Suboxone 2 mg - 0,5 mg subl.
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 42 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 168 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 16 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 4 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 156,64 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet voor sublinguaal gebruik
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, zeshoekige, dubbelconvexe tabletten van 6,5 mm, gegraveerd met ‘N2’ aan één kant.
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, zeshoekige, dubbelconvexe tabletten van 11 mm, gegraveerd met ‘N8’ aan één kant.
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, ronde, dubbelconvexe tabletten van 10,5 mm, gegraveerd met ‘N16’ aan één kant.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Een substitutietherapie voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden in een kader van
medische, sociale en psychologische behandeling. De naloxoncomponent heeft als doel verkeerd
gebruik van het geneesmiddel via intraveneuze weg te ontmoedigen. Suboxone is geïndiceerd voor
gebruik bij volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar die hebben ingestemd met een behandeling
van hun verslaving.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts met ervaring in het behandelen van
afhankelijkheid van/verslaving aan opiaten.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan inductie
Voordat de behandeling wordt ingesteld, moet worden nagegaan van welk type opioïde men
afhankelijk is (d.w.z. een lang- of kortwerkend opioïde), hoeveel tijd er verstreken is sinds het laatste
opioïdengebruik en wat de mate van afhankelijkheid ervan is. Om het uitlokken van ontwenning te
vermijden, moet inductie met buprenorfine/naloxon of alleen buprenorfine plaatsvinden wanneer er
objectieve en duidelijke tekenen van ontwenning zichtbaar zijn (wat bijvoorbeeld blijkt uit een score
die wijst op lichte tot matige ontwenningsverschijnselen op de gevalideerde
Clinical Opioid
Withdrawal Scale
(COWS)).
-
Voor patiënten die afhankelijk zijn van heroïne of kortwerkende opioïden moet de eerste dosis
buprenorfine/naloxon worden gebruikt wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar
minstens 6 uur na het laatste opioïdengebruik.
-
Voor patiënten die methadon gebruiken, moet de dosis methadon tot maximaal 30 mg/dag
worden verlaagd voordat de behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld. Bij
aanvang van de behandeling met buprenorfine/naloxon moet rekening worden gehouden met de
lange halfwaardetijd van methadon. De eerste dosis buprenorfine/naloxon mag alleen worden
ingenomen wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar ten minste 24 uur nadat de
patiënt voor het laatst methadon heeft gebruikt. Bij patiënten die afhankelijk zijn van methadon
kan buprenorfine symptomen van ontwenning uitlokken.
Dosering
Instellen van de behandeling (inductie)
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar is twee tabletten
Suboxone 2 mg/0,5 mg. Dit kan worden bereikt met twee tabletten Suboxone 2 mg/0,5 mg als
enkelvoudige dosis die tot tweemaal op dag 1 kan worden herhaald om ongewenste
ontwenningsverschijnselen zoveel mogelijk te beperken en de patiënt in behandeling te houden.
Tijdens het instellen van de behandeling wordt dagelijks toezicht op de toediening aanbevolen om ervoor
te zorgen dat de dosis juist geplaatst wordt onder de tong en om de respons van de patiënt op de
behandeling te controleren, als leidraad voor de effectieve dosistitratie op basis van het klinische effect.
Stabilisatie van de dosering en onderhoudsbehandeling
Na inductie van de behandeling op dag 1 moet de patiënt snel op een adequate onderhoudsdosis
worden gestabiliseerd door te titreren naar een dosis die de patiënt in behandeling houdt en de effecten
van opioïdenontwenning onderdrukt. Dit gebeurt op geleide van een herbeoordeling van de klinische
en psychische toestand van de patiënt. De maximale enkelvoudige dagelijkse dosis mag niet hoger zijn
dan 24 mg buprenorfine.
Tijdens de onderhoudsbehandeling kan het nodig zijn de patiënt periodiek op een nieuwe
onderhoudsdosis te stabiliseren naargelang de behoeften van de patiënt veranderen.
Minder dan dagelijkse toediening
Nadat voldoende stabilisatie is bereikt, kan de toedieningsfrequentie van Suboxone worden verlaagd
naar toediening om de andere dag van tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis. Een
patiënt die bijvoorbeeld is gestabiliseerd op een dagelijkse dosis van 8 mg/2 mg kan om de andere dag
16 mg/4 mg krijgen, waarbij op de tussenliggende dagen geen dosis wordt gegeven. Nadat voldoende
stabilisatie is bereikt, kan bij sommige patiënten de toedieningsfrequentie van Suboxone worden
verlaagd naar 3 maal per week (bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag). De dosis op maandag
en woensdag moet dan tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis zijn, en de dosis op
vrijdag driemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis, waarbij op de tussenliggende dagen geen
dosis wordt gegeven. De dosis die per dag wordt gegeven, mag echter niet hoger zijn dan 24 mg. Voor
patiënten die een getitreerde dagelijkse dosis > 8 mg/dag nodig hebben, is dit regime mogelijk niet
geschikt.
3
Afbouwen van de medicatie
Nadat voldoende stabilisatie is bereikt, kan de dosis geleidelijk worden verlaagd naar een lagere
onderhoudsdosis, als de patiënt hiermee akkoord gaat. In sommige gunstige gevallen kan de
behandeling worden gestaakt. De beschikbaarheid van de tablet voor sublinguaal gebruik in doses van
2 mg/0,5 mg en 8 mg/2 mg maakt een geleidelijke verlaging van de dosis mogelijk. Voor patiënten die
een lagere dosis buprenorfine nodig hebben, kan de buprenorfine 0,4 mg tablet voor sublinguaal
gebruik worden gebruikt. Nadat de medicatie is afgebouwd, moeten de patiënten worden
gecontroleerd vanwege de kans op recidief.
Wisselen tussen buprenorfine en buprenorfine/naloxon
Bij sublinguaal gebruik hebben buprenorfine/naloxon en buprenorfine vergelijkbare klinische effecten
en zijn ze onderling verwisselbaar. Voordat tussen buprenorfine/naloxon en buprenorfine wordt
gewisseld, moeten de voorschrijvend arts en de patiënt echter akkoord gaan met deze verandering, en
de patiënt moet worden gecontroleerd voor het geval dat de dosis opnieuw moet worden aangepast.
Wisselen tussen tablet en film voor sublinguaal gebruik (indien van toepassing)
Patiënten die wisselen tussen Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik en Suboxone film moeten
met dezelfde dosis starten als het eerder toegediende geneesmiddel. Bij het wisselen tussen
geneesmiddelen kunnen echter dosisaanpassingen nodig zijn. Door de mogelijk grotere relatieve
biologische beschikbaarheid van Suboxone film ten opzichte van Suboxone tabletten voor sublinguaal
gebruik, moeten patiënten die van tabletten naar film voor sublinguaal gebruik overschakelen, worden
gecontroleerd op overdosering. Patiënten die van film naar tabletten voor sublinguaal gebruik
overschakelen, moeten gecontroleerd worden op ontwenningsverschijnselen of andere indicaties van
onderdosering. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de farmacokinetiek van de Suboxone film
niet stelselmatig vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige dosissterkte van Suboxone tabletten
voor sublinguaal gebruik of met de farmacokinetiek van de combinaties hiervan (zie rubriek 5.2).
Wanneer er wordt gewisseld tussen Suboxone films en Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik
moet de patiënt worden gecontroleerd voor het geval de dosis moet worden aangepast. Het wordt niet
aanbevolen verschillende formuleringen te combineren of af te wisselen tussen de film- en de
tabletformuleringen voor sublinguaal gebruik.
Speciale populaties
Ouderen
De veiligheid en werkzaamheid van buprenorfine/naloxon bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet
vastgesteld. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Leverfunctiestoornis
Omdat de farmacokinetiek van buprenorfine/naloxon gewijzigd kan zijn bij patiënten met een
leverfunctiestoornis worden lagere startdoses en zorgvuldige dosistitratie aanbevolen bij patiënten met
een lichte tot matig ernstige leverfunctiestoornis. Buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een nierfunctiestoornis is een aanpassing van de dosis buprenorfine/naloxon niet
nodig. Voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van buprenorfine/naloxon bij kinderen jonger dan 15 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
4
Wijze van toediening
Artsen moeten hun patiënten waarschuwen dat de sublinguale toedieningswijze de enige effectieve en
veilige toedieningswijze is voor dit geneesmiddel (zie rubriek 4.4). De tablet moet onder de tong
worden geplaatst totdat deze volledig is opgelost. Patiënten mogen niet slikken, eten of drinken totdat
de tablet volledig is opgelost.
De dosis kan bestaan uit meerdere Suboxone tabletten met een verschillende sterkte die allemaal
tegelijk kunnen worden gebruikt of in twee delen worden verdeeld, waarbij het tweede deel moet
worden toegediend meteen nadat het eerste deel is opgelost.
4.3
•
•
•
•
•
4.4
Contra-indicaties
overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen);
ernstige ademhalingsinsufficiëntie;
ernstige leverfunctiestoornis;
acuut alcoholisme of delirium tremens;
gelijktijdige toediening van opioïdantagonisten (naltrexon, nalmefeen) voor de behandeling van
afhankelijkheid van alcohol of opioïden.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik
Buprenorfine kan net als andere legale of illegale opioïden verkeerd worden gebruikt of worden
misbruikt. Een aantal risico’s van verkeerd gebruik en misbruik zijn overdosering, verspreiding van
via bloed overdraagbare virale of gelokaliseerde en systemische infecties, ademhalingsdepressie en
leverletsel. Wanneer buprenorfine verkeerd wordt gebruikt door andere personen dan de patiënt voor
wie het geneesmiddel is bedoeld, bestaat er een bijkomend risico dat die personen verslaafd worden
aan buprenorfine als primaire drug. Dit kan gebeuren wanneer het geneesmiddel door de patiënt zelf
voor illegaal gebruik wordt verdeeld of wanneer het geneesmiddel niet beschermd wordt tegen
diefstal.
Een suboptimale behandeling met buprenorfine/naloxon kan de patiënt aanzetten tot verkeerd gebruik,
met overdosering of stopzetting van de behandeling door de patiënt als gevolg. Een patiënt die een te
lage dosis buprenorfine/naloxon krijgt, kan als reactie op ontwenningssymptomen die niet onder
controle zijn, zelf opioïden, alcohol of andere sedatieve hypnotica, zoals benzodiazepinen, blijven
gebruiken.
Om het risico op verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te beperken,
moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen bij het voorschrijven en uitreiken van
buprenorfine, zoals vermijden om vroeg in de behandeling meerdere herhalingsrecepten uit te
schrijven en controlebezoeken in te plannen voor een klinische controle die is afgestemd op de
behoeften van de patiënt.
De combinatie van buprenorfine en naloxon in Suboxone is bedoeld om verkeerd gebruik en misbruik
van buprenorfine te ontmoedigen. De kans op verkeerd gebruik van Suboxone via intraveneuze of
intranasale weg is naar verwachting kleiner dan met buprenorfine alleen, omdat de naloxon in dit
geneesmiddel ontwenningsverschijnselen kan opwekken bij personen die afhankelijk zijn van heroïne,
methadon of andere opioïdagonisten.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Opioïden kunnen slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, waaronder centrale
slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie. Het gebruik van opioïden verhoogt het risico op
CSA op dosisafhankelijke wijze. Overweeg bij patiënten met CSA om de totale opioïdendosering te
verlagen.
5
Ademhalingsdepressie
Er zijn een aantal gevallen van overlijden gemeld als gevolg van ademhalingsdepressie, in het
bijzonder wanneer buprenorfine in combinatie met benzodiazepinen werd gebruikt (zie rubriek 4.5) of
wanneer buprenorfine niet volgens de voorschrijfinformatie werd gebruikt. Er zijn ook overlijdens
gemeld bij gelijktijdige toediening van buprenorfine met andere ademhalingsonderdrukkende
middelen, zoals alcohol of andere opioïden. Als buprenorfine wordt toegediend aan personen die niet
afhankelijk zijn van opioïden en die de effecten van opioïden niet verdragen, kan mogelijk fatale
ademhalingsdepressie optreden.
Dit geneesmiddel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met astma of
ademhalingsinsufficiëntie (bijv. chronische obstructieve longziekte, cor pulmonale, verminderde
ademhalingsreserve, hypoxie, hypercapnie, reeds bestaande ademhalingsdepressie of kyfoscoliose
(kromming van de wervelkolom die kortademigheid tot gevolg kan hebben).
Buprenorfine/naloxon kan ernstige, mogelijk fatale ademhalingsdepressie veroorzaken bij kinderen en
niet-afhankelijke personen die het middel per ongeluk of opzettelijk inslikken. Patiënten moeten
gewaarschuwd worden de blisterverpakking veilig op te bergen, nooit van tevoren te openen, buiten
het bereik van kinderen en andere huisgenoten te houden en dit geneesmiddel niet te gebruiken in
aanwezigheid van kinderen. Bij onopzettelijke of vermoedelijke inname moet onmiddellijk contact
worden opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
Onderdrukking van het centraal zenuwstelsel
Buprenorfine/naloxon kan sufheid veroorzaken, vooral wanneer het wordt ingenomen in combinatie
met alcohol of geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel (CZS) onderdrukken (zoals
benzodiazepinen, tranquillizers, sedativa of hypnotica; zie rubriek 4.5 en 4.7).
Risico van gelijktijdig gebruik van sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van buprenorfine/naloxon met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen kan leiden tot sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden. Vanwege deze
risico’s mag gelijktijdig gebruik met deze sedativa alleen worden voorgeschreven aan patiënten die
geen andere behandelingsopties hebben. Als wordt besloten om buprenorfine/naloxon gelijktijdig met
sedativa voor te schrijven, moet de laagste effectieve dosis sedativa worden gebruikt en moet de
behandelingsduur zo kort mogelijk zijn. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op
tekenen en symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie. In dit verband wordt sterk aanbevolen
patiënten en hun zorgverleners te informeren dat zij op deze symptomen moeten letten (zie
rubriek 4.5).
Serotoninesyndroom
Gelijktijdige toediening van Suboxone en andere serotonerge middelen, zoals MAO-remmers,
selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers
(SNRI’s) of tricyclische antidepressiva, kan leiden tot serotoninesyndroom, een potentieel
levensbedreigende aandoening (zie rubriek 4.5).
Als een gelijktijdige behandeling met andere serotonerge middelen klinisch gerechtvaardigd is, wordt
geadviseerd de patiënt nauwlettend in de gaten te houden, met name bij aanvang van de behandeling
en bij dosisverhogingen.
Mogelijke symptomen van serotoninesyndroom zijn een veranderde geestelijke toestand, autonome
instabiliteit, neuromusculaire afwijkingen en/of gastro-intestinale symptomen.
Bij vermoeden van serotoninesyndroom moet dosisverlaging of stopzetting van de behandeling
worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de symptomen.
Afhankelijkheid
Buprenorfine is een partiële agonist van de µ (mu)-opiaatreceptor en chronische toediening
veroorzaakt afhankelijkheid van het opioïdetype. Onderzoek bij dieren en klinische ervaring hebben
aangetoond dat buprenorfine afhankelijkheid kan veroorzaken, maar in mindere mate dan bij een
volledige agonist, zoals morfine.
6
Plotselinge stopzetting van de behandeling wordt niet aanbevolen aangezien dit kan leiden tot een
abstinentiesyndroom dat met vertraging kan optreden.
Hepatitis en hepatische voorvallen
Gevallen van acuut leverletsel zijn gemeld bij patiënten die verslaafd waren aan opioïden, zowel in
klinische onderzoeken als in postmarketingmeldingen van bijwerkingen. Het spectrum van
afwijkingen varieert van voorbijgaande asymptomatische stijgingen van levertransaminasen tot
gevalsbeschrijvingen van leverfalen, levernecrose, hepatorenaal syndroom, hepatische encefalopathie
en overlijden. In veel gevallen kunnen de aanwezigheid van reeds bestaande mitochondriale
afwijkingen (genetische aandoeningen, leverenzymafwijkingen, een infectie met het hepatitis B- of
hepatitis C-virus, alcoholmisbruik, anorexie, gelijktijdig gebruik van een ander, mogelijk
hepatotoxisch geneesmiddel) en voortgezet intraveneus druggebruik hierbij een oorzakelijke of
bevorderende rol spelen. Voordat buprenorfine/naloxon wordt voorgeschreven en tijdens de
behandeling moet rekening worden gehouden met deze onderliggende factoren. Bij een vermoeden
van een hepatisch voorval is verder biologisch en etiologisch onderzoek vereist. Afhankelijk van de
bevindingen kan het gebruik van het geneesmiddel voorzichtig worden gestaakt om
ontwenningsverschijnselen te voorkomen en te vermijden dat wordt teruggegrepen naar illegaal
druggebruik. Als de behandeling wordt voortgezet, moet de leverfunctie zorgvuldig worden
gecontroleerd.
Opwekken van het abstinentiesyndroom bij opioïdengebruik
Wanneer een behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld, moet de arts zich bewust zijn
van het partiële agonistprofiel van buprenorfine en dat dit de ontwenning kan versnellen bij patiënten
die afhankelijk zijn van opioïden, vooral wanneer het minder dan 6 uur na het laatste gebruik van
heroïne of een ander kortwerkend opioïde of minder dan 24 uur na de laatste dosis methadon wordt
toegediend. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd gedurende de periode waarin wordt
overgeschakeld van buprenorfine of methadon naar buprenorfine/naloxon, aangezien er meldingen
zijn geweest van ontwenningsverschijnselen. Om het opwekken van ontwenningsverschijnselen te
vermijden, moet de inductie met buprenorfine/naloxon plaatsvinden wanneer er objectieve tekenen
van ontwenning zichtbaar zijn (zie rubriek 4.2).
De ontwenningsverschijnselen kunnen ook verband houden met een suboptimale dosering.
Leverfunctiestoornis
De effecten van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van buprenorfine en naloxon zijn
onderzocht in een postmarketingonderzoek. Zowel buprenorfine als naloxon worden in hoge mate
gemetaboliseerd in de lever en de plasmaspiegels van zowel buprenorfine als naloxon bleken hoger te
zijn bij patiënten met een matig ernstige of ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde
proefpersonen. Patiënten moeten worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van een versnelde
ontwenning, toxiciteit of overdosering van opioïden veroorzaakt door verhoogde buprenorfine- en/of
naloxonspiegels.
Het wordt aanbevolen vóór aanvang van de behandeling leverfunctietests uit te voeren en de virale
hepatitisstatus te beoordelen. Patiënten die positief zijn voor virale hepatitis, gelijktijdig andere
geneesmiddelen gebruiken (zie rubriek 4.5) en/of een bestaande leverdisfunctie hebben, lopen een
verhoogd risico op leverletsel. Het wordt aanbevolen de leverfunctie regelmatig te controleren (zie
rubriek 4.4).
Buprenorfine/naloxon moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een matig ernstige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3 en 5.2). Bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis is het
gebruik van buprenorfine/naloxon gecontra-indiceerd.
Nierfunctiestoornis
De eliminatie via de nieren kan langer duren omdat 30% van de toegediende dosis via de nieren wordt
uitgescheiden. Bij patiënten met een nierfunctiestoornis hopen de metabolieten van buprenorfine zich
op. Voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.2 en 5.2).
7
CYP3A4-remmers
Geneesmiddelen die het enzym CYP3A4 remmen, kunnen tot een verhoogde buprenorfineconcentratie
leiden. Het kan nodig zijn de dosis buprenorfine/naloxon te verlagen. Bij patiënten die al met
CYP3A4-remmers worden behandeld, moet de dosis buprenorfine/naloxon voorzichtig worden
getitreerd, aangezien een lagere dosis bij deze patiënten kan volstaan (zie rubriek 4.5).
Klasse-effecten
Opioïden kunnen orthostatische hypotensie veroorzaken bij ambulante patiënten.
Door opioïden kan de druk van het hersenvocht toenemen, wat tot insulten kan leiden. Opioïden
moeten daarom met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met hoofd- of hersenletsel, in
andere omstandigheden waarin de druk van het hersenvocht toegenomen kan zijn en bij patiënten met
een voorgeschiedenis van insulten.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met hypotensie,
prostaathypertrofie of urethrastenose.
Door opioïden geïnduceerde miose, veranderingen in het bewustzijn en veranderingen in de perceptie
van pijn als ziektesymptoom kunnen de evaluatie van een patiënt verstoren of de diagnose of het
klinische verloop van een gelijktijdige aandoening verhullen.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met myxoedeem, hypothyroïdie
of bijnierschorsinsufficiëntie (bijv. de ziekte van Addison).
Er is aangetoond dat opioïden de druk in de ductus choledochus verhogen. Opioïden moeten daarom
met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een verstoring in de galafvoer.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden toegediend aan oudere of verzwakte patiënten.
Gelijktijdig gebruik met monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) kan de effecten van opioïden
versterken, op basis van ervaring met morfine (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit
geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen 'natriumvrij' is.
Pediatrische patiënten
Gebruik bij adolescenten (15 tot < 18 jaar)
Vanwege een gebrek aan gegevens over het gebruik bij adolescenten (15 tot < 18 jaar) moeten
patiënten in deze leeftijdsgroep tijdens de behandeling zorgvuldiger worden gecontroleerd.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Buprenorfine/naloxon mag niet worden gebruikt in combinatie met:
•
alcoholische dranken of geneesmiddelen die alcohol bevatten, omdat alcohol het sedatieve
effect van buprenorfine versterkt (zie rubriek 4.7).
Suboxone moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij gelijktijdige toediening met:
•
sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van opioïden met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen verhoogt het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden
8
vanwege een additief, onderdrukkend effect op het CZS. De dosis en de duur van gelijktijdig
gebruik met sedativa moeten worden beperkt (zie rubriek 4.4). De patiënten moeten ervoor
worden gewaarschuwd dat het erg gevaarlijk is om zelf niet-voorgeschreven benzodiazepinen
toe te dienen wanneer dit geneesmiddel wordt gebruikt en dat zij alleen gelijktijdig met dit
geneesmiddel benzodiazepinen mogen gebruiken wanneer dit door hun arts is aangegeven (zie
rubriek 4.4);
•
andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, andere derivaten van
opioïden (bijv. methadon, analgetica en antitussiva), bepaalde antidepressiva, sedatieve
H
1
-receptorantagonisten, barbituraten, andere anxiolytica dan benzodiazepinen, antipsychotica,
clonidine en verwante stoffen: deze combinaties verhogen de onderdrukking van het centraal
zenuwstelsel. De verminderde mate van alertheid kan gevaarlijk zijn bij het besturen van
voertuigen en het gebruik van machines;
daarnaast kan het moeilijk zijn een toereikende pijnstilling te bereiken wanneer een volledige
opioïdagonist wordt toegediend aan patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen. Daardoor
bestaat de kans op overdosering bij toediening van een volledige agonist, vooral wanneer wordt
getracht de partieel agonistische effecten van buprenorfine tegen te gaan of wanneer de
plasmaconcentratie van buprenorfine daalt;
serotonerge geneesmiddelen, zoals MAO-remmers, selectieve serotonine-heropnameremmers
(SSRI’s), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers (SNRI’s) of tricyclische antidepressiva,
aangezien het risico op serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening,
wordt verhoogd (zie rubriek 4.4);
naltrexon en nalmefeen zijn opioïdantagonisten die de farmacologische effecten van
buprenorfine kunnen blokkeren. Gelijktijdige toediening tijdens de behandeling met
buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd vanwege de mogelijk gevaarlijke interactie die kan
leiden tot het plotseling ontstaan van langdurige en hevige ontwenningsverschijnselen van
opioïden (zie rubriek 4.3);
CYP3A4-remmers: een onderzoek naar interacties tussen buprenorfine en ketoconazol (een
sterke remmer van CYP3A4) toonde een verhoogde C
max
en AUC (oppervlakte onder de curve)
van buprenorfine (respectievelijk ongeveer 50% en 70%) en, in mindere mate, van
norbuprenorfine. Patiënten die Suboxone krijgen in combinatie met sterke CYP3A4-remmers
(bijv. proteaseremmers zoals ritonavir, nelfinavir of indinavir of antimycotica van het azol-type
zoals ketoconazol of itraconazol en macrolide-antibiotica) moeten zorgvuldig worden
gecontroleerd, en een dosisverlaging kan noodzakelijk zijn;
CYP3A4-inductoren: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren met buprenorfine kan de
plasmaconcentratie van buprenorfine verlagen, waardoor de behandeling van de
opioïdafhankelijkheid met buprenorfine mogelijk suboptimaal is. Het wordt aanbevolen
patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen zorgvuldig te controleren bij gelijktijdig gebruik van
inductoren (bijv. fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine). Het kan nodig zijn de
dosis buprenorfine of de CYP3A4-inductor dienovereenkomstig aan te passen;
gelijktijdig gebruik
van monoamineoxidaseremmers (MAOI)
kan de effecten van opioïden
versterken, op basis van ervaring met morfine.
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
•
•
•
•
•
•
4.6
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van buprenorfine/naloxon bij
zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het
mogelijke risico voor de mens is niet bekend.
9
Tegen het einde van de zwangerschap kan buprenorfine ademhalingsdepressie veroorzaken bij de
pasgeborene, ook na een korte periode van toediening. Langdurige toediening van buprenorfine
gedurende de laatste drie maanden van de zwangerschap kan een abstinentiesyndroom veroorzaken bij
de pasgeborene (bijv. hypertonie, neonatale tremor, neonatale agitatie, myoclonus of convulsies). Dit
syndroom openbaart zich doorgaans pas enkele uren tot enkele dagen na de geboorte.
Vanwege de lange halfwaardetijd van buprenorfine moet worden overwogen gedurende verscheidene
dagen aan het eind van de zwangerschap neonatale monitoring uit te voeren om het risico op
ademhalingsdepressie of abstinentiesyndroom bij de pasgeborene te voorkomen.
Daarnaast dient het gebruik van buprenorfine/naloxon tijdens de zwangerschap te worden beoordeeld
door de arts. Buprenorfine/naloxon mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de
mogelijke voordelen opwegen tegen het mogelijke risico voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of naloxon in de moedermelk wordt uitgescheiden. Buprenorfine en de
metabolieten ervan worden uitgescheiden in de moedermelk. Bij ratten bleek buprenorfine de lactatie
te remmen. Daarom moet borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met Suboxone.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek is gebleken dat de vrouwelijke vruchtbaarheid afneemt bij hoge doses (systemische
blootstelling > 2,4 maal de blootstelling bij de mens met de maximale aanbevolen dosis van 24 mg
buprenorfine, op basis van de AUC; zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Buprenorfine/naloxon heeft geringe tot matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen wanneer het wordt toegediend aan patiënten die afhankelijk zijn van opioïden.
Dit geneesmiddel kan sufheid, duizeligheid en verstoord denken veroorzaken, vooral bij inductie van
de behandeling en aanpassing van de dosis. Bij gelijktijdig gebruik met alcohol of geneesmiddelen die
het CZS onderdrukken, is het effect waarschijnlijk nog sterker (zie rubriek 4.4. en 4.5).
Patiënten moeten worden gewaarschuwd geen voertuigen te besturen of gevaarlijke machines te
bedienen aangezien buprenorfine/naloxon een negatieve invloed kan hebben op hun vermogen om
dergelijke handelingen uit te voeren
.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het vaakst gemeld zijn tijdens de klinische hoofdonderzoeken en die gerelateerd
waren aan de behandeling waren constipatie en symptomen die vaak gepaard gaan met ontwenning
(d.w.z. insomnia, hoofdpijn, nausea, hyperhidrose en pijn). Een aantal meldingen van insulten, braken,
diarree en verhoogde leverfunctietests werd als ernstig beschouwd.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In tabel 1 wordt een samenvatting weergegeven van de bijwerkingen die gemeld zijn in het kader van
de klinische hoofdonderzoeken waarin 342 van de 472 patiënten (72,5%) een bijwerking
rapporteerden, en van de bijwerkingen die gemeld zijn in het kader van postmarketingbewaking.
De frequentie van de hieronder vermelde, mogelijke bijwerkingen is bepaald op basis van de volgende
classificatie:
zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
10
Tabel 1: Behandelingsgerelateerde bijwerkingen die in klinische onderzoeken en in het kader
van postmarketingbewaking in verband met buprenorfine/naloxon zijn gemeld
Systeem/orgaank
lasse
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaando
eningen
Zeer vaak
Vaak
Griep
Infectie
Faryngitis
Rhinitis
Soms
Urineweginfectie
Vaginale infectie
Anemie
Leukocytose
Leukopenie
Lymfadenopathie
Trombocytopenie
Overgevoeligheid
Verminderde
eetlust
Hyperglykemie
Hyperlipidemie
Hypoglykemie
Abnormale dromen
Agitatie
Apathie
Depersonalisatie
Geneesmiddelafhan
kelijkheid
Euforische
stemming
Vijandigheid
Amnesie
Hyperkinesie
Insult
Spraakstoornis
Tremor
Conjunctivitis
Miose
Niet bekend
Immuunsysteemaa
ndoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoo
rnissen
Insomnia
Angst
Depressie
Verminderd libido
Zenuwachtigheid
Abnormaal
denken
Anafylactische
shock
Psychische
stoornissen
Hallucinatie
Zenuwstelselaand
oeningen
Hoofdpijn
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan
- en
ooraandoeningen
Hartaandoeninge
n
Migraine
Duizeligheid
Hypertonie
Paresthesie
Somnolentie
Amblyopie
Traanaandoening
Hepatische
encefalopathie
Syncope
Vertigo
Angina pectoris
Bradycardie
Myocardinfarct
Hartkloppingen
Tachycardie
Hypotensie
Astma
Dyspneu
Geeuwen
Mondulceratie
Tongverkleuring
Bloedvataandoeni
ngen
Ademhalingsstelse
l-, borstkas- en
mediastinumaand
oeningen
Maagdarmstelsela
andoeningen
Hypertensie
Vasodilatatie
Hoesten
Orthostatische
hypotensie
Bronchospasme
Ademhalingsdep
ressie
Constipatie
Nausea
Abdominale pijn
Diarree
Dyspepsie
Flatulentie
Braken
11
Systeem/orgaank
lasse
Lever- en
galaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Hepatitis
Hepatitis acuut
Geelzucht
Levernecrose
Hepatorenaal
syndroom
Angio-oedeem
Huid- en
onderhuidaandoe
ningen
Hyperhidrose
Pruritus
Rash
Urticaria
Skeletspierstelsel-
en
bindweefselaando
eningen
Nier- en
urinewegaandoeni
ngen
Rugpijn
Artralgie
Spierspasmen
Myalgie
Urineafwijking
Acne
Alopecia
Exfoliatieve
dermatitis
Droge huid
Huidgezwel
Artritis
Voortplantingsstel
sel- en
borstaandoeninge
n
Algemene
Abstinentiesyndro
aandoeningen en
om
toedieningsplaatss
toornissen
Erectiele
disfunctie
Asthenie
Pijn op de borst
Koude rillingen
Pyrexie
Malaise
Pijn
Oedeem perifeer
Leverfunctietests
abnormaal
Gewicht verlaagd
Letsel
Albuminurie
Dysurie
Hematurie
Nefrolithiase
Urineretentie
Amenorroe
Ejaculatiestoornis
Menorragie
Metrorragie
Hypothermie
Abstinentiesyndr
oom, neonataal
Onderzoeken
Bloedcreatinine
verhoogd
Hitteberoerte
Transaminasen
verhoogd
Letsels,
intoxicaties en
verrichtingscompl
icaties
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bij verkeerd gebruik van dit geneesmiddel via intraveneuze weg worden bepaalde bijwerkingen eerder
toegeschreven aan het verkeerde gebruik dan aan het geneesmiddel, met name lokale, soms septische
reacties (abces, cellulitis). Er is ook melding gemaakt van mogelijk ernstige, acute hepatitis en andere
infecties zoals pneumonie en endocarditis (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met een duidelijke geneesmiddelafhankelijkheid kan een eerste toediening van
buprenorfine leiden tot een abstinentiesyndroom dat te vergelijken is met dat van naloxon (zie
rubriek 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
12
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Ademhalingsdepressie als gevolg van een onderdrukking van het centraal zenuwstelsel is het
belangrijkste symptoom waarvoor een interventie vereist is in geval van overdosering omdat dit tot
een ademhalingsstilstand en de dood kan leiden. Mogelijke tekenen van overdosering zijn ook
somnolentie, amblyopie, miose, hypotensie, nausea, braken en/of spraakstoornissen.
Behandeling
Er moeten algemene ondersteunende maatregelen worden ingesteld, waaronder zorgvuldige controle
van de respiratoire en cardiale status van de patiënt. Een symptomatische behandeling van
ademhalingsdepressie en standaard intensivecaremaatregelen moeten worden ingesteld. Er moet
worden gezorgd voor een doorgankelijke luchtweg en geassisteerde of gecontroleerde beademing. De
patiënt moet worden overgebracht naar een omgeving waar volledige reanimatiefaciliteiten aanwezig
zijn.
Als de patiënt braakt, moet worden voorkomen dat het braaksel in de luchtwegen terechtkomt.
Het gebruik van een opioïdantagonist (d.w.z. naloxon) wordt aanbevolen, ondanks het geringe effect
dat dit kan hebben bij het omkeren van de ademhalingssymptomen van buprenorfine in vergelijking
met de effecten ervan op volledig agonistische opioïden.
Als naloxon wordt gebruikt, moet rekening worden gehouden met de lange werkingsduur van
buprenorfine bij het bepalen van de duur van de behandeling en het medische toezicht dat nodig is om
de effecten van een overdosering om te keren. Naloxon kan sneller worden geklaard dan buprenorfine,
waardoor de symptomen van een buprenorfineoverdosering die eerder onder controle waren, kunnen
terugkeren en een continue infusie nodig kan zijn. Als infusie niet mogelijk is, kan herhaalde
toediening van naloxon vereist zijn. De snelheid van de continue intraveneuze infusie moet worden
aangepast aan de respons van de patiënt.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: overige geneesmiddelen werkzaam op het zenuwstelsel,
geneesmiddelen gebruikt voor verslavingsstoornissen, ATC-code: N07BC51.
Werkingsmechanisme
Buprenorfine is een partiële opiaatagonist/-antagonist die zich bindt aan de μ- en κ
(kappa)-opiaatreceptoren in de hersenen. De werking ervan bij onderhoudsbehandeling met opioïden
wordt toegeschreven aan de langzaam omkeerbare eigenschappen via de μ-opiaatreceptoren die de
behoefte van verslaafde patiënten aan verdovende middelen gedurende een langere periode kunnen
verminderen.
De plafondeffecten van opioïdagonisten zijn waargenomen tijdens klinisch, farmacologisch onderzoek
met opioïdafhankelijke personen.
Naloxon is een antagonist van de μ-opiaatreceptoren. Bij orale of sublinguale toediening van de
gebruikelijke doses aan patiënten die ontwenningsverschijnselen van opioïden ervaren, vertoont
naloxon weinig of geen farmacologisch effect vanwege het bijna volledige first-pass-metabolisme. Bij
intraveneuze toediening aan opioïdafhankelijke personen daarentegen, zorgt de aanwezigheid van
naloxon in Suboxone voor duidelijke opioïdantagonistische effecten en opioïdontwenning, waardoor
misbruik via intraveneuze weg wordt ontmoedigd.
13
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van buprenorfine/naloxon zijn voornamelijk
afkomstig van een één jaar durend klinisch onderzoek, bestaande uit een 4 weken durende
gerandomiseerde, dubbelblinde vergelijking van buprenorfine/naloxon, buprenorfine en placebo,
gevolgd door een 48 weken durend veiligheidsonderzoek ter beoordeling van buprenorfine/naloxon. In
dit onderzoek werden 326 heroïneverslaafde proefpersonen willekeurig toegewezen aan hetzij 16 mg
buprenorfine/naloxon per dag, hetzij 16 mg buprenorfine per dag of placebo. De proefpersonen die
naar een van de twee werkzame behandelingen waren gerandomiseerd, begonnen met een dosering
van 8 mg buprenorfine op dag 1, gevolgd door 16 mg (tweemaal 8 mg) buprenorfine op dag 2. Op
dag 3 werden de proefpersonen die gerandomiseerd waren naar de groep buprenorfine/naloxon
overgeschakeld op de combinatietablet. De proefpersonen werden dagelijks (van maandag tot en met
vrijdag) in het ziekenhuis gezien voor beoordelingen met betrekking tot de dosering en de
werkzaamheid. Voor de weekends werden doseringen voor thuisgebruik verstrekt. De primaire
vergelijking van het onderzoek had betrekking op het beoordelen van de werkzaamheid van
buprenorfine enerzijds en buprenorfine/naloxon anderzijds ten opzichte van placebo. Het percentage
driemaal per week verzamelde urinemonsters dat negatief was voor andere opioïden dan die waren
toegediend in het onderzoek was statistisch hoger voor zowel buprenorfine/naloxon versus placebo
(p < 0,0001) als voor buprenorfine versus placebo (p < 0,0001).
In een dubbelblind,
double dummy
onderzoek met parallelle groepen waarin een buprenorfine-
ethanoloplossing werd vergeleken met een controlegroep die een werkzame volledige agonist
toegediend kreeg, werden 162 proefpersonen gerandomiseerd naar de sublinguale ethanoloplossing
van buprenorfine in een dosis van 8 mg/dag (een dosis die ongeveer vergelijkbaar is met een dosis
buprenorfine/naloxon van 12 mg/dag) of twee relatief lage doses van de werkzame
controlebehandeling, waarvan één laag genoeg was om te fungeren als een alternatief voor placebo,
gedurende een inductiefase van 3 tot 10 dagen, een onderhoudsfase van 16 weken en een
detoxificatiefase van 7 weken. Buprenorfine werd getitreerd naar een onderhoudsdosis tegen dag 3. De
doses van de werkzame controlebehandeling werden geleidelijker getitreerd. Op basis van het behoud
van de behandeling en het percentage driemaal per week afgenomen urinemonsters dat negatief bleek
voor andere opioïden dan die toegediend in het onderzoek, was buprenorfine effectiever dan de lage
dosis van het controlemiddel om heroïneverslaafden in behandeling te houden en hun opioïdengebruik
tijdens de behandeling te verminderen. De werkzaamheid van 8 mg buprenorfine per dag was
vergelijkbaar met die van de matig werkzame controledosis, maar gelijkwaardigheid werd niet
aangetoond.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Buprenorfine
Absorptie
Na orale toediening ondergaat buprenorfine een first-pass-metabolisme met N-dealkylering en
glucuroconjugatie in de dunne darm en in de lever. Dit geneesmiddel is daarom niet geschikt voor
gebruik via de orale toedieningsweg.
Piekplasmaconcentraties worden 90 minuten na sublinguale toediening bereikt. De plasmaspiegels van
buprenorfine stegen naarmate de sublinguale dosis buprenorfine/naloxon werd verhoogd. Zowel de
C
max
als de AUC van buprenorfine namen toe naarmate de dosis werd verhoogd (binnen het bereik van
4 – 16 mg), hoewel deze toename minder was dan dosisproportioneel.
14
Tabel 2. Gemiddelde farmacokinetische parameters van buprenorfine
Farmacokinetische
parameter
C
max
ng/ml
AUC
0-48 uur
ng/ml
Suboxone 4 mg
1,84 (39)
12,52 (35)
Suboxone 8 mg
3,0 (51)
20,22 (43)
Suboxone 16 mg
5,95 (38)
34,89 (33)
Tabel 3. Veranderingen in farmacokinetische parameters voor Suboxone film, sublinguaal of
buccaal toegediend, ten opzichte van Suboxone tablet voor sublinguaal gebruik
Dosering
Farmacoki
netische
parameter
Verhoging van buprenorfine
Film voor
Film voor
sublinguaal
buccaal
gebruik t.o.v.
gebruik
tablet voor
t.o.v. tablet
sublinguaal
voor
gebruik
sublinguaal
gebruik
Film
voor
buccaal
gebruik
t.o.v.
film
voor
subling
uaal
gebruik
-
-
21%
16%
-
-
-
-
13%
-
Farmacoki
netische
parameter
1 × 2 mg/0,5
mg
2 × 2 mg/0,5
mg
1 × 8 mg/2
mg
1 × 12 mg/3
mg
1 × 8 mg/2
mg plus
2 × 2 mg/0,5
mg
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
22%
-
-
-
28%
20%
37%
21%
-
-
25%
19%
21%
23%
34%
25%
47%
29%
27%
23%
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
Verhoging van naloxon
Film
Film
Film
voor
voor
voor
subling buccaal buccaal
uaal
gebruik gebruik
gebruik t.o.v.
t.o.v.
t.o.v.
tablet
film
tablet
voor
voor
voor
subling subling
subling uaal
uaal
uaal
gebruik gebruik
gebruik
-
-
-
-
-
-
-
17%
21%
-
22%
24%
41%
54%
-
30%
43%
-
57%
72%
9%
45%
57%
-
17%
38%
19%
-
30%
19%
Opmerking 1. ‘–’ staat voor ‘geen verandering’ wanneer de 90%-betrouwbaarheidsintervallen voor de
geometrische gemiddelde verhoudingen tussen de C
max
- en AUC
0-laatste
-waarden binnen de grens van
80% tot 125% liggen.
Opmerking 2. Er zijn geen gegevens voor de filmsterkte van 4 mg/1 mg; deze sterkte is qua
samenstelling evenredig met de filmsterkte van 2 mg/0,5 mg en heeft dezelfde afmeting als de
filmsterkte van 2 × 2 mg/0,5 mg.
Distributie
De absorptie van buprenorfine wordt gevolgd door een snelle distributiefase (distributiehalfwaardetijd
van 2 tot 5 uur).
Buprenorfine is sterk lipofiel, wat tot een snelle penetratie van de bloed-hersenbarrière leidt.
Buprenorfine wordt voor ongeveer 96% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan alfa- en
bèta-globuline.
Biotransformatie
Buprenorfine wordt voornamelijk gemetaboliseerd door middel van N-dealkylering door het
microsomale enzym CYP3A4 in de lever. De uitgangsstof en de primaire gedealkyleerde metaboliet,
norbuprenorfine, ondergaan vervolgens glucuronidering. Norbuprenorfine bindt
in vitro
aan
opiaatreceptoren, maar het is niet bekend of norbuprenorfine bijdraagt aan het algehele effect van
buprenorfine/naloxon.
15
Eliminatie
De eliminatie van buprenorfine is bi- of tri-exponentieel en de gemiddelde halfwaardetijd uit het
plasma bedraagt 32 uur.
Buprenorfine wordt uitgescheiden in de feces (~70%) door uitscheiding van de glucurogeconjugeerde
metabolieten via de gal en het overige deel (~30%) wordt uitgescheiden in de urine.
Lineariteit/non-lineariteit
De C
max
en de AUC van buprenorfine stegen op lineaire wijze naarmate de dosis werd verhoogd (in
een bereik van 4 tot 16 mg), hoewel deze stijging niet direct dosisproportioneel was.
Naloxon
Absorptie en distributie
Na sublinguale toediening van buprenorfine/naloxon zijn de plasmaconcentraties van naloxon laag en
dalen ze snel. De gemiddelde piekplasmaconcentratie van naloxon was te laag om de
dosisproportionaliteit te beoordelen.
Naloxon blijkt geen effect te hebben op de farmacokinetiek van buprenorfine, en er wordt een
vergelijkbare plasmaconcentratie van buprenorfine waargenomen met de buprenorfine tabletten voor
sublinguaal gebruik en de buprenorfine/naloxon film voor sublinguaal gebruik.
Distributie
Naloxon wordt voor ongeveer 45% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan albumine.
Biotransformatie
Naloxon wordt gemetaboliseerd in de lever, voornamelijk door glucuronideconjugatie, en wordt
uitgescheiden in de urine.
Naloxon ondergaat directe glucuronidering naar naloxon 3-glucuronide, evenals N-dealkylering en
reductie van de 6-oxogroep.
Eliminatie
Naloxon wordt uitgescheiden in de urine, met een gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd vanuit het
plasma van 0,9 tot 9 uur.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen farmacokinetische gegevens over gebruik bij oudere patiënten beschikbaar.
Nierfunctiestoornis
Eliminatie via de nieren speelt een relatief kleine rol (~30%) in de totale klaring van
buprenorfine/naloxon. Op basis van de nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig, maar
voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.3).
Leverfunctiestoornis
Het effect van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van buprenorfine en naloxon is
onderzocht in een postmarketingonderzoek. In tabel 4 worden de resultaten samengevat van een
klinisch onderzoek waarin de blootstelling aan buprenorfine en naloxon werd gemeten na toediening
van een tablet voor sublinguaal gebruik van 2,0/0,5 mg buprenorfine/naloxon aan gezonde
proefpersonen en aan proefpersonen met verschillende graden van leverfunctiestoornis.
16
Tabel 4. Effect van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetische parameters van
buprenorfine en naloxon na toediening van Suboxone (verandering ten opzichte van gezonde
proefpersonen)
Farmacokin
etische
parameter
Lichte
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse A)
(n = 9)
Matig ernstige
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse B)
(n = 8)
1,1-voudige toename
1,6-voudige toename
Ernstige
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse C)
(n = 8)
1,7-voudige toename
2,8-voudige toename
Buprenorfine
C
max
1,2-voudige toename
AUC
laatste
Vergelijkbaar met controle
Naloxon
C
max
AUC
laatste
Vergelijkbaar met controle
0,2-voudige afname
2,7-voudige toename
3,2-voudige toename
11,3-voudige toename
14,0-voudige toename
Globaal genomen nam de plasmablootstelling aan buprenorfine ongeveer met een factor 3 toe bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis, terwijl de plasmablootstelling aan naloxon toenam met
een factor 14 bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De combinatie van buprenorfine en naloxon is onderzocht in dieronderzoek naar acute toxiciteit en
toxiciteit bij herhaalde dosering (tot 90 dagen bij ratten). Er is geen synergistische versterking van de
toxiciteit waargenomen. Bijwerkingen waren gebaseerd op de bekende farmacologische werking van
opioïdagonistische en/of -antagonistische stoffen.
De combinatie (4:1) van buprenorfinehydrochloride en naloxonhydrochloride was niet mutageen in
een bacteriële mutatietest (amestest) en niet clastogeen in een
in vitro
cytogenetische test met
menselijke lymfocyten of in een intraveneuze micronucleustest bij ratten.
Reproductieonderzoek met orale toediening van buprenorfine/naloxon (verhouding 1:1) wees uit dat
embryoletaliteit bij ratten optrad in aanwezigheid van maternale toxiciteit bij alle doses. De laagste
bestudeerde dosis vertegenwoordigde een blootstellingsfactor 1 voor buprenorfine en 5 voor naloxon
bij toediening van de maximale therapeutische dosis voor mensen, berekend op basis van mg/m
2
. Er
werd geen ontwikkelingstoxiciteit waargenomen bij konijnen met maternaal toxische doses. Bij zowel
ratten als konijnen is verder geen teratogeniciteit waargenomen. Er is geen peri-postnataal onderzoek
uitgevoerd met buprenorfine/naloxon. Orale toediening van hoge doses buprenorfine aan het
moederdier tijdens de dracht en lactatie resulteerde echter in een moeilijke partus (mogelijk als gevolg
van het sedatieve effect van buprenorfine), een hoge neonatale mortaliteit en een lichte
ontwikkelingsachterstand van een aantal neurologische functies (oprichtreflex en schrikrespons) bij
pasgeboren ratten.
Toediening van buprenorfine/naloxon in voedsel bij ratten in doses van 500 ppm of meer leidde tot
een verminderde vruchtbaarheid, wat bleek uit een lager aantal concepties bij vrouwelijke ratten. Een
dosis van 100 ppm toegediend in voedsel (geschatte blootstellingsfactor ongeveer 2,4 voor
buprenorfine in een humane dosis van 24 mg buprenorfine/naloxon gebaseerd op de AUC; de
plasmaspiegels van naloxon lagen onder de detectielimiet bij ratten) had geen nadelig effect op de
vruchtbaarheid van vrouwelijke dieren.
Een onderzoek naar de carcinogeniteit van buprenorfine/naloxon werd uitgevoerd bij ratten met doses
van 7, 30 en 120 mg/kg/dag, met een geschatte blootstellingsfactor van 3 tot 75, op basis van de
humane, dagelijkse sublinguale dosis van 16 mg, berekend op basis van mg/m
2
. In alle
doseringsgroepen werd een statistisch significante verhoging van de incidentie van goedaardige
testiculaire interstitiële celadenomen (leydigceltumor) waargenomen.
17
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Lactosemonohydraat
Mannitol
Maïszetmeel
Povidon K 30
Watervrij citroenzuur
Natriumcitraat
Magnesiumstearaat
Acesulfaamkalium
Natuurlijke citroen- en limoensmaak
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
7 tabletten in blisterverpakkingen van papier/aluminium/nylon/aluminium/PVC.
28 tabletten in blisterverpakkingen van papier/aluminium/nylon/aluminium/PVC.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/001
EU/1/06/359/002
18
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/003
EU/1/06/359/004
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/005
EU/1/06/359/006
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2006
Datum van laatste hernieuwing: 16 september 2011
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu/
19
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 5,87 mg vloeibare maltitol en 0,01 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 11,74 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 6,02 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 9,03 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 2 mg/0,5 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm,
bedrukt met ‘N2’ in witte inkt.
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 4 mg/1 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 25,6 mm,
bedrukt met ‘N4’ in witte inkt.
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 8 mg/2 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm,
bedrukt met ‘N8’ in witte inkt.
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 12 mg/3 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 19,2 mm,
bedrukt met ‘N12’ in witte inkt.
20
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Een substitutietherapie voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden in een kader van
medische, sociale en psychologische behandeling. De naloxoncomponent heeft als doel verkeerd
gebruik van het geneesmiddel via intraveneuze weg te ontmoedigen. Suboxone is geïndiceerd voor
gebruik bij volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar die hebben ingestemd met een behandeling
van hun verslaving.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts met ervaring in het behandelen van
afhankelijkheid van/verslaving aan opiaten.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan inductie
Voordat de behandeling wordt ingesteld, moet worden nagegaan van welk type opioïde men
afhankelijk is (d.w.z. een lang- of kortwerkend opioïde), hoeveel tijd er verstreken is sinds het laatste
opioïdengebruik en wat de mate van afhankelijkheid ervan is. Om het uitlokken van ontwenning te
vermijden, moet inductie met buprenorfine/naloxon of alleen buprenorfine plaatsvinden wanneer er
objectieve en duidelijke tekenen van ontwenning zichtbaar zijn (wat blijkt uit een score die wijst op
lichte tot matige ontwenningsverschijnselen op de gevalideerde
Clinical Opioid Withdrawal Scale
(COWS)).
-
Voor patiënten die afhankelijk zijn van heroïne of kortwerkende opioïden moet de eerste dosis
buprenorfine/naloxon worden gebruikt wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar
minstens 6 uur na het laatste opioïdengebruik.
-
Voor patiënten die methadon gebruiken, moet de dosis methadon tot maximaal 30 mg/dag
worden verlaagd voordat de behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld. Bij
aanvang van de behandeling met buprenorfine/naloxon moet rekening worden gehouden met de
lange halfwaardetijd van methadon. De eerste dosis buprenorfine/naloxon mag alleen worden
ingenomen wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar ten minste 24 uur nadat de
patiënt voor het laatst methadon heeft gebruikt. Bij patiënten die afhankelijk zijn van methadon
kan buprenorfine symptomen van ontwenning uitlokken.
Dosering
Instellen van de behandeling (inductie)
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar is twee
Suboxone 2 mg/0,5 mg films voor sublinguaal gebruik of één Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal
gebruik. Dit kan worden bereikt met twee Suboxone 2 mg/0,5 mg films voor sublinguaal gebruik als
enkelvoudige dosis of één Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik die tot tweemaal op dag 1
kan worden herhaald om ongewenste ontwenningsverschijnselen zoveel mogelijk te beperken en de
patiënt in behandeling te houden.
Doordat de blootstelling aan naloxon na buccale toediening enigszins hoger is dan na sublinguale
toediening, wordt aanbevolen tijdens inductie de sublinguale toedieningsweg te gebruiken om de
blootstelling aan naloxon zoveel mogelijk te beperken en om het risico op het uitlokken van
ontwenningsverschijnselen te verlagen.
Tijdens het instellen van de behandeling wordt dagelijks toezicht op de toediening aanbevolen om ervoor
te zorgen dat de dosis juist geplaatst wordt onder de tong en om de respons van de patiënt op de
behandeling te controleren, als leidraad voor de effectieve dosistitratie op basis van het klinische effect.
21
Stabilisatie van de dosering en onderhoudsbehandeling
Na inductie van de behandeling op dag 1 moet de patiënt snel op een adequate onderhoudsdosis
worden gestabiliseerd door te titreren naar een dosis die de patiënt in behandeling houdt en de effecten
van opioïdenontwenning onderdrukt. Dit gebeurt op geleide van een herbeoordeling van de klinische
en psychische toestand van de patiënt. De maximale enkelvoudige dagelijkse dosis mag niet hoger zijn
dan 24 mg buprenorfine.
Tijdens de onderhoudsbehandeling kan het nodig zijn de patiënt periodiek op een nieuwe
onderhoudsdosis te stabiliseren naargelang de behoeften van de patiënt veranderen.
Minder dan dagelijkse toediening
Nadat voldoende stabilisatie is bereikt, kan de toedieningsfrequentie van Suboxone worden verlaagd
naar toediening om de andere dag van tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis. Een
patiënt die bijvoorbeeld is gestabiliseerd op een dagelijkse dosis van 8 mg/2 mg kan om de andere dag
16 mg/4 mg krijgen, waarbij op de tussenliggende dagen geen dosis wordt gegeven. Nadat voldoende
stabilisatie is bereikt, kan bij sommige patiënten de toedieningsfrequentie van Suboxone worden
verlaagd naar 3 maal per week (bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag). De dosis op maandag
en woensdag moet dan tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis zijn, en de dosis op
vrijdag driemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis, waarbij op de tussenliggende dagen geen
dosis wordt gegeven. De dosis die per dag wordt gegeven, mag echter niet hoger zijn dan 24 mg. Voor
patiënten die een getitreerde dagelijkse dosis > 8 mg/dag nodig hebben, is dit regime mogelijk niet
geschikt.
Afbouwen van de medicatie
Nadat voldoende stabilisatie is bereikt, kan de dosis geleidelijk worden verlaagd naar een lagere
onderhoudsdosis, als de patiënt hiermee akkoord gaat. In sommige gunstige gevallen kan de
behandeling worden gestaakt. De beschikbaarheid van de film voor sublinguaal gebruik in doses van
2 mg/0,5 mg, 4 mg/1 mg en 8 mg/2 mg maakt een geleidelijke verlaging van de dosis mogelijk. Voor
patiënten die een lagere dosis buprenorfine nodig hebben, kunnen buprenorfine 0,4 mg tabletten voor
sublinguaal gebruik worden gebruikt. Nadat de medicatie is afgebouwd, moeten de patiënten worden
gecontroleerd vanwege de kans op recidief.
Overschakeling tussen sublinguale en buccale toediening
De systemische blootstelling aan buprenorfine is ongeveer hetzelfde bij buccale en sublinguale
toediening van de Suboxone film (zie rubriek 5.2). Bijgevolg kunnen patiënten na de inductie wisselen
tussen buccale en sublinguale toediening zonder dat er een aanzienlijk risico op onder- of overdosering
bestaat.
Wisselen tussen buprenorfine en buprenorfine/naloxon
Bij sublinguaal gebruik hebben buprenorfine/naloxon en buprenorfine vergelijkbare klinische effecten
en zijn ze onderling verwisselbaar. Voordat tussen buprenorfine/naloxon en buprenorfine wordt
gewisseld, moeten de voorschrijvend arts en de patiënt echter akkoord gaan met deze verandering, en
de patiënt moet worden gecontroleerd voor het geval dat de dosis opnieuw moet worden aangepast.
Wisselen tussen tablet en film voor sublinguaal gebruik (indien van toepassing)
Patiënten die wisselen tussen Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik en Suboxone film moeten
met dezelfde dosis starten als het eerder toegediende geneesmiddel. Bij het wisselen tussen
geneesmiddelen kunnen echter dosisaanpassingen nodig zijn. Door de mogelijk grotere relatieve
biologische beschikbaarheid van Suboxone film ten opzichte van Suboxone tabletten voor sublinguaal
gebruik, moeten patiënten die van tabletten naar film voor sublinguaal gebruik overschakelen, worden
gecontroleerd op overdosering. Patiënten die van film naar tabletten voor sublinguaal gebruik
overschakelen, moeten gecontroleerd worden op ontwenningsverschijnselen of andere indicaties van
onderdosering. Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de farmacokinetiek van de Suboxone film
niet stelselmatig vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige dosissterkte van Suboxone tabletten
voor sublinguaal gebruik of met de farmacokinetiek van de combinaties hiervan (zie rubriek 5.2).
Wanneer er wordt gewisseld tussen Suboxone films en Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik
moet de patiënt worden gecontroleerd voor het geval de dosis moet worden aangepast. Het wordt niet
22
aanbevolen verschillende formuleringen te combineren of af te wisselen tussen de film- en de
tabletformuleringen voor sublinguaal gebruik.
Speciale populaties
Ouderen
De veiligheid en werkzaamheid van buprenorfine/naloxon bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet
vastgesteld. Er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Leverfunctiestoornis
Omdat de farmacokinetiek van buprenorfine/naloxon gewijzigd kan zijn bij patiënten met een
leverfunctiestoornis worden lagere startdoses en zorgvuldige dosistitratie aanbevolen bij patiënten met
een lichte tot matig ernstige leverfunctiestoornis. Buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een nierfunctiestoornis is een aanpassing van de dosis buprenorfine/naloxon niet
nodig. Voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van buprenorfine/naloxon bij kinderen jonger dan 15 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
Voor de inductie moet buprenorfine/naloxon sublinguaal worden toegediend. Voor de
onderhoudsbehandeling kan Suboxone film buccaal en/of sublinguaal worden toegediend.
De film mag niet worden ingeslikt. De film moet onder de tong of in een van beide wangen worden
geplaatst totdat deze volledig is opgelost. Patiënten wordt aanbevolen vóór toediening de mond te
bevochtigen. Patiënten mogen niet slikken, eten of drinken totdat de film volledig is opgelost. De film
mag na plaatsing niet meer verplaatst worden en de juiste toedieningstechniek moet aan de patiënt
worden getoond.
Voor buccaal gebruik moet er één film in de linker- of rechterwang worden geplaatst. Als er een
tweede film nodig is om de voorgeschreven dosis te verkrijgen, moet er een tweede film in de andere
wang worden geplaatst. De film moet in de wang worden gehouden totdat deze volledig is opgelost.
Als er een derde film nodig is om de voorgeschreven dosis te verkrijgen, moet deze in de rechter- of
linkerwang worden geplaatst, nadat de eerste twee films zijn opgelost.
Voor sublinguaal gebruik moet er één film onder de tong worden geplaatst. Als er een tweede film
nodig is om de voorgeschreven dosis te verkrijgen, moet er een tweede film aan de andere kant onder
de tong worden geplaatst. De film moet onder de tong worden gehouden totdat deze volledig is
opgelost. Als er een derde film nodig is om de voorgeschreven dosis te verkrijgen, moet deze onder de
tong worden geplaatst nadat de eerste twee films zijn opgelost.
Een dagelijkse dosis kan bestaan uit meerdere Suboxone films met een verschillende sterkte. Deze
kunnen allemaal tegelijk worden gebruikt of in twee delen worden verdeeld. Meteen nadat het eerste
deel is opgelost, moet het tweede deel sublinguaal en/of buccaal worden geplaatst.
Tegelijkertijd mogen er niet meer dan twee films worden toegediend. Men moet ervoor zorgen dat de
films elkaar niet overlappen.
De film is niet ontworpen om te worden gedeeld of onderverdeeld in kleinere doses.
23
4.3
•
•
•
•
•
4.4
Contra-indicaties
overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen);
ernstige ademhalingsinsufficiëntie;
ernstige leverfunctiestoornis;
acuut alcoholisme of delirium tremens;
gelijktijdige toediening van opioïdantagonisten (naltrexon, nalmefeen) voor de behandeling van
afhankelijkheid van alcohol of opioïden.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik
Buprenorfine kan net als andere legale of illegale opioïden verkeerd worden gebruikt of worden
misbruikt. Een aantal risico’s van verkeerd gebruik en misbruik zijn overdosering, verspreiding van
via bloed overdraagbare virale of gelokaliseerde en systemische infecties, ademhalingsdepressie en
leverletsel. Wanneer buprenorfine verkeerd wordt gebruikt door andere personen dan de patiënt voor
wie het geneesmiddel is bedoeld, bestaat er een bijkomend risico dat die personen verslaafd worden
aan buprenorfine als primaire drug. Dit kan gebeuren wanneer het geneesmiddel door de patiënt zelf
voor illegaal gebruik wordt verdeeld of wanneer het geneesmiddel niet beschermd wordt tegen
diefstal.
Een suboptimale behandeling met buprenorfine/naloxon kan de patiënt aanzetten tot verkeerd gebruik,
met overdosering of stopzetting van de behandeling door de patiënt als gevolg. Een patiënt die een te
lage dosis buprenorfine/naloxon krijgt, kan als reactie op ontwenningssymptomen die niet onder
controle zijn, zelf opioïden, alcohol of andere sedatieve hypnotica, zoals benzodiazepinen, blijven
gebruiken.
Om het risico op verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te beperken,
moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen bij het voorschrijven en uitreiken van
buprenorfine, zoals vermijden om vroeg in de behandeling meerdere herhalingsrecepten uit te
schrijven en controlebezoeken in te plannen voor een klinische controle die is afgestemd op de
behoeften van de patiënt.
De combinatie van buprenorfine en naloxon in Suboxone is bedoeld om verkeerd gebruik en misbruik
van buprenorfine te ontmoedigen. De kans op verkeerd gebruik van Suboxone via intraveneuze of
intranasale weg is naar verwachting kleiner dan met buprenorfine alleen, omdat de naloxon in dit
geneesmiddel ontwenningsverschijnselen kan opwekken bij personen die afhankelijk zijn van heroïne,
methadon of andere opioïdagonisten.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Opioïden kunnen slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, waaronder centrale
slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie. Het gebruik van opioïden verhoogt het risico op
CSA op dosisafhankelijke wijze. Overweeg bij patiënten met CSA om de totale opioïdendosering te
verlagen.
Ademhalingsdepressie
Er zijn een aantal gevallen van overlijden gemeld als gevolg van ademhalingsdepressie, in het
bijzonder wanneer buprenorfine in combinatie met benzodiazepinen werd gebruikt (zie rubriek 4.5) of
wanneer buprenorfine niet volgens de voorschrijfinformatie werd gebruikt. Er zijn ook overlijdens
gemeld bij gelijktijdige toediening van buprenorfine met andere ademhalingsonderdrukkende
middelen, zoals alcohol of andere opioïden. Als buprenorfine wordt toegediend aan personen die niet
24
afhankelijk zijn van opioïden en die de effecten van opioïden niet verdragen, kan mogelijk fatale
ademhalingsdepressie optreden.
Dit geneesmiddel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met astma of
ademhalingsinsufficiëntie (bijv. chronische obstructieve longziekte, cor pulmonale, verminderde
ademhalingsreserve, hypoxie, hypercapnie, reeds bestaande ademhalingsdepressie of kyfoscoliose
(kromming van de wervelkolom die kortademigheid tot gevolg kan hebben).
Buprenorfine/naloxon kan ernstige, mogelijk fatale ademhalingsdepressie veroorzaken bij kinderen en
niet-afhankelijke personen die het middel per ongeluk of opzettelijk inslikken. Patiënten moeten
gewaarschuwd worden het sachet veilig op te bergen, nooit van tevoren te openen, buiten het bereik
van kinderen en andere huisgenoten te houden en dit geneesmiddel niet te gebruiken in aanwezigheid
van kinderen. Bij onopzettelijke of vermoedelijke inname moet onmiddellijk contact worden
opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
Onderdrukking van het centraal zenuwstelsel
Buprenorfine/naloxon kan sufheid veroorzaken, vooral wanneer het wordt ingenomen in combinatie
met alcohol of geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel (CZS) onderdrukken (zoals
benzodiazepinen, tranquillizers, sedativa of hypnotica; zie rubriek 4.5 en 4.7).
Risico van gelijktijdig gebruik van sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van buprenorfine/naloxon met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen kan leiden tot sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden. Vanwege deze
risico’s mag gelijktijdig gebruik met deze sedativa alleen worden voorgeschreven aan patiënten die
geen andere behandelingsopties hebben. Als wordt besloten om buprenorfine/naloxon gelijktijdig met
sedativa voor te schrijven, moet de laagste effectieve dosis sedativa worden gebruikt en moet de
behandelingsduur zo kort mogelijk zijn. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op
tekenen en symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie. In dit verband wordt sterk aanbevolen
patiënten en hun zorgverleners te informeren dat zij op deze symptomen moeten letten (zie
rubriek 4.5).
Serotoninesyndroom
Gelijktijdige toediening van Suboxone en andere serotonerge middelen, zoals MAO-remmers,
selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers
(SNRI’s) of tricyclische antidepressiva, kan leiden tot serotoninesyndroom, een potentieel
levensbedreigende aandoening (zie rubriek 4.5).
Als een gelijktijdige behandeling met andere serotonerge middelen klinisch gerechtvaardigd is, wordt
geadviseerd de patiënt nauwlettend in de gaten te houden, met name bij aanvang van de behandeling
en bij dosisverhogingen.
Mogelijke symptomen van serotoninesyndroom zijn een veranderde geestelijke toestand, autonome
instabiliteit, neuromusculaire afwijkingen en/of gastro-intestinale symptomen.
Bij vermoeden van serotoninesyndroom moet dosisverlaging of stopzetting van de behandeling
worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de symptomen.
Afhankelijkheid
Buprenorfine is een partiële agonist van de µ (mu)-opiaatreceptor en chronische toediening
veroorzaakt afhankelijkheid van het opioïdetype. Onderzoek bij dieren en klinische ervaring hebben
aangetoond dat buprenorfine afhankelijkheid kan veroorzaken, maar in mindere mate dan bij een
volledige agonist, zoals morfine.
Plotselinge stopzetting van de behandeling wordt niet aanbevolen aangezien dit kan leiden tot een
abstinentiesyndroom dat met vertraging kan optreden.
25
Hepatitis en hepatische voorvallen
Gevallen van acuut leverletsel zijn gemeld bij patiënten die verslaafd waren aan opioïden, zowel in
klinische onderzoeken als in postmarketingmeldingen van bijwerkingen. Het spectrum van
afwijkingen varieert van voorbijgaande asymptomatische stijgingen van levertransaminasen tot
gevalsbeschrijvingen van leverfalen, levernecrose, hepatorenaal syndroom, hepatische encefalopathie
en overlijden. In veel gevallen kunnen de aanwezigheid van reeds bestaande mitochondriale
afwijkingen (genetische aandoeningen, leverenzymafwijkingen, een infectie met het hepatitis B- of
hepatitis C-virus, alcoholmisbruik, anorexie, gelijktijdig gebruik van andere, mogelijk hepatotoxische
geneesmiddelen) en voortgezet intraveneus druggebruik hierbij een oorzakelijke of bevorderende rol
spelen. Voordat buprenorfine/naloxon wordt voorgeschreven en tijdens de behandeling moet rekening
worden gehouden met deze onderliggende factoren. Bij een vermoeden van een hepatisch voorval is
verder biologisch en etiologisch onderzoek vereist. Afhankelijk van de bevindingen kan het gebruik
van het geneesmiddel voorzichtig worden gestaakt om ontwenningsverschijnselen te voorkomen en te
vermijden dat wordt teruggegrepen naar illegaal druggebruik. Als de behandeling wordt voortgezet,
moet de leverfunctie zorgvuldig worden gecontroleerd.
Opwekken van het abstinentiesyndroom bij opioïdengebruik
Wanneer een behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld, moet de arts zich bewust zijn
van het partiële agonistprofiel van buprenorfine en dat dit de ontwenning kan versnellen bij patiënten
die afhankelijk zijn van opioïden, vooral wanneer het minder dan 6 uur na het laatste gebruik van
heroïne of een ander kortwerkend opioïde of minder dan 24 uur na de laatste dosis methadon wordt
toegediend. Patiënten moeten worden gecontroleerd gedurende de periode waarin wordt
overgeschakeld van buprenorfine of methadon naar buprenorfine/naloxon, aangezien er meldingen
zijn geweest van ontwenningsverschijnselen. Om het opwekken van ontwenningsverschijnselen te
vermijden, moet de inductie met buprenorfine/naloxon plaatsvinden wanneer er objectieve tekenen
van ontwenning zichtbaar zijn (zie rubriek 4.2).
De ontwenningsverschijnselen kunnen ook verband houden met een suboptimale dosering.
Leverfunctiestoornis
De effecten van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van buprenorfine en naloxon zijn
onderzocht in een postmarketingonderzoek. Zowel buprenorfine als naloxon worden in hoge mate
gemetaboliseerd in de lever en de plasmaspiegels van zowel buprenorfine als naloxon bleken hoger te
zijn bij patiënten met een matig ernstige of ernstige leverfunctiestoornis in vergelijking met gezonde
proefpersonen. Patiënten moeten worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van een versnelde
ontwenning, toxiciteit of overdosering van opioïden veroorzaakt door verhoogde buprenorfine- en/of
naloxonspiegels.
Het wordt aanbevolen vóór aanvang van de behandeling leverfunctietests uit te voeren en de virale
hepatitisstatus te beoordelen. Patiënten die positief zijn voor virale hepatitis, gelijktijdig andere
geneesmiddelen gebruiken (zie rubriek 4.5) en/of een bestaande leverdisfunctie hebben, lopen een
verhoogd risico op leverletsel. Het wordt aanbevolen de leverfunctie regelmatig te controleren (zie
rubriek 4.4).
Buprenorfine/naloxon moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een matig ernstige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3 en 5.2). Bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis is het
gebruik van buprenorfine/naloxon gecontra-indiceerd.
Nierfunctiestoornis
De eliminatie via de nieren kan langer duren omdat 30% van de toegediende dosis via de nieren wordt
uitgescheiden. Bij patiënten met een nierfunctiestoornis hopen de metabolieten van buprenorfine zich
op. Voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.2 en 5.2).
26
CYP3A4-remmers
Geneesmiddelen die het enzym CYP3A4 remmen, kunnen tot een verhoogde buprenorfineconcentratie
leiden. Het kan nodig zijn de dosis buprenorfine/naloxon te verlagen. Bij patiënten die al met
CYP3A4-remmers worden behandeld, moet de dosis buprenorfine/naloxon voorzichtig worden
getitreerd, aangezien een lagere dosis bij deze patiënten kan volstaan (zie rubriek 4.5).
Klasse-effecten
Opioïden kunnen orthostatische hypotensie veroorzaken bij ambulante patiënten.
Door opioïden kan de druk van het hersenvocht toenemen, wat tot insulten kan leiden. Opioïden
moeten daarom met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met hoofd- of hersenletsel, in
andere omstandigheden waarin de druk van het hersenvocht toegenomen kan zijn en bij patiënten met
een voorgeschiedenis van insulten.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met hypotensie,
prostaathypertrofie of urethrastenose.
Door opioïden geïnduceerde miose, veranderingen in het bewustzijn en veranderingen in de perceptie
van pijn als ziektesymptoom kunnen de evaluatie van een patiënt verstoren of de diagnose of het
klinische verloop van een gelijktijdige aandoening verhullen.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met myxoedeem, hypothyroïdie
of bijnierschorsinsufficiëntie (bijv. de ziekte van Addison).
Er is aangetoond dat opioïden de druk in de ductus choledochus verhogen. Opioïden moeten daarom
met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een verstoring in de galafvoer.
Opioïden moeten met voorzichtigheid worden toegediend aan oudere of verzwakte patiënten.
Gelijktijdig gebruik met monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) kan de effecten van opioïden
versterken, op basis van ervaring met morfine (zie rubriek 4.5).
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat vloeibare maltitol. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
fructose-intolerantie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit geneesmiddel bevat zonnegeel (E 110). Zonnegeel kan allergische reacties veroorzaken.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per film, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
Pediatrische patiënten
Gebruik bij adolescenten (15 tot < 18 jaar)
Vanwege een gebrek aan gegevens over het gebruik bij adolescenten (15 tot < 18 jaar) moeten
patiënten in deze leeftijdsgroep tijdens de behandeling zorgvuldiger worden gecontroleerd.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Buprenorfine/naloxon mag niet worden gebruikt in combinatie met:
•
alcoholische dranken of geneesmiddelen die alcohol bevatten, omdat alcohol het sedatieve
effect van buprenorfine versterkt (zie rubriek 4.7).
27
Buprenorfine/naloxon moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij gelijktijdige toediening met:
•
sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van opioïden met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen verhoogt het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden
vanwege een additief, onderdrukkend effect op het CZS. De dosis en de duur van gelijktijdig
gebruik met sedativa moeten worden beperkt (zie rubriek 4.4). De patiënten moeten ervoor
worden gewaarschuwd dat het erg gevaarlijk is om zelf niet-voorgeschreven benzodiazepinen
toe te dienen wanneer dit geneesmiddel wordt gebruikt en dat zij alleen gelijktijdig met dit
geneesmiddel benzodiazepinen mogen gebruiken wanneer dit door hun arts is aangegeven (zie
rubriek 4.4);
•
andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, andere derivaten van
opioïden (bijv. methadon, analgetica en antitussiva), bepaalde antidepressiva, sedatieve
H
1
-receptorantagonisten, barbituraten, andere anxiolytica dan benzodiazepinen, antipsychotica,
clonidine en verwante stoffen: deze combinaties verhogen de onderdrukking van het centraal
zenuwstelsel. De verminderde mate van alertheid kan gevaarlijk zijn bij het besturen van
voertuigen en het gebruik van machines;
daarnaast kan het moeilijk zijn een toereikende pijnstilling te bereiken wanneer een volledige
opioïdagonist wordt toegediend aan patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen. Daardoor
bestaat de kans op overdosering bij toediening van een volledige agonist, vooral wanneer wordt
getracht de partieel agonistische effecten van buprenorfine tegen te gaan of wanneer de
plasmaconcentratie van buprenorfine daalt;
serotonerge geneesmiddelen, zoals MAO-remmers, selectieve serotonine-heropnameremmers
(SSRI’s), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers (SNRI’s) of tricyclische antidepressiva,
aangezien het risico op serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening,
wordt verhoogd (zie rubriek 4.4);
naltrexon en nalmefeen zijn opioïdantagonisten die de farmacologische effecten van
buprenorfine kunnen blokkeren. Gelijktijdige toediening tijdens de behandeling met
buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd vanwege de mogelijk gevaarlijke interactie die kan
leiden tot het plotseling ontstaan van langdurige en hevige ontwenningsverschijnselen van
opioïden (zie rubriek 4.3);
CYP3A4-remmers: een onderzoek naar interacties tussen buprenorfine en ketoconazol (een
sterke remmer van CYP3A4) toonde een verhoogde C
max
en AUC (oppervlakte onder de curve)
van buprenorfine (respectievelijk ongeveer 50% en 70%) en, in mindere mate, van
norbuprenorfine. Patiënten die Suboxone krijgen in combinatie met sterke CYP3A4-remmers
(bijv. proteaseremmers zoals ritonavir, nelfinavir of indinavir of antimycotica van het azol-type
zoals ketoconazol of itraconazol en macrolide-antibiotica) moeten zorgvuldig worden
gecontroleerd en een dosisverlaging kan noodzakelijk zijn;
CYP3A4-inductoren: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren met buprenorfine kan de
plasmaconcentratie van buprenorfine verlagen, waardoor de behandeling van de
opioïdafhankelijkheid met buprenorfine mogelijk suboptimaal is. Het wordt aanbevolen
patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen zorgvuldig te controleren bij gelijktijdig gebruik van
inductoren (bijv. fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine). Het kan nodig zijn de
dosis buprenorfine of de CYP3A4-inductor dienovereenkomstig aan te passen;
gelijktijdig gebruik met MAO-remmers kan de effecten van opioïden versterken, op basis van
ervaring met morfine.
•
•
•
•
•
•
28
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van buprenorfine/naloxon bij
zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het
mogelijke risico voor de mens is niet bekend.
Tegen het einde van de zwangerschap kan buprenorfine ademhalingsdepressie veroorzaken bij de
pasgeborene, ook na een korte periode van toediening. Langdurige toediening van buprenorfine
gedurende de laatste drie maanden van de zwangerschap kan een abstinentiesyndroom veroorzaken bij
de pasgeborene (bijv. hypertonie, neonatale tremor, neonatale agitatie, myoclonus of convulsies). Dit
syndroom openbaart zich doorgaans pas enkele uren tot enkele dagen na de geboorte.
Vanwege de lange halfwaardetijd van buprenorfine moet worden overwogen gedurende verscheidene
dagen aan het eind van de zwangerschap neonatale monitoring uit te voeren om het risico op
ademhalingsdepressie of abstinentiesyndroom bij de pasgeborene te voorkomen.
Daarnaast dient het gebruik van buprenorfine/naloxon tijdens de zwangerschap te worden beoordeeld
door de arts. Buprenorfine/naloxon mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de
mogelijke voordelen opwegen tegen het mogelijke risico voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of naloxon in de moedermelk wordt uitgescheiden. Buprenorfine en de
metabolieten ervan worden uitgescheiden in de moedermelk. Bij ratten bleek buprenorfine de lactatie
te remmen. Daarom moet borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met Suboxone.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek is gebleken dat de vrouwelijke vruchtbaarheid afneemt bij hoge doses (systemische
blootstelling > 2,4 maal de blootstelling bij de mens met de maximale aanbevolen dosis van 24 mg
buprenorfine, op basis van de AUC; zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Buprenorfine/naloxon heeft geringe tot matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen wanneer het wordt toegediend aan patiënten die afhankelijk zijn van opioïden.
Dit geneesmiddel kan sufheid, duizeligheid en verstoord denken veroorzaken, vooral bij inductie van
de behandeling en aanpassing van de dosis. Bij gelijktijdig gebruik met alcohol of geneesmiddelen die
het CZS onderdrukken, is het effect waarschijnlijk nog sterker
(zie rubriek 4.4. en 4.5)
.
Patiënten moeten worden gewaarschuwd geen voertuigen te besturen of gevaarlijke machines te
bedienen aangezien buprenorfine/naloxon een negatieve invloed kan hebben op hun vermogen om
dergelijke handelingen uit te voeren
.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het vaakst gemeld zijn tijdens de klinische hoofdonderzoeken en die gerelateerd
waren aan de behandeling waren constipatie en symptomen die vaak gepaard gaan met ontwenning
(d.w.z. insomnia, hoofdpijn, nausea, hyperhidrose en pijn). Een aantal meldingen van insulten, braken,
diarree en verhoogde leverfunctietests werd als ernstig beschouwd.
De behandelingsgerelateerde bijwerkingen die het vaakst gemeld zijn bij sublinguale of buccale
toediening van buprenorfine/naloxon waren respectievelijk orale hypo-esthesie en erytheem van
29
mondslijmvlies. Andere behandelingsgerelateerde bijwerkingen die bij meer dan één patiënt zijn
gemeld, waren constipatie, glossodynia en braken.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die gemeld zijn in het kader van postmarketingbewaking zijn ook opgenomen in deze
tabel.
De frequentie van de hieronder vermelde, mogelijke bijwerkingen is bepaald op basis van de volgende
classificatie:
zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: Behandelingsgerelateerde bijwerkingen die in klinische onderzoeken en in het kader
van postmarketingbewaking in verband met buprenorfine/naloxon zijn gemeld
Systeem/orgaank
lasse
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaando
eningen
Zeer vaak
Vaak
Griep
Infectie
Faryngitis
Rhinitis
Soms
Urineweginfectie
Vaginale infectie
Anemie
Leukocytose
Leukopenie
Lymfadenopathie
Trombocytopenie
Overgevoeligheid
Verminderde
eetlust
Hyperglykemie
Hyperlipidemie
Hypoglykemie
Abnormale dromen
Agitatie
Apathie
Depersonalisatie
Geneesmiddelafhan
kelijkheid
Euforische
stemming
Vijandigheid
Amnesie
Aandachtsstoornis
Hyperkinesie
Insult
Spraakstoornis
Tremor
Conjunctivitis
Miose
Gezichtsvermogen
wazig
Niet bekend
Immuunsysteemaa
ndoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoo
rnissen
Insomnia
Angst
Depressie
Verminderd libido
Zenuwachtigheid
Abnormaal
denken
Anafylactische
shock
Psychische
stoornissen
Hallucinatie
Zenuwstelselaand
oeningen
Hoofdpijn
Migraine
Duizeligheid
Hypertonie
Paresthesie
Somnolentie
Amblyopie
Traanaandoening
Hepatische
encefalopathie
Syncope
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan
- en
ooraandoeningen
Hartaandoeninge
30
Vertigo
Angina pectoris
Systeem/orgaank
lasse
n
Zeer vaak
Vaak
Soms
Bradycardie
Myocardinfarct
Hartkloppingen
Tachycardie
Hypotensie
Astma
Dyspneu
Geeuwen
Hypo-esthesie
oraal
Glossodynia
Mondulceratie
Oedeem mond
Orale pijn
Paresthesie van de
mond
Tongverkleuring
Niet bekend
Bloedvataandoeni
ngen
Ademhalingsstelse
l-, borstkas- en
mediastinumaand
oeningen
Maagdarmstelsela
andoeningen
Hypertensie
Vasodilatatie
Hoesten
Orthostatische
hypotensie
Bronchospasme
Ademhalingsdep
ressie
Glossitis
Stomatitis
Constipatie
Nausea
Abdominale pijn
Diarree
Dyspepsie
Flatulentie
Erytheem van
mondslijmvlies
Braken
Leverfunctie
afwijkend
Lever- en
galaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoe
ningen
Hyperhidrose
Pruritus
Rash
Urticaria
Skeletspierstelsel-
en
bindweefselaando
eningen
Nier- en
urinewegaandoeni
ngen
Rugpijn
Artralgie
Spierspasmen
Myalgie
Urineafwijking
Acne
Alopecia
Exfoliatieve
dermatitis
Droge huid
Huidgezwel
Artritis
Hepatitis
Hepatitis acuut
Geelzucht
Levernecrose
Hepatorenaal
syndroom
Angio-oedeem
Voortplantingsstel
sel- en
borstaandoeninge
n
Abstinentiesyndro
Algemene
om
aandoeningen en
toedieningsplaatss
toornissen
Erectiele
disfunctie
Asthenie
Pijn op de borst
Koude rillingen
Pyrexie
Malaise
Pijn
Oedeem perifeer
Leverfunctietests
abnormaal
Gewicht verlaagd
31
Albuminurie
Dysurie
Hematurie
Nefrolithiase
Urineretentie
Amenorroe
Ejaculatiestoornis
Menorragie
Metrorragie
Hypothermie
Abstinentiesyndr
oom, neonataal
Onderzoeken
Bloedcreatinine
verhoogd
Transaminasen
verhoogd
Systeem/orgaank
lasse
Letsels,
intoxicaties en
verrichtingscompl
icaties
Zeer vaak
Vaak
Letsel
Soms
Hitteberoerte
Vergiftiging
(intoxicatie)
Niet bekend
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bij verkeerd gebruik van dit geneesmiddel via intraveneuze weg worden bepaalde bijwerkingen eerder
toegeschreven aan het verkeerde gebruik dan aan het geneesmiddel, met name lokale, soms septische
reacties (abces, cellulitis). Er is ook melding gemaakt van mogelijk ernstige, acute hepatitis en andere
infecties zoals pneumonie en endocarditis (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met een duidelijke geneesmiddelafhankelijkheid kan een eerste toediening van
buprenorfine leiden tot een abstinentiesyndroom dat te vergelijken is met dat van naloxon (zie
rubriek 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Ademhalingsdepressie als gevolg van een onderdrukking van het centraal zenuwstelsel is het
belangrijkste symptoom waarvoor een interventie vereist is in geval van overdosering omdat dit tot
een ademhalingsstilstand en de dood kan leiden. Mogelijke tekenen van overdosering zijn ook
somnolentie, amblyopie, miose, hypotensie, nausea, braken en/of spraakstoornissen.
Behandeling
Er moeten algemene ondersteunende maatregelen worden ingesteld, waaronder zorgvuldige controle
van de respiratoire en cardiale status van de patiënt. Een symptomatische behandeling van
ademhalingsdepressie en standaard intensivecaremaatregelen moeten worden ingesteld. Er moet
worden gezorgd voor een doorgankelijke luchtweg en geassisteerde of gecontroleerde beademing. De
patiënt moet worden overgebracht naar een omgeving waar volledige reanimatiefaciliteiten aanwezig
zijn.
Als de patiënt braakt, moet worden voorkomen dat het braaksel in de luchtwegen terechtkomt.
Het gebruik van een opioïdantagonist (d.w.z. naloxon) wordt aanbevolen, ondanks het geringe effect
dat dit kan hebben bij het omkeren van de ademhalingssymptomen van buprenorfine in vergelijking
met de effecten ervan op volledig agonistische opioïden.
Als naloxon wordt gebruikt, moet rekening worden gehouden met de lange werkingsduur van
buprenorfine bij het bepalen van de duur van de behandeling en het medische toezicht dat nodig is om
de effecten van een overdosering om te keren. Naloxon kan sneller worden geklaard dan buprenorfine,
waardoor de symptomen van een buprenorfineoverdosering die eerder onder controle waren, kunnen
terugkeren en een continue infusie nodig kan zijn. Als infusie niet mogelijk is, kan herhaalde
toediening van naloxon vereist zijn. De snelheid van de continue intraveneuze infusie moet worden
aangepast aan de respons van de patiënt.
32
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: overige geneesmiddelen werkzaam op het zenuwstelsel,
geneesmiddelen gebruikt voor verslavingsstoornissen, ATC-code: N07BC51.
Werkingsmechanisme
Buprenorfine is een partiële opiaatagonist/-antagonist die zich bindt aan de μ- en κ
(kappa)-opiaatreceptoren in de hersenen. De werking ervan bij onderhoudsbehandeling met opioïden
wordt toegeschreven aan de langzaam omkeerbare eigenschappen via de μ-opiaatreceptoren die de
behoefte van verslaafde patiënten aan verdovende middelen gedurende een langere periode kunnen
verminderen.
De plafondeffecten van opioïdagonisten zijn waargenomen tijdens klinisch, farmacologisch onderzoek
met opioïdafhankelijke personen.
Naloxon is een antagonist van de μ-opiaatreceptoren. Bij orale of sublinguale toediening van de
gebruikelijke doses aan patiënten die ontwenningsverschijnselen van opioïden ervaren, vertoont
naloxon weinig of geen farmacologisch effect vanwege het bijna volledige first-pass-metabolisme. Bij
intraveneuze toediening aan opioïdafhankelijke personen daarentegen, zorgt de aanwezigheid van
naloxon in Suboxone voor duidelijke opioïdantagonistische effecten en opioïdontwenning, waardoor
misbruik via intraveneuze weg wordt ontmoedigd.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van buprenorfine/naloxon zijn voornamelijk
afkomstig van een één jaar durend klinisch onderzoek, bestaande uit een 4 weken durende
gerandomiseerde, dubbelblinde vergelijking van buprenorfine/naloxon, buprenorfine en placebo,
gevolgd door een 48 weken durend veiligheidsonderzoek ter beoordeling van buprenorfine/naloxon. In
dit onderzoek werden 326 heroïneverslaafde proefpersonen willekeurig toegewezen aan hetzij 16 mg
buprenorfine/naloxon per dag, hetzij 16 mg buprenorfine per dag of placebo. De proefpersonen die
naar een van de twee werkzame behandelingen waren gerandomiseerd, begonnen met een dosering
van 8 mg buprenorfine op dag 1, gevolgd door 16 mg (tweemaal 8 mg) buprenorfine op dag 2. Op
dag 3 werden de proefpersonen die gerandomiseerd waren naar de groep buprenorfine/naloxon
overgeschakeld op de combinatietablet. De proefpersonen werden dagelijks (van maandag tot en met
vrijdag) in het ziekenhuis gezien voor beoordelingen met betrekking tot de dosering en de
werkzaamheid. Voor de weekends werden doseringen voor thuisgebruik verstrekt. De primaire
vergelijking van het onderzoek had betrekking op het beoordelen van de werkzaamheid van
buprenorfine enerzijds en buprenorfine/naloxon anderzijds ten opzichte van placebo. Het percentage
driemaal per week verzamelde urinemonsters dat negatief was voor andere opioïden dan die waren
toegediend in het onderzoek was statistisch hoger voor zowel buprenorfine/naloxon versus placebo
(p < 0,0001) als voor buprenorfine versus placebo (p < 0,0001).
In een dubbelblind,
double dummy
onderzoek met parallelle groepen waarin een buprenorfine-
ethanoloplossing werd vergeleken met een controlegroep die een werkzame volledige agonist
toegediend kreeg, werden 162 proefpersonen gerandomiseerd naar de sublinguale ethanoloplossing
van buprenorfine in een dosis van 8 mg/dag (een dosis die ongeveer vergelijkbaar is met een dosis
buprenorfine/naloxon van 12 mg/dag) of twee relatief lage doses van de werkzame
controlebehandeling, waarvan één laag genoeg was om te fungeren als een alternatief voor placebo,
gedurende een inductiefase van 3 tot 10 dagen, een onderhoudsfase van 16 weken en een
detoxificatiefase van 7 weken. Buprenorfine werd getitreerd naar een onderhoudsdosis tegen dag 3. De
doses van de werkzame controlebehandeling werden geleidelijker getitreerd. Op basis van het behoud
van de behandeling en het percentage driemaal per week afgenomen urinemonsters dat negatief bleek
voor andere opioïden dan die toegediend in het onderzoek, was buprenorfine effectiever dan de lage
33
dosis van het controlemiddel om heroïneverslaafden in behandeling te houden en hun opioïdengebruik
tijdens de behandeling te verminderen. De werkzaamheid van 8 mg buprenorfine per dag was
vergelijkbaar met die van de matig werkzame controledosis, maar gelijkwaardigheid werd niet
aangetoond.
In een multicentrisch gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT-onderzoek) kregen 92 patiënten
Suboxone film of Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik na een inloopperiode van 7 dagen met
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik. Het duurde gemiddeld 4 minuten totdat de tabletten voor
sublinguaal gebruik zichtbaar waren opgelost en gemiddeld 3 minuten totdat de film voor sublinguaal
gebruik was opgelost. Wat de verwijderbaarheid van sublinguaal toegediende films betreft, werd
aangetoond dat geen van de onderzoekdeelnemers in staat was de film gedeeltelijk of volledig te
verwijderen 30 seconden na toediening van een enkele film. Wanneer er echter 2 of meer films werden
toegediend, was de kans groter dat de deelnemers in staat waren de film na 30 seconden gedeeltelijk of
volledig te verwijderen. Er mogen niet meer dan 2 films tegelijkertijd worden toegediend (zie
rubriek 4.2).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Buprenorfine
Absorptie
Na orale toediening ondergaat buprenorfine een first-pass-metabolisme met N-dealkylering en
glucuroconjugatie in de dunne darm en in de lever. Dit geneesmiddel is daarom niet geschikt voor
gebruik via de orale toedieningsweg.
De plasmaspiegels van buprenorfine stegen naarmate de sublinguale dosis buprenorfine/naloxon werd
verhoogd. Er was een grote interindividuele variabiliteit in de plasmaspiegels van buprenorfine, maar
de intra-individuele variabiliteit was gering.
Tabel 2. Farmacokinetische parameters (gemiddelde ± SD) van buprenorfine en naloxon na
sublinguale toediening van Suboxone film
Farmacokinetische
parameter
Buprenorfine
C
max
(ng/ml)
T
max
(u) mediaan,
(min-max)
AUC
oneindig
(ng.u/ml)
t
1/2
(u)
Norbuprenorfine
C
max
(ng/ml)
T
max
(u) mediaan,
(min-max)
AUC
oneindig
(ng.u/ml)
t
1/2
(u)
Naloxon
C
max
(ng/ml)
T
max
(u) mediaan,
(min-max)
AUC
oneindig
(ng.u/ml)
t
1/2
(u)
0,054 ± 0,023
0,75 (0,5 - 2,0)
0,137 ± 0,043
5,00 ± 5,52
0,0698 ± 0,0378
0,75 (0,5 - 1,5)
0,204 ± 0,108
3,91 ± 3,37
0,193 ± 0,091
0,75 (0,5 - 1,25)
0,481 ± 0,201
6,25 ± 3,14
0,238 ± 0,144
0,75
(0,50 - 1,25)
0,653 ± 0,309
11,91 ± 13,80
0,312 ± 0,140
1,38 (0,5 - 8,0)
14,52 ± 5,776
56,09 ± 31,14
0,617 ± 0,311
1,25 (0,5 - 48,0)
23,73 ± 10,60
45,96 ± 40,13
1,40 ± 1,08
1,25
(0,75 - 12,0)
54,91 ± 36,01
41,96 ± 17,92
2,37 ± 1,87
1,25 (0,75 - 8,0)
71,77 ± 29,38
34,36 ± 7,92
0,947 ± 0,374
1,53 (0,75 - 4,0)
8,654 ± 2,854
33,41 ± 13,01
1,40 ± 0,687
1,50 (0,5 - 3,0)
13,71 ± 5,875
24,30 ± 11,03
3,37 ± 1,80
1,25 (0,75 - 4,0)
30,45 ± 13,03
32,82 ± 9,81
4,55 ± 2,50
1,50 (0,5 - 3,0)
42,06 ± 14,64
34,66 ± 9,16
Dosis Suboxone film (mg)
2 mg/0,5 mg
4 mg/1 mg*
8 mg/2 mg
12 mg/3 mg
34
*Er zijn geen gegevens voor de filmsterkte van 4 mg/1 mg; deze sterkte is qua samenstelling
evenredig met de filmsterkte van 2 mg/0,5 mg en heeft dezelfde afmeting als de filmsterkte van
2 × 2 mg/0,5 mg.
Tabel 3. Veranderingen in farmacokinetische parameters voor Suboxone film, sublinguaal of
buccaal toegediend, ten opzichte van Suboxone tablet voor sublinguaal gebruik
Dosering
Farmacoki
netische
parameter
Verhoging van buprenorfine
Film voor
Film voor
sublinguaal
buccaal
gebruik t.o.v.
gebruik
tablet voor
t.o.v. tablet
sublinguaal
voor
gebruik
sublinguaal
gebruik
Film
voor
buccaal
gebruik
t.o.v.
film
voor
subling
uaal
gebruik
-
-
21%
16%
-
-
-
-
13%
-
Farmacoki
netische
parameter
1 × 2 mg/0,5
mg
2 × 2 mg/0,5
mg
1 × 8 mg/2
mg
1 × 12 mg/3
mg
1 × 8 mg/2
mg plus
2 × 2 mg/0,5
mg
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
22%
-
-
-
28%
20%
37%
21%
-
-
25%
19%
21%
23%
34%
25%
47%
29%
27%
23%
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
C
max
AUC
0-laatste
Verhoging van naloxon
Film
Film
Film
voor
voor
voor
subling buccaal buccaal
gebruik gebruik
uaal
t.o.v.
gebruik t.o.v.
tablet
film
t.o.v.
voor
voor
tablet
subling subling
voor
uaal
subling uaal
gebruik gebruik
uaal
gebruik
-
-
-
-
-
-
-
17%
21%
-
22%
24%
41%
54%
-
30%
43%
-
57%
72%
9%
45%
57%
-
17%
38%
19%
-
30%
19%
Opmerking 1. ‘–’ staat voor ‘geen verandering’ wanneer de 90%-betrouwbaarheidsintervallen voor de
geometrische gemiddelde verhoudingen tussen de C
max
- en AUC
0-laatste
-waarden binnen de grens van
80% tot 125% liggen.
Opmerking 2. Er zijn geen gegevens voor de filmsterkte van 4 mg/1 mg; deze sterkte is qua
samenstelling evenredig met de filmsterkte van 2 mg/0,5 mg en heeft dezelfde afmeting als de
filmsterkte van 2 × 2 mg/0,5 mg.
Distributie
De absorptie van buprenorfine wordt gevolgd door een snelle distributiefase (distributiehalfwaardetijd
van 2 tot 5 uur).
Buprenorfine is sterk lipofiel, wat tot een snelle penetratie van de bloed-hersenbarrière leidt.
Buprenorfine wordt voor ongeveer 96% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan alfa- en
bèta-globuline.
Biotransformatie
Buprenorfine wordt voornamelijk gemetaboliseerd door middel van N-dealkylering door het
microsomale enzym CYP3A4 in de lever. De uitgangsstof en de primaire gedealkyleerde metaboliet,
norbuprenorfine, ondergaan vervolgens glucuronidering. Norbuprenorfine bindt
in vitro
aan
opiaatreceptoren, maar het is niet bekend of norbuprenorfine bijdraagt aan het algehele effect van
buprenorfine/naloxon.
Eliminatie
De eliminatie van buprenorfine is bi- of tri-exponentieel en de gemiddelde terminale
eliminatiehalfwaardetijd uit het plasma wordt weergegeven in tabel 2.
35
Buprenorfine wordt uitgescheiden in de feces (~70%) door uitscheiding van de glucurogeconjugeerde
metabolieten via de gal en het overige deel (~30%) wordt uitgescheiden in de urine.
Lineariteit/non-lineariteit
De C
max
en de AUC van buprenorfine stegen op lineaire wijze naarmate de dosis werd verhoogd (in
een bereik van 4 tot 16 mg), hoewel deze stijging niet direct dosisproportioneel was.
Naloxon
Absorptie
De gemiddelde piekplasmaconcentratie van naloxon was te laag om de dosisproportionaliteit te
beoordelen, en bij zeven van de acht geteste proefpersonen met een plasmaconcentratie van naloxon
boven de kwantificatiegrens (0,05 ng/ml) werd naloxon 2 uur na toediening niet meer gedetecteerd.
Naloxon blijkt geen effect te hebben op de farmacokinetiek van buprenorfine, en er wordt een
vergelijkbare plasmaconcentratie van buprenorfine waargenomen met de buprenorfine tabletten voor
sublinguaal gebruik en de buprenorfine/naloxon film voor sublinguaal gebruik.
Distributie
Naloxon wordt voor ongeveer 45% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan albumine.
Biotransformatie
Naloxon wordt gemetaboliseerd in de lever, voornamelijk door glucuronideconjugatie, en wordt
uitgescheiden in de urine.
Naloxon ondergaat directe glucuronidering naar naloxon 3-glucuronide, evenals N-dealkylering en
reductie van de 6-oxogroep.
Eliminatie
Naloxon wordt uitgescheiden in de urine, met een gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd vanuit het
plasma van 2 tot 12 uur.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen farmacokinetische gegevens over gebruik bij oudere patiënten beschikbaar.
Nierfunctiestoornis
Eliminatie via de nieren speelt een relatief kleine rol (~30%) in de totale klaring van
buprenorfine/naloxon. Op basis van de nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig, maar
voorzichtigheid is geboden bij toediening aan patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.3).
Leverfunctiestoornis
Het effect van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van buprenorfine is onderzocht in een
postmarketingonderzoek. In tabel 4 worden de resultaten samengevat van een klinisch onderzoek
waarin de blootstelling aan buprenorfine en naloxon werd gemeten na toediening van een tablet voor
sublinguaal gebruik van 2,0/0,5 mg buprenorfine/naloxon aan gezonde proefpersonen en aan
proefpersonen met verschillende graden van leverfunctiestoornis.
36
Tabel 4. Effect van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetische parameters van
buprenorfine en naloxon na toediening van Suboxone (verandering ten opzichte van gezonde
proefpersonen)
Farmacokin
etische
parameter
Lichte
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse A)
(n = 9)
Matig ernstige
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse B)
(n = 8)
1,1-voudige toename
1,6-voudige toename
Ernstige
leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse C)
(n = 8)
1,7-voudige toename
2,8-voudige toename
Buprenorfine
C
max
1,2-voudige toename
Vergelijkbaar met
AUC
laatste
controle
Naloxon
C
max
AUC
laatste
Vergelijkbaar met
controle
0,2-voudige afname
2,7-voudige toename
3,2-voudige toename
11,3-voudige toename
14,0-voudige toename
Globaal genomen nam de plasmablootstelling aan buprenorfine ongeveer met een factor 3 toe bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis, terwijl de plasmablootstelling aan naloxon toenam met
een factor 14 bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De combinatie van buprenorfine en naloxon is onderzocht in dieronderzoek naar acute toxiciteit en
toxiciteit bij herhaalde dosering (tot 90 dagen bij ratten). Er is geen synergistische versterking van de
toxiciteit waargenomen. Bijwerkingen waren gebaseerd op de bekende farmacologische werking van
opioïdagonistische en/of -antagonistische stoffen.
De combinatie (4:1) van buprenorfinehydrochloride en naloxonhydrochloride was niet mutageen in
een bacteriële mutatietest (amestest) en niet clastogeen in een
in vitro
cytogenetische test met
menselijke lymfocyten of in een intraveneuze micronucleustest bij ratten.
Reproductieonderzoek met orale toediening van buprenorfine/naloxon (verhouding 1:1) wees uit dat
embryoletaliteit bij ratten optrad in aanwezigheid van maternale toxiciteit bij alle doses. De laagste
bestudeerde dosis vertegenwoordigde een blootstellingsfactor 1 voor buprenorfine en 5 voor naloxon
bij toediening van de maximale therapeutische dosis voor mensen, berekend op basis van mg/m
2
. Er
werd geen ontwikkelingstoxiciteit waargenomen bij konijnen met maternaal toxische doses. Bij zowel
ratten als konijnen is verder geen teratogeniciteit waargenomen. Er is geen peri-postnataal onderzoek
uitgevoerd met buprenorfine/naloxon. Orale toediening van hoge doses buprenorfine aan het
moederdier tijdens de dracht en lactatie resulteerde echter in een moeilijke partus (mogelijk als gevolg
van het sedatieve effect van buprenorfine), een hoge neonatale mortaliteit en een lichte
ontwikkelingsachterstand van een aantal neurologische functies (oprichtreflex en schrikrespons) bij
pasgeboren ratten.
Toediening van buprenorfine/naloxon in voedsel bij ratten in doses van 500 ppm of meer leidde tot
een verminderde vruchtbaarheid, wat bleek uit een lager aantal concepties bij vrouwelijke ratten. Een
dosis van 100 ppm toegediend in voedsel (geschatte blootstellingsfactor ongeveer 2,4 voor
buprenorfine in een humane dosis van 24 mg buprenorfine/naloxon gebaseerd op de AUC; de
plasmaspiegels van naloxon lagen onder de detectielimiet bij ratten) had geen nadelig effect op de
vruchtbaarheid van vrouwelijke dieren.
Een onderzoek naar de carcinogeniteit van buprenorfine/naloxon werd uitgevoerd bij ratten met doses
van 7, 30 en 120 mg/kg/dag, met een geschatte blootstellingsfactor van 3 tot 75, op basis van de
humane, dagelijkse sublinguale dosis van 16 mg, berekend op basis van mg/m
2
. In alle
37
doseringsgroepen werd een statistisch significante verhoging van de incidentie van goedaardige
testiculaire interstitiële celadenomen (leydigceltumor) waargenomen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Macrogol
Vloeibare maltitol
Natuurlijke limoensmaak
Hypromellose
Citroenzuur
Acesulfaamkalium
Natriumcitraat
Zonnegeel (E 110)
Drukinkt
Propyleenglycol (E 1520)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 25 °C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De films zijn verpakt in kindveilige, afzonderlijke sachets vervaardigd uit vier composietlagen van
polyethyleentereftalaat (PET), lagedichtheidpolyethyleen (LDPE), aluminiumfolie en
lagedichtheidpolyethyleen (LDPE) die aan de randen door middel van hitte zijn afgesloten.
Verpakkingsgrootten: 7 × 1, 14 × 1 en 28 × 1 films voor sublinguaal gebruik.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
38
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/007 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/008 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/009 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/010 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/011 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/012 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/013 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/014 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/015 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/016 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/017 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/018 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2006
Datum van laatste hernieuwing: 16 september 2011
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu/
39
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
40
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan bijzonder en beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting
van de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
41
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
42
A. ETIKETTERING
43
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 2 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
44
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
EU/1/06/359/001
EU/1/06/359/002
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
45
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 2 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
46
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 8 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
47
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
8 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
8 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
EU/1/06/359/003
EU/1/06/359/004
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
48
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 8 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
49
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 16 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 16 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 4 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
50
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
16 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
16 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
EU/1/06/359/005
EU/1/06/359/006
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
51
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 16 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
52
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
53
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/007 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/008 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/009 (28 × 1 film)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
54
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
55
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
56
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/010 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/011 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/012 (28 × 1 film)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
57
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
58
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
59
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/013 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/014 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/015 (28 × 1 film)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
60
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
61
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
62
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/016 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/017 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/018 (28 × 1 film)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
63
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SACHET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
64
B. BIJSLUITER
65
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Suboxone wordt gebruikt voor de behandeling van
verslaving aan opiaten (verdovende middelen),
zoals heroïne of morfine, bij patiënten die
voor hun drugsverslaving willen worden behandeld.
Dit middel wordt gebruikt bij
volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar
die ook medische, sociale
en psychologische ondersteuning krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent
allergisch
voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
U heeft
ernstige problemen met ademen.
•
U heeft
ernstige problemen met uw lever.
•
U bent onder invloed van alcohol of u heeft last van trillen, zweten, angst, verwardheid of
hallucinaties als gevolg van alcoholgebruik.
•
U gebruikt naltrexon of nalmefeen voor de behandeling van een alcohol- of opioïdenverslaving.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt, als u:
•
astma of andere problemen met ademen heeft;
•
problemen met uw lever heeft, zoals hepatitis;
•
een lage bloeddruk heeft;
•
onlangs een hoofdletsel of hersenziekte heeft gehad;
•
problemen bij het plassen heeft (vooral als gevolg van een vergrote prostaat bij mannen);
•
een nierziekte heeft;
66
•
•
•
problemen met uw schildklier heeft;
een ziekte van de bijnierschors heeft (bijvoorbeeld de ziekte van Addison).
last heeft van depressie of andere aandoeningen die met antidepressiva worden behandeld. Het
gebruik van deze geneesmiddelen samen met Suboxone kan leiden tot serotoninesyndroom, een
potentieel levensbedreigende aandoening (zie ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’).
Belangrijke dingen om te weten:
•
Als dit middel per ongeluk is ingeslikt of als men vermoedt dat het is ingeslikt, moet
onmiddellijk contact worden opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
•
•
Aanvullende controle
Als u ouder dan 65 jaar bent, kan het zijn dat uw arts u vaker controleert.
Verkeerd gebruik en misbruik
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Daarom moet het op een veilige plek worden bewaard ter bescherming tegen diefstal (zie
rubriek 5).
Geef dit middel niet door aan anderen. Het kan dodelijk of schadelijk zijn voor
hen.
Problemen met ademen
Een aantal personen is overleden als gevolg van ademhalingsfalen (niet kunnen ademen) omdat
zij buprenorfine verkeerd hadden gebruikt of in combinatie met andere middelen die het
centraal zenuwstelsel onderdrukken, zoals alcohol, benzodiazepinen (kalmerende middelen) of
andere opiaten.
Dit middel kan ernstige, mogelijk dodelijke ademhalingsdepressie (minder goed kunnen
ademen) veroorzaken bij kinderen en niet-verslaafde personen die het middel per ongeluk of
opzettelijk gebruiken.
•
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Suboxone kan slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, zoals slaapapneu (pauze
van de ademhaling tijdens de slaap) en slaapgerelateerde hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het
bloed). De klachten kunnen zijn: pauze van de ademhaling tijdens de slaap, 's nachts wakker
worden als gevolg van kortademigheid, moeite om in slaap te blijven of overmatige slaperigheid
gedurende de dag. Neem contact op met uw arts als u of iemand anders deze klachten opmerkt.
Uw arts kan overwegen uw dosis te verlagen.
Verslaving
Dit middel kan tot een verslaving leiden.
Ontwenningsverschijnselen
Dit middel kan ontwenningsverschijnselen van opiaten veroorzaken als u het te snel na het
gebruik van opiaten gebruikt. U moet ten minste 6 uur wachten nadat u een kortwerkend opiaat
(bijv. morfine, heroïne) heeft gebruikt of ten minste 24 uur nadat u een langwerkend opiaat,
zoals methadon, heeft gebruikt.
Dit middel kan ook ontwenningsverschijnselen veroorzaken wanneer u plotseling stopt met het
gebruik ervan. Zie rubriek 3 'Stoppen met de behandeling'.
•
Schade aan de lever
Na het gebruik van Suboxone is schade aan de lever gemeld, vooral wanneer het middel
verkeerd werd gebruikt. Dit kan ook het gevolg zijn van een virale infectie (bijv. chronische
hepatitis C), alcoholmisbruik, anorexie of het gebruik van andere geneesmiddelen die uw lever
kunnen beschadigen (zie rubriek 4).
Uw arts kan regelmatig bloedonderzoeken laten
uitvoeren om de toestand van uw lever te controleren. Vertel het aan uw arts als u
leverproblemen heeft voordat u begint met de behandeling met Suboxone.
•
•
•
67
•
Bloeddruk
Dit middel kan uw bloeddruk plotseling doen dalen, waardoor u zich duizelig voelt als u te snel
rechtkomt uit een zittende of liggende houding.
Diagnose van andere medische aandoeningen
Dit middel kan klachten van pijn verbergen die kunnen helpen bij de diagnose van bepaalde
ziekten. Vertel uw arts dat u dit middel gebruikt.
•
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef
dit middel
niet aan kinderen jonger dan 15 jaar.
Als u tussen 15 en 18 jaar oud bent, kan het
zijn dat uw arts u tijdens de behandeling vaker controleert, omdat er geen gegevens zijn voor deze
leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Suboxone nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen de bijwerkingen van Suboxone versterken. Deze bijwerkingen
kunnen ernstig zijn. Gebruik geen andere geneesmiddelen terwijl u Suboxone gebruikt zonder dit eerst
met uw arts te bespreken. Dit geldt vooral voor:
•
Benzodiazepinen
(voor de behandeling van angst of slaapproblemen) zoals diazepam,
temazepam of alprazolam. Gelijktijdig gebruik van Suboxone met verdovende middelen zoals
benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen verhoogt het risico op sufheid, problemen met
ademen (onderdrukking van de ademhaling) of coma en kan levensbedreigend zijn. Gelijktijdig
gebruik mag daarom alleen worden overwogen wanneer er geen andere behandelingsopties zijn.
Als uw arts Suboxone toch voorschrijft in combinatie met verdovende middelen, moeten de
dosis en de duur van de gelijktijdige behandeling door uw arts worden beperkt.
Vertel uw arts over alle verdovende middelen die u gebruikt en volg de dosisaanbeveling van
uw arts zorgvuldig op. Het kan nuttig zijn om vrienden of familie te vragen om waakzaam te
zijn voor de hierboven vermelde verschijnselen en klachten. Neem contact op met uw arts als u
een van deze klachten ondervindt.
Andere middelen die u slaperig kunnen doen voelen en die
worden gebruikt voor de
behandeling van klachten zoals angst, slapeloosheid, stuipen/aanvallen, pijn. Dit type middelen
kan uw alertheid verminderen, waardoor het moeilijk wordt om voertuigen te besturen of
machines te gebruiken. Ze kunnen ook het centraal zenuwstelsel onderdrukken, wat heel ernstig
is. Hieronder vindt u een lijst met voorbeelden van deze middelen:
-
-
-
-
-
•
andere middelen die een opiaat bevatten, zoals methadon, bepaalde pijnstillers en
middelen die de hoest onderdrukken;
antidepressiva (voor de behandeling van depressie), zoals isocarboxazide, fenelzine,
selegiline, tranylcypromine en valproaat, kunnen de effecten van dit middel versterken;
sedatieve H
1
-receptorantagonisten (voor de behandeling van allergische reacties), zoals
difenhydramine en chloorfenamine;
barbituraten (voor het opwekken van slaap of sedatie), zoals fenobarbital, secobarbital;
tranquillizers (voor het opwekken van slaap of sedatie) zoals chloralhydraat.
•
Antidepressiva
zoals moclobemide, tranylcypromine, citalopram, escitalopram, fluoxetine,
fluvoxamine, paroxetine, sertraline, duloxetine, venlafaxine, amitriptyline, doxepine en
trimipramine. Deze geneesmiddelen kunnen een interactie hebben met Suboxone en er kunnen
symptomen optreden als onwillekeurige, ritmische contracties van spieren, waaronder de
spieren die de oogbewegingen sturen, agitatie, hallucinaties, coma, overmatig zweten, tremor,
overdreven reflexen, verhoogde spierspanning, lichaamstemperatuur hoger dan 38 °C. Neem
contact op met uw arts wanneer u dergelijke symptomen heeft.
68
•
•
•
•
•
Clonidine (voor de behandeling van een hoge bloeddruk) kan ervoor zorgen dat de effecten van
dit middel langer duren.
Antiretrovirale middelen (voor de behandeling van HIV), zoals ritonavir, nelfinavir en indinavir,
kunnen de effecten van dit middel versterken.
Bepaalde antischimmelmiddelen (voor de behandeling van schimmelinfecties), zoals
ketoconazol, itraconazol en bepaalde antibiotica, kunnen ervoor zorgen dat de effecten van dit
middel langer duren.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen het effect van Suboxone verminderen. Dit zijn middelen voor
de behandeling van epilepsie (zoals carbamazepine en fenytoïne) en middelen voor de
behandeling van tuberculose (rifampicine).
Naltrexon en nalmefeen (voor de behandeling van verslaving) kunnen de therapeutische
effecten van Suboxone verhinderen. Ze mogen niet gelijktijdig worden gebruikt met een
behandeling met Suboxone, omdat u plotseling last kunt krijgen van hevige
ontwenningsverschijnselen die lange tijd blijven duren.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Gebruik geen alcohol
terwijl u met dit middel wordt behandeld. Bij gelijktijdig gebruik met
Suboxone kan alcohol de sufheid versterken en het risico op ademhalingsfalen verhogen. U mag niet
slikken, eten of drinken totdat de tablet volledig is opgelost.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. De risico’s van het gebruik van Suboxone
bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Uw arts zal beslissen of uw behandeling moet worden
voortgezet met een ander geneesmiddel.
Wanneer middelen zoals Suboxone tijdens de zwangerschap, en vooral in het laatste deel ervan,
worden gebruikt, kunnen ze bij uw pasgeboren baby ontwenningsverschijnselen veroorzaken,
waaronder problemen met ademen. Deze klachten kunnen enkele dagen na de geboorte optreden.
Geef geen borstvoeding als u dit middel gebruikt, want buprenorfine komt in de moedermelk terecht.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd
geen
auto, fiets
niet,
gebruik
geen
gereedschap of machines en doe
geen
gevaarlijke dingen
voordat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft..
Suboxone kan sufheid en duizeligheid
veroorzaken en uw denken aantasten. Dit kan vaker gebeuren in de eerste weken van de behandeling
wanneer uw dosis wordt aangepast, maar dit kan ook gebeuren als u tijdens uw behandeling met
Suboxone alcohol drinkt of andere verdovende middelen gebruikt.
Suboxone bevat lactose en natrium.
Dit middel bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw behandeling wordt voorgeschreven en gecontroleerd door een arts met ervaring in het behandelen
van verslaving aan geneesmiddelen of drugs.
Uw arts zal bepalen welke dosis het beste is voor u. Tijdens uw behandeling kan de arts de dosis
aanpassen, afhankelijk van hoe u op de behandeling reageert.
69
Starten met de behandeling
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar is doorgaans twee
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg.
Deze dosis kan tot tweemaal worden herhaald op dag 1, afhankelijk van uw behoeften.
Voordat u uw eerste dosis Suboxone gebruikt, moet u de duidelijke tekenen van ontwenning kunnen
herkennen. Uw arts zal u vertellen wanneer u uw eerste dosis moet gebruiken.
•
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan heroïne
Als u verslaafd bent aan heroïne of aan een kortwerkend opiaat, moet u uw eerste dosis
gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten vroegste 6 uur na uw laatste
opioïdengebruik.
•
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan methadon
Als u methadon of een langwerkend opiaat gebruikt, moet de dosis methadon idealiter tot
minder dan 30 mg/dag worden verlaagd voordat u met de behandeling met Suboxone begint. De
eerste dosis Suboxone moet u gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten
vroegste 24 uur na uw laatste methadongebruik.
Toediening van dit middel
Dien de dosis eenmaal per dag toe door de tabletten onder de tong te plaatsen.
Houd de tabletten op hun plaats onder de tong totdat ze
volledig zijn opgelost.
Dit kan
5 - 10 minuten duren.
De tabletten niet inslikken of erop kauwen, aangezien het geneesmiddel dan niet werkt en u
ontwenningsverschijnselen kunt krijgen.
Niet eten of drinken totdat de tabletten volledig zijn opgelost.
70
Hoe de tablet uit de blisterverpakking halen?
1 – Druk de tablet niet door de folie heen.
1
2
2 – Maak één vakje van de blisterverpakking los door langs de perforatielijn te
scheuren.
3
3 – Begin bij de rand waar u de verzegeling kunt optillen en trek de folie aan de
achterzijde los om de tablet te verwijderen.
Gooi de tablet weg als de blisterverpakking is beschadigd.
Dosisaanpassing en onderhoudsbehandeling:
Gedurende de dagen nadat u met de behandeling bent
begonnen, kan uw arts uw dosis Suboxone naargelang uw behoeften verhogen. Neem contact op met
uw arts of apotheker als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is.
De maximale
dagelijkse dosis is 24 mg buprenorfine.
Na een periode van geslaagde behandeling kunt u samen met uw arts beslissen om de dosis geleidelijk
te verlagen tot een lagere onderhoudsdosis.
Stoppen met de behandeling
Afhankelijk van uw toestand kan de dosis van dit middel verder worden verlaagd onder zorgvuldig
medisch toezicht, totdat u er ten slotte mee kunt stoppen.
Verander de behandeling op geen enkele manier en stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts
hiermee instemt.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u of iemand anders te veel van dit middel heeft gebruikt, moet u onmiddellijk naar een dienst
spoedeisende hulp of ziekenhuis gaan of worden gebracht voor behandeling, aangezien
overdosering
met dit middel ernstige en levensbedreigende problemen met ademen kan veroorzaken.
Mogelijke verschijnselen van een overdosering zijn: zich slaperig en ongecoördineerd voelen met
trage reflexen, wazig zien en/of niet goed kunnen spreken. Het kan zijn dat u niet helder kunt denken
en veel trager ademt dan normaal.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een dosis bent vergeten.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Verander de behandeling op geen enkele manier en stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts
hiermee instemt.
Plotseling stoppen met de behandeling kan ontwenningsverschijnselen
veroorzaken.
71
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of zoek dringende medische hulp
als u bijwerkingen
ondervindt, zoals:
•
•
zwelling van gezicht, lippen, tong of keel die problemen met slikken of ademen kan
veroorzaken of ernstige galbulten/netelroos. Dit kunnen tekenen zijn van een levensbedreigende
allergische reactie;
zich slaperig en ongecoördineerd voelen, wazig zien, niet goed kunnen spreken, niet goed of
helder kunnen denken of veel trager ademen dan normaal.
Vertel het ook onmiddellijk aan uw arts
als u bijwerkingen ondervindt zoals:
•
zich heel moe voelen, jeuk met geelverkleuring van uw huid of ogen. Dit kunnen verschijnselen
van schade aan de lever zijn;
•
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).
Gerapporteerde bijwerkingen van Suboxone
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (treden bij meer dan 1 op de 10 gebruikers op):
Slapeloosheid, verstopping, misselijkheid, overmatig zweten, hoofdpijn, ontwenningssyndroom
Vaak voorkomende bijwerkingen (treden bij maximaal 1 op de 10 gebruikers op):
Gewichtsverlies, zwelling van handen en voeten, sufheid, angst, zenuwachtigheid, tintelingen,
depressie, verminderd libido, meer spierspanning, abnormaal denken, verhoogde traanproductie
(tranende ogen) of een andere traanstoornis, wazig zien, overmatig blozen, verhoogde
bloeddruk, migraine, loopneus, keelpijn en pijn bij het slikken, toegenomen hoest, maaglast of
andere maagklachten, diarree, afwijkende leverfunctie, winderigheid, braken, huiduitslag, jeuk,
netelroos, pijn, gewrichtspijn, spierpijn, kramp in de benen (spierspasmen), moeite om een
erectie te krijgen of te houden, urineafwijking, buikpijn, rugpijn, zwakte, infectie, koude
rillingen, pijn op de borst, koorts, griepachtige symptomen, gevoel van algemeen ongemak,
accidentele verwonding veroorzaakt door verminderde alertheid of coördinatie, flauwvallen en
duizeligheid.
Soms voorkomende bijwerkingen (treden bij maximaal 1 op de 100 gebruikers op):
Gezwollen klieren (lymfeklieren), opwinding, beven, abnormale dromen, overmatige
spieractiviteit, depersonalisatie (het gevoel niet zichzelf te zijn), afhankelijkheid van het
geneesmiddel, geheugenverlies, verlies van interesse, overdreven gevoel van welzijn, stuipen
(convulsie), spraakstoornis, kleine pupillen, problemen met plassen, oogontsteking of -infectie,
snelle of trage hartslag, lage bloeddruk, hartkloppingen, hartaanval, beklemmend gevoel op de
borst, kortademigheid, astma, geeuwen, pijn en zweertjes in de mond, verkleuring van de tong,
acne, huidknobbels, haaruitval, droge of afschilferende huid, ontsteking van de gewrichten,
urineweginfectie, afwijkende resultaten van bloedonderzoeken, bloed in de urine, abnormale
ejaculatie, menstruele of vaginale problemen, nierstenen, eiwit in de urine, pijnlijk of moeilijk
plassen, gevoeligheid voor hitte of koude, hitteberoerte, verlies van eetlust, vijandige gevoelens.
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Plotseling onthoudingssyndroom veroorzaakt doordat Suboxone te snel na het gebruik van
illegale opioïden wordt ingenomen, onthoudingssyndroom bij pasgeborenen, traag of moeilijk
ademen, leverbeschadiging met of zonder geelzucht, hallucinaties, zwelling van gezicht en keel
of levensbedreigende allergische reacties, daling van de bloeddruk bij rechtstaan uit zittende of
liggende houding.
72
Verkeerd gebruik van dit middel door toediening via een injectie kan ontwenningsverschijnselen,
infecties, andere huidreacties en mogelijk ernstige leverproblemen veroorzaken (zie ‘Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met dit middel?’).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen en andere huisgenoten houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos. Daar
staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. Dit middel kan echter gewild zijn bij
personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen. Bewaar dit middel op een veilige
plek ter bescherming tegen diefstal.
Bewaar de blisterverpakking op een veilige plek.
Open de blisterverpakking nooit van tevoren.
Gebruik dit geneesmiddel niet in de aanwezigheid van kinderen.
Neem onmiddellijk contact op met een dienst spoedeisende hulp in geval van accidentele inname of
vermoeden van inname.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn buprenorfine en naloxon.
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg bevat 2 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg bevat 8 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 16 mg/4 mg bevat 16 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 4 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
De andere stoffen in dit middel zijn lactosemonohydraat, mannitol, maïszetmeel, povidon K 30,
watervrij citroenzuur, natriumcitraat, magnesiumstearaat, acesulfaamkalium en natuurlijke
citroen- en limoensmaak.
-
Hoe ziet Suboxone eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg zijn witte, zeshoekige dubbelconvexe
tabletten van 6,5 mm, gegraveerd met ‘N2’ aan één kant.
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg zijn witte, zeshoekige dubbelconvexe
tabletten van 11 mm, gegraveerd met ‘N8’ aan één kant.
73
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 16 mg/4 mg zijn witte, ronde dubbelconvexe
tabletten van 10,5 mm, gegraveerd met ‘N16’ aan één kant.
Verpakt in verpakkingen van 7 en 28 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 0800 780 41
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
България
Indivior Europe Limited
Teл.: 00800 110 4104
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Česká republika
Indivior Europe Limited
Tel: 800 143 737
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Danmark
Indivior Europe Limited
Tlf: 80826653
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deutschland
Indivior Europe Limited
Tel: 0 800 181 3799
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Eesti
Indivior Europe Limited
Tel: 8000041004
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ελλάδα
Indivior Europe Limited
Τηλ: 800 206 281 901
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
España
Indivior Europe Limited
Tel: 900 994 121
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Lietuva
Indivior Europe Limited
Tel: 88003079
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Luxembourg/Luxemburg
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 800 245 43
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
Magyarország
Indivior Europe Limited
Tel.: 6800 19301
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Malta
Indivior Europe Limited
Tel: 80062185
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Nederland
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 022 87 83
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
Norge
Indivior Europe Limited
Tlf: 80016773
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Österreich
Indivior Europe Limited
Tel: 800 296551
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Polska
Indivior Europe Limited
Tel.: 0800 4111237
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
74
France
Indivior Europe Limited
Tél:
0800 909 972
e-mail:
PatientSafetyFrance@indivior.com
Hrvatska
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 222 899
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ireland
Indivior Europe Limited
Tel: 1800554156
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ísland
Indivior Europe Limited
Sími: 8009875
Netfang: PatientSafetyRoW@indivior.com
Italia
Indivior Europe Limited
Tel: 800 789 822
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Κύπρος
Indivior Europe Limited
Τηλ: 80091515
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Latvija
Indivior Europe Limited
Tel: 800 05612
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Portugal
Indivior Europe Limited
Tel: 800 841 042
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
România
Indivior Europe Limited
Tel: 800 477 029
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Slovenija
Indivior Europe Limited
Tel: 080080715
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Slovenská republika
Indivior Europe Limited
Tel: 800110286
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Suomi/Finland
Indivior Europe Limited
Puh/Tel: 0800417489
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Sverige
Indivior Europe Limited
Tel: 020791680
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Indivior Europe Limited
Tel: 0808 234 9243
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu/
75
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Suboxone wordt gebruikt voor de behandeling van
verslaving aan opiaten (verdovende middelen),
zoals heroïne of morfine, bij patiënten die
voor hun verslaving willen worden behandeld.
Dit middel wordt gebruikt bij
volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar
die ook medische, sociale
en psychologische ondersteuning krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent
allergisch
voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
U heeft
ernstige problemen met ademen.
•
U heeft
ernstige problemen met uw lever.
•
U bent
onder invloed van alcohol
of u heeft last van trillen, zweten, angst, verwardheid of
hallucinaties als gevolg van alcoholgebruik.
•
U
gebruikt naltrexon
of
nalmefeen
voor de behandeling van een alcohol- of
opioïdenverslaving.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt, als u:
•
astma of andere problemen met ademen heeft;
•
problemen met uw lever heeft, zoals hepatitis;
•
een lage bloeddruk heeft;
•
onlangs een hoofdletsel of hersenziekte heeft gehad;
76
•
•
•
•
•
problemen bij het plassen heeft (vooral als gevolg van een vergrote prostaat bij mannen);
een nierziekte heeft;
problemen met uw schildklier heeft;
een ziekte van de bijnierschors heeft (bijvoorbeeld de ziekte van Addison).
last heeft van depressie of andere aandoeningen die met antidepressiva worden behandeld. Het
gebruik van deze geneesmiddelen samen met Suboxone kan leiden tot serotoninesyndroom, een
potentieel levensbedreigende aandoening (zie ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’).
Belangrijke dingen om te weten:
•
Als dit middel per ongeluk is ingeslikt of als men vermoedt dat het is ingeslikt, moet
onmiddellijk contact worden opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
•
•
Aanvullende controle
Als u ouder dan 65 jaar bent, kan het zijn dat uw arts u vaker controleert.
Verkeerd gebruik en misbruik
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Daarom moet het op een veilige plek worden bewaard ter bescherming tegen diefstal (zie
rubriek 5).
Geef dit middel niet door aan anderen. Het kan dodelijk of schadelijk zijn voor
hen.
Problemen met ademen
Een aantal personen is overleden als gevolg van ademhalingsfalen (niet kunnen ademen) omdat
zij buprenorfine verkeerd hadden gebruikt of in combinatie met andere middelen die het
centraal zenuwstelsel onderdrukken, zoals alcohol, benzodiazepinen (kalmerende middelen) of
andere opiaten.
Dit middel kan ernstige, mogelijk dodelijke ademhalingsdepressie (minder goed kunnen
ademen) veroorzaken bij kinderen en niet-verslaafde personen die het middel per ongeluk of
opzettelijk gebruiken.
•
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Suboxone kan slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, zoals slaapapneu (pauze
van de ademhaling tijdens de slaap) en slaapgerelateerde hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het
bloed). De klachten kunnen zijn: pauze van de ademhaling tijdens de slaap, 's nachts wakker
worden als gevolg van kortademigheid, moeite om in slaap te blijven of overmatige slaperigheid
gedurende de dag. Neem contact op met uw arts als u of iemand anders deze klachten opmerkt.
Uw arts kan overwegen uw dosis te verlagen.
Verslaving
Dit middel kan tot een verslaving leiden.
Ontwenningsverschijnselen
Dit middel kan ontwenningsverschijnselen van opiaten veroorzaken als u het te snel na het
gebruik van opiaten gebruikt. U moet ten minste 6 uur wachten nadat u een kortwerkend opiaat
(bijv. morfine, heroïne) heeft gebruikt of ten minste 24 uur nadat u een langwerkend opiaat,
zoals methadon, heeft gebruikt.
Dit middel kan ook ontwenningsverschijnselen veroorzaken wanneer u plotseling stopt met het
gebruik ervan. Zie rubriek 3 'Stoppen met de behandeling'.
•
Schade aan de lever
Na het gebruik van Suboxone is schade aan de lever gemeld, vooral wanneer het middel
verkeerd werd gebruikt. Dit kan ook het gevolg zijn van een virale infectie (bijv. chronische
hepatitis C), alcoholmisbruik, anorexie of het gebruik van andere geneesmiddelen die uw lever
kunnen beschadigen (zie rubriek 4).
Uw arts kan regelmatig bloedonderzoeken laten
•
•
•
77
uitvoeren om de toestand van uw lever te controleren. Vertel het aan uw arts als u
leverproblemen heeft voordat u begint met de behandeling met Suboxone.
•
Bloeddruk
Dit middel kan uw bloeddruk plotseling doen dalen, waardoor u zich duizelig voelt als u te snel
rechtkomt uit een zittende of liggende houding.
Diagnose van andere medische aandoeningen
Dit middel kan klachten van pijn verbergen die kunnen helpen bij de diagnose van bepaalde
ziekten. Vertel uw arts dat u dit middel gebruikt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef
dit middel
niet aan kinderen jonger dan 15 jaar.
Als u tussen 15 en 18 jaar oud bent, kan het
zijn dat uw arts u tijdens de behandeling vaker controleert, omdat er geen gegevens zijn voor deze
leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Suboxone nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen de bijwerkingen van Suboxone versterken. Deze bijwerkingen
kunnen ernstig zijn. Gebruik geen andere geneesmiddelen terwijl u Suboxone gebruikt zonder dit eerst
met uw arts te bespreken. Dit geldt vooral voor:
•
Benzodiazepinen
(voor de behandeling van angst of slaapproblemen) zoals diazepam,
temazepam of alprazolam. Gelijktijdig gebruik van Suboxone met verdovende middelen zoals
benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen verhoogt het risico op sufheid, problemen met
ademen (onderdrukking van de ademhaling) of coma en kan levensbedreigend zijn. Gelijktijdig
gebruik mag daarom alleen worden overwogen wanneer er geen andere behandelingsopties zijn.
Als uw arts Suboxone toch voorschrijft in combinatie met verdovende middelen, moeten de
dosis en de duur van de gelijktijdige behandeling door uw arts worden beperkt.
Vertel uw arts over alle verdovende middelen die u gebruikt en volg de dosisaanbeveling van
uw arts zorgvuldig op. Het kan nuttig zijn om vrienden of familie te vragen om waakzaam te
zijn voor de hierboven vermelde verschijnselen en klachten. Neem contact op met uw arts als u
een van deze klachten ondervindt.
Andere middelen die u slaperig kunnen doen voelen en die
worden gebruikt voor de
behandeling van klachten zoals angst, slapeloosheid, stuipen/aanvallen, pijn. Dit type middelen
kan uw alertheid verminderen, waardoor het moeilijk wordt om voertuigen te besturen of
machines te gebruiken. Ze kunnen ook het centraal zenuwstelsel onderdrukken, wat heel ernstig
is. Hieronder vindt u een lijst met voorbeelden van deze middelen:
-
-
-
-
-
•
andere middelen die een opiaat bevatten, zoals methadon, bepaalde pijnstillers en
middelen die de hoest onderdrukken;
antidepressiva (voor de behandeling van depressie), zoals isocarboxazide, fenelzine,
selegiline, tranylcypromine en valproaat, kunnen de effecten van dit middel versterken;
sedatieve H
1
-receptorantagonisten (voor de behandeling van allergische reacties), zoals
difenhydramine en chloorfenamine;
barbituraten (voor het opwekken van slaap of sedatie), zoals fenobarbital, secobarbital;
tranquillizers (voor het opwekken van slaap of sedatie) zoals chloralhydraat.
•
•
Antidepressiva
zoals moclobemide, tranylcypromine, citalopram, escitalopram, fluoxetine,
fluvoxamine, paroxetine, sertraline, duloxetine, venlafaxine, amitriptyline, doxepine en
trimipramine. Deze geneesmiddelen kunnen een interactie hebben met Suboxone en er kunnen
symptomen optreden als onwillekeurige, ritmische contracties van spieren, waaronder de
spieren die de oogbewegingen sturen, agitatie, hallucinaties, coma, overmatig zweten, tremor,
78
overdreven reflexen, verhoogde spierspanning, lichaamstemperatuur hoger dan 38 °C. Neem
contact op met uw arts wanneer u dergelijke symptomen heeft.
•
•
•
•
•
Clonidine (voor de behandeling van een hoge bloeddruk) kan ervoor zorgen dat de effecten van
dit middel langer duren.
Antiretrovirale middelen (voor de behandeling van HIV), zoals ritonavir, nelfinavir en indinavir,
kunnen de effecten van dit middel versterken.
Bepaalde antischimmelmiddelen (voor de behandeling van schimmelinfecties), zoals
ketoconazol, itraconazol en bepaalde antibiotica, kunnen ervoor zorgen dat de effecten van dit
middel langer duren.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen het effect van Suboxone verminderen. Dit zijn middelen voor
de behandeling van epilepsie (zoals carbamazepine en fenytoïne) en middelen voor de
behandeling van tuberculose (rifampicine).
Naltrexon en nalmefeen (voor de behandeling van verslaving) kunnen de therapeutische
effecten van Suboxone verhinderen. Ze mogen niet gelijktijdig worden gebruikt met een
behandeling met Suboxone, omdat u plotseling last kunt krijgen van hevige
ontwenningsverschijnselen die lange tijd blijven duren.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Gebruik geen alcohol
terwijl u met dit middel wordt behandeld. Bij gelijktijdig gebruik met
Suboxone kan alcohol de sufheid versterken en het risico op ademhalingsfalen verhogen. U mag niet
slikken, eten of drinken totdat de film volledig is opgelost.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts.
De risico’s van het gebruik van Suboxone bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Uw arts zal
beslissen of uw behandeling moet worden voortgezet met een ander geneesmiddel.
Wanneer middelen zoals Suboxone tijdens de zwangerschap, en vooral in het laatste deel ervan,
worden gebruikt, kunnen ze bij uw pasgeboren baby ontwenningsverschijnselen veroorzaken,
waaronder problemen met ademen. Deze klachten kunnen enkele dagen na de geboorte optreden.
Geef geen borstvoeding als u dit middel gebruikt, want buprenorfine komt in de moedermelk terecht.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd
geen
auto, fiets
niet,
gebruik
geen
gereedschap of machines en doe
geen
gevaarlijke dingen
voordat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft.
Suboxone kan sufheid en duizeligheid
veroorzaken en uw denken aantasten. Dit kan vaker gebeuren in de eerste weken van de behandeling
wanneer uw dosis wordt aangepast, maar dit kan ook gebeuren als u tijdens uw behandeling met
Suboxone alcohol drinkt of andere verdovende middelen gebruikt.
Suboxone bevat maltitol, zonnegeel (E 110) en natrium.
Suboxone bevat vloeibare maltitol. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Suboxone bevat zonnegeel (E 110). Dit kan allergische reacties veroorzaken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per film, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
79
Uw behandeling wordt voorgeschreven en gecontroleerd door een arts met ervaring in het behandelen
van verslaving aan geneesmiddelen of drugs.
Uw arts zal bepalen welke dosis het beste is voor u. Tijdens uw behandeling kan de arts de dosis
aanpassen, afhankelijk van hoe u op de behandeling reageert.
Starten met de behandeling
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar is doorgaans twee
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg of één Suboxone film voor sublinguaal
gebruik van 4 mg/1 mg.
Deze dosis kan tot tweemaal worden herhaald op dag 1, afhankelijk van uw behoeften.
Voordat u uw eerste dosis Suboxone gebruikt, moet u de duidelijke tekenen van ontwenning kunnen
herkennen. Uw arts zal u vertellen wanneer u uw eerste dosis moet gebruiken.
•
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan heroïne
Als u verslaafd bent aan heroïne of aan een kortwerkend opiaat, moet u uw eerste dosis
gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten vroegste 6 uur na uw laatste
opioïdengebruik.
•
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan methadon
Als u methadon of een langwerkend opiaat gebruikt, moet de dosis methadon idealiter tot
minder dan 30 mg/dag worden verlaagd voordat u met de behandeling met Suboxone begint. De
eerste dosis Suboxone moet u gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten
vroegste 24 uur na uw laatste methadongebruik.
Dosisaanpassing en onderhoudsbehandeling:
Gedurende de dagen nadat u met de behandeling bent
begonnen, kan uw arts uw dosis Suboxone naargelang uw behoeften verhogen. Neem contact op met
uw arts of apotheker als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is.
De maximale
dagelijkse dosis is 24 mg buprenorfine.
Na een periode van geslaagde behandeling kunt u samen met uw arts beslissen om de dosis geleidelijk
te verlagen tot een lagere onderhoudsdosis.
Toediening van dit middel
•
Gebruik de dosis eenmaal per dag, op ongeveer hetzelfde tijdstip.
•
Het wordt aanbevolen uw mond te bevochtigen voordat u de film toedient.
•
Plaats de film onder de tong (sublinguaal gebruik) of in de wang (buccaal gebruik), afhankelijk
van wat uw arts u heeft aanbevolen. Zorg ervoor dat de films elkaar niet overlappen.
•
Houd de films op hun plaats onder de tong, of in de wang, totdat ze
volledig zijn opgelost.
•
U mag de film
niet inslikken en er niet op kauwen,
omdat het middel dan niet werkt en u
ontwenningsverschijnselen kunt krijgen.
•
U mag niet eten of drinken totdat de film volledig is opgelost.
•
U mag de film niet delen of onderverdelen in kleinere doses.
Hoe verwijdert u de film uit het zakje?
Elke Suboxone film is verpakt in een gesloten, kindveilig zakje. Open het zakje pas wanneer u klaar
bent om de film te gebruiken.
Om het zakje te openen, zoekt u de stippellijn langs de bovenkant van het zakje en vouwt u de rand
van het zakje langs deze stippellijn (zie figuur 1).
80
Figuur 1
•
•
Door het zakje langs de stippellijn te vouwen, verschijnt er een inkeping in de omgevouwen
rand van het zakje, waar u het zakje in de richting van de pijl kunt openscheuren.
U kunt het zakje ook langs de pijl openknippen (zie figuur 2).
Figuur 2
Als het zakje beschadigd is, moet u de film weggooien.
Hoe plaatst u een film onder uw tong (sublinguaal gebruik)?
Drink eerst wat water om uw mond te bevochtigen. Dit helpt om de film te laten oplossen. Houd
vervolgens een film aan de buitenranden tussen twee vingers vast en plaats de film zo ver mogelijk
links of rechts onder uw tong (zie figuur 3).
Figuur 3
Als uw arts u heeft verteld dat u twee films tegelijkertijd moet gebruiken, plaatst u de tweede film aan
81
de andere kant onder uw tong. Zorg ervoor dat de films elkaar niet overlappen.
Als uw arts u heeft verteld dat u een derde film moet gebruiken, plaatst u deze links of rechts onder uw
tong nadat de eerste twee films zijn opgelost.
Hoe plaatst u een film in uw wang (buccaal gebruik)?
Drink wat water om uw mond te bevochtigen. Houd de film aan de buitenranden tussen twee vingers
vast en plaats één film in uw rechter- of linkerwang (zie figuur 4).
Figuur 4
Als uw arts u heeft verteld dat u twee films tegelijkertijd moet gebruiken, plaatst u de andere film in
uw andere wang. Zo zorgt u ervoor dat de films elkaar niet overlappen. Als uw arts u heeft verteld dat
u een derde film moet gebruiken, plaatst u die in uw rechter- of linkerwang nadat de eerste twee films
zijn opgelost.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Zoek dringende medische hulp
als u of iemand anders te veel van dit middel heeft gebruikt.
Een overdosering met dit middel kan ernstige en levensbedreigende problemen met ademen
veroorzaken.
Mogelijke verschijnselen van een overdosering zijn: zich slaperig en ongecoördineerd voelen met
trage reflexen, wazig zien en/of niet goed kunnen spreken. Het kan zijn dat u niet helder kunt denken
en veel trager ademt dan normaal.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een dosis bent vergeten.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Plotseling stoppen met de behandeling kan ontwenningsverschijnselen veroorzaken.
Afhankelijk
van uw toestand kan de dosis van dit middel verder worden verlaagd onder zorgvuldig medisch
toezicht, totdat u er ten slotte mee kunt stoppen. Verander de behandeling op geen enkele manier en
stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts hiermee instemt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
82
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of zoek dringende medische hulp
als u bijwerkingen
ondervindt, zoals:
•
•
•
•
zwelling van gezicht, lippen, tong of keel die problemen met slikken of ademen kan
veroorzaken of ernstige galbulten/netelroos. Dit kunnen tekenen zijn van een levensbedreigende
allergische reactie;
zich slaperig en ongecoördineerd voelen, wazig zien, niet goed kunnen spreken, niet goed of
helder kunnen denken of veel trager ademen dan normaal;
zich heel moe voelen, jeuk met geelverkleuring van uw huid of ogen. Dit kunnen verschijnselen
van schade aan de lever zijn;
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Slapeloosheid, verstopping, misselijkheid, hevig zweten, hoofdpijn, abstinentiesyndroom
Bijwerkingen die vaak voorkomen (bij niet meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Gewichtsverlies, zwelling van handen en voeten, suf zijn, angst, zenuwachtig zijn, tintelingen,
depressie, minder zin in seks, gespannen spieren, abnormaal denken, tranende ogen of andere
traanstoornissen, blozen, hoge bloeddruk, migraine, Loopneus, keelpijn en pijn bij het slikken, meer
hoesten, maagpijn of andere klachten van de maag, diarree, roodheid van de mond, de lever werkt
minder goed, veel winden laten, overgeven, huiduitslag, jeuk, galbulten, pijn, pijn in de gewrichten,
pijn in de spieren, beenkrampen (kramp in de spieren), problemen met een erectie krijgen of
behouden, Urineafwijking, buikpijn, rugpijn, zwakte, infectie, koude rillingen, pijn op de borst,
koorts, griepachtige klachten, gevoel van algeheel ongemak, onopzettelijke verwonding door een
gebrek aan alertheid of coördinatie, flauwte, duizeligheid
Bijwerkingen die soms voorkomen (bij niet meer dan 1 op de 100 gebruikers):
gezwollen klieren (lymfeklieren), zenuwachtig zijn, trillen, abnormale dromen, hevige
spierbewegingen, het gevoel dat uw lichaam, gedachten of emoties niet echt van u zijn
(depersonalisatie), verslaving aan geneesmiddelen, geheugenverlies, gebrek aan interesse,
verstoorde aandacht, overdreven goed gevoel, stuipen, minder goed kunnen spreken, kleinere
pupillen, problemen met plassen, wazig zien, oogontsteking of ooginfectie, snelle of trage hartslag,
lage bloeddruk, hartkloppingen, hartaanval, drukkend gevoel op de borst, kortademigheid, astma,
geeuwen, mondproblemen (zweertjes, blaasjes, doof gevoel, tintelingen, zwelling of pijn),
verkleuring van de tong, pijn aan de tong, puistjes (acne), huidknobbel, haaruitval, droge of
schilferende huid, ontsteking van de gewrichten, infectie van de urinewegen, afwijkende resultaten
van bloedonderzoeken, bloed in de urine, abnormale zaadlozing, problemen met de menstruatie of
vaginale problemen, niersteen, eiwit in de urine, pijn of problemen met plassen, gevoeligheid voor
warmte of koude, hitteberoerte, allergische reactie, verlies van eetlust, gevoelens van vijandigheid,
vergiftiging
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
plotseling ontwenningssyndroom dat optreedt wanneer dit middel te snel na het gebruik van illegale
opiaten wordt gebruikt; abstinentiesyndroom bij pasgeboren baby’s; traag ademen of problemen
met ademen; schade aan de lever met of zonder geelzucht; dingen zien of horen die er niet zijn
(hallucinaties); zwelling van het gezicht en de keel of levensbedreigende allergische reacties; daling
van de bloeddruk bij het veranderen van houding van zitten of liggen naar staan, met duizeligheid
als gevolg; irritatie of ontsteking in de mond, ook onder de tong.
Verkeerd gebruik van dit middel door toediening via een injectie kan ontwenningsverschijnselen,
infecties, andere huidreacties en mogelijk ernstige leverproblemen veroorzaken (zie ‘Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met dit middel?’).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
83
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen en andere huisgenoten houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
zakje. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 25 °C.
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Bewaar dit middel op een veilige plek ter bescherming tegen diefstal.
Bewaar het zakje op een veilige plek.
Open het zakje nooit van tevoren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn buprenorfine en naloxon.
Elke film van 2 mg/0,5 mg bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 4 mg/1 mg bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 8 mg/2 mg bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 12 mg/3 mg bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
De andere stoffen in dit middel zijn macrogol, vloeibare maltitol, natuurlijke limoensmaak,
hypromellose, citroenzuur, acesulfaamkalium, natriumcitraat, zonnegeel (E 110) en witte inkt.
-
Hoe ziet Suboxone eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm, bedrukt met ‘N2’ in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 4 mg/1 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 25,6 mm, bedrukt met ‘N4’ in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm, bedrukt met ‘N8’ in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 12 mg/3 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 19,2 mm, bedrukt met ‘N12’ in witte inkt.
De films zijn verpakt in afzonderlijke zakjes.
Verpakkingsgrootten: dozen met 7 × 1, 14 × 1 en 28 × 1 films.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
84
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 0800 780 41
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
България
Indivior Europe Limited
Teл.: 00800 110 4104
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Česká republika
Indivior Europe Limited
Tel: 800 143 737
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Danmark
Indivior Europe Limited
Tlf: 80826653
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deutschland
Indivior Europe Limited
Tel: 0 800 181 3799
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Eesti
Indivior Europe Limited
Tel: 8000041004
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ελλάδα
Indivior Europe Limited
Τηλ: 800 206 281 901
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
España
Indivior Europe Limited
Tel: 900 994 121
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
France
Indivior Europe Limited
Tél:
0800 909 972
e-mail:
PatientSafetyFrance@indivior.com
Lietuva
Indivior Europe Limited
Tel: 88003079
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Luxembourg/Luxemburg
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 800 245 43
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
Magyarország
Indivior Europe Limited
Tel.: 6800 19301
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Malta
Indivior Europe Limited
Tel: 80062185
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Nederland
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 022 87 83
e-mail:
PatientSafetyRow@indivior.com
Norge
Indivior Europe Limited
Tlf: 80016773
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Österreich
Indivior Europe Limited
Tel: 800 296551
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Polska
Indivior Europe Limited
Tel.: 0800 4111237
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Portugal
Indivior Europe Limited
Tel: 800 841 042
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
85
Hrvatska
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 222 899
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ireland
Indivior Europe Limited
Tel: 1800554156
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ísland
Indivior Europe Limited
Sími: 8009875
Netfang: PatientSafetyRoW@indivior.com
Italia
Indivior Europe Limited
Tel: 800 789 822
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Κύπρος
Indivior Europe Limited
Τηλ: 80091515
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Latvija
Indivior Europe Limited
Tel: 800 05612
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
România
Indivior Europe Limited
Tel: 800 477 029
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Slovenija
Indivior Europe Limited
Tel: 080080715
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Slovenská republika
Indivior Europe Limited
Tel: 800110286
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Suomi/Finland
Indivior Europe Limited
Puh/Tel: 0800417489
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Sverige
Indivior Europe Limited
Tel: 020791680
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Indivior Europe Limited
Tel: 0808 234 9243
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
{maand
JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu/
86
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 42 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 168 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 16 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 4 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 156,64 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet voor sublinguaal gebruik
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, zeshoekige, dubbelconvexe tabletten van 6,5 mm, gegraveerd met `N2' aan één kant.
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, zeshoekige, dubbelconvexe tabletten van 11 mm, gegraveerd met `N8' aan één kant.
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Witte, ronde, dubbelconvexe tabletten van 10,5 mm, gegraveerd met `N16' aan één kant.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Een substitutietherapie voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden in een kader van
medische, sociale en psychologische behandeling. De naloxoncomponent heeft als doel verkeerd
gebruik van het geneesmiddel via intraveneuze weg te ontmoedigen. Suboxone is geïndiceerd voor
gebruik bij volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar die hebben ingestemd met een behandeling
van hun verslaving.
Voor patiënten die afhankelijk zijn van heroïne of kortwerkende opioïden moet de eerste dosis
buprenorfine/naloxon worden gebruikt wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar
minstens 6 uur na het laatste opioïdengebruik.
-
Voor patiënten die methadon gebruiken, moet de dosis methadon tot maximaal 30 mg/dag
worden verlaagd voordat de behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld. Bij
aanvang van de behandeling met buprenorfine/naloxon moet rekening worden gehouden met de
lange halfwaardetijd van methadon. De eerste dosis buprenorfine/naloxon mag alleen worden
ingenomen wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar ten minste 24 uur nadat de
patiënt voor het laatst methadon heeft gebruikt. Bij patiënten die afhankelijk zijn van methadon
kan buprenorfine symptomen van ontwenning uitlokken.
Dosering
Instellen van de behandeling (inductie)
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar is twee tabletten
Suboxone 2 mg/0,5 mg. Dit kan worden bereikt met twee tabletten Suboxone 2 mg/0,5 mg als
enkelvoudige dosis die tot tweemaal op dag 1 kan worden herhaald om ongewenste
ontwenningsverschijnselen zoveel mogelijk te beperken en de patiënt in behandeling te houden.
Tijdens het instellen van de behandeling wordt dagelijks toezicht op de toediening aanbevolen om ervoor
te zorgen dat de dosis juist geplaatst wordt onder de tong en om de respons van de patiënt op de
behandeling te controleren, als leidraad voor de effectieve dosistitratie op basis van het klinische effect.
Stabilisatie van de dosering en onderhoudsbehandeling
Na inductie van de behandeling op dag 1 moet de patiënt snel op een adequate onderhoudsdosis
worden gestabiliseerd door te titreren naar een dosis die de patiënt in behandeling houdt en de effecten
van opioïdenontwenning onderdrukt. Dit gebeurt op geleide van een herbeoordeling van de klinische
en psychische toestand van de patiënt. De maximale enkelvoudige dagelijkse dosis mag niet hoger zijn
dan 24 mg buprenorfine.
Tijdens de onderhoudsbehandeling kan het nodig zijn de patiënt periodiek op een nieuwe
onderhoudsdosis te stabiliseren naargelang de behoeften van de patiënt veranderen.
Minder dan dagelijkse toediening
Nadat voldoende stabilisatie is bereikt, kan de toedieningsfrequentie van Suboxone worden verlaagd
naar toediening om de andere dag van tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis. Een
patiënt die bijvoorbeeld is gestabiliseerd op een dagelijkse dosis van 8 mg/2 mg kan om de andere dag
16 mg/4 mg krijgen, waarbij op de tussenliggende dagen geen dosis wordt gegeven. Nadat voldoende
stabilisatie is bereikt, kan bij sommige patiënten de toedieningsfrequentie van Suboxone worden
verlaagd naar 3 maal per week (bijvoorbeeld op maandag, woensdag en vrijdag). De dosis op maandag
en woensdag moet dan tweemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis zijn, en de dosis op
vrijdag driemaal de individueel getitreerde dagelijkse dosis, waarbij op de tussenliggende dagen geen
dosis wordt gegeven. De dosis die per dag wordt gegeven, mag echter niet hoger zijn dan 24 mg. Voor
patiënten die een getitreerde dagelijkse dosis > 8 mg/dag nodig hebben, is dit regime mogelijk niet
geschikt.
overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen);
·
ernstige ademhalingsinsufficiëntie;
·
ernstige leverfunctiestoornis;
·
acuut alcoholisme of delirium tremens;
·
gelijktijdige toediening van opioïdantagonisten (naltrexon, nalmefeen) voor de behandeling van
afhankelijkheid van alcohol of opioïden.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik
Buprenorfine kan net als andere legale of illegale opioïden verkeerd worden gebruikt of worden
misbruikt. Een aantal risico's van verkeerd gebruik en misbruik zijn overdosering, verspreiding van
via bloed overdraagbare virale of gelokaliseerde en systemische infecties, ademhalingsdepressie en
leverletsel. Wanneer buprenorfine verkeerd wordt gebruikt door andere personen dan de patiënt voor
wie het geneesmiddel is bedoeld, bestaat er een bijkomend risico dat die personen verslaafd worden
aan buprenorfine als primaire drug. Dit kan gebeuren wanneer het geneesmiddel door de patiënt zelf
voor illegaal gebruik wordt verdeeld of wanneer het geneesmiddel niet beschermd wordt tegen
diefstal.
Een suboptimale behandeling met buprenorfine/naloxon kan de patiënt aanzetten tot verkeerd gebruik,
met overdosering of stopzetting van de behandeling door de patiënt als gevolg. Een patiënt die een te
lage dosis buprenorfine/naloxon krijgt, kan als reactie op ontwenningssymptomen die niet onder
controle zijn, zelf opioïden, alcohol of andere sedatieve hypnotica, zoals benzodiazepinen, blijven
gebruiken.
Om het risico op verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te beperken,
moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen bij het voorschrijven en uitreiken van
buprenorfine, zoals vermijden om vroeg in de behandeling meerdere herhalingsrecepten uit te
schrijven en controlebezoeken in te plannen voor een klinische controle die is afgestemd op de
behoeften van de patiënt.
De combinatie van buprenorfine en naloxon in Suboxone is bedoeld om verkeerd gebruik en misbruik
van buprenorfine te ontmoedigen. De kans op verkeerd gebruik van Suboxone via intraveneuze of
intranasale weg is naar verwachting kleiner dan met buprenorfine alleen, omdat de naloxon in dit
geneesmiddel ontwenningsverschijnselen kan opwekken bij personen die afhankelijk zijn van heroïne,
methadon of andere opioïdagonisten.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Opioïden kunnen slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, waaronder centrale
slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie. Het gebruik van opioïden verhoogt het risico op
CSA op dosisafhankelijke wijze. Overweeg bij patiënten met CSA om de totale opioïdendosering te
verlagen.
alcoholische dranken of geneesmiddelen die alcohol bevatten, omdat alcohol het sedatieve
effect van buprenorfine versterkt (zie rubriek 4.7).
Suboxone moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij gelijktijdige toediening met:
·
sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van opioïden met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen verhoogt het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden
·
andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, andere derivaten van
opioïden (bijv. methadon, analgetica en antitussiva), bepaalde antidepressiva, sedatieve
H1-receptorantagonisten, barbituraten, andere anxiolytica dan benzodiazepinen, antipsychotica,
clonidine en verwante stoffen: deze combinaties verhogen de onderdrukking van het centraal
zenuwstelsel. De verminderde mate van alertheid kan gevaarlijk zijn bij het besturen van
voertuigen en het gebruik van machines;
·
daarnaast kan het moeilijk zijn een toereikende pijnstilling te bereiken wanneer een volledige
opioïdagonist wordt toegediend aan patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen. Daardoor
bestaat de kans op overdosering bij toediening van een volledige agonist, vooral wanneer wordt
getracht de partieel agonistische effecten van buprenorfine tegen te gaan of wanneer de
plasmaconcentratie van buprenorfine daalt;
·
serotonerge geneesmiddelen, zoals MAO-remmers, selectieve serotonine-heropnameremmers
(SSRI's), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers (SNRI's) of tricyclische antidepressiva,
aangezien het risico op serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening,
wordt verhoogd (zie rubriek 4.4);
·
naltrexon en nalmefeen zijn opioïdantagonisten die de farmacologische effecten van
buprenorfine kunnen blokkeren. Gelijktijdige toediening tijdens de behandeling met
buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd vanwege de mogelijk gevaarlijke interactie die kan
leiden tot het plotseling ontstaan van langdurige en hevige ontwenningsverschijnselen van
opioïden (zie rubriek 4.3);
·
CYP3A4-remmers: een onderzoek naar interacties tussen buprenorfine en ketoconazol (een
sterke remmer van CYP3A4) toonde een verhoogde Cmax en AUC (oppervlakte onder de curve)
van buprenorfine (respectievelijk ongeveer 50% en 70%) en, in mindere mate, van
norbuprenorfine. Patiënten die Suboxone krijgen in combinatie met sterke CYP3A4-remmers
(bijv. proteaseremmers zoals ritonavir, nelfinavir of indinavir of antimycotica van het azol-type
zoals ketoconazol of itraconazol en macrolide-antibiotica) moeten zorgvuldig worden
gecontroleerd, en een dosisverlaging kan noodzakelijk zijn;
·
CYP3A4-inductoren: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren met buprenorfine kan de
plasmaconcentratie van buprenorfine verlagen, waardoor de behandeling van de
opioïdafhankelijkheid met buprenorfine mogelijk suboptimaal is. Het wordt aanbevolen
patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen zorgvuldig te controleren bij gelijktijdig gebruik van
inductoren (bijv. fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine). Het kan nodig zijn de
dosis buprenorfine of de CYP3A4-inductor dienovereenkomstig aan te passen;
·
gelijktijdig gebruik
van monoamineoxidaseremmers (MAOI) kan de effecten van opioïden
versterken, op basis van ervaring met morfine.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van buprenorfine/naloxon bij
zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het
mogelijke risico voor de mens is niet bekend.
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
lasse
Infecties en
Griep
Urineweginfectie
parasitaire
Infectie
Vaginale infectie
aandoeningen
Faryngitis
Rhinitis
Bloed- en
Anemie
lymfestelselaando
Leukocytose
eningen
Leukopenie
Lymfadenopathie
Trombocytopenie
Immuunsysteemaa
Overgevoeligheid
Anafylactische
ndoeningen
shock
Voedings- en
Verminderde
stofwisselingsstoo
eetlust
rnissen
Hyperglykemie
Hyperlipidemie
Hypoglykemie
Psychische
Insomnia
Angst
Abnormale dromen Hallucinatie
stoornissen
Depressie
Agitatie
Verminderd libido Apathie
Zenuwachtigheid
Depersonalisatie
Abnormaal
Geneesmiddelafhan
denken
kelijkheid
Euforische
stemming
Vijandigheid
Zenuwstelselaand
Hoofdpijn
Migraine
Amnesie
Hepatische
oeningen
Duizeligheid
Hyperkinesie
encefalopathie
Hypertonie
Insult
Syncope
Paresthesie
Spraakstoornis
Somnolentie
Tremor
Oogaandoeningen
Amblyopie
Conjunctivitis
Traanaandoening
Miose
Evenwichtsorgaan
Vertigo
- en
ooraandoeningen
Hartaandoeninge
Angina pectoris
n
Bradycardie
Myocardinfarct
Hartkloppingen
Tachycardie
Bloedvataandoeni
Hypertensie
Hypotensie
Orthostatische
ngen
Vasodilatatie
hypotensie
Ademhalingsstelse
Hoesten
Astma
Bronchospasme
l-, borstkas- en
Dyspneu
Ademhalingsdep
mediastinumaand
Geeuwen
ressie
oeningen
Maagdarmstelsela Constipatie
Abdominale pijn
Mondulceratie
andoeningen
Nausea
Diarree
Tongverkleuring
Dyspepsie
Flatulentie
Braken
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
lasse
Lever- en
Hepatitis
galaandoeningen
Hepatitis acuut
Geelzucht
Levernecrose
Hepatorenaal
syndroom
Huid- en
Hyperhidrose
Pruritus
Acne
Angio-oedeem
onderhuidaandoe
Rash
Alopecia
ningen
Urticaria
Exfoliatieve
dermatitis
Droge huid
Huidgezwel
Skeletspierstelsel-
Rugpijn
Artritis
en
Artralgie
bindweefselaando
Spierspasmen
eningen
Myalgie
Nier- en
Urineafwijking
Albuminurie
urinewegaandoeni
Dysurie
ngen
Hematurie
Nefrolithiase
Urineretentie
Voortplantingsstel
Erectiele
Amenorroe
sel- en
disfunctie
Ejaculatiestoornis
borstaandoeninge
Menorragie
n
Metrorragie
Algemene
Abstinentiesyndro Asthenie
Hypothermie
Abstinentiesyndr
aandoeningen en
om
Pijn op de borst
oom, neonataal
toedieningsplaatss
Koude rillingen
toornissen
Pyrexie
Malaise
Pijn
Oedeem perifeer
Onderzoeken
Leverfunctietests
Bloedcreatinine
Transaminasen
abnormaal
verhoogd
verhoogd
Gewicht verlaagd
Letsels,
Letsel
Hitteberoerte
intoxicaties en
verrichtingscompl
icaties
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bij verkeerd gebruik van dit geneesmiddel via intraveneuze weg worden bepaalde bijwerkingen eerder
toegeschreven aan het verkeerde gebruik dan aan het geneesmiddel, met name lokale, soms septische
reacties (abces, cellulitis). Er is ook melding gemaakt van mogelijk ernstige, acute hepatitis en andere
infecties zoals pneumonie en endocarditis (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met een duidelijke geneesmiddelafhankelijkheid kan een eerste toediening van
buprenorfine leiden tot een abstinentiesyndroom dat te vergelijken is met dat van naloxon (zie
rubriek 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: overige geneesmiddelen werkzaam op het zenuwstelsel,
geneesmiddelen gebruikt voor verslavingsstoornissen, ATC-code: N07BC51.
Werkingsmechanisme
Buprenorfine is een partiële opiaatagonist/-antagonist die zich bindt aan de - en
(kappa)-opiaatreceptoren in de hersenen. De werking ervan bij onderhoudsbehandeling met opioïden
wordt toegeschreven aan de langzaam omkeerbare eigenschappen via de -opiaatreceptoren die de
behoefte van verslaafde patiënten aan verdovende middelen gedurende een langere periode kunnen
verminderen.
De plafondeffecten van opioïdagonisten zijn waargenomen tijdens klinisch, farmacologisch onderzoek
met opioïdafhankelijke personen.
Naloxon is een antagonist van de -opiaatreceptoren. Bij orale of sublinguale toediening van de
gebruikelijke doses aan patiënten die ontwenningsverschijnselen van opioïden ervaren, vertoont
naloxon weinig of geen farmacologisch effect vanwege het bijna volledige first-pass-metabolisme. Bij
intraveneuze toediening aan opioïdafhankelijke personen daarentegen, zorgt de aanwezigheid van
naloxon in Suboxone voor duidelijke opioïdantagonistische effecten en opioïdontwenning, waardoor
misbruik via intraveneuze weg wordt ontmoedigd.
Farmacokinetische
Suboxone 4 mg
Suboxone 8 mg
Suboxone 16 mg
parameter
Cmax ng/ml
1,84 (39)
3,0 (51)
5,95 (38)
AUC0-48 uur ng/ml
12,52 (35)
20,22 (43)
34,89 (33)
Tabel 3. Veranderingen in farmacokinetische parameters voor Suboxone film, sublinguaal of
buccaal toegediend, ten opzichte van Suboxone tablet voor sublinguaal gebruik
Dosering
Farmacoki
Verhoging van buprenorfine
Verhoging van naloxon
netische
Film voor
Film voor
Film
Film
Film
Film
parameter
sublinguaal
buccaal
voor
voor
voor
voor
gebruik t.o.v.
gebruik
buccaal
subling
buccaal buccaal
tablet voor
t.o.v. tablet
gebruik
uaal
gebruik gebruik
sublinguaal
voor
t.o.v.
Farmacoki
gebruik t.o.v.
t.o.v.
gebruik
sublinguaal
film
netische
t.o.v.
tablet
film
gebruik
voor
parameter
tablet
voor
voor
subling
voor
subling
subling
uaal
subling
uaal
uaal
gebruik
uaal
gebruik gebruik
gebruik
1 × 2 mg/0,5
Cmax
22%
25%
- Cmax
-
-
- mg
AUC0-laatste
-
19%
- AUC0-laatste
-
-
- 2 × 2 mg/0,5
Cmax
-
21%
21%
Cmax
-
17%
21%
mg
AUC0-laatste
-
23%
16%
AUC0-laatste
-
22%
24%
1 × 8 mg/2
Cmax
28%
34%
- Cmax
41%
54%
- mg
AUC0-laatste
20%
25%
- AUC0-laatste
30%
43%
- 1 × 12 mg/3
Cmax
37%
47%
- Cmax
57%
72%
9%
mg
AUC0-laatste
21%
29%
- AUC0-laatste
45%
57%
- 1 × 8 mg/2
Cmax
-
27%
13%
Cmax
17%
38%
19%
mg plus
AUC0-laatste -
23%
-
AUC0-laatste -
30%
19%
2 × 2 mg/0,5
mg
Opmerking 1. `' staat voor `geen verandering' wanneer de 90%-betrouwbaarheidsintervallen voor de
geometrische gemiddelde verhoudingen tussen de Cmax- en AUC0-laatste-waarden binnen de grens van
80% tot 125% liggen.
Opmerking 2. Er zijn geen gegevens voor de filmsterkte van 4 mg/1 mg; deze sterkte is qua
samenstelling evenredig met de filmsterkte van 2 mg/0,5 mg en heeft dezelfde afmeting als de
filmsterkte van 2 × 2 mg/0,5 mg.
Distributie
De absorptie van buprenorfine wordt gevolgd door een snelle distributiefase (distributiehalfwaardetijd
van 2 tot 5 uur).
Buprenorfine is sterk lipofiel, wat tot een snelle penetratie van de bloed-hersenbarrière leidt.
Buprenorfine wordt voor ongeveer 96% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan alfa- en
bèta-globuline.
Biotransformatie
Buprenorfine wordt voornamelijk gemetaboliseerd door middel van N-dealkylering door het
microsomale enzym CYP3A4 in de lever. De uitgangsstof en de primaire gedealkyleerde metaboliet,
norbuprenorfine, ondergaan vervolgens glucuronidering. Norbuprenorfine bindt in vitro aan
opiaatreceptoren, maar het is niet bekend of norbuprenorfine bijdraagt aan het algehele effect van
buprenorfine/naloxon.
Lichte
Matig ernstige
Ernstige
Farmacokin
leverfunctiestoornis
leverfunctiestoornis
leverfunctiestoornis
etische
(Child-Pugh-klasse A)
(Child-Pugh-klasse B)
(Child-Pugh-klasse C)
parameter
(n = 9)
(n = 8)
(n = 8)
Buprenorfine
Cmax
1,2-voudige toename
1,1-voudige toename
1,7-voudige toename
AUClaatste
Vergelijkbaar met controle
1,6-voudige toename
2,8-voudige toename
Naloxon
Cmax
Vergelijkbaar met controle
2,7-voudige toename
11,3-voudige toename
AUClaatste
0,2-voudige afname
3,2-voudige toename
14,0-voudige toename
Globaal genomen nam de plasmablootstelling aan buprenorfine ongeveer met een factor 3 toe bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis, terwijl de plasmablootstelling aan naloxon toenam met
een factor 14 bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De combinatie van buprenorfine en naloxon is onderzocht in dieronderzoek naar acute toxiciteit en
toxiciteit bij herhaalde dosering (tot 90 dagen bij ratten). Er is geen synergistische versterking van de
toxiciteit waargenomen. Bijwerkingen waren gebaseerd op de bekende farmacologische werking van
opioïdagonistische en/of -antagonistische stoffen.
De combinatie (4:1) van buprenorfinehydrochloride en naloxonhydrochloride was niet mutageen in
een bacteriële mutatietest (amestest) en niet clastogeen in een in vitro cytogenetische test met
menselijke lymfocyten of in een intraveneuze micronucleustest bij ratten.
Reproductieonderzoek met orale toediening van buprenorfine/naloxon (verhouding 1:1) wees uit dat
embryoletaliteit bij ratten optrad in aanwezigheid van maternale toxiciteit bij alle doses. De laagste
bestudeerde dosis vertegenwoordigde een blootstellingsfactor 1 voor buprenorfine en 5 voor naloxon
bij toediening van de maximale therapeutische dosis voor mensen, berekend op basis van mg/m2. Er
werd geen ontwikkelingstoxiciteit waargenomen bij konijnen met maternaal toxische doses. Bij zowel
ratten als konijnen is verder geen teratogeniciteit waargenomen. Er is geen peri-postnataal onderzoek
uitgevoerd met buprenorfine/naloxon. Orale toediening van hoge doses buprenorfine aan het
moederdier tijdens de dracht en lactatie resulteerde echter in een moeilijke partus (mogelijk als gevolg
van het sedatieve effect van buprenorfine), een hoge neonatale mortaliteit en een lichte
ontwikkelingsachterstand van een aantal neurologische functies (oprichtreflex en schrikrespons) bij
pasgeboren ratten.
Toediening van buprenorfine/naloxon in voedsel bij ratten in doses van 500 ppm of meer leidde tot
een verminderde vruchtbaarheid, wat bleek uit een lager aantal concepties bij vrouwelijke ratten. Een
dosis van 100 ppm toegediend in voedsel (geschatte blootstellingsfactor ongeveer 2,4 voor
buprenorfine in een humane dosis van 24 mg buprenorfine/naloxon gebaseerd op de AUC; de
plasmaspiegels van naloxon lagen onder de detectielimiet bij ratten) had geen nadelig effect op de
vruchtbaarheid van vrouwelijke dieren.
Een onderzoek naar de carcinogeniteit van buprenorfine/naloxon werd uitgevoerd bij ratten met doses
van 7, 30 en 120 mg/kg/dag, met een geschatte blootstellingsfactor van 3 tot 75, op basis van de
humane, dagelijkse sublinguale dosis van 16 mg, berekend op basis van mg/m2. In alle
doseringsgroepen werd een statistisch significante verhoging van de incidentie van goedaardige
testiculaire interstitiële celadenomen (leydigceltumor) waargenomen.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Lactosemonohydraat
Mannitol
Maïszetmeel
Povidon K 30
Watervrij citroenzuur
Natriumcitraat
Magnesiumstearaat
Acesulfaamkalium
Natuurlijke citroen- en limoensmaak
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
7 tabletten in blisterverpakkingen van papier/aluminium/nylon/aluminium/PVC.
28 tabletten in blisterverpakkingen van papier/aluminium/nylon/aluminium/PVC.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/001
EU/1/06/359/002
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2006
Datum van laatste hernieuwing: 16 september 2011
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 5,87 mg vloeibare maltitol en 0,01 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 11,74 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 6,02 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
Elke film bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Hulpstoffen met bekend effect
Elke film bevat 9,03 mg vloeibare maltitol en 0,02 mg zonnegeel (E 110).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 2 mg/0,5 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm,
bedrukt met `N2' in witte inkt.
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 4 mg/1 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 25,6 mm,
bedrukt met `N4' in witte inkt.
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 8 mg/2 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm,
bedrukt met `N8' in witte inkt.
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
Oranje, rechthoekige film van 12 mg/3 mg met een nominale afmeting van 22,0 mm × 19,2 mm,
bedrukt met `N12' in witte inkt.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Een substitutietherapie voor de behandeling van afhankelijkheid van opioïden in een kader van
medische, sociale en psychologische behandeling. De naloxoncomponent heeft als doel verkeerd
gebruik van het geneesmiddel via intraveneuze weg te ontmoedigen. Suboxone is geïndiceerd voor
gebruik bij volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar die hebben ingestemd met een behandeling
van hun verslaving.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts met ervaring in het behandelen van
afhankelijkheid van/verslaving aan opiaten.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan inductie
Voordat de behandeling wordt ingesteld, moet worden nagegaan van welk type opioïde men
afhankelijk is (d.w.z. een lang- of kortwerkend opioïde), hoeveel tijd er verstreken is sinds het laatste
opioïdengebruik en wat de mate van afhankelijkheid ervan is. Om het uitlokken van ontwenning te
vermijden, moet inductie met buprenorfine/naloxon of alleen buprenorfine plaatsvinden wanneer er
objectieve en duidelijke tekenen van ontwenning zichtbaar zijn (wat blijkt uit een score die wijst op
lichte tot matige ontwenningsverschijnselen op de gevalideerde Clinical Opioid Withdrawal Scale
(COWS)).
-
Voor patiënten die afhankelijk zijn van heroïne of kortwerkende opioïden moet de eerste dosis
buprenorfine/naloxon worden gebruikt wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar
minstens 6 uur na het laatste opioïdengebruik.
-
Voor patiënten die methadon gebruiken, moet de dosis methadon tot maximaal 30 mg/dag
worden verlaagd voordat de behandeling met buprenorfine/naloxon wordt ingesteld. Bij
aanvang van de behandeling met buprenorfine/naloxon moet rekening worden gehouden met de
lange halfwaardetijd van methadon. De eerste dosis buprenorfine/naloxon mag alleen worden
ingenomen wanneer er tekenen van ontwenning verschijnen, maar ten minste 24 uur nadat de
patiënt voor het laatst methadon heeft gebruikt. Bij patiënten die afhankelijk zijn van methadon
kan buprenorfine symptomen van ontwenning uitlokken.
Dosering
Instellen van de behandeling (inductie)
De aanbevolen startdosis voor volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar is twee
Suboxone 2 mg/0,5 mg films voor sublinguaal gebruik of één Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal
gebruik. Dit kan worden bereikt met twee Suboxone 2 mg/0,5 mg films voor sublinguaal gebruik als
enkelvoudige dosis of één Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik die tot tweemaal op dag 1
kan worden herhaald om ongewenste ontwenningsverschijnselen zoveel mogelijk te beperken en de
patiënt in behandeling te houden.
Doordat de blootstelling aan naloxon na buccale toediening enigszins hoger is dan na sublinguale
toediening, wordt aanbevolen tijdens inductie de sublinguale toedieningsweg te gebruiken om de
blootstelling aan naloxon zoveel mogelijk te beperken en om het risico op het uitlokken van
ontwenningsverschijnselen te verlagen.
Tijdens het instellen van de behandeling wordt dagelijks toezicht op de toediening aanbevolen om ervoor
te zorgen dat de dosis juist geplaatst wordt onder de tong en om de respons van de patiënt op de
behandeling te controleren, als leidraad voor de effectieve dosistitratie op basis van het klinische effect.
overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen);
·
ernstige ademhalingsinsufficiëntie;
·
ernstige leverfunctiestoornis;
·
acuut alcoholisme of delirium tremens;
·
gelijktijdige toediening van opioïdantagonisten (naltrexon, nalmefeen) voor de behandeling van
afhankelijkheid van alcohol of opioïden.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik
Buprenorfine kan net als andere legale of illegale opioïden verkeerd worden gebruikt of worden
misbruikt. Een aantal risico's van verkeerd gebruik en misbruik zijn overdosering, verspreiding van
via bloed overdraagbare virale of gelokaliseerde en systemische infecties, ademhalingsdepressie en
leverletsel. Wanneer buprenorfine verkeerd wordt gebruikt door andere personen dan de patiënt voor
wie het geneesmiddel is bedoeld, bestaat er een bijkomend risico dat die personen verslaafd worden
aan buprenorfine als primaire drug. Dit kan gebeuren wanneer het geneesmiddel door de patiënt zelf
voor illegaal gebruik wordt verdeeld of wanneer het geneesmiddel niet beschermd wordt tegen
diefstal.
Een suboptimale behandeling met buprenorfine/naloxon kan de patiënt aanzetten tot verkeerd gebruik,
met overdosering of stopzetting van de behandeling door de patiënt als gevolg. Een patiënt die een te
lage dosis buprenorfine/naloxon krijgt, kan als reactie op ontwenningssymptomen die niet onder
controle zijn, zelf opioïden, alcohol of andere sedatieve hypnotica, zoals benzodiazepinen, blijven
gebruiken.
Om het risico op verkeerd gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te beperken,
moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen bij het voorschrijven en uitreiken van
buprenorfine, zoals vermijden om vroeg in de behandeling meerdere herhalingsrecepten uit te
schrijven en controlebezoeken in te plannen voor een klinische controle die is afgestemd op de
behoeften van de patiënt.
De combinatie van buprenorfine en naloxon in Suboxone is bedoeld om verkeerd gebruik en misbruik
van buprenorfine te ontmoedigen. De kans op verkeerd gebruik van Suboxone via intraveneuze of
intranasale weg is naar verwachting kleiner dan met buprenorfine alleen, omdat de naloxon in dit
geneesmiddel ontwenningsverschijnselen kan opwekken bij personen die afhankelijk zijn van heroïne,
methadon of andere opioïdagonisten.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Opioïden kunnen slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, waaronder centrale
slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie. Het gebruik van opioïden verhoogt het risico op
CSA op dosisafhankelijke wijze. Overweeg bij patiënten met CSA om de totale opioïdendosering te
verlagen.
Ademhalingsdepressie
Er zijn een aantal gevallen van overlijden gemeld als gevolg van ademhalingsdepressie, in het
bijzonder wanneer buprenorfine in combinatie met benzodiazepinen werd gebruikt (zie rubriek 4.5) of
wanneer buprenorfine niet volgens de voorschrijfinformatie werd gebruikt. Er zijn ook overlijdens
gemeld bij gelijktijdige toediening van buprenorfine met andere ademhalingsonderdrukkende
middelen, zoals alcohol of andere opioïden. Als buprenorfine wordt toegediend aan personen die niet
alcoholische dranken of geneesmiddelen die alcohol bevatten, omdat alcohol het sedatieve
effect van buprenorfine versterkt (zie rubriek 4.7).
sedativa zoals benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van opioïden met sedativa zoals benzodiazepinen of verwante
geneesmiddelen verhoogt het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden
vanwege een additief, onderdrukkend effect op het CZS. De dosis en de duur van gelijktijdig
gebruik met sedativa moeten worden beperkt (zie rubriek 4.4). De patiënten moeten ervoor
worden gewaarschuwd dat het erg gevaarlijk is om zelf niet-voorgeschreven benzodiazepinen
toe te dienen wanneer dit geneesmiddel wordt gebruikt en dat zij alleen gelijktijdig met dit
geneesmiddel benzodiazepinen mogen gebruiken wanneer dit door hun arts is aangegeven (zie
rubriek 4.4);
·
andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, andere derivaten van
opioïden (bijv. methadon, analgetica en antitussiva), bepaalde antidepressiva, sedatieve
H1-receptorantagonisten, barbituraten, andere anxiolytica dan benzodiazepinen, antipsychotica,
clonidine en verwante stoffen: deze combinaties verhogen de onderdrukking van het centraal
zenuwstelsel. De verminderde mate van alertheid kan gevaarlijk zijn bij het besturen van
voertuigen en het gebruik van machines;
·
daarnaast kan het moeilijk zijn een toereikende pijnstilling te bereiken wanneer een volledige
opioïdagonist wordt toegediend aan patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen. Daardoor
bestaat de kans op overdosering bij toediening van een volledige agonist, vooral wanneer wordt
getracht de partieel agonistische effecten van buprenorfine tegen te gaan of wanneer de
plasmaconcentratie van buprenorfine daalt;
·
serotonerge geneesmiddelen, zoals MAO-remmers, selectieve serotonine-heropnameremmers
(SSRI's), serotonine-norepinefrine-heropnameremmers (SNRI's) of tricyclische antidepressiva,
aangezien het risico op serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening,
wordt verhoogd (zie rubriek 4.4);
·
naltrexon en nalmefeen zijn opioïdantagonisten die de farmacologische effecten van
buprenorfine kunnen blokkeren. Gelijktijdige toediening tijdens de behandeling met
buprenorfine/naloxon is gecontra-indiceerd vanwege de mogelijk gevaarlijke interactie die kan
leiden tot het plotseling ontstaan van langdurige en hevige ontwenningsverschijnselen van
opioïden (zie rubriek 4.3);
·
CYP3A4-remmers: een onderzoek naar interacties tussen buprenorfine en ketoconazol (een
sterke remmer van CYP3A4) toonde een verhoogde Cmax en AUC (oppervlakte onder de curve)
van buprenorfine (respectievelijk ongeveer 50% en 70%) en, in mindere mate, van
norbuprenorfine. Patiënten die Suboxone krijgen in combinatie met sterke CYP3A4-remmers
(bijv. proteaseremmers zoals ritonavir, nelfinavir of indinavir of antimycotica van het azol-type
zoals ketoconazol of itraconazol en macrolide-antibiotica) moeten zorgvuldig worden
gecontroleerd en een dosisverlaging kan noodzakelijk zijn;
·
CYP3A4-inductoren: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren met buprenorfine kan de
plasmaconcentratie van buprenorfine verlagen, waardoor de behandeling van de
opioïdafhankelijkheid met buprenorfine mogelijk suboptimaal is. Het wordt aanbevolen
patiënten die buprenorfine/naloxon krijgen zorgvuldig te controleren bij gelijktijdig gebruik van
inductoren (bijv. fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine). Het kan nodig zijn de
dosis buprenorfine of de CYP3A4-inductor dienovereenkomstig aan te passen;
·
gelijktijdig gebruik met MAO-remmers kan de effecten van opioïden versterken, op basis van
ervaring met morfine.
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
lasse
Infecties en
Griep
Urineweginfectie
parasitaire
Infectie
Vaginale infectie
aandoeningen
Faryngitis
Rhinitis
Bloed- en
Anemie
lymfestelselaando
Leukocytose
eningen
Leukopenie
Lymfadenopathie
Trombocytopenie
Immuunsysteemaa
Overgevoeligheid
Anafylactische
ndoeningen
shock
Voedings- en
Verminderde
stofwisselingsstoo
eetlust
rnissen
Hyperglykemie
Hyperlipidemie
Hypoglykemie
Psychische
Insomnia
Angst
Abnormale dromen Hallucinatie
stoornissen
Depressie
Agitatie
Verminderd libido Apathie
Zenuwachtigheid
Depersonalisatie
Abnormaal
Geneesmiddelafhan
denken
kelijkheid
Euforische
stemming
Vijandigheid
Zenuwstelselaand
Hoofdpijn
Migraine
Amnesie
Hepatische
oeningen
Duizeligheid
Aandachtsstoornis
encefalopathie
Hypertonie
Hyperkinesie
Syncope
Paresthesie
Insult
Somnolentie
Spraakstoornis
Tremor
Oogaandoeningen
Amblyopie
Conjunctivitis
Traanaandoening
Miose
Gezichtsvermogen
wazig
Evenwichtsorgaan
Vertigo
- en
ooraandoeningen
Hartaandoeninge
Angina pectoris
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
lasse
n
Bradycardie
Myocardinfarct
Hartkloppingen
Tachycardie
Bloedvataandoeni
Hypertensie
Hypotensie
Orthostatische
ngen
Vasodilatatie
hypotensie
Ademhalingsstelse
Hoesten
Astma
Bronchospasme
l-, borstkas- en
Dyspneu
Ademhalingsdep
mediastinumaand
Geeuwen
ressie
oeningen
Maagdarmstelsela Constipatie
Abdominale pijn
Hypo-esthesie
Glossitis
andoeningen
Nausea
Diarree
oraal
Stomatitis
Dyspepsie
Glossodynia
Flatulentie
Mondulceratie
Erytheem van
Oedeem mond
mondslijmvlies
Orale pijn
Braken
Paresthesie van de
mond
Tongverkleuring
Lever- en
Leverfunctie
Hepatitis
galaandoeningen
afwijkend
Hepatitis acuut
Geelzucht
Levernecrose
Hepatorenaal
syndroom
Huid- en
Hyperhidrose
Pruritus
Acne
Angio-oedeem
onderhuidaandoe
Rash
Alopecia
ningen
Urticaria
Exfoliatieve
dermatitis
Droge huid
Huidgezwel
Skeletspierstelsel-
Rugpijn
Artritis
en
Artralgie
bindweefselaando
Spierspasmen
eningen
Myalgie
Nier- en
Urineafwijking
Albuminurie
urinewegaandoeni
Dysurie
ngen
Hematurie
Nefrolithiase
Urineretentie
Voortplantingsstel
Erectiele
Amenorroe
sel- en
disfunctie
Ejaculatiestoornis
borstaandoeninge
Menorragie
n
Metrorragie
Algemene
Abstinentiesyndro Asthenie
Hypothermie
Abstinentiesyndr
aandoeningen en
om
Pijn op de borst
oom, neonataal
toedieningsplaatss
Koude rillingen
toornissen
Pyrexie
Malaise
Pijn
Oedeem perifeer
Onderzoeken
Leverfunctietests
Bloedcreatinine
Transaminasen
abnormaal
verhoogd
verhoogd
Gewicht verlaagd
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
lasse
Letsels,
Letsel
Hitteberoerte
intoxicaties en
Vergiftiging
verrichtingscompl
(intoxicatie)
icaties
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bij verkeerd gebruik van dit geneesmiddel via intraveneuze weg worden bepaalde bijwerkingen eerder
toegeschreven aan het verkeerde gebruik dan aan het geneesmiddel, met name lokale, soms septische
reacties (abces, cellulitis). Er is ook melding gemaakt van mogelijk ernstige, acute hepatitis en andere
infecties zoals pneumonie en endocarditis (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met een duidelijke geneesmiddelafhankelijkheid kan een eerste toediening van
buprenorfine leiden tot een abstinentiesyndroom dat te vergelijken is met dat van naloxon (zie
rubriek 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Symptomen
Ademhalingsdepressie als gevolg van een onderdrukking van het centraal zenuwstelsel is het
belangrijkste symptoom waarvoor een interventie vereist is in geval van overdosering omdat dit tot
een ademhalingsstilstand en de dood kan leiden. Mogelijke tekenen van overdosering zijn ook
somnolentie, amblyopie, miose, hypotensie, nausea, braken en/of spraakstoornissen.
Behandeling
Er moeten algemene ondersteunende maatregelen worden ingesteld, waaronder zorgvuldige controle
van de respiratoire en cardiale status van de patiënt. Een symptomatische behandeling van
ademhalingsdepressie en standaard intensivecaremaatregelen moeten worden ingesteld. Er moet
worden gezorgd voor een doorgankelijke luchtweg en geassisteerde of gecontroleerde beademing. De
patiënt moet worden overgebracht naar een omgeving waar volledige reanimatiefaciliteiten aanwezig
zijn.
Als de patiënt braakt, moet worden voorkomen dat het braaksel in de luchtwegen terechtkomt.
Het gebruik van een opioïdantagonist (d.w.z. naloxon) wordt aanbevolen, ondanks het geringe effect
dat dit kan hebben bij het omkeren van de ademhalingssymptomen van buprenorfine in vergelijking
met de effecten ervan op volledig agonistische opioïden.
Als naloxon wordt gebruikt, moet rekening worden gehouden met de lange werkingsduur van
buprenorfine bij het bepalen van de duur van de behandeling en het medische toezicht dat nodig is om
de effecten van een overdosering om te keren. Naloxon kan sneller worden geklaard dan buprenorfine,
waardoor de symptomen van een buprenorfineoverdosering die eerder onder controle waren, kunnen
terugkeren en een continue infusie nodig kan zijn. Als infusie niet mogelijk is, kan herhaalde
toediening van naloxon vereist zijn. De snelheid van de continue intraveneuze infusie moet worden
aangepast aan de respons van de patiënt.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: overige geneesmiddelen werkzaam op het zenuwstelsel,
geneesmiddelen gebruikt voor verslavingsstoornissen, ATC-code: N07BC51.
Werkingsmechanisme
Buprenorfine is een partiële opiaatagonist/-antagonist die zich bindt aan de - en
(kappa)-opiaatreceptoren in de hersenen. De werking ervan bij onderhoudsbehandeling met opioïden
wordt toegeschreven aan de langzaam omkeerbare eigenschappen via de -opiaatreceptoren die de
behoefte van verslaafde patiënten aan verdovende middelen gedurende een langere periode kunnen
verminderen.
De plafondeffecten van opioïdagonisten zijn waargenomen tijdens klinisch, farmacologisch onderzoek
met opioïdafhankelijke personen.
Naloxon is een antagonist van de -opiaatreceptoren. Bij orale of sublinguale toediening van de
gebruikelijke doses aan patiënten die ontwenningsverschijnselen van opioïden ervaren, vertoont
naloxon weinig of geen farmacologisch effect vanwege het bijna volledige first-pass-metabolisme. Bij
intraveneuze toediening aan opioïdafhankelijke personen daarentegen, zorgt de aanwezigheid van
naloxon in Suboxone voor duidelijke opioïdantagonistische effecten en opioïdontwenning, waardoor
misbruik via intraveneuze weg wordt ontmoedigd.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van buprenorfine/naloxon zijn voornamelijk
afkomstig van een één jaar durend klinisch onderzoek, bestaande uit een 4 weken durende
gerandomiseerde, dubbelblinde vergelijking van buprenorfine/naloxon, buprenorfine en placebo,
gevolgd door een 48 weken durend veiligheidsonderzoek ter beoordeling van buprenorfine/naloxon. In
dit onderzoek werden 326 heroïneverslaafde proefpersonen willekeurig toegewezen aan hetzij 16 mg
buprenorfine/naloxon per dag, hetzij 16 mg buprenorfine per dag of placebo. De proefpersonen die
naar een van de twee werkzame behandelingen waren gerandomiseerd, begonnen met een dosering
van 8 mg buprenorfine op dag 1, gevolgd door 16 mg (tweemaal 8 mg) buprenorfine op dag 2. Op
dag 3 werden de proefpersonen die gerandomiseerd waren naar de groep buprenorfine/naloxon
overgeschakeld op de combinatietablet. De proefpersonen werden dagelijks (van maandag tot en met
vrijdag) in het ziekenhuis gezien voor beoordelingen met betrekking tot de dosering en de
werkzaamheid. Voor de weekends werden doseringen voor thuisgebruik verstrekt. De primaire
vergelijking van het onderzoek had betrekking op het beoordelen van de werkzaamheid van
buprenorfine enerzijds en buprenorfine/naloxon anderzijds ten opzichte van placebo. Het percentage
driemaal per week verzamelde urinemonsters dat negatief was voor andere opioïden dan die waren
toegediend in het onderzoek was statistisch hoger voor zowel buprenorfine/naloxon versus placebo
(p < 0,0001) als voor buprenorfine versus placebo (p < 0,0001).
In een dubbelblind, double dummy onderzoek met parallelle groepen waarin een buprenorfine-
ethanoloplossing werd vergeleken met een controlegroep die een werkzame volledige agonist
toegediend kreeg, werden 162 proefpersonen gerandomiseerd naar de sublinguale ethanoloplossing
van buprenorfine in een dosis van 8 mg/dag (een dosis die ongeveer vergelijkbaar is met een dosis
buprenorfine/naloxon van 12 mg/dag) of twee relatief lage doses van de werkzame
controlebehandeling, waarvan één laag genoeg was om te fungeren als een alternatief voor placebo,
gedurende een inductiefase van 3 tot 10 dagen, een onderhoudsfase van 16 weken en een
detoxificatiefase van 7 weken. Buprenorfine werd getitreerd naar een onderhoudsdosis tegen dag 3. De
doses van de werkzame controlebehandeling werden geleidelijker getitreerd. Op basis van het behoud
van de behandeling en het percentage driemaal per week afgenomen urinemonsters dat negatief bleek
voor andere opioïden dan die toegediend in het onderzoek, was buprenorfine effectiever dan de lage
Dosis Suboxone film (mg)
parameter
2
mg/0,5 mg
4 mg/1 mg*
8 mg/2 mg
12
mg/3 mg
Buprenorfine
Cmax (ng/ml)
0,947 ± 0,374
1,40 ± 0,687
3,37 ± 1,80
4,55 ± 2,50
Tmax (u) mediaan,
1,53 (0,75 - 4,0)
1,50 (0,5 - 3,0)
1,25 (0,75 - 4,0)
1,50 (0,5 - 3,0)
(min-max)
AUConeindig (ng.u/ml)
8,654 ± 2,854
13,71 ± 5,875
30,45 ± 13,03
42,06 ± 14,64
t1/2 (u)
33,41 ± 13,01
24,30 ± 11,03
32,82 ± 9,81
34,66 ± 9,16
Norbuprenorfine
Cmax (ng/ml)
0,312 ± 0,140
0,617 ± 0,311
1,40 ± 1,08
2,37 ± 1,87
Tmax (u) mediaan,
1,25
1,38 (0,5 - 8,0)
1,25 (0,5 - 48,0)
1,25 (0,75 - 8,0)
(min-max)
(0,75 - 12,0)
AUConeindig (ng.u/ml)
14,52 ± 5,776
23,73 ± 10,60
54,91 ± 36,01
71,77 ± 29,38
t1/2 (u)
56,09 ± 31,14
45,96 ± 40,13
41,96 ± 17,92
34,36 ± 7,92
Naloxon
Cmax (ng/ml)
0,054 ± 0,023
0,0698 ± 0,0378 0,193 ± 0,091
0,238 ± 0,144
Tmax (u) mediaan,
0,75
0,75 (0,5 - 2,0)
0,75 (0,5 - 1,5)
0,75 (0,5 - 1,25)
(min-max)
(0,50 - 1,25)
AUConeindig (ng.u/ml)
0,137 ± 0,043
0,204 ± 0,108
0,481 ± 0,201
0,653 ± 0,309
t1/2 (u)
5,00 ± 5,52
3,91 ± 3,37
6,25 ± 3,14
11,91 ± 13,80
Farmacoki
Verhoging van buprenorfine
Verhoging van naloxon
netische
Film voor
Film voor
Film
Film
Film
Film
parameter
sublinguaal
buccaal
voor
voor
voor
voor
gebruik t.o.v.
gebruik
buccaal
subling
buccaal buccaal
tablet voor
t.o.v. tablet
gebruik
uaal
gebruik gebruik
sublinguaal
voor
t.o.v.
Farmacoki
gebruik t.o.v.
t.o.v.
gebruik
sublinguaal
film
netische
t.o.v.
tablet
film
gebruik
voor
parameter
tablet
voor
voor
subling
voor
subling
subling
uaal
subling
uaal
uaal
gebruik
uaal
gebruik gebruik
gebruik
1 × 2 mg/0,5
Cmax
22%
25%
- Cmax
-
-
- mg
AUC0-laatste
-
19%
- AUC0-laatste
-
-
- 2 × 2 mg/0,5
Cmax
-
21%
21%
Cmax
-
17%
21%
mg
AUC0-laatste
-
23%
16%
AUC0-laatste
-
22%
24%
1 × 8 mg/2
Cmax
28%
34%
- Cmax
41%
54%
- mg
AUC0-laatste
20%
25%
- AUC0-laatste
30%
43%
- 1 × 12 mg/3
Cmax
37%
47%
- Cmax
57%
72%
9%
mg
AUC0-laatste
21%
29%
- AUC0-laatste
45%
57%
- 1 × 8 mg/2
Cmax
-
27%
13%
Cmax
17%
38%
19%
mg plus
AUC0-laatste -
23%
-
AUC0-laatste -
30%
19%
2 × 2 mg/0,5
mg
Opmerking 1. `' staat voor `geen verandering' wanneer de 90%-betrouwbaarheidsintervallen voor de
geometrische gemiddelde verhoudingen tussen de Cmax- en AUC0-laatste-waarden binnen de grens van
80% tot 125% liggen.
Opmerking 2. Er zijn geen gegevens voor de filmsterkte van 4 mg/1 mg; deze sterkte is qua
samenstelling evenredig met de filmsterkte van 2 mg/0,5 mg en heeft dezelfde afmeting als de
filmsterkte van 2 × 2 mg/0,5 mg.
Distributie
De absorptie van buprenorfine wordt gevolgd door een snelle distributiefase (distributiehalfwaardetijd
van 2 tot 5 uur).
Buprenorfine is sterk lipofiel, wat tot een snelle penetratie van de bloed-hersenbarrière leidt.
Buprenorfine wordt voor ongeveer 96% aan eiwitten gebonden, voornamelijk aan alfa- en
bèta-globuline.
Biotransformatie
Buprenorfine wordt voornamelijk gemetaboliseerd door middel van N-dealkylering door het
microsomale enzym CYP3A4 in de lever. De uitgangsstof en de primaire gedealkyleerde metaboliet,
norbuprenorfine, ondergaan vervolgens glucuronidering. Norbuprenorfine bindt in vitro aan
opiaatreceptoren, maar het is niet bekend of norbuprenorfine bijdraagt aan het algehele effect van
buprenorfine/naloxon.
Eliminatie
De eliminatie van buprenorfine is bi- of tri-exponentieel en de gemiddelde terminale
eliminatiehalfwaardetijd uit het plasma wordt weergegeven in tabel 2.
Lichte
Matig ernstige
Ernstige
Farmacokin
leverfunctiestoornis
leverfunctiestoornis
leverfunctiestoornis
etische
(Child-Pugh-klasse A)
(Child-Pugh-klasse B)
(Child-Pugh-klasse C)
parameter
(n = 9)
(n = 8)
(n = 8)
Buprenorfine
Cmax
1,2-voudige toename
1,1-voudige toename
1,7-voudige toename
Vergelijkbaar met
AUClaatste
1,6-voudige toename
2,8-voudige toename
controle
Naloxon
Vergelijkbaar met
Cmax
2,7-voudige toename
11,3-voudige toename
controle
AUClaatste
0,2-voudige afname
3,2-voudige toename
14,0-voudige toename
Globaal genomen nam de plasmablootstelling aan buprenorfine ongeveer met een factor 3 toe bij
patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis, terwijl de plasmablootstelling aan naloxon toenam met
een factor 14 bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De combinatie van buprenorfine en naloxon is onderzocht in dieronderzoek naar acute toxiciteit en
toxiciteit bij herhaalde dosering (tot 90 dagen bij ratten). Er is geen synergistische versterking van de
toxiciteit waargenomen. Bijwerkingen waren gebaseerd op de bekende farmacologische werking van
opioïdagonistische en/of -antagonistische stoffen.
De combinatie (4:1) van buprenorfinehydrochloride en naloxonhydrochloride was niet mutageen in
een bacteriële mutatietest (amestest) en niet clastogeen in een in vitro cytogenetische test met
menselijke lymfocyten of in een intraveneuze micronucleustest bij ratten.
Reproductieonderzoek met orale toediening van buprenorfine/naloxon (verhouding 1:1) wees uit dat
embryoletaliteit bij ratten optrad in aanwezigheid van maternale toxiciteit bij alle doses. De laagste
bestudeerde dosis vertegenwoordigde een blootstellingsfactor 1 voor buprenorfine en 5 voor naloxon
bij toediening van de maximale therapeutische dosis voor mensen, berekend op basis van mg/m2. Er
werd geen ontwikkelingstoxiciteit waargenomen bij konijnen met maternaal toxische doses. Bij zowel
ratten als konijnen is verder geen teratogeniciteit waargenomen. Er is geen peri-postnataal onderzoek
uitgevoerd met buprenorfine/naloxon. Orale toediening van hoge doses buprenorfine aan het
moederdier tijdens de dracht en lactatie resulteerde echter in een moeilijke partus (mogelijk als gevolg
van het sedatieve effect van buprenorfine), een hoge neonatale mortaliteit en een lichte
ontwikkelingsachterstand van een aantal neurologische functies (oprichtreflex en schrikrespons) bij
pasgeboren ratten.
Toediening van buprenorfine/naloxon in voedsel bij ratten in doses van 500 ppm of meer leidde tot
een verminderde vruchtbaarheid, wat bleek uit een lager aantal concepties bij vrouwelijke ratten. Een
dosis van 100 ppm toegediend in voedsel (geschatte blootstellingsfactor ongeveer 2,4 voor
buprenorfine in een humane dosis van 24 mg buprenorfine/naloxon gebaseerd op de AUC; de
plasmaspiegels van naloxon lagen onder de detectielimiet bij ratten) had geen nadelig effect op de
vruchtbaarheid van vrouwelijke dieren.
Een onderzoek naar de carcinogeniteit van buprenorfine/naloxon werd uitgevoerd bij ratten met doses
van 7, 30 en 120 mg/kg/dag, met een geschatte blootstellingsfactor van 3 tot 75, op basis van de
humane, dagelijkse sublinguale dosis van 16 mg, berekend op basis van mg/m2. In alle
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Macrogol
Vloeibare maltitol
Natuurlijke limoensmaak
Hypromellose
Citroenzuur
Acesulfaamkalium
Natriumcitraat
Zonnegeel (E 110)
Drukinkt
Propyleenglycol (E 1520)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing
6.3 Houdbaarheid
2 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
De films zijn verpakt in kindveilige, afzonderlijke sachets vervaardigd uit vier composietlagen van
polyethyleentereftalaat (PET), lagedichtheidpolyethyleen (LDPE), aluminiumfolie en
lagedichtheidpolyethyleen (LDPE) die aan de randen door middel van hitte zijn afgesloten.
Verpakkingsgrootten: 7 × 1, 14 × 1 en 28 × 1 films voor sublinguaal gebruik.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/007 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/008 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/009 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/010 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/011 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/012 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/013 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/014 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/015 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/016 7 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/017 14 × 1 film voor sublinguaal gebruik
EU/1/06/359/018 28 × 1 film voor sublinguaal gebruik
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2006
Datum van laatste hernieuwing: 16 september 2011
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan bijzonder en beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting
van de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/001
2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
EU/1/06/359/002
2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 2 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/003
8 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
EU/1/06/359/004
8 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 8 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 16 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet voor sublinguaal gebruik bevat 16 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 4 mg naloxon
(als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactosemonohydraat.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten voor sublinguaal gebruik
28 tabletten voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Sublinguaal gebruik.
Niet inslikken.
De tablet onder de tong houden totdat deze oplost.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/005
16 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 7
EU/1/06/359/006
16 mg tabletten voor sublinguaal gebruik 28
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
VERPAKKING VAN 7 en 28 TABLETTEN 16 mg STERKTE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Indivior Europe Limited
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/007 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/008 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/009 (28 × 1 film)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/010 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/011 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/012 (28 × 1 film)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/013 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/014 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/015 (28 × 1 film)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke film bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat vloeibare maltitol en zonnegeel (E 110)
Zie de bijsluiter voor meer informatie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Film voor sublinguaal gebruik
7 x 1 film voor sublinguaal gebruik
14 x 1 film voor sublinguaal gebruik
28 x 1 film voor sublinguaal gebruik
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik.
De film niet inslikken of erop kauwen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Indivior Europe Limited
27 Windsor Place
Dublin 2
D02 DK44
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/359/016 (7 × 1 film)
EU/1/06/359/017 (14 × 1 film)
EU/1/06/359/018 (28 × 1 film)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
sublinguaal gebruik en/of buccaal gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 film voor sublinguaal gebruik
6.
OVERIGE
Instructies voor gebruik
Zo opent u de zakjes: scheur vanaf de inkeping omlaag of knip langs de pijl.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Bewaren beneden 25 °C.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Indivior Europe Limited
B. BIJSLUITER
Suboxone 2 mg/0,5 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
Suboxone 16 mg/4 mg tabletten voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Suboxone wordt gebruikt voor de behandeling van
verslaving aan opiaten (verdovende middelen),
zoals heroïne of morfine, bij patiënten die voor hun drugsverslaving willen worden behandeld.
Dit middel wordt gebruikt bij
volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar die ook medische, sociale
en psychologische ondersteuning krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent
allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U heeft
ernstige problemen met ademen.
·
U heeft
ernstige problemen met uw lever.
·
U bent onder invloed van alcohol of u heeft last van trillen, zweten, angst, verwardheid of
hallucinaties als gevolg van alcoholgebruik.
·
U gebruikt naltrexon of nalmefeen voor de behandeling van een alcohol- of opioïdenverslaving.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt, als u:
·
astma of andere problemen met ademen heeft;
·
problemen met uw lever heeft, zoals hepatitis;
·
een lage bloeddruk heeft;
·
onlangs een hoofdletsel of hersenziekte heeft gehad;
·
problemen bij het plassen heeft (vooral als gevolg van een vergrote prostaat bij mannen);
·
een nierziekte heeft;
problemen met uw schildklier heeft;
·
een ziekte van de bijnierschors heeft (bijvoorbeeld de ziekte van Addison).
·
last heeft van depressie of andere aandoeningen die met antidepressiva worden behandeld. Het
gebruik van deze geneesmiddelen samen met Suboxone kan leiden tot serotoninesyndroom, een
potentieel levensbedreigende aandoening (zie `Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
Belangrijke dingen om te weten:
·
Als dit middel per ongeluk is ingeslikt of als men vermoedt dat het is ingeslikt, moet
onmiddellijk contact worden opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
·
Aanvullende controle
Als u ouder dan 65 jaar bent, kan het zijn dat uw arts u vaker controleert.
·
Verkeerd gebruik en misbruik
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Daarom moet het op een veilige plek worden bewaard ter bescherming tegen diefstal (zie
rubriek 5).
Geef dit middel niet door aan anderen.
Het kan dodelijk of schadelijk zijn voor
hen.
·
Problemen met ademen
Een aantal personen is overleden als gevolg van ademhalingsfalen (niet kunnen ademen) omdat
zij buprenorfine verkeerd hadden gebruikt of in combinatie met andere middelen die het
centraal zenuwstelsel onderdrukken, zoals alcohol, benzodiazepinen (kalmerende middelen) of
andere opiaten.
Dit middel kan ernstige, mogelijk dodelijke ademhalingsdepressie (minder goed kunnen
ademen) veroorzaken bij kinderen en niet-verslaafde personen die het middel per ongeluk of
opzettelijk gebruiken.
·
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Suboxone kan slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, zoals slaapapneu (pauze
van de ademhaling tijdens de slaap) en slaapgerelateerde hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het
bloed). De klachten kunnen zijn: pauze van de ademhaling tijdens de slaap, 's nachts wakker
worden als gevolg van kortademigheid, moeite om in slaap te blijven of overmatige slaperigheid
gedurende de dag. Neem contact op met uw arts als u of iemand anders deze klachten opmerkt.
Uw arts kan overwegen uw dosis te verlagen.
·
Verslaving
Dit middel kan tot een verslaving leiden.
·
Ontwenningsverschijnselen
Dit middel kan ontwenningsverschijnselen van opiaten veroorzaken als u het te snel na het
gebruik van opiaten gebruikt. U moet ten minste 6 uur wachten nadat u een kortwerkend opiaat
(bijv. morfine, heroïne) heeft gebruikt of ten minste 24 uur nadat u een langwerkend opiaat,
zoals methadon, heeft gebruikt.
Dit middel kan ook ontwenningsverschijnselen veroorzaken wanneer u plotseling stopt met het
gebruik ervan. Zie rubriek 3 'Stoppen met de behandeling'.
·
Schade aan de lever
Na het gebruik van Suboxone is schade aan de lever gemeld, vooral wanneer het middel
verkeerd werd gebruikt. Dit kan ook het gevolg zijn van een virale infectie (bijv. chronische
hepatitis C), alcoholmisbruik, anorexie of het gebruik van andere geneesmiddelen die uw lever
kunnen beschadigen (zie rubriek 4).
Uw arts kan regelmatig bloedonderzoeken laten
uitvoeren om de toestand van uw lever te controleren. Vertel het aan uw arts als u
leverproblemen heeft voordat u begint met de behandeling met Suboxone.
Bloeddruk
Dit middel kan uw bloeddruk plotseling doen dalen, waardoor u zich duizelig voelt als u te snel
rechtkomt uit een zittende of liggende houding.
·
Diagnose
van andere medische aandoeningen
Dit middel kan klachten van pijn verbergen die kunnen helpen bij de diagnose van bepaalde
ziekten. Vertel uw arts dat u dit middel gebruikt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit middel
niet aan kinderen jonger dan 15 jaar. Als u tussen 15 en 18 jaar oud bent, kan het
zijn dat uw arts u tijdens de behandeling vaker controleert, omdat er geen gegevens zijn voor deze
leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Suboxone nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen de bijwerkingen van Suboxone versterken. Deze bijwerkingen
kunnen ernstig zijn. Gebruik geen andere geneesmiddelen terwijl u Suboxone gebruikt zonder dit eerst
met uw arts te bespreken. Dit geldt vooral voor:
·
Benzodiazepinen (voor de behandeling van angst of slaapproblemen) zoals diazepam,
temazepam of alprazolam. Gelijktijdig gebruik van Suboxone met verdovende middelen zoals
benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen verhoogt het risico op sufheid, problemen met
ademen (onderdrukking van de ademhaling) of coma en kan levensbedreigend zijn. Gelijktijdig
gebruik mag daarom alleen worden overwogen wanneer er geen andere behandelingsopties zijn.
Als uw arts Suboxone toch voorschrijft in combinatie met verdovende middelen, moeten de
dosis en de duur van de gelijktijdige behandeling door uw arts worden beperkt.
Vertel uw arts over alle verdovende middelen die u gebruikt en volg de dosisaanbeveling van
uw arts zorgvuldig op. Het kan nuttig zijn om vrienden of familie te vragen om waakzaam te
zijn voor de hierboven vermelde verschijnselen en klachten. Neem contact op met uw arts als u
een van deze klachten ondervindt.
·
Andere middelen die u slaperig kunnen doen voelen en die worden gebruikt voor de
behandeling van klachten zoals angst, slapeloosheid, stuipen/aanvallen, pijn. Dit type middelen
kan uw alertheid verminderen, waardoor het moeilijk wordt om voertuigen te besturen of
machines te gebruiken. Ze kunnen ook het centraal zenuwstelsel onderdrukken, wat heel ernstig
is. Hieronder vindt u een lijst met voorbeelden van deze middelen:
-
andere middelen die een opiaat bevatten, zoals methadon, bepaalde pijnstillers en
middelen die de hoest onderdrukken;
-
antidepressiva (voor de behandeling van depressie), zoals isocarboxazide, fenelzine,
selegiline, tranylcypromine en valproaat, kunnen de effecten van dit middel versterken;
-
sedatieve H1-receptorantagonisten (voor de behandeling van allergische reacties), zoals
difenhydramine en chloorfenamine;
-
barbituraten (voor het opwekken van slaap of sedatie), zoals fenobarbital, secobarbital;
-
tranquillizers (voor het opwekken van slaap of sedatie) zoals chloralhydraat.
·
Antidepressiva zoals moclobemide, tranylcypromine, citalopram, escitalopram, fluoxetine,
fluvoxamine, paroxetine, sertraline, duloxetine, venlafaxine, amitriptyline, doxepine en
trimipramine. Deze geneesmiddelen kunnen een interactie hebben met Suboxone en er kunnen
symptomen optreden als onwillekeurige, ritmische contracties van spieren, waaronder de
spieren die de oogbewegingen sturen, agitatie, hallucinaties, coma, overmatig zweten, tremor,
overdreven reflexen, verhoogde spierspanning, lichaamstemperatuur hoger dan 38 °C. Neem
contact op met uw arts wanneer u dergelijke symptomen heeft.
Clonidine (voor de behandeling van een hoge bloeddruk) kan ervoor zorgen dat de effecten van
dit middel langer duren.
·
Antiretrovirale middelen (voor de behandeling van HIV), zoals ritonavir, nelfinavir en indinavir,
kunnen de effecten van dit middel versterken.
·
Bepaalde antischimmelmiddelen (voor de behandeling van schimmelinfecties), zoals
ketoconazol, itraconazol en bepaalde antibiotica, kunnen ervoor zorgen dat de effecten van dit
middel langer duren.
·
Bepaalde geneesmiddelen kunnen het effect van Suboxone verminderen. Dit zijn middelen voor
de behandeling van epilepsie (zoals carbamazepine en fenytoïne) en middelen voor de
behandeling van tuberculose (rifampicine).
·
Naltrexon en nalmefeen (voor de behandeling van verslaving) kunnen de therapeutische
effecten van Suboxone verhinderen. Ze mogen niet gelijktijdig worden gebruikt met een
behandeling met Suboxone, omdat u plotseling last kunt krijgen van hevige
ontwenningsverschijnselen die lange tijd blijven duren.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Gebruik geen alcohol terwijl u met dit middel wordt behandeld. Bij gelijktijdig gebruik met
Suboxone kan alcohol de sufheid versterken en het risico op ademhalingsfalen verhogen. U mag niet
slikken, eten of drinken totdat de tablet volledig is opgelost.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. De risico's van het gebruik van Suboxone
bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Uw arts zal beslissen of uw behandeling moet worden
voortgezet met een ander geneesmiddel.
Wanneer middelen zoals Suboxone tijdens de zwangerschap, en vooral in het laatste deel ervan,
worden gebruikt, kunnen ze bij uw pasgeboren baby ontwenningsverschijnselen veroorzaken,
waaronder problemen met ademen. Deze klachten kunnen enkele dagen na de geboorte optreden.
Geef geen borstvoeding als u dit middel gebruikt, want buprenorfine komt in de moedermelk terecht.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd
geen auto, fiets
niet, gebruik
geen gereedschap of machines en doe
geen gevaarlijke dingen
voordat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft.. Suboxone kan sufheid en duizeligheid
veroorzaken en uw denken aantasten. Dit kan vaker gebeuren in de eerste weken van de behandeling
wanneer uw dosis wordt aangepast, maar dit kan ook gebeuren als u tijdens uw behandeling met
Suboxone alcohol drinkt of andere verdovende middelen gebruikt.
Suboxone bevat lactose en natrium.
Dit middel bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Uw behandeling wordt voorgeschreven en gecontroleerd door een arts met ervaring in het behandelen
van verslaving aan geneesmiddelen of drugs.
Uw arts zal bepalen welke dosis het beste is voor u. Tijdens uw behandeling kan de arts de dosis
aanpassen, afhankelijk van hoe u op de behandeling reageert.
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan heroïne
Als u verslaafd bent aan heroïne of aan een kortwerkend opiaat, moet u uw eerste dosis
gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten vroegste 6 uur na uw laatste
opioïdengebruik.
·
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan methadon
Als u methadon of een langwerkend opiaat gebruikt, moet de dosis methadon idealiter tot
minder dan 30 mg/dag worden verlaagd voordat u met de behandeling met Suboxone begint. De
eerste dosis Suboxone moet u gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten
vroegste 24 uur na uw laatste methadongebruik.
Toediening van dit middel
Dien de dosis eenmaal per dag toe door de tabletten onder de tong te plaatsen.
Houd de tabletten op hun plaats onder de tong totdat ze
volledig zijn opgelost. Dit kan
5 - 10 minuten duren.
De tabletten niet inslikken of erop kauwen, aangezien het geneesmiddel dan niet werkt en u
ontwenningsverschijnselen kunt krijgen.
Niet eten of drinken totdat de tabletten volledig zijn opgelost.
1 Druk de tablet niet door de folie heen.
1
2 Maak één vakje van de blisterverpakking los door langs de perforatielijn te
2
scheuren.
3
3 Begin bij de rand waar u de verzegeling kunt optillen en trek de folie aan de
achterzijde los om de tablet te verwijderen.
Gooi de tablet weg als de blisterverpakking is beschadigd.
Dosisaanpassing en onderhoudsbehandeling: Gedurende de dagen nadat u met de behandeling bent
begonnen, kan uw arts uw dosis Suboxone naargelang uw behoeften verhogen. Neem contact op met
uw arts of apotheker als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is.
De maximale
dagelijkse dosis is 24 mg buprenorfine.
Na een periode van geslaagde behandeling kunt u samen met uw arts beslissen om de dosis geleidelijk
te verlagen tot een lagere onderhoudsdosis.
Stoppen met de behandeling
Afhankelijk van uw toestand kan de dosis van dit middel verder worden verlaagd onder zorgvuldig
medisch toezicht, totdat u er ten slotte mee kunt stoppen.
Verander de behandeling op geen enkele manier en stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts
hiermee instemt.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u of iemand anders te veel van dit middel heeft gebruikt, moet u onmiddellijk naar een dienst
spoedeisende hulp of ziekenhuis gaan of worden gebracht voor behandeling, aangezien
overdosering
met dit middel ernstige en levensbedreigende problemen met ademen kan veroorzaken.
Mogelijke verschijnselen van een overdosering zijn: zich slaperig en ongecoördineerd voelen met
trage reflexen, wazig zien en/of niet goed kunnen spreken. Het kan zijn dat u niet helder kunt denken
en veel trager ademt dan normaal.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een dosis bent vergeten.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Verander de behandeling op geen enkele manier en stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts
hiermee instemt.
Plotseling stoppen met de behandeling kan ontwenningsverschijnselen
veroorzaken.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of zoek dringende medische hulp als u bijwerkingen
ondervindt, zoals:
·
zwelling van gezicht, lippen, tong of keel die problemen met slikken of ademen kan
veroorzaken of ernstige galbulten/netelroos. Dit kunnen tekenen zijn van een levensbedreigende
allergische reactie;
·
zich slaperig en ongecoördineerd voelen, wazig zien, niet goed kunnen spreken, niet goed of
helder kunnen denken of veel trager ademen dan normaal.
Vertel het ook onmiddellijk aan uw arts als u bijwerkingen ondervindt zoals:
·
zich heel moe voelen, jeuk met geelverkleuring van uw huid of ogen. Dit kunnen verschijnselen
van schade aan de lever zijn;
·
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).
Gerapporteerde bijwerkingen van Suboxone
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (treden bij meer dan 1 op de 10 gebruikers op):
Slapeloosheid, verstopping, misselijkheid, overmatig zweten, hoofdpijn, ontwenningssyndroom
Vaak voorkomende bijwerkingen (treden bij maximaal 1 op de 10 gebruikers op):
Gewichtsverlies, zwelling van handen en voeten, sufheid, angst, zenuwachtigheid, tintelingen,
depressie, verminderd libido, meer spierspanning, abnormaal denken, verhoogde traanproductie
(tranende ogen) of een andere traanstoornis, wazig zien, overmatig blozen, verhoogde
bloeddruk, migraine, loopneus, keelpijn en pijn bij het slikken, toegenomen hoest, maaglast of
andere maagklachten, diarree, afwijkende leverfunctie, winderigheid, braken, huiduitslag, jeuk,
netelroos, pijn, gewrichtspijn, spierpijn, kramp in de benen (spierspasmen), moeite om een
erectie te krijgen of te houden, urineafwijking, buikpijn, rugpijn, zwakte, infectie, koude
rillingen, pijn op de borst, koorts, griepachtige symptomen, gevoel van algemeen ongemak,
accidentele verwonding veroorzaakt door verminderde alertheid of coördinatie, flauwvallen en
duizeligheid.
Soms voorkomende bijwerkingen (treden bij maximaal 1 op de 100 gebruikers op):
Gezwollen klieren (lymfeklieren), opwinding, beven, abnormale dromen, overmatige
spieractiviteit, depersonalisatie (het gevoel niet zichzelf te zijn), afhankelijkheid van het
geneesmiddel, geheugenverlies, verlies van interesse, overdreven gevoel van welzijn, stuipen
(convulsie), spraakstoornis, kleine pupillen, problemen met plassen, oogontsteking of -infectie,
snelle of trage hartslag, lage bloeddruk, hartkloppingen, hartaanval, beklemmend gevoel op de
borst, kortademigheid, astma, geeuwen, pijn en zweertjes in de mond, verkleuring van de tong,
acne, huidknobbels, haaruitval, droge of afschilferende huid, ontsteking van de gewrichten,
urineweginfectie, afwijkende resultaten van bloedonderzoeken, bloed in de urine, abnormale
ejaculatie, menstruele of vaginale problemen, nierstenen, eiwit in de urine, pijnlijk of moeilijk
plassen, gevoeligheid voor hitte of koude, hitteberoerte, verlies van eetlust, vijandige gevoelens.
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Plotseling onthoudingssyndroom veroorzaakt doordat Suboxone te snel na het gebruik van
illegale opioïden wordt ingenomen, onthoudingssyndroom bij pasgeborenen, traag of moeilijk
ademen, leverbeschadiging met of zonder geelzucht, hallucinaties, zwelling van gezicht en keel
of levensbedreigende allergische reacties, daling van de bloeddruk bij rechtstaan uit zittende of
liggende houding.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen en andere huisgenoten houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos. Daar
staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. Dit middel kan echter gewild zijn bij
personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen. Bewaar dit middel op een veilige
plek ter bescherming tegen diefstal.
Bewaar de blisterverpakking op een veilige plek.
Open de blisterverpakking nooit van tevoren.
Gebruik dit geneesmiddel niet in de aanwezigheid van kinderen.
Neem onmiddellijk contact op met een dienst spoedeisende hulp in geval van accidentele inname of
vermoeden van inname.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn buprenorfine en naloxon.
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg bevat 2 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg bevat 8 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 2 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
Elke tablet voor sublinguaal gebruik van 16 mg/4 mg bevat 16 mg buprenorfine (als
hydrochloride) en 4 mg naloxon (als hydrochloridedihydraat).
-
De andere stoffen in dit middel zijn lactosemonohydraat, mannitol, maïszetmeel, povidon K 30,
watervrij citroenzuur, natriumcitraat, magnesiumstearaat, acesulfaamkalium en natuurlijke
citroen- en limoensmaak.
Hoe ziet Suboxone eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg zijn witte, zeshoekige dubbelconvexe
tabletten van 6,5 mm, gegraveerd met `N2' aan één kant.
Suboxone tabletten voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg zijn witte, zeshoekige dubbelconvexe
tabletten van 11 mm, gegraveerd met `N8' aan één kant.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 0800 780 41
Tel: 88003079
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Luxembourg/Luxemburg
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Te.: 00800 110 4104
Tél/Tel: 800 245 43
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
Ceská republika
Magyarország
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 143 737
Tel.: 6800 19301
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Danmark
Malta
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tlf: 80826653
Tel: 80062185
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deutschland
Nederland
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 0 800 181 3799
Tel: 0800 022 87 83
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
Eesti
Norge
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 8000041004
Tlf: 80016773
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Österreich
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
: 800 206 281 901
Tel: 800 296551
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
España
Polska
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 900 994 121
Tel.: 0800 4111237
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Portugal
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tél: 0800 909 972
Tel: 800 841 042
e-mail: PatientSafetyFrance@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Hrvatska
România
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 222 899
Tel: 800 477 029
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ireland
Slovenija
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 1800554156
Tel: 080080715
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ísland
Slovenská republika
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Sími: 8009875
Tel: 800110286
Netfang: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Italia
Suomi/Finland
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 789 822
Puh/Tel: 0800417489
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Sverige
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
: 80091515
Tel: 020791680
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 05612
Tel: 0808 234 9243
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Suboxone 2 mg/0,5 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 4 mg/1 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 8 mg/2 mg film voor sublinguaal gebruik
Suboxone 12 mg/3 mg film voor sublinguaal gebruik
buprenorfine/naloxon
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Suboxone en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Suboxone wordt gebruikt voor de behandeling van
verslaving aan opiaten (verdovende middelen),
zoals heroïne of morfine, bij patiënten die voor hun verslaving willen worden behandeld.
Dit middel wordt gebruikt bij
volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar die ook medische, sociale
en psychologische ondersteuning krijgen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent
allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U heeft
ernstige problemen met ademen.
·
U heeft
ernstige problemen met uw lever.
·
U bent
onder invloed van alcohol of u heeft last van trillen, zweten, angst, verwardheid of
hallucinaties als gevolg van alcoholgebruik.
·
U
gebruikt naltrexon of
nalmefeen voor de behandeling van een alcohol- of
opioïdenverslaving.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt, als u:
·
astma of andere problemen met ademen heeft;
·
problemen met uw lever heeft, zoals hepatitis;
·
een lage bloeddruk heeft;
·
onlangs een hoofdletsel of hersenziekte heeft gehad;
problemen bij het plassen heeft (vooral als gevolg van een vergrote prostaat bij mannen);
·
een nierziekte heeft;
·
problemen met uw schildklier heeft;
·
een ziekte van de bijnierschors heeft (bijvoorbeeld de ziekte van Addison).
·
last heeft van depressie of andere aandoeningen die met antidepressiva worden behandeld. Het
gebruik van deze geneesmiddelen samen met Suboxone kan leiden tot serotoninesyndroom, een
potentieel levensbedreigende aandoening (zie `Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
Belangrijke dingen om te weten:
·
Als dit middel per ongeluk is ingeslikt of als men vermoedt dat het is ingeslikt, moet
onmiddellijk contact worden opgenomen met de spoedeisende hulpdienst.
·
Aanvullende controle
Als u ouder dan 65 jaar bent, kan het zijn dat uw arts u vaker controleert.
·
Verkeerd gebruik en misbruik
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Daarom moet het op een veilige plek worden bewaard ter bescherming tegen diefstal (zie
rubriek 5).
Geef dit middel niet door aan anderen.
Het kan dodelijk of schadelijk zijn voor
hen.
·
Problemen met ademen
Een aantal personen is overleden als gevolg van ademhalingsfalen (niet kunnen ademen) omdat
zij buprenorfine verkeerd hadden gebruikt of in combinatie met andere middelen die het
centraal zenuwstelsel onderdrukken, zoals alcohol, benzodiazepinen (kalmerende middelen) of
andere opiaten.
Dit middel kan ernstige, mogelijk dodelijke ademhalingsdepressie (minder goed kunnen
ademen) veroorzaken bij kinderen en niet-verslaafde personen die het middel per ongeluk of
opzettelijk gebruiken.
·
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Suboxone kan slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, zoals slaapapneu (pauze
van de ademhaling tijdens de slaap) en slaapgerelateerde hypoxemie (laag zuurstofgehalte in het
bloed). De klachten kunnen zijn: pauze van de ademhaling tijdens de slaap, 's nachts wakker
worden als gevolg van kortademigheid, moeite om in slaap te blijven of overmatige slaperigheid
gedurende de dag. Neem contact op met uw arts als u of iemand anders deze klachten opmerkt.
Uw arts kan overwegen uw dosis te verlagen.
·
Verslaving
Dit middel kan tot een verslaving leiden.
·
Ontwenningsverschijnselen
Dit middel kan ontwenningsverschijnselen van opiaten veroorzaken als u het te snel na het
gebruik van opiaten gebruikt. U moet ten minste 6 uur wachten nadat u een kortwerkend opiaat
(bijv. morfine, heroïne) heeft gebruikt of ten minste 24 uur nadat u een langwerkend opiaat,
zoals methadon, heeft gebruikt.
Dit middel kan ook ontwenningsverschijnselen veroorzaken wanneer u plotseling stopt met het
gebruik ervan. Zie rubriek 3 'Stoppen met de behandeling'.
·
Schade aan de lever
Na het gebruik van Suboxone is schade aan de lever gemeld, vooral wanneer het middel
verkeerd werd gebruikt. Dit kan ook het gevolg zijn van een virale infectie (bijv. chronische
hepatitis C), alcoholmisbruik, anorexie of het gebruik van andere geneesmiddelen die uw lever
kunnen beschadigen (zie rubriek 4).
Uw arts kan regelmatig bloedonderzoeken laten
·
Bloeddruk
Dit middel kan uw bloeddruk plotseling doen dalen, waardoor u zich duizelig voelt als u te snel
rechtkomt uit een zittende of liggende houding.
·
Diagnose
van andere medische aandoeningen
Dit middel kan klachten van pijn verbergen die kunnen helpen bij de diagnose van bepaalde
ziekten. Vertel uw arts dat u dit middel gebruikt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit middel
niet aan kinderen jonger dan 15 jaar. Als u tussen 15 en 18 jaar oud bent, kan het
zijn dat uw arts u tijdens de behandeling vaker controleert, omdat er geen gegevens zijn voor deze
leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Suboxone nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen de bijwerkingen van Suboxone versterken. Deze bijwerkingen
kunnen ernstig zijn. Gebruik geen andere geneesmiddelen terwijl u Suboxone gebruikt zonder dit eerst
met uw arts te bespreken. Dit geldt vooral voor:
·
Benzodiazepinen (voor de behandeling van angst of slaapproblemen) zoals diazepam,
temazepam of alprazolam. Gelijktijdig gebruik van Suboxone met verdovende middelen zoals
benzodiazepinen of verwante geneesmiddelen verhoogt het risico op sufheid, problemen met
ademen (onderdrukking van de ademhaling) of coma en kan levensbedreigend zijn. Gelijktijdig
gebruik mag daarom alleen worden overwogen wanneer er geen andere behandelingsopties zijn.
Als uw arts Suboxone toch voorschrijft in combinatie met verdovende middelen, moeten de
dosis en de duur van de gelijktijdige behandeling door uw arts worden beperkt.
Vertel uw arts over alle verdovende middelen die u gebruikt en volg de dosisaanbeveling van
uw arts zorgvuldig op. Het kan nuttig zijn om vrienden of familie te vragen om waakzaam te
zijn voor de hierboven vermelde verschijnselen en klachten. Neem contact op met uw arts als u
een van deze klachten ondervindt.
·
Andere middelen die u slaperig kunnen doen voelen en die worden gebruikt voor de
behandeling van klachten zoals angst, slapeloosheid, stuipen/aanvallen, pijn. Dit type middelen
kan uw alertheid verminderen, waardoor het moeilijk wordt om voertuigen te besturen of
machines te gebruiken. Ze kunnen ook het centraal zenuwstelsel onderdrukken, wat heel ernstig
is. Hieronder vindt u een lijst met voorbeelden van deze middelen:
-
andere middelen die een opiaat bevatten, zoals methadon, bepaalde pijnstillers en
middelen die de hoest onderdrukken;
-
antidepressiva (voor de behandeling van depressie), zoals isocarboxazide, fenelzine,
selegiline, tranylcypromine en valproaat, kunnen de effecten van dit middel versterken;
-
sedatieve H1-receptorantagonisten (voor de behandeling van allergische reacties), zoals
difenhydramine en chloorfenamine;
-
barbituraten (voor het opwekken van slaap of sedatie), zoals fenobarbital, secobarbital;
-
tranquillizers (voor het opwekken van slaap of sedatie) zoals chloralhydraat.
·
Antidepressiva zoals moclobemide, tranylcypromine, citalopram, escitalopram, fluoxetine,
fluvoxamine, paroxetine, sertraline, duloxetine, venlafaxine, amitriptyline, doxepine en
trimipramine. Deze geneesmiddelen kunnen een interactie hebben met Suboxone en er kunnen
symptomen optreden als onwillekeurige, ritmische contracties van spieren, waaronder de
spieren die de oogbewegingen sturen, agitatie, hallucinaties, coma, overmatig zweten, tremor,
·
Clonidine (voor de behandeling van een hoge bloeddruk) kan ervoor zorgen dat de effecten van
dit middel langer duren.
·
Antiretrovirale middelen (voor de behandeling van HIV), zoals ritonavir, nelfinavir en indinavir,
kunnen de effecten van dit middel versterken.
·
Bepaalde antischimmelmiddelen (voor de behandeling van schimmelinfecties), zoals
ketoconazol, itraconazol en bepaalde antibiotica, kunnen ervoor zorgen dat de effecten van dit
middel langer duren.
·
Bepaalde geneesmiddelen kunnen het effect van Suboxone verminderen. Dit zijn middelen voor
de behandeling van epilepsie (zoals carbamazepine en fenytoïne) en middelen voor de
behandeling van tuberculose (rifampicine).
·
Naltrexon en nalmefeen (voor de behandeling van verslaving) kunnen de therapeutische
effecten van Suboxone verhinderen. Ze mogen niet gelijktijdig worden gebruikt met een
behandeling met Suboxone, omdat u plotseling last kunt krijgen van hevige
ontwenningsverschijnselen die lange tijd blijven duren.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Gebruik geen alcohol terwijl u met dit middel wordt behandeld. Bij gelijktijdig gebruik met
Suboxone kan alcohol de sufheid versterken en het risico op ademhalingsfalen verhogen. U mag niet
slikken, eten of drinken totdat de film volledig is opgelost.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts.
De risico's van het gebruik van Suboxone bij zwangere vrouwen zijn niet bekend. Uw arts zal
beslissen of uw behandeling moet worden voortgezet met een ander geneesmiddel.
Wanneer middelen zoals Suboxone tijdens de zwangerschap, en vooral in het laatste deel ervan,
worden gebruikt, kunnen ze bij uw pasgeboren baby ontwenningsverschijnselen veroorzaken,
waaronder problemen met ademen. Deze klachten kunnen enkele dagen na de geboorte optreden.
Geef geen borstvoeding als u dit middel gebruikt, want buprenorfine komt in de moedermelk terecht.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Rijd
geen auto, fiets
niet, gebruik
geen gereedschap of machines en doe
geen gevaarlijke dingen
voordat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft. Suboxone kan sufheid en duizeligheid
veroorzaken en uw denken aantasten. Dit kan vaker gebeuren in de eerste weken van de behandeling
wanneer uw dosis wordt aangepast, maar dit kan ook gebeuren als u tijdens uw behandeling met
Suboxone alcohol drinkt of andere verdovende middelen gebruikt.
Suboxone bevat maltitol, zonnegeel (E 110) en natrium.
Suboxone bevat vloeibare maltitol. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet
verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Suboxone bevat zonnegeel (E 110). Dit kan allergische reacties veroorzaken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per film, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan heroïne
Als u verslaafd bent aan heroïne of aan een kortwerkend opiaat, moet u uw eerste dosis
gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten vroegste 6 uur na uw laatste
opioïdengebruik.
·
Starten met de behandeling met Suboxone wanneer u
verslaafd bent aan methadon
Als u methadon of een langwerkend opiaat gebruikt, moet de dosis methadon idealiter tot
minder dan 30 mg/dag worden verlaagd voordat u met de behandeling met Suboxone begint. De
eerste dosis Suboxone moet u gebruiken zodra u ontwenningsverschijnselen krijgt,
maar ten
vroegste 24 uur na uw laatste methadongebruik.
Dosisaanpassing en onderhoudsbehandeling: Gedurende de dagen nadat u met de behandeling bent
begonnen, kan uw arts uw dosis Suboxone naargelang uw behoeften verhogen. Neem contact op met
uw arts of apotheker als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is.
De maximale
dagelijkse dosis is 24 mg buprenorfine.
Na een periode van geslaagde behandeling kunt u samen met uw arts beslissen om de dosis geleidelijk
te verlagen tot een lagere onderhoudsdosis.
Toediening van dit middel
·
Gebruik de dosis eenmaal per dag, op ongeveer hetzelfde tijdstip.
·
Het wordt aanbevolen uw mond te bevochtigen voordat u de film toedient.
·
Plaats de film onder de tong (sublinguaal gebruik) of in de wang (buccaal gebruik), afhankelijk
van wat uw arts u heeft aanbevolen. Zorg ervoor dat de films elkaar niet overlappen.
·
Houd de films op hun plaats onder de tong, of in de wang, totdat ze
volledig zijn opgelost.
·
U mag de film
niet inslikken en er niet op kauwen, omdat het middel dan niet werkt en u
ontwenningsverschijnselen kunt krijgen.
·
U mag niet eten of drinken totdat de film volledig is opgelost.
·
U mag de film niet delen of onderverdelen in kleinere doses.
Hoe verwijdert u de film uit het zakje?
Elke Suboxone film is verpakt in een gesloten, kindveilig zakje. Open het zakje pas wanneer u klaar
bent om de film te gebruiken.
Om het zakje te openen, zoekt u de stippellijn langs de bovenkant van het zakje en vouwt u de rand
van het zakje langs deze stippellijn (zie figuur 1).
Figuur 1
·
Door het zakje langs de stippellijn te vouwen, verschijnt er een inkeping in de omgevouwen
rand van het zakje, waar u het zakje in de richting van de pijl kunt openscheuren.
·
U kunt het zakje ook langs de pijl openknippen (zie figuur 2).
Figuur 2
Als het zakje beschadigd is, moet u de film weggooien.
Hoe plaatst u een film onder uw tong (sublinguaal gebruik)?
Drink eerst wat water om uw mond te bevochtigen. Dit helpt om de film te laten oplossen. Houd
vervolgens een film aan de buitenranden tussen twee vingers vast en plaats de film zo ver mogelijk
links of rechts onder uw tong (zie figuur 3).
Figuur 3
Als uw arts u heeft verteld dat u twee films tegelijkertijd moet gebruiken, plaatst u de tweede film aan
Figuur 4
Als uw arts u heeft verteld dat u twee films tegelijkertijd moet gebruiken, plaatst u de andere film in
uw andere wang. Zo zorgt u ervoor dat de films elkaar niet overlappen. Als uw arts u heeft verteld dat
u een derde film moet gebruiken, plaatst u die in uw rechter- of linkerwang nadat de eerste twee films
zijn opgelost.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Zoek dringende medische hulp als u of iemand anders te veel van dit middel heeft gebruikt.
Een overdosering met dit middel kan ernstige en levensbedreigende problemen met ademen
veroorzaken.
Mogelijke verschijnselen van een overdosering zijn: zich slaperig en ongecoördineerd voelen met
trage reflexen, wazig zien en/of niet goed kunnen spreken. Het kan zijn dat u niet helder kunt denken
en veel trager ademt dan normaal.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een dosis bent vergeten.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Plotseling stoppen met de behandeling kan ontwenningsverschijnselen veroorzaken. Afhankelijk
van uw toestand kan de dosis van dit middel verder worden verlaagd onder zorgvuldig medisch
toezicht, totdat u er ten slotte mee kunt stoppen. Verander de behandeling op geen enkele manier en
stop er niet mee zonder dat uw behandelend arts hiermee instemt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
zwelling van gezicht, lippen, tong of keel die problemen met slikken of ademen kan
veroorzaken of ernstige galbulten/netelroos. Dit kunnen tekenen zijn van een levensbedreigende
allergische reactie;
·
zich slaperig en ongecoördineerd voelen, wazig zien, niet goed kunnen spreken, niet goed of
helder kunnen denken of veel trager ademen dan normaal;
·
zich heel moe voelen, jeuk met geelverkleuring van uw huid of ogen. Dit kunnen verschijnselen
van schade aan de lever zijn;
·
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Slapeloosheid, verstopping, misselijkheid, hevig zweten, hoofdpijn, abstinentiesyndroom
Bijwerkingen die vaak voorkomen (bij niet meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Gewichtsverlies, zwelling van handen en voeten, suf zijn, angst, zenuwachtig zijn, tintelingen,
depressie, minder zin in seks, gespannen spieren, abnormaal denken, tranende ogen of andere
traanstoornissen, blozen, hoge bloeddruk, migraine, Loopneus, keelpijn en pijn bij het slikken, meer
hoesten, maagpijn of andere klachten van de maag, diarree, roodheid van de mond, de lever werkt
minder goed, veel winden laten, overgeven, huiduitslag, jeuk, galbulten, pijn, pijn in de gewrichten,
pijn in de spieren, beenkrampen (kramp in de spieren), problemen met een erectie krijgen of
behouden, Urineafwijking, buikpijn, rugpijn, zwakte, infectie, koude rillingen, pijn op de borst,
koorts, griepachtige klachten, gevoel van algeheel ongemak, onopzettelijke verwonding door een
gebrek aan alertheid of coördinatie, flauwte, duizeligheid
Bijwerkingen die soms voorkomen (bij niet meer dan 1 op de 100 gebruikers):
gezwollen klieren (lymfeklieren), zenuwachtig zijn, trillen, abnormale dromen, hevige
spierbewegingen, het gevoel dat uw lichaam, gedachten of emoties niet echt van u zijn
(depersonalisatie), verslaving aan geneesmiddelen, geheugenverlies, gebrek aan interesse,
verstoorde aandacht, overdreven goed gevoel, stuipen, minder goed kunnen spreken, kleinere
pupillen, problemen met plassen, wazig zien, oogontsteking of ooginfectie, snelle of trage hartslag,
lage bloeddruk, hartkloppingen, hartaanval, drukkend gevoel op de borst, kortademigheid, astma,
geeuwen, mondproblemen (zweertjes, blaasjes, doof gevoel, tintelingen, zwelling of pijn),
verkleuring van de tong, pijn aan de tong, puistjes (acne), huidknobbel, haaruitval, droge of
schilferende huid, ontsteking van de gewrichten, infectie van de urinewegen, afwijkende resultaten
van bloedonderzoeken, bloed in de urine, abnormale zaadlozing, problemen met de menstruatie of
vaginale problemen, niersteen, eiwit in de urine, pijn of problemen met plassen, gevoeligheid voor
warmte of koude, hitteberoerte, allergische reactie, verlies van eetlust, gevoelens van vijandigheid,
vergiftiging
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
plotseling ontwenningssyndroom dat optreedt wanneer dit middel te snel na het gebruik van illegale
opiaten wordt gebruikt; abstinentiesyndroom bij pasgeboren baby's; traag ademen of problemen
met ademen; schade aan de lever met of zonder geelzucht; dingen zien of horen die er niet zijn
(hallucinaties); zwelling van het gezicht en de keel of levensbedreigende allergische reacties; daling
van de bloeddruk bij het veranderen van houding van zitten of liggen naar staan, met duizeligheid
als gevolg; irritatie of ontsteking in de mond, ook onder de tong.
Verkeerd gebruik van dit middel door toediening via een injectie kan ontwenningsverschijnselen,
infecties, andere huidreacties en mogelijk ernstige leverproblemen veroorzaken (zie `Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met dit middel?').
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen en andere huisgenoten houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
zakje. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 25 °C.
Dit middel kan gewild zijn bij personen die verslaafd zijn aan voorgeschreven geneesmiddelen.
Bewaar dit middel op een veilige plek ter bescherming tegen diefstal.
Bewaar het zakje op een veilige plek.
Open het zakje nooit van tevoren.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn buprenorfine en naloxon.
Elke film van 2 mg/0,5 mg bevat 2 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 0,5 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 4 mg/1 mg bevat 4 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 1 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 8 mg/2 mg bevat 8 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 2 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
Elke film van 12 mg/3 mg bevat 12 mg buprenorfine (als hydrochloride) en 3 mg naloxon (als
hydrochloridedihydraat).
-
De andere stoffen in dit middel zijn macrogol, vloeibare maltitol, natuurlijke limoensmaak,
hypromellose, citroenzuur, acesulfaamkalium, natriumcitraat, zonnegeel (E 110) en witte inkt.
Hoe ziet Suboxone eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 2 mg/0,5 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm, bedrukt met `N2' in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 4 mg/1 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 25,6 mm, bedrukt met `N4' in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 8 mg/2 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 12,8 mm, bedrukt met `N8' in witte inkt.
Suboxone films voor sublinguaal gebruik van 12 mg/3 mg zijn oranje, rechthoekige films met een
nominale afmeting van 22,0 mm × 19,2 mm, bedrukt met `N12' in witte inkt.
De films zijn verpakt in afzonderlijke zakjes.
Verpakkingsgrootten: dozen met 7 × 1, 14 × 1 en 28 × 1 films.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tél/Tel: 0800 780 41
Tel: 88003079
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Luxembourg/Luxemburg
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Te.: 00800 110 4104
Tél/Tel: 800 245 43
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
Ceská republika
Magyarország
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 143 737
Tel.: 6800 19301
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Danmark
Malta
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tlf: 80826653
Tel: 80062185
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deutschland
Nederland
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 0 800 181 3799
Tel: 0800 022 87 83
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRow@indivior.com
Eesti
Norge
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 8000041004
Tlf: 80016773
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Österreich
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
: 800 206 281 901
Tel: 800 296551
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
España
Polska
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 900 994 121
Tel.: 0800 4111237
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
France
Portugal
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tél: 0800 909 972
Tel: 800 841 042
e-mail: PatientSafetyFrance@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
România
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 0800 222 899
Tel: 800 477 029
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ireland
Slovenija
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 1800554156
Tel: 080080715
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Ísland
Slovenská republika
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Sími: 8009875
Tel: 800110286
Netfang: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Italia
Suomi/Finland
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 789 822
Puh/Tel: 0800417489
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Sverige
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
: 80091515
Tel: 020791680
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Indivior Europe Limited
Indivior Europe Limited
Tel: 800 05612
Tel: 0808 234 9243
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
e-mail: PatientSafetyRoW@indivior.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {
maand JJJJ}
.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/