Temprace 0,5 mg/ml
Bijsluiter – NL Versie
TEMPRACE 0,5 MG/ML
BIJSLUITER:
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Le Vet Beheer BV
Wilgenweg 7
3421 TV Oudewater
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma BV
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
acepromazine
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Acepromazine
0,5 mg
(overeenkomend met 0,678 mg acepromazinemaleaat)
Hulpstoffen:
Fenol
1,67 mg
Heldere gele tot oranje oplossing.
4.
INDICATIES
Voor premedicatie bij anesthesie, sedatie en als kalmeringsmiddel.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
Niet gebruiken bij drachtige dieren.
Niet langdurig bij hetzelfde dier gebruiken.
Zie ook rubriek met speciale waarschuwingen (Interacties).
Bijsluiter – NL Versie
TEMPRACE 0,5 MG/ML
6.
BIJWERKINGEN
Een snelle intraveneuze injectie kan hartritmestoornissen (abnormaal hartritme) veroorzaken. Zie ook
rubriek met speciale waarschuwingen (Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt
dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Hond en kat.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Uitsluitend voor intraveneuze injectie. Aanbevolen wordt de injectie langzaam toe te dienen.
Premedicatie:
0,03-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,6-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht
Ander gebruik:
0,0625-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,25-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht.
De maximale toe te dienen dosis bedraagt 4 mg acepromazine per dier.
Gewoonlijk worden enkelvoudige doses acepromazine toegediend (zie rubriek Speciale
voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren). Na toediening van acepromazine kan de dosis van het
anestheticum die nodig is om anesthesie op te wekken, aanzienlijk worden verlaagd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Neem de gepaste voorzorgsmaatregelen om de steriliteit te behouden. Vermijd elke contaminatie tijdens
gebruik. Is er sprake van een opvallende groei of verkleuring, gooi het diergeneesmiddel dan weg.
Bij 21G- en 23G-naalden mag de flacon maximaal 100 keer worden doorprikt. Bij een 18G-naald is dat
maximaal 40.
10.
WACHTTIJDEN
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaar de injectieflacon in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen
Bijsluiter – NL Versie
TEMPRACE 0,5 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Aangezien de individuele respons op acepromazine kan variëren, is het mogelijk dat er bij sommige
dieren geen betrouwbare sedatie wordt bereikt. Bij deze dieren moeten andere diergeneesmiddelen of
diergeneesmiddelcombinaties worden overwogen.
Bij gebrek aan geschikte studies naar de werkzaamheid mag het diergeneesmiddel niet subcutaan of
intramusculair worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Voor de dierenarts:
Acepromazine werkt hypotensie in de hand (verlaagt de bloeddruk) en kan een tijdelijke daling van het
hematocriet veroorzaken. Het diergeneesmiddel dient dan ook met grote voorzichtigheid en alleen in lage
doseringen te worden gebruikt in dieren die lijden aan hypovolemie, anemie en shock of aan een
cardiovasculaire ziekte. Rehydratatie moet voorafgaan aan de toediening van acepromazine.
Acepromazine kan hypothermie veroorzaken door onderdrukking van het thermoregulatiecentrum en
perifere vasodilatatie.
Acepromazine heeft een verwaarloosbare analgetische werking. Pijnlijke handelingen moeten worden
vermeden bij de omgang met verdoofde dieren.
Sommige honden, met name boxers en andere rassen met een korte neus, kunnen spontaan het bewustzijn
verliezen of een syncope krijgen door een sinoatriaal blok veroorzaakt door een te hoge vagale tonus.
Bovendien wordt een aanval mogelijk versneld door een injectie met acepromazine. Er moet dan ook een
lage dosis worden gebruikt. Als er sprake is van een voorgeschiedenis van dit soort syncope of als
uitzonderlijke sinusaritmie daarop wijst, kan het voordelig zijn om de dysritmie onder controle te brengen
door net vóór de acepromazine atropine toe te dienen.
Bij honden met MDR1-mutatie (ook wel ABCB1-1Δ genoemd) veroorzaakt acepromazine vaak een
diepere en langdurigere sedatie. Bij deze honden moet de dosis met 25 tot 50% worden verlaagd.
Grote rassen:
Er is vastgesteld dat grote hondenrassen opvallend gevoelig zijn voor acepromazine en bij
die rassen moet dan ook de laagst mogelijke dosis worden gebruikt.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel bevat een krachtig sedativum. Voorzichtigheid is geboden bij de omgang met en
toediening van het diergeneesmiddel, om zelf niet per ongeluk blootgesteld te worden.
In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of
het etiket te worden getoond maar BESTUUR GEEN VOERTUIG, aangezien sedatie kan voorkomen.
Een symptomatische behandeling kan vereist zijn.
Komt het diergeneesmiddel per ongeluk in de ogen terecht, spoel die dan gedurende 15 minuten zacht
met stromend water en raadpleeg een arts als de irritatie aanhoudt.
In geval van ongewilde aanraking met de huid, verwijder de vuile kleding en maak de huid schoon met
veel zeep en water. Zoek medische hulp als de irritatie aanhoudt.
Was de handen en de blootgestelde huid grondig na gebruik.
Dracht en lactatie:
Niet gebruiken bij drachtige dieren. De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht
en lactatie.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Dosisafhankelijke hypotensie van voorbijgaande aard kan voorkomen bij accidentele overdosering. Zet in
dat geval eventuele andere hypotensieve behandelingen stop en zorg voor ondersteunende zorg, zoals een
intraveneuze infusie van een warme isotone zoutoplossing om de hypotensie om te keren. Volg het dier
nauwgezet.
Epinefrine (adrenaline) is gecontra-indiceerd in de behandeling van acute hypotensie als gevolg van een
overdosering van acepromazinemaleaat, aangezien dat de systemische bloeddruk verder kan verlagen.
Bijsluiter – NL Versie
TEMPRACE 0,5 MG/ML
Interacties:
Voor de dierenarts:
Acepromazine versterkt de werking van andere diergeneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel
onderdrukken en van algemene anesthesie (zie rubriek Dosering voor elke doeldiersoort,
toedieningsweg(en) en wijze van gebruik).
Gebruik dit diergeneesmiddel niet in combinatie met organofosfaten en/of procaïnehydrochloride, want
dat kan de werking versterken en eventuele toxiciteit in de hand werken.
Onverenigbaarheden:
Voor de dierenarts:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te
worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Augustus 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Verpakkingsgrootten:
10 ml, 20 ml of 100 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V533351
Op diergeneeskundig voorschrift
TEMPRACE 0,5 MG/ML
BIJSLUITER:
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Le Vet Beheer BV
Wilgenweg 7
3421 TV Oudewater
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma BV
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
acepromazine
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Acepromazine
0,5 mg
(overeenkomend met 0,678 mg acepromazinemaleaat)
Hulpstoffen:
Fenol
1,67 mg
Heldere gele tot oranje oplossing.
4.
INDICATIES
Voor premedicatie bij anesthesie, sedatie en als kalmeringsmiddel.
5.
CONTRA-INDICATIES
TEMPRACE 0,5 MG/ML
6.
BIJWERKINGEN
Een snelle intraveneuze injectie kan hartritmestoornissen (abnormaal hartritme) veroorzaken. Zie ook
rubriek met speciale waarschuwingen (Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt
dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Hond en kat.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Uitsluitend voor intraveneuze injectie. Aanbevolen wordt de injectie langzaam toe te dienen.
Premedicatie: 0,03-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,6-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht
Ander gebruik: 0,0625-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,25-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht.
De maximale toe te dienen dosis bedraagt 4 mg acepromazine per dier.
Gewoonlijk worden enkelvoudige doses acepromazine toegediend (zie rubriek Speciale
voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren). Na toediening van acepromazine kan de dosis van het
anestheticum die nodig is om anesthesie op te wekken, aanzienlijk worden verlaagd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Neem de gepaste voorzorgsmaatregelen om de steriliteit te behouden. Vermijd elke contaminatie tijdens
gebruik. Is er sprake van een opvallende groei of verkleuring, gooi het diergeneesmiddel dan weg.
Bij 21G- en 23G-naalden mag de flacon maximaal 100 keer worden doorprikt. Bij een 18G-naald is dat
maximaal 40.
10.
WACHTTIJDEN
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
TEMPRACE 0,5 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Aangezien de individuele respons op acepromazine kan variëren, is het mogelijk dat er bij sommige
dieren geen betrouwbare sedatie wordt bereikt. Bij deze dieren moeten andere diergeneesmiddelen of
diergeneesmiddelcombinaties worden overwogen.
Bij gebrek aan geschikte studies naar de werkzaamheid mag het diergeneesmiddel niet subcutaan of
intramusculair worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Voor de dierenarts:
Acepromazine werkt hypotensie in de hand (verlaagt de bloeddruk) en kan een tijdelijke daling van het
hematocriet veroorzaken. Het diergeneesmiddel dient dan ook met grote voorzichtigheid en alleen in lage
doseringen te worden gebruikt in dieren die lijden aan hypovolemie, anemie en shock of aan een
cardiovasculaire ziekte. Rehydratatie moet voorafgaan aan de toediening van acepromazine.
Acepromazine kan hypothermie veroorzaken door onderdrukking van het thermoregulatiecentrum en
perifere vasodilatatie.
Acepromazine heeft een verwaarloosbare analgetische werking. Pijnlijke handelingen moeten worden
vermeden bij de omgang met verdoofde dieren.
Sommige honden, met name boxers en andere rassen met een korte neus, kunnen spontaan het bewustzijn
verliezen of een syncope krijgen door een sinoatriaal blok veroorzaakt door een te hoge vagale tonus.
Bovendien wordt een aanval mogelijk versneld door een injectie met acepromazine. Er moet dan ook een
lage dosis worden gebruikt. Als er sprake is van een voorgeschiedenis van dit soort syncope of als
uitzonderlijke sinusaritmie daarop wijst, kan het voordelig zijn om de dysritmie onder controle te brengen
door net vóór de acepromazine atropine toe te dienen.
Bij honden met MDR1-mutatie (ook wel ABCB1-1 genoemd) veroorzaakt acepromazine vaak een
diepere en langdurigere sedatie. Bij deze honden moet de dosis met 25 tot 50% worden verlaagd.
Grote rassen: Er is vastgesteld dat grote hondenrassen opvallend gevoelig zijn voor acepromazine en bij
die rassen moet dan ook de laagst mogelijke dosis worden gebruikt.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel bevat een krachtig sedativum. Voorzichtigheid is geboden bij de omgang met en
toediening van het diergeneesmiddel, om zelf niet per ongeluk blootgesteld te worden.
In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of
het etiket te worden getoond maar BESTUUR GEEN VOERTUIG, aangezien sedatie kan voorkomen.
Een symptomatische behandeling kan vereist zijn.
Komt het diergeneesmiddel per ongeluk in de ogen terecht, spoel die dan gedurende 15 minuten zacht
met stromend water en raadpleeg een arts als de irritatie aanhoudt.
In geval van ongewilde aanraking met de huid, verwijder de vuile kleding en maak de huid schoon met
veel zeep en water. Zoek medische hulp als de irritatie aanhoudt.
Was de handen en de blootgestelde huid grondig na gebruik.
Dracht en lactatie:
Niet gebruiken bij drachtige dieren. De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht
en lactatie.
TEMPRACE 0,5 MG/ML
Interacties:
Voor de dierenarts:
Acepromazine versterkt de werking van andere diergeneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel
onderdrukken en van algemene anesthesie (zie rubriek Dosering voor elke doeldiersoort,
toedieningsweg(en) en wijze van gebruik).
Gebruik dit diergeneesmiddel niet in combinatie met organofosfaten en/of procaïnehydrochloride, want
dat kan de werking versterken en eventuele toxiciteit in de hand werken.
Onverenigbaarheden:
Voor de dierenarts:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te
worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Augustus 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Verpakkingsgrootten:
10 ml, 20 ml of 100 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BIJSLUITER:
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,
INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Le Vet Beheer BV
Wilgenweg 7
3421 TV Oudewater
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma BV
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Temprace 0,5 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten
acepromazine
3.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Acepromazine
0,5 mg
(overeenkomend met 0,678 mg acepromazinemaleaat)
Hulpstoffen:
Fenol
1,67 mg
Heldere gele tot oranje oplossing.
4.
INDICATIES
Voor premedicatie bij anesthesie, sedatie en als kalmeringsmiddel.
5.
CONTRA-INDICATIES
TEMPRACE 0,5 MG/ML
6.
BIJWERKINGEN
Een snelle intraveneuze injectie kan hartritmestoornissen (abnormaal hartritme) veroorzaken. Zie ook
rubriek met speciale waarschuwingen (Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt
dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Hond en kat.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Uitsluitend voor intraveneuze injectie. Aanbevolen wordt de injectie langzaam toe te dienen.
Premedicatie: 0,03-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,6-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht
Ander gebruik: 0,0625-0,125 mg acepromazine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,25-2,5 ml
diergeneesmiddel per 10 kg lichaamsgewicht.
De maximale toe te dienen dosis bedraagt 4 mg acepromazine per dier.
Gewoonlijk worden enkelvoudige doses acepromazine toegediend (zie rubriek Speciale
voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren). Na toediening van acepromazine kan de dosis van het
anestheticum die nodig is om anesthesie op te wekken, aanzienlijk worden verlaagd.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Neem de gepaste voorzorgsmaatregelen om de steriliteit te behouden. Vermijd elke contaminatie tijdens
gebruik. Is er sprake van een opvallende groei of verkleuring, gooi het diergeneesmiddel dan weg.
Bij 21G- en 23G-naalden mag de flacon maximaal 100 keer worden doorprikt. Bij een 18G-naald is dat
maximaal 40.
10.
WACHTTIJDEN
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
TEMPRACE 0,5 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Aangezien de individuele respons op acepromazine kan variëren, is het mogelijk dat er bij sommige
dieren geen betrouwbare sedatie wordt bereikt. Bij deze dieren moeten andere diergeneesmiddelen of
diergeneesmiddelcombinaties worden overwogen.
Bij gebrek aan geschikte studies naar de werkzaamheid mag het diergeneesmiddel niet subcutaan of
intramusculair worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Voor de dierenarts:
Acepromazine werkt hypotensie in de hand (verlaagt de bloeddruk) en kan een tijdelijke daling van het
hematocriet veroorzaken. Het diergeneesmiddel dient dan ook met grote voorzichtigheid en alleen in lage
doseringen te worden gebruikt in dieren die lijden aan hypovolemie, anemie en shock of aan een
cardiovasculaire ziekte. Rehydratatie moet voorafgaan aan de toediening van acepromazine.
Acepromazine kan hypothermie veroorzaken door onderdrukking van het thermoregulatiecentrum en
perifere vasodilatatie.
Acepromazine heeft een verwaarloosbare analgetische werking. Pijnlijke handelingen moeten worden
vermeden bij de omgang met verdoofde dieren.
Sommige honden, met name boxers en andere rassen met een korte neus, kunnen spontaan het bewustzijn
verliezen of een syncope krijgen door een sinoatriaal blok veroorzaakt door een te hoge vagale tonus.
Bovendien wordt een aanval mogelijk versneld door een injectie met acepromazine. Er moet dan ook een
lage dosis worden gebruikt. Als er sprake is van een voorgeschiedenis van dit soort syncope of als
uitzonderlijke sinusaritmie daarop wijst, kan het voordelig zijn om de dysritmie onder controle te brengen
door net vóór de acepromazine atropine toe te dienen.
Bij honden met MDR1-mutatie (ook wel ABCB1-1 genoemd) veroorzaakt acepromazine vaak een
diepere en langdurigere sedatie. Bij deze honden moet de dosis met 25 tot 50% worden verlaagd.
Grote rassen: Er is vastgesteld dat grote hondenrassen opvallend gevoelig zijn voor acepromazine en bij
die rassen moet dan ook de laagst mogelijke dosis worden gebruikt.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Dit diergeneesmiddel bevat een krachtig sedativum. Voorzichtigheid is geboden bij de omgang met en
toediening van het diergeneesmiddel, om zelf niet per ongeluk blootgesteld te worden.
In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of
het etiket te worden getoond maar BESTUUR GEEN VOERTUIG, aangezien sedatie kan voorkomen.
Een symptomatische behandeling kan vereist zijn.
Komt het diergeneesmiddel per ongeluk in de ogen terecht, spoel die dan gedurende 15 minuten zacht
met stromend water en raadpleeg een arts als de irritatie aanhoudt.
In geval van ongewilde aanraking met de huid, verwijder de vuile kleding en maak de huid schoon met
veel zeep en water. Zoek medische hulp als de irritatie aanhoudt.
Was de handen en de blootgestelde huid grondig na gebruik.
Dracht en lactatie:
Niet gebruiken bij drachtige dieren. De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht
en lactatie.
TEMPRACE 0,5 MG/ML
Interacties:
Voor de dierenarts:
Acepromazine versterkt de werking van andere diergeneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel
onderdrukken en van algemene anesthesie (zie rubriek Dosering voor elke doeldiersoort,
toedieningsweg(en) en wijze van gebruik).
Gebruik dit diergeneesmiddel niet in combinatie met organofosfaten en/of procaïnehydrochloride, want
dat kan de werking versterken en eventuele toxiciteit in de hand werken.
Onverenigbaarheden:
Voor de dierenarts:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te
worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Augustus 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Verpakkingsgrootten:
10 ml, 20 ml of 100 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Opgepast
- Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
- Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
- Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
- Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
