Trixeo aerosphere 5 µg - 7,2 µg - 160 µg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5 microgram/7,2 microgram/160 microgram, aerosol, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke geïnhaleerde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat 5 microgram
formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met
7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram budesonide.
Dit komt overeen met een afgemeten dosis van 5,3 microgram formoterolfumaraatdihydraat,
9,6 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,7 microgram glycopyrronium, en
170 microgram budesonide.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Aerosol, suspensie.
Witte suspensie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Trixeo Aerosphere is geïndiceerd als onderhoudsbehandeling voor volwassen patiënten met matige tot
ernstige chronische obstructieve longziekte (COPD) die niet adequaat behandeld worden met een
combinatie van een inhalatiecorticosteroïd en een langwerkende β
2
-agonist of een combinatie van een
langwerkende β
2
-agonist en een langwerkende muscarineantagonist (voor effecten op
symptoomcontrole en preventie van exacerbaties, zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen en maximale dosis is tweemaal daags twee inhalaties (twee inhalaties ’s ochtends en
twee inhalaties ’s avonds).
Als een dosis werd gemist, moet deze zo snel mogelijk alsnog worden genomen en moet de volgende
dosis op het gebruikelijke tijdstip worden genomen. Er mag geen dubbele dosis worden genomen om
een vergeten dosis in te halen.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen dosisaanpassingen nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Dit geneesmiddel kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
nierinsufficiëntie. Het kan ook worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met ernstige
2
nierinsufficiëntie of terminale nierziekte waarvoor dialyse nodig is, alleen als het verwachte voordeel
opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Leverinsufficiëntie
Dit geneesmiddel kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
leverinsufficiëntie. Het kan ook worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met ernstige
leverinsufficiëntie, alleen als het verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek
4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van dit geneesmiddel bij kinderen en adolescenten (onder de 18 jaar)
voor de indicatie COPD.
Wijze van toediening
Voor inhalatie.
Gebruiksaanwijzing
Om een juiste toediening van het geneesmiddel te verzekeren, dient een arts of andere
zorgprofessional de patiënt te tonen hoe de inhalator correct gebruikt wordt en regelmatig te
controleren of de patiënt de juiste inhalatietechniek gebruikt. De patiënt dient het advies te krijgen de
bijsluiter zorgvuldig te lezen en de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter op te volgen.
Let op:
het is belangrijk de patiënten te instrueren om:
de inhalator niet te gebruiken als het droogmiddel, dat in het foliezakje zit verpakt, uit zijn
verpakking is gelekt. Voor de beste resultaten dient de inhalator voor gebruik op
kamertemperatuur te zijn;
de inhalator klaar te maken door deze te schudden en viermaal in de lucht te spuiten
voorafgaand aan het eerste gebruik. Als de inhalator langer dan zeven dagen niet is gebruikt, is
gevallen of na de wekelijkse reiniging, moet tweemaal in de lucht gespoten worden;
de mond te spoelen met water na inhalatie van de dosis om het risico op orofaryngeale spruw
te minimaliseren. Niet inslikken.
Wanneer Trixeo Aerosphere wordt geactiveerd, wordt een hoeveelheid van de suspensie uit het
spuitbusje gestoten. Als de patiënt tegelijkertijd door het mondstuk inademt en de inhalator activeert,
zal de medicatie de ingeademde lucht naar de luchtwegen volgen.
Patiënten die het moeilijk vinden om het tegelijk indrukken en inademen te coördineren, kunnen
Trixeo Aerosphere gebruiken met een voorzetkamer om de juiste toediening van het geneesmiddel te
garanderen. Trixeo Aerosphere kan worden gebruikt met een voorzetkamer, waaronder de
Aerochamber Plus Flow-Vu (zie rubriek 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Niet bestemd voor acuut gebruik
Dit geneesmiddel is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute episoden van bronchospasmen,
d.w.z. als noodbehandeling.
Paradoxaal bronchospasme
3
Toediening van formoterol/glycopyrronium/budesonide kan paradoxaal bronchospasme veroorzaken
met acute piepende ademhaling en kortademigheid na dosering en dit kan levensbedreigend zijn.
Behandeling met dit geneesmiddel dient onmiddellijk te worden gestopt als paradoxaal
bronchospasme optreedt. De patiënt dient te worden beoordeeld en, indien nodig, dient een
alternatieve behandeling te worden ingesteld.
Verslechtering van ziekte
Het wordt afgeraden plotseling te stoppen met de behandeling met dit geneesmiddel. Als patiënten de
behandeling niet als effectief ervaren, dient medische hulp te worden gezocht maar dienen ze wel
verder te gaan met de behandeling. Toenemend gebruik van symptoomverlichtende
bronchusverwijders wijst op een verergering van de onderliggende aandoening en is reden voor een
herbeoordeling van de behandeling. Acute en progressieve verslechtering van de symptomen van
COPD is potentieel levensbedreigend en de patiënt dient urgente medische beoordeling te ondergaan.
Cardiovasculaire effecten
Cardiovasculaire effecten, zoals cardiale aritmieën, bijv. atriumfibrilleren en tachycardie, kunnen
worden gezien na de toediening van muscarinereceptorantagonisten en sympathomimetica, zoals
glycopyrronium en formoterol. Dit geneesmiddel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met klinisch significante ongecontroleerde en ernstige cardiovasculaire ziekte, zoals
instabiele ischemische hartziekte, acuut myocardinfarct, cardiomyopathie, cardiale aritmieën en
ernstig hartfalen.
Voorzichtigheid is ook geboden wanneer patiënten met bekende of vermoede verlenging van het QTc-
interval, zowel congenitaal als geïnduceerd door geneesmiddelen, behandeld worden (QTc >
450 milliseconden voor mannen, > 470 milliseconden voor vrouwen).
Systemische corticosteroïde effecten
Systemische effecten kunnen optreden bij alle inhalatiecorticosteroïden, in het bijzonder bij hoge
doses die langere perioden worden voorgeschreven. Het is veel minder waarschijnlijk dat deze
effecten optreden bij inhalatiecorticosteroïden dan bij orale corticosteroïden. Mogelijke systemische
bijwerkingen zijn onder andere: het syndroom van Cushing, cushingoïde kenmerken,
bijniersuppressie, afname van minerale botdichtheid, cataract en glaucoom. Mogelijke effecten op
botdichtheid dienen in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten die langere tijd
hoge doses krijgen en tegelijk risicofactoren hebben voor osteoporose.
Visusstoornissen
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en topisch gebruik van corticosteroïden. Indien een
patiënt symptomen ontwikkelt zoals wazig zien of andere visusstoornissen, dient te worden
overwogen de patiënt door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken,
waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR),
die zijn gemeld na gebruik van systemische en topische corticosteroïden (zie rubriek 4.8).
Overstap van orale behandeling
Er is bijzondere aandacht nodig voor patiënten die overstappen van orale steroïden, aangezien zij
gedurende een aanzienlijke tijd risico kunnen blijven lopen op verminderde bijnierfunctie. Patiënten
die behandeld werden met hoge doses corticosteroïden of langdurige behandeling ondergingen op de
hoogst aanbevolen dosis inhalatiecorticosteroïden, lopen mogelijk ook risico. Deze patiënten kunnen
verschijnselen en symptomen vertonen van bijnierinsufficiëntie bij blootstelling aan ernstige stress.
Tijdens periodes van stress of electieve operatie dient aanvullende systemische corticosteroïdsuppletie
in overweging genomen te worden.
Pneumonie bij patiënten met COPD
4
Een toename van de incidentie van pneumonie, waaronder pneumonie waarvoor een
ziekenhuisopname nodig was, is waargenomen bij patiënten met COPD die inhalatiecorticosteroïden
kregen. Er zijn enkele aanwijzingen voor een toegenomen risico op pneumonie met een toenemende
steroïdedosis, maar dit is niet overtuigend aangetoond in alle studies.
Er is geen overtuigend klinisch bewijs voor intra-klasseverschillen tussen geïnhaleerde
corticosteroïdeproducten wat betreft de omvang van het risico op pneumonie.
Artsen moeten alert blijven op de mogelijke ontwikkeling van pneumonie bij patiënten met COPD,
omdat de klinische kenmerken van dergelijke infecties een overlap vertonen met de symptomen van
COPD-exacerbaties.
Risicofactoren voor pneumonie bij patiënten met COPD zijn onder andere huidig rookgedrag, hogere
leeftijd, lage body mass index (BMI) en ernstig COPD.
Hypokaliëmie
Potentieel ernstige hypokaliëmie kan veroorzaakt worden door behandeling met β
2
-agonisten. Dit
heeft de potentie om cardiovasculaire bijwerkingen te veroorzaken. Extra alertheid is geboden bij
ernstige COPD omdat dit effect versterkt kan worden door hypoxie. Hypokaliëmie kan ook versterkt
worden door gelijktijdige behandeling met andere geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen
induceren, zoals xanthinederivaten, steroïden en diuretica (zie rubriek 4.5).
Hyperglykemie
Inhalatie van hoge doses van β
2
-adrenerge agonisten kan verhogingen van plasmaglucose veroorzaken.
Monitoring van het plasmaglucose dient daarom gedurende de behandeling uitgevoerd te worden,
volgens de vastgestelde richtlijnen voor patiënten met diabetes.
Gelijktijdig bestaande aandoeningen
Dit geneesmiddel dient met voorzichtigheid te worden gebruik bij patiënten met thyrotoxicose.
Anticholinerge werking
Vanwege de anticholinerge werking moet dit geneesmiddel met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met symptomatische prostaathyperplasie, urineretentie of nauwe-kamerhoekglaucoom.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden over de verschijnselen en symptomen van acute nauwe-
kamerhoekglaucoom en te stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel en onmiddellijk contact op te
nemen met hun arts als zij een of meerdere van deze verschijnselen en symptomen ontwikkelen.
Gelijktijdige toediening van dit geneesmiddel met andere anticholinerge geneesmiddelen wordt
afgeraden (zie rubriek 4.5).
Nierinsufficiëntie
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, mogen patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie (creatinineklaring van < 30 ml/min), inclusief degenen met terminale nierziekte die
moeten worden gedialyseerd, alleen met dit geneesmiddel worden behandeld als het verwachte
voordeel opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
5
Bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie mag dit geneesmiddel alleen worden gebruikt als het
verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 5.2). Deze patiënten moeten
worden gemonitord op mogelijke bijwerkingen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacokinetische interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddelinteractie uitgevoerd met dit geneesmiddel, maar het
potentieel voor metabole interacties wordt als laag beschouwd op basis van
in-vitro-onderzoeken
(zie
rubriek 5.2).
In therapeutisch relevante concentraties remt formoterol de CYP450-enzymen niet (zie rubriek 5.2). In
therapeutisch relevante concentraties remmen of induceren budesonide en glycopyrronium de
CYP450-enzymen niet.
De metabolisering van budesonide wordt primair gemedieerd door CYP3A4 (zie rubriek 5.2).
Gelijktijdige behandeling met sterke CYP3A-remmers, bijv. itraconazol, ketoconazol,
HIV-proteaseremmers en cobicistathoudende producten, verhoogt naar verwachting het risico op
systemische bijwerkingen en dient vermeden te worden tenzij het voordeel opweegt tegen het
verhoogde risico van systemische corticosteroïde bijwerkingen, in welk geval patiënten op deze
bijwerkingen gemonitord dienen te worden. Dit is van beperkt klinisch belang bij kortdurende (1-2
weken) behandeling.
Beperkte gegevens over deze interactie met een hoge dosis geïnhaleerd budesonide wijzen erop dat
duidelijke verhogingen van plasmaspiegels (gemiddeld een viervoud) voor kunnen komen als
itraconazol, 200 mg eenmaal daags, gelijktijdig met geïnhaleerd budesonide (enkele dosis van
1000 mg) wordt toegediend.
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, kan een
geneesmiddelinteractie mogelijk optreden met geneesmiddelen die renale uitscheidingsmechanismen
beïnvloeden.
In-vitro
is glycopyrronium een substraat voor de renale transporters OCT2 en
MATE1/2K. Het effect van gelijktijdige toediening van cimetidine, een probe-remmer van OCT2 en
MATE1, op de beschikbaarheid van geïnhaleerd glycopyrronium, was zichtbaar in een beperkte
toename van de totale systemische blootstelling (AUC
0-t
) met 22% en een lichte daling van de renale
klaring met 23%.
Farmacodynamische interacties
Andere muscarineantagonisten en sympaticomimetica
Gelijktijdige toediening van dit geneesmiddel met geneesmiddelen die andere anticholinerge en/of
langwerkende β
2
-adrenerge agonisten bevatten, is niet bestudeerd en wordt niet aanbevolen, aangezien
het bekende bijwerkingen van geïnhaleerde muscarineantagonisten of β
2
-adrenerge agonisten kan
versterken (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.9).
Gelijktijdig gebruik van andere bèta-adrenerge geneesmiddelen kan potentieel versterkende effecten
hebben. Voorzichtigheid is daarom noodzakelijk wanneer andere bèta-adrenerge geneesmiddelen
tegelijk met formoterol voorgeschreven worden.
Geneesmiddelgeïnduceerde hypokaliëmie
Mogelijke initiële hypokaliëmie kan versterkt worden door gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen,
waaronder xanthinederivaten, steroïden en niet-kaliumsparende diuretica (zie rubriek 4.4).
Hypokaliëmie kan de dispositie voor aritmieën vergroten bij patiënten die behandeld worden met
digitalisglycosiden.
β-adrenerge blokkers
6
β-adrenerge blokkers (waaronder oogdruppels) kunnen het effect van formoterol verzwakken of
remmen. Gelijktijdig gebruik van β-adrenerge blokkers dient te worden vermeden tenzij het verwachte
voordeel zwaarder weegt dan het mogelijke risico. Indien β-adrenerge blokkers nodig zijn, gaat de
voorkeur uit naar cardioselectieve β-adrenerge blokkers.
Overige farmacodynamische interacties
Gelijktijdige behandeling met quinidine, disopyramide, procaïnamide, antihistaminica,
monoamineoxidaseremmers, tricyclische antidepressiva en fenothiazines kunnen het QT-interval
verlengen en het risico op ventriculaire aritmieën verhogen. Daarnaast kunnen L-dopa, L-thyroxine,
oxytocine en alcohol de cardiale tolerantie ten opzichte van bèta2-sympathomimetica verhinderen.
Gelijktijdige behandeling met monoamineoxidaseremmers, waaronder geneesmiddelen met
vergelijkbare eigenschappen zoals furazolidone en procarbazine, kan hypertensieve reacties uitlokken.
Er is een verhoogd risico op aritmieën bij patiënten die gelijktijdig anesthesie met gehalogeneerde
hydrocarbonaten ontvangen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of beperkte gegevens over het gebruik van budesonide, glycopyrronium en formoterol bij
zwangere vrouwen.
Gegevens over het gebruik van geïnhaleerd budesonide bij meer dan 2.500 blootgestelde
zwangerschappen wijzen niet op een verhoogd teratogeen risico geassocieerd met budesonide. In
studies met enkelvoudige toediening bij mensen werd gevonden dat zeer kleine hoeveelheden
glycopyrronium de placentabarrière passeerden.
Er is geen ervaring met of bewijs van veiligheidsproblemen bij het gebruik van propellant norfluraan
(HFA134) tijdens de zwangerschap of lactatie bij mensen. Dierstudies naar het effect van HFA134a op
de reproductieve functie en embryofoetale ontwikkeling hebben echter geen bijwerkingen van
klinische relevantie aangetoond.
Er zijn bij dieren geen onderzoeken naar reproductietoxicologie uitgevoerd met dit geneesmiddel. Het
is aangetoond dat budesonide embryofoetale toxiciteit veroorzaakt bij ratten en konijnen, een klasse-
effect van glucocorticoïden. Bij zeer hoge doses/systemische blootstellingsniveaus veroorzaakte
formoterol implantatieverlies alsook afname in geboortegewicht en vroege postnatale overleving,
terwijl glycopyrronium geen significante effecten had op de voortplanting (zie rubriek 5.3).
Toediening van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap mag uitsluitend overwogen worden als het
verwachte voordeel voor de moeder de mogelijke risico’s voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Een klinisch farmacologisch onderzoek heeft aangetoond dat geïnhaleerde budesonide wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Budesonide werd echter niet gedetecteerd in bloedmonsters van
zuigelingen die borstvoeding kregen. Op basis van farmacokinetische parameters wordt geschat dat de
plasmaconcentratie in het kind minder dan 0,17% is van de plasmaconcentratie van de moeder.
Daarom worden geen effecten door budesonide verwacht bij kinderen die borstvoeding krijgen van
moeders die therapeutische doses van dit geneesmiddel gebruiken. Het is niet bekend of
glycopyrronium of formoterol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bewijs dat glycopyrronium en
formoterol overgaan in de moedermelk bij ratten is gemeld.
Toediening van dit geneesmiddel aan vrouwen die borstvoeding geven moet alleen overwogen worden
als het verwachte voordeel voor de moeder groter is dan de mogelijke risico’s voor de zuigeling.
7
Vruchtbaarheid
Onderzoeken bij ratten hebben bijwerkingen aangetoond met betrekking tot de vruchtbaarheid, maar
alleen bij dosisniveaus hoger dan de maximale menselijke blootstelling aan formoterol (zie rubriek
5.3). Budesonide en glycopyrronium afzonderlijk veroorzaakten bij ratten geen bijwerkingen met
betrekking tot de vruchtbaarheid. Het is onwaarschijnlijk dat dit geneesmiddel in de aanbevolen
dosering invloed zal hebben op de vruchtbaarheid bij mensen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Trixeo Aerosphere heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen. Duizeligheid is echter een bijwerking die soms voorkomt en waar rekening
mee gehouden moet worden tijdens het besturen van voertuigen of gebruik van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel wordt gekenmerkt door corticosteroïde, anticholinerge en β
2
-adrenerge klasse-
effecten gerelateerd aan de individuele componenten van de combinatie. De meest gemelde
bijwerkingen bij patiënten die dit geneesmiddel krijgen waren pneumonie (4,6%), hoofdpijn, (2,7%)
en urineweginfectie (2,7%).
Tabel met lijst van bijwerkingen
De tabel met lijst van bijwerkingen is gebaseerd op de ervaring met dit geneesmiddel in klinische
studies en op de ervaring met de afzonderlijke componenten.
De frequentie van bijwerkingen wordt gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms
(≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: Bijwerkingen naar frequentie en systeem/orgaanklasse (SOC)
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Infecties en parasitaire
Orale candidiasis
aandoeningen
Pneumonie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Angio-oedeem
Endocriene aandoeningen
Tekenen of symptomen van systemische
glucocorticosteroïde effecten, bijv.
hypofunctie van de bijnier
Voedings- en
Hyperglykemie
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Angst
Insomnia
Depressie
Agitatie
Rusteloosheid
Nervositeit
Abnormaal gedrag
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Duizeligheid
Tremor
Oogaandoeningen
Gezichtsvermogen wazig (zie rubriek 4.4)
Cataract
8
Frequentie
Vaak
Soms
Niet bekend
Zeer zelden
Vaak
Vaak
Soms
Zeer zelden
Vaak
Soms
Niet bekend
Glaucoom
Hartaandoeningen
Hartkloppingen
Angina pectoris
Tachycardie
Cardiale aritmieën (atriumfibrilleren,
supraventriculaire tachycardie en
extrasystolen)
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dysfonie
en mediastinumaandoeningen
Hoesten
Keelirritatie
Bronchospasme
Maagdarmstelselaandoeningen
Nausea
Droge mond
Huid- en
Blauwe plekken
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
Spierspasmen
bindweefselaandoeningen
Nier- en
Urineweginfectie
urinewegaandoeningen
Urineretentie
Algemene aandoeningen en
Pijn op de borst
toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Pneumonie
KRONOS was een 24 weken durende studie bij in totaal 1.896 patiënten met matige tot zeer ernstige
COPD (gemiddelde post- bronchodilatatoire screening FEV
1
50% van voorspeld, standaarddeviatie
[SD] 14%), van wie 26% een exacerbatie van COPD had ervaren in het jaar voorafgaand aan
deelname aan de studie. De incidentie van bevestigde voorvallen van pneumonie gemeld tot 24 weken
was 1,9% (12 patiënten) voor Trixeo Aerosphere (n=639), 1,6% (10 patiënten) voor
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium (FOR/GLY) MDI 5/7,2 microgram (n=625), 1,9% (6
patiënten) voor formoterolfumaraatdihydraat/budesonide (FOR/BUD) MDI 5/160 microgram (n=314)
en 1,3% (4 patiënten) voor open-label formoterolfumaraatdihydraat/budesonide Turbuhaler
(FOR/BUD) TBH 6/200 microgram (n=318). In KRONOS waren er geen fatale gevallen van
pneumonie met Trixeo Aerosphere.
ETHOS was een 52 weken durende studie bij in totaal 8.529 patiënten (in de veiligheidspopulatie) met
matige tot zeer ernstige COPD en een voorgeschiedenis van matige of ernstige exacerbaties binnen de
voorgaande 12 maanden (gemiddelde post- bronchodilatatoire screening FEV
1
43% van het
voorspelde, SD 10%). De incidentie van bevestigde pneumonie was 4,2% (90 patiënten) voor Trixeo
Aerosphere (n=2.144), 3,5% (75 patiënten) voor
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide (FOR/GLY/BUD) MDI 5/7,2/80 microgram
(n=2.124), 2,3% (48 proefpersonen) voor FOR/GLY MDI 5/7,2 microgram (n=2.125) en 4,5% (96
proefpersonen) voor FOR/BUD MDI 5/160 microgram (n=2.136). In ETHOS waren er vijf fatale
gevallen van pneumonie tijdens de behandelingsfase van de studie (twee met FOR/GLY/BUD MDI
5/7,2/80, drie met FOR/GLY MDI en geen met Trixeo Aerosphere).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
9
4.9
Overdosering
Een overdosis kan leiden tot versterkte anticholinerge en/of β
2
-adrenerge verschijnselen en
symptomen, waarvan gezichtsvermogen wazig, droge mond, nausea, spierspasme, tremor, hoofdpijn,
hartkloppingen en systolische hypertensie het vaakst voorkomen. Bij chronisch gebruik in overmatige
doses kunnen systemische glucocorticosteroïde effecten optreden.
Er is geen specifieke behandeling voor een overdosis met dit geneesmiddel. Bij overdosering moet de
patiënt ondersteunend worden behandeld, met zo nodig passende monitoring.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor obstructieve luchtwegziekten: adrenergica in
combinatie met anticholinergica inclusief drievoudige combinaties met corticosteroïden, ATC-code:
R03AL11.
Werkingsmechanisme
Trixeo Aerosphere bevat budesonide, een glucocorticosteroïde, en twee bronchusverwijders:
glycopyrronium, een langwerkende muscarineantagonist en formoterol, een langwerkende β
2
-
adrenerge agonist.
Budesonide is een glucocorticosteroïde die bij inhalatie een snelle (binnen uren) en dosisafhankelijke
anti-ontstekingswerking heeft in de luchtwegen.
Glycopyrronium is een langwerkende muscarineantagonist die vaak een anticholinergicum wordt
genoemd. De belangrijkste doelen voor anticholinergica zijn muscarinereceptoren die zich in de
luchtwegen bevinden. In de luchtwegen vertoont het farmacologische effecten door middel van de
remming van de M3-receptor in de gladde spier, wat leidt tot bronchusverwijding. Dit antagonisme is
competitief en reversibel. Preventie van door methylcholine en acetylcholine geïnduceerde
bronchoconstrictieve effecten was dosisafhankelijk en hield langer dan 12 uur aan.
Formoterol is a selectieve β
2
-adrenerge agonist die bij inhalatie resulteert in een snelle en
langwerkende ontspanning van de bronchiale gladde spier bij patiënten met omkeerbare
luchtwegobstructie. Het bronchusverwijdende effect is dosisafhankelijk en zet binnen 1-3 minuten na
inhalatie in. De duur van het effect is ten minste 12 uur na een enkele dosis.
Klinische werkzaamheid
De werkzaamheid en veiligheid van Trixeo Aerosphere werden onderzocht bij patiënten met matige
tot zeer ernstige COPD in twee gerandomiseerde studies met parallelle groepen, ETHOS en
KRONOS. Beide studies vonden plaats in meerdere centra en waren dubbelblind. De patiënten waren
symptomatisch met een COPD beoordelingstest (CAT)-score ≥10 bij gebruik van twee of meerdere
dagelijkse onderhoudsbehandelingen gedurende ten minste 6 weken voorafgaand aan de screening.
ETHOS was een 52 weken durende studie (N=8.588 gerandomiseerd; 60% man, gemiddelde leeftijd
65) waarbij een vergelijking werd gemaakt tussen twee inhalaties tweemaal daags van Trixeo
Aerosphere, formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium (FOR/GLY) MDI 5/7,2 microgram en
formoterolfumaraatdihydraat/budesonide (FOR/BUD) MDI 5/160 microgram. De patiënten hadden
matige tot zeer ernstige COPD (post-bronchodilatatoire FEV
1
≥25% tot <65% van voorspeld) en
moesten een voorgeschiedenis hebben van een of meerdere matige of ernstige COPD-exacerbaties in
het jaar voorafgaand aan de screening. Het aandeel patiënten met matige, ernstige en zeer ernstige
10
COPD was respectievelijk 29%, 61% en 11%. De gemiddelde baseline FEV
1
binnen alle groepen was
1.021-1.066 ml en tijdens de screening was het gemiddelde post-bronchodilatatoire percentage
voorspeld FEV
1
43% en de gemiddelde CAT-score 19,6. Het primaire eindpunt van de ETHOS-studie
was het aantal van matige of ernstige COPD exacerbaties tijdens de behandeling met Trixeo
Aerosphere ten opzichte van FOR/GLY MDI en FOR/BUD MDI.
KRONOS was een 24 weken durende studie (N=1.902 gerandomiseerd; 71% man, gemiddelde leeftijd
65) waarbij een vergelijking werd gemaakt tussen twee inhalaties tweemaal daags van Trixeo
Aerosphere, FOR/GLY MDI 5/7,2 microgram, FOR/BUD MDI 5/160 microgram en een open-label
werkzame comparator formoterolfumaraatdihydraat/budesonide Turbuhaler (FOR/BUD TBH)
6/200 microgram. De patiënten hadden matige tot zeer ernstige COPD (post-bronchodilatatoire FEV
1
≥25% tot <80% van voorspeld). Het aandeel patiënten met matige, ernstige en zeer ernstige COPD
was respectievelijk 49%, 43% en 8%. De gemiddelde baseline FEV
1
bij alle groepen was 1.050-
1.193 ml en bij de screening was het gemiddelde post-bronchodilatatoire percentage voorspeld FEV
1
50%, meer dan 26% van de patiënten meldde een voorgeschiedenis van een of meerdere matige tot
ernstige COPD-exacerbaties in het afgelopen jaar en de gemiddelde CAT-score was 18,3. Er was een
verlenging van 28 weken, tot een behandeling van maximaal 52 weken, bij een subset proefpersonen.
De primaire eindpunten van de KRONOS-studie waren het
area under the curve
FEV
1
tussen 0 en 4
uur (FEV
1
AUC
0-4
) tijdens 24 weken behandeling met Trixeo Aerosphere vergeleken met FOR/BUD
MDI en de verandering ten opzichte van baseline van de ochtenddalwaarde van de FEV
1
vóór de dosis
gedurende 24 weken behandeling met Trixeo Aerosphere vergeleken met FOR/GLY MDI.
Ten tijde van toetreden tot de studie, werd de volgende COPD-medicatie het meest vaak gemeld in de
ETHOS en KRONOS studie: ICS+LABA+LAMA (respectievelijk 39% en 27%), ICS+LABA
(respectievelijk 31% en 38%) en LAMA+LABA (respectievelijk 14% en 20%).
Effect op exacerbaties
Matige tot ernstige exacerbaties:
In de 52 weken durende ETHOS-studie verminderde Trixeo Aerosphere significant het aantal
matige/ernstige exacerbaties op jaarbasis tijdens behandeling met 24% (95%-BI: 17, 31; p<0,0001)
vergeleken met FOR/GLY MDI (aantal; 1,08 vs. 1,42 voorvallen per patiëntjaar) en met 13% (95%-
BI: 5,21; p=0,0027) vergeleken met FOR/BUD MDI (aantal; 1,08 vs. 1,24 voorvallen per patiëntjaar).
De voordelen waargenomen in het aantal matige/ernstige COPD-exacerbaties op jaarbasis gedurende
24 weken in KRONOS waren over het algemeen consistent met de voordelen waargenomen in
ETHOS. Verbeteringen vergeleken met FOR/GLY MDI waren statistisch significant, verbeteringen
vergeleken met FOR/BUD MDI en FOR/BUD TBH bereikten echter geen statistische significantie.
Ernstige exacerbaties (resulterend in ziekenhuisopname of overlijden):
In ETHOS verminderde Trixeo Aerosphere tijdens de behandeling het jaarlijkse aantal ernstige
exacerbaties numeriek met 16% (95%-BI: -3, 31; p=0,0944) vergeleken met FOR/GLY MDI (aantal;
0,13 vs. 0,15 voorvallen per patiëntjaar) en verminderde het het jaarlijkse aantal ernstige exacerbaties
tijdens de behandeling significant met 20% (95%-BI: 3, 34; p=0,0221) vergeleken met FOR/BUD
MDI (aantal; 0,13 vs. 0,16 voorvallen per patiëntjaar).
In beide studies werden voordelen wat betreft exacerbaties waargenomen bij patiënten met matige,
ernstige en zeer ernstige COPD.
Effecten op de longfunctie
In ETHOS en KRONOS verbeterde Trixeo Aerosphere de longfunctie (FEV
1
) tijdens de behandeling
vergeleken met FOR/GLY MDI en FOR/BUD MDI (zie tabel 2 voor ETHOS en tabel 3 voor
KRONOS). Er was sprake van een aanhoudend effect gedurende de 24 weken durende
behandelingsperiode in beide studies, en gedurende 52 weken in ETHOS.
11
Tabel 2: Longfunctie-analyses – ETHOS (spirometrische substudie)
Trixeo
FOR/GLY
FOR/BUD
Verschil in behandeling
Aerosphere
MDI
MDI
95%-BI
(N=747)
(N=779)
(N=755)
Trixeo
Trixeo
Aerosphere vs. Aerosphere vs.
FOR/GLY
FOR/BUD
MDI
MDI
Dal FEV
1
(ml)
129 (6,5)
86 (6,6)
53 (6,5)
43 ml
76 ml
over 24 weken,
(25, 60)
(58, 94)
LS gemiddelde
p<0,0001
p<0,0001
#
verandering ten
opzichte van de
baseline (SE)
FEV
1
AUC
0-4
294 (6,3)
245 (6,3)
194 (6,3)
49 ml
99 ml
over 24 weken;
(31, 66)
(82, 117)
#
LS gemiddelde
p<0,0001
p<0,0001
verandering ten
opzichte van
baseline (SE)
#
p-waarde niet aangepast voor multipliciteit in het hiërarchische testplan
LS =
least squares
(kleinste kwadraten), SE =
standard error (standaardfout),
BI = betrouwbaarheidsinterval, N = aantal in
Intent-to-Treat-populatie
Tabel 3: Longfunctie-analyses – KRONOS
Trixeo
FOR/
FOR/
Aero-
GLY
BUD
sphere
MDI
MDI
(N=639)
(N=625)
(N=314)
FOR/
BUD
TBH
(N=318)
Verschil in behandeling
95% BI
Trixeo
Trixeo
Trixeo
Aerosphere Aerosphere Aerosphere
vs. FOR/GLY
MDI
vs. FOR/BUD
MDI
vs. FOR/BUD
TBH
Dal FEV
1
(ml)
147
125
73 (9,2) 88 (9,1)
22 ml
74 ml
59 ml
over 24 weken,
(6,5)
(6,6)
(4, 39)
(52, 95)
(38, 80)
LS gemiddelde
p=0,0139
p<0,0001
p<0,0001
#
verandering ten
opzichte van de
baseline (SE)
FEV
1
AUC
0-4
305
288
201
214
16 ml
104 ml
91 ml
over 24 weken;
(8,4)
(8,5)
(11,7)
(11,5)
(-6, 38)
(77, 131)
(64, 117)
#
LS gemiddelde
p=0,1448
p<0,0001
p<0,0001
verandering ten
opzichte van
baseline (SE)
#
p-waarde niet aangepast voor multipliciteit in het hiërarchische testplan
LS =
least squares
(kleinste kwadraten), SE =
standard error (standaardfout),
BI = betrouwbaarheidsinterval, N = aantal in
Intent-to-Treat-populatie
Symptoomverlichting
In ETHOS varieerde de gemiddelde baseline dyspneuscore van 5,8 tot 5,9 binnen de behandelgroepen.
Trixeo Aerosphere verbeterde de kortademigheid significant (gemeten aan de hand van de Transition
Dyspnoea Index (TDI) focale score gedurende 24 weken) vergeleken met FOR/GLY MDI (0,40
eenheden; 95%-BI: 0,24, 0,55; p<0,0001) en vergeleken met FOR/BUD MDI (0,31 eenheden; 95%-
BI: 0,15, 0,46; p<0,0001). De verbeteringen hielden 52 weken aan. In KRONOS varieerde de
gemiddelde baseline dyspneuscore van 6,3 tot 6,5 binnen de behandelgroepen. Trixeo Aerosphere
verbeterde de kortademigheid significant gedurende 24 weken vergeleken FOR/BUD TBH
12
(0,46 eenheden; 95%-BI: 0,16, 0,77; p=0,0031). Verbeteringen vergeleken met FOR/GLY MDI en
FOR/BUD MDI bereikten geen statische significantie.
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven
In ETHOS verbeterde Trixeo Aerosphere de ziektespecifieke gezondheidsstatus (zoals beoordeeld aan
de hand van de St. George’s Respiratory Questionnaire [SGRQ] totaalscore) significant gedurende 24
weken vergeleken met FOR/GLY MDI (verbetering -1,62; 95%-BI: -2,27, -0,97; p<0,0001) en
vergeleken met FOR/BUD MDI (verbetering -1,38, 95%-BI: -2,02, -0,73; p<0,0001). De
verbeteringen hielden 52 weken aan. In KRONOS bereikten verbeteringen vergeleken met FOR/GLY
MDI en FOR/BUD TBH geen statische significantie.
Gebruik van noodmedicatie
In ETHOS verminderde Trixeo Aerosphere het gebruik van noodmedicatie tijdens de behandeling
significant gedurende 24 weken vergeleken met FOR/GLY MDI (verschil in behandeling -0,51
pufjes/dag; 95%-BI: -0,68, -0,34; p<0,0001) en FOR/BUD MDI (verschil in behandeling -0,37
pufjes/dag; 95%-BI: -0,54, -0,20; p<0,0001). De verminderingen hielden 52 weken aan. In KRONOS
waren de verschillen vergeleken met FOR/GLY MDI, FOR/BUD MDI en FOR/BUD TBH niet
statisch significant.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Trixeo Aerosphere in alle subgroepen van
pediatrische patiënten met COPD (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na inhalatie van de combinatie formoterol, glycopyrronium en budesonide was de farmacokinetiek
van elke component vergelijkbaar met de kinetiek waargenomen bij afzonderlijke toediening van elke
werkzame stof.
Effect van een voorzetkamer
Het gebruik van dit geneesmiddel met de Aerochamber Plus Flow-Vu voorzetkamer bij gezonde
vrijwilligers vergrootte de totale systemische blootstelling (zoals gemeten met AUC0-t) aan
budesonide en glycopyrronium met respectievelijk 33% en 55%, terwijl de blootstelling aan
formoterol onveranderd bleef. Bij patiënten met een goede inhalatietechniek werd de systemische
blootstelling niet vergroot bij gebruik van een voorzetkamer.
Absorptie
Budesonide
Na toediening via inhalatie van dit geneesmiddel bij proefpersonen met COPD werd de C
max
voor
budesonide bereikt binnen 20 tot 40 minuten. Steady stade werd bereikt na ongeveer 1 dag herhaalde
dosering van dit geneesmiddel en de mate van blootstelling is ongeveer 1,3 keer groter dan na de
eerste dosis.
Glycopyrronium
Na geïnhaleerde toediening van dit geneesmiddel bij proefpersonen met COPD werd de C
max
voor
glycopyrronium bereikt na 6 minuten. Steady stade werd bereikt na ongeveer 3 dagen herhaalde
toediening van dit geneesmiddel en de mate van blootstelling is ongeveer 1,8 keer groter dan na de
eerste dosis.
Formoterol
13
Na geïnhaleerde toediening van dit geneesmiddel bij proefpersonen met COPD werd de C
max
voor
formoterol bereikt binnen 40 tot 60 minuten. Steady stade werd bereikt na ongeveer 2 dagen herhaalde
dosering van dit geneesmiddel en de mate van blootstelling is ongeveer 1,4 keer groter dan na de
eerste dosis.
Distributie
Budesonide
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van budesonide is 1.200 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. De plasma-eiwitbinding is ongeveer 90% voor budesonide.
Glycopyrronium
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van glycopyrronium is 5.500 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. Binnen het concentratiebereik van 2-500 nmol/l varieerde de
plasma-eiwitbinding van glycopyrronium van 43% tot 54%.
Formoterol
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van formoterol is 2.400 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. Binnen het concentratiebereik van 10-500 nmol/l varieerde de
plasma-eiwitbinding van formoterol van 46% tot 58%.
Biotransformatie
Budesonide
Budesonide ondergaat een uitgebreide mate (ongeveer 90%) van biotransformatie bij eerste passage
door de lever naar metabolieten met een lage glucocorticosteroïde werking. De glucocorticosteroïde
werking van de belangrijke metabolieten 6 β-hydroxy-budesonide en 16-hydroxy-prednisolon, is
minder dan 1% van die van budesonide.
Glycopyrronium
Op basis van literatuur en
in vitro
hepatocytenonderzoek bij mensen speelt het metabolisme een
beperkte rol bij de algehele eliminatie van glycopyrronium. CYP2D6 bleek het belangrijkste enzym te
zijn bij de omzetting van glycopyrronium.
Formoterol
Het primaire metabolisme van formoterol verloopt via rechtstreekse glucuronidering en via
O-demethylering gevolgd door conjugatie aan inactieve metabolieten. Secundaire metabole routes
omvatten deformylering en sulfaatconjugatie. CYP2D6 en CYP2C zijn geïdentificeerd als primair
verantwoordelijk voor O-demethylering.
Eliminatie
Budesonide
Budesonide wordt via metabolisme geëlimineerd vooral gekatalyseerd door het enzym CYP3A4. De
metabolieten van budesonide worden als zodanig uitgescheiden in urine of in geconjugeerde vorm. Er
zijn slechts verwaarloosbare hoeveelheden onveranderde budesonide gedetecteerd in urine. Uit een
farmacokinetische populatieanalyse blijkt dat de effectieve terminale eliminatie halfwaardetijd van
budesonide 5 uur is.
Glycopyrronium
Na i.v. toediening van een dosis van 0,2 mg radioactief gelabeld glycopyrronium werd 85% van de
dosis teruggevonden in de urine 48 uur na dosering en werd enige radioactiviteit ook teruggevonden in
gal. De effectieve terminale eliminatiehalfwaardetijd van glycopyrronium, afgeleid via
farmacokinetische populatieanalyse, was 15 uur.
Formoterol
14
De excretie van formoterol werd bestudeerd bij zes gezonde proefpersonen na gelijktijdige
toediening van radioactief gelabeld formoterol via de orale en de intraveneuze weg. In dat onderzoek
werd 62% van de aan het geneesmiddel gerelateerde radioactiviteit uitgescheiden in de urine, terwijl
24% werd geëlimineerd via de feces. De effectieve terminale eliminatiehalfwaardetijd van
formoterol, afgeleid via farmacokinetische populatieanalyse, was 10 uur.
Speciale populaties
Leeftijd, geslacht, ras/etniciteit en gewicht
Dosisaanpassingen zijn niet noodzakelijk gebaseerd op het effect van leeftijd, geslacht of
gewicht op de farmacokinetische parameters van budesonide, glycopyrronium en formoterol. Er
waren geen grote verschillen in totale systemische blootstelling (AUC) tussen gezonde Japanse,
Chinese en westerse proefpersonen voor alle werkzame stoffen. Er zijn niet genoeg
farmacokinetische gegevens beschikbaar voor de blootstelling wat betreft andere etniciteiten of
rassen.
Leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische onderzoeken uitgevoerd met dit geneesmiddel bij patiënten met
leverinsufficiëntie. Omdat zowel budesonide als formoterol echter primair wordt geëlimineerd via
omzetting in de lever, kan een verhoogde blootstelling worden verwacht bij patiënten met ernstige
leverinsufficiëntie. Glycopyrronium wordt voornamelijk uit de systemische circulatie geklaard door
uitscheiding via de nieren, en leverinsufficiëntie zal naar verwachting dan ook geen invloed hebben op
de systemische blootstelling.
Nierinsufficiëntie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd om het effect van nierinsufficiëntie op de farmacokinetiek van
budesonide, glycopyrronium en formoterol te bestuderen.
Het effect van nierinsufficiëntie op de blootstelling aan budesonide, glycopyrronium en formoterol
gedurende maximaal 24 weken is onderzocht in een farmacokinetische populatieanalyse. De geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) varieerde van 31-192 ml/min, wat overeenkomt met een bereik
van matige tot geen nierinsufficiëntie. Simulatie van de systemische blootstelling (AUC
0-12
) bij
proefpersonen met COPD met matige nierinsufficiëntie (eGFR van 45 ml/min) duidt op en toename
van ongeveer 68% voor glycopyrronium vergeleken met proefpersonen met COPD met een normale
nierfunctie (eGFR van >90 ml/min). Vastgesteld werd dat de nierfunctie geen invloed heeft op de
blootstelling aan budesonide of formoterol. Bij proefpersonen met COPD met zowel een laag
lichaamsgewicht als matige tot ernstige nierinsufficiëntie kan de systemische blootstelling aan
glycopyrronium ongeveer verdubbeld zijn.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een specifiek risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd met de combinatie van budesonide, glycopyrronium en
formoterol wat betreft genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
In reproductieonderzoeken bij dieren is aangetoond dat glucocorticosteroïden zoals budesonide
misvormingen veroorzaken (gespleten gehemelte, skeletmisvormingen). De resultaten van deze
dierexperimenten zijn echter niet relevant voor mensen bij de aanbevolen doses (zie rubriek 4.6).
Budesonide vertoonde geen tumorigeen potentieel bij muizen. Bij ratten werd een verhoogde
15
incidentie van hepatocellulaire tumoren waargenomen wat gezien wordt als een klasse-effect bij ratten
door langdurige blootstelling aan corticosteroïden.
Reproductieonderzoeken met formoterol bij dieren toonden een licht verminderde fertiliteit bij
mannelijke ratten bij hoge systemische blootstelling en implantatieverliezen alsmede verminderde
vroege postnatale overleving en een lager geboortegewicht bij aanzienlijk hogere systemische
blootstelling dan bij klinisch gebruik wordt bereikt. Een lichte toename van de incidentie van uteriene
leiomyomen is waargenomen bij ratten en muizen die behandeld waren met formoterol, een effect dat
wordt beschouwd als een klasse-effect na langdurige blootstelling aan hoge doses β
2
-adrenerge
agonisten bij knaagdieren.
Reproductieonderzoeken met glycopyrronium bij dieren toonden een lager foetaal gewicht bij ratten
en konijnen en een matige lichaamsgewichttoename van nakomelingen bij ratten in de zoogtijd werd
waargenomen bij aanzienlijk hogere systemische blootstellingen dan bij klinisch gebruik worden
bereikt. Er werd geen bewijs van carcinogeniciteit gezien bij ratten en muizen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Norfluraan
1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine
Calciumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30
o
C.
Niet aan temperaturen hoger dan 50
°
C blootstellen. Het spuitbusje niet doorboren. Bewaren op een
droge plaats.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Trixeo Aerosphere is een dosisaerosol met afgemeten dosis (pressurized
metered-dose inhaler, pMDI)
bestaande uit een gecoat aluminium spuitbusje, een gele plastic houder en een wit mondstuk met
daaraan bevestigd een grijze plastic beschermkap en een dosisindicator. Elke inhalator is afzonderlijk
verpakt in een folielaminaatzakje dat een sachet met droogmiddel bevat en verpakt is in een doos.
Verpakkingsgrootte van 1 spuitbusje met 120 inhalatiedoses.
Multiverpakkingen van 360 (3 spuitbusjes van 120) inhalatiedoses.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
16
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Het spuitbusje mag niet worden opengebroken, doorboord of verbrand, zelfs niet als het
leeg lijkt te zijn.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/002 120 inhalatiedoses
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 9 december 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
17
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
18
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ASTRAZENECA DUNKERQUE PRODUCTION
224 avenue de la Dordogne
59640 DUNKERQUE
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS – ENKELE INHALATOR
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
22
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
Bewaren op een droge plaats.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/002 120 inhalatiedoses
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS VOOR MULTIVERPAKKING MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
Multiverpakking: 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
24
Het spuitbusje niet doorboren.
Bewaren op een droge plaats.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENDOOS VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator). Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden
verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
26
Bewaren beneden 30°C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
Het spuitbusje niet doorboren.
Bewaren op een droge plaats.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
FOLIEZAKJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AstraZeneca
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
4.
Lot
5.
PARTIJNUMMER
OVERIGE
Inhalatie
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Het zakje met droogmiddel niet innemen.
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INHALATOR-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 mcg aerosol
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
Inhalatie.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
AstraZeneca
Geopend op:
29
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SPUITBUS-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 mcg aerosol
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
5.
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
30
B. BIJSLUITER
31
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Trixeo Aerosphere 5 microgram/7,2 microgram/160 microgram, aerosol, suspensie
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Trixeo Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Gebruiksaanwijzing
1.
Wat is Trixeo Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Trixeo Aerosphere bevat drie werkzame stoffen: formoterolfumaraatdihydraat, glycopyrronium en
budesonide.
Formoterolfumaraatdihydraat en glycopyrronium behoren tot een groep geneesmiddelen die
'luchtwegverwijders' heten. Zij werken op verschillende manieren om het samentrekken van
de spieren rond de luchtwegen te voorkomen waardoor lucht gemakkelijker de longen in en uit
kan.
Budesonide behoort tot een groep geneesmiddelen die 'corticosteroïden' wordt genoemd. Deze
werken door de ontsteking in uw longen te verminderen.
Trixeo Aerosphere is een inhalator gebruikt voor volwassenen met een longziekte die chronische
obstructieve longziekte (COPD) heet, een langdurige ziekte van de luchtwegen in de longen.
Trixeo Aerosphere wordt gebruikt om ademhalen gemakkelijker te maken en om klachten van COPD,
zoals kortademigheid, piepende ademhaling en hoesten, te verlichten. Trixeo Aerosphere kan ook
longaanvallen (exacerbaties) van COPD voorkomen.
Trixeo Aerosphere levert de werkzame stoffen af in de longen terwijl u inademt. Als u dit medicijn
regelmatig tweemaal daags gebruikt, zal het helpen de effecten van COPD op uw dagelijkse leven te
verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Trixeo Aerosphere wordt gebruikt als langdurige onderhoudsbehandeling bij COPD.
Gebruik het niet
om een plotselinge aanval van kortademigheid of piepende ademhaling te behandelen.
32
Acute ademhalingsproblemen
Als u last krijgt van benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling of kortademigheid meteen na het
gebruik van Trixeo Aerosphere,
stop dan het gebruik en vertel het meteen aan uw arts
(zie
'Ernstige bijwerkingen' bovenaan rubriek 4 voor meer informatie).
Als uw kortademigheid, benauwdheid, piepende ademhaling of hoesten erger wordt tijdens het gebruik
van Trixeo Aerosphere, moet u Trixeo Aerosphere blijven gebruiken maar zo snel mogelijk contact
opnemen met uw arts, omdat u mogelijk aanvullende behandeling nodig heeft.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als:
u hoge bloeddruk of hartproblemen heeft
u diabetes heeft
u een longinfectie heeft
u problemen heeft met uw schildklier
u een laag kaliumgehalte in uw bloed heeft
u prostaatproblemen heeft of problemen met plassen
u een oogprobleem heeft dat ‘kamerhoek glaucoom’ heet
u lever- of nierproblemen heeft.
Vertel het uw arts als u denkt dat een van deze situaties op u van toepassing is.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Trixeo Aerosphere is niet onderzocht bij kinderen en jongeren. Geef dit geneesmiddel niet aan
kinderen en jongeren onder 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Trixeo Aerosphere nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen zonder voorschrift en kruidenmiddelen. Dit is
omdat Trixeo Aerosphere invloed kan hebben op de manier waarop sommige andere geneesmiddelen
werken. Ook kunnen sommige geneesmiddelen invloed hebben op de manier waarop Trixeo
Aerosphere werkt of de kans vergroten dat u bijwerkingen krijgt.
Gebruikt u naast Trixeo Aerosphere een, of meerdere, van de volgende geneesmiddelen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker:
geneesmiddelen genaamd bètablokkers die kunnen worden gebruikt om hoge bloeddruk of
hartproblemen te behandelen (zoals atenolol of propranolol) of om glaucoom te behandelen
(zoals timolol);
geneesmiddelen die gebruikt worden om schimmelinfecties te behandelen (zoals ketoconazol of
itracononazol);
geneesmiddelen die gebruikt worden om hiv-infecties te behandelen (zoals ritonavir of
cobicistat);
geneesmiddelen die de hoeveelheid kalium in uw bloed verlagen zoals:
-
corticosteroïden die u via de mond inneemt (zoals prednisolon);
-
diuretica – medicijnen die de aanmaak van urine vergroten (zoals furosemide of
hydrochloorthiazide) die gebruikt kunnen worden om hoge bloeddruk te behandelen;
-
sommige geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van ademhalingsaandoeningen
die methylxanthines worden genoemd (zoals theofylline);
alle geneesmiddelen die op dezelfde manier werken als Trixeo Aerosphere zoals tiotropium,
ipratropium, aclidinium, umeclidininium of salmeterol, arformoterol, vilanterol, olodaterol of
indacaterol. Gebruik Trixeo Aerosphere niet als u deze geneesmiddelen al gebruikt;
geneesmiddelen die gebruikt worden om hartritmeproblemen te behandelen zoals amiodaron;
geneesmiddelen die bepaalde elektrische activiteit van het hart kunnen veranderen (het QT-
interval genoemd), zoals geneesmiddelen voor:
-
depressie (zoals monoamineoxidaseremmers of tricyclische antidepressiva);
-
bacteriële infecties (zoals erytromycine, claritromycine of telitromycine);
33
-
allergische reacties (antihistaminica).
Als een van de bovenstaande situaties op u van toepassing is of als u dit niet zeker weet, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u Trixeo Aerosphere gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Gebruik Trixeo Aerosphere niet als u zwanger bent, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u borstvoeding geeft, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat dit geneesmiddel invloed heeft op uw vermogen om voertuigen te besturen
of machines te bedienen. Duizeligheid is echter een bijwerking die soms voorkomt waar rekening mee
gehouden dient te worden als u een voertuig bestuurt of machines bedient.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel gebruikt u?
De aanbevolen dosering is twee pufjes tweemaal daags; twee pufjes in de ochtend en twee pufjes in de
avond.
Het is belangrijk om Trixeo Aerosphere elke dag te gebruiken, zelfs als u op dat moment geen
verschijnselen van COPD heeft.
Vergeet niet:
spoel uw mond met water na elk gebruik van Trixeo Aerosphere om eventuele
resterende medicatie in de mond te verwijderen. Spuug dit water uit; slik het niet door.
Hoe gebruikt u dit middel?
Trixeo Aerosphere is voor inhalatie.
Lees de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter. Als u niet zeker weet hoe u Trixeo Aerosphere
moet gebruiken, bespreek dit dan met uw arts of apotheker.
Gebruik van Trixeo Aerosphere met een voorzetkamer
U kunt het moeilijk vinden om in te ademen en tegelijk de inhalator in te drukken. Wanneer dit het
geval is, bespreek dit dan met uw arts of apotheker. Het kan helpen om een 'voorzetkamer' te
gebruiken bij uw inhalator.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Trixeo Aerosphere heeft gebruikt dan zou moeten, neem dan onmiddellijk contact op met
een arts of apotheker. Mogelijk heeft u medische hulp nodig. Het kan zijn dat uw hart sneller klopt dan
normaal, dat u zich wankel voelt, dat u dingen niet goed ziet, dat u een droge mond of hoofdpijn heeft
of zich misselijk voelt.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de dosis alsnog zodra u eraan
denkt.
Als het echter bijna tijd is voor uw volgende dosis, slaat u de gemiste dosis over. Neem niet meer dan
tweemaal daags twee pufjes op dezelfde dag.
34
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Dit geneesmiddel is bestemd voor langdurig gebruik. Gebruik dit geneesmiddel zo lang als uw arts het
u voorschrijft. Het heeft alleen effect zolang u het gebruikt.
Stop niet tenzij uw arts u vertelt dat u dat moet doen, ook niet als u zich beter voelt, want uw
verschijnselen kunnen verergeren. Als u met de behandeling wilt stoppen, moet u dit eerst met uw arts
bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De volgende bijwerkingen kunnen optreden bij dit geneesmiddel:
Ernstige bijwerkingen
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Acute ademhalingsproblemen:
als u ademhalingsproblemen krijgt direct na het gebruik van Trixeo Aerosphere, zoals
benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling of kortademigheid,
stop dan met dit
geneesmiddel
en
vertel het meteen aan uw arts.
Allergische reacties:
zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken)
huiduitslag of netelroos (galbulten) in combinatie met ademhalingsproblemen
plotseling een gevoel van flauwte hebben
Deze verschijnselen kunnen tekenen zijn van een allergische reactie die ernstig kan worden. Stop met
het gebruik van dit geneesmiddel en roep onmiddellijk medische hulp in als u de bovenstaande ernstige
bijwerkingen opmerkt.
Andere bijwerkingen
Vertel het uw arts of apotheker als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt:
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
spruw in de mond (een schimmelinfectie). Spoel uw mond met water direct nadat u Trixeo
Aerosphere heeft gebruikt om dit te helpen voorkomen
angstig gevoel
moeite met slapen
misselijkheid
hoofdpijn
hoesten of een hese stem
spierkrampen
uw hart voelen kloppen (hartkloppingen)
hoge bloedsuikerniveaus (zoals aangetoond in onderzoeken)
vaak plassen en pijn tijdens het plassen (kunnen tekenen zijn van een urineweginfectie)
longontsteking (infectie van de long)
Vertel het uw arts als u een van de volgende verschijnselen ervaart terwijl u Trixeo Aerosphere
gebruikt. Het kunnen tekenen zijn van een longinfectie:
koorts of koude rillingen
toename van slijmproductie, veranderingen van de kleur van het slijm
meer hoesten of toename van ademhalingsproblemen
35
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
schudden, beven of duizelig gevoel
droge mond of lichte irritatie in de keel
blauwe plekken
rusteloos, nerveus of geagiteerd gevoel
depressie
snelle hartslag of onregelmatige hartslag
pijn op de borst of benauwdheid (angina pectoris)
Zeer zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
gedragsverandering
een effect op de bijnier
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
dingen niet goed zien
vertroebeling van de ooglens (tekenen van cataract)
verhoogde druk in het oog (glaucoom)
zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos, het
zakje en het spuitbusje na ‘EXP’. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Na opening van het zakje moet de inhalator binnen 3 maanden gebruikt worden.
Bewaar de inhalator in het verzegelde zakje – verwijder de inhalator enkel vlak voor gebruik uit het
verzegelde zakje. Schrijf de datum waarop het zakje is geopend op het etiket van de inhalator in de
daarvoor bestemde ruimte.
Bewaren beneden 30
o
C. Op een droge plek bewaren.
Voor de beste resultaten dient de inhalator voor gebruik op kamertemperatuur te zijn.
Het spuitbusje niet breken, doorprikken of verbranden, zelfs als het leeg lijkt te zijn. Niet gebruiken of
bewaren in de buurt van hitte of open vuur.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
36
De werkzame stoffen in dit middel zijn formoterolfumaraatdihydraat, glycopyrronium en budesonide.
Elke afzonderlijke inhalatie biedt een afgeleverde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) van
5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met
7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram budesonide.
De andere stoffen in dit middel zijn norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en
calciumchloride.
Hoe ziet Trixeo Aerosphere eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Trixeo Aerosphere is een suspensie in een spuitbusje.
Trixeo Aerosphere wordt geleverd als een spuitbusje met een dosisindicator, voorzien van een gele
plastic houder en een wit mondstuk. Het mondstuk is afgedekt met een grijze verwijderbare
beschermkap.
Trixeo Aerosphere wordt geleverd in een foliezakje met een zakje droogmiddel en zit verpakt in een
doos.
Elke inhalator bevat 120 pufjes. Daarnaast zijn er multiverpakkingen met 3 spuitbusjes met elk
120 pufjes.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca Dunkerque Production
224 Avenue de la Dordogne
Dunkerque
59640
Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
AstraZeneca S.A./N.V.
Tel: +32 2 370 48 11
България
АстраЗе½ека България ЕООД
Тел.: +359 24455000
Česká republika
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
Tel: +420 222 807 111
Danmark
AstraZeneca A/S
Tlf: +45 43 66 64 62
Deutschland
AstraZeneca GmbH
Tel: +49 40 809034100
37
Lietuva
UAB AstraZeneca Lietuva
Tel: +370 5 2660550
Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
Magyarország
AstraZeneca Kft.
Tel.: +36 1 883 6500
Malta
Associated Drug Co.
+356 2277 8000
Nederland
AstraZeneca BV
Tel: +31 79 363 2222
Eesti
AstraZeneca
Tel: +372 6549 600
Ελλάδα
AstraZeneca A.E.
Τηλ: +30 210 6871500
España
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
Tel: +34 91 301 91 00
France
AstraZeneca
Tél: +33 1 41 29 40 00
Hrvatska
AstraZeneca d.o.o.
Tel: +385 1 4628 000
Ireland
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) DAC
Tel: +353 1609 7100
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
AstraZeneca S.p.A.
Tel: +39 02 00704500
Κύπρος
Αλέκτωρ Φαρµακευτική Λτδ
Τηλ: +357 22490305
Latvija
SIA AstraZeneca Latvija
Tel: +371 67377100
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Norge
AstraZeneca AS
Tlf: +47 21 00 64 00
Österreich
AstraZeneca Österreich GmbH
Tel: +43 1 711 31 0
Polska
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 245 73 00
Portugal
AstraZeneca Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 434 61 00
România
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +40 21 317 60 41
Slovenija
AstraZeneca UK Limited
Tel: +386 1 51 35 600
Slovenská republika
AstraZeneca AB, o.z.
Tel: +421 2 5737 7777
Suomi/Finland
AstraZeneca Oy
Puh/Tel: +358 10 23 010
Sverige
AstraZeneca AB
Tel: +46 8 553 26 000
United Kingdom (Northern Ireland)
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +44 1582 836 836
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
38
Lees dit voordat u uw inhalator gebruikt
GEBRUIKSAANWIJZING
TRIXEO AEROSPHERE
(formoterolfumaraatdihydraat, glycopyrronium en budesonide)
Aerosol,
suspensie
Voor inhalatie via de mond
Lees deze instructies a.u.b. zorgvuldig.
Uw Trixeo Aerosphere (“inhalator” genoemd in deze bijsluiter) kan anders zijn dan de inhalatoren
die u eerder heeft gebruikt.
Belangrijke informatie
Enkel voor inhalatie via de mond
Maak uw inhalator klaar voordat u deze voor de eerste keer gebruikt
Spoel uw gele houder wekelijks
Neem ’s morgens 2 pufjes van het geneesmiddel en ’s avonds 2 pufjes van het
geneesmiddel
Uw inhalator bewaren
Bewaren beneden 30˚C. Op een droge plek bewaren
Bewaar uw inhalator niet in een vochtige ruimte, zoals een badkamer
Houd uw inhalator en alle geneesmiddelen buiten het bereik van kinderen
Onderdelen van uw inhalator
Dosisindicator
Zit vast aan de bovenkant van het spuitbusje.
Spuitbusje (binnenin)
Bevat het geneesmiddel.
Houder
Bevat het spuitbusje.
Mondstuk
Geeft het geneesmiddel af.
Beschermkap mondstuk
Beschermt het mondstuk wanneer de inhalator niet wordt
gebruikt.
39
De dosisindicator aflezen
De dosisindicator zal aftellen elke keer dat u een pufje van het geneesmiddel spuit.
Pijl
Wijst naar het aantal overblijvende
pufjes
Gele gebied
Bestel een nieuwe inhalator zodra de pijl
in het gele gebied komt
Rode gebied
Gooi uw inhalator weg wanneer de pijl
op ‘0’ staat in het rode gebied
Probeer geen pufje te nemen als de pijl op ‘0’ staat, omdat u dan geen volledige dosis zult
krijgen.
Een nieuwe inhalator bestellen
Bestel een nieuwe inhalator wanneer de pijl op de dosisindicator in het gele gebied staat.
Uw inhalator weggooien
Gooi uw inhalator weg volgens de lokale richtlijnen wanneer:
de dosisindicator ‘0’ aangeeft
of
3 maanden
nadat uw inhalator uit het foliezakje is gehaald
Gebruik de houder niet opnieuw of gebruik deze niet met geneesmiddelenspuitbusjes van andere
inhalatoren.
Prik het spuitbusje niet door en gooi het niet in een vuur of verbrandingsoven.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK – Maak uw inhalator 4 keer klaar voor het eerste
gebruik
Voordat u uw inhalator voor de eerste keer gebruikt, moet u deze klaarmaken zodat u de juiste
hoeveelheid van het geneesmiddel krijgt wanneer u hem gebruikt.
Klaarmaken 1
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
40
Klaarmaken 2
Schud de inhalator goed en spuit
1 testpufje
weg in de lucht, van uw gezicht af. Herhaal dit voor in
totaal
4 testpufjes,
waarbij u voorafgaand aan elk testpufje goed schudt.
In totaal
4x
schudden en wegspuiten
Er zijn extra pufjes aanwezig voor het klaarmaken.
Sla het klaarmaken niet over.
Maak uw inhalator opnieuw klaar:
nadat u de houder heeft gespoeld
als hij is gevallen
als hij meer dan 7 dagen niet is gebruikt
Om uw inhalator opnieuw klaar te maken, spuit
u
2 testpufjes
weg, waarbij u voorafgaand aan
elk testpufje goed schudt.
In totaal
2x
schudden en wegspuiten
DAGELIJKS GEBRUIK, ‘s morgens en ‘s avonds – Inhaleer uw geneesmiddel
Dagelijkse dosis: 2 pufjes ’s morgens en 2 pufjes ’s avonds.
Spoel uw mond met water na de 2 pufjes om een schimmelinfectie te voorkomen.
Stap 1
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Kijk of er geen vreemde voorwerpen in het
mondstuk zitten en verwijder deze voorwerpen voor gebruik.
41
Stap 2
Schud de
inhalator goed
voorafgaand aan
elk pufje.
Adem volledig
uit.
Plaats het
mondstuk in uw
mond en sluit uw
lippen rond het
mondstuk. Kantel
uw hoofd naar
achteren en houd
uw tong onder het
mondstuk.
Begin langzaam
en diep in te
ademen terwijl u
1 pufje
spuit.
Blijf inademen tot
u niet meer kunt.
Houd uw adem in
zolang u kunt, tot
10 seconden.
10
sec
Stap 3
Stap 4
Plaats het beschermkapje terug
op het mondstuk.
Stap 5
Spoel uw mond met water.
Spuug het water uit.
Slik het
niet door.
Herhaal stap
2 voor een
tweede pufje
WEKELIJKS SCHOONMAKEN – Spoel uw houder eenmaal per week
Spoel de gele houder wekelijks
zodat het geneesmiddel zich niet ophoopt en het spuiten via
het mondstuk niet blokkeert.
Zorg ervoor dat het spuitbusje niet nat wordt.
Maak de inhalator opnieuw klaar na het spoelen.
42
Spoelen 1
Haal het spuitbusje uit de houder en leg het
opzij.
Zorg ervoor dat het spuitbusje niet nat
wordt.
Spoelen 2
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Spoelen 3
Laat gedurende 30 seconden warm water door het mondstuk stromen
en daarna 30 seconden door de bovenkant van de houder.
Spoel in
totaal 60 seconden.
Spoelen 4
Schud zoveel mogelijk
water af.
30
sec
30
sec
Niet drogen met een
handdoek of zakdoekje.
Spoelen 5
Kijk in de houder en het mondstuk om te zien of
er ophoping van het geneesmiddel is. Als er
sprake is van ophoping, herhaal dan stappen
Spoelen 3 tot en met 5.
Spoelen 6
Laat aan de lucht drogen, bij voorkeur 's nachts.
Plaats
het spuitbusje
niet
terug in de houder als
deze nog nat is.
43
Spoelen 7
Spoelen 8
Als de houder droog is,
plaats dan eerst het
Maak de inhalator opnieuw klaar door
2
beschermkapje terug op het mondstuk
en duw
testpufjes
weg te spuiten, waarbij u
het spuitbusje vervolgens voorzichtig naar
voorafgaand aan elk testpufje goed schudt.
beneden in de houder.
In totaal
2x
schudden en
wegspuiten
44
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5 microgram/7,2 microgram/160 microgram, aerosol, suspensie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke geïnhaleerde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) bevat 5 microgram
formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met
7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram budesonide.
Dit komt overeen met een afgemeten dosis van 5,3 microgram formoterolfumaraatdihydraat,
9,6 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,7 microgram glycopyrronium, en
170 microgram budesonide.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Aerosol, suspensie.
Witte suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Trixeo Aerosphere is geïndiceerd als onderhoudsbehandeling voor volwassen patiënten met matige tot
ernstige chronische obstructieve longziekte (COPD) die niet adequaat behandeld worden met een
combinatie van een inhalatiecorticosteroïd en een langwerkende 2-agonist of een combinatie van een
langwerkende 2-agonist en een langwerkende muscarineantagonist (voor effecten op
symptoomcontrole en preventie van exacerbaties, zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen en maximale dosis is tweemaal daags twee inhalaties (twee inhalaties 's ochtends en
twee inhalaties 's avonds).
Als een dosis werd gemist, moet deze zo snel mogelijk alsnog worden genomen en moet de volgende
dosis op het gebruikelijke tijdstip worden genomen. Er mag geen dubbele dosis worden genomen om
een vergeten dosis in te halen.
Speciale populaties
Ouderen
Er zijn geen dosisaanpassingen nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Dit geneesmiddel kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
nierinsufficiëntie. Het kan ook worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met ernstige
Leverinsufficiëntie
Dit geneesmiddel kan worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met lichte tot matige
leverinsufficiëntie. Het kan ook worden gebruikt in de aanbevolen dosering bij patiënten met ernstige
leverinsufficiëntie, alleen als het verwachte voordeel opweegt tegen de mogelijke risico's (zie rubriek
4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van dit geneesmiddel bij kinderen en adolescenten (onder de 18 jaar)
voor de indicatie COPD.
Wijze van toediening
Voor inhalatie.
Gebruiksaanwijzing
Om een juiste toediening van het geneesmiddel te verzekeren, dient een arts of andere
zorgprofessional de patiënt te tonen hoe de inhalator correct gebruikt wordt en regelmatig te
controleren of de patiënt de juiste inhalatietechniek gebruikt. De patiënt dient het advies te krijgen de
bijsluiter zorgvuldig te lezen en de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter op te volgen.
Let op: het is belangrijk de patiënten te instrueren om:
de inhalator niet te gebruiken als het droogmiddel, dat in het foliezakje zit verpakt, uit zijn
verpakking is gelekt. Voor de beste resultaten dient de inhalator voor gebruik op
kamertemperatuur te zijn;
de inhalator klaar te maken door deze te schudden en viermaal in de lucht te spuiten
voorafgaand aan het eerste gebruik. Als de inhalator langer dan zeven dagen niet is gebruikt, is
gevallen of na de wekelijkse reiniging, moet tweemaal in de lucht gespoten worden;
de mond te spoelen met water na inhalatie van de dosis om het risico op orofaryngeale spruw
te minimaliseren. Niet inslikken.
Wanneer Trixeo Aerosphere wordt geactiveerd, wordt een hoeveelheid van de suspensie uit het
spuitbusje gestoten. Als de patiënt tegelijkertijd door het mondstuk inademt en de inhalator activeert,
zal de medicatie de ingeademde lucht naar de luchtwegen volgen.
Patiënten die het moeilijk vinden om het tegelijk indrukken en inademen te coördineren, kunnen
Trixeo Aerosphere gebruiken met een voorzetkamer om de juiste toediening van het geneesmiddel te
garanderen. Trixeo Aerosphere kan worden gebruikt met een voorzetkamer, waaronder de
Aerochamber Plus Flow-Vu (zie rubriek 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Niet bestemd voor acuut gebruik
Dit geneesmiddel is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute episoden van bronchospasmen,
d.w.z. als noodbehandeling.
Paradoxaal bronchospasme
Verslechtering van ziekte
Het wordt afgeraden plotseling te stoppen met de behandeling met dit geneesmiddel. Als patiënten de
behandeling niet als effectief ervaren, dient medische hulp te worden gezocht maar dienen ze wel
verder te gaan met de behandeling. Toenemend gebruik van symptoomverlichtende
bronchusverwijders wijst op een verergering van de onderliggende aandoening en is reden voor een
herbeoordeling van de behandeling. Acute en progressieve verslechtering van de symptomen van
COPD is potentieel levensbedreigend en de patiënt dient urgente medische beoordeling te ondergaan.
Cardiovasculaire effecten
Cardiovasculaire effecten, zoals cardiale aritmieën, bijv. atriumfibrilleren en tachycardie, kunnen
worden gezien na de toediening van muscarinereceptorantagonisten en sympathomimetica, zoals
glycopyrronium en formoterol. Dit geneesmiddel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met klinisch significante ongecontroleerde en ernstige cardiovasculaire ziekte, zoals
instabiele ischemische hartziekte, acuut myocardinfarct, cardiomyopathie, cardiale aritmieën en
ernstig hartfalen.
Voorzichtigheid is ook geboden wanneer patiënten met bekende of vermoede verlenging van het QTc-
interval, zowel congenitaal als geïnduceerd door geneesmiddelen, behandeld worden (QTc >
450 milliseconden voor mannen, > 470 milliseconden voor vrouwen).
Systemische corticosteroïde effecten
Systemische effecten kunnen optreden bij alle inhalatiecorticosteroïden, in het bijzonder bij hoge
doses die langere perioden worden voorgeschreven. Het is veel minder waarschijnlijk dat deze
effecten optreden bij inhalatiecorticosteroïden dan bij orale corticosteroïden. Mogelijke systemische
bijwerkingen zijn onder andere: het syndroom van Cushing, cushingoïde kenmerken,
bijniersuppressie, afname van minerale botdichtheid, cataract en glaucoom. Mogelijke effecten op
botdichtheid dienen in overweging genomen te worden, in het bijzonder bij patiënten die langere tijd
hoge doses krijgen en tegelijk risicofactoren hebben voor osteoporose.
Visusstoornissen
Visusstoornis kan worden gemeld bij systemisch en topisch gebruik van corticosteroïden. Indien een
patiënt symptomen ontwikkelt zoals wazig zien of andere visusstoornissen, dient te worden
overwogen de patiënt door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken,
waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR),
die zijn gemeld na gebruik van systemische en topische corticosteroïden (zie rubriek 4.8).
Overstap van orale behandeling
Er is bijzondere aandacht nodig voor patiënten die overstappen van orale steroïden, aangezien zij
gedurende een aanzienlijke tijd risico kunnen blijven lopen op verminderde bijnierfunctie. Patiënten
die behandeld werden met hoge doses corticosteroïden of langdurige behandeling ondergingen op de
hoogst aanbevolen dosis inhalatiecorticosteroïden, lopen mogelijk ook risico. Deze patiënten kunnen
verschijnselen en symptomen vertonen van bijnierinsufficiëntie bij blootstelling aan ernstige stress.
Tijdens periodes van stress of electieve operatie dient aanvullende systemische corticosteroïdsuppletie
in overweging genomen te worden.
Pneumonie bij patiënten met COPD
Er is geen overtuigend klinisch bewijs voor intra-klasseverschillen tussen geïnhaleerde
corticosteroïdeproducten wat betreft de omvang van het risico op pneumonie.
Artsen moeten alert blijven op de mogelijke ontwikkeling van pneumonie bij patiënten met COPD,
omdat de klinische kenmerken van dergelijke infecties een overlap vertonen met de symptomen van
COPD-exacerbaties.
Risicofactoren voor pneumonie bij patiënten met COPD zijn onder andere huidig rookgedrag, hogere
leeftijd, lage body mass index (BMI) en ernstig COPD.
Hypokaliëmie
Potentieel ernstige hypokaliëmie kan veroorzaakt worden door behandeling met 2-agonisten. Dit
heeft de potentie om cardiovasculaire bijwerkingen te veroorzaken. Extra alertheid is geboden bij
ernstige COPD omdat dit effect versterkt kan worden door hypoxie. Hypokaliëmie kan ook versterkt
worden door gelijktijdige behandeling met andere geneesmiddelen die hypokaliëmie kunnen
induceren, zoals xanthinederivaten, steroïden en diuretica (zie rubriek 4.5).
Hyperglykemie
Inhalatie van hoge doses van 2-adrenerge agonisten kan verhogingen van plasmaglucose veroorzaken.
Monitoring van het plasmaglucose dient daarom gedurende de behandeling uitgevoerd te worden,
volgens de vastgestelde richtlijnen voor patiënten met diabetes.
Gelijktijdig bestaande aandoeningen
Dit geneesmiddel dient met voorzichtigheid te worden gebruik bij patiënten met thyrotoxicose.
Anticholinerge werking
Vanwege de anticholinerge werking moet dit geneesmiddel met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met symptomatische prostaathyperplasie, urineretentie of nauwe-kamerhoekglaucoom.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden over de verschijnselen en symptomen van acute nauwe-
kamerhoekglaucoom en te stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel en onmiddellijk contact op te
nemen met hun arts als zij een of meerdere van deze verschijnselen en symptomen ontwikkelen.
Gelijktijdige toediening van dit geneesmiddel met andere anticholinerge geneesmiddelen wordt
afgeraden (zie rubriek 4.5).
Nierinsufficiëntie
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, mogen patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie (creatinineklaring van < 30 ml/min), inclusief degenen met terminale nierziekte die
moeten worden gedialyseerd, alleen met dit geneesmiddel worden behandeld als het verwachte
voordeel opweegt tegen de mogelijke risico's (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacokinetische interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddelinteractie uitgevoerd met dit geneesmiddel, maar het
potentieel voor metabole interacties wordt als laag beschouwd op basis van in-vitro-onderzoeken (zie
rubriek 5.2).
In therapeutisch relevante concentraties remt formoterol de CYP450-enzymen niet (zie rubriek 5.2). In
therapeutisch relevante concentraties remmen of induceren budesonide en glycopyrronium de
CYP450-enzymen niet.
De metabolisering van budesonide wordt primair gemedieerd door CYP3A4 (zie rubriek 5.2).
Gelijktijdige behandeling met sterke CYP3A-remmers, bijv. itraconazol, ketoconazol,
HIV-proteaseremmers en cobicistathoudende producten, verhoogt naar verwachting het risico op
systemische bijwerkingen en dient vermeden te worden tenzij het voordeel opweegt tegen het
verhoogde risico van systemische corticosteroïde bijwerkingen, in welk geval patiënten op deze
bijwerkingen gemonitord dienen te worden. Dit is van beperkt klinisch belang bij kortdurende (1-2
weken) behandeling.
Beperkte gegevens over deze interactie met een hoge dosis geïnhaleerd budesonide wijzen erop dat
duidelijke verhogingen van plasmaspiegels (gemiddeld een viervoud) voor kunnen komen als
itraconazol, 200 mg eenmaal daags, gelijktijdig met geïnhaleerd budesonide (enkele dosis van
1000 mg) wordt toegediend.
Omdat glycopyrronium voornamelijk wordt uitgescheiden via de nieren, kan een
geneesmiddelinteractie mogelijk optreden met geneesmiddelen die renale uitscheidingsmechanismen
beïnvloeden. In-vitro is glycopyrronium een substraat voor de renale transporters OCT2 en
MATE1/2K. Het effect van gelijktijdige toediening van cimetidine, een probe-remmer van OCT2 en
MATE1, op de beschikbaarheid van geïnhaleerd glycopyrronium, was zichtbaar in een beperkte
toename van de totale systemische blootstelling (AUC0-t) met 22% en een lichte daling van de renale
klaring met 23%.
Farmacodynamische interacties
Andere muscarineantagonisten en sympaticomimetica
Gelijktijdige toediening van dit geneesmiddel met geneesmiddelen die andere anticholinerge en/of
langwerkende 2-adrenerge agonisten bevatten, is niet bestudeerd en wordt niet aanbevolen, aangezien
het bekende bijwerkingen van geïnhaleerde muscarineantagonisten of 2-adrenerge agonisten kan
versterken (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.9).
Gelijktijdig gebruik van andere bèta-adrenerge geneesmiddelen kan potentieel versterkende effecten
hebben. Voorzichtigheid is daarom noodzakelijk wanneer andere bèta-adrenerge geneesmiddelen
tegelijk met formoterol voorgeschreven worden.
Geneesmiddelgeïnduceerde hypokaliëmie
Mogelijke initiële hypokaliëmie kan versterkt worden door gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen,
waaronder xanthinederivaten, steroïden en niet-kaliumsparende diuretica (zie rubriek 4.4).
Hypokaliëmie kan de dispositie voor aritmieën vergroten bij patiënten die behandeld worden met
digitalisglycosiden.
-adrenerge blokkers
Overige farmacodynamische interacties
Gelijktijdige behandeling met quinidine, disopyramide, procaïnamide, antihistaminica,
monoamineoxidaseremmers, tricyclische antidepressiva en fenothiazines kunnen het QT-interval
verlengen en het risico op ventriculaire aritmieën verhogen. Daarnaast kunnen L-dopa, L-thyroxine,
oxytocine en alcohol de cardiale tolerantie ten opzichte van bèta2-sympathomimetica verhinderen.
Gelijktijdige behandeling met monoamineoxidaseremmers, waaronder geneesmiddelen met
vergelijkbare eigenschappen zoals furazolidone en procarbazine, kan hypertensieve reacties uitlokken.
Er is een verhoogd risico op aritmieën bij patiënten die gelijktijdig anesthesie met gehalogeneerde
hydrocarbonaten ontvangen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of beperkte gegevens over het gebruik van budesonide, glycopyrronium en formoterol bij
zwangere vrouwen.
Gegevens over het gebruik van geïnhaleerd budesonide bij meer dan 2.500 blootgestelde
zwangerschappen wijzen niet op een verhoogd teratogeen risico geassocieerd met budesonide. In
studies met enkelvoudige toediening bij mensen werd gevonden dat zeer kleine hoeveelheden
glycopyrronium de placentabarrière passeerden.
Er is geen ervaring met of bewijs van veiligheidsproblemen bij het gebruik van propellant norfluraan
(HFA134) tijdens de zwangerschap of lactatie bij mensen. Dierstudies naar het effect van HFA134a op
de reproductieve functie en embryofoetale ontwikkeling hebben echter geen bijwerkingen van
klinische relevantie aangetoond.
Er zijn bij dieren geen onderzoeken naar reproductietoxicologie uitgevoerd met dit geneesmiddel. Het
is aangetoond dat budesonide embryofoetale toxiciteit veroorzaakt bij ratten en konijnen, een klasse-
effect van glucocorticoïden. Bij zeer hoge doses/systemische blootstellingsniveaus veroorzaakte
formoterol implantatieverlies alsook afname in geboortegewicht en vroege postnatale overleving,
terwijl glycopyrronium geen significante effecten had op de voortplanting (zie rubriek 5.3).
Toediening van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap mag uitsluitend overwogen worden als het
verwachte voordeel voor de moeder de mogelijke risico's voor de foetus rechtvaardigt.
Borstvoeding
Een klinisch farmacologisch onderzoek heeft aangetoond dat geïnhaleerde budesonide wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Budesonide werd echter niet gedetecteerd in bloedmonsters van
zuigelingen die borstvoeding kregen. Op basis van farmacokinetische parameters wordt geschat dat de
plasmaconcentratie in het kind minder dan 0,17% is van de plasmaconcentratie van de moeder.
Daarom worden geen effecten door budesonide verwacht bij kinderen die borstvoeding krijgen van
moeders die therapeutische doses van dit geneesmiddel gebruiken. Het is niet bekend of
glycopyrronium of formoterol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Bewijs dat glycopyrronium en
formoterol overgaan in de moedermelk bij ratten is gemeld.
Toediening van dit geneesmiddel aan vrouwen die borstvoeding geven moet alleen overwogen worden
als het verwachte voordeel voor de moeder groter is dan de mogelijke risico's voor de zuigeling.
Onderzoeken bij ratten hebben bijwerkingen aangetoond met betrekking tot de vruchtbaarheid, maar
alleen bij dosisniveaus hoger dan de maximale menselijke blootstelling aan formoterol (zie rubriek
5.3). Budesonide en glycopyrronium afzonderlijk veroorzaakten bij ratten geen bijwerkingen met
betrekking tot de vruchtbaarheid. Het is onwaarschijnlijk dat dit geneesmiddel in de aanbevolen
dosering invloed zal hebben op de vruchtbaarheid bij mensen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Trixeo Aerosphere heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen. Duizeligheid is echter een bijwerking die soms voorkomt en waar rekening
mee gehouden moet worden tijdens het besturen van voertuigen of gebruik van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel wordt gekenmerkt door corticosteroïde, anticholinerge en 2-adrenerge klasse-
effecten gerelateerd aan de individuele componenten van de combinatie. De meest gemelde
bijwerkingen bij patiënten die dit geneesmiddel krijgen waren pneumonie (4,6%), hoofdpijn, (2,7%)
en urineweginfectie (2,7%).
Tabel met lijst van bijwerkingen
De tabel met lijst van bijwerkingen is gebaseerd op de ervaring met dit geneesmiddel in klinische
studies en op de ervaring met de afzonderlijke componenten.
De frequentie van bijwerkingen wordt gedefinieerd als: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms
(1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: Bijwerkingen naar frequentie en systeem/orgaanklasse (SOC)
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Frequentie
Infecties en parasitaire
Orale candidiasis
Vaak
aandoeningen
Pneumonie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Soms
Angio-oedeem
Niet bekend
Endocriene aandoeningen
Tekenen of symptomen van systemische
Zeer zelden
glucocorticosteroïde effecten, bijv.
hypofunctie van de bijnier
Voedings- en
Hyperglykemie
Vaak
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Angst
Vaak
Insomnia
Depressie
Soms
Agitatie
Rusteloosheid
Nervositeit
Abnormaal gedrag
Zeer zelden
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Vaak
Duizeligheid
Soms
Tremor
Oogaandoeningen
Gezichtsvermogen wazig (zie rubriek 4.4)
Niet bekend
Cataract
Hartaandoeningen
Hartkloppingen
Vaak
Angina pectoris
Soms
Tachycardie
Cardiale aritmieën (atriumfibrilleren,
supraventriculaire tachycardie en
extrasystolen)
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dysfonie
Vaak
en mediastinumaandoeningen
Hoesten
Keelirritatie
Soms
Bronchospasme
Maagdarmstelselaandoeningen Nausea
Vaak
Droge mond
Soms
Huid- en
Blauwe plekken
Soms
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
Spierspasmen
Vaak
bindweefselaandoeningen
Nier- en
Urineweginfectie
Vaak
urinewegaandoeningen
Urineretentie
Soms
Algemene aandoeningen en
Pijn op de borst
Soms
toedieningsplaatsstoornissen
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Pneumonie
KRONOS was een 24 weken durende studie bij in totaal 1.896 patiënten met matige tot zeer ernstige
COPD (gemiddelde post- bronchodilatatoire screening FEV1 50% van voorspeld, standaarddeviatie
[SD] 14%), van wie 26% een exacerbatie van COPD had ervaren in het jaar voorafgaand aan
deelname aan de studie. De incidentie van bevestigde voorvallen van pneumonie gemeld tot 24 weken
was 1,9% (12 patiënten) voor Trixeo Aerosphere (n=639), 1,6% (10 patiënten) voor
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium (FOR/GLY) MDI 5/7,2 microgram (n=625), 1,9% (6
patiënten) voor formoterolfumaraatdihydraat/budesonide (FOR/BUD) MDI 5/160 microgram (n=314)
en 1,3% (4 patiënten) voor open-label formoterolfumaraatdihydraat/budesonide Turbuhaler
(FOR/BUD) TBH 6/200 microgram (n=318). In KRONOS waren er geen fatale gevallen van
pneumonie met Trixeo Aerosphere.
ETHOS was een 52 weken durende studie bij in totaal 8.529 patiënten (in de veiligheidspopulatie) met
matige tot zeer ernstige COPD en een voorgeschiedenis van matige of ernstige exacerbaties binnen de
voorgaande 12 maanden (gemiddelde post- bronchodilatatoire screening FEV1 43% van het
voorspelde, SD 10%). De incidentie van bevestigde pneumonie was 4,2% (90 patiënten) voor Trixeo
Aerosphere (n=2.144), 3,5% (75 patiënten) voor
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide (FOR/GLY/BUD) MDI 5/7,2/80 microgram
(n=2.124), 2,3% (48 proefpersonen) voor FOR/GLY MDI 5/7,2 microgram (n=2.125) en 4,5% (96
proefpersonen) voor FOR/BUD MDI 5/160 microgram (n=2.136). In ETHOS waren er vijf fatale
gevallen van pneumonie tijdens de behandelingsfase van de studie (twee met FOR/GLY/BUD MDI
5/7,2/80, drie met FOR/GLY MDI en geen met Trixeo Aerosphere).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
Overdosering
Een overdosis kan leiden tot versterkte anticholinerge en/of 2-adrenerge verschijnselen en
symptomen, waarvan gezichtsvermogen wazig, droge mond, nausea, spierspasme, tremor, hoofdpijn,
hartkloppingen en systolische hypertensie het vaakst voorkomen. Bij chronisch gebruik in overmatige
doses kunnen systemische glucocorticosteroïde effecten optreden.
Er is geen specifieke behandeling voor een overdosis met dit geneesmiddel. Bij overdosering moet de
patiënt ondersteunend worden behandeld, met zo nodig passende monitoring.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor obstructieve luchtwegziekten: adrenergica in
combinatie met anticholinergica inclusief drievoudige combinaties met corticosteroïden, ATC-code:
R03AL11.
Werkingsmechanisme
Trixeo Aerosphere bevat budesonide, een glucocorticosteroïde, en twee bronchusverwijders:
glycopyrronium, een langwerkende muscarineantagonist en formoterol, een langwerkende 2-
adrenerge agonist.
Budesonide is een glucocorticosteroïde die bij inhalatie een snelle (binnen uren) en dosisafhankelijke
anti-ontstekingswerking heeft in de luchtwegen.
Glycopyrronium is een langwerkende muscarineantagonist die vaak een anticholinergicum wordt
genoemd. De belangrijkste doelen voor anticholinergica zijn muscarinereceptoren die zich in de
luchtwegen bevinden. In de luchtwegen vertoont het farmacologische effecten door middel van de
remming van de M3-receptor in de gladde spier, wat leidt tot bronchusverwijding. Dit antagonisme is
competitief en reversibel. Preventie van door methylcholine en acetylcholine geïnduceerde
bronchoconstrictieve effecten was dosisafhankelijk en hield langer dan 12 uur aan.
Formoterol is a selectieve 2-adrenerge agonist die bij inhalatie resulteert in een snelle en
langwerkende ontspanning van de bronchiale gladde spier bij patiënten met omkeerbare
luchtwegobstructie. Het bronchusverwijdende effect is dosisafhankelijk en zet binnen 1-3 minuten na
inhalatie in. De duur van het effect is ten minste 12 uur na een enkele dosis.
Klinische werkzaamheid
De werkzaamheid en veiligheid van Trixeo Aerosphere werden onderzocht bij patiënten met matige
tot zeer ernstige COPD in twee gerandomiseerde studies met parallelle groepen, ETHOS en
KRONOS. Beide studies vonden plaats in meerdere centra en waren dubbelblind. De patiënten waren
symptomatisch met een COPD beoordelingstest (CAT)-score 10 bij gebruik van twee of meerdere
dagelijkse onderhoudsbehandelingen gedurende ten minste 6 weken voorafgaand aan de screening.
ETHOS was een 52 weken durende studie (N=8.588 gerandomiseerd; 60% man, gemiddelde leeftijd
65) waarbij een vergelijking werd gemaakt tussen twee inhalaties tweemaal daags van Trixeo
Aerosphere, formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium (FOR/GLY) MDI 5/7,2 microgram en
formoterolfumaraatdihydraat/budesonide (FOR/BUD) MDI 5/160 microgram. De patiënten hadden
matige tot zeer ernstige COPD (post-bronchodilatatoire FEV1 25% tot <65% van voorspeld) en
moesten een voorgeschiedenis hebben van een of meerdere matige of ernstige COPD-exacerbaties in
het jaar voorafgaand aan de screening. Het aandeel patiënten met matige, ernstige en zeer ernstige
KRONOS was een 24 weken durende studie (N=1.902 gerandomiseerd; 71% man, gemiddelde leeftijd
65) waarbij een vergelijking werd gemaakt tussen twee inhalaties tweemaal daags van Trixeo
Aerosphere, FOR/GLY MDI 5/7,2 microgram, FOR/BUD MDI 5/160 microgram en een open-label
werkzame comparator formoterolfumaraatdihydraat/budesonide Turbuhaler (FOR/BUD TBH)
6/200 microgram. De patiënten hadden matige tot zeer ernstige COPD (post-bronchodilatatoire FEV1
25% tot <80% van voorspeld). Het aandeel patiënten met matige, ernstige en zeer ernstige COPD
was respectievelijk 49%, 43% en 8%. De gemiddelde baseline FEV1 bij alle groepen was 1.050-
1.193 ml en bij de screening was het gemiddelde post-bronchodilatatoire percentage voorspeld FEV1
50%, meer dan 26% van de patiënten meldde een voorgeschiedenis van een of meerdere matige tot
ernstige COPD-exacerbaties in het afgelopen jaar en de gemiddelde CAT-score was 18,3. Er was een
verlenging van 28 weken, tot een behandeling van maximaal 52 weken, bij een subset proefpersonen.
De primaire eindpunten van de KRONOS-studie waren het area under the curve FEV1 tussen 0 en 4
uur (FEV1 AUC0-4) tijdens 24 weken behandeling met Trixeo Aerosphere vergeleken met FOR/BUD
MDI en de verandering ten opzichte van baseline van de ochtenddalwaarde van de FEV1 vóór de dosis
gedurende 24 weken behandeling met Trixeo Aerosphere vergeleken met FOR/GLY MDI.
Ten tijde van toetreden tot de studie, werd de volgende COPD-medicatie het meest vaak gemeld in de
ETHOS en KRONOS studie: ICS+LABA+LAMA (respectievelijk 39% en 27%), ICS+LABA
(respectievelijk 31% en 38%) en LAMA+LABA (respectievelijk 14% en 20%).
Effect op exacerbaties
Matige tot ernstige exacerbaties:
In de 52 weken durende ETHOS-studie verminderde Trixeo Aerosphere significant het aantal
matige/ernstige exacerbaties op jaarbasis tijdens behandeling met 24% (95%-BI: 17, 31; p<0,0001)
vergeleken met FOR/GLY MDI (aantal; 1,08 vs. 1,42 voorvallen per patiëntjaar) en met 13% (95%-
BI: 5,21; p=0,0027) vergeleken met FOR/BUD MDI (aantal; 1,08 vs. 1,24 voorvallen per patiëntjaar).
De voordelen waargenomen in het aantal matige/ernstige COPD-exacerbaties op jaarbasis gedurende
24 weken in KRONOS waren over het algemeen consistent met de voordelen waargenomen in
ETHOS. Verbeteringen vergeleken met FOR/GLY MDI waren statistisch significant, verbeteringen
vergeleken met FOR/BUD MDI en FOR/BUD TBH bereikten echter geen statistische significantie.
Ernstige exacerbaties (resulterend in ziekenhuisopname of overlijden):
In ETHOS verminderde Trixeo Aerosphere tijdens de behandeling het jaarlijkse aantal ernstige
exacerbaties numeriek met 16% (95%-BI: -3, 31; p=0,0944) vergeleken met FOR/GLY MDI (aantal;
0,13 vs. 0,15 voorvallen per patiëntjaar) en verminderde het het jaarlijkse aantal ernstige exacerbaties
tijdens de behandeling significant met 20% (95%-BI: 3, 34; p=0,0221) vergeleken met FOR/BUD
MDI (aantal; 0,13 vs. 0,16 voorvallen per patiëntjaar).
In beide studies werden voordelen wat betreft exacerbaties waargenomen bij patiënten met matige,
ernstige en zeer ernstige COPD.
Effecten op de longfunctie
In ETHOS en KRONOS verbeterde Trixeo Aerosphere de longfunctie (FEV1) tijdens de behandeling
vergeleken met FOR/GLY MDI en FOR/BUD MDI (zie tabel 2 voor ETHOS en tabel 3 voor
KRONOS). Er was sprake van een aanhoudend effect gedurende de 24 weken durende
behandelingsperiode in beide studies, en gedurende 52 weken in ETHOS.
Trixeo
FOR/GLY
FOR/BUD
Verschil in behandeling
Aerosphere
MDI
MDI
95%-BI
(N=747)
(N=779)
(N=755)
Trixeo
Trixeo
Aerosphere vs.
Aerosphere vs.
FOR/GLY
FOR/BUD
MDI
MDI
Dal FEV1 (ml)
129 (6,5)
86 (6,6)
53 (6,5)
43 ml
76 ml
over 24 weken,
(25, 60)
(58, 94)
LS gemiddelde
p<0,0001
p<0,0001#
verandering ten
opzichte van de
baseline (SE)
FEV1 AUC0-4
294 (6,3)
245 (6,3)
194 (6,3)
49 ml
99 ml
over 24 weken;
(31, 66)
(82, 117)
LS gemiddelde
p<0,0001#
p<0,0001
verandering ten
opzichte van
baseline (SE)
# p-waarde niet aangepast voor multipliciteit in het hiërarchische testplan
LS = least squares (kleinste kwadraten), SE = standard error (standaardfout), BI = betrouwbaarheidsinterval, N = aantal in
Intent-to-Treat-populatie
Tabel 3: Longfunctie-analyses KRONOS
Trixeo
FOR/
FOR/
FOR/
Verschil in behandeling
Aero-
GLY
BUD
BUD
95% BI
sphere
MDI
MDI
TBH
Trixeo
Trixeo
Trixeo
(N=639)
(N=625)
(N=314)
(N=318)
Aerosphere Aerosphere Aerosphere
vs. FOR/GLY
vs. FOR/BUD
vs. FOR/BUD
MDI
MDI
TBH
Dal FEV1 (ml)
147
125
73 (9,2) 88 (9,1)
22 ml
74 ml
59 ml
over 24 weken,
(6,5)
(6,6)
(4, 39)
(52, 95)
(38, 80)
LS gemiddelde
p=0,0139
p<0,0001
p<0,0001#
verandering ten
opzichte van de
baseline (SE)
FEV1 AUC0-4
305
288
201
214
16 ml
104 ml
91 ml
over 24 weken;
(8,4)
(8,5)
(11,7)
(11,5)
(-6, 38)
(77, 131)
(64, 117)
LS gemiddelde
p=0,1448#
p<0,0001
p<0,0001
verandering ten
opzichte van
baseline (SE)
# p-waarde niet aangepast voor multipliciteit in het hiërarchische testplan
LS = least squares (kleinste kwadraten), SE = standard error (standaardfout), BI = betrouwbaarheidsinterval, N = aantal in
Intent-to-Treat-populatie
Symptoomverlichting
In ETHOS varieerde de gemiddelde baseline dyspneuscore van 5,8 tot 5,9 binnen de behandelgroepen.
Trixeo Aerosphere verbeterde de kortademigheid significant (gemeten aan de hand van de Transition
Dyspnoea Index (TDI) focale score gedurende 24 weken) vergeleken met FOR/GLY MDI (0,40
eenheden; 95%-BI: 0,24, 0,55; p<0,0001) en vergeleken met FOR/BUD MDI (0,31 eenheden; 95%-
BI: 0,15, 0,46; p<0,0001). De verbeteringen hielden 52 weken aan. In KRONOS varieerde de
gemiddelde baseline dyspneuscore van 6,3 tot 6,5 binnen de behandelgroepen. Trixeo Aerosphere
verbeterde de kortademigheid significant gedurende 24 weken vergeleken FOR/BUD TBH
Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven
In ETHOS verbeterde Trixeo Aerosphere de ziektespecifieke gezondheidsstatus (zoals beoordeeld aan
de hand van de St. George's Respiratory Questionnaire [SGRQ] totaalscore) significant gedurende 24
weken vergeleken met FOR/GLY MDI (verbetering -1,62; 95%-BI: -2,27, -0,97; p<0,0001) en
vergeleken met FOR/BUD MDI (verbetering -1,38, 95%-BI: -2,02, -0,73; p<0,0001). De
verbeteringen hielden 52 weken aan. In KRONOS bereikten verbeteringen vergeleken met FOR/GLY
MDI en FOR/BUD TBH geen statische significantie.
Gebruik van noodmedicatie
In ETHOS verminderde Trixeo Aerosphere het gebruik van noodmedicatie tijdens de behandeling
significant gedurende 24 weken vergeleken met FOR/GLY MDI (verschil in behandeling -0,51
pufjes/dag; 95%-BI: -0,68, -0,34; p<0,0001) en FOR/BUD MDI (verschil in behandeling -0,37
pufjes/dag; 95%-BI: -0,54, -0,20; p<0,0001). De verminderingen hielden 52 weken aan. In KRONOS
waren de verschillen vergeleken met FOR/GLY MDI, FOR/BUD MDI en FOR/BUD TBH niet
statisch significant.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Trixeo Aerosphere in alle subgroepen van
pediatrische patiënten met COPD (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na inhalatie van de combinatie formoterol, glycopyrronium en budesonide was de farmacokinetiek
van elke component vergelijkbaar met de kinetiek waargenomen bij afzonderlijke toediening van elke
werkzame stof.
Effect van een voorzetkamer
Het gebruik van dit geneesmiddel met de Aerochamber Plus Flow-Vu voorzetkamer bij gezonde
vrijwilligers vergrootte de totale systemische blootstelling (zoals gemeten met AUC0-t) aan
budesonide en glycopyrronium met respectievelijk 33% en 55%, terwijl de blootstelling aan
formoterol onveranderd bleef. Bij patiënten met een goede inhalatietechniek werd de systemische
blootstelling niet vergroot bij gebruik van een voorzetkamer.
Absorptie
Budesonide
Na toediening via inhalatie van dit geneesmiddel bij proefpersonen met COPD werd de Cmax voor
budesonide bereikt binnen 20 tot 40 minuten. Steady stade werd bereikt na ongeveer 1 dag herhaalde
dosering van dit geneesmiddel en de mate van blootstelling is ongeveer 1,3 keer groter dan na de
eerste dosis.
Glycopyrronium
Na geïnhaleerde toediening van dit geneesmiddel bij proefpersonen met COPD werd de Cmax voor
glycopyrronium bereikt na 6 minuten. Steady stade werd bereikt na ongeveer 3 dagen herhaalde
toediening van dit geneesmiddel en de mate van blootstelling is ongeveer 1,8 keer groter dan na de
eerste dosis.
Formoterol
Distributie
Budesonide
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van budesonide is 1.200 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. De plasma-eiwitbinding is ongeveer 90% voor budesonide.
Glycopyrronium
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van glycopyrronium is 5.500 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. Binnen het concentratiebereik van 2-500 nmol/l varieerde de
plasma-eiwitbinding van glycopyrronium van 43% tot 54%.
Formoterol
Het geschatte schijnbare distributievolume bij steady-state van formoterol is 2.400 l, via
farmacokinetische populatieanalyse. Binnen het concentratiebereik van 10-500 nmol/l varieerde de
plasma-eiwitbinding van formoterol van 46% tot 58%.
Biotransformatie
Budesonide
Budesonide ondergaat een uitgebreide mate (ongeveer 90%) van biotransformatie bij eerste passage
door de lever naar metabolieten met een lage glucocorticosteroïde werking. De glucocorticosteroïde
werking van de belangrijke metabolieten 6 -hydroxy-budesonide en 16-hydroxy-prednisolon, is
minder dan 1% van die van budesonide.
Glycopyrronium
Op basis van literatuur en in vitro hepatocytenonderzoek bij mensen speelt het metabolisme een
beperkte rol bij de algehele eliminatie van glycopyrronium. CYP2D6 bleek het belangrijkste enzym te
zijn bij de omzetting van glycopyrronium.
Formoterol
Het primaire metabolisme van formoterol verloopt via rechtstreekse glucuronidering en via
O-demethylering gevolgd door conjugatie aan inactieve metabolieten. Secundaire metabole routes
omvatten deformylering en sulfaatconjugatie. CYP2D6 en CYP2C zijn geïdentificeerd als primair
verantwoordelijk voor O-demethylering.
Eliminatie
Budesonide
Budesonide wordt via metabolisme geëlimineerd vooral gekatalyseerd door het enzym CYP3A4. De
metabolieten van budesonide worden als zodanig uitgescheiden in urine of in geconjugeerde vorm. Er
zijn slechts verwaarloosbare hoeveelheden onveranderde budesonide gedetecteerd in urine. Uit een
farmacokinetische populatieanalyse blijkt dat de effectieve terminale eliminatie halfwaardetijd van
budesonide 5 uur is.
Glycopyrronium
Na i.v. toediening van een dosis van 0,2 mg radioactief gelabeld glycopyrronium werd 85% van de
dosis teruggevonden in de urine 48 uur na dosering en werd enige radioactiviteit ook teruggevonden in
gal. De effectieve terminale eliminatiehalfwaardetijd van glycopyrronium, afgeleid via
farmacokinetische populatieanalyse, was 15 uur.
Formoterol
Speciale populaties
Leeftijd, geslacht, ras/etniciteit en gewicht
Dosisaanpassingen zijn niet noodzakelijk gebaseerd op het effect van leeftijd, geslacht of
gewicht op de farmacokinetische parameters van budesonide, glycopyrronium en formoterol. Er
waren geen grote verschillen in totale systemische blootstelling (AUC) tussen gezonde Japanse,
Chinese en westerse proefpersonen voor alle werkzame stoffen. Er zijn niet genoeg
farmacokinetische gegevens beschikbaar voor de blootstelling wat betreft andere etniciteiten of
rassen.
Leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische onderzoeken uitgevoerd met dit geneesmiddel bij patiënten met
leverinsufficiëntie. Omdat zowel budesonide als formoterol echter primair wordt geëlimineerd via
omzetting in de lever, kan een verhoogde blootstelling worden verwacht bij patiënten met ernstige
leverinsufficiëntie. Glycopyrronium wordt voornamelijk uit de systemische circulatie geklaard door
uitscheiding via de nieren, en leverinsufficiëntie zal naar verwachting dan ook geen invloed hebben op
de systemische blootstelling.
Nierinsufficiëntie
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd om het effect van nierinsufficiëntie op de farmacokinetiek van
budesonide, glycopyrronium en formoterol te bestuderen.
Het effect van nierinsufficiëntie op de blootstelling aan budesonide, glycopyrronium en formoterol
gedurende maximaal 24 weken is onderzocht in een farmacokinetische populatieanalyse. De geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) varieerde van 31-192 ml/min, wat overeenkomt met een bereik
van matige tot geen nierinsufficiëntie. Simulatie van de systemische blootstelling (AUC0-12) bij
proefpersonen met COPD met matige nierinsufficiëntie (eGFR van 45 ml/min) duidt op en toename
van ongeveer 68% voor glycopyrronium vergeleken met proefpersonen met COPD met een normale
nierfunctie (eGFR van >90 ml/min). Vastgesteld werd dat de nierfunctie geen invloed heeft op de
blootstelling aan budesonide of formoterol. Bij proefpersonen met COPD met zowel een laag
lichaamsgewicht als matige tot ernstige nierinsufficiëntie kan de systemische blootstelling aan
glycopyrronium ongeveer verdubbeld zijn.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een specifiek risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd met de combinatie van budesonide, glycopyrronium en
formoterol wat betreft genotoxiciteit, carcinogeen potentieel en reproductie- en
ontwikkelingstoxiciteit.
In reproductieonderzoeken bij dieren is aangetoond dat glucocorticosteroïden zoals budesonide
misvormingen veroorzaken (gespleten gehemelte, skeletmisvormingen). De resultaten van deze
dierexperimenten zijn echter niet relevant voor mensen bij de aanbevolen doses (zie rubriek 4.6).
Budesonide vertoonde geen tumorigeen potentieel bij muizen. Bij ratten werd een verhoogde
Reproductieonderzoeken met formoterol bij dieren toonden een licht verminderde fertiliteit bij
mannelijke ratten bij hoge systemische blootstelling en implantatieverliezen alsmede verminderde
vroege postnatale overleving en een lager geboortegewicht bij aanzienlijk hogere systemische
blootstelling dan bij klinisch gebruik wordt bereikt. Een lichte toename van de incidentie van uteriene
leiomyomen is waargenomen bij ratten en muizen die behandeld waren met formoterol, een effect dat
wordt beschouwd als een klasse-effect na langdurige blootstelling aan hoge doses 2-adrenerge
agonisten bij knaagdieren.
Reproductieonderzoeken met glycopyrronium bij dieren toonden een lager foetaal gewicht bij ratten
en konijnen en een matige lichaamsgewichttoename van nakomelingen bij ratten in de zoogtijd werd
waargenomen bij aanzienlijk hogere systemische blootstellingen dan bij klinisch gebruik worden
bereikt. Er werd geen bewijs van carcinogeniciteit gezien bij ratten en muizen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Norfluraan
1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine
Calciumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30oC.
Niet aan temperaturen hoger dan 50°C blootstellen. Het spuitbusje niet doorboren. Bewaren op een
droge plaats.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Trixeo Aerosphere is een dosisaerosol met afgemeten dosis (pressurized metered-dose inhaler, pMDI)
bestaande uit een gecoat aluminium spuitbusje, een gele plastic houder en een wit mondstuk met
daaraan bevestigd een grijze plastic beschermkap en een dosisindicator. Elke inhalator is afzonderlijk
verpakt in een folielaminaatzakje dat een sachet met droogmiddel bevat en verpakt is in een doos.
Verpakkingsgrootte van 1 spuitbusje met 120 inhalatiedoses.
Multiverpakkingen van 360 (3 spuitbusjes van 120) inhalatiedoses.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/002 120 inhalatiedoses
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 9 december 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ASTRAZENECA DUNKERQUE PRODUCTION
224 avenue de la Dordogne
59640 DUNKERQUE
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
DOOS ENKELE INHALATOR
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/002 120 inhalatiedoses
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D-MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BUITENDOOS VOOR MULTIVERPAKKING MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
Multiverpakking: 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
Niet blootstellen aan temperaturen hoger dan 50°C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BINNENDOOS VAN MULTIVERPAKKING (ZONDER BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke afzonderlijke dosis bevat 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram
glycopyrroniumbromide overeenkomend met 7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram
budesonide.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en calciumchloride.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Aerosol, suspensie.
120 inhalatiedoses (1 inhalator). Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden
verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Goed schudden voor gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Inhalatie
Hier openen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1498/003 360 inhalatiedoses (3 verpakkingen van 120)
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
trixeo aerosphere
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
FOLIEZAKJE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 microgram aerosol, suspensie
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
AstraZeneca
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Te gebruiken binnen 3 maanden na opening van het zakje
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Inhalatie
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Goed schudden voor gebruik.
Het zakje met droogmiddel niet innemen.
INHALATOR-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 mcg aerosol
formoterol fumarate dihydrate/glycopyrronium/budesonide
Inhalatie.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
AstraZeneca
Geopend op:
SPUITBUS-ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Trixeo Aerosphere 5/7,2/160 mcg aerosol
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide
Inhalatie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 inhalatiedoses
6.
OVERIGE
Trixeo Aerosphere 5 microgram/7,2 microgram/160 microgram, aerosol, suspensie
formoterolfumaraatdihydraat/glycopyrronium/budesonide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Trixeo Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Gebruiksaanwijzing
1.
Wat is Trixeo Aerosphere en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Trixeo Aerosphere bevat drie werkzame stoffen: formoterolfumaraatdihydraat, glycopyrronium en
budesonide.
Formoterolfumaraatdihydraat en glycopyrronium behoren tot een groep geneesmiddelen die
'luchtwegverwijders' heten. Zij werken op verschillende manieren om het samentrekken van
de spieren rond de luchtwegen te voorkomen waardoor lucht gemakkelijker de longen in en uit
kan.
Budesonide behoort tot een groep geneesmiddelen die 'corticosteroïden' wordt genoemd. Deze
werken door de ontsteking in uw longen te verminderen.
Trixeo Aerosphere is een inhalator gebruikt voor volwassenen met een longziekte die chronische
obstructieve longziekte (COPD) heet, een langdurige ziekte van de luchtwegen in de longen.
Trixeo Aerosphere wordt gebruikt om ademhalen gemakkelijker te maken en om klachten van COPD,
zoals kortademigheid, piepende ademhaling en hoesten, te verlichten. Trixeo Aerosphere kan ook
longaanvallen (exacerbaties) van COPD voorkomen.
Trixeo Aerosphere levert de werkzame stoffen af in de longen terwijl u inademt. Als u dit medicijn
regelmatig tweemaal daags gebruikt, zal het helpen de effecten van COPD op uw dagelijkse leven te
verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Trixeo Aerosphere wordt gebruikt als langdurige onderhoudsbehandeling bij COPD.
Gebruik het niet
om een plotselinge aanval van kortademigheid of piepende ademhaling te behandelen.
Als uw kortademigheid, benauwdheid, piepende ademhaling of hoesten erger wordt tijdens het gebruik
van Trixeo Aerosphere, moet u Trixeo Aerosphere blijven gebruiken maar zo snel mogelijk contact
opnemen met uw arts, omdat u mogelijk aanvullende behandeling nodig heeft.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt als:
u hoge bloeddruk of hartproblemen heeft
u diabetes heeft
u een longinfectie heeft
u problemen heeft met uw schildklier
u een laag kaliumgehalte in uw bloed heeft
u prostaatproblemen heeft of problemen met plassen
u een oogprobleem heeft dat `kamerhoek glaucoom' heet
u lever- of nierproblemen heeft.
Vertel het uw arts als u denkt dat een van deze situaties op u van toepassing is.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Trixeo Aerosphere is niet onderzocht bij kinderen en jongeren. Geef dit geneesmiddel niet aan
kinderen en jongeren onder 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Trixeo Aerosphere nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen zonder voorschrift en kruidenmiddelen. Dit is
omdat Trixeo Aerosphere invloed kan hebben op de manier waarop sommige andere geneesmiddelen
werken. Ook kunnen sommige geneesmiddelen invloed hebben op de manier waarop Trixeo
Aerosphere werkt of de kans vergroten dat u bijwerkingen krijgt.
Gebruikt u naast Trixeo Aerosphere een, of meerdere, van de volgende geneesmiddelen? Vertel dat
dan uw arts of apotheker:
geneesmiddelen genaamd bètablokkers die kunnen worden gebruikt om hoge bloeddruk of
hartproblemen te behandelen (zoals atenolol of propranolol) of om glaucoom te behandelen
(zoals timolol);
geneesmiddelen die gebruikt worden om schimmelinfecties te behandelen (zoals ketoconazol of
itracononazol);
geneesmiddelen die gebruikt worden om hiv-infecties te behandelen (zoals ritonavir of
cobicistat);
geneesmiddelen die de hoeveelheid kalium in uw bloed verlagen zoals:
-
corticosteroïden die u via de mond inneemt (zoals prednisolon);
-
diuretica medicijnen die de aanmaak van urine vergroten (zoals furosemide of
hydrochloorthiazide) die gebruikt kunnen worden om hoge bloeddruk te behandelen;
-
sommige geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van ademhalingsaandoeningen
die methylxanthines worden genoemd (zoals theofylline);
alle geneesmiddelen die op dezelfde manier werken als Trixeo Aerosphere zoals tiotropium,
ipratropium, aclidinium, umeclidininium of salmeterol, arformoterol, vilanterol, olodaterol of
indacaterol. Gebruik Trixeo Aerosphere niet als u deze geneesmiddelen al gebruikt;
geneesmiddelen die gebruikt worden om hartritmeproblemen te behandelen zoals amiodaron;
geneesmiddelen die bepaalde elektrische activiteit van het hart kunnen veranderen (het QT-
interval genoemd), zoals geneesmiddelen voor:
-
depressie (zoals monoamineoxidaseremmers of tricyclische antidepressiva);
-
bacteriële infecties (zoals erytromycine, claritromycine of telitromycine);
allergische reacties (antihistaminica).
Als een van de bovenstaande situaties op u van toepassing is of als u dit niet zeker weet, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u Trixeo Aerosphere gebruikt.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Gebruik Trixeo Aerosphere niet als u zwanger bent, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u borstvoeding geeft, tenzij uw arts u vertelt dat dit kan.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat dit geneesmiddel invloed heeft op uw vermogen om voertuigen te besturen
of machines te bedienen. Duizeligheid is echter een bijwerking die soms voorkomt waar rekening mee
gehouden dient te worden als u een voertuig bestuurt of machines bedient.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel gebruikt u?
De aanbevolen dosering is twee pufjes tweemaal daags; twee pufjes in de ochtend en twee pufjes in de
avond.
Het is belangrijk om Trixeo Aerosphere elke dag te gebruiken, zelfs als u op dat moment geen
verschijnselen van COPD heeft.
Vergeet niet: spoel uw mond met water na elk gebruik van Trixeo Aerosphere om eventuele
resterende medicatie in de mond te verwijderen. Spuug dit water uit; slik het niet door.
Hoe gebruikt u dit middel?
Trixeo Aerosphere is voor inhalatie.
Lees de gebruiksaanwijzing onderaan deze bijsluiter. Als u niet zeker weet hoe u Trixeo Aerosphere
moet gebruiken, bespreek dit dan met uw arts of apotheker.
Gebruik van Trixeo Aerosphere met een voorzetkamer
U kunt het moeilijk vinden om in te ademen en tegelijk de inhalator in te drukken. Wanneer dit het
geval is, bespreek dit dan met uw arts of apotheker. Het kan helpen om een 'voorzetkamer' te
gebruiken bij uw inhalator.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer Trixeo Aerosphere heeft gebruikt dan zou moeten, neem dan onmiddellijk contact op met
een arts of apotheker. Mogelijk heeft u medische hulp nodig. Het kan zijn dat uw hart sneller klopt dan
normaal, dat u zich wankel voelt, dat u dingen niet goed ziet, dat u een droge mond of hoofdpijn heeft
of zich misselijk voelt.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem de dosis alsnog zodra u eraan
denkt.
Als het echter bijna tijd is voor uw volgende dosis, slaat u de gemiste dosis over. Neem niet meer dan
tweemaal daags twee pufjes op dezelfde dag.
Stop niet tenzij uw arts u vertelt dat u dat moet doen, ook niet als u zich beter voelt, want uw
verschijnselen kunnen verergeren. Als u met de behandeling wilt stoppen, moet u dit eerst met uw arts
bespreken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De volgende bijwerkingen kunnen optreden bij dit geneesmiddel:
Ernstige bijwerkingen
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Acute ademhalingsproblemen:
als u ademhalingsproblemen krijgt direct na het gebruik van Trixeo Aerosphere, zoals
benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling of kortademigheid,
stop dan met dit
geneesmiddel en
vertel het meteen aan uw arts.
Allergische reacties:
zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken)
huiduitslag of netelroos (galbulten) in combinatie met ademhalingsproblemen
plotseling een gevoel van flauwte hebben
Deze verschijnselen kunnen tekenen zijn van een allergische reactie die ernstig kan worden. Stop met
het gebruik van dit geneesmiddel en roep onmiddellijk medische hulp in als u de bovenstaande ernstige
bijwerkingen opmerkt.
Andere bijwerkingen
Vertel het uw arts of apotheker als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt:
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
spruw in de mond (een schimmelinfectie). Spoel uw mond met water direct nadat u Trixeo
Aerosphere heeft gebruikt om dit te helpen voorkomen
angstig gevoel
moeite met slapen
misselijkheid
hoofdpijn
hoesten of een hese stem
spierkrampen
uw hart voelen kloppen (hartkloppingen)
hoge bloedsuikerniveaus (zoals aangetoond in onderzoeken)
vaak plassen en pijn tijdens het plassen (kunnen tekenen zijn van een urineweginfectie)
longontsteking (infectie van de long)
Vertel het uw arts als u een van de volgende verschijnselen ervaart terwijl u Trixeo Aerosphere
gebruikt. Het kunnen tekenen zijn van een longinfectie:
koorts of koude rillingen
toename van slijmproductie, veranderingen van de kleur van het slijm
meer hoesten of toename van ademhalingsproblemen
schudden, beven of duizelig gevoel
droge mond of lichte irritatie in de keel
blauwe plekken
rusteloos, nerveus of geagiteerd gevoel
depressie
snelle hartslag of onregelmatige hartslag
pijn op de borst of benauwdheid (angina pectoris)
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
gedragsverandering
een effect op de bijnier
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
dingen niet goed zien
vertroebeling van de ooglens (tekenen van cataract)
verhoogde druk in het oog (glaucoom)
zwelling van uw gezicht, met name rond uw mond (zwelling van uw tong of keel kan het
moeilijk maken om te slikken)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos, het
zakje en het spuitbusje na `EXP'. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Na opening van het zakje moet de inhalator binnen 3 maanden gebruikt worden.
Bewaar de inhalator in het verzegelde zakje verwijder de inhalator enkel vlak voor gebruik uit het
verzegelde zakje. Schrijf de datum waarop het zakje is geopend op het etiket van de inhalator in de
daarvoor bestemde ruimte.
Bewaren beneden 30oC. Op een droge plek bewaren.
Voor de beste resultaten dient de inhalator voor gebruik op kamertemperatuur te zijn.
Het spuitbusje niet breken, doorprikken of verbranden, zelfs als het leeg lijkt te zijn. Niet gebruiken of
bewaren in de buurt van hitte of open vuur.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Elke afzonderlijke inhalatie biedt een afgeleverde dosis (de dosis die het mondstuk verlaat) van
5 microgram formoterolfumaraatdihydraat, 9 microgram glycopyrroniumbromide overeenkomend met
7,2 microgram glycopyrronium, en 160 microgram budesonide.
De andere stoffen in dit middel zijn norfluraan, 1,2-distearoyl-sn-glycero-3-fosfocholine en
calciumchloride.
Hoe ziet Trixeo Aerosphere eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Trixeo Aerosphere is een suspensie in een spuitbusje.
Trixeo Aerosphere wordt geleverd als een spuitbusje met een dosisindicator, voorzien van een gele
plastic houder en een wit mondstuk. Het mondstuk is afgedekt met een grijze verwijderbare
beschermkap.
Trixeo Aerosphere wordt geleverd in een foliezakje met een zakje droogmiddel en zit verpakt in een
doos.
Elke inhalator bevat 120 pufjes. Daarnaast zijn er multiverpakkingen met 3 spuitbusjes met elk
120 pufjes.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
AstraZeneca AB
SE-151 85 Södertälje
Zweden
Fabrikant
AstraZeneca Dunkerque Production
224 Avenue de la Dordogne
Dunkerque
59640
Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
AstraZeneca S.A./N.V.
UAB AstraZeneca Lietuva
Tel: +32 2 370 48 11
Tel: +370 5 2660550
Luxembourg/Luxemburg
AstraZeneca S.A./N.V.
.: +359 24455000
Tél/Tel: +32 2 370 48 11
Ceská republika
Magyarország
AstraZeneca Czech Republic s.r.o.
AstraZeneca Kft.
Tel: +420 222 807 111
Tel.: +36 1 883 6500
Danmark
Malta
AstraZeneca A/S
Associated Drug Co.
Tlf: +45 43 66 64 62
+356 2277 8000
Deutschland
Nederland
AstraZeneca GmbH
AstraZeneca BV
Tel: +49 40 809034100
Tel: +31 79 363 2222
Norge
AstraZeneca
AstraZeneca AS
Tel: +372 6549 600
Tlf: +47 21 00 64 00
Österreich
AstraZeneca A.E.
AstraZeneca Österreich GmbH
: +30 210 6871500
Tel: +43 1 711 31 0
España
Polska
AstraZeneca Farmacéutica Spain, S.A.
AstraZeneca Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 91 301 91 00
Tel.: +48 22 245 73 00
France
Portugal
AstraZeneca
AstraZeneca Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 1 41 29 40 00
Tel: +351 21 434 61 00
Hrvatska
România
AstraZeneca d.o.o.
AstraZeneca Pharma SRL
Tel: +385 1 4628 000
Tel: +40 21 317 60 41
Ireland
Slovenija
AstraZeneca Pharmaceuticals (Ireland) DAC
AstraZeneca UK Limited
Tel: +353 1609 7100
Tel: +386 1 51 35 600
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
AstraZeneca AB, o.z.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5737 7777
Italia
Suomi/Finland
AstraZeneca S.p.A.
AstraZeneca Oy
Tel: +39 02 00704500
Puh/Tel: +358 10 23 010
Sverige
µ
AstraZeneca AB
: +357 22490305
Tel: +46 8 553 26 000
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA AstraZeneca Latvija
AstraZeneca UK Ltd
Tel: +371 67377100
Tel: +44 1582 836 836
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
GEBRUIKSAANWIJZING
TRIXEO AEROSPHERE
(formoterolfumaraatdihydraat, glycopyrronium en budesonide)
Aerosol, suspensie
Voor inhalatie via de mond
Lees deze instructies a.u.b. zorgvuldig.
Uw Trixeo Aerosphere ('inhalator' genoemd in deze bijsluiter) kan anders zijn dan de inhalatoren
die u eerder heeft gebruikt.
Belangrijke informatie
Enkel voor inhalatie via de mond
Maak uw inhalator klaar voordat u deze voor de eerste keer gebruikt
Spoel uw gele houder wekelijks
Neem 's morgens 2 pufjes van het geneesmiddel en 's avonds 2 pufjes van het
geneesmiddel
Uw inhalator bewaren
Bewaren beneden 30°C. Op een droge plek bewaren
Bewaar uw inhalator niet in een vochtige ruimte, zoals een badkamer
Houd uw inhalator en alle geneesmiddelen buiten het bereik van kinderen
Onderdelen van uw inhalator
Dosisindicator
Zit vast aan de bovenkant van het spuitbusje.
Spuitbusje (binnenin)
Bevat het geneesmiddel.
Houder
Bevat het spuitbusje.
Mondstuk
Geeft het geneesmiddel af.
Beschermkap mondstuk
Beschermt het mondstuk wanneer de inhalator niet wordt
gebruikt.
De dosisindicator zal aftellen elke keer dat u een pufje van het geneesmiddel spuit.
Pijl
Wijst naar het aantal overblijvende
pufjes
Gele gebied
Bestel een nieuwe inhalator zodra de pijl
in het gele gebied komt
Rode gebied
Gooi uw inhalator weg wanneer de pijl
op `0' staat in het rode gebied
Probeer geen pufje te nemen als de pijl op `0' staat, omdat u dan geen volledige dosis zult
krijgen.
Een nieuwe inhalator bestellen
Bestel een nieuwe inhalator wanneer de pijl op de dosisindicator in het gele gebied staat.
Uw inhalator weggooien
Gooi uw inhalator weg volgens de lokale richtlijnen wanneer:
de dosisindicator `0' aangeeft
of
3 maanden nadat uw inhalator uit het foliezakje is gehaald
Gebruik de houder niet opnieuw of gebruik deze niet met geneesmiddelenspuitbusjes van andere
inhalatoren.
Prik het spuitbusje niet door en gooi het niet in een vuur of verbrandingsoven.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK Maak uw inhalator 4 keer klaar voor het eerste
gebruik
Voordat u uw inhalator voor de eerste keer gebruikt, moet u deze klaarmaken zodat u de juiste
hoeveelheid van het geneesmiddel krijgt wanneer u hem gebruikt.
Klaarmaken 1
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Schud de inhalator goed en spuit
1 testpufje weg in de lucht, van uw gezicht af. Herhaal dit voor in
totaal
4 testpufjes, waarbij u voorafgaand aan elk testpufje goed schudt.
In totaal 4x
schudden en wegspuiten
Er zijn extra pufjes aanwezig voor het klaarmaken.
Sla het klaarmaken niet over.
Maak uw inhalator opnieuw klaar:
Om uw inhalator opnieuw klaar te maken, spuit
nadat u de houder heeft gespoeld
u
2 testpufjes weg
, waarbij u voorafgaand aan
als hij is gevallen
elk testpufje goed schudt.
als hij meer dan 7 dagen niet is gebruikt
In totaal 2x
schudden en wegspuiten
DAGELIJKS GEBRUIK, `s morgens en `s avonds Inhaleer uw geneesmiddel
Dagelijkse dosis: 2 pufjes 's morgens en 2 pufjes 's avonds.
Spoel uw mond met water na de 2 pufjes om een schimmelinfectie te voorkomen.
Stap 1
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
Kijk of er geen vreemde voorwerpen in het
mondstuk zitten en verwijder deze voorwerpen voor gebruik.
Schud de
Adem volledig
Plaats het
Begin langzaam
Houd uw adem in
inhalator goed
uit.
mondstuk in uw
en diep in te
zolang u kunt, tot
voorafgaand aan
mond en sluit uw
ademen terwijl u
10 seconden.
elk pufje.
lippen rond het
1 pufje spuit.
mondstuk. Kantel Blijf inademen tot
uw hoofd naar
u niet meer kunt.
achteren en houd
uw tong onder het
mondstuk.
10
sec
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Plaats het beschermkapje terug
Spoel uw mond met water.
op het mondstuk.
Spuug het water uit.
Slik het
niet door.
Herhaal stap
2 voor een
tweede pufje
WEKELIJKS SCHOONMAKEN Spoel uw houder eenmaal per week
Spoel de gele houder wekelijks zodat het geneesmiddel zich niet ophoopt en het spuiten via
het mondstuk niet blokkeert.
Zorg ervoor dat het spuitbusje niet nat wordt.
Maak de inhalator opnieuw klaar na het spoelen.
Spoelen 2
Haal het spuitbusje uit de houder en leg het
Haal het beschermkapje van het mondstuk.
opzij.
Zorg ervoor dat het spuitbusje niet nat
wordt.
Spoelen 3
Spoelen 4
Laat gedurende 30 seconden warm water door het mondstuk stromen
Schud zoveel mogelijk
en daarna 30 seconden door de bovenkant van de houder.
Spoel in
water af.
totaal 60 seconden.
30
30
sec
sec
Niet drogen met een
handdoek of zakdoekje.
Spoelen 5
Spoelen 6
Kijk in de houder en het mondstuk om te zien of Laat aan de lucht drogen, bij voorkeur 's nachts.
er ophoping van het geneesmiddel is. Als er
Plaats het spuitbusje
niet terug in de houder als
sprake is van ophoping, herhaal dan stappen
deze nog nat is.
Spoelen 3 tot en met 5.
Spoelen 8
Als de houder droog is,
plaats dan eerst het
Maak de inhalator opnieuw klaar door
2
beschermkapje terug op het mondstuk en duw
testpufjes weg te spuiten, waarbij u
het spuitbusje vervolgens voorzichtig naar
voorafgaand aan elk testpufje goed schudt.
beneden in de houder.
In totaal 2x
schudden en
wegspuiten