Vaborem 1 g - 1 g

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat meropenemtrihydraat overeenkomend met 1 g meropenem en
1 g vaborbactam.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing 50 mg meropenem en 50 mg vaborbactam (zie rubriek 6.6).
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 10,9 mmol natrium (ongeveer 250 mg).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Wit tot lichtgeel poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Vaborem is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen (zie
rubriek 4.4 en 5.1):
gecompliceerde urineweginfectie (cUTI), waaronder pyelonefritis;
gecompliceerde intra-abdominale infectie (cIAI);
ziekenhuispneumonie (hospital-acquired
pneumonia,
HAP), waaronder met beademing
geassocieerde pneumonie (ventilator-associated
pneumonia,
VAP).
Behandeling van patiënten met bacteriëmie die gepaard gaat, of waarvan wordt vermoed dat die
gepaard gaat, met een van de hierboven genoemde infecties.
Vaborem is ook geïndiceerd voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door aerobe
gramnegatieve organismen bij volwassenen met beperkte behandelingsopties (zie rubriek 4.2, 4.4
en 5.1).
Men dient rekening te houden met de officiële richtlijnen betreffende het juiste gebruik van
antibacteriële middelen.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
Vaborem mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door
aerobe gramnegatieve organismen bij volwassen patiënten met beperkte behandelingsopties na overleg
met een arts die voldoende ervaring heeft met de behandeling van infectieziekten (zie rubriek 4.4
en 5.1).
Dosering
In tabel 1 wordt de aanbevolen intraveneuze dosis weergegeven voor patiënten met een
creatinineklaring (CrCl)
40 ml/min (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Tabel 1:
Aanbevolen intraveneuze dosis voor patiënten met een creatinineklaring
(CrCl)
40 ml/min
1
Type infectie
Dosis Vaborem
Frequentie
Inlooptijd Behandelingsduur
(meropenem/
vaborbactam)
2
Gecompliceerde UWI
(cUTI), waaronder
pyelonefritis
cIAI
2 g/2 g
Om de
8 uur
3 uur
5 tot 10 dagen
2
2 g/2 g
Om de
8 uur
Om de
8 uur
Om de
8 uur
3 uur
5 tot 10 dagen
2
Ziekenhuispneumonie
(HAP), waaronder VAP
Bacteriëmie die gepaard
gaat, of waarvan wordt
vermoed dat die gepaard
gaat, met een van de
hierboven genoemde
infecties
Infecties veroorzaakt
door aerobe
gramnegatieve
organismen bij patiënten
met beperkte
behandelingsopties
1
2
2 g/2 g
3 uur
7 tot 14 dagen
2 g/2 g
3 uur
Duur in functie
van de plaats van
infectie
2 g/2 g
Om de
8 uur
3 uur
Duur in functie
van de plaats van
infectie
Berekend met behulp van de Cockroft-Gaultformule
De behandeling kan tot 14 dagen worden voortgezet
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
In tabel 2 worden de aanbevolen dosisaanpassingen weergegeven voor patiënten met een
CrCl
39 ml/min.
Meropenem en vaborbactam worden verwijderd door hemodialyse (zie rubriek 5.2). Doses die zijn
aangepast voor een nierfunctiestoornis moeten na een dialysesessie worden toegediend.
3
Tabel 2:
Aanbevolen intraveneuze doses voor patiënten met een CrCl
39 ml/min
1
Aanbevolen
CrCl (ml/min
1
)
Doseringsinterval
Inlooptijd
2
doseringsschema
20 tot 39
10 tot 19
Lager dan 10
1
2
1 g/1 g
1 g/1 g
0,5 g/0,5 g
Om de 8 uur
Om de 12 uur
Om de 12 uur
3 uur
3 uur
3 uur
Berekend met behulp van de Cockroft-Gaultformule
Zie tabel 1 voor de aanbevolen behandelingsduur
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van meropenem/vaborbactam bij kinderen en adolescenten jonger dan
18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Vaborem wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 3 uur.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibacteriële middelen met carbapenem.
Ernstige overgevoeligheid (bijv. anafylactische reactie, ernstige huidreactie) voor andere typen
bètalactamantibiotica (bijv. penicillines, cefalosporines of monobactams).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Overgevoeligheidsreacties
Er is melding gemaakt van ernstige, en in sommige gevallen, fatale overgevoeligheidsreacties met
meropenem en/of meropenem/vaborbactam (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor carbapenems, penicillines of andere
bètalactamantibiotica kunnen ook overgevoelig zijn voor meropenem/vaborbactam. Vóór aanvang van
de behandeling met Vaborem, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar eerdere
overgevoeligheidsreacties op bètalactamantibiotica.
Als zich een ernstige allergische reactie voordoet, moet de behandeling met Vaborem onmiddellijk
worden stopgezet en moeten gepaste noodmaatregelen worden genomen. Ernstige cutane bijwerkingen
(‘severe cutaneous adverse reactions’, SCAR), zoals Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische
epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (‘drug
reaction with eosinophilia and systemic symptoms’, DRESS), erythema multiforme (EM) en acuut
gegeneraliseerd pustuleus exantheem (AGPE) werden gemeld bij patiënten die meropenem kregen (zie
rubriek 4.8). Indien er tekenen en symptomen verschijnen die op deze reacties wijzen, dient het
gebruik van meropenem onmiddellijk te worden stopgezet en dient een alternatieve behandeling te
worden overwogen.
4
Insulten
Tijdens behandeling met meropenem is melding gemaakt van insulten (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een bekende aanvalsstoornis moet de anticonvulsieve therapie worden voortgezet.
Patiënten bij wie focale tremor, myoclonus of insulten optreden, moeten neurologisch worden
onderzocht en op anticonvulsieve therapie worden ingesteld, indien dit nog niet is gebeurd. Indien
nodig, moet de dosis meropenem/vaborbactam worden aangepast op basis van de nierfunctie (zie
rubriek 4.2) of moet meropenem/vaborbactam worden stopgezet (zie rubriek 4.5).
Controle van de leverfunctie
De leverfunctie moet nauwkeurig worden gecontroleerd tijdens de behandeling met
meropenem/vaborbactam wegens het risico op levertoxiciteit (gestoorde leverfunctie met cholestase en
cytolyse) (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een vooraf bestaande leverstoornis moet de leverfunctie worden gecontroleerd
tijdens de behandeling met meropenem/vaborbactam. Er is geen dosisaanpassing nodig (zie
rubriek 4.2).
Antiglobulinetest (Coombs-test) seroconversie
Tijdens de behandeling met meropenem/vaborbactam kan de directe of indirecte Coombs-test, net
zoals bij meropenem, een positief resultaat geven (zie rubriek 4.8).
Clostridium difficile-geassocieerde
diarree
Er is melding gemaakt van
Clostridium difficile-geassocieerde
diarree met meropenem/vaborbactam.
Deze aandoening kan in ernst variëren van lichte diarree tot fatale colitis en moet in overweging
worden genomen bij patiënten die tijdens of na de toediening van Vaborem diarree krijgen (zie
rubriek 4.8). Er moet worden overwogen om de behandeling met Vaborem stop te zetten en specifieke
behandeling voor
Clostridium difficile
toe te dienen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden toegediend.
Gelijktijdig gebruik met valproïnezuur/natriumvalproaat/valpromide
Uit gevalsbeschrijvingen in de literatuur blijkt dat gelijktijdige toediening van carbapenems,
waaronder meropenem, aan patiënten die behandeld worden met valproïnezuur of divalproexnatrium
de plasmaconcentratie van valproïnezuur kan verlagen tot een concentratie die lager is dan de
therapeutische breedte als gevolg van deze interactie, waardoor het risico op doorbraakinsulten
toeneemt. Als toediening van Vaborem noodzakelijk is, moet aanvullende anticonvulsieve therapie
worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Beperkingen van de klinische gegevens
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met gecompliceerde intra-abdominale
infecties is gebaseerd op ervaring met meropenem alleen en op farmacokinetische/farmacodynamische
analyses van meropenem/vaborbactam.
Ziekenhuispneumonie, waaronder met beademing geassocieerde pneumonie
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met ziekenhuispneumonie, waaronder
met beademing geassocieerde pneumonie, is gebaseerd op ervaring met meropenem alleen en op
farmacokinetische/farmacodynamische analyses voor meropenem/vaborbactam.
5
Patiënten met beperkte behandelingsopties
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met infecties veroorzaakt door bacteriële
organismen die beperkte behandelingsopties hebben, is gebaseerd op
farmacokinetische/farmacodynamische analyses voor meropenem/vaborbactam en op beperkte
gegevens afkomstig van een gerandomiseerd klinisch onderzoek waarin 32 patiënten behandeld
werden met Vaborem en 15 patiënten behandeld werden met de beste beschikbare therapie voor
infecties die veroorzaakt worden door voor carbapenem resistente organismen (zie rubriek 5.1).
Werkingsspectrum van meropenem/vaborbactam
Meropenem is niet werkzaam tegen meticillineresistente
Staphylococcus aureus
(MRSA) en
Staphylococcus epidermidis
(MRSE) of vancomycineresistente
Enterococci
(VRE). Alternatieve of
aanvullende antibacteriële middelen moeten worden gebruikt wanneer bekend is of vermoed wordt dat
deze pathogenen bijdragen aan het infectieproces.
Het remmende spectrum van vaborbactam omvat klasse A-carbapenemasen (zoals
Klebsiella
pneumoniae
carbapenemase - KPC) en klasse C-carbapenemasen. Vaborbactam heeft geen remmende
werking op klasse D-carbapenemasen zoals OXA-48 of klasse B metallo-β-lactamasen zoals NDM en
VIM (zie rubriek 5.1).
Niet-gevoelige organismen
Het gebruik van meropenem/vaborbactam kan tot overgroei van niet-gevoelige organismen leiden, wat
een onderbreking van de behandeling of andere geschikte maatregelen kan vereisen.
Gecontroleerd natriumdieet
Vaborem bevat 250 mg natrium per injectieflacon, overeenkomend met 12,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
In-vitrogegevens wijzen op een mogelijke inductie van CYP1A2 (meropenem), CYP3A4 (meropenem
en vaborbactam) en mogelijk andere door PXR gereguleerde enzymen en transporters (meropenem en
vaborbactam). Bij gelijktijdige toediening van Vaborem met geneesmiddelen die overwegend worden
gemetaboliseerd door CYP1A2 (bv. theofylline), CYP3A4 (bijv. alprazolam, midazolam, tacrolimus,
sirolimus, ciclosporine, simvastatine, omeprazole, nifedipine, kinidine en ethinylestradiol) en/of
CYP2C (bv. warfarine, fenytoïne) en/of transporters door P-gp (bijv. dabigatran, digoxine) kan er een
potentieel risico zijn op interactie die kan resulteren in verlaagde plasmaconcentraties en activiteit van
het gelijktijdig toegediende geneesmiddel. Daarom moeten patiënten die dergelijke geneesmiddelen
gebruiken, worden gecontroleerd op mogelijke klinische tekenen van veranderde therapeutische
werkzaamheid.
Zowel meropenem als vaborbactam zijn substraten van OAT3, bijgevolg concurreert probenecid met
meropenem aangaande de actieve tubulaire secretie waardoor het de renale excretie van meropenem
remt, en hetzelfde mechanisme zou kunnen gelden voor vaborbactam. Gelijktijdige toediening van
probenecid met Vaborem wordt niet aanbevolen, aangezien dit tot verhoogde plasmaconcentraties van
meropenem en vaborbactam kan leiden.
Gelijktijdige toediening van meropenem en valproïnezuur is in verband gebracht met verlagingen van
de valproïnezuurconcentraties met een verlies van insultcontrole als gevolg. Gegevens afkomstig van
in-vitro-onderzoek
en dieronderzoek suggereren dat carbapenems de hydrolyse van de
glucuronidemetaboliet van valproïnezuur (VPAg) tot valproïnezuur kan remmen, waardoor de
serumconcentratie van valproïnezuur wordt verlaagd. Daarom moet aanvullende anticonvulsieve
therapie worden toegediend wanneer gelijktijdige toediening van valproïnezuur en
meropenem/vaborbactam niet kan worden vermeden (zie rubriek 4.4).
6
Orale anticoagulantia
Gelijktijdige toediening van antibacteriële middelen met warfarine kan de anticoagulerende effecten
van warfarine doen toenemen. Er is vaak melding gemaakt van een toename van de anticoagulerende
effecten van oraal toegediende anticoagulantia, waaronder warfarine, bij patiënten die gelijktijdig
behandeld werden met antibacteriële middelen. Het risico kan variëren naargelang de onderliggende
infectie, leeftijd en algemene toestand van de patiënt zodat moeilijk te beoordelen valt in welke mate
het antibacteriële middel bijdraagt aan de verhoging van de
International Normalised Ratio
(INR). Het
wordt aanbevolen om de INR regelmatig te controleren tijdens en kort na gelijktijdige toediening van
Vaborem met een oraal anticoagulans.
Anticonceptie
Vaborem kan de werkzaamheid verminderen van hormonale anticonceptiemiddelen die oestrogeen
en/of progesteron bevatten. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moet worden geadviseerd om
alternatieve effectieve anticonceptiemethoden te gebruiken tijdens de behandeling met Vaborem en
gedurende een periode van 28 dagen na het staken van de behandeling.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over
het gebruik van meropenem/vaborbactam bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek
duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie
rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Vaborem te vermijden tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Er is gemeld dat meropenem wordt uitgescheiden in de moedermelk. Het is niet bekend of
vaborbactam in moedermelk of in dierlijke melk wordt uitgescheiden. Aangezien een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen niet kan worden uitgesloten, moet de borstvoeding worden gestaakt vóór
aanvang van de behandeling.
Vruchtbaarheid
De effecten van meropenem/vaborbactam op de vruchtbaarheid bij de mens zijn niet onderzocht. De
resultaten van dieronderzoek met meropenem en vaborbactam duiden niet op schadelijke effecten wat
betreft de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Vaborem heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Tijdens behandeling met meropenem alleen is melding gemaakt van insulten, vooral bij patiënten die
met anticonvulsiva behandeld werden (zie rubriek 4.4). Meropenem/vaborbactam kan hoofdpijn,
paresthesie, lethargie en duizeligheid veroorzaken (zie rubriek 4.8). Daarom is voorzichtigheid
geboden bij het besturen van voertuigen of het gebruik van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die optraden bij 322 patiënten in de gepoolde fase
3-onderzoeken waren hoofdpijn (8,1%), diarree (4,7%), flebitis op de infusieplaats (2,2%) en
misselijkheid (2,2%).
7
Bij twee patiënten (0,6%) werden bijwerkingen van ernstige intensiteit waargenomen, respectievelijk
één infusiegerelateerde reactie en één geval van verhoogde alkalische fosfatase in het bloed. Bij één
andere patiënt werd een ernstige bijwerking in de vorm van een infusiegerelateerde reactie gemeld
(0,3%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij meropenem alleen en/of vastgesteld tijdens de
fase 3-onderzoeken met Vaborem. De bijwerkingen zijn ingedeeld volgens frequentie en
systeem/orgaanklasse. De bijwerkingen die in de tabel vermeld staan met de frequentie 'niet bekend',
zijn niet waargenomen bij patiënten die aan de onderzoeken met Vaborem of meropenem deelnamen,
maar zijn gemeld voor meropenem alleen nadat het op de markt is gebracht.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak
(≥
1/10); vaak
(≥
1/100, < 1/10); soms
(≥
1/1.000, < 1/100); zelden
(≥
1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere systeem/orgaanklasse worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 3:
Frequentie van bijwerkingen volgens systeem/orgaanklasse
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000,
< 1/1.000)
Niet bekend
(kan met de
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Clostridium
difficile-
geassocieerde
colitis
Vulvovaginale
candidiasis
Orale candidiasis
Leukopenie
Neutropenie
Eosinofilie
Trombocytopenie
Anafylactische
reactie
Overgevoeligheid
Verminderde
eetlust
Hyperkaliëmie
Hyperglykemie
Insomnia
Hallucinatie
Tremor
Lethargie
Duizeligheid
Paresthesie
8
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Trombocytemie
Agranulocytose
Hemolytische anemie
Immuunsysteem-
aandoeningen
Angio-oedeem
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Hypokaliëmie
Hypoglykemie
Psychische stoornissen
Delirium
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Hoofdpijn
Convulsies
Systeem/orgaanklasse
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000,
< 1/1.000)
Niet bekend
(kan met de
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Bloedvataandoeningen
Hypotensie
Flebitis
Vaatpijn
Bronchospasme
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
Diarree
Nausea
Abdominale
distensie
Abdominale pijn
Lever- en
galaandoeningen
Braken
Alanineamino-
transferase
verhoogd
Aspartaatamino-
transferase
verhoogd
Verhoogd gehalte
alkalische
fosfatase in bloed
Verhoogd gehalte
lactaat-
dehydrogenase in
bloed
Verhoogd
bilirubinegehalte in
bloed
Huid- en onderhuid-
aandoeningen
Pruritus
Rash
Urticaria
Ernstige cutane
bijwerkingen
(SCAR), zoals
Toxische epidermale
necrolyse (TEN)
Stevens-Johnson-
syndroom (SJS)
Erythema multiforme
(EM)
Geneesmiddelen-
reactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS-syndroom)
Acuut
gegeneraliseerd
pustuleus exantheem
(AGPE) (zie rubriek
4.4)
Nier- en urineweg-
aandoeningen
Nierfunctiestoornis
Incontinentie
9
Systeem/orgaanklasse
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000,
< 1/1.000)
Niet bekend
(kan met de
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Verhoogd
creatininegehalte in
bloed
Verhoogd
ureumgehalte in
bloed
Borstongemak
Reactie op
infuusplaats
Infuusplaats-
erytheem
Injectieplaatsflebitis
Trombose op
infuusplaats
Pijn
Verhoogd gehalte
creatinefosfokinase
in bloed
Infusiegerelateerde
reactie
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Flebitis op
infuusplaats
Pyrexie
Onderzoeken
Directe en indirecte
Coombs-test positief
Letsels, intoxicaties en
verrichtings-
complicaties
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van Vaborem.
Uit beperkte postmarketingervaring met meropenem alleen blijkt dat, als er na overdosering
bijwerkingen optreden, deze overeenkomen met het bijwerkingenprofiel dat beschreven wordt in
rubriek 4.8, dat deze bijwerkingen doorgaans van lichte ernst zijn en verdwijnen na stopzetting van de
behandeling of dosisverlaging.
In geval van overdosering moet Vaborem worden stopgezet en algemene ondersteunende behandeling
worden ingesteld. Bij personen met een normale nierfunctie wordt het geneesmiddel snel via de nieren
uitgescheiden.
Meropenem en vaborbactam kunnen worden verwijderd via hemodialyse. Bij patiënten met nierfalen
(end
stage renal disease,
ESRD) die 1 g meropenem en 1 g vaborbactam toegediend kregen, bedroeg
de gemiddelde totale hoeveelheid die na een hemodialysesessie in het dialysaat werd teruggevonden
38% voor meropenem en 53% voor vaborbactam.
10
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, carbapenems,
ATC-code: J01DH52
Werkingsmechanisme
Meropenem oefent een bactericide werking uit door de peptidoglycaansynthese ter hoogte van de
celwand te remmen als gevolg van binding aan en remming van de werking van essentiële
penicilline-bindende eiwitten (PBP's).
Vaborbactam is een niet-bètalactam remmer van klasse A- en klasse C-serine bètalactamasen,
waaronder KPC. Het werkt door vorming van een covalent adduct met bètalactamasen en blijft stabiel
bij door bètalactamase gemedieerde hydrolyse. Vaborbactam heeft geen remmende werking op
klasse B-enzymen (metallo-β-lactamasen) of klasse D-carbapenemasen. Vaborbactam heeft geen
antibacteriële werking.
Resistentie
Resistentiemechanismen van gramnegatieve bacteriën waarvan bekend is dat ze
meropenem/vaborbactam beïnvloeden, omvatten organismen die metallo-β-lactamasen of
oxacillinasen met een carbapenemasewerking produceren.
Bacteriële resistentiemechanismen die de antibacteriële werking van meropenem/vaborbactam kunnen
verminderen, zijn porinemutaties die een invloed hebben op de permeabiliteit van de buitenste
membraan en overexpressie van effluxpompen.
Antibacteriële werking in combinatie met andere antibacteriële middelen
Uit
in-vitro-onderzoek
bleek geen antagonisme tussen meropenem/vaborbactam en levofloxacine,
tigecycline, polymyxine, amikacine, vancomycine, azitromycine, daptomycine of linezolide.
Breekpunten voor gevoeligheidsbepalingen
Het Europees comité voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) heeft de volgende
breekpunten vastgesteld voor de minimale remmende concentratie (MRC):
Minimale remmende concentraties (mg/l)
Gevoelig
Resistent
8
1
> 8
1
8
1
> 8
1
Organismen
Enterobacteriaceae
Pseudomonas aeruginosa
1
Voor gevoeligheidsbepalingen wordt de concentratie van vaborbactam vastgelegd op 8 mg/l.
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Er is aangetoond dat de antimicrobiële werking van meropenem het best correleert met het percentage
van het doseringsinterval waarbij de plasmaconcentraties van vrij meropenem hoger zijn dan de
minimale remmende concentratie van meropenem. Voor vaborbactam is de
farmacokinetische/farmacodynamische index van antimicrobiële activiteit gelijk aan de verhouding
tussen de plasma-AUC van vrij vaborbactam en de MRC van meropenem/vaborbactam.
11
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinisch onderzoek is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen die
in vitro
gevoelig waren voor meropenem/vaborbactam.
Gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis
Gramnegatieve micro-organismen:
Escherichia coli
Klebsiella pneumoniae
Enterobacter cloacae species
complex
Er is geen klinische werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen die relevant zijn voor de
goedgekeurde indicaties, hoewel
in-vitro-onderzoek
suggereert dat deze wel gevoelig zouden zijn voor
meropenem en/of meropenem/vaborbactam wanneer er geen sprake is van verworven
resistentiemechanismen.
Gramnegatieve micro-organismen:
Citrobacter freundii
Citrobacter koseri
Enterobacter aerogenes
Klebsiella oxytoca
Morganella morganii
Proteus mirabilis
Providencia spp.
Pseudomonas aeruginosa
Serratia marcescens
Grampositieve micro-organismen:
Staphylococcus saprophyticus
Staphylococcus aureus (alleen
isolaten gevoelig voor meticilline)
Staphylococcus epidermidis (alleen
isolaten gevoelig voor meticilline)
Streptococcus agalactiae
Anaerobe micro-organismen:
Bacteroides fragilis
Bacteroides thetaiotaomicron
Clostridium perfringens
Peptoniphilus asaccharolyticus
Peptostreptococcus species (waaronder P. micros, P. anaerobius, P. magnus)
Bacteroides caccae
Prevotella bivia
Prevotella disiens
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Vaborem in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door gramnegatieve
bacteriën (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
12
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Distributie
De plasma-eiwitbinding van meropenem bedraagt ongeveer 2%. De plasma-eiwitbinding van
vaborbactam bedraagt ongeveer 33%.
De distributievolumes van meropenem en vaborbactam bij
steady state
bij patiënten bedroegen
respectievelijk 20,2 l en 18,6 l na doses van 2 g meropenem/2 g vaborbactam met een inlooptijd van
3 uur toegediend om de 8 uur, wat erop wijst dat beide bestanddelen gedistribueerd worden met een
distributievolume dat overeenkomt met het extracellulaire vloeistofcompartiment.
Zowel meropenem als vaborbactam dringen door in de bronchiale epitheelvloeistof (ELF) bij de mens
met concentraties die respectievelijk ongeveer 65% en 79% bedragen van de ongebonden
plasmaconcentraties van meropenem en vaborbactam. De concentratie-tijdprofielen zijn vergelijkbaar
voor ELF en plasma.
Biotransformatie
Meropenem wordt hoofdzakelijk in onveranderde vorm uitgescheiden. Ongeveer 25% van de
toegediende dosis wordt als de inactieve open-ringvorm uitgescheiden.
Vaborbactam ondergaat geen metabolisme.
Eliminatie
De terminale halfwaardetijd (t½) bedraagt 2,30 uur voor meropenem en 2,25 uur voor vaborbactam.
Zowel meropenem als vaborbactam wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. Ongeveer
40% - 60% van een dosis meropenem wordt binnen 24 - 48 uur in onveranderde vorm uitgescheiden
en daarnaast wordt 25% teruggevonden als microbiologisch inactief hydrolyseproduct. De eliminatie
van meropenem door de nieren resulteerde in hoge therapeutische concentraties in de urine. De
gemiddelde renale klaring voor meropenem bedroeg 7,7 l/uur. De gemiddelde niet-renale klaring voor
meropenem bedroeg 4,8 l/uur en bestaat zowel uit fecale eliminatie (~2% van de dosis) als afbraak
door hydrolyse.
Ongeveer 75% tot 95% van vaborbactam wordt onveranderd in de urine uitgescheiden gedurende een
periode van 24 - 48 uur. De eliminatie van vaborbactam door de nieren resulteerde in hoge
concentraties in de urine. De gemiddelde renale klaring voor vaborbactam bedroeg 10,5 l/uur.
Lineariteit/non-lineariteit
De C
max
en AUC van meropenem en vaborbactam zijn lineair over het dosisbereik heen dat werd
onderzocht (1 g tot 2 g voor meropenem en 0,25 g tot 2 g voor vaborbactam) bij toediening van een
eenmalige intraveneuze infusie gedurende 3 uur. Er vindt geen accumulatie van meropenem of
vaborbactam plaats na meerdere intraveneuze infusies die gedurende 7 dagen om de 8 uur worden
toegediend bij patiënten met een normale nierfunctie.
Effect van vaborbactam/meropenem op enzymen en transporters
Noch meropenem noch vaborbactam heeft een remmende werking op CYP450-enzymen
in vitro
bij
farmacologisch relevante concentraties.
Meropenem en vaborbactam hebben geen remmende werking op de renale of hepatische transporters
bij farmacologisch relevante concentraties.
13
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
Uit farmacokinetisch onderzoek met meropenem en vaborbactam bij patiënten met een
nierfunctiestoornis blijkt dat de plasmaklaring van meropenem en vaborbactam correleert met de
creatinineklaring.
Leverfunctiestoornis
Aangezien meropenem/vaborbactam niet door de lever wordt gemetaboliseerd, wordt verwacht dat de
systemische klaring van meropenem/vaborbactam niet beïnvloed wordt door een verminderde
leverfunctie.
Ouderen
Farmacokinetische gegevens afkomstig van een farmacokinetische populatieanalyse toonden een
verlaging van de plasmaklaring van meropenem/vaborbactam die correleert met een leeftijdsgebonden
verlaging van de creatinineklaring.
Geslacht en ras
In een farmacokinetische populatieanalyse werd geen effect van geslacht of ras waargenomen op de
farmacokinetiek van meropenem en vaborbactam.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Meropenem
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, reproductietoxiciteit of
genotoxiciteit. Er is geen onderzoek naar carcinogeniteit uitgevoerd met meropenem.
Vaborbactam
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, reproductietoxiciteit of
genotoxiciteit. Er is geen onderzoek naar carcinogeniteit uitgevoerd met vaborbactam.
In onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met honden werd een minimale ontsteking van de
lever waargenomen na 14 dagen en 28 dagen blootstelling aan respectievelijk vaborbactam alleen of
de combinatie meropenem/vaborbactam.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumcarbonaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Vaborem is chemisch onverenigbaar met oplossingen die glucose bevatten. Dit geneesmiddel mag niet
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3
4 jaar
Houdbaarheid
14
Na reconstitutie
De gereconstitueerde injectieflacon moet onmiddellijk verder verdund worden.
Na verdunning
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende maximaal 4 uur bij 25 °C
of binnen 22 uur bij 2 – 8 °C.
Uit microbiologisch oogpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie en verdunning
worden gebruikt.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon van 50 ml van helder (type 1-)glas afgesloten met een rubberen (broombutyl-)stop en
aluminium dekselkapje met 'flip-off'-dop.
Het geneesmiddel wordt afgeleverd in verpakkingen van 6 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voor de bereiding en toediening van de oplossing moeten standaard aseptische technieken worden
gebruikt.
Het poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie moet voorafgaand aan gebruik
gereconstitueerd en verder verdund worden.
Reconstitutie
Er moet 20 ml 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing)
worden opgetrokken uit een infuuszak van 250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor injectie voor elke injectieflacon en worden gereconstitueerd met het geschikte aantal
injectieflacons met meropenem/vaborbactam voor de overeenkomende dosis Vaborem:
Reconstitueer 2 injectieflacons voor de dosis Vaborem van 2 g/2 g
Reconstitueer 1 injectieflacon voor de dosis Vaborem van 1 g/1 g en de dosis Vaborem van
0,5 g/0,5 g
Na voorzichtig mengen om op te lossen heeft de gereconstitueerde meropenem/vaborbactam-oplossing
een concentratie meropenem van 0,05 g/ml bij benadering en een concentratie vaborbactam van
0,05 g/ml bij benadering. Het eindvolume bedraagt ongeveer 21,3 ml. De gereconstitueerde oplossing
is niet geschikt voor directe injectie. De gereconstitueerde oplossing moet vóór intraveneuze infusie
verdund worden.
Verdunning
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 2 g/2 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van twee injectieflacons moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit elk van de twee injectieflacons en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
15
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 8 mg/ml voor elk
afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 1 g/1 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van 250 ml met
0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De eindconcentratie
voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 4 mg/ml voor elk afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 0,5 g/0,5 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet 10,5 ml van de inhoud van de gereconstitueerde
injectieflacon worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt 2 mg/ml voor elk afzonderlijk.
De verdunde oplossing moet visueel geïnspecteerd worden op zichtbare deeltjes. De kleur van de
verdunde oplossing is helder tot lichtgeel.
Na verdunning moet de infusie binnen 4 uur zijn uitgevoerd na bewaring bij 25 °C, of binnen 22 uur
na bewaring in de koelkast bij 2 – 8 °C.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
17
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ACS Dobfar, S.p.A.
Nucleo Industriale S. Atto
(loc. S. Nicolo’ a Tordino)
64100 Teramo (TE)
Italy
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
meropenem/vaborbactam
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat meropenemtrihydraat overeenkomend met 1 g meropenem en
1 g vaborbactam.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumcarbonaat. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
6 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
21
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International O. L. S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
22
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat
meropenem/vaborbactam
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 g meropenem/1 g vaborbactam
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumcarbonaat
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
23
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International O. L. S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
<Rechtvaardiging voor uitzondering van Braille is aanvaardbaar.>
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
24
B. BIJSLUITER
25
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
meropenem/vaborbactam
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Vaborem en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Vaborem en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Vaborem?
Vaborem is een antibioticum dat twee werkzame stoffen bevat: meropenem en vaborbactam.
Meropenem behoort tot de groep van antibiotica die 'carbapenems' worden genoemd. Het kan
vele soorten bacteriën doden door te voorkomen dat ze beschermende wanden bouwen rondom
hun cellen.
Vaborbactam is een 'bètalactamaseremmer'. Het blokkeert de werking van een enzym dat
sommige bacteriën in staat stelt om weerstand te bieden aan de werking van meropenem. Dit
helpt meropenem bij het doden van bepaalde bacteriën die het niet alleen kan doden.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Vaborem wordt gebruikt bij volwassenen voor het behandelen van bepaalde ernstige bacteriële
infecties:
van de urineblaas of nieren (urineweginfecties);
van maag en darmen (intra-abdominale infecties);
van de longen (longontsteking);
Het wordt ook gebruikt voor de behandeling van infecties:
van het bloed die gepaard gaan met elk van de hierboven genoemde infecties;
die veroorzaakt worden door bacteriën die niet gedood kunnen worden door andere antibiotica.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor andere carbapenem-antibiotica (de groep waartoe meropenem behoort).
26
U heeft ooit een ernstige allergische reactie gehad op verwante antibiotica die tot de
bètalactamgroep behoren (waaronder penicillines, cefalosporines of monobactams).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt als:
u ooit een allergische reactie heeft gehad op andere antibiotica die tot de bètalactamgroep
behoren (waaronder carbapenems, penicillines, cefalosporines of monobactams);
u ooit ernstige diarree heeft gekregen tijdens of na behandeling met een antibioticum;
u ooit epileptische aanvallen heeft gehad.
Als een van de zaken hierboven op u van toepassing is of als u twijfelt, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Het is mogelijk dat u tekenen en symptomen van ernstige huidreacties krijgt (zie rubriek 4). Als dit
gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts of verpleegkundige zodat ze de symptomen kunnen
behandelen.
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u tijdens uw behandeling last krijgt van diarree.
Dit geneesmiddel kan een effect hebben op uw lever. Uw arts kan bloed afnemen om na te gaan hoe
goed uw lever werkt terwijl u dit geneesmiddel gebruikt.
Nieuwe infectie
Hoewel Vaborem bepaalde bacteriën kan bestrijden, bestaat er een kans dat u tijdens of na uw
behandeling een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door een ander organisme. Uw arts zal u
zorgvuldig controleren op eventuele nieuwe infecties en u, indien nodig, een andere behandeling
geven.
Bloedonderzoeken
Vertel uw arts dat u met Vaborem behandeld wordt als u een bloedonderzoek moet ondergaan. U kunt
namelijk een afwijkend resultaat krijgen bij een 'Coombs-test'. Deze test zoekt naar de aanwezigheid
van antilichamen die rode bloedcellen kunnen vernietigen en kan beïnvloed worden door de respons
van uw afweersysteem op Vaborem.
Anticonceptie
Vertel het uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt die oestrogeen en/of progesteron
bevatten, omdat gelijktijdig gebruik met Vaborem kan leiden tot een verminderde werking van uw
anticonceptiemiddel. Als u zwanger kunt worden, krijgt u het advies om tijdens de behandeling met
Vaborem en gedurende een periode van 28 dagen na het einde van de behandeling andere effectieve
anticonceptiemethoden te gebruiken.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaborem mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het is namelijk niet bekend of
dit geneesmiddel veilig is voor gebruik in deze leeftijdsgroepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Vaborem nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Het is vooral belangrijk dat u uw arts inlicht als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van epilepsie, met name
valproïnezuur, natriumvalproaat of valpromide, omdat Vaborem het effect ervan kan
verminderen;
probenecid - een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van jicht;
orale anticoagulantia (antistollingsmiddelen), zoals warfarine (die gebruikt worden voor het
behandelen of voorkomen van bloedstolsels);
hormonale orale anticonceptiemiddelen, omdat Vaborem de werking hiervan kan verminderen.
27
Vertel het uw arts voordat u Vaborem gebruikt, als een van de zaken hierboven op u van toepassing is.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Als u borstvoeding geeft of als u van plan bent om borstvoeding te geven is het belangrijk dat u dit aan
uw arts vertelt voordat u Vaborem toegediend krijgt. Kleine hoeveelheden van dit geneesmiddel
kunnen in de moedermelk overgaan en dit kan een effect hebben op de baby. Daarom moet u stoppen
met borstvoeding geven voordat u Vaborem toegediend krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Vaborem kan u duizelig, slaperig of loom doen voelen, u hoofdpijn of een tintelend gevoel geven
(zoals 'spelden- en naaldenprikken') of, in zeldzame gevallen, een epileptische aanval (insult) of stuip
(convulsie) veroorzaken. Dit kan een invloed hebben op uw rijvaardigheid en vermogen om
gereedschap of machines te gebruiken.
Vaborem bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat 250 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon. Dit komt overeen met 12,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding van een volwassene.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Vaborem wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige via een infusie (druppelinfuus) in
een ader gedurende 3 uur.
De aanbevolen dosis is 2 injectieflacons (2 g meropenem en 2 g vaborbactam in totaal) om de 8 uur
toegediend. Uw arts zal beslissen hoeveel dagen behandeling u nodig heeft, afhankelijk van het type
infectie.
Patiënten met nierproblemen
Als u nierproblemen heeft, kan uw arts uw dosis verlagen. Uw arts zal misschien ook een aantal
bloedonderzoeken uitvoeren om na te gaan hoe goed uw nieren werken.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Vaborem wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige. De kans is dus klein dat u een
foutieve dosis krijgt. Als u denkt dat u te veel van dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen, vertel
dat dan onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige.
Heeft u een dosis van dit middel gemist?
Als u denkt dat u een dosis heeft gemist, vertel dat dan onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts onmiddellijk als u een van de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt
u heeft
mogelijk dringend medische behandeling nodig:
28
ernstige allergische reacties die gepaard kunnen gaan met plotse zwelling van uw lippen,
gezicht, keel of tong, problemen met slikken of ademhalen of een ernstige huiduitslag of andere
ernstige huidreacties, of een daling van uw bloeddruk (waardoor u een flauwte kunt krijgen of
zich duizelig kunt voelen). Deze reacties kunnen levensbedreigend zijn.
diarree die steeds erger wordt of niet weggaat, of bloed of slijm in uw stoelgang
dit kan tijdens
of na de behandeling met Vaborem optreden en kan veroorzaakt worden door bacteriën,
Clostridium difficile
genaamd. Als dit gebeurt, gebruik dan geen geneesmiddelen die de
darmbewegingen stoppen of vertragen.
Andere bijwerkingen
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt:
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
toename van het aantal bloedplaatjes (een soort bloedcellen) – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
afname van de hoeveelheid kalium of suiker – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
hoofdpijn;
lage bloeddruk;
diarree;
misselijkheid of braken;
zwelling, roodheid en/of pijn op de plek waar de naald is ingebracht om het geneesmiddel via
een ader toe te dienen;
koorts;
toename van de hoeveelheid enzymen die door uw lever worden aangemaakt,
alanineaminotransferase of aspartaataminotransferase genaamd – dit blijkt uit
bloedonderzoeken;
toename van de hoeveelheid van een bepaald enzym, alkalische fosfatase genaamd. Dit kan
erop wijzen dat uw lever, galblaas of botten minder goed werken – dit blijkt uit
bloedonderzoeken;
toename van de hoeveelheid van een bepaald enzym, lactaatdehydrogenase genaamd. Dit kan
erop wijzen dat bepaalde organen in uw lichaam niet goed werken – dit blijkt uit
bloedonderzoeken.
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
zwelling en irritatie in de dikke darm – dit kan diarree, koorts en maagkrampen veroorzaken en
is het gevolg van een andere infectie van de dikke darm;
schimmelinfecties, waaronder schimmelinfecties van de vagina of mond;
afname van het aantal witte bloedcellen of bepaalde soorten witte bloedcellen, neutrofielen
genaamd, en een afname van het aantal bloedplaatjes – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
toename van een soort witte bloedcel, eosinofielen genaamd – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
plotselinge en ernstige allergische reactie waarvoor dringende medische behandeling nodig is
en die gepaard kan gaan met jeuk, verandering van huidskleur, buikkrampen, zwelling,
problemen met ademhalen, flauwvallen en daling van de bloeddruk;
minder ernstige allergische reactie die gepaard kan gaan met roodheid, rode bulten,
afschilfering van de huid, jeuk en een algemeen gevoel van onwelzijn;
minder eetlust (trek) hebben;
toename van de hoeveelheid kalium of suiker – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
niet kunnen slapen;
dingen zien, horen of voelen die er niet zijn;
duizeligheid;
beven of trillen;
een tintelend gevoel (spelden- en naaldenprikken);
slaperigheid en loomheid;
gezwollen en rode en geïrriteerde aders;
pijnlijke aders;
problemen met ademhalen;
opgezet gevoel of een vol gevoel in uw buik;
buikpijn;
29
jeukende huid;
huiduitslag;
verheven, jeukende huiduitslag ('netelroos');
problemen bij het controleren van de urineblaas;
vermindering van de werking van uw nieren;
abnormaal gevoel op de borst;
de volgende reacties kunnen ontstaan, alleen of in combinatie met elkaar, op de plek waar
Vaborem in een ader wordt toegediend: rode huid (erytheem); warme, gevoelige en gezwollen
ader rondom de naald (flebitis); een bloedstolsel in de ader waar de naald in uw huid werd
ingebracht (trombose op de infusieplaats);
pijn;
toename van de hoeveelheid van een stof in het bloed, creatinefosfokinase genaamd. Dit wijst
op mogelijke beschadiging van bepaalde weefsels zoals uw spieren en/of andere organen – dit
blijkt uit bloedonderzoeken;
toename van de hoeveelheid van een stof in het bloed, bilirubine genaamd. Dit wijst op
mogelijke beschadiging van uw rode bloedcellen of op het feit dat uw lever minder goed werkt
– dit blijkt uit bloedonderzoeken;
toename van de hoeveelheid van bepaalde soorten stoffen in het bloed, ureum en creatinine
genaamd. Dit wijst erop dat uw nieren minder goed werken – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
reactie die optreedt tijdens of kort nadat Vaborem wordt toegediend en die zich voordoet als
een algemeen gevoel van onwelzijn dat mogelijk gepaard gaat met een of meer van de
volgende verschijnselen: daling van de bloeddruk, misselijkheid, braken, buikkrampen, koorts,
overmatig blozen, snelle hartslag of problemen met ademhalen, hoofdpijn.
Zelden (komen
voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers)
aanvallen (insulten)
Niet bekend:
(de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
ernstig, zeer laag aantal witte bloedcellen – dit blijkt uit bloedonderzoeken;
hemolytische anemie (een aandoening waarbij de rode bloedcellen beschadigd worden en in
aantal afnemen), hierdoor kunt u zich moe voelen en kunnen uw huid en ogen geel worden;
zwelling van tong, gezicht, lippen of keel;
plotseling ontstaan van een ernstige huiduitslag met vlekken in de vorm van een schietschijf of
blaarvorming of afschilfering van de huid, mogelijk met hoge koorts, gewrichtspijn, afwijkende
lever-, nier- of longfunctie (dit kunnen tekenen zijn van ernstigere medische aandoeningen,
namelijk toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnson-syndroom, erythema multiforme,
acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem, of een aandoening die bekend is als
geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS));
een positief resultaat van een bepaalde test, de Coombs-test genaamd, die gebruikt wordt om
hemolytische anemie (zie hierboven) of een reactie van uw afweersysteem op Vaborem op te
sporen.
acute desoriëntatie en in de war zijn (delirium).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
30
Bewaren beneden 25 °C.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn meropenem en vaborbactam. Elke injectieflacon bevat
1 g meropenem (als meropenemtrihydraat) en 1 g vaborbactam.
De andere stof in dit middel is natriumcarbonaat.
Hoe ziet Vaborem eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Vaborem is een wit tot lichtgeel poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie dat geleverd
wordt in een injectieflacon.
Vaborem is verkrijgbaar in verpakkingen van 6 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
Fabrikant
ACS Dobfar, S.p.A.
Nucleo Industriale S. Atto
(loc. S. Nicolo’ a Tordino)
64100 Teramo (TE)
Italy
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
България
Берли½-Хеми/А. Ме½ари½и България
EООД
тел.: +359 24540950
Česká republika
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika s.r.o.
Tel: +420 267 199 333
Danmark
Menarini International Operations Luxembourg
S.A.
Tlf: +352 264976
Deutschland
31
Lietuva
UAB “BERLIN-CHEMIE MENARINI
BALTIC”
Tel: +370 52 691 947
Luxembourg/Luxemburg
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
Magyarország
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
Tel.: +36 23501301
Malta
Menarini International Operations Luxembourg
S.A.
Tel: +352 264976
Nederland
Berlin-Chemie AG
Tel: +49 (0) 30 67070
Eesti
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
Tel: +372 667 5001
Ελλάδα
MENARINI HELLAS AE
Τηλ:
+30 210 8316111-13
España
Laboratorios Menarini S.A.
Tel: +34-93 462 88 00
France
MENARINI France
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Hrvatska
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Tel: + 385 1 4821 361
Ireland
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Tel: +353 1 284 6744
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +32 (0)2 721 4545
Norge
Menarini International Operations Luxembourg
S.A.
Tlf: +352 264976
Österreich
A. Menarini Pharma GmbH
Tel: +43 1 879 95 85-0
Polska
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 566 21 00
Portugal
A. Menarini Portugal – Farmacêutica, S.A.
Tel: +351 210 935 500
România
Berlin-Chemie A.Menarini S.R.L.
Tel: +40 21 232 34 32
Slovenija
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160
Slovenská republika
Berlin-Chemie/ A. Menarini Distribution
Slovakia s.r.o
Tel: +421 2 544 30 730
Suomi/Finland
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
Puh/Tel: +358 403 000 760
Ísland
Menarini International Operations Luxembourg
S.A.
Sími: +352 264976
Italia
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Κύπρος
MENARINI HELLAS AE
Τηλ:
+30 210 8316111-13
Latvija
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
Tel: +371 67103210
Sverige
Pharmaprim AB
Tel: +46 8355933
United Kingdom (Northern Ireland)
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +44 (0)1628 856400
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in:
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
32
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Vaborem is bestemd voor intraveneuze (IV-) toediening, uitsluitend na reconstitutie en verdunning.
Voor de bereiding en toediening van de oplossing moeten standaard aseptische technieken worden
gebruikt.
Het aantal injectieflacons dat gebruikt wordt voor een eenmalige dosis is afhankelijk van de
creatinineklaring (CrCl) van de patiënt.
Reconstitutie:
Er moet 20 ml 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing)
worden opgetrokken uit een infuuszak van 250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor injectie voor elke injectieflacon en worden gereconstitueerd met het geschikte aantal
injectieflacons met meropenem/vaborbactam voor de overeenkomende dosis Vaborem:
Reconstitueer 2 injectieflacons voor de dosis Vaborem van 2 g/2 g
Reconstitueer 1 injectieflacon voor de dosis Vaborem van 1 g/1 g en de dosis Vaborem van
0,5 g/0,5 g.
Na voorzichtig mengen om op te lossen heeft de gereconstitueerde meropenem/vaborbactam oplossing
een concentratie meropenem van 0,05 g/ml bij benadering en een concentratie vaborbactam van
0,05 g/ml bij benadering. Het eindvolume bedraagt ongeveer 21,3 ml. De gereconstitueerde oplossing
is niet geschikt voor directe injectie. De gereconstitueerde oplossing moet vóór intraveneuze infusie
verdund worden.
Verdunning:
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 2 g/2 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van twee injectieflacons moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit elk van de twee injectieflacons en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 8 mg/ml voor elk
afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 1 g/1 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van 250 ml met
0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De eindconcentratie
voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 4 mg/ml voor elk afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 0,5 g/0,5 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet 10,5 ml van de inhoud van de gereconstitueerde
injectieflacon worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt 2 mg/ml voor elk afzonderlijk.
De verdunde oplossing moet visueel geïnspecteerd worden op zichtbare deeltjes. De kleur van de
verdunde oplossing is helder tot lichtgeel.
Na verdunning moet de infusie binnen 4 uur zijn uitgevoerd na bewaring bij 25 °C, of binnen 22 uur
na bewaring in de koelkast bij 2 – 8 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie en verdunning
worden gebruikt.
33
Vaborem is chemisch onverenigbaar met oplossingen die glucose bevatten. Dit geneesmiddel mag niet
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6 van de SPC.
34

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat meropenemtrihydraat overeenkomend met 1 g meropenem en
1 g vaborbactam.
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing 50 mg meropenem en 50 mg vaborbactam (zie rubriek 6.6).
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 10,9 mmol natrium (ongeveer 250 mg).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Wit tot lichtgeel poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Vaborem is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen (zie
rubriek 4.4 en 5.1):
· gecompliceerde urineweginfectie (cUTI), waaronder pyelonefritis;
· gecompliceerde intra-abdominale infectie (cIAI);
· ziekenhuispneumonie (hospital-acquired pneumonia, HAP), waaronder met beademing
geassocieerde pneumonie (ventilator-associated pneumonia, VAP).
Behandeling van patiënten met bacteriëmie die gepaard gaat, of waarvan wordt vermoed dat die
gepaard gaat, met een van de hierboven genoemde infecties.
Vaborem is ook geïndiceerd voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door aerobe
gramnegatieve organismen bij volwassenen met beperkte behandelingsopties (zie rubriek 4.2, 4.4
en 5.1).
Men dient rekening te houden met de officiële richtlijnen betreffende het juiste gebruik van
antibacteriële middelen.

Vaborem mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door
aerobe gramnegatieve organismen bij volwassen patiënten met beperkte behandelingsopties na overleg
met een arts die voldoende ervaring heeft met de behandeling van infectieziekten (zie rubriek 4.4
en 5.1).
Dosering
In tabel 1 wordt de aanbevolen intraveneuze dosis weergegeven voor patiënten met een
creatinineklaring (CrCl) 40 ml/min (zie rubriek 4.4 en 5.1).

Tabel 1: Aanbevolen intraveneuze dosis voor patiënten met een creatinineklaring
(CrCl) 40 ml/min1
Type infectie
Dosis Vaborem
Frequentie
Inlooptijd Behandelingsduur
(meropenem/
vaborbactam)2
Gecompliceerde UWI
2 g/2 g
Om de
3 uur
5 tot 10 dagen2
(cUTI), waaronder
8 uur
pyelonefritis
cIAI
2 g/2 g
Om de
3 uur
5 tot 10 dagen2
8 uur
Ziekenhuispneumonie
2 g/2 g
Om de
3 uur
7 tot 14 dagen
(HAP), waaronder VAP
8 uur
Bacteriëmie die gepaard
2 g/2 g
Om de
3 uur
Duur in functie
gaat, of waarvan wordt
8 uur
van de plaats van
vermoed dat die gepaard
infectie
gaat, met een van de
hierboven genoemde
infecties
Infecties veroorzaakt
2 g/2 g
Om de
3 uur
Duur in functie
door aerobe
8 uur
van de plaats van
gramnegatieve
infectie
organismen bij patiënten
met beperkte
behandelingsopties
1 Berekend met behulp van de Cockroft-Gaultformule
2 De behandeling kan tot 14 dagen worden voortgezet
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd (zie rubriek 5.2).

Nierfunctiestoornis

In tabel 2 worden de aanbevolen dosisaanpassingen weergegeven voor patiënten met een
CrCl 39 ml/min.
Meropenem en vaborbactam worden verwijderd door hemodialyse (zie rubriek 5.2). Doses die zijn
aangepast voor een nierfunctiestoornis moeten na een dialysesessie worden toegediend.

Aanbevolen intraveneuze doses voor patiënten met een CrCl 39 ml/min1
CrCl (ml/min1)
Aanbevolen
Doseringsinterval
Inlooptijd
doseringsschema2
20 tot 39
1 g/1 g
Om de 8 uur
3 uur
10 tot 19
1 g/1 g
Om de 12 uur
3 uur
Lager dan 10
0,5 g/0,5 g
Om de 12 uur
3 uur
1 Berekend met behulp van de Cockroft-Gaultformule
2 Zie tabel 1 voor de aanbevolen behandelingsduur

Leverfunctiestoornis

Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van meropenem/vaborbactam bij kinderen en adolescenten jonger dan
18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Vaborem wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 3 uur.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibacteriële middelen met carbapenem.
Ernstige overgevoeligheid (bijv. anafylactische reactie, ernstige huidreactie) voor andere typen
bètalactamantibiotica (bijv. penicillines, cefalosporines of monobactams).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Overgevoeligheidsreacties
Er is melding gemaakt van ernstige, en in sommige gevallen, fatale overgevoeligheidsreacties met
meropenem en/of meropenem/vaborbactam (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Patiënten met een voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor carbapenems, penicillines of andere
bètalactamantibiotica kunnen ook overgevoelig zijn voor meropenem/vaborbactam. Vóór aanvang van
de behandeling met Vaborem, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar eerdere
overgevoeligheidsreacties op bètalactamantibiotica.
Als zich een ernstige allergische reactie voordoet, moet de behandeling met Vaborem onmiddellijk
worden stopgezet en moeten gepaste noodmaatregelen worden genomen. Ernstige cutane bijwerkingen
(`severe cutaneous adverse reactions', SCAR), zoals Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische
epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (`drug
reaction with eosinophilia and systemic symptoms', DRESS), erythema multiforme (EM) en acuut
gegeneraliseerd pustuleus exantheem (AGPE) werden gemeld bij patiënten die meropenem kregen (zie
rubriek 4.8). Indien er tekenen en symptomen verschijnen die op deze reacties wijzen, dient het
gebruik van meropenem onmiddellijk te worden stopgezet en dient een alternatieve behandeling te
worden overwogen.
Tijdens behandeling met meropenem is melding gemaakt van insulten (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een bekende aanvalsstoornis moet de anticonvulsieve therapie worden voortgezet.
Patiënten bij wie focale tremor, myoclonus of insulten optreden, moeten neurologisch worden
onderzocht en op anticonvulsieve therapie worden ingesteld, indien dit nog niet is gebeurd. Indien
nodig, moet de dosis meropenem/vaborbactam worden aangepast op basis van de nierfunctie (zie
rubriek 4.2) of moet meropenem/vaborbactam worden stopgezet (zie rubriek 4.5).
Controle van de leverfunctie
De leverfunctie moet nauwkeurig worden gecontroleerd tijdens de behandeling met
meropenem/vaborbactam wegens het risico op levertoxiciteit (gestoorde leverfunctie met cholestase en
cytolyse) (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten met een vooraf bestaande leverstoornis moet de leverfunctie worden gecontroleerd
tijdens de behandeling met meropenem/vaborbactam. Er is geen dosisaanpassing nodig (zie
rubriek 4.2).
Antiglobulinetest (Coombs-test) seroconversie
Tijdens de behandeling met meropenem/vaborbactam kan de directe of indirecte Coombs-test, net
zoals bij meropenem, een positief resultaat geven (zie rubriek 4.8).
Clostridium difficile-geassocieerde diarree
Er is melding gemaakt van Clostridium difficile-geassocieerde diarree met meropenem/vaborbactam.
Deze aandoening kan in ernst variëren van lichte diarree tot fatale colitis en moet in overweging
worden genomen bij patiënten die tijdens of na de toediening van Vaborem diarree krijgen (zie
rubriek 4.8). Er moet worden overwogen om de behandeling met Vaborem stop te zetten en specifieke
behandeling voor Clostridium difficile toe te dienen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden toegediend.
Gelijktijdig gebruik met valproïnezuur/natriumvalproaat/valpromide
Uit gevalsbeschrijvingen in de literatuur blijkt dat gelijktijdige toediening van carbapenems,
waaronder meropenem, aan patiënten die behandeld worden met valproïnezuur of divalproexnatrium
de plasmaconcentratie van valproïnezuur kan verlagen tot een concentratie die lager is dan de
therapeutische breedte als gevolg van deze interactie, waardoor het risico op doorbraakinsulten
toeneemt. Als toediening van Vaborem noodzakelijk is, moet aanvullende anticonvulsieve therapie
worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Beperkingen van de klinische gegevens
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met gecompliceerde intra-abdominale
infecties is gebaseerd op ervaring met meropenem alleen en op farmacokinetische/farmacodynamische
analyses van meropenem/vaborbactam.
Ziekenhuispneumonie, waaronder met beademing geassocieerde pneumonie
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met ziekenhuispneumonie, waaronder
met beademing geassocieerde pneumonie, is gebaseerd op ervaring met meropenem alleen en op
farmacokinetische/farmacodynamische analyses voor meropenem/vaborbactam.
Het gebruik van Vaborem voor de behandeling van patiënten met infecties veroorzaakt door bacteriële
organismen die beperkte behandelingsopties hebben, is gebaseerd op
farmacokinetische/farmacodynamische analyses voor meropenem/vaborbactam en op beperkte
gegevens afkomstig van een gerandomiseerd klinisch onderzoek waarin 32 patiënten behandeld
werden met Vaborem en 15 patiënten behandeld werden met de beste beschikbare therapie voor
infecties die veroorzaakt worden door voor carbapenem resistente organismen (zie rubriek 5.1).
Werkingsspectrum van meropenem/vaborbactam
Meropenem is niet werkzaam tegen meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) en
Staphylococcus epidermidis (MRSE) of vancomycineresistente Enterococci (VRE). Alternatieve of
aanvullende antibacteriële middelen moeten worden gebruikt wanneer bekend is of vermoed wordt dat
deze pathogenen bijdragen aan het infectieproces.
Het remmende spectrum van vaborbactam omvat klasse A-carbapenemasen (zoals Klebsiella
pneumoniae carbapenemase - KPC) en klasse C-carbapenemasen. Vaborbactam heeft geen remmende
werking op klasse D-carbapenemasen zoals OXA-48 of klasse B metallo--lactamasen zoals NDM en
VIM (zie rubriek 5.1).
Niet-gevoelige organismen
Het gebruik van meropenem/vaborbactam kan tot overgroei van niet-gevoelige organismen leiden, wat
een onderbreking van de behandeling of andere geschikte maatregelen kan vereisen.
Gecontroleerd natriumdieet
Vaborem bevat 250 mg natrium per injectieflacon, overeenkomend met 12,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
In-vitrogegevens wijzen op een mogelijke inductie van CYP1A2 (meropenem), CYP3A4 (meropenem
en vaborbactam) en mogelijk andere door PXR gereguleerde enzymen en transporters (meropenem en
vaborbactam). Bij gelijktijdige toediening van Vaborem met geneesmiddelen die overwegend worden
gemetaboliseerd door CYP1A2 (bv. theofylline), CYP3A4 (bijv. alprazolam, midazolam, tacrolimus,
sirolimus, ciclosporine, simvastatine, omeprazole, nifedipine, kinidine en ethinylestradiol) en/of
CYP2C (bv. warfarine, fenytoïne) en/of transporters door P-gp (bijv. dabigatran, digoxine) kan er een
potentieel risico zijn op interactie die kan resulteren in verlaagde plasmaconcentraties en activiteit van
het gelijktijdig toegediende geneesmiddel. Daarom moeten patiënten die dergelijke geneesmiddelen
gebruiken, worden gecontroleerd op mogelijke klinische tekenen van veranderde therapeutische
werkzaamheid.
Zowel meropenem als vaborbactam zijn substraten van OAT3, bijgevolg concurreert probenecid met
meropenem aangaande de actieve tubulaire secretie waardoor het de renale excretie van meropenem
remt, en hetzelfde mechanisme zou kunnen gelden voor vaborbactam. Gelijktijdige toediening van
probenecid met Vaborem wordt niet aanbevolen, aangezien dit tot verhoogde plasmaconcentraties van
meropenem en vaborbactam kan leiden.
Gelijktijdige toediening van meropenem en valproïnezuur is in verband gebracht met verlagingen van
de valproïnezuurconcentraties met een verlies van insultcontrole als gevolg. Gegevens afkomstig van
in-vitro-onderzoek en dieronderzoek suggereren dat carbapenems de hydrolyse van de
glucuronidemetaboliet van valproïnezuur (VPAg) tot valproïnezuur kan remmen, waardoor de
serumconcentratie van valproïnezuur wordt verlaagd. Daarom moet aanvullende anticonvulsieve
therapie worden toegediend wanneer gelijktijdige toediening van valproïnezuur en
meropenem/vaborbactam niet kan worden vermeden (zie rubriek 4.4).

Gelijktijdige toediening van antibacteriële middelen met warfarine kan de anticoagulerende effecten
van warfarine doen toenemen. Er is vaak melding gemaakt van een toename van de anticoagulerende
effecten van oraal toegediende anticoagulantia, waaronder warfarine, bij patiënten die gelijktijdig
behandeld werden met antibacteriële middelen. Het risico kan variëren naargelang de onderliggende
infectie, leeftijd en algemene toestand van de patiënt zodat moeilijk te beoordelen valt in welke mate
het antibacteriële middel bijdraagt aan de verhoging van de International Normalised Ratio (INR). Het
wordt aanbevolen om de INR regelmatig te controleren tijdens en kort na gelijktijdige toediening van
Vaborem met een oraal anticoagulans.
Anticonceptie
Vaborem kan de werkzaamheid verminderen van hormonale anticonceptiemiddelen die oestrogeen
en/of progesteron bevatten. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moet worden geadviseerd om
alternatieve effectieve anticonceptiemethoden te gebruiken tijdens de behandeling met Vaborem en
gedurende een periode van 28 dagen na het staken van de behandeling.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over
het gebruik van meropenem/vaborbactam bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek
duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie
rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Vaborem te vermijden tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Er is gemeld dat meropenem wordt uitgescheiden in de moedermelk. Het is niet bekend of
vaborbactam in moedermelk of in dierlijke melk wordt uitgescheiden. Aangezien een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen niet kan worden uitgesloten, moet de borstvoeding worden gestaakt vóór
aanvang van de behandeling.
Vruchtbaarheid
De effecten van meropenem/vaborbactam op de vruchtbaarheid bij de mens zijn niet onderzocht. De
resultaten van dieronderzoek met meropenem en vaborbactam duiden niet op schadelijke effecten wat
betreft de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Vaborem heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Tijdens behandeling met meropenem alleen is melding gemaakt van insulten, vooral bij patiënten die
met anticonvulsiva behandeld werden (zie rubriek 4.4). Meropenem/vaborbactam kan hoofdpijn,
paresthesie, lethargie en duizeligheid veroorzaken (zie rubriek 4.8). Daarom is voorzichtigheid
geboden bij het besturen van voertuigen of het gebruik van machines.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die optraden bij 322 patiënten in de gepoolde fase
3-onderzoeken waren hoofdpijn (8,1%), diarree (4,7%), flebitis op de infusieplaats (2,2%) en
misselijkheid (2,2%).
één infusiegerelateerde reactie en één geval van verhoogde alkalische fosfatase in het bloed. Bij één
andere patiënt werd een ernstige bijwerking in de vorm van een infusiegerelateerde reactie gemeld
(0,3%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij meropenem alleen en/of vastgesteld tijdens de
fase 3-onderzoeken met Vaborem. De bijwerkingen zijn ingedeeld volgens frequentie en
systeem/orgaanklasse. De bijwerkingen die in de tabel vermeld staan met de frequentie 'niet bekend',
zijn niet waargenomen bij patiënten die aan de onderzoeken met Vaborem of meropenem deelnamen,
maar zijn gemeld voor meropenem alleen nadat het op de markt is gebracht.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms
( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere systeem/orgaanklasse worden
bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.

Tabel 3:
Frequentie van bijwerkingen volgens systeem/orgaanklasse
Systeem/orgaanklasse Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
( 1/100, < 1/10)
( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000,
(kan met de
< 1/1.000)
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Infecties en parasitaire
Clostridium

aandoeningen
difficile-
geassocieerde
colitis
Vulvovaginale
candidiasis
Orale candidiasis
Bloed- en lymfestelsel- Trombocytemie
Leukopenie
Agranulocytose
aandoeningen

Neutropenie
Hemolytische anemie
Eosinofilie
Trombocytopenie
Immuunsysteem-
Anafylactische
Angio-oedeem
aandoeningen
reactie

Overgevoeligheid
Voedings- en
Hypokaliëmie
Verminderde

stofwisselings-
eetlust
stoornissen
Hypoglykemie
Hyperkaliëmie
Hyperglykemie
Psychische stoornissen
Insomnia
Delirium
Hallucinatie
Zenuwstelsel-
Hoofdpijn
Tremor
Convulsies
aandoeningen
Lethargie
Duizeligheid
Paresthesie
Soms
Zelden
Niet bekend
( 1/100, < 1/10)
( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000,
(kan met de
< 1/1.000)
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Bloedvataandoeningen Hypotensie
Flebitis


Vaatpijn
Ademhalingsstelsel-,
Bronchospasme

borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelsel-
Diarree
Abdominale

aandoeningen
distensie
Nausea

Abdominale pijn
Braken
Lever- en
Alanineamino-
Verhoogd

galaandoeningen
transferase
bilirubinegehalte in
verhoogd
bloed
Aspartaatamino-
transferase
verhoogd
Verhoogd gehalte
alkalische
fosfatase in bloed
Verhoogd gehalte
lactaat-
dehydrogenase in
bloed
Huid- en onderhuid-
Pruritus
Ernstige cutane
aandoeningen
bijwerkingen
Rash
(SCAR), zoals
Toxische epidermale
Urticaria
necrolyse (TEN)
Stevens-Johnson-
syndroom (SJS)
Erythema multiforme
(EM)
Geneesmiddelen-
reactie met
eosinofilie en
systemische
symptomen
(DRESS-syndroom)
Acuut
gegeneraliseerd
pustuleus exantheem
(AGPE) (zie rubriek
4.4)
Nier- en urineweg-
Nierfunctiestoornis
aandoeningen
Incontinentie

Soms
Zelden
Niet bekend
( 1/100, < 1/10)
( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000,
(kan met de
< 1/1.000)
beschikbare gegevens
niet worden bepaald)
Verhoogd
creatininegehalte in
bloed
Verhoogd
ureumgehalte in
bloed
Algemene
Flebitis op
Borstongemak

aandoeningen en
infuusplaats
toedieningsplaats-
Reactie op
stoornissen
Pyrexie
infuusplaats

Infuusplaats-
erytheem
Injectieplaatsflebitis
Trombose op
infuusplaats
Pijn
Onderzoeken
Verhoogd gehalte
Directe en indirecte
creatinefosfokinase
Coombs-test positief
in bloed
Letsels, intoxicaties en
Infusiegerelateerde
verrichtings-
reactie
complicaties
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er is geen ervaring met overdosering van Vaborem.
Uit beperkte postmarketingervaring met meropenem alleen blijkt dat, als er na overdosering
bijwerkingen optreden, deze overeenkomen met het bijwerkingenprofiel dat beschreven wordt in
rubriek 4.8, dat deze bijwerkingen doorgaans van lichte ernst zijn en verdwijnen na stopzetting van de
behandeling of dosisverlaging.
In geval van overdosering moet Vaborem worden stopgezet en algemene ondersteunende behandeling
worden ingesteld. Bij personen met een normale nierfunctie wordt het geneesmiddel snel via de nieren
uitgescheiden.
Meropenem en vaborbactam kunnen worden verwijderd via hemodialyse. Bij patiënten met nierfalen
(end stage renal disease, ESRD) die 1 g meropenem en 1 g vaborbactam toegediend kregen, bedroeg
de gemiddelde totale hoeveelheid die na een hemodialysesessie in het dialysaat werd teruggevonden
38% voor meropenem en 53% voor vaborbactam.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, carbapenems,
ATC-code: J01DH52
Werkingsmechanisme
Meropenem oefent een bactericide werking uit door de peptidoglycaansynthese ter hoogte van de
celwand te remmen als gevolg van binding aan en remming van de werking van essentiële
penicilline-bindende eiwitten (PBP's).
Vaborbactam is een niet-bètalactam remmer van klasse A- en klasse C-serine bètalactamasen,
waaronder KPC. Het werkt door vorming van een covalent adduct met bètalactamasen en blijft stabiel
bij door bètalactamase gemedieerde hydrolyse. Vaborbactam heeft geen remmende werking op
klasse B-enzymen (metallo--lactamasen) of klasse D-carbapenemasen. Vaborbactam heeft geen
antibacteriële werking.
Resistentie
Resistentiemechanismen van gramnegatieve bacteriën waarvan bekend is dat ze
meropenem/vaborbactam beïnvloeden, omvatten organismen die metallo--lactamasen of
oxacillinasen met een carbapenemasewerking produceren.
Bacteriële resistentiemechanismen die de antibacteriële werking van meropenem/vaborbactam kunnen
verminderen, zijn porinemutaties die een invloed hebben op de permeabiliteit van de buitenste
membraan en overexpressie van effluxpompen.
Antibacteriële werking in combinatie met andere antibacteriële middelen
Uit in-vitro-onderzoek bleek geen antagonisme tussen meropenem/vaborbactam en levofloxacine,
tigecycline, polymyxine, amikacine, vancomycine, azitromycine, daptomycine of linezolide.
Breekpunten voor gevoeligheidsbepalingen
Het Europees comité voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) heeft de volgende
breekpunten vastgesteld voor de minimale remmende concentratie (MRC):

Minimale remmende concentraties (mg/l)
Organismen
Gevoelig
Resistent
Enterobacteriaceae
81
> 81
Pseudomonas aeruginosa
81
> 81
1Voor gevoeligheidsbepalingen wordt de concentratie van vaborbactam vastgelegd op 8 mg/l.
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Er is aangetoond dat de antimicrobiële werking van meropenem het best correleert met het percentage
van het doseringsinterval waarbij de plasmaconcentraties van vrij meropenem hoger zijn dan de
minimale remmende concentratie van meropenem. Voor vaborbactam is de
farmacokinetische/farmacodynamische index van antimicrobiële activiteit gelijk aan de verhouding
tussen de plasma-AUC van vrij vaborbactam en de MRC van meropenem/vaborbactam.

In klinisch onderzoek is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen die in vitro
gevoelig waren voor meropenem/vaborbactam.
Gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis
Gramnegatieve micro-organismen:
· Escherichia coli
· Klebsiella pneumoniae
· Enterobacter cloacae species complex
Er is geen klinische werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen die relevant zijn voor de
goedgekeurde indicaties, hoewel in-vitro-onderzoek suggereert dat deze wel gevoelig zouden zijn voor
meropenem en/of meropenem/vaborbactam wanneer er geen sprake is van verworven
resistentiemechanismen.
Gramnegatieve micro-organismen:
· Citrobacter freundii
· Citrobacter koseri
· Enterobacter aerogenes
· Klebsiella oxytoca
· Morganella morganii
· Proteus mirabilis
· Providencia spp.
· Pseudomonas aeruginosa
· Serratia marcescens
Grampositieve micro-organismen:
· Staphylococcus saprophyticus
· Staphylococcus aureus (alleen isolaten gevoelig voor meticilline)
· Staphylococcus epidermidis (alleen isolaten gevoelig voor meticilline)
· Streptococcus agalactiae
Anaerobe micro-organismen:
· Bacteroides fragilis
· Bacteroides thetaiotaomicron
· Clostridium perfringens
· Peptoniphilus asaccharolyticus
· Peptostreptococcus species (waaronder P. micros, P. anaerobius, P. magnus)
· Bacteroides caccae
· Prevotella bivia
· Prevotella disiens
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Vaborem in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten voor de behandeling van infecties die veroorzaakt worden door gramnegatieve
bacteriën (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).

Distributie
De plasma-eiwitbinding van meropenem bedraagt ongeveer 2%. De plasma-eiwitbinding van
vaborbactam bedraagt ongeveer 33%.
De distributievolumes van meropenem en vaborbactam bij steady state bij patiënten bedroegen
respectievelijk 20,2 l en 18,6 l na doses van 2 g meropenem/2 g vaborbactam met een inlooptijd van
3 uur toegediend om de 8 uur, wat erop wijst dat beide bestanddelen gedistribueerd worden met een
distributievolume dat overeenkomt met het extracellulaire vloeistofcompartiment.
Zowel meropenem als vaborbactam dringen door in de bronchiale epitheelvloeistof (ELF) bij de mens
met concentraties die respectievelijk ongeveer 65% en 79% bedragen van de ongebonden
plasmaconcentraties van meropenem en vaborbactam. De concentratie-tijdprofielen zijn vergelijkbaar
voor ELF en plasma.
Biotransformatie
Meropenem wordt hoofdzakelijk in onveranderde vorm uitgescheiden. Ongeveer 25% van de
toegediende dosis wordt als de inactieve open-ringvorm uitgescheiden.
Vaborbactam ondergaat geen metabolisme.
Eliminatie
De terminale halfwaardetijd (t½) bedraagt 2,30 uur voor meropenem en 2,25 uur voor vaborbactam.
Zowel meropenem als vaborbactam wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. Ongeveer
40% - 60% van een dosis meropenem wordt binnen 24 - 48 uur in onveranderde vorm uitgescheiden
en daarnaast wordt 25% teruggevonden als microbiologisch inactief hydrolyseproduct. De eliminatie
van meropenem door de nieren resulteerde in hoge therapeutische concentraties in de urine. De
gemiddelde renale klaring voor meropenem bedroeg 7,7 l/uur. De gemiddelde niet-renale klaring voor
meropenem bedroeg 4,8 l/uur en bestaat zowel uit fecale eliminatie (~2% van de dosis) als afbraak
door hydrolyse.
Ongeveer 75% tot 95% van vaborbactam wordt onveranderd in de urine uitgescheiden gedurende een
periode van 24 - 48 uur. De eliminatie van vaborbactam door de nieren resulteerde in hoge
concentraties in de urine. De gemiddelde renale klaring voor vaborbactam bedroeg 10,5 l/uur.
Lineariteit/non-lineariteit
De Cmax en AUC van meropenem en vaborbactam zijn lineair over het dosisbereik heen dat werd
onderzocht (1 g tot 2 g voor meropenem en 0,25 g tot 2 g voor vaborbactam) bij toediening van een
eenmalige intraveneuze infusie gedurende 3 uur. Er vindt geen accumulatie van meropenem of
vaborbactam plaats na meerdere intraveneuze infusies die gedurende 7 dagen om de 8 uur worden
toegediend bij patiënten met een normale nierfunctie.
Effect van vaborbactam/meropenem op enzymen en transporters
Noch meropenem noch vaborbactam heeft een remmende werking op CYP450-enzymen in vitro bij
farmacologisch relevante concentraties.
Meropenem en vaborbactam hebben geen remmende werking op de renale of hepatische transporters
bij farmacologisch relevante concentraties.

Nierfunctiestoornis
Uit farmacokinetisch onderzoek met meropenem en vaborbactam bij patiënten met een
nierfunctiestoornis blijkt dat de plasmaklaring van meropenem en vaborbactam correleert met de
creatinineklaring.
Leverfunctiestoornis
Aangezien meropenem/vaborbactam niet door de lever wordt gemetaboliseerd, wordt verwacht dat de
systemische klaring van meropenem/vaborbactam niet beïnvloed wordt door een verminderde
leverfunctie.
Ouderen
Farmacokinetische gegevens afkomstig van een farmacokinetische populatieanalyse toonden een
verlaging van de plasmaklaring van meropenem/vaborbactam die correleert met een leeftijdsgebonden
verlaging van de creatinineklaring.

Geslacht en ras

In een farmacokinetische populatieanalyse werd geen effect van geslacht of ras waargenomen op de
farmacokinetiek van meropenem en vaborbactam.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Meropenem
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, reproductietoxiciteit of
genotoxiciteit. Er is geen onderzoek naar carcinogeniteit uitgevoerd met meropenem.
Vaborbactam
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, reproductietoxiciteit of
genotoxiciteit. Er is geen onderzoek naar carcinogeniteit uitgevoerd met vaborbactam.
In onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met honden werd een minimale ontsteking van de
lever waargenomen na 14 dagen en 28 dagen blootstelling aan respectievelijk vaborbactam alleen of
de combinatie meropenem/vaborbactam.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Natriumcarbonaat

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Vaborem is chemisch onverenigbaar met oplossingen die glucose bevatten. Dit geneesmiddel mag niet
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6.

6.3 Houdbaarheid
4 jaar

De gereconstitueerde injectieflacon moet onmiddellijk verder verdund worden.
Na verdunning
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende maximaal 4 uur bij 25 °C
of binnen 22 uur bij 2 ­ 8 °C.
Uit microbiologisch oogpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie en verdunning
worden gebruikt.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon van 50 ml van helder (type 1-)glas afgesloten met een rubberen (broombutyl-)stop en
aluminium dekselkapje met 'flip-off'-dop.
Het geneesmiddel wordt afgeleverd in verpakkingen van 6 injectieflacons.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voor de bereiding en toediening van de oplossing moeten standaard aseptische technieken worden
gebruikt.
Het poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie moet voorafgaand aan gebruik
gereconstitueerd en verder verdund worden.
Reconstitutie
Er moet 20 ml 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing)
worden opgetrokken uit een infuuszak van 250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor injectie voor elke injectieflacon en worden gereconstitueerd met het geschikte aantal
injectieflacons met meropenem/vaborbactam voor de overeenkomende dosis Vaborem:
· Reconstitueer 2 injectieflacons voor de dosis Vaborem van 2 g/2 g
· Reconstitueer 1 injectieflacon voor de dosis Vaborem van 1 g/1 g en de dosis Vaborem van
0,5 g/0,5 g
Na voorzichtig mengen om op te lossen heeft de gereconstitueerde meropenem/vaborbactam-oplossing
een concentratie meropenem van 0,05 g/ml bij benadering en een concentratie vaborbactam van
0,05 g/ml bij benadering. Het eindvolume bedraagt ongeveer 21,3 ml. De gereconstitueerde oplossing
is niet geschikt voor directe injectie. De gereconstitueerde oplossing moet vóór intraveneuze infusie
verdund worden.
Verdunning
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 2 g/2 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van twee injectieflacons moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit elk van de twee injectieflacons en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 1 g/1 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van 250 ml met
0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De eindconcentratie
voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 4 mg/ml voor elk afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 0,5 g/0,5 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet 10,5 ml van de inhoud van de gereconstitueerde
injectieflacon worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt 2 mg/ml voor elk afzonderlijk.
De verdunde oplossing moet visueel geïnspecteerd worden op zichtbare deeltjes. De kleur van de
verdunde oplossing is helder tot lichtgeel.
Na verdunning moet de infusie binnen 4 uur zijn uitgevoerd na bewaring bij 25 °C, of binnen 22 uur
na bewaring in de koelkast bij 2 ­ 8 °C.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.


BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
ACS Dobfar, S.p.A.
Nucleo Industriale S. Atto
(loc. S. Nicolo' a Tordino)
64100 Teramo (TE)
Italy

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
meropenem/vaborbactam

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat meropenemtrihydraat overeenkomend met 1 g meropenem en
1 g vaborbactam.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumcarbonaat. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
6 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International O. L. S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:


ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat
meropenem/vaborbactam

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 g meropenem/1 g vaborbactam
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumcarbonaat
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Menarini International O. L. S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1334/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
<Rechtvaardiging voor uitzondering van Braille is aanvaardbaar.>
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS


B. BIJSLUITER

Vaborem 1 g/1 g poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

meropenem/vaborbactam
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Vaborem en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe wordt dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Vaborem en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Vaborem?
Vaborem is een antibioticum dat twee werkzame stoffen bevat: meropenem en vaborbactam.
·
Meropenem behoort tot de groep van antibiotica die 'carbapenems' worden genoemd. Het kan
vele soorten bacteriën doden door te voorkomen dat ze beschermende wanden bouwen rondom
hun cellen.
·
Vaborbactam is een 'bètalactamaseremmer'. Het blokkeert de werking van een enzym dat
sommige bacteriën in staat stelt om weerstand te bieden aan de werking van meropenem. Dit
helpt meropenem bij het doden van bepaalde bacteriën die het niet alleen kan doden.

Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Vaborem wordt gebruikt bij volwassenen voor het behandelen van bepaalde ernstige bacteriële
infecties:
·
van de urineblaas of nieren (urineweginfecties);
·
van maag en darmen (intra-abdominale infecties);
·
van de longen (longontsteking);
Het wordt ook gebruikt voor de behandeling van infecties:
·
van het bloed die gepaard gaan met elk van de hierboven genoemde infecties;
·
die veroorzaakt worden door bacteriën die niet gedood kunnen worden door andere antibiotica.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U bent allergisch voor andere carbapenem-antibiotica (de groep waartoe meropenem behoort).
U heeft ooit een ernstige allergische reactie gehad op verwante antibiotica die tot de
bètalactamgroep behoren (waaronder penicillines, cefalosporines of monobactams).

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt als:
·
u ooit een allergische reactie heeft gehad op andere antibiotica die tot de bètalactamgroep
behoren (waaronder carbapenems, penicillines, cefalosporines of monobactams);
·
u ooit ernstige diarree heeft gekregen tijdens of na behandeling met een antibioticum;
·
u ooit epileptische aanvallen heeft gehad.
Als een van de zaken hierboven op u van toepassing is of als u twijfelt, neem dan contact op met uw
arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Het is mogelijk dat u tekenen en symptomen van ernstige huidreacties krijgt (zie rubriek 4). Als dit
gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts of verpleegkundige zodat ze de symptomen kunnen
behandelen.
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u tijdens uw behandeling last krijgt van diarree.
Dit geneesmiddel kan een effect hebben op uw lever. Uw arts kan bloed afnemen om na te gaan hoe
goed uw lever werkt terwijl u dit geneesmiddel gebruikt.
Nieuwe infectie
Hoewel Vaborem bepaalde bacteriën kan bestrijden, bestaat er een kans dat u tijdens of na uw
behandeling een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door een ander organisme. Uw arts zal u
zorgvuldig controleren op eventuele nieuwe infecties en u, indien nodig, een andere behandeling
geven.
Bloedonderzoeken
Vertel uw arts dat u met Vaborem behandeld wordt als u een bloedonderzoek moet ondergaan. U kunt
namelijk een afwijkend resultaat krijgen bij een 'Coombs-test'. Deze test zoekt naar de aanwezigheid
van antilichamen die rode bloedcellen kunnen vernietigen en kan beïnvloed worden door de respons
van uw afweersysteem op Vaborem.
Anticonceptie
Vertel het uw arts als u hormonale anticonceptiemiddelen gebruikt die oestrogeen en/of progesteron
bevatten, omdat gelijktijdig gebruik met Vaborem kan leiden tot een verminderde werking van uw
anticonceptiemiddel. Als u zwanger kunt worden, krijgt u het advies om tijdens de behandeling met
Vaborem en gedurende een periode van 28 dagen na het einde van de behandeling andere effectieve
anticonceptiemethoden te gebruiken.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaborem mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het is namelijk niet bekend of
dit geneesmiddel veilig is voor gebruik in deze leeftijdsgroepen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Vaborem nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Het is vooral belangrijk dat u uw arts inlicht als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
·
geneesmiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van epilepsie, met name
valproïnezuur, natriumvalproaat of valpromide, omdat Vaborem het effect ervan kan
verminderen;
·
probenecid - een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van jicht;
·
orale anticoagulantia (antistollingsmiddelen), zoals warfarine (die gebruikt worden voor het
behandelen of voorkomen van bloedstolsels);
·
hormonale orale anticonceptiemiddelen, omdat Vaborem de werking hiervan kan verminderen.

Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Als u borstvoeding geeft of als u van plan bent om borstvoeding te geven is het belangrijk dat u dit aan
uw arts vertelt voordat u Vaborem toegediend krijgt. Kleine hoeveelheden van dit geneesmiddel
kunnen in de moedermelk overgaan en dit kan een effect hebben op de baby. Daarom moet u stoppen
met borstvoeding geven voordat u Vaborem toegediend krijgt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Vaborem kan u duizelig, slaperig of loom doen voelen, u hoofdpijn of een tintelend gevoel geven
(zoals 'spelden- en naaldenprikken') of, in zeldzame gevallen, een epileptische aanval (insult) of stuip
(convulsie) veroorzaken. Dit kan een invloed hebben op uw rijvaardigheid en vermogen om
gereedschap of machines te gebruiken.

Vaborem bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat 250 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon. Dit komt overeen met 12,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding van een volwassene.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Vaborem wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige via een infusie (druppelinfuus) in
een ader gedurende 3 uur.
De aanbevolen dosis is 2 injectieflacons (2 g meropenem en 2 g vaborbactam in totaal) om de 8 uur
toegediend. Uw arts zal beslissen hoeveel dagen behandeling u nodig heeft, afhankelijk van het type
infectie.
Patiënten met nierproblemen
Als u nierproblemen heeft, kan uw arts uw dosis verlagen. Uw arts zal misschien ook een aantal
bloedonderzoeken uitvoeren om na te gaan hoe goed uw nieren werken.

Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Vaborem wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige. De kans is dus klein dat u een
foutieve dosis krijgt. Als u denkt dat u te veel van dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen, vertel
dat dan onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige.

Heeft u een dosis van dit middel gemist?
Als u denkt dat u een dosis heeft gemist, vertel dat dan onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Ernstige bijwerkingen
Vertel het uw arts onmiddellijk als u een van de volgende ernstige bijwerkingen opmerkt ­ u heeft
mogelijk dringend medische behandeling nodig:
ernstige allergische reacties die gepaard kunnen gaan met plotse zwelling van uw lippen,
gezicht, keel of tong, problemen met slikken of ademhalen of een ernstige huiduitslag of andere
ernstige huidreacties, of een daling van uw bloeddruk (waardoor u een flauwte kunt krijgen of
zich duizelig kunt voelen). Deze reacties kunnen levensbedreigend zijn.
·
diarree die steeds erger wordt of niet weggaat, of bloed of slijm in uw stoelgang ­ dit kan tijdens
of na de behandeling met Vaborem optreden en kan veroorzaakt worden door bacteriën,
Clostridium difficile genaamd. Als dit gebeurt, gebruik dan geen geneesmiddelen die de
darmbewegingen stoppen of vertragen.

Andere bijwerkingen
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt:

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
toename van het aantal bloedplaatjes (een soort bloedcellen) ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
afname van de hoeveelheid kalium of suiker ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
hoofdpijn;
·
lage bloeddruk;
·
diarree;
·
misselijkheid of braken;
·
zwelling, roodheid en/of pijn op de plek waar de naald is ingebracht om het geneesmiddel via
een ader toe te dienen;
·
koorts;
·
toename van de hoeveelheid enzymen die door uw lever worden aangemaakt,
alanineaminotransferase of aspartaataminotransferase genaamd ­ dit blijkt uit
bloedonderzoeken;
·
toename van de hoeveelheid van een bepaald enzym, alkalische fosfatase genaamd. Dit kan
erop wijzen dat uw lever, galblaas of botten minder goed werken ­ dit blijkt uit
bloedonderzoeken;
·
toename van de hoeveelheid van een bepaald enzym, lactaatdehydrogenase genaamd. Dit kan
erop wijzen dat bepaalde organen in uw lichaam niet goed werken ­ dit blijkt uit
bloedonderzoeken.

Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
zwelling en irritatie in de dikke darm ­ dit kan diarree, koorts en maagkrampen veroorzaken en
is het gevolg van een andere infectie van de dikke darm;
·
schimmelinfecties, waaronder schimmelinfecties van de vagina of mond;
·
afname van het aantal witte bloedcellen of bepaalde soorten witte bloedcellen, neutrofielen
genaamd, en een afname van het aantal bloedplaatjes ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
toename van een soort witte bloedcel, eosinofielen genaamd ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
plotselinge en ernstige allergische reactie waarvoor dringende medische behandeling nodig is
en die gepaard kan gaan met jeuk, verandering van huidskleur, buikkrampen, zwelling,
problemen met ademhalen, flauwvallen en daling van de bloeddruk;
·
minder ernstige allergische reactie die gepaard kan gaan met roodheid, rode bulten,
afschilfering van de huid, jeuk en een algemeen gevoel van onwelzijn;
·
minder eetlust (trek) hebben;
·
toename van de hoeveelheid kalium of suiker ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
niet kunnen slapen;
·
dingen zien, horen of voelen die er niet zijn;
·
duizeligheid;
·
beven of trillen;
·
een tintelend gevoel (spelden- en naaldenprikken);
·
slaperigheid en loomheid;
·
gezwollen en rode en geïrriteerde aders;
·
pijnlijke aders;
·
problemen met ademhalen;
·
opgezet gevoel of een vol gevoel in uw buik;
·
buikpijn;
jeukende huid;
·
huiduitslag;
·
verheven, jeukende huiduitslag ('netelroos');
·
problemen bij het controleren van de urineblaas;
·
vermindering van de werking van uw nieren;
·
abnormaal gevoel op de borst;
·
de volgende reacties kunnen ontstaan, alleen of in combinatie met elkaar, op de plek waar
Vaborem in een ader wordt toegediend: rode huid (erytheem); warme, gevoelige en gezwollen
ader rondom de naald (flebitis); een bloedstolsel in de ader waar de naald in uw huid werd
ingebracht (trombose op de infusieplaats);
·
pijn;
·
toename van de hoeveelheid van een stof in het bloed, creatinefosfokinase genaamd. Dit wijst
op mogelijke beschadiging van bepaalde weefsels zoals uw spieren en/of andere organen ­ dit
blijkt uit bloedonderzoeken;
·
toename van de hoeveelheid van een stof in het bloed, bilirubine genaamd. Dit wijst op
mogelijke beschadiging van uw rode bloedcellen of op het feit dat uw lever minder goed werkt
­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
toename van de hoeveelheid van bepaalde soorten stoffen in het bloed, ureum en creatinine
genaamd. Dit wijst erop dat uw nieren minder goed werken ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
reactie die optreedt tijdens of kort nadat Vaborem wordt toegediend en die zich voordoet als
een algemeen gevoel van onwelzijn dat mogelijk gepaard gaat met een of meer van de
volgende verschijnselen: daling van de bloeddruk, misselijkheid, braken, buikkrampen, koorts,
overmatig blozen, snelle hartslag of problemen met ademhalen, hoofdpijn.

Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers)
·
aanvallen (insulten)

Niet bekend: (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
·
ernstig, zeer laag aantal witte bloedcellen ­ dit blijkt uit bloedonderzoeken;
·
hemolytische anemie (een aandoening waarbij de rode bloedcellen beschadigd worden en in
aantal afnemen), hierdoor kunt u zich moe voelen en kunnen uw huid en ogen geel worden;
·
zwelling van tong, gezicht, lippen of keel;
·
plotseling ontstaan van een ernstige huiduitslag met vlekken in de vorm van een schietschijf of
blaarvorming of afschilfering van de huid, mogelijk met hoge koorts, gewrichtspijn, afwijkende
lever-, nier- of longfunctie (dit kunnen tekenen zijn van ernstigere medische aandoeningen,
namelijk toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnson-syndroom, erythema multiforme,
acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem, of een aandoening die bekend is als
geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS));
·
een positief resultaat van een bepaalde test, de Coombs-test genaamd, die gebruikt wordt om
hemolytische anemie (zie hierboven) of een reactie van uw afweersysteem op Vaborem op te
sporen.
·
acute desoriëntatie en in de war zijn (delirium).

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stoffen in dit middel zijn meropenem en vaborbactam. Elke injectieflacon bevat
1 g meropenem (als meropenemtrihydraat) en 1 g vaborbactam.
·
De andere stof in dit middel is natriumcarbonaat.

Hoe ziet Vaborem eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Vaborem is een wit tot lichtgeel poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie dat geleverd
wordt in een injectieflacon.
Vaborem is verkrijgbaar in verpakkingen van 6 injectieflacons.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Menarini International Operations Luxembourg S.A.
1, Avenue de la Gare
L-1611, Luxembourg
Luxemburg

Fabrikant
ACS Dobfar, S.p.A.
Nucleo Industriale S. Atto
(loc. S. Nicolo' a Tordino)
64100 Teramo (TE)
Italy
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Menarini Benelux NV/SA
UAB 'BERLIN-CHEMIE MENARINI
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
BALTIC'
Tel: +370 52 691 947


Luxembourg/Luxemburg
-/. E
Menarini Benelux NV/SA
.: +359 24540950
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545

Ceská republika
Magyarország
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika s.r.o. Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
Tel: +420 267 199 333
Tel.: +36 23501301

Danmark
Malta
Menarini International Operations Luxembourg
Menarini International Operations Luxembourg
S.A.
S.A.
Tlf: +352 264976
Tel: +352 264976

Deutschland
Nederland
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +49 (0) 30 67070
Tel: +32 (0)2 721 4545

Eesti
Norge
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
Menarini International Operations Luxembourg
Tel: +372 667 5001
S.A.
Tlf: +352 264976


Österreich
MENARINI HELLAS AE
A. Menarini Pharma GmbH
: +30 210 8316111-13
Tel: +43 1 879 95 85-0

España
Polska
Laboratorios Menarini S.A.
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel: +34-93 462 88 00
Tel.: +48 22 566 21 00

France
Portugal
MENARINI France
A. Menarini Portugal ­ Farmacêutica, S.A.
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Tel: +351 210 935 500

Hrvatska
România
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Berlin-Chemie A.Menarini S.R.L.
Tel: + 385 1 4821 361
Tel: +40 21 232 34 32

Ireland
Slovenija
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Tel: +353 1 284 6744
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160

Ísland
Slovenská republika
Menarini International Operations Luxembourg
Berlin-Chemie/ A. Menarini Distribution
S.A.
Slovakia s.r.o
Sími: +352 264976
Tel: +421 2 544 30 730

Italia
Suomi/Finland
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
s.r.l.
Puh/Tel: +358 403 000 760
Tel: +39-055 56801


Sverige
MENARINI HELLAS AE
Pharmaprim AB
: +30 210 8316111-13
Tel: +46 8355933

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +371 67103210
Tel: +44 (0)1628 856400


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in:
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Vaborem is bestemd voor intraveneuze (IV-) toediening, uitsluitend na reconstitutie en verdunning.
Voor de bereiding en toediening van de oplossing moeten standaard aseptische technieken worden
gebruikt.
Het aantal injectieflacons dat gebruikt wordt voor een eenmalige dosis is afhankelijk van de
creatinineklaring (CrCl) van de patiënt.
Reconstitutie:
Er moet 20 ml 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing)
worden opgetrokken uit een infuuszak van 250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing
voor injectie voor elke injectieflacon en worden gereconstitueerd met het geschikte aantal
injectieflacons met meropenem/vaborbactam voor de overeenkomende dosis Vaborem:
· Reconstitueer 2 injectieflacons voor de dosis Vaborem van 2 g/2 g
· Reconstitueer 1 injectieflacon voor de dosis Vaborem van 1 g/1 g en de dosis Vaborem van
0,5 g/0,5 g.
Na voorzichtig mengen om op te lossen heeft de gereconstitueerde meropenem/vaborbactam oplossing
een concentratie meropenem van 0,05 g/ml bij benadering en een concentratie vaborbactam van
0,05 g/ml bij benadering. Het eindvolume bedraagt ongeveer 21,3 ml. De gereconstitueerde oplossing
is niet geschikt voor directe injectie. De gereconstitueerde oplossing moet vóór intraveneuze infusie
verdund worden.
Verdunning:
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 2 g/2 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van twee injectieflacons moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit elk van de twee injectieflacons en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 8 mg/ml voor elk
afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 1 g/1 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet de volledige inhoud van de gereconstitueerde injectieflacon
worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van 250 ml met
0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De eindconcentratie
voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt ongeveer 4 mg/ml voor elk afzonderlijk.
Voor bereiding van de dosis Vaborem van 0,5 g/0,5 g voor intraveneuze infusie: onmiddellijk na
reconstitutie van één injectieflacon moet 10,5 ml van de inhoud van de gereconstitueerde
injectieflacon worden opgetrokken uit de injectieflacon en terug worden gespoten in de infuuszak van
250 ml met 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (normale zoutoplossing). De
eindconcentratie voor infusie van meropenem en vaborbactam bedraagt 2 mg/ml voor elk afzonderlijk.
De verdunde oplossing moet visueel geïnspecteerd worden op zichtbare deeltjes. De kleur van de
verdunde oplossing is helder tot lichtgeel.
Na verdunning moet de infusie binnen 4 uur zijn uitgevoerd na bewaring bij 25 °C, of binnen 22 uur
na bewaring in de koelkast bij 2 ­ 8 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie en verdunning
worden gebruikt.
gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6 van de SPC.

Heb je dit medicijn gebruikt? Vaborem 1 g - 1 g te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Vaborem 1 g - 1 g te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Vaborem 1 g - 1 g

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG