Ventipulmin 0,03 mg/ml

Bijsluiter – NL versie
Ventipulmin oplossing voor injectie
BIJSLUITER
Ventipulmin 0,03 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
Binger Strasse 173
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Labiana Life Sciences S.A.
Can Parellada Industrial
08228 Les Fonts de Terrassa, Barcelona
Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Ventipulmin 0,03 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden
Clenbuterol hydrochloride
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Clenbuterol hydrochloride 0,03 mg
4.
INDICATIES
Symptomatische behandeling bij paarden van:
aandoeningen van de ademhalingswegen van bronchospastische aard
chronische obstructieve longaandoeningen (C.O.P.D.)
respiratoire allergieën (toedienen voordat het dier in contact komt met allergenen zoals stof van de
stal, oud hooi, enz.)
acute, subacute of chronische infecties waarbij mucusophoping en/of de vermenigvuldiging van
bacteriën een respiratoire obstructie veroorzaken zoals bv. bronchitis, bronchiolitis,
bronchopneumonie, influenza en andere aandoeningen door virussen veroorzaakt (de behandeling
wordt hier vaak geassocieerd met een antibiotica- of sulfamidebehandeling).
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
1
Bijsluiter – NL versie
Ventipulmin oplossing voor injectie
Gewoonlijk worden een tijdelijke verhoging van de hartfrequentie (tachycardie) en een lichte
bloeddrukdaling (hypotensie) waargenomen.
Bij injectie kunnen tremor en transpiratie, te wijten aan een perifere voorbijgaande vaatverwijding,
optreden. Bij sommige paarden wordt er na de behandeling lichte slaperigheid waargenomen.
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORT
Paarden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Intraveneus gebruik.
Paard:
De dosis van 0,8 mcg per kg lichaamsgewicht moet 2 maal per dag worden toegediend, d.i.:
2,7 ml oplossing voor injectie per 100 kg, 2 x per dag.
Bij acute of subacute aandoeningen volstaat meestal een behandeling van 11 dagen. Bij chronische
aandoeningen moet men de behandeling voortzetten zolang er symptomen optreden (minimum 4
weken). De behandeling van chronische aandoeningen moet voorbehouden worden voor paarden die
niet bestemd zijn voor menselijke consumptie.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Dit diergeneesmiddel moet traag intraveneus toegediend worden.
10.
WACHTTIJD
Vlees en slachtafval: 28 dagen (opgesteld voor een behandeling van 11 dagen).
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Beschermen tegen licht en bevriezing.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket en de doos na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
In de gevallen bemoeilijkt door de aanwezigheid van micro-organismen, moet men een gelijktijdig
2
Bijsluiter – NL versie
Ventipulmin oplossing voor injectie
gebruik van anti-infectiemiddelen voorzien.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Niet eten, drinken of roken op het moment van de toediening van het diergeneesmiddel. Na gebruik,
indien het diergeneesmiddel in contact is gekomen met de huid, de plek onmiddellijk wassen met
water en zeep.
Een accidentele zelfinjectie kan tachycardie en tremor veroorzaken. Deze effecten kunnen
tenietgedaan worden door de toediening van een niet-selectieve bètablokker, zoals propranolol.
Bestuur geen voertuig in het geval van een zelfinjectie en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Dracht en lactatie:
Wanneer het diergeneesmiddel bij drachtige dieren gebruikt wordt, zal de behandeling enkele dagen
voor de verwachte datum van het veulenen stopgezet worden omwille van het tocolytische effect van
het diergeneesmiddel. Dit diergeneesmiddel niet toedienen gedurende de lactatieperiode, vermits het
werkzame bestanddeel overgaat in de melk.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Gelijktijdig gebruik van corticoïden moet vermeden worden; door hun invloed op de metabolisatie van
sympathicomimetica versterken zij het perifeer vaatverwijdend effect.
Dit diergeneesmiddel heft de werking op van stoffen die op de baarmoeder inwerken zoals oxytocine
en prostaglandine F2-alfa.
Het gelijktijdig gebruik van anesthetica en vooral het gebruik van atropine bij volledige verdoving,
kan een bijkomend vaatverwijdend of hypotensief effect veroorzaken.
Het adrenerg effect wordt uiteraard versterkt door andere bèta-mimetica en opgeheven door niet-
selectieve bètablokkers.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Symptomen: tremor, transpiratie, agitatie, versnelde pols
Antidota: bètablokkers
Paarden die via orale weg dosissen tot 4-maal hoger dan de therapeutische dosis van het
diergeneesmiddel kregen over een periode van 90 dagen, vertoonden slechts de typische voorbijgaande
nevenwerkingen van de bèta-2-sympathicomimematica zoals transpiratie, tachycardie en bevingen.
Onverenigbaarheden:
Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Januari 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
BE-V122525
Op diergeneeskundig voorschrift.
3
Bijsluiter – NL versie
Ventipulmin oplossing voor injectie
Gelieve voor alle informatie over dit diergeneesmiddel contact op te nemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA
Avenue Arnaud Fraiteurlaan 15-23
1050 Brussel
4
ijsluiter ­ NL versie V
entipulmin oplossing voor injectie
BIJSLUITER
Ventipulmin 0,03 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH
Binger Strasse 173
55216 Ingelheim/Rhein
Duitsland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Labiana Life Sciences S.A.
Can Parellada Industrial
08228 Les Fonts de Terrassa, Barcelona
Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Ventipulmin 0,03 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden
Clenbuterol hydrochloride
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Clenbuterol hydrochloride 0,03 mg
4.
INDICATIES
Symptomatische behandeling bij paarden van:
aandoeningen van de ademhalingswegen van bronchospastische aard
chronische obstructieve longaandoeningen (C.O.P.D.)
respiratoire allergieën (toedienen voordat het dier in contact komt met allergenen zoals stof van de
stal, oud hooi, enz.)
acute, subacute of chronische infecties waarbij mucusophoping en/of de vermenigvuldiging van
bacteriën een respiratoire obstructie veroorzaken zoals bv. bronchitis, bronchiolitis,
bronchopneumonie, influenza en andere aandoeningen door virussen veroorzaakt (de behandeling
wordt hier vaak geassocieerd met een antibiotica- of sulfamidebehandeling).
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
ijsluiter ­ NL versie V
entipulmin oplossing voor injectie
Gewoonlijk worden een tijdelijke verhoging van de hartfrequentie (tachycardie) en een lichte
bloeddrukdaling (hypotensie) waargenomen.
Bij injectie kunnen tremor en transpiratie, te wijten aan een perifere voorbijgaande vaatverwijding,
optreden. Bij sommige paarden wordt er na de behandeling lichte slaperigheid waargenomen.
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORT
Paarden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK

Intraveneus gebruik.
Paard:
De dosis van 0,8 mcg per kg lichaamsgewicht moet 2 maal per dag worden toegediend, d.i.:
2,7 ml oplossing voor injectie per 100 kg, 2 x per dag.
Bij acute of subacute aandoeningen volstaat meestal een behandeling van 11 dagen. Bij chronische
aandoeningen moet men de behandeling voortzetten zolang er symptomen optreden (minimum 4
weken). De behandeling van chronische aandoeningen moet voorbehouden worden voor paarden die
niet bestemd zijn voor menselijke consumptie.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Dit diergeneesmiddel moet traag intraveneus toegediend worden.
10.
WACHTTIJD
Vlees en slachtafval: 28 dagen (opgesteld voor een behandeling van 11 dagen).
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Beschermen tegen licht en bevriezing.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket en de doos na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
In de gevallen bemoeilijkt door de aanwezigheid van micro-organismen, moet men een gelijktijdig
ijsluiter ­ NL versie V
entipulmin oplossing voor injectie
gebruik van anti-infectiemiddelen voorzien.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Niet eten, drinken of roken op het moment van de toediening van het diergeneesmiddel. Na gebruik,
indien het diergeneesmiddel in contact is gekomen met de huid, de plek onmiddellijk wassen met
water en zeep.
Een accidentele zelfinjectie kan tachycardie en tremor veroorzaken. Deze effecten kunnen
tenietgedaan worden door de toediening van een niet-selectieve bètablokker, zoals propranolol.
Bestuur geen voertuig in het geval van een zelfinjectie en raadpleeg onmiddellijk een arts.

Dracht en lactatie:
Wanneer het diergeneesmiddel bij drachtige dieren gebruikt wordt, zal de behandeling enkele dagen
voor de verwachte datum van het veulenen stopgezet worden omwille van het tocolytische effect van
het diergeneesmiddel. Dit diergeneesmiddel niet toedienen gedurende de lactatieperiode, vermits het
werkzame bestanddeel overgaat in de melk.
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Gelijktijdig gebruik van corticoïden moet vermeden worden; door hun invloed op de metabolisatie van
sympathicomimetica versterken zij het perifeer vaatverwijdend effect.
Dit diergeneesmiddel heft de werking op van stoffen die op de baarmoeder inwerken zoals oxytocine
en prostaglandine F2-alfa.
Het gelijktijdig gebruik van anesthetica en vooral het gebruik van atropine bij volledige verdoving,
kan een bijkomend vaatverwijdend of hypotensief effect veroorzaken.
Het adrenerg effect wordt uiteraard versterkt door andere bèta-mimetica en opgeheven door niet-
selectieve bètablokkers.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Symptomen: tremor, transpiratie, agitatie, versnelde pols
Antidota: bètablokkers
Paarden die via orale weg dosissen tot 4-maal hoger dan de therapeutische dosis van het
diergeneesmiddel kregen over een periode van 90 dagen, vertoonden slechts de typische voorbijgaande
nevenwerkingen van de bèta-2-sympathicomimematica zoals transpiratie, tachycardie en bevingen.
Onverenigbaarheden:
Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Januari 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
BE-V122525
Op diergeneeskundig voorschrift.
ijsluiter ­ NL versie V
entipulmin oplossing voor injectie
Gelieve voor alle informatie over dit diergeneesmiddel contact op te nemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA
Avenue Arnaud Fraiteurlaan 15-23
1050 Brussel

Heb je dit medicijn gebruikt? Ventipulmin 0,03 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Ventipulmin 0,03 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Ventipulmin 0,03 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG