Xermelo 250 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-etipraat overeenkomend met 250 mg telotristat-ethyl.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 168 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
Witte tot gebroken witte filmomhulde ovale tabletten (ongeveer 17 mm lang en 7,5 mm breed) met de
inscriptie ‘T-E’ aan de ene zijde en ‘250’ aan de andere zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Xermelo is geïndiceerd voor de behandeling van diarree veroorzaakt door carcinoïdsyndroom in
combinatie met therapie met somatostatine-analogen (SSA) bij volwassenen, in geval van
onvoldoende controle van de diarree middels SSA-therapie.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering is 250 mg driemaal daags.
De beschikbare gegevens suggereren dat de klinische respons gewoonlijk wordt bereikt binnen de 12
weken behandeling. Het wordt aanbevolen om het voordeel van voortgezette therapie opnieuw te
evalueren bij een patiënt die geen respons vertoont binnen dit tijdsinterval.
Gebaseerd op de waargenomen hoge intersubject variabiliteit kan accumulatie in een subset van
patiënten met carcinoïdsyndroom niet worden uitgesloten. Daarom is inname van hogere dosissen niet
aanbevolen (zie rubriek 5.2).
Gemiste dosissen
In geval van een gemiste dosis moeten de patiënten hun volgende dosis op het volgende geplande
tijdstip innemen. Patiënten mogen geen dubbele dosis nemen om een vergeten dosis in te halen.
Speciale populatie
Ouderen
Er zijn geen specifieke doseringsaanbevelingen beschikbaar voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
2
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis;
die geen dialyse nodig hebben (zie rubriek 5.2). Uit voorzorg wordt aanbevolen om patiënten met een
ernstige nierfunctiestoornis te controleren op tekenen van verminderde verdraagbaarheid.
Het gebruik van Xermelo wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierziekte in een eindstadium die
dialyse nodig hebben (eGFR < 15 ml/min waarvoor dialyse vereist is), omdat de werkzaamheid en de
veiligheid van Xermelo bij deze patiënten niet zijn vastgesteld.
Leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score A) kan het nodig zijn om de dosis
te verlagen tot 250 mg tweemaal daags, afhankelijk van de verdraagbaarheid. Bij patiënten met een
matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score B) kan het nodig zijn om de dosis te verlagen tot 250
mg eenmaal daags, afhankelijk van de verdraagbaarheid. Het gebruik van telotristat wordt niet
aangeraden bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-score C) (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van telotristat bij pediatrische patiënten voor de indicatie van
carcinoïdsyndroom.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Xermelo dient samen met voedsel te worden ingenomen (zie rubriek 5.1 en 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Stijging van leverenzymen
In klinische studies werd een stijging van de leverenzymen waargenomen (zie rubriek 4.8).
Laboratoriummonitoring van de leverenzymen vóór en tijdens de behandeling met telotristat wordt
aanbevolen zoals klinisch aangewezen. Bij patiënten met een leverfunctiestoornis wordt continue
monitoring op mogelijke bijwerkingen en verslechtering van de leverfunctie aanbevolen.
Patiënten die symptomen ontwikkelen die suggestief zijn voor een leverfunctiestoornis, moeten
leverenzymtesten ondergaan en telotristat dient te worden stopgezet indien een leverbeschadiging
wordt vermoed. De behandeling met telotristat mag niet hervat worden tenzij de leverbeschadiging
door een andere oorzaak kan worden verklaard.
Constipatie
Telotristat vermindert de frequentie van de stoelgang (darmbeweging,
bowel movement,
BM).
Constipatie werd gemeld bij patiënten die een hogere dosis (500 mg) gebruikten. De patiënten moeten
opgevolgd worden voor symptomen van constipatie. Als constipatie zich ontwikkelt, moet het gebruik
van telotristat en andere gelijktijdige behandelingen die de darmperistaltiek beïnvloeden, opnieuw
worden geëvalueerd.
Depressieve stoornissen
Depressie, een depressieve stemming en verminderde interesse werden gemeld in klinische studies en
bij post-marketing gegevens bij bepaalde patiënten die met telotristat werden behandeld (zie rubriek
3
4.8). De patiënten moeten het advies krijgen om eventuele symptomen van depressie, depressieve
stemming en verminderde interesse te melden aan hun arts.
Hulpstoffen
Lactose
Xermelo bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
“natriumvrij” is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effect van andere geneesmiddelen op Xermelo
Kortwerkend octreotide
Gelijktijdige toediening van kortwerkend octreotide met Xermelo vermindert de systemische
blootstelling aan telotristat-ethyl en telotristat, het actieve metaboliet, significant (zie rubriek 5.2).
Kortwerkend octreotide moet minimum 30 minuten na toediening van Xermelo toegediend worden,
als behandeling met kortwerkend octreotide in combinatie met Xermelo nodig is.
Carboxylesterase 2 (CES2)-remmers
IC
50
van remming door loperamide van het metabolisme van telotristat-ethyl door CES2 was 5,2 µm
(zie rubriek 5.2). In klinische fase 3-studies werd telotristat routinematig gecombineerd met
loperamide met daarbij geen evidentie van gevolgen wat betreft de veiligheid.
Effect van Xermelo op andere geneesmiddelen
CYP2B6-substraten
Telotristat induceerde CYP2B6
in vitro
(zie rubriek 5.2). Het gelijktijdig gebruik van Xermelo kan de
werkzaamheid van geneesmiddelen die CYP2B6-substraten zijn (bijv. valproïnezuur, bupropion,
sertraline), verminderen door hun systemische blootstelling te verlagen. Monitoring voor suboptimale
werkzaamheid wordt aanbevolen.
CYP3A4-substraten
Het gelijktijdig gebruik van Xermelo kan de werkzaamheid van geneesmiddelen die CYP3A4-
substraten zijn (bijv. midazolam, everolimus, sunitinib, simvastatine, ethinylestradiol, amlodipine,
ciclosporine…), verminderen door hun systemische blootstelling te verlagen (zie rubriek 5.2).
Monitoring voor suboptimale werkzaamheid wordt aanbevolen.
Carboxylesterase 2 (CES2) substraten
Het gelijktijdig gebruik van Xermelo kan de blootstelling van geneesmiddelen die CES2-substraten
zijn, veranderen (bijv. prasugrel, irinotecan, capecitabine en flutamide) (zie rubriek 5.2). Indien
gelijktijdige toediening onvermijdelijk is, dient er te worden gecontroleerd op suboptimale
werkzaamheid en vermoedelijke bijwerkingen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten het advies krijgen om effectieve anticonceptie te
gebruiken tijdens de behandeling met telotristat.
4
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van telotristat-ethyl bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek
is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Xermelo wordt afgeraden tijdens de zwangerschap
en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken.
Borstvoeding
Het is niet bekend of telotristat-ethyl en zijn metabolieten in de moedermelk worden uitgescheiden.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Xermelo mag niet worden gebruikt
tijdens de borstvoeding.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen studies verricht naar het effect van telotristat op de vruchtbaarheid bij de mens. Telotristat
had geen effect op de vruchtbaarheid in dieronderzoek (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Xermelo heeft een geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Vermoeidheid kan optreden na toediening van telotristat, patiënten met vermoeidheid moeten worden
geadviseerd niet te rijden en/of geen machines te gebruiken tot de symptomen zijn verdwenen (zie
rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met telotristat waren buikpijn (26%),
verhoging van gammaglutamyltransferase (11%) en vermoeidheid (10%). Ze waren meestal licht tot
matig in intensiteit. De vaakst gemelde bijwerking die leidde tot stopzetting van telotristat, was
buikpijn bij 7,1% van de patiënten (5/70).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die gemeld werden in een gepoolde veiligheidsdataset van 70 patiënten met
carcinoïdsyndroom die telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags in combinatie met SSA-therapie kregen
in placebogecontroleerde studies, worden vermeld in tabel 1. Bijwerkingen zijn gerangschikt volgens
MedDRA-lichaamssysteem/orgaanklasse en volgens frequentie op basis van de volgende conventie:
zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000),
zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
5
Tabel 1 – Bijwerkingen gemeld bij patiënten behandeld met Xermelo
Systeem/Orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Voedings- en
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychiatrische aandoeningen
Depressie,
depressieve
stemming
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen Buikpijn
a
,
Opgezette buik,
Faecaloma
c
,
misselijkheid
constipatie,
intestinale
flatulentie
obstructie
Lever- en galaandoeningen
Gamma-
Alanine-
glutamyltransferase
aminotransferase
b
verhoogd
verhoogd (ALAT),
aspartaat-
aminotransferase
verhoogd (ASAT),
alkalisch fosfatase
in bloed verhoogd
(AF)
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
Perifeer oedeem,
toedieningsplaatsstoornissen
pyrexie
a
Buikpijn (waaronder pijn in de boven- en onderbuik)
b
Gamma-glutamyltransferase verhoogd (met inbegrip van voorkeurstermen gamma-
glutamyltransferase verhoogd, gamma-glutamyltransferase en leverfunctietest abnormaal /
leverenzymen verhoogd waaronder gamma-glutamyltransferase verhoogd).
c
Faecaloma werd enkel waargenomen in een klinische studie bij een dosis van 500 mg driemaal daags
(het dubbele van de aanbevolen dosering).
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Stijging van leverenzymen
Verhogingen van ALAT > 3 x de bovengrens van de normaalwaarde (upper
limit of normal,
ULN) of
AF > 2x ULN werden gemeld bij patiënten die met telotristat werden behandeld; de meeste gevallen
werden gemeld bij gebruik van een hogere dosis (500 mg). Deze waren niet geassocieerd met
gelijktijdige verhogingen van totaal serumbilirubine. De verhogingen waren grotendeels reversibel bij
onderbreking van de behandeling of dosisverlaging of herstelden met behoud van de behandeling in
dezelfde dosis. Voor de klinische aanpak van verhoogde leverenzymen, zie rubriek 4.4.
Maag-darmstelselaandoeningen
De vaakst gemelde bijwerking bij patiënten die telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags kregen, was
buikpijn (25,7%; 18/70) versus placebo (19,7%; 14/71). Opgezette buik werd gemeld bij 7,1% van de
patiënten (5/70) die telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags kregen, versus 4,2% in de placebogroep
(3/71). Flatulentie werd gezien bij 5,7% (4/70) en 1,4% (1/71) van de patiënten in respectievelijk de
groep met telotristat-ethyl 250 mg en de placebogroep. De meeste bijwerkingen waren licht tot matig
en beperkten de studiebehandeling niet.
Constipatie werd gemeld bij 5,7% van de patiënten (4/70) in de groep met telotristat-ethyl 250 mg en
bij 4,2% van de patiënten (3/71) in de placebogroep. In de totale veiligheidspopulatie (239 patiënten)
werd ernstige constipatie waargenomen bij 3 patiënten die behandeld werden met een hogere dosis
(500 mg).
6
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er is beperkte klinische ervaring met overdosering van telotristat bij de mens. Maag-
darmstelselstoornissen waaronder misselijkheid, diarree, buikpijn, constipatie en braken werden
gemeld bij gezonde personen die een enkelvoudige dosis van 1.500 mg innamen in een fase 1-studie.
Behandeling
De behandeling van overdosering moet een algemene symptomatische behandeling omvatten.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Andere spijsverteringskanaal- en metabolismeproducten, diverse
spijsverteringskanaal- en metabolismeproducten, ATC-code: A16AX15
Werkingsmechanisme
Zowel de prodrug (telotristat-ethyl) als zijn actieve metaboliet (telotristat) zijn remmers van L-
tryptofaanhydroxylasen (TPH1 en TPH2, de snelheidsbeperkende stappen in de biosynthese van
serotonine). Serotonine speelt een cruciale rol in de regulatie van verschillende belangrijke
fysiologische processen, waaronder secretie, motiliteit, ontsteking en gevoel in het maag-darmkanaal,
en wordt overdreven uitgescheiden bij patiënten met carcinoïdsyndroom. Via remming van perifeer
TPH1 vermindert telotristat de productie van serotonine, waardoor de symptomen geassocieerd met
carcinoïdsyndroom afnemen.
Farmacodynamische effecten
In fase 1-studies leidde toediening van telotristat-ethyl bij gezonde personen (dosisbereik: 100 mg
eenmaal daags tot 500 mg driemaal daags) tot statistisch significante dalingen ten opzichte van de
baseline van serotonine in volbloed en 5-hydroxyindolazijnzuur in 24-uurs urine (u5-HIAA) in
vergelijking met placebo.
Bij patiënten met carcinoïdsyndroom resulteerde telotristat in dalingen van u5-HIAA (zie tabel 3 voor
TELESTAR en de informatie gegeven voor TELECAST). In beide fase 3-studies werden statistisch
significante dalingen van u5-HIAA waargenomen voor telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags in
vergelijking met placebo.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De werkzaamheid en de veiligheid van telotristat voor de behandeling van carcinoïdsyndroom bij
patiënten met gemetastaseerde neuro-endocriene tumoren die SSA-therapie kregen, werd vastgesteld
in een 12 weken durende, dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde, multicentrische fase
3-studie bij volwassen patiënten, die een 36 weken durende extensiestudie omvatte waarin alle
patiënten werden behandeld met open-label telotristat (TELESTAR-studie).
7
In totaal 135 patiënten werden geëvalueerd voor werkzaamheid. De gemiddelde leeftijd was 64 jaar
(bereik: 37 tot 88 jaar), 52% waren mannen en 90% was blank. Alle patiënten hadden goed
gedifferentieerde gemetastaseerde neuro-endocriene tumoren en carcinoïdsyndroom. Ze kregen SSA-
therapie en hadden ≥ 4 maal per dag stoelgang (BM).
De studie omvatte een 12 weken durende, dubbelblinde behandelingsperiode (double-blind
treatment;
DBT) waarin de patiënten initieel placebo (n = 45), telotristat-ethyl 250 mg (n = 45) of een hogere
dosis (telotristat-ethyl 500 mg; n = 45) driemaal daags kregen. Tijdens de studie mochten de patiënten
rescue-geneesmiddel (kortwerkende SSA-therapie) en anti-diarreemiddelen gebruiken voor
symptomatische verlichting, maar ze moesten een stabiele dosis langwerkende SSA-therapie
gebruiken gedurende de hele duur van de DBT-periode. Xermelo werd ingenomen binnen de 15
minuten vóór of binnen 1 uur na voedsel.
Tabel 2: BM-respons (TELESTAR-studie)
Parameter
BM’s/dag bij de
baseline
Primair eindpunt:
verandering t.o.v.
baseline in
BM’s/dag, gemiddeld
berekend over 12
weken
Aantal patiënten
Baseline gemiddelde (SD)
Aantal patiënten
Verandering, gemiddeld
over 12 weken:
gemiddelde (SD)
Verschil LS (Least
square)
gemiddelde
ANCOVA
a
97,5%-BL voor het
verschil
p-waarde
Placebo
45
5,2 (1,35)
45
Telotristat-ethyl
250 mg driemaal daags
45
6,1 (2,07)
45
˗0,6 (0,83)
˗1,4 (1,37)
---
---
---
-0,6
-1,16, -0,06
0,01
Percentage patiënten
Aantal patiënten
45
45
met duurzame
Responder, n (%)
9 (20,0)
20 (44,4)
c
respons
b
BM = bowel movement (stoelgang); SD = standaarddeviatie; BL = betrouwbaarheidslimieten.
a. Covariantie-analyse met behandelingsgroep en stratificatie volgens urinair 5-HIAA-gehalte bij
de randomisatie als vaste effecten en het aantal BM’s bij baseline als vaste covariabele.
b. Gedefinieerd als de proportie responders met ≥ 30% afname van het dagelijks aantal BM’s
gedurende ≥ 50% van de tijd tijdens de DBT-periode.
c. p=0,01
Wanneer het volledige effect van telotristat werd waargenomen (tijdens de laatste 6 weken van de
DBT-periode), was de proportie responders met minstens 30% afname in BM 51% (23/45) in de groep
met 250 mg versus 22% (10/45) in de placebogroep (post-hoc analyse).
In de 12 weken durende DBT-periode van de studie werd de gemiddelde wekelijkse afname van BM-
frequentie met telotristat reeds waargenomen vanaf 3 weken, waarbij de grootste afname gebeurde
tijdens de laatste 6 weken van de DBT-periode, in vergelijking met placebo (zie figuur 1).
8
Figuur 1 – Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in BM’s volgens week van de studie tijdens
de DBT-periode,
intent-to-treat
populatie
N.B.: Deze figuur toont het aritmetisch gemiddelde en de 95%-betrouwbaarheidslimieten (BL)
(gebaseerd op een normale benadering) van de verandering ten opzichte van baseline in het dagelijks
aantal keer stoelgang (aantal/dag), gemiddeld per week.
De proporties van patiënten die ten opzichte van de baseline een afname in dagelijkse BM-frequentie
(gemiddeld over 12 weken) meldden, waren:
-
Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 1 keer stoelgang per dag: 66,7% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 31,1% (placebo);
- Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 1,5 keer stoelgang per dag: 46,7% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 20,0% (placebo);
- Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 2 keer stoelgang per dag: 33,3% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 4,4% (placebo).
Tabel 3: u5-HIAA-excretie bij de baseline en in week 12 (TELESTAR-studie)
Parameter
u5-HIAA-excretie (mg/24
uur) bij de baseline
Aantal patiënten
Baseline gemiddelde
a
(SD)
Placebo
44
81,0 (161,01)
Telotristat-ethyl 250 mg
driemaal daags
42
92,6 (114,90)
Er was geen significant verschil tussen de behandelgroepen voor de eindpunten van flushes
(opvliegers) en buikpijn.
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline
(en 95%-BL) in stoelgang (aantal/dag)
Aantal patiënten
28
32
Procentuele verandering
Procentuele verandering in
t.o.v. baseline in u5-HIAA-
14,4 (57,80)
-42,3 (41,96)
week 12: Gemiddelde (SD)
excretie (mg/24 uur) in
Schatting van verschil tussen
-53,4
c
week 12
---
behandelingen (95%-BL)
b
(-69,32, -38,79)
BL = betrouwbaarheidslimieten; SD = standaarddeviatie; u5-HIAA = urinair 5-hydroxyindolazijnzuur.
a. Baseline-gegevens gebaseerd op alle patiënten die over gegevens beschikten bij de baseline.
b. De statistische testen gebruikten een
blocked 2-sample Wilcoxon Rank Sum
statistiek (van Elteren
test) gestratificeerd volgens de u5-HIAA-stratificatie bij de randomisatie. BL’s waren gebaseerd
op de
Hodges-Lehmann estimator
van het mediane gepaarde verschil.
c.
p<0,001
9
Een
post-hoc
analyse toonde aan dat het gemiddeld aantal dagelijkse injecties van kortwerkende SSA
gebruikt voor rescue-therapie over de 12 weken durende DBT-periode 0,3 en 0,7 was in
respectievelijk de groep met telotristat-ethyl 250 mg en de placebogroep.
Een substudie gebaseerd op een vooraf gespecificeerd interview van de patiënt bij stopzetting van de
studie, werd uitgevoerd om de relevantie en de klinische betekenis van de symptoomverbeteringen te
evalueren bij 35 patiënten. De vragen werden gesteld aan geblindeerde deelnemers om de graad van
verandering die ervaren werd tijdens de studie, verder te karakteriseren. Er waren 12 patiënten die
“zeer tevreden” waren, en al deze patiënten kregen telotristat. De proporties patiënten die “zeer
tevreden” waren, waren 0/9 (0%) onder placebo, 5/9 (56%) onder telotristat-ethyl 250 mg driemaal
daags en 7/15 (47%) onder een hogere dosis van telotristat-ethyl.
In totaal 18 patiënten (13,2%) verlieten de studie vroegtijdig tijdens de 12 weken durende DBT-
periode, 7 patiënten in de placebogroep, 3 in de groep met telotristat-ethyl 250 mg en 8 in de groep
met hogere dosis. Aan het einde van de 12 weken durende DBT-periode startten 115 patiënten
(85,2%) de 36 weken durende open-label extensieperiode, waarin bij alle patiënten de dosis
stapsgewijs werd verhoogd naar een hogere dosis van telotristat-ethyl (500 mg) driemaal daags.
In een fase 3-studie met vergelijkbare opzet (TELECAST) werden in totaal 76 patiënten geëvalueerd
voor werkzaamheid. De gemiddelde leeftijd was 63 jaar (bereik: 35 tot 84 jaar), 55% waren mannen
en 97% was blank.
Alle patiënten hadden een goed gedifferentieerde gemetastaseerde neuro-endocriene tumor met
carcinoïdsyndroom. De meeste patiënten (92,1%) hadden minder dan 4 BM’s per dag en alle behalve
9 werden behandeld met SSA-therapie.
Het primair eindpunt was de procentuele verandering ten opzichte van de baseline in u5-HIAA in
week 12. De gemiddelde u5-HIAA-excretie bij de baseline was 69,1 mg/24 uur in de groep met 250
mg (n = 17) en 84,8 mg/24 uur in de placebogroep (n = 22). De procentuele verandering ten opzichte
van de baseline in u5-HIAA-excretie in week 12 was +97,7% in de placebogroep versus -33,2% in de
groep met 250 mg.
Het gemiddeld aantal dagelijkse BM’s bij de baseline was 2,2 en 2,5 in respectievelijk de
placebogroep (n = 25) en de groep met telotristat-ethyl 250 mg (n = 25). De verandering ten opzichte
van de baseline in dagelijkse BM’s gemiddeld berekend over 12 weken, was + 0,1 en - 0,5 in
respectievelijk de placebogroep en de groep met 250 mg. Telotristat-ethyl 250 mg toonde aan dat de
consistentie van de stoelgang, gemeten met de
Bristol Stool Form Scale,
verbeterd was vergeleken met
placebo. Veertig percent van de patiënten (10/25) had een duurzame respons (zoals gedefinieerd in
tabel 2) in de groep met telotristat-ethyl 250 mg, versus 0% in de placebogroep (0/26) (p = 0,001).
De lange termijn veiligheid en verdraagbaarheid van telotristat werd geëvalueerd in een ‘non-pivotal’
(niet-gerandomiseerd), multicenter, open label, lange-termijn fase 3-vervolgsonderzoek. Patiënten die
hadden deelgenomen aan fase 2- of fase 3-onderzoek naar Xermelo bij carcinoïdsyndroom kwamen in
aanmerking voor deelname aan het onderzoek met hetzelfde dosisniveau en regime als geïdentificeerd
in het oorspronkelijke onderzoek, gedurende ten minste 84 weken behandeling. Er zijn hierbij geen
nieuwe significante veiligheidssignalen geïdentificeerd.
Het secundaire doel van deze studie was om veranderingen in de kwaliteit van leven van patiënten tot
en met week 84 te evalueren. Deze was over het algemeen stabiel gedurende de loop van de studie.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xermelo in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met carcinoïdsyndroom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
10
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van telotristat-ethyl en zijn actieve metaboliet werden gekarakteriseerd bij
gezonde vrijwilligers en patiënten met carcinoïdsyndroom.
Absorptie
Na orale toediening aan gezonde vrijwilligers werd telotristat-ethyl snel geabsorbeerd en bijna
volledig omgezet tot zijn actieve metaboliet. Piek-plasmawaarden van telotristat-ethyl werden bereikt
in 0,53 tot 2,00 uur en van de actieve metaboliet in 1,50 tot 3,00 uur na orale toediening. Na
toediening van een enkelvoudige dosis van 500 mg telotristat-ethyl (tweemaal de aanbevolen dosis)
aan gezonde vrijwilligers in nuchtere toestand waren de gemiddelde C
max
en AUC
0-inf
respectievelijk
4,4 ng/ml en 6,23 ng*u/ml voor telotristat-ethyl. De gemiddelde C
max
en AUC
0-inf
waren respectievelijk
610 ng/ml en 2.320 ng*u/ml voor telotristat.
Bij patiënten met carcinoïdsyndroom die langwerkende SSA-therapie kregen, was er ook een snelle
conversie van telotristat-ethyl tot zijn actieve metaboliet. Een hoge variabiliteit (% variatiecoëfficiënt
(VC) bereik van 18% tot 99%) in de parameters van telotristat-ethyl en zijn actieve metaboliet werd
waargenomen binnen de totale farmacokinetiek. De gemiddelde farmacokinetische parameters voor
telotristat-ethyl en zijn actieve metaboliet bleken ongewijzigd te zijn tussen week 24 en week 48, wat
het bereiken van
steady state
op of vóór week 24 suggereert.
Voedseleffect
In een studie naar het effect van voedsel resulteerde de toediening van telotristat-ethyl 500 mg met een
vetrijke maaltijd in een hogere blootstelling aan de oorspronkelijke component (C
max
, AUC
0-tlast
en
AUC
0-∞
respectievelijk 112%, 272% en 264% hoger in vergelijking met de nuchtere toestand) en zijn
actieve metaboliet (C
max
, AUC
0-tlast
en AUC
0-∞
respectievelijk 47%, 32% en 33% hoger in vergelijking
met de nuchtere toestand).
Distributie
Zowel telotristat-ethyl als zijn actieve metaboliet zijn > 99% gebonden aan humane plasma-eiwitten.
Biotransformatie
Na orale toediening ondergaat telotristat-ethyl hydrolyse via carboxylesterasen tot zijn actieve en
majeure metaboliet. De enige metaboliet van telotristat (actieve metaboliet) die consistent > 10% van
het totale geneesmiddel-gerelateerd materiaal in plasma uitmaakte, was zijn oxydatief
gedecarboxyleerde, gedeamineerde, metaboliet, LP-951757. Systemische blootstelling aan LP-951757
was ongeveer 35% van de systemische blootstelling aan telotristat (actieve metaboliet) in de massa-
balansstudie. LP-951757 was farmacologisch inactief ten opzichte van TPH1
in vitro.
Interacties
Cytochromen
CYP2B6
In vitro
veroorzaakte telotristat (actieve metaboliet) een concentratieafhankelijke verhoging in
CYP2B6-mRNA-niveau (> 2-voudige verhoging en > 20% van de positieve controle, met een
maximaal waargenomen effect gelijkaardig aan de positieve controle), wat mogelijke inductie van
CYP2B6 suggereert (zie rubriek 4.5).
CYP3A4
Voor telotristat-ethyl en zijn actieve metaboliet werd niet aangetoond dat ze CYP3A4-inducerend zijn
bij systemisch relevante concentraties, gebaseerd op
in vitro
bevindingen. Het potentieel van
telotristat-ethyl als inducerend voor CYP3A4 werd niet geëvalueerd bij concentraties die te
verwachten zijn op het niveau van de darmen, omwille van zijn lage oplosbaarheid
in vitro.
11
In vitro
treedt telotristat-ethyl in een allosterische interactie met CYP3A4, wat tegelijk resulteert in
een verminderde omzetting van midazolam naar 1’-OH-MDZ en een toegenomen omzetting naar 4-
OH-MDZ.
Een
in vivo
uitgevoerde klinische geneesmiddel-geneesmiddelinteractiestudie met midazolam (een
gevoelig CYP3A4-substraat) was, na toediening van meerdere doses van telotristat-ethyl, de
systemische blootstelling aan gelijktijdig gebruikt midazolam significant gedaald (zie rubriek 4.5).
Wanneer 3 mg midazolam oraal tegelijk werd toegediend na 5 dagen behandeling met telotristat-ethyl
500 mg driemaal daags (tweemaal de aanbevolen dosering), waren de gemiddelde C
max
en AUC
0-inf
voor midazolam afgenomen met respectievelijk 25% en 48%, vergeleken met toediening van
midazolam alleen. De gemiddelde C
max
en AUC
0-inf
voor de actieve metaboliet, 1’-hydroxymidazolam,
waren ook afgenomen, met respectievelijk 34% en 48%.
Andere CYP’s
Gebaseerd op
in vitro
bevindingen wordt geen klinisch relevante interactie verwacht met andere
cytochromen P450.
Carboxylesterases
IC
50
van remming door loperamide van het metabolisme van telotristat-ethyl door CES2 was 5,2 µm
(zie rubriek 4.5).
Telotristat-ethyl remde CES2
in vitro
met een IC
50
-waarde van ongeveer 0,56 μM.
Transporteiwitten
P-glycoproteïne (P-gp) en multidrugresistentie-geassocieerd proteïne 2 (MRP-2)
In vitro
remde telotristat-ethyl P-gp, maar zijn actieve metaboliet remde P-gp niet bij klinisch
relevante concentraties.
Telotristat-ethyl remde MRP2-gemedieerd transport (98% remming).
In een specifieke klinische geneesmiddel-geneesmiddelinteractiestudie waren de C
max
en de AUC van
fexofenadine (een substraat van P-gp en van MRP-2) met 16% toegenomen wanneer een enkelvoudige
dosis van 180 mg fexofenadine oraal tegelijk werd toegediend met telotristat-ethyl 500 mg driemaal
daags (tweemaal de aanbevolen dosering) gedurende 5 dagen. Gebaseerd op de waargenomen kleine
toename zijn klinische belangrijke interacties met substraten van P-gp en MRP-2 onwaarschijnlijk.
Breast cancer resistance protein (BCRP)
In vitro
remde telotristat-ethyl BCRP (IC
50
= 20 µM), maar zijn actieve metaboliet telotristat
vertoonde geen significante remming van BCRP-activiteit (IC
50
> 30 µM). Het potentieel voor
geneesmiddelinteractie
in vivo
via remming van BCRP wordt als laag beschouwd.
Andere transporteiwitten
Gebaseerd op
in vitro
bevindingen worden geen klinisch relevante interacties verwacht met andere
transportereiwitten.
Kortwerkend octreotide
Een studie die het effect van kortwerkend octreotide (3 dosissen van 200 µg elk met 8 uur tussentijd
subcutaan geïnjecteerd ) op de farmacokinetiek van een enkelvoudige dosis van teloristat-ethyl 500
mg bij normale gezonde vrijwilligers onderzocht, toonde een afname van 86% en 81% van
geometrisch gemiddelde C
max
en AUC
0-tlast
van telotristat-ethyl (zie rubriek 4.5). Verminderde
blootstelling werd niet waargenomen in een 12 weken durende, dubbelblinde, placebogecontroleerde,
gerandomiseerde, multicentrische klinische studie bij volwassen patiënten met carcinoïdsyndroom, die
langwerkende SSA-therapie kregen.
12
Farmacokinetische/farmacodynamische verband(en)
Zuurremmers
Gelijktijdig gebruik van telotristat-etipraat (Xermelo, het hippuraat zout van telotristat-ethyl) met
zuurremmers (omeprazol en famotidine) toonde aan dat de AUC-waarde van telotristat-ethyl 2 tot 3
maal was toegenomen, terwijl de AUC-waarde van de actieve metaboliet (telotristat) niet was
veranderd. Aangezien telotristat-ethyl snel wordt omgezet in zijn actieve metaboliet, die meer dan 25
maal actiever is dan telotristat-ethyl, zijn er geen dosisaanpassingen nodig wanneer Xermelo wordt
gebruikt met zuurremmers.
Eliminatie
Na een enkelvoudige orale dosis van 500 mg [
14
C]-telotristat-ethyl werd ongeveer 93% van de dosis
teruggevonden. Het grootste deel werd geëlimineerd via de feces.
Telotristat-ethyl en telotristat hebben een lage renale eliminatie na orale toediening (minder dan 1%
van de dosis wordt teruggevonden in de urine).
Na een eenmalige orale dosis van 250 mg telotristat-ethyl bij gezonde vrijwilligers lagen de
urineconcentraties van telotristat-ethyl dicht bij of onder de kwantificatielimiet (< 0,1 ng/ml). De
renale klaring van telotristat was 0,126 l/u.
De ogenschijnlijke halfwaardetijd van telotristat-ethyl bij normale gezonde vrijwilligers na een
eenmalige orale dosis van 500 mg [
14
C]-telotristat-ethyl was ongeveer 0,6 uur en van zijn actieve
metaboliet 5 uur. Na toediening van 500 mg driemaal daags was de ogenschijnlijke terminale
halfwaardetijd ongeveer 11 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Bij patiënten behandeld met 250 mg driemaal daags werd een lichte accumulatie van telotristat
waarden waargenomen met een mediane accumulatieverhouding gebaseerd op de AUC
0-4u
van 1,55
[minimum, 0,25; maximum, 5,00; n = 11; week 12], met een hoge intersubject variabiliteit (% VC =
72%). Bij patiënten behandeld met 500 mg driemaal daags (tweemaal de aanbevolen dosering) werd
een mediane accumulatieverhouding gebaseerd op de AUC
0-4u
van 1,095 [minimum, 0,274; maximum,
11,46; n = 16; week 24] waargenomen, met een hoge intersubject variabiliteit (% VC = 141,8%).
Gebaseerd op de hoge intersubject variabiliteit die werd waargenomen, kan accumulatie in een subset
van patiënten met carcinoïdsyndroom niet worden uitgesloten.
Speciale populaties
Ouderen
De invloed van leeftijd op de farmacokinetiek van telotristat-ethyl en zijn actieve metaboliet is niet
afdoende geëvalueerd. Er werden geen specifieke studies uitgevoerd binnen de oudere populatie.
Nierfunctiestoornissen
Een studie werd uitgevoerd om de impact van nierfunctiestoornissen op de farmacokinetiek van een
eenmalige dosis van telotristat-ethyl 250 mg te onderzoeken. In deze studie werden acht personen met
ernstige tot matige nierfunctiestoornis waarvoor geen dialyse vereist was [eGFR ≤ 33 ml/min bij
screening en ≤ 40 ml/min de dag voor de toediening] geïcludeerd en acht personen met een gezonde
tot licht verstoorde nierfunctie [eGFR ≥ 88 ml/min bij screening en ≥ 83 ml/min de dag voor de
toediening].
Bij de personen met ernstige tot matige nierfunctiestoornis werd een stijging (1,3 maal) in
piekblootstelling C
max
van telotristat-ethyl en een stijging (< 1,52 maal) in plasmablootstelling (AUC)
en C
max
van zijn actieve metaboliet telotristat waargenomen, vergeleken met de personen met een
gezonde tot licht verstoorde nierfunctie.
De variabiliteit van de belangrijkste plasma PK-parameters van LP-778902 was hoger bij de personen
met ernstige tot matige nierfunctiestoornis, met een variatiecoëfficiënt (CV%) in een range van 53,3%
13
voor C
max
tot 77,3% voor AUC, vergeleken met 45,4% voor C
max
en 39,7% voor AUC bij de personen
met respectievelijk een gezonde tot een licht verstoorde nierfunctie.
De toediening van een eenmalige dosis van 250 mg werd goed verdragen bij personen met ernstige tot
matige nierfunctiestoornis.
Over het algemeen resulteerde ernstige tot matige nierfunctiestoornis niet in een klinisch relevante
verandering in het PK-profiel of de veiligheid van telotristat-ethyl en zijn metaboliet telotristat.
Daarom lijkt een dosisaanpassing niet nodig te zijn bij patiënten met lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis die geen dialyse nodig hebben. Gezien de hoge variabiliteit die waargenomen
werd, wordt uit voorzorg aanbevolen om patiënten met ernstige nierfunctiestoornis te controleren op
tekenen van verminderde verdraagbaarheid.
De werkzaamheid en de veiligheid bij patiënten met nierziekte in een eindstadium die dialyse nodig
hebben (eGFR < 15 ml/min/1,73 m² waarvoor dialyse vereist is), werden niet vastgesteld.
Leverfunctiestoornissen
Een studie in verband met leverfunctiestoornissen werd uitgevoerd bij patiënten met een lichte tot
matige leverfunctiestoornis en bij gezonde personen. Bij een enkelvoudige dosis van 500 mg, waren
de blootstellingen aan de oorspronkelijke component en zijn actieve metaboliet (gebaseerd op AUC
0-
last
) hoger bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (respectievelijk 2,3- en 2,4-maal) en bij
patiënten met een matige leverfunctiestoornis (respectievelijk 3,2- en 3,5-maal) in vergelijking met
gezonde personen. De toediening van een enkelvoudige dosis van 500 mg werd goed verdragen. Een
verlaging van de dosis kan nodig zijn bij patiënten met lichte tot matige leverfunctiestoornis
(respectievelijk Child-Pugh-score A en B) op basis van de verdraagbaarheid. (zie rubriek 4.2).
Een verdere studie in verband met leverfunctiestoornissen werd uitgevoerd bij patiënten met een
ernstige leverfunctiestoornis en bij gezonde personen. Bij een enkelvoudige dosis van 250 mg, was de
blootstelling aan de oorspronkelijke component (AUC
t
en C
max
) verhoogd met respectievelijk 317,0%
en 529,5%, en was de blootstelling aan de actieve metaboliet (AUC
t
, AUC
inf
, en C
max
) verhoogd met
respectievelijk 497%, 500%, en 217%, in vergelijking met personen met een normale leverfunctie.
Bovendien was de gemiddelde halveringstijd van de actieve metaboliet verhoogd, d.w.z. de
gemiddelde halveringstijd was 16,0 uur bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis in
vergelijking met 5,47 uur bij gezonde personen. Gebaseerd op deze bevindingen, wordt het gebruik
van telotristat-etipraat niet aangeraden bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
score C) (zie rubriek 4.2).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel.
Bij ratten werd een daling in cerebraal serotonine (5-HT) waargenomen bij dosissen ≥ 1.000 mg/kg/dag
telotristat-etipraat per os. De cerebrale 5-HIAA-spiegels waren ongewijzigd bij alle dosissen van
telotristat-ethyl die bestudeerd werden. Dit is ongeveer 14 keer de blootstelling bij de mens (AUC
totaal
)
bij de maximale aanbevolen menselijke dosis (maximum
recommended human dose,
MRHD) van 750
mg/dag voor de actieve metaboliet LP-778902.
In een 26 weken durende studie naar de toxiciteit bij herhaalde dosering bij ratten werd een
No Observed
Adverse Effect Level
(NOAEL) van 50 mg/kg/dag vastgesteld. Dit is ongeveer 0,4 keer de blootstelling
bij de mens (AUC
totaal
) bij de MRHD van 750 mg/dag voor de actieve metaboliet LP-778902. Bij
dosissen van 200 en 500 mg/kg/dag werd degeneratie/necrose in de niet-glandulaire en glandulaire delen
van de maag en/of toename van proteïnedruppels in de glandulaire delen waargenomen. De
microscopische veranderingen in de gastro-intestinale tractus keerden om met een 4 weken durende
herstelperiode. De relevantie van deze gastro-intestinale bevindingen voor de mens is onbekend.
14
Bij honden werden dalingen in cerebrale 5-HT- en 5-HIAA-spiegels waargenomen bij respectievelijk
dosissen van 200 mg/kg/dag en 30 mg/kg/dag telotristat-etipraat per os. Dit is ongeveer 21 keer de
blootstelling bij de mens (AUC
totaal
) bij de MRHD van 750 mg/dag voor de actieve metaboliet LP-
778902. Er werd geen daling in cerebrale 5-HT- en 5-HIAA-spiegels waargenomen na intraveneuze
toediening van de actieve metaboliet. De klinische betekenis van de daling in cerebraal 5-HIAA met of
zonder een gelijktijdige daling in cerebraal 5-HT is onbekend.
In een 39 weken durende studie naar de toxiciteit bij herhaalde dosering bij honden werd een NOAEL
van 300 mg/kg/dag vastgesteld. De klinische tekenen waren beperkt tot een toename van de frequentie
van vloeibare ontlasting in alle dosissen. Dit is ongeveer 20 keer de blootstelling bij de mens (AUC
totaal
)
bij de MRHD van 750 mg/dag voor de actieve metaboliet LP-778902.
Het carcinogeen potentieel van telotristat-etipraat werd bestudeerd in transgene muizen (26 weken) en
ratten (104 weken). Deze studies bevestigden dat telotristat in beide species in beide geslachten de
incidentie van tumoren niet verhoogde, bij doseringen die overeenkomen met een blootstelling van
ongeveer 10 tot 15 maal en 2 tot 4,5 maal de blootstelling aan de actieve metaboliet bij de maximum
aanbevolen dosering bij mensen (MRHD), in respectievelijk muizen en ratten.
Bij ratten waren er geen neveneffecten op mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid. Prenatale
ontwikkeling bij ratten en konijnen werd beïnvloed door toegenomen prenatale sterfte (toegenomen
vroege en late resorpties), terwijl er geen neveneffecten werden vastgesteld bij postnatale
ontwikkeling bij ratten. De NOAEL voor de paternale/maternale/prenatale en postnatale toxiciteit is
500 mg/kg/dag bij ratten, wat overeenstemt met 3 tot 4 keer de geschatte blootstelling bij de mens
(AUC
0-24
) voor de actieve metaboliet LP-778902 bij de MRHD. Bij konijnen is de NOAEL voor
maternale en prenatale toxiciteit 125 mg/kg/dag, wat overeenstemt met 1,5 tot 4 keer de geschatte
blootstelling bij de mens (AUC
0-24
) voor de actieve metaboliet LP-778902 bij de MRHD.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactose
Hydroxypropylcellulose
Natriumcroscarmellose
Magnesiumstearaat
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Filmomhulling
Poly(vinylalcohol) (E1203)
Titaandioxide (E171)
Macrogol 3350 (E1521)
Talk (E553b)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
5 jaar.
Houdbaarheid
15
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Blisterverpakking van PVC/PCTFE/PVC/Al
De blisterverpakkingen zijn verpakt in een kartonnen doos.
Verpakkingsgrootten van 90 en 180 filmomhulde tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten
worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1224/001
EU/1/17/1224/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 18 september 2017
Datum van laatste verlenging: 14 juni 2022
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
C.
D.
17
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
BEAUFOUR IPSEN INDUSTRIE
RUE ETHE VIRTON
DREUX
28100
FRANKRIJK
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
Telotristat-ethyl
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-etipraat overeenkomend met aan 250 mg telotristat-ethyl.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
filmomhulde tablet
90 filmomhulde tabletten
180 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
21
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1224/001
EU/1/17/1224/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
xermelo
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
22
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
Telotristat-ethyl
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
SERB SAS
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
23
B. BIJSLUITER
24
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
telotristat-ethyl
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Xermelo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xermelo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Xermelo?
Dit geneesmiddel bevat de werkzame stof telotristat-ethyl.
Waarvoor wordt Xermelo gebruikt?
Dit geneesmiddel wordt gebruikt bij volwassenen met een aandoening genaamd 'carcinoïdsyndroom'.
Dit is wanneer een tumor, een zogenaamde 'neuro-endocriene tumor', het hormoon serotonine in uw
bloedbaan afgeeft.
Uw arts zal dit geneesmiddel voorschrijven:
als uw diarree niet goed onder controle wordt gehouden met injecties van andere geneesmiddelen
genaamd 'somatostatine-analogen' (lanreotide of octreotide). U moet de injecties van deze andere
geneesmiddelen blijven gebruiken terwijl u Xermelo gebruikt.
Hoe werkt Xermelo?
Wanneer de tumor te veel serotonine in uw bloedbaan afgeeft, kunt u diarree krijgen.
Dit geneesmiddel werkt door de hoeveelheid serotonine te verlagen die door de tumor wordt
aangemaakt. Het zal uw diarree verminderen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet innemen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
als u leverproblemen heeft. Dit is omdat dit geneesmiddel niet aangeraden wordt voor gebruik
bij patiënten met ernstige leverproblemen. Uw arts kan beslissen uw dagelijkse dosis van dit
25
geneesmiddel te verminderen als uw leverfunctiestoornis als licht tot matig wordt beschouwd.
Uw arts zal uw leverfunctie ook opvolgen (regelmatig controleren).
Als u nierziekte in een eindstadium heeft of dialyse nodig heeft, spreek dan met uw arts. Dit is
omdat dit geneesmiddel niet werd getest bij patiënten met nierziekte in een eindstadium,
waarvoor dialyse vereist is.
Let op voor bijwerkingen
Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer u een van de volgende klachten en symptomen
opmerkt die erop wijzen dat uw lever mogelijk niet goed werkt:
onverklaarbare misselijkheid of braken, abnormaal donkere urine, gele huid of ogen, pijn in de
rechterbovenhoek van de buik.
Uw arts zal bloedonderzoek uitvoeren om uw leverfunctie te controleren en beslissen of u dit
geneesmiddel moet blijven gebruiken.
Neem contact op met uw arts of apotheker:
als u zich neerslachtig, depressief voelt, of als u voelt dat u geen interesse of plezier heeft in uw
normale activiteiten terwijl u dit middel gebruikt, omdat depressie, depressieve stemming en
verminderde interesse werden gemeld bij patiënten behandeld met telotristat.
als u tekenen van verstopping (obstipatie) vertoont, want telotristat vermindert het aantal keren
stoelgang per dag.
Testen
Uw arts kan bloedonderzoek uitvoeren voordat u start met dit geneesmiddel en terwijl u het
gebruikt. Dit is om te controleren of uw lever normaal functioneert.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Xermelo wordt niet aanbevolen voor kinderen of jongeren. Dit is omdat dit middel niet werd
bestudeerd bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xermelo nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dit is omdat Xermelo invloed kan hebben op de werking van andere
geneesmiddelen, of andere geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de werking van Xermelo. Dit
kan betekenen dat uw arts de dosis die u inneemt, moet veranderen.
Vertel uw arts of apotheker wanneer u een van de onderstaande geneesmiddelen gebruikt, heeft
gebruikt of van plan bent te gaan gebruiken:
geneesmiddelen voor diarree. Xermelo en deze geneesmiddelen verminderen het aantal keren
stoelgang en bij gelijktijdig gebruik kunnen ze ernstige verstopping veroorzaken. Het kan nodig
zijn dat uw arts de dosering van uw medicijnen wijzigt.
geneesmiddelen om epilepsie te behandelen, zoals valproïnezuur.
geneesmiddelen om uw neuro-endocriene tumor te behandelen, zoals sunitinib of everolimus.
geneesmiddelen om depressie te behandelen, zoals bupropion of sertraline.
geneesmiddelen om afstoting na orgaantransplantatie te vermijden, zoals ciclosporine.
geneesmiddelen om cholesterol te verlagen, zoals simvastatine.
orale voorbehoedsmiddelen (“de pil”), zoals ethinylestradiol.
geneesmiddelen om hoge bloeddruk te behandelen, zoals amlodipine.
geneesmiddelen om bepaalde types kanker te behandelen, zoals irinotecan, capecitabine en
flutamide.
geneesmiddelen om de kans op vorming van bloedstolsels te verminderen, zoals prasugrel.
octreotide: als u behandeling met subcutane octreotide-injecties nodig heeft, mag u uw injectie
pas krijgen na minstens 30 minuten nadat u Xermelo heeft ingenomen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
26
U mag dit geneesmiddel niet innemen wanneer u zwanger bent of mogelijk zwanger wilt worden. Het
is niet bekend of dit geneesmiddel gevolgen heeft voor de baby.
Vrouwen moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken terwijl ze dit geneesmiddel
gebruiken.
Geef geen borstvoeding terwijl u Xermelo gebruikt, omdat het geneesmiddel via de moedermelk
doorgegeven zou kunnen worden aan uw baby en schadelijk kan zijn voor uw baby.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Xermelo kan een klein effect hebben op uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te bedienen.
Als u zich moe voelt, moet u wachten tot u zich beter voelt voordat u gaat rijden of apparaten of
machines gaat gebruiken.
Xermelo bevat lactose
Xermelo bevat lactose (een soort suiker). Wanneer uw arts u verteld heeft dat u een intolerantie heeft
voor bepaalde suikers, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Xermelo bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
“natriumvrij” is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd precies in zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel moet u innemen?
De aanbevolen dosering is één tablet (250 mg) driemaal per dag. De maximum dosis van Xermelo is
750 mg in 24 uur.
Uw arts zal beslissen hoe lang u Xermelo moet innemen.
Wanneer u leverproblemen heeft, kan uw arts beslissen om uw dagelijkse dosis Xermelo te
verminderen.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in bij een maaltijd of met wat voedsel.
U zou nog steeds injecties van somatostatine-analogen (lanreotide of octreotide) moeten krijgen
terwijl u Xermelo gebruikt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
U kunt misselijk zijn, braken, diarree of buikpijn hebben. Neem contact op met een arts. Neem de
verpakking van dit geneesmiddel met u mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Wanneer u vergeten bent een dosis in te nemen, dan neemt u uw volgende dosis in wanneer het hier
tijd voor is en slaat u de vergeten dosis over.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Xermelo zonder met uw arts te hebben overlegd.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
27
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer u een van volgende bijwerkingen opmerkt:
misselijkheid of braken, abnormaal donkere urine, gele huid of ogen, pijn in de
rechterbovenhoek van de buik. Dit kunnen tekenen zijn dat uw lever niet goed werkt. Dit kan
ook aangetoond worden door veranderingen in de resultaten van bloedonderzoek, zoals
verhoogde leverenzymen: gamma-glutamyltransferase (heel vaak, komt voor bij meer dan 1 op
de 10 gebruikers), transaminasen en alkalische fosfatase in bloed (vaak, komt voor bij minder
dan 1 op de 10 gebruikers).
Overige bijwerkingen
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige wanneer u een van volgende
bijwerkingen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
buikpijn (abdominale pijn)
zich vermoeid of zwak voelen (vermoeidheid)
zich ziek voelen (misselijkheid)
Vaak voorkomende bijwerkingen (komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
winderigheid
koorts
hoofdpijn
verstopping (constipatie)
opgezwollen buik
verminderde eetlust
zwelling (vasthouden van vocht in het lichaam)
depressie, u kunt een verminderd zelfbeeld, gebrek aan motivatie, verdriet of een slecht humeur
ervaren
Soms voorkomende bijwerkingen (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Effecten op de stoelgang (verstopping van de darm, harde brok ontlasting) die u kunt ervaren,
verstopping, waterige diarree, bleke huid (anemie), misselijkheid, braken, gewichtsverlies,
rugpijn of maagpijn, in het bijzonder na het eten, of een afname van plashoeveelheid
(urineren).
Informeer onmiddellijk uw arts
als u een van de volgende bijwerkingen ondervindt:
Ademhalingsproblemen, snelle hartslag, koorts, incontinentie (oncontroleerbaar plassen),
verwarring, duizeligheid of opwinding.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige wanneer u een van bovenstaande
bijwerkingen opmerkt.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
28
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is telotristat-ethyl. Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-
etipraat overeenkomend met 250 mg telotristat-ethyl.
-
De andere stoffen in dit middel zijn:
Inhoud van de tablet: lactose (zie rubriek 2 onder ‘Xermelo
bevat lactose’),
hydroxypropylcellulose, natriumcroscarmellose, magnesiumstearaat en colloïdaal watervrij
siliciumdioxide.
Filmomhulling: poly(vinylalcohol) (E1203), titaandioxide (E171), macrogol 3350 (E1521) en talk
(E553b).
Hoe ziet Xermelo eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De tabletten zijn wit tot gebroken wit, filmomhuld en ovaal van vorm. Elke tablet is ongeveer 17 mm
lang en 7,5 mm breed met “T-E” ingeslagen op één kant en “250” op de andere kant. De tabletten zijn
verpakt in blisterverpakkingen van PVC/PCTFE/PVC/Aluminium. De blisterverpakkingen zijn
verpakt in een kartonnen doos.
Dozen van 90 en 180 tabletten. Het kan zijn dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden
gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk
Fabrikant
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
29











BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-etipraat overeenkomend met 250 mg telotristat-ethyl.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 168 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
Witte tot gebroken witte filmomhulde ovale tabletten (ongeveer 17 mm lang en 7,5 mm breed) met de
inscriptie `T-E' aan de ene zijde en `250' aan de andere zijde.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Xermelo is geïndiceerd voor de behandeling van diarree veroorzaakt door carcinoïdsyndroom in
combinatie met therapie met somatostatine-analogen (SSA) bij volwassenen, in geval van
onvoldoende controle van de diarree middels SSA-therapie.
4.2 Dosering en wijze van toediening

Dosering
De aanbevolen dosering is 250 mg driemaal daags.
De beschikbare gegevens suggereren dat de klinische respons gewoonlijk wordt bereikt binnen de 12
weken behandeling. Het wordt aanbevolen om het voordeel van voortgezette therapie opnieuw te
evalueren bij een patiënt die geen respons vertoont binnen dit tijdsinterval.
Gebaseerd op de waargenomen hoge intersubject variabiliteit kan accumulatie in een subset van
patiënten met carcinoïdsyndroom niet worden uitgesloten. Daarom is inname van hogere dosissen niet
aanbevolen (zie rubriek 5.2).
Gemiste dosissen
In geval van een gemiste dosis moeten de patiënten hun volgende dosis op het volgende geplande
tijdstip innemen. Patiënten mogen geen dubbele dosis nemen om een vergeten dosis in te halen.

Speciale populatie

Ouderen
Er zijn geen specifieke doseringsaanbevelingen beschikbaar voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).


Systeem/Orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Voedings- en
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoornissen
Psychiatrische aandoeningen
Depressie,
depressieve
stemming
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen Buikpijna,
Opgezette buik,
Faecalomac ,
misselijkheid
constipatie,
intestinale
flatulentie
obstructie
Lever- en galaandoeningen
Gamma-
Alanine-
glutamyltransferase
aminotransferase
verhoogdb
verhoogd (ALAT),
aspartaat-
aminotransferase
verhoogd (ASAT),
alkalisch fosfatase
in bloed verhoogd
(AF)
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
Perifeer oedeem,
toedieningsplaatsstoornissen
pyrexie
a Buikpijn (waaronder pijn in de boven- en onderbuik)
b Gamma-glutamyltransferase verhoogd (met inbegrip van voorkeurstermen gamma-
glutamyltransferase verhoogd, gamma-glutamyltransferase en leverfunctietest abnormaal /
leverenzymen verhoogd waaronder gamma-glutamyltransferase verhoogd).
c Faecaloma werd enkel waargenomen in een klinische studie bij een dosis van 500 mg driemaal daags
(het dubbele van de aanbevolen dosering).
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Stijging van leverenzymen
Verhogingen van ALAT > 3 x de bovengrens van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN) of
AF > 2x ULN werden gemeld bij patiënten die met telotristat werden behandeld; de meeste gevallen
werden gemeld bij gebruik van een hogere dosis (500 mg). Deze waren niet geassocieerd met
gelijktijdige verhogingen van totaal serumbilirubine. De verhogingen waren grotendeels reversibel bij
onderbreking van de behandeling of dosisverlaging of herstelden met behoud van de behandeling in
dezelfde dosis. Voor de klinische aanpak van verhoogde leverenzymen, zie rubriek 4.4.
Maag-darmstelselaandoeningen
De vaakst gemelde bijwerking bij patiënten die telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags kregen, was
buikpijn (25,7%; 18/70) versus placebo (19,7%; 14/71). Opgezette buik werd gemeld bij 7,1% van de
patiënten (5/70) die telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags kregen, versus 4,2% in de placebogroep
(3/71). Flatulentie werd gezien bij 5,7% (4/70) en 1,4% (1/71) van de patiënten in respectievelijk de
groep met telotristat-ethyl 250 mg en de placebogroep. De meeste bijwerkingen waren licht tot matig
en beperkten de studiebehandeling niet.
Constipatie werd gemeld bij 5,7% van de patiënten (4/70) in de groep met telotristat-ethyl 250 mg en
bij 4,2% van de patiënten (3/71) in de placebogroep. In de totale veiligheidspopulatie (239 patiënten)
werd ernstige constipatie waargenomen bij 3 patiënten die behandeld werden met een hogere dosis
(500 mg).
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Andere spijsverteringskanaal- en metabolismeproducten, diverse
spijsverteringskanaal- en metabolismeproducten, ATC-code: A16AX15
Werkingsmechanisme
Zowel de prodrug (telotristat-ethyl) als zijn actieve metaboliet (telotristat) zijn remmers van L-
tryptofaanhydroxylasen (TPH1 en TPH2, de snelheidsbeperkende stappen in de biosynthese van
serotonine). Serotonine speelt een cruciale rol in de regulatie van verschillende belangrijke
fysiologische processen, waaronder secretie, motiliteit, ontsteking en gevoel in het maag-darmkanaal,
en wordt overdreven uitgescheiden bij patiënten met carcinoïdsyndroom. Via remming van perifeer
TPH1 vermindert telotristat de productie van serotonine, waardoor de symptomen geassocieerd met
carcinoïdsyndroom afnemen.
Farmacodynamische effecten
In fase 1-studies leidde toediening van telotristat-ethyl bij gezonde personen (dosisbereik: 100 mg
eenmaal daags tot 500 mg driemaal daags) tot statistisch significante dalingen ten opzichte van de
baseline van serotonine in volbloed en 5-hydroxyindolazijnzuur in 24-uurs urine (u5-HIAA) in
vergelijking met placebo.
Bij patiënten met carcinoïdsyndroom resulteerde telotristat in dalingen van u5-HIAA (zie tabel 3 voor
TELESTAR en de informatie gegeven voor TELECAST). In beide fase 3-studies werden statistisch
significante dalingen van u5-HIAA waargenomen voor telotristat-ethyl 250 mg driemaal daags in
vergelijking met placebo.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De werkzaamheid en de veiligheid van telotristat voor de behandeling van carcinoïdsyndroom bij
patiënten met gemetastaseerde neuro-endocriene tumoren die SSA-therapie kregen, werd vastgesteld
in een 12 weken durende, dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde, multicentrische fase
3-studie bij volwassen patiënten, die een 36 weken durende extensiestudie omvatte waarin alle
patiënten werden behandeld met open-label telotristat (TELESTAR-studie).

Tabel 2: BM-respons (TELESTAR-studie)

Telotristat-ethyl
Parameter
Placebo
250 mg driemaal daags
BM's/dag bij de
Aantal patiënten
45
45
baseline
Baseline gemiddelde (SD)
5,2 (1,35)
6,1 (2,07)
Primair eindpunt:
Aantal patiënten
45
45
verandering t.o.v.
baseline in

Verandering, gemiddeld
BM's/dag, gemiddeld over 12 weken:
0,6 (0,83)
1,4 (1,37)
berekend over 12
gemiddelde (SD)
weken
Verschil LS (Least
---
-0,6
square) gemiddelde
ANCOVAa
97,5%-BL voor het
---
-1,16, -0,06
verschil
p-waarde
---
0,01
Percentage patiënten Aantal patiënten
45
45
met duurzame
responsb

Responder, n (%)
9 (20,0)
20 (44,4)c
BM = bowel movement (stoelgang); SD = standaarddeviatie; BL = betrouwbaarheidslimieten.
a. Covariantie-analyse met behandelingsgroep en stratificatie volgens urinair 5-HIAA-gehalte bij
de randomisatie als vaste effecten en het aantal BM's bij baseline als vaste covariabele.
b. Gedefinieerd als de proportie responders met 30% afname van het dagelijks aantal BM's
gedurende 50% van de tijd tijdens de DBT-periode.
c. p=0,01
Wanneer het volledige effect van telotristat werd waargenomen (tijdens de laatste 6 weken van de
DBT-periode), was de proportie responders met minstens 30% afname in BM 51% (23/45) in de groep
met 250 mg versus 22% (10/45) in de placebogroep (post-hoc analyse).
In de 12 weken durende DBT-periode van de studie werd de gemiddelde wekelijkse afname van BM-
frequentie met telotristat reeds waargenomen vanaf 3 weken, waarbij de grootste afname gebeurde
tijdens de laatste 6 weken van de DBT-periode, in vergelijking met placebo (zie figuur 1).



de DBT-periode, intent-to-treat populatie

ne )
iel dag
/
al
nt
o.v. bas
aa
.
(
t
ng
i
gang
l
der
oe
aner n st i
)
L
de v
B
-
deld %
i
em
G
en 95
(

N.B.: Deze figuur toont het aritmetisch gemiddelde en de 95%-betrouwbaarheidslimieten (BL)
(gebaseerd op een normale benadering) van de verandering ten opzichte van baseline in het dagelijks
aantal keer stoelgang (aantal/dag), gemiddeld per week.
De proporties van patiënten die ten opzichte van de baseline een afname in dagelijkse BM-frequentie
(gemiddeld over 12 weken) meldden, waren:
- Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 1 keer stoelgang per dag: 66,7% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 31,1% (placebo);
- Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 1,5 keer stoelgang per dag: 46,7% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 20,0% (placebo);
- Patiënten met een gemiddelde afname van minstens 2 keer stoelgang per dag: 33,3% (telotristat-
ethyl 250 mg) en 4,4% (placebo).

Tabel 3: u5-HIAA-excretie bij de baseline en in week 12 (TELESTAR-studie)


Telotristat-ethyl 250 mg
Parameter
Placebo
driemaal daags
u5-HIAA-excretie (mg/24
Aantal patiënten
44
42
uur) bij de baseline
Baseline gemiddeldea (SD)
81,0 (161,01)
92,6 (114,90)
Aantal patiënten
28
32
Procentuele verandering
Procentuele verandering in
t.o.v. baseline in u5-HIAA-
14,4 (57,80)
-42,3 (41,96)
week 12: Gemiddelde (SD)
excretie (mg/24 uur) in
week 12

Schatting van verschil tussen
-53,4 c
---
behandelingen (95%-BL)b
(-69,32, -38,79)
BL = betrouwbaarheidslimieten; SD = standaarddeviatie; u5-HIAA = urinair 5-hydroxyindolazijnzuur.
a. Baseline-gegevens gebaseerd op alle patiënten die over gegevens beschikten bij de baseline.
b. De statistische testen gebruikten een blocked 2-sample Wilcoxon Rank Sum statistiek (van Elteren
test) gestratificeerd volgens de u5-HIAA-stratificatie bij de randomisatie. BL's waren gebaseerd
op de Hodges-Lehmann estimator van het mediane gepaarde verschil.
c.
p<0,001
Er was geen significant verschil tussen de behandelgroepen voor de eindpunten van flushes
(opvliegers) en buikpijn.
In een fase 3-studie met vergelijkbare opzet (TELECAST) werden in totaal 76 patiënten geëvalueerd
voor werkzaamheid. De gemiddelde leeftijd was 63 jaar (bereik: 35 tot 84 jaar), 55% waren mannen
en 97% was blank.
Alle patiënten hadden een goed gedifferentieerde gemetastaseerde neuro-endocriene tumor met
carcinoïdsyndroom. De meeste patiënten (92,1%) hadden minder dan 4 BM's per dag en alle behalve
9 werden behandeld met SSA-therapie.
Het primair eindpunt was de procentuele verandering ten opzichte van de baseline in u5-HIAA in
week 12. De gemiddelde u5-HIAA-excretie bij de baseline was 69,1 mg/24 uur in de groep met 250
mg (n = 17) en 84,8 mg/24 uur in de placebogroep (n = 22). De procentuele verandering ten opzichte
van de baseline in u5-HIAA-excretie in week 12 was +97,7% in de placebogroep versus -33,2% in de
groep met 250 mg.
Het gemiddeld aantal dagelijkse BM's bij de baseline was 2,2 en 2,5 in respectievelijk de
placebogroep (n = 25) en de groep met telotristat-ethyl 250 mg (n = 25). De verandering ten opzichte
van de baseline in dagelijkse BM's gemiddeld berekend over 12 weken, was + 0,1 en - 0,5 in
respectievelijk de placebogroep en de groep met 250 mg. Telotristat-ethyl 250 mg toonde aan dat de
consistentie van de stoelgang, gemeten met de Bristol Stool Form Scale, verbeterd was vergeleken met
placebo. Veertig percent van de patiënten (10/25) had een duurzame respons (zoals gedefinieerd in
tabel 2) in de groep met telotristat-ethyl 250 mg, versus 0% in de placebogroep (0/26) (p = 0,001).
De lange termijn veiligheid en verdraagbaarheid van telotristat werd geëvalueerd in een `non-pivotal'
(niet-gerandomiseerd), multicenter, open label, lange-termijn fase 3-vervolgsonderzoek. Patiënten die
hadden deelgenomen aan fase 2- of fase 3-onderzoek naar Xermelo bij carcinoïdsyndroom kwamen in
aanmerking voor deelname aan het onderzoek met hetzelfde dosisniveau en regime als geïdentificeerd
in het oorspronkelijke onderzoek, gedurende ten minste 84 weken behandeling. Er zijn hierbij geen
nieuwe significante veiligheidssignalen geïdentificeerd.
Het secundaire doel van deze studie was om veranderingen in de kwaliteit van leven van patiënten tot
en met week 84 te evalueren. Deze was over het algemeen stabiel gedurende de loop van de studie.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xermelo in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met carcinoïdsyndroom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
FARMACEUTISCHE GEGEVENS


6.1 Lijst van hulpstoffen

Tabletkern
Lactose
Hydroxypropylcellulose
Natriumcroscarmellose
Magnesiumstearaat
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Filmomhulling
Poly(vinylalcohol) (E1203)
Titaandioxide (E171)
Macrogol 3350 (E1521)
Talk (E553b)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
5 jaar.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1224/001
EU/1/17/1224/002

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 18 september 2017
Datum van laatste verlenging: 14 juni 2022


10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.



BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN


D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL


FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
BEAUFOUR IPSEN INDUSTRIE
RUE ETHE VIRTON
DREUX
28100
FRANKRIJK

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER





A. ETIKETTERING


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
Telotristat-ethyl

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-etipraat overeenkomend met aan 250 mg telotristat-ethyl.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
filmomhulde tablet
90 filmomhulde tabletten
180 filmomhulde tabletten

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Al het ongebruikte product of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk

12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1224/001
EU/1/17/1224/002

13.
PARTIJNUMMER

Lot

14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16.
INFORMATIE IN BRAILLE
xermelo

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
Telotristat-ethyl

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

SERB SAS

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE





B. BIJSLUITER

Xermelo 250 mg filmomhulde tabletten
telotristat-ethyl

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Xermelo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie

1.
Wat is Xermelo en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Xermelo?
Dit geneesmiddel bevat de werkzame stof telotristat-ethyl.
Waarvoor wordt Xermelo gebruikt?
Dit geneesmiddel wordt gebruikt bij volwassenen met een aandoening genaamd 'carcinoïdsyndroom'.
Dit is wanneer een tumor, een zogenaamde 'neuro-endocriene tumor', het hormoon serotonine in uw
bloedbaan afgeeft.
Uw arts zal dit geneesmiddel voorschrijven:
als uw diarree niet goed onder controle wordt gehouden met injecties van andere geneesmiddelen
genaamd 'somatostatine-analogen' (lanreotide of octreotide). U moet de injecties van deze andere
geneesmiddelen blijven gebruiken terwijl u Xermelo gebruikt.

Hoe werkt Xermelo?
Wanneer de tumor te veel serotonine in uw bloedbaan afgeeft, kunt u diarree krijgen.
Dit geneesmiddel werkt door de hoeveelheid serotonine te verlagen die door de tumor wordt
aangemaakt. Het zal uw diarree verminderen.

2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet innemen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
· als u leverproblemen heeft. Dit is omdat dit geneesmiddel niet aangeraden wordt voor gebruik
bij patiënten met ernstige leverproblemen. Uw arts kan beslissen uw dagelijkse dosis van dit
· Als u nierziekte in een eindstadium heeft of dialyse nodig heeft, spreek dan met uw arts. Dit is
omdat dit geneesmiddel niet werd getest bij patiënten met nierziekte in een eindstadium,
waarvoor dialyse vereist is.

Let op voor bijwerkingen
Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer u een van de volgende klachten en symptomen
opmerkt die erop wijzen dat uw lever mogelijk niet goed werkt:
· onverklaarbare misselijkheid of braken, abnormaal donkere urine, gele huid of ogen, pijn in de
rechterbovenhoek van de buik.
Uw arts zal bloedonderzoek uitvoeren om uw leverfunctie te controleren en beslissen of u dit
geneesmiddel moet blijven gebruiken.
Neem contact op met uw arts of apotheker:
· als u zich neerslachtig, depressief voelt, of als u voelt dat u geen interesse of plezier heeft in uw
normale activiteiten terwijl u dit middel gebruikt, omdat depressie, depressieve stemming en
verminderde interesse werden gemeld bij patiënten behandeld met telotristat.
· als u tekenen van verstopping (obstipatie) vertoont, want telotristat vermindert het aantal keren
stoelgang per dag.
Testen
· Uw arts kan bloedonderzoek uitvoeren voordat u start met dit geneesmiddel en terwijl u het
gebruikt. Dit is om te controleren of uw lever normaal functioneert.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Xermelo wordt niet aanbevolen voor kinderen of jongeren. Dit is omdat dit middel niet werd
bestudeerd bij deze leeftijdsgroep.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xermelo nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dit is omdat Xermelo invloed kan hebben op de werking van andere
geneesmiddelen, of andere geneesmiddelen kunnen invloed hebben op de werking van Xermelo. Dit
kan betekenen dat uw arts de dosis die u inneemt, moet veranderen.
Vertel uw arts of apotheker wanneer u een van de onderstaande geneesmiddelen gebruikt, heeft
gebruikt of van plan bent te gaan gebruiken:
· geneesmiddelen voor diarree. Xermelo en deze geneesmiddelen verminderen het aantal keren
stoelgang en bij gelijktijdig gebruik kunnen ze ernstige verstopping veroorzaken. Het kan nodig
zijn dat uw arts de dosering van uw medicijnen wijzigt.
· geneesmiddelen om epilepsie te behandelen, zoals valproïnezuur.
· geneesmiddelen om uw neuro-endocriene tumor te behandelen, zoals sunitinib of everolimus.
· geneesmiddelen om depressie te behandelen, zoals bupropion of sertraline.
· geneesmiddelen om afstoting na orgaantransplantatie te vermijden, zoals ciclosporine.
· geneesmiddelen om cholesterol te verlagen, zoals simvastatine.
· orale voorbehoedsmiddelen ('de pil'), zoals ethinylestradiol.
· geneesmiddelen om hoge bloeddruk te behandelen, zoals amlodipine.
· geneesmiddelen om bepaalde types kanker te behandelen, zoals irinotecan, capecitabine en
flutamide.
· geneesmiddelen om de kans op vorming van bloedstolsels te verminderen, zoals prasugrel.
· octreotide: als u behandeling met subcutane octreotide-injecties nodig heeft, mag u uw injectie
pas krijgen na minstens 30 minuten nadat u Xermelo heeft ingenomen.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
· Vrouwen moeten effectieve anticonceptiemethoden gebruiken terwijl ze dit geneesmiddel
gebruiken.
· Geef geen borstvoeding terwijl u Xermelo gebruikt, omdat het geneesmiddel via de moedermelk
doorgegeven zou kunnen worden aan uw baby en schadelijk kan zijn voor uw baby.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Xermelo kan een klein effect hebben op uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te bedienen.
Als u zich moe voelt, moet u wachten tot u zich beter voelt voordat u gaat rijden of apparaten of
machines gaat gebruiken.
Xermelo bevat lactose
Xermelo bevat lactose (een soort suiker). Wanneer uw arts u verteld heeft dat u een intolerantie heeft
voor bepaalde suikers, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Xermelo bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.

3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd precies in zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Hoeveel moet u innemen?
De aanbevolen dosering is één tablet (250 mg) driemaal per dag. De maximum dosis van Xermelo is
750 mg in 24 uur.
Uw arts zal beslissen hoe lang u Xermelo moet innemen.
Wanneer u leverproblemen heeft, kan uw arts beslissen om uw dagelijkse dosis Xermelo te
verminderen.
Hoe neemt u dit middel in?
· Neem dit geneesmiddel altijd in bij een maaltijd of met wat voedsel.
· U zou nog steeds injecties van somatostatine-analogen (lanreotide of octreotide) moeten krijgen
terwijl u Xermelo gebruikt.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
U kunt misselijk zijn, braken, diarree of buikpijn hebben. Neem contact op met een arts. Neem de
verpakking van dit geneesmiddel met u mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Wanneer u vergeten bent een dosis in te nemen, dan neemt u uw volgende dosis in wanneer het hier
tijd voor is en slaat u de vergeten dosis over.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Xermelo zonder met uw arts te hebben overlegd.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts wanneer u een van volgende bijwerkingen opmerkt:
· misselijkheid of braken, abnormaal donkere urine, gele huid of ogen, pijn in de
rechterbovenhoek van de buik. Dit kunnen tekenen zijn dat uw lever niet goed werkt. Dit kan
ook aangetoond worden door veranderingen in de resultaten van bloedonderzoek, zoals
verhoogde leverenzymen: gamma-glutamyltransferase (heel vaak, komt voor bij meer dan 1 op
de 10 gebruikers), transaminasen en alkalische fosfatase in bloed (vaak, komt voor bij minder
dan 1 op de 10 gebruikers).

Overige bijwerkingen
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige wanneer u een van volgende
bijwerkingen opmerkt:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
· buikpijn (abdominale pijn)
· zich vermoeid of zwak voelen (vermoeidheid)
· zich ziek voelen (misselijkheid)

Vaak voorkomende bijwerkingen (komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
· winderigheid
· koorts
· hoofdpijn
· verstopping (constipatie)
· opgezwollen buik
· verminderde eetlust
· zwelling (vasthouden van vocht in het lichaam)
· depressie, u kunt een verminderd zelfbeeld, gebrek aan motivatie, verdriet of een slecht humeur
ervaren

Soms voorkomende bijwerkingen (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
· Effecten op de stoelgang (verstopping van de darm, harde brok ontlasting) die u kunt ervaren,
verstopping, waterige diarree, bleke huid (anemie), misselijkheid, braken, gewichtsverlies,
rugpijn of maagpijn, in het bijzonder na het eten, of een afname van plashoeveelheid
(urineren).
Informeer onmiddellijk uw arts als u een van de volgende bijwerkingen ondervindt:
· Ademhalingsproblemen, snelle hartslag, koorts, incontinentie (oncontroleerbaar plassen),
verwarring, duizeligheid of opwinding.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige wanneer u een van bovenstaande
bijwerkingen opmerkt.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is telotristat-ethyl. Elke filmomhulde tablet bevat telotristat-
etipraat overeenkomend met 250 mg telotristat-ethyl.
-
De andere stoffen in dit middel zijn:
Inhoud van de tablet: lactose (zie rubriek 2 onder `
Xermelo bevat lactose'),
hydroxypropylcellulose, natriumcroscarmellose, magnesiumstearaat en colloïdaal watervrij
siliciumdioxide.
Filmomhulling: poly(vinylalcohol) (E1203), titaandioxide (E171), macrogol 3350 (E1521) en talk
(E553b).

Hoe ziet Xermelo eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De tabletten zijn wit tot gebroken wit, filmomhuld en ovaal van vorm. Elke tablet is ongeveer 17 mm
lang en 7,5 mm breed met 'T-E' ingeslagen op één kant en '250' op de andere kant. De tabletten zijn
verpakt in blisterverpakkingen van PVC/PCTFE/PVC/Aluminium. De blisterverpakkingen zijn
verpakt in een kartonnen doos.
Dozen van 90 en 180 tabletten. Het kan zijn dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden
gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
SERB SAS
40 Avenue George V
75008 Paris
Frankrijk


Fabrikant
Beaufour Ipsen Industrie
Rue Ethé Virton
28100 Dreux
Frankrijk

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.

Heb je dit medicijn gebruikt? Xermelo 250 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Xermelo 250 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Xermelo 250 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG