Xolair 75 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab*.
Na oplossen bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (75 mg in 0,6 ml).
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit lyofilisaat
Oplosmiddel: heldere en kleurloze oplossing
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
2
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘Chronic rhinosinusitis with nasal polyps’ CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met Xolair moet worden gestart door artsen die ervaring hebben in het stellen van de
diagnose en de behandeling van ernstig persistent astma of ernstige chronische rinosinusitis met
neuspoliepen (CRSwNP).
Dosering
De dosering voor allergisch astma en CRSwNP volgt dezelfde doseringsprincipes. De geschikte dosis
en frequentie van Xolair voor deze aandoeningen wordt bepaald aan de hand van de aanvangswaarde
van het IgE (IE/ml), die wordt gemeten vóór aanvang van de behandeling, en het lichaamsgewicht
(kg). Vóór de toediening van de eerste dosis dient het IgE-gehalte van de patiënten te worden
vastgesteld met behulp van een willekeurige commerciële test om het totaal serum-IgE te meten ter
bepaling van de dosis. Op basis van deze metingen zou 75 tot 600 mg Xolair in 1 tot 4 injecties nodig
kunnen zijn voor elke toediening.
Bij patiënten met allergisch astma met een IgE op baseline lager dan 76 IE/ml is het minder
waarschijnlijk dat zij voordeel ervaren (zie rubriek 5.1). Voorschrijvende artsen moeten zich ervan
verzekeren dat volwassenen en adolescenten met een IgE lager dan 76 IE/ml en kinderen (6 tot
12 jaar) met een IgE lager dan 200 IE/ml een onmiskenbare
in vitro
reactiviteit (RAST) hebben op een
permanent aanwezig allergeen voordat met de behandeling gestart wordt.
Zie tabel 1 voor een conversie-overzicht en tabellen 2 en 3 voor overzichten van de dosisbepaling.
Patiënten met aanvangswaarden van het IgE-gehalte of een lichaamsgewicht in kilogram, die buiten de
limieten van de dosistabel vallen, mogen Xolair niet krijgen.
De maximaal aanbevolen dosis is 600 mg omalizumab iedere twee weken.
Tabel 1
Conversie van dosis naar aantal injectieflacons, aantal injecties en totaal
injectievolume voor iedere toediening
Dosis (mg) Aantal injectieflacons
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
a
b
75 mg
150 mg
c
75
1
0
1
0,6
150
0
1
1
1,2
c
225
1
1
2
1,8
300
0
2
2
2,4
c
375
1
2
3
3,0
450
0
3
3
3,6
c
525
1
3
4
4,2
600
0
4
4
4,8
a
0,6 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 75 mg).
b
1,2 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 150 mg).
c
of gebruik 0,6 ml uit een injectieflacon van 150 mg.
3
Tabel 2
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
≥20-
25*
75
150
150
225
225
300
300
>25-
30*
75
150
150
225
300
300
>30-
40
75
150
225
300
450
450
450
>40-
50
150
300
300
450
450
600
600
>50-
60
150
300
300
450
600
600
>60-
70
150
300
450
450
600
>70-
80
150
300
450
600
>80-
90
150
300
450
600
>90-
125
300
450
600
>125-
150
300
600
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
4
Tabel 3
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
>25- >30-
>40-
>50-
≥20-
IgE
25*
30*
40
50
60
(IE/ml)
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
30-100
ZIE TABEL 2
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
225
225
225
225
225
300
300
375
375
375
450
450
>60-
70
>70-
80
>80-
90
>90-
125
>125-
150
375
450
375
375
450
450
525
450
450
525
600
375
450
525
600
525
600
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
Onvoldoende gegevens voor
>1100-
300
300
450
525
600
dosisaanbeveling
1200
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
5
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat
het ten minste 12-16 weken duurt voordat behandeling met Xolair doeltreffend is. 16 weken na starten
van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de
doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De
beslissing om het gebruik van Xolair voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te
worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale
astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore
(NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet
periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van
symptoomcontrole.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Stopzetten van de Xolair behandeling zorgt doorgaans opnieuw voor verhoogde vrije IgE-gehaltes en
daarmee geassocieerde symptomen tot gevolg. Totaal IgE-gehaltes zijn gedurende de behandeling
verhoogd en blijven verhoogd tot een jaar na stopzetten van de behandeling. Daarom kan het opnieuw
bepalen van IgE-gehaltes gedurende een behandeling met Xolair niet worden gebruikt als richtlijn bij
de dosisbepaling. De dosisbepaling na onderbrekingen van de behandeling gedurende minder dan een
jaar dient te worden gebaseerd op serum-IgE-gehaltes, die zijn vastgesteld bij de initiële dosisbepaling.
Totaal serum-IgE-gehaltes kunnen opnieuw worden bepaald ten behoeve van de dosisbepaling als een
behandeling met Xolair gedurende langer dan een jaar is onderbroken.
Doses dienen te worden aangepast bij significante veranderingen in lichaamsgewicht (zie tabellen 2 en
3).
Speciale populaties
Ouderen (65 jaar en ouder)
Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair bij patiënten ouder dan
65 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan
jongere volwassen patiënten.
Nier- of leverstoornis
Er zijn geen studies uitgevoerd waarbij het effect van een verminderde nier- of leverfunctie op de
farmacokinetiek van Xolair is bestudeerd. Aangezien het reticulo-endothelieel systeem (RES) de
klaring van omalizumab bij klinische doses domineert, is het onwaarschijnlijk dat deze wordt
gewijzigd door een nier- of leverstoornis. Hoewel geen specifieke dosisaanpassing wordt aanbevolen
bij deze patiënten, dient Xolair met voorzichtigheid te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bij allergisch astma zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 6 jaar niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CRSwNP zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij patiënten jonger dan 18 jaar nog niet
vastgesteld.
6
Wijze van toediening
Uitsluitend voor subcutane toediening. Xolair mag niet intraveneus of intramusculair toegediend
worden.
Doses van meer dan 150 mg (tabel 1) moeten worden verdeeld over twee of meer injectieplaatsen.
Er is beperkte ervaring met zelftoediening van Xolair poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie. Toediening van het middel in deze formulering is derhalve uitsluitend voorbehouden aan een
beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
en tevens informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg in de bijsluiter.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Algemeen
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute astma-exacerbaties, acute bronchospasmen of
status asthmaticus.
Xolair is niet onderzocht bij patiënten met hyper-ImmunoglobulineE-syndroom of allergische
bronchopulmonaire aspergillose of voor de preventie van anafylactische reacties waaronder die
reacties die worden veroorzaakt door voedselallergie, atopische dermatitis of allergische rhinitis.
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van deze aandoeningen.
Behandeling met Xolair is niet onderzocht bij patiënten met auto-immuunziekten,
immuuncomplexafhankelijke aandoeningen of reeds bestaande nier- of leverinsufficiëntie (zie
rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Xolair aan deze patiëntenpopulaties.
Abrupte beëindiging van systemische of geïnhaleerde corticosteroïden na de start van de Xolair
behandeling bij allergisch astma of CRSwNP wordt niet aanbevolen. De vermindering van de
corticosteroïden moet uitgevoerd worden onder het directe toezicht van een arts en het kan nodig zijn
om deze geleidelijk uit te voeren.
7
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische reacties type I
Type I lokale of systemische allergische reacties, waaronder anafylaxie en anafylactische shock,
kunnen voorkomen als omalizumab wordt gebruikt, zelfs na langdurige behandeling. Echter, de
meeste van deze reacties traden op binnen twee uur na de eerste en volgende Xolair injecties, maar
sommige begonnen twee uur en zelfs 24 uur na de injectie. De meerderheid van de anafylactische
reacties trad op binnen de eerste 3 doses van Xolair. Een voorgeschiedenis van anafylaxie die niet
gerelateerd is aan omalizumab kan een risicofactor zijn voor het optreden van anafylaxie na toediening
van Xolair. Daarom dienen geneesmiddelen voor de behandeling van anafylactische reacties altijd
voor onmiddellijk gebruik beschikbaar te zijn na toediening van Xolair. Als er een anafylactische of
andere ernstige allergische reactie optreedt, moet de toediening van Xolair onmiddellijk worden
gestaakt, en een passende behandeling worden gestart. Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat
dergelijke reacties mogelijk zijn en dat onmiddellijke medische hulp gezocht dient te worden indien
zich allergische reacties voordoen.
In klinische studies zijn antilichamen tegen omalizumab waargenomen bij een klein aantal patiënten
(zie rubriek 4.8). De klinische relevantie van anti-Xolair antilichamen is niet duidelijk.
Serumziekte
Serumziekte en serumziekte-achtige reacties, wat vertraagde allergische type III reacties zijn, zijn
waargenomen bij patiënten, die worden behandeld met gehumaniseerde monoklonale antilichamen
waaronder omalizumab. Het veronderstelde pathofysiologische mechanisme omvat
immuuncomplexvorming en –depositie door de ontwikkeling van antilichamen tegen omalizumab.
Kenmerkend verschenen de eerste symptomen 1-5 dagen na toediening van de eerste of
daaropvolgende injecties, ook na langdurige behandeling. Symptomen, die wijzen op serumziekte
omvatten artritis/artralgie, rash (urticaria of andere vormen), koorts en lymfadenopathie.
Antihistaminica en corticosteroïden kunnen zinvol zijn bij voorkoming of behandeling van deze
aandoening en patiënten dienen geadviseerd te worden ieder verdacht symptoom te melden.
Churg-Strauss syndroom en hypereosinofiel syndroom
Patiënten met ernstig astma vertonen zelden het systemisch hypereosinofiel syndroom of allergische
eosinofiele granulomateuze vasculitis (Churg-Strauss syndroom), beide aandoeningen worden
gewoonlijk behandeld met systemische corticosteroïden.
In zeldzame gevallen kunnen patiënten die met geneesmiddelen tegen astma, waaronder omalizumab,
worden behandeld systemische eosinofilie en vasculitis vertonen of ontwikkelen. Deze gevallen
hangen veelal samen met een reductie van orale corticosteroïd therapie.
Bij deze patiënten moeten de artsen alert zijn op het ontwikkelen van uitgesproken eosinofilie,
vasculitische rash, verslechtering van pulmonale symptomen, paranasale sinusafwijkingen, cardiale
complicaties en/of neuropathie.
Beëindiging van de omalizumab behandeling dient overwogen te worden bij alle ernstige gevallen met
de bovengenoemde immuunsysteemafwijkingen.
Parasitaire (worm)infecties
Het is mogelijk dat IgE betrokken is bij de immunologische respons op sommige worminfecties. Bij
patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde studie
een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van omalizumab, hoewel het
verloop, de ernst en de respons op de behandeling van de infectie ongewijzigd bleven. De worm-
infectiefrequentie in het totale klinische programma, dat niet was opgezet om zulke infecties te
detecteren, was minder dan 1 op de 1.000 patiënten. Desalniettemin is voorzichtigheid gerechtvaardigd
bij patiënten met een hoog risico op worminfecties, vooral wanneer zij naar gebieden reizen waar
worminfecties endemisch zijn. Als patiënten niet reageren op de aanbevolen behandeling met
anthelminthica, dient stopzetten van Xolair overwogen te worden.
8
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Omdat IgE betrokken kan zijn bij de immunologische respons tegen sommige worminfecties, kan
Xolair indirect de werkzaamheid van geneesmiddelen voor de behandeling van worminfecties of
andere parasitaire infecties verminderen (zie rubriek 4.4).
Cytochroom P450-enzymen, effluxpompen en eiwitbindingsmechanismen zijn niet betrokken bij de
klaring van omalizumab; daarom is de kans op geneesmiddeleninteracties gering. Geneesmiddel- of
vaccininteractiestudies zijn niet uitgevoerd met Xolair. Er is geen farmacologische reden om te
verwachten dat de gewoonlijk voorgeschreven geneesmiddelen, die gebruikt worden bij de
behandeling van astma of CRSwNP, interacties met omalizumab zullen opleveren.
Allergisch astma
In klinische studies werd Xolair doorgaans gebruikt in combinatie met inhalatiecorticosteroïden en
orale corticosteroïden, kortwerkende en langwerkende inhalatie bèta-agonisten,
leukotriënenantagonisten, theofylline
en
orale antihistaminica. Er waren geen aanwijzingen dat de
veiligheid van Xolair veranderd werd door deze andere veelvuldig gebruikte anti-astma
geneesmiddelen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair in combinatie met
specifieke immunotherapie (hyposensibilisatietherapie). In een klinische studie waarin Xolair samen
met immunotherapie was toegediend, waren de veiligheid en werkzaamheid van Xolair in combinatie
met specifieke immunotherapie niet verschillend van die van Xolair alleen.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken werd Xolair volgens protocol gebruikt in combinatie met mometason-
neusspray. Andere geneesmiddelen die vaak gelijktijdig werden gebruikt waren andere intranasale
corticosteroïden, luchtwegverwijders, antihistaminica, leukotriënenreceptorantagonisten,
adrenergica/sympathicomimetica en lokale nasale anesthetica. Er was geen indicatie dat de veiligheid
van Xolair veranderde door het gelijktijdige gebruik van deze veel gebruikte geneesmiddelen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Een matige hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen (tussen 300 tot 1000
zwangerschapsuitkomsten), gebaseerd op zwangerschapsregister- en spontane postmarketing
meldingen, duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit. Een prospectief
zwangerschapsregisteronderzoek (EXPECT) bij 250 zwangere vrouwen met astma die blootgesteld
waren aan Xolair liet een vergelijkbare prevalentie van ernstige aangeboren afwijkingen zien (8,1% vs.
8,9%) bij EXPECT-patiënten en patiënten met dezelfde aandoening (matige of ernstige astma).
Interpretatie van de gegevens wordt bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het
onderzoek, waaronder het geringe aantal patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Omalizumab passeert de placentabarrière. De resultaten van dieronderzoek duiden echter niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Omalizumab is in verband gebracht met leeftijdsgebonden vermindering in het aantal trombocyten bij
niet-humane primaten, waarbij jongere dieren relatief gevoeliger bleken (zie rubriek 5.3).
Indien klinisch geïndiceerd, kan het gebruik van Xolair tijdens de zwangerschap worden overwogen.
9
Borstvoeding
Immunoglobulinen G (IgG’s) worden gevonden in moedermelk en daarom wordt verwacht dat
omalizumab in de moedermelk aanwezig zal zijn. Uit beschikbare gegevens bij niet-humane primaten
blijkt dat omalizumab in melk wordt uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Het EXPECT-onderzoek liet geen nadelige effecten zien bij 154 zuigelingen die blootgesteld waren
aan Xolair tijdens de zwangerschap en via de borstvoeding. Interpretatie van de gegevens wordt
bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het onderzoek, waaronder het geringe aantal
patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Na orale inname worden IgG’s gemetaboliseerd via proteolyse in de darmen en hebben ze een slechte
beschikbaarheid. Er worden geen effecten op met moedermelk gevoede pasgeborene/zuigelingen
verwacht. Daarom kan het gebruik van Xolair tijdens borstvoeding worden overwogen, indien klinisch
geïndiceerd.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij de mens voor omalizumab. In speciaal ontworpen niet-
klinische fertiliteitsstudies bij niet-humane primaten, waaronder studies naar het paren, werd er geen
verminderde mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid waargenomen na herhaalde doses met
omalizumab bij dosisniveaus tot 75 mg/kg. Verder was er geen genotoxiciteit waargenomen in een
afzonderlijke niet-klinische genotoxiciteitsstudie.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Xolair heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies bij allergisch astma bij volwassen en adolescente patiënten van 12 jaar en
ouder waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn en reacties op de injectieplaats,
waaronder pijn op de injectieplaats, zwelling, erytheem en pruritus. In klinische studies bij kinderen
van 6 tot 12 jaar waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn, koorts en pijn in de
bovenbuik. De meeste reacties waren mild of matig qua ernst. In klinische onderzoeken bij patiënten
van 18 jaar en ouder met CRSwNP waren de meest gemelde bijwerkingen hoofdpijn, duizeligheid,
artralgie, pijn in de bovenbuik en reacties op de injectieplaats.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 4 geeft de bijwerkingen weer, die gerapporteerd zijn in klinische studies bij patiënten met
allergisch astma en CRSwNP, die behandeld zijn met Xolair en van wie veiligheidsgegevens zijn
verzameld, ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse en naar frequentie. Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties zijn
gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden
(1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000). Bijwerkingen die gemeld zijn in het postmarketing
kader zijn vermeld met de frequentie “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
10
Tabel 4
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid
#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**
,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie†
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#
: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
†: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
11
Arteriële trombo-embolie (ATE)
In gecontroleerde klinische studies en tijdens interimanalyses van een observationele studie werd er
een numerieke onevenwichtigheid in gevallen van ATE waargenomen. Het samengestelde eindpunt
ATE werd gedefinieerd als beroerte, transient ischaemic attack (TIA), myocardinfarct, instabiele
angina pectoris en cardiovasculaire sterfte (waaronder dood door onbekende oorzaak). Bij de
uiteindelijke analyse van de observationele studie was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren
7,52 (115/15.286 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 5,12 (51/9.963 patiëntjaren)
voor controlepatiënten. In een multivariate analyse corrigerend voor aanwezige baseline
cardiovasculaire risicofactoren was de hazard ratio 1,32 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,91-1,91). Bij
een afzonderlijke analyse van samengevoegde klinische studies, die alle gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die 8 weken of langer duurden omvatte, was de
incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 2,69 (5/1.856 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde
patiënten en 2,38 (4/1.680 patiëntjaren) voor placebo patiënten (rate ratio 1,13, 95%
betrouwbaarheidsinterval 0,24-5,71).
Trombocyten
In klinische studies hadden enkele patiënten een bloedplaatjestelling onder de ondergrens van het
normale laboratoriuminterval. Geen van deze veranderingen was geassocieerd met bloedingsepisodes
of een verlaging in hemoglobine. Er werd geen patroon van aanhoudende vermindering in
bloedplaatjestelling gemeld bij mensen (patiënten van 6 jaar en ouder), zoals waargenomen bij niet-
humane primaten (zie rubriek 5.3), hoewel er toch geïsoleerde gevallen zijn gemeld van idiopathische
trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen, in het postmarketing kader.
Parasitaire infecties
Bij patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde
studie een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van omalizumab, die
statistisch niet significant was. Het verloop, de ernst en de reactie op behandeling van infecties bleven
ongewijzigd (zie rubriek 4.4).
Systemische lupus erythematodes
In klinische studies en postmarketing zijn gevallen van systemische lupus erythematodes (SLE)
gemeld bij patiënten met matige tot ernstige astma en CSU. De pathogenese van SLE is niet goed
bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen maximaal verdraagbare dosis van Xolair vastgesteld. Enkelvoudige intraveneuze doses tot
maximaal 4.000 mg zijn toegediend aan patiënten zonder aanwijzingen voor dosisbeperkende
toxiciteiten. De hoogste cumulatieve dosis aan patiënten toegediend, was 44.000 mg over een periode
van 20 weken en deze dosis heeft niet geleid tot ongunstige acute effecten.
Als er vermoeden is van een overdosis, dient de patiënt te worden gecontroleerd op afwijkende
tekenen of symptomen. Medische behandeling dient te worden gezocht en op geschikte wijze
ingesteld.
12
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio’s (framework
regions)
bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De
in vitro
afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
13
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Allergisch astma
Volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in een 28-weekse dubbelblinde,
placebogecontroleerde studie (studie 1) met 419 personen van 12-79 jaar met ernstig allergisch astma,
die een verminderde longfunctie hadden (FEV
1
40-80% van de voorspelde waarde) en die hun
astmasymptomen slecht onder controle hadden ondanks behandeling met hoge doses
inhalatiecorticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Patiënten die in aanmerking kwamen,
hadden last gehad van meervoudige astma-exacerbaties, waarvoor behandeling met systemische
corticosteroïden noodzakelijk was, of waren in het jaar ervoor in het ziekenhuis opgenomen of op de
eerstehulpafdeling geweest als gevolg van een ernstige astma-exacerbatie ondanks ononderbroken
behandeling met hoge doses corticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Xolair of placebo
werden subcutaan toegediend als aanvullende therapie naast >1.000 microgram
beclometasondipropionaat (of gelijkwaardig) plus een langwerkende bèta-2-agonist.
Onderhoudsbehandelingen met orale corticosteroïden, theofylline en leukotriënenantagonisten waren
toegestaan (resp. 22%, 27% en 35% van de patiënten).
Het aantal astma-exacerbaties over de behandelingsperiode, waarvoor rescue-behandeling met
systemische corticosteroïden noodzakelijk was, vormde het primaire eindpunt. Omalizumab
reduceerde het aantal astma-exacerbaties met 19% (p = 0,153). Verdere evaluaties die statistische
significantie (p<0,05) lieten zien in het voordeel van Xolair omvatten reducties in ernstige exacerbaties
(waarbij de longfunctie van de patiënt gereduceerd was tot minder dan 60% van de persoonlijke
capaciteit en systemische corticosteroïden nodig waren) en aan astma gerelateerde spoedbezoeken
(bestaande uit ziekenhuisopnamen, bezoeken aan eerstehulpafdelingen en niet-geplande
doktersbezoeken), en verbeteringen in de algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling, astma gerelateerde kwaliteit van leven (AQL), astmasymptomen en longfunctie.
In een subgroepanalyse was het meer waarschijnlijk dat patiënten met een totaal IgE
76
IE/ml voor
de behandeling een klinisch betekenisvol voordeel van Xolair ervaarden. Bij deze patiënten in studie 1
reduceerde Xolair het aantal astma-exacerbaties met 40% (p = 0,002). Daarnaast waren er meer
patiënten die een klinische betekenisvolle respons hadden in de totaal IgE
76
IE/ml populatie door
het Xolair ernstig astma programma heen. Tabel 5 omvat de resultaten van de studie 1 populatie.
14
Tabel 5
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten ≥0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstig allergisch astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot
500
microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
15
Scores voor kwaliteit van leven werden gemeten met behulp van de Juniper’s astma gerelateerde
kwaliteit van leven vragenlijst. Voor alle zes studies was er een statistisch significante verbetering in
de scores voor kwaliteit van leven vanaf de aanvang voor de Xolair patiënten in vergelijking met de
placebo- of controlegroep.
Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de behandeling:
In vijf van de hierboven beschreven studies werd de algemene evaluatie door de arts gemeten als een
brede maat voor astmacontrole uitgevoerd door de behandelende arts. De arts kon rekening houden
met PEF (expiratoire piekstroom), symptomen overdag en ’s nachts, gebruik van ‘rescue’ medicatie,
spirometrie en exacerbaties. In alle vijf studies oordeelde men dat een statistisch significant groter
aantal van de patiënten op Xolair ofwel een duidelijke verbetering van hun astma bereikt hadden of
hun astma volledig onder controle hadden ten opzichte van placebo.
Kinderen van 6 tot 12 jaar
De primaire onderbouwing voor veiligheid en werkzaamheid van Xolair in de leeftijdsgroep 6 tot
12 jaar is afkomstig van één gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter
studie (studie 7).
Studie 7 was een placebogecontroleerde studie met een specifieke patiëntensubgroep (N=235), zoals
gedefinieerd in de huidige indicatie, die werden behandeld met hoge dosis inhalatiecorticosteroïden
(≥500 µg/dag fluticason-equivalent) plus langwerkend bèta-agonist.
Een klinisch significante exacerbatie werd gedefinieerd als een verslechtering van de astmasymptomen
naar het klinische oordeel van de onderzoeker, waarvoor een verdubbeling van de uitgangsdosering
van inhalatiecorticosteroïden voor ten minste 3 dagen en/of behandeling met systemische (oraal of
intraveneus) “rescue”-corticosteroïden voor ten minste 3 dagen vereist is.
In de specifieke patiëntensubgroep op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, had de omalizumab-groep
een statistisch significant lager aantal klinisch relevante astma-exacerbaties in vergelijking met de
placebogroep. Na 24 weken gaf het verschil in aantal tussen de behandelgroepen een verlaging van
34% (ratio van het aantal 0,662, p = 0,047) weer voor omalizumab-patiënten ten opzichte van placebo.
In de tweede dubbelblinde 28 weken durende behandelingsperiode gaf het verschil in aantal tussen de
behandelgroepen een verlaging van 63% (ratio van het aantal 0,37, p<0,001) weer voor omalizumab-
patiënten ten opzichte van placebo.
Tijdens de 52-weken durende dubbelblinde behandelingsperiode (met inbegrip van de 24 weken
durende fase van corticosteroïden in vaste dosis en de 28 weken durende corticosteroïd
aanpassingsfase) gaven de verschillen in aantallen tussen de behandelgroepen een relatieve verlaging
van 50% (ratio van het aantal 0,504, p<0,001) in exacerbaties voor omalizumab-patiënten.
De omalizumab-groep had meer afnames in gebruik van bèta-agonist “rescue”-medicatie in
vergelijking met de placebogroep aan het einde van de 52 weken durende behandelingsperiode,
hoewel het verschil tussen de behandelingsgroepen niet statistisch significant was. Voor de totale
evaluatie van behandelingsdoeltreffendheid aan het einde van de 52 weken durende dubbelblinde
behandelingsperiode in de subgroep van ernstige patiënten op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden plus
langwerkende bèta-agonisten, was het patiëntenaandeel met een “uitstekende”
behandelingsdoeltreffendheid groter, en de patiëntenaandelen met “matige” of “slechte”
behandelingsdoeltreffendheid waren kleiner in de omalizumab-groep dan in de placebogroep, het
verschil tussen de groepen was statistisch significant (p<0,001), terwijl er geen verschillen waren in de
subjectieve scores voor kwaliteit van leven tussen de omalizumab- en placebogroepen.
16
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De veiligheid en werkzaamheid van Xolair werden onderzocht in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebo-gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met CRSwNP (tabel 7). Patiënten
kregen subcutaan elke 2 of 4 weken Xolair of placebo (zie rubriek 4.2). Alle patiënten kregen
gedurende de hele studie intranasale mometasontherapie. Eerdere sinonasale chirurgie of eerder
gebruik van systemische corticosteroïden waren niet vereist voor inclusie in de onderzoeken. Patiënten
kregen gedurende 24 weken Xolair of placebo, gevolgd door een follow-upperiode van 4 weken.
Demografische gegevens en baseline-kenmerken, inclusief allergische comorbiditeiten, worden
beschreven in tabel 6.
Tabel 6
Parameter
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Neuspolieponderzoek 1
N=138
51,0 (13,2)
Neuspolieponderzoek 2
N=127
50,1 (11,9)
Gemiddelde leeftijd (jaren)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (‘nasal polyp
score’ NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed-eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 7.
17
Tabel 7
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
zoek 1
Placebo
Xolair
66
72
6,32
0,06
6,19
-1,08
Neuspolieponder-
zoek 2
Placebo
Xolair
65
62
6,09
-0,31
6,44
-0,90
Neuspoliep gepoolde
resultaten
Placebo
Xolair
131
134
6,21
-0,13
6,31
-0,99
N
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
<0,0001
0,0140
<0,0001
2,46
-0,35
2,40
-0,89
2,29
-0,20
2,26
-0,70
2,38
-0,28
2,34
-0,80
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
TNSS
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
p-waarde
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
0,0004
9,33
-1,06
8,56
-2,97
8,73
-0,44
0,0017
8,37
-2,53
<0,0001
9,03
-0,77
8,47
-2,75
-1,91 (-2,85; -0,96)
0,0001
60,26
-8,58
59,82
-24,70
-2,09 (-3,00; -1,18)
<0,0001
59,80
-6,55
59,21
-21,59
-1,98 (-2,63; -1,33)
<0,0001
60,03
-7,73
59,54
-23,10
p-waarde
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil ‘minimal important difference’.
-16,12 (-21,86; -
10,38)
<0,0001
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
11,16)
<0,0001
18
Figuur 1
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en -onderzoek 2
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuspoliepscore (NPS)
0,00
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuscongestiescore (NCS)
0,00
-0,25
-0,25
-0,50
-0,50
-0,75
-0,75
-1,00
-1,00
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
-1,25
Analyse van het
secundaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
Analyse van het
primaire eindpunt
24
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende
3
opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma en ook bij volwassen patiënten met CRSwNP. De algemene farmacokinetische
kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar bij deze patiëntenpopulaties.
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente astmapatiënten werd
omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld 7-8 dagen
bereikt. De farmacokinetiek van omalizumab neemt evenredig toe bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na
meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de serumconcentratie-versus-tijd-curve
van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na de eerste dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
19
Distributie
In vitro
vormt omalizumab complexen van beperkte omvang met IgE. Neerslaande complexen en
complexen groter dan één miljoen Dalton in molecuulgewicht worden
in vitro
of
in vivo
niet
waargenomen. Het schijnbare distributievolume bij patiënten na subcutane toediening was
78
±
32 ml/kg.
Eliminatie
Bij de klaring van omalizumab zijn zowel IgG-klaringsprocessen betrokken als klaring via specifieke
binding en complexvorming met het target-ligand, IgE. Lever eliminatie van IgG omvat afbraak in het
reticulo-endotheliaal systeem en endotheelcellen. Intact IgG wordt ook in gal uitgescheiden. Bij
astmapatiënten was de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van omalizumab in het serum 26 dagen
waarbij de schijnbare klaring gemiddeld 2,4
±
1,1 ml/kg/dag was. Daarnaast leverde verdubbeling van
het lichaamsgewicht ongeveer een verdubbeling van de schijnbare klaring op.
Kenmerken van patiëntenpopulaties
Leeftijd, ras/etniciteit, geslacht, Body Mass Index
De populatie farmacokinetiek van Xolair werd geanalyseerd om de effecten van demografische
kenmerken te evalueren. Uit analyse van deze beperkte gegevens blijkt dat er geen dosisaanpassingen
nodig zijn in relatie tot leeftijd (6-76 jaar voor patiënten met allergisch astma; 18 tot 75 jaar voor
patiënten met CRSwNP), ras/etniciteit, geslacht of Body Mass Index (zie rubriek 4.2).
Nier- en leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische of farmacodynamische gegevens over patiënten met nier- of
leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De veiligheid van omalizumab is bestudeerd in cynomolgus-apen, omdat omalizumab met dezelfde
affiniteit bindt aan cynomolgus en menselijk IgE. Er zijn antilichamen voor omalizumab
waargenomen bij sommige apen na herhaalde subcutane of intraveneuze toediening. Maar er werd
geen duidelijke toxiciteit gezien zoals immuuncomplex-gemedieerde ziekten of
complementafhankelijke cytotoxiciteit. Er waren geen aanwijzingen voor een anafylactische reactie als
gevolg van mestceldegranulatie bij cynomolgus-apen.
Chronische toediening van omalizumab in doses van maximaal 250 mg/kg (ten minste 14 keer zoveel
als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg volgens de tabel met aanbevolen doseringen) werd
goed verdragen door niet-humane primaten (zowel volwassen als onvolwassen dieren), met
uitzondering van een dosisgerelateerde en leeftijdsafhankelijke afname in bloedplaatjes, waarbij
jongere dieren gevoeliger bleken. De serumconcentratie die nodig is om een verlaging van 50% in
bloedplaatjes te verkrijgen vanaf aanvangswaarde bij volwassen cynomolgus-apen, was ruwweg 4 tot
20 keer hoger dan de verwachte maximale klinische serumconcentraties. Daarnaast werden bij
cynomolgus-apen acute bloedingen en ontstekingen waargenomen op de injectieplaatsen.
Er zijn geen formele carcinogeniciteitsstudies uitgevoerd met omalizumab.
Bij reproductiestudies bij cynomolgus-apen veroorzaakten subcutane doses tot maximaal 75 mg/kg per
week (ten minste 8 keer zoveel als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg gedurende een
periode van 4 weken) geen maternale toxiciteit, embryotoxiciteit of teratogeniciteit bij toediening
tijdens organogenese en hadden ook geen nadelige invloed op foetale of neonatale groei bij toediening
tijdens late zwangerschap, bevalling en borstvoeding.
Omalizumab wordt uitgescheiden in de moedermelk van cynomolgus-apen. Omalizumabspiegels in
melk vormden 0,15% van de maternale serumconcentratie.
20
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
L-histidine
L-histidine hydrochloride monohydraat
Polysorbaat 20
Oplosmiddel
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
4 jaar.
Na oplossen
De chemische en fysische stabiliteit van het gereconstitueerde geneesmiddel zijn aangetoond
gedurende 8 uur bij een temperatuur van 2°C tot 8°C en gedurende 4 uur bij een temperatuur van
30°C.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na oplossen gebruikt te worden. Indien niet
onmiddellijk gebruikt, vallen de opslagtijden en -voorwaarden vóór gebruik onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en dienen deze gewoonlijk niet langer te zijn dan 8 uur bij een
temperatuur van 2°C tot 8°C of 2 uur bij 25°C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C
–
8C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon met poeder: Heldere, kleurloze type-I glazen injectieflacon met een butyl-rubberen stop
en grijs flip-off kapje.
Ampul met oplosmiddel: Heldere, kleurloze type-I glazen ampul met 2 ml water voor injecties.
De verpakking bevat één injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie en één ampul met
water voor injecties.
21
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Xolair 75 mg poeder voor oplossing voor injectie wordt geleverd in een wegwerpinjectieflacon.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na reconstitutie gebruikt te worden (zie
rubriek 6.3).
Het gelyofiliseerde geneesmiddel heeft 15-20 minuten nodig om op te lossen, hoewel het in sommige
gevallen langer kan duren. Het volledig gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien en op de rand van de injectieflacon kunnen een paar
kleine luchtbellen of schuim achterblijven. Vanwege de viscositeit van het gereconstitueerde
geneesmiddel moet zorgvuldigheid worden betracht om al het geneesmiddel uit de injectieflacon te
halen, voordat lucht of overtollige oplossing uit de naald wordt gehaald om 0,6 ml te verkrijgen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
22
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab*.
Na oplossen bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (150 mg in 1,2 ml).
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit lyofilisaat
Oplosmiddel: heldere en kleurloze oplossing
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
23
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘Chronic rhinosinusitis with nasal polyps’ CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie voor de behandeling van chronische spontane urticaria
bij volwassen en adolescente (12 jaar en ouder) patiënten die onvoldoende reageren op behandeling
met H1-antihistaminica.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met Xolair moet worden gestart door artsen die ervaring hebben in het stellen van de
diagnose en de behandeling van ernstig persistent astma, ernstige chronische rinosinusitis met
neuspoliepen (CRSwNP) of chronische spontane urticaria.
Dosering
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De dosering voor allergisch astma en CRSwNP volgt dezelfde doseringsprincipes. De geschikte dosis
en frequentie van Xolair voor deze aandoeningen wordt bepaald aan de hand van de aanvangswaarde
van het IgE (IE/ml), die wordt gemeten vóór aanvang van de behandeling, en het lichaamsgewicht
(kg). Vóór de toediening van de eerste dosis dient het IgE-gehalte van de patiënten te worden
vastgesteld met behulp van een willekeurige commerciële test om het totaal serum-IgE te meten ter
bepaling van de dosis. Op basis van deze metingen zou 75 tot 600 mg Xolair in 1 tot 4 injecties nodig
kunnen zijn voor elke toediening.
Bij patiënten met allergisch astma met een IgE op baseline lager dan 76 IE/ml is het minder
waarschijnlijk dat zij voordeel ervaren (zie rubriek 5.1). Voorschrijvende artsen moeten zich ervan
verzekeren dat volwassenen en adolescenten met een IgE lager dan 76 IE/ml en kinderen (6 tot
12 jaar) met een IgE lager dan 200 IE/ml een onmiskenbare
in vitro
reactiviteit (RAST) hebben op een
permanent aanwezig allergeen voordat met de behandeling gestart wordt.
Zie tabel 1 voor een conversie-overzicht en tabellen 2 en 3 voor overzichten van de dosisbepaling.
Patiënten met aanvangswaarden van het IgE-gehalte of een lichaamsgewicht in kilogram, die buiten de
limieten van de dosistabel vallen, mogen Xolair niet krijgen.
De maximaal aanbevolen dosis is 600 mg omalizumab iedere twee weken.
24
Tabel 1
Conversie van dosis naar aantal injectieflacons, aantal injecties en totaal
injectievolume voor iedere toediening
Dosis (mg) Aantal injectieflacons
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
a
b
75 mg
150 mg
75
1
c
0
1
0,6
150
0
1
1
1,2
c
225
1
1
2
1,8
300
0
2
2
2,4
c
375
1
2
3
3,0
450
0
3
3
3,6
c
525
1
3
4
4,2
600
0
4
4
4,8
a
0,6 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 75 mg).
b
1,2 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 150 mg).
c
of gebruik 0,6 ml uit een injectieflacon van 150 mg.
Tabel 2
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
≥20-
25*
75
150
150
225
225
300
300
>25-
30*
75
150
150
225
300
300
>30-
40
75
150
225
300
450
450
450
>40-
50
150
300
300
450
450
600
600
>50-
60
150
300
300
450
600
600
>60-
70
150
300
450
450
600
>70-
80
150
300
450
600
>80-
90
150
300
450
600
>90-
125
300
450
600
>125-
150
300
600
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
25
Tabel 3
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
>25- >30-
>40-
>50-
≥20-
25*
30*
40
50
60
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>60-
70
>70-
80
>80-
90
>90-
125
>125-
150
375
450
375
375
225
225
225
225
225
300
300
375
375
375
450
450
450
450
525
450
450
525
600
375
450
525
600
525
600
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor
>1100-
300
300
450
525
600
dosisaanbeveling
1200
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat
het ten minste 12-16 weken duurt voordat behandeling met Xolair doeltreffend is. 16 weken na starten
van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de
doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De
beslissing om het gebruik van Xolair voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te
worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale
astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore
(NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet
periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van
symptoomcontrole.
26
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Stopzetten van de Xolair behandeling zorgt doorgaans opnieuw voor verhoogde vrije IgE-gehaltes en
daarmee geassocieerde symptomen tot gevolg. Totaal IgE-gehaltes zijn gedurende de behandeling
verhoogd en blijven verhoogd tot een jaar na stopzetten van de behandeling. Daarom kan het opnieuw
bepalen van IgE-gehaltes gedurende een behandeling met Xolair niet worden gebruikt als richtlijn bij
de dosisbepaling. De dosisbepaling na onderbrekingen van de behandeling gedurende minder dan een
jaar dient te worden gebaseerd op serum-IgE-gehaltes, die zijn vastgesteld bij de initiële dosisbepaling.
Totaal serum-IgE-gehaltes kunnen opnieuw worden bepaald ten behoeve van de dosisbepaling als een
behandeling met Xolair gedurende langer dan een jaar is onderbroken.
Doses dienen te worden aangepast bij significante veranderingen in lichaamsgewicht (zie tabellen 2 en
3).
Chronische spontane urticaria (CSU)
De aanbevolen dosis is 300 mg iedere 4 weken toegediend via subcutane injectie.
Voorschrijvers wordt een periodieke herbeoordeling van de noodzaak om de behandeling voort te
zetten geadviseerd.
Klinische studie-ervaring met langetermijnbehandeling langer dan 6 maanden is in deze indicatie
beperkt.
Speciale populaties
Ouderen (65 jaar en ouder)
Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair bij patiënten ouder dan
65 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan
jongere volwassen patiënten.
Nier- of leverstoornis
Er zijn geen studies uitgevoerd waarbij het effect van een verminderde nier- of leverfunctie op de
farmacokinetiek van omalizumab is bestudeerd. Aangezien het reticulo-endothelieel systeem (RES) de
klaring van omalizumab bij klinische doses domineert, is het onwaarschijnlijk dat deze wordt
gewijzigd door een nier- of leverstoornis. Hoewel geen specifieke dosisaanpassing wordt aanbevolen
bij deze patiënten, dient Xolair met voorzichtigheid te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bij allergisch astma zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 6 jaar niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CRSwNP zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij patiënten jonger dan 18 jaar nog niet
vastgesteld.
Bij CSU zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 12 jaar niet
vastgesteld.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor subcutane toediening. Xolair mag niet intraveneus of intramusculair toegediend
worden.
Doses van meer dan 150 mg (tabel 1) moeten worden verdeeld over twee of meer injectieplaatsen.
27
Er is beperkte ervaring met zelftoediening van Xolair poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie. Toediening van het middel in deze formulering is derhalve uitsluitend voorbehouden aan een
beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
en tevens informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg in de bijsluiter.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Algemeen
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute astma-exacerbaties, acute bronchospasmen of
status asthmaticus.
Xolair is niet onderzocht bij patiënten met hyper-ImmunoglobulineE-syndroom of allergische
bronchopulmonaire aspergillose of voor de preventie van anafylactische reacties waaronder die
reacties die worden veroorzaakt door voedselallergie, atopische dermatitis of allergische rhinitis.
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van deze aandoeningen.
Behandeling met Xolair is niet onderzocht bij patiënten met auto-immuunziekten,
immuuncomplexafhankelijke aandoeningen of reeds bestaande nier- of leverinsufficiëntie (zie
rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Xolair aan deze patiëntenpopulaties.
Abrupte beëindiging van systemische of geïnhaleerde corticosteroïden na de start van de Xolair
behandeling bij allergisch astma of CRSwNP wordt niet aanbevolen. De vermindering van de
corticosteroïden moet uitgevoerd worden onder het directe toezicht van een arts en het kan nodig zijn
om deze geleidelijk uit te voeren.
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische reacties type I
Type I lokale of systemische allergische reacties, waaronder anafylaxie en anafylactische shock,
kunnen voorkomen als omalizumab wordt gebruikt, zelfs na langdurige behandeling. Echter, de
meeste van deze reacties traden op binnen twee uur na de eerste en volgende Xolair injecties, maar
sommige begonnen twee uur en zelfs 24 uur na de injectie. De meerderheid van de anafylactische
reacties trad op binnen de eerste 3 doses van Xolair. Een voorgeschiedenis van anafylaxie die niet
gerelateerd is aan omalizumab kan een risicofactor zijn voor het optreden van anafylaxie na toediening
van Xolair. Daarom dienen geneesmiddelen voor de behandeling van anafylactische reacties altijd
voor onmiddellijk gebruik beschikbaar te zijn na toediening van Xolair. Als er een anafylactische of
andere ernstige allergische reactie optreedt, moet de toediening van Xolair onmiddellijk worden
gestaakt, en een passende behandeling worden gestart. Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat
dergelijke reacties mogelijk zijn en dat onmiddellijke medische hulp gezocht dient te worden indien
zich allergische reacties voordoen
In klinische studies zijn antilichamen tegen omalizumab waargenomen bij een klein aantal patiënten
(zie rubriek 4.8). De klinische relevantie van anti-Xolair antilichamen is niet duidelijk.
28
Serumziekte
Serumziekte en serumziekte-achtige reacties, wat vertraagde allergische type III reacties zijn, zijn
waargenomen bij patiënten, die worden behandeld met gehumaniseerde monoklonale antilichamen
waaronder omalizumab. Het veronderstelde pathofysiologische mechanisme omvat
immuuncomplexvorming en –depositie door de ontwikkeling van antilichamen tegen omalizumab.
Kenmerkend verschenen de eerste symptomen 1-5 dagen na toediening van de eerste of
daaropvolgende injecties, ook na langdurige behandeling. Symptomen, die wijzen op serumziekte
omvatten artritis/artralgie, rash (urticaria of andere vormen), koorts en lymfadenopathie.
Antihistaminica en corticosteroïden kunnen zinvol zijn bij voorkoming of behandeling van deze
aandoening en patiënten dienen geadviseerd te worden ieder verdacht symptoom te melden.
Churg-Strauss syndroom en hypereosinofiel syndroom
Patiënten met ernstig astma vertonen zelden het systemisch hypereosinofiel syndroom of allergische
eosinofiele granulomateuze vasculitis (Churg-Strauss syndroom), beide aandoeningen worden
gewoonlijk behandeld met systemische corticosteroïden.
In zeldzame gevallen kunnen patiënten die met geneesmiddelen tegen astma, waaronder omalizumab,
worden behandeld systemische eosinofilie en vasculitis vertonen of ontwikkelen. Deze gevallen
hangen veelal samen met een reductie van orale corticosteroïd therapie.
Bij deze patiënten moeten de artsen alert zijn op het ontwikkelen van uitgesproken eosinofilie,
vasculitische rash, verslechtering van pulmonale symptomen, paranasale sinusafwijkingen, cardiale
complicaties en/of neuropathie.
Beëindiging van de omalizumab behandeling dient overwogen te worden bij alle ernstige gevallen met
de bovengenoemde immuunsysteemafwijkingen.
Parasitaire (worm)infecties
Het is mogelijk dat IgE betrokken is bij de immunologische respons op sommige worminfecties. Bij
patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde studie
bij allergische patiënten een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van
omalizumab, hoewel het verloop, de ernst en de respons op de behandeling van de infectie
ongewijzigd bleven. De worm-infectiefrequentie in het totale klinische programma, dat niet was
opgezet om zulke infecties te detecteren, was minder dan 1 op de 1.000 patiënten. Desalniettemin is
voorzichtigheid gerechtvaardigd bij patiënten met een hoog risico op worminfecties, vooral wanneer
zij naar gebieden reizen waar worminfecties endemisch zijn. Als patiënten niet reageren op de
aanbevolen behandeling met anthelminthica, dient stopzetten van Xolair overwogen te worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Omdat IgE betrokken kan zijn bij de immunologische respons tegen sommige worminfecties, kan
Xolair indirect de werkzaamheid van geneesmiddelen voor de behandeling van worminfecties of
andere parasitaire infecties verminderen (zie rubriek 4.4).
Cytochroom P450-enzymen, effluxpompen en eiwitbindingsmechanismen zijn niet betrokken bij de
klaring van omalizumab; daarom is de kans op geneesmiddeleninteracties gering. Geneesmiddel- of
vaccininteractiestudies zijn niet uitgevoerd met Xolair. Er is geen farmacologische reden om te
verwachten dat de gewoonlijk voorgeschreven geneesmiddelen, die gebruikt worden bij de
behandeling van astma, CRSwNP of CSU, interacties met omalizumab zullen opleveren.
29
Allergisch astma
In klinische studies werd Xolair doorgaans gebruikt in combinatie met inhalatiecorticosteroïden en
orale corticosteroïden, kortwerkende en langwerkende inhalatie bèta-agonisten,
leukotriënenantagonisten, theofylline
en
orale antihistaminica. Er waren geen aanwijzingen dat de
veiligheid van Xolair veranderd werd door deze andere veelvuldig gebruikte anti-astma
geneesmiddelen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair in combinatie met
specifieke immunotherapie (hyposensibilisatietherapie). In een klinische studie waarin Xolair samen
met immunotherapie was toegediend, waren de veiligheid en werkzaamheid van Xolair in combinatie
met specifieke immunotherapie niet verschillend van die van Xolair alleen.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken werd Xolair volgens protocol gebruikt in combinatie met mometason-
neusspray. Andere geneesmiddelen die vaak gelijktijdig werden gebruikt waren andere intranasale
corticosteroïden, luchtwegverwijders, antihistaminica, leukotriënenreceptorantagonisten,
adrenergica/sympathicomimetica en lokale nasale anesthetica. Er was geen indicatie dat de veiligheid
van Xolair veranderde door het gelijktijdige gebruik van deze veel gebruikte geneesmiddelen.
Chronische spontane urticaria (CSU)
In klinische studies bij CSU werd Xolair gebruikt in combinatie met antihistaminica (anti-H1, anti-H2)
en leukotriënenreceptorantagonisten (LTRA’s). Er waren geen aanwijzingen dat de veiligheid van
omalizumab bij gebruik met deze geneesmiddelen was veranderd ten opzichte van het bekende
veiligheidsprofiel bij allergisch astma. Bovendien was in een populatiefarmacokinetische analyse geen
relevant effect van H2-antihistaminica en LTRA’s op de farmacokinetiek van omalizumab
waargenomen (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
In klinische studies bij CSU waren enkele patiënten geïncludeerd in de leeftijd van 12 tot en met
17 jaar die Xolair gebruikten in combinatie met antihistaminica (anti-H1, anti-H2) en LTRA’s. Er zijn
geen studies uitgevoerd bij kinderen jonger dan 12 jaar.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Een matige hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen (tussen 300 tot 1000
zwangerschapsuitkomsten), gebaseerd op zwangerschapsregister- en spontane postmarketing
meldingen, duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit. Een prospectief
zwangerschapsregisteronderzoek (EXPECT) bij 250 zwangere vrouwen met astma die blootgesteld
waren aan Xolair liet een vergelijkbare prevalentie van ernstige aangeboren afwijkingen zien (8,1% vs.
8,9%) bij EXPECT-patiënten en patiënten met dezelfde aandoening (matige of ernstige astma).
Interpretatie van de gegevens wordt bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het
onderzoek, waaronder het geringe aantal patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Omalizumab passeert de placentabarrière. De resultaten van dieronderzoek duiden echter niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Omalizumab is in verband gebracht met leeftijdsgebonden vermindering in het aantal trombocyten bij
niet-humane primaten, waarbij jongere dieren relatief gevoeliger bleken (zie rubriek 5.3).
Indien klinisch geïndiceerd, kan het gebruik van Xolair tijdens de zwangerschap worden overwogen.
30
Borstvoeding
Immunoglobulinen G (IgG’s) worden gevonden in moedermelk en daarom wordt verwacht dat
omalizumab in de moedermelk aanwezig zal zijn. Uit beschikbare gegevens bij niet-humane primaten
blijkt dat omalizumab in melk wordt uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Het EXPECT-onderzoek liet geen nadelige effecten zien bij 154 zuigelingen die blootgesteld waren
aan Xolair tijdens de zwangerschap en via de borstvoeding. Interpretatie van de gegevens wordt
bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het onderzoek, waaronder het geringe aantal
patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Na orale inname worden IgG’s gemetaboliseerd via proteolyse in de darmen en hebben ze een slechte
beschikbaarheid. Er worden geen effecten op met moedermelk gevoede pasgeborene/zuigelingen
verwacht. Daarom kan het gebruik van Xolair tijdens borstvoeding worden overwogen, indien klinisch
geïndiceerd.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij de mens voor omalizumab. In speciaal ontworpen niet-
klinische fertiliteitsstudies bij niet-humane primaten, waaronder studies naar het paren, werd er geen
verminderde mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid waargenomen na herhaalde doses met
omalizumab bij dosisniveaus tot 75 mg/kg. Verder was er geen genotoxiciteit waargenomen in een
afzonderlijke niet-klinische genotoxiciteitsstudie.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Xolair heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies bij allergisch astma bij volwassen en adolescente patiënten van 12 jaar en
ouder waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn en reacties op de injectieplaats,
waaronder pijn op de injectieplaats, zwelling, erytheem en pruritus. In klinische studies bij kinderen
van 6 tot 12 jaar waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn, koorts en pijn in de
bovenbuik. De meeste reacties waren mild of matig qua ernst. In klinische onderzoeken bij patiënten
van 18 jaar en ouder met CRSwNP waren de meest gemelde bijwerkingen hoofdpijn, duizeligheid,
artralgie, pijn in de bovenbuik en reacties op de injectieplaats.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 4 geeft de bijwerkingen weer, die gerapporteerd zijn in klinische studies, bij patiënten met
allergisch astma en CRSwNP, die behandeld zijn met Xolair en van wie veiligheidsgegevens zijn
verzameld, ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse en naar frequentie. Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties zijn
gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden
(1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000). Bijwerkingen die gemeld zijn in het postmarketing
kader zijn vermeld met de frequentie “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
31
Tabel 4
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid
#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**
,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie†
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#
: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
†: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
32
Chronische spontane urticaria (CSU)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid en verdraagbaarheid van omalizumab zijn onderzocht met doses van 75 mg, 150 mg en
300 mg iedere vier weken bij 975 patiënten, van wie 242 patiënten placebo kregen. In totaal werden
733 patiënten behandeld met omalizumab tot maximaal 12 weken en 490 patiënten tot maximaal
24 weken. Van deze patiënten werden 412 patiënten behandeld tot maximaal 12 weken en
333 patiënten tot maximaal 24 weken met de 300 mg dosis.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Een afzonderlijke tabel (Tabel 5) geeft de bijwerkingen voor de CSU-indicatie weer, voortvloeiend uit
verschillen in doseringen en behandelde populaties (met significant verschillende risicofactoren,
comorbiditeiten, co-medicatie en leeftijden [bijv. studies in astma omvatten kinderen in de leeftijd van
6-12 jaar]).
Tabel 5 geeft de bijwerkingen weer (bijwerkingen die voorkomen bij ≥1% van de patiënten in enige
behandelingsgroep en bijwerkingen die ≥2% vaker voorkomen in enige behandelingsgroep met
omalizumab dan met placebo (na medische beoordeling)) die gerapporteerd zijn bij 300 mg in de drie
gepoolde fase III-studies. De weergegeven bijwerkingen zijn verdeeld in twee groepen: de
bijwerkingen die zijn geïdentificeerd in de behandelingsperiode van 12 weken en die in de
behandelingsperiode van 24 weken.
De bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse. Binnen iedere
systeem/orgaanklasse worden de bijwerkingen gerangschikt naar frequentie, beginnend met de meest
voorkomende bijwerkingen. De overeenkomstige frequentiecategorie voor iedere bijwerking is
gebaseerd op de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000,
<1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 5
Bijwerkingen afkomstig van de gepoolde CSU veiligheidsdatabase (dag 1 tot
week 24) bij 300 mg omalizumab
Frequentiecategorie
Omalizumabstudies 1, 2 en 3 Gepoold
Placebo N=242
300 mg N=412
Infecties en parasitaire aandoeningen
Sinusitis
5 (2,1%)
20 (4,9%)
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
7 (2,9%)
25 (6,1%)
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Artralgie
1 (0,4%)
12 (2,9%)
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reactie op de
2 (0,8%)
11 (2,7%)
injectieplaats*
12 Weken
24 Weken
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Omalizumabstudies 1 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
Placebo N=163
300 mg N=333
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste
5 (3,1%)
19 (5,7%)
Vaak
luchtweginfectie
* Alhoewel er geen verschil van 2% met placebo was aangetoond, zijn reacties op de injectieplaats wel
opgenomen, aangezien alle gevallen zijn beoordeeld als causaal gerelateerd aan de studiebehandeling.
33
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
Arteriële trombo-embolie (ATE)
In gecontroleerde klinische studies en tijdens interimanalyses van een observationele studie werd er
een numerieke onevenwichtigheid in gevallen van ATE waargenomen. Het samengestelde eindpunt
ATE werd gedefinieerd als beroerte, transient ischaemic attack (TIA), myocardinfarct, instabiele
angina pectoris en cardiovasculaire sterfte (waaronder dood door onbekende oorzaak). Bij de
uiteindelijke analyse van de observationele studie was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren
7,52 (115/15.286 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 5,12 (51/9.963 patiëntjaren)
voor controlepatiënten. In een multivariate analyse corrigerend voor aanwezige baseline
cardiovasculaire risicofactoren was de hazard ratio 1,32 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,91-1,91). Bij
een afzonderlijke analyse van samengevoegde klinische studies, die alle gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die 8 weken of langer duurden omvatte, was de
incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 2,69 (5/1.856 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde
patiënten en 2,38 (4/1.680 patiëntjaren) voor placebo patiënten (rate ratio 1,13, 95%
betrouwbaarheidsinterval 0,24-5,71).
Trombocyten
In klinische studies hadden enkele patiënten een bloedplaatjestelling onder de ondergrens van het
normale laboratoriuminterval. Geen van deze veranderingen was geassocieerd met bloedingsepisodes
of een verlaging in hemoglobine. Er werd geen patroon van aanhoudende vermindering in
bloedplaatjestelling gemeld bij mensen (patiënten van 6 jaar en ouder), zoals waargenomen bij niet-
humane primaten (zie rubriek 5.3), hoewel er toch geïsoleerde gevallen zijn gemeld van idiopathische
trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen, in het postmarketing kader.
Parasitaire infecties
Bij allergische patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een
placebogecontroleerde studie een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van
omalizumab, die statistisch niet significant was. Het verloop, de ernst en de reactie op behandeling van
infecties bleven ongewijzigd (zie rubriek 4.4).
Systemische lupus erythematodes
In klinische studies en postmarketing zijn gevallen van systemische lupus erythematodes (SLE)
gemeld bij patiënten met matige tot ernstige astma en CSU. De pathogenese van SLE is niet goed
bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
34
4.9
Overdosering
Er is geen maximaal verdraagbare dosis van Xolair vastgesteld. Enkelvoudige intraveneuze doses tot
maximaal 4.000 mg zijn toegediend aan patiënten zonder aanwijzingen voor dosisbeperkende
toxiciteiten. De hoogste cumulatieve dosis aan patiënten toegediend, was 44.000 mg over een periode
van 20 weken en deze dosis heeft niet geleid tot ongunstige acute effecten.
Als er vermoeden is van een overdosis, dient de patiënt te worden gecontroleerd op afwijkende
tekenen of symptomen. Medische behandeling dient te worden gezocht en op geschikte wijze
ingesteld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio’s (framework
regions)
bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE
-
gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De
in vitro
afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
35
Chronische spontane urticaria (CSU)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en verlaagt de vrije IgE-spiegels, gevolgd door downregulatie van IgE-
receptoren (FcRI) op cellen. Het is niet geheel duidelijk hoe dit leidt tot een verbetering van
symptomen van CSU.
Farmacodynamische effecten
In klinische studies bij patiënten met CSU werd maximale onderdrukking van vrij IgE 3 dagen na de
eerste subcutane dosis waargenomen. Na herhaalde dosering eens per 4 weken bleven de vrije IgE-
serumspiegels vóór doseren stabiel in de periode tussen 12 en 24 weken behandeling. Na stopzetting
van Xolair stegen de vrije IgE-spiegels naar de spiegels van voor de behandeling gedurende een
behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Allergisch astma
Volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in een 28-weekse dubbelblinde,
placebogecontroleerde studie (studie 1) met 419 personen van 12-79 jaar met ernstig allergisch astma,
die een verminderde longfunctie hadden (FEV
1
40-80% van de voorspelde waarde) en die hun
astmasymptomen slecht onder controle hadden ondanks behandeling met hoge doses
inhalatiecorticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Patiënten die in aanmerking kwamen,
hadden last gehad van meervoudige astma-exacerbaties, waarvoor behandeling met systemische
corticosteroïden noodzakelijk was, of waren in het jaar ervoor in het ziekenhuis opgenomen of op de
eerstehulpafdeling geweest als gevolg van een ernstige astma-exacerbatie ondanks ononderbroken
behandeling met hoge doses corticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Xolair of placebo
werden subcutaan toegediend als aanvullende therapie naast >1.000 microgram
beclometasondipropionaat (of gelijkwaardig) plus een langwerkende bèta-2-agonist.
Onderhoudsbehandelingen met orale corticosteroïden, theofylline en leukotriënenantagonisten waren
toegestaan (resp. 22%, 27% en 35% van de patiënten).
Het aantal astma-exacerbaties over de behandelingsperiode, waarvoor rescue-behandeling met
systemische corticosteroïden noodzakelijk was, vormde het primaire eindpunt. Omalizumab
reduceerde het aantal astma-exacerbaties met 19% (p = 0,153). Verdere evaluaties die statistische
significantie (p<0,05) lieten zien in het voordeel van Xolair omvatten reducties in ernstige exacerbaties
(waarbij de longfunctie van de patiënt gereduceerd was tot minder dan 60% van de persoonlijke
capaciteit en systemische corticosteroïden nodig waren) en aan astma gerelateerde spoedbezoeken
(bestaande uit ziekenhuisopnamen, bezoeken aan eerstehulpafdelingen en niet-geplande
doktersbezoeken), en verbeteringen in de algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling, astma gerelateerde kwaliteit van leven (AQL), astmasymptomen en longfunctie.
In een subgroepanalyse was het meer waarschijnlijk dat patiënten met een totaal IgE
76
IE/ml voor
de behandeling een klinisch betekenisvol voordeel van Xolair ervaarden. Bij deze patiënten in studie 1
reduceerde Xolair het aantal astma-exacerbaties met 40% (p = 0,002). Daarnaast waren er meer
patiënten die een klinische betekenisvolle respons hadden in de totaal IgE
76
IE/ml populatie door
het Xolair ernstig astma programma heen. Tabel 6 omvat de resultaten van de studie 1 populatie.
36
Tabel 6
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten ≥0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstige allergische astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot
500
microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
37
Scores voor kwaliteit van leven werden gemeten met behulp van de Juniper’s astma gerelateerde
kwaliteit van leven vragenlijst. Voor alle zes studies was er een statistisch significante verbetering in
de scores voor kwaliteit van leven vanaf de aanvang voor de Xolair patiënten in vergelijking met de
placebo- of controlegroep.
Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de behandeling:
In vijf van de hierboven beschreven studies werd de algemene evaluatie door de arts gemeten als een
brede maat voor astmacontrole uitgevoerd door de behandelende arts. De arts kon rekening houden
met PEF (expiratoire piekstroom), symptomen overdag en ’s nachts, gebruik van ‘rescue’ medicatie,
spirometrie en exacerbaties. In alle vijf studies oordeelde men dat een statistisch significant groter
aantal van de patiënten op Xolair ofwel een duidelijke verbetering van hun astma bereikt hadden of
hun astma volledig onder controle hadden ten opzichte van placebo.
Kinderen van 6 tot 12 jaar
De primaire onderbouwing voor veiligheid en werkzaamheid van Xolair in de leeftijdsgroep 6 tot
12 jaar is afkomstig van één gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter
studie (studie 7).
Studie 7 was een placebogecontroleerde studie met een specifieke patiëntensubgroep (N=235), zoals
gedefinieerd in de huidige indicatie, die werden behandeld met hoge dosis inhalatiecorticosteroïden
(≥500 µg/dag fluticason-equivalent) plus langwerkend bèta-agonist.
Een klinisch significante exacerbatie werd gedefinieerd als een verslechtering van de astmasymptomen
naar het klinische oordeel van de onderzoeker, waarvoor een verdubbeling van de uitgangsdosering
van inhalatiecorticosteroïden voor ten minste 3 dagen en/of behandeling met systemische (oraal of
intraveneus) “rescue”-corticosteroïden voor ten minste 3 dagen vereist is.
In de specifieke patiëntensubgroep op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, had de omalizumab-groep
een statistisch significant lager aantal klinisch relevante astma-exacerbaties in vergelijking met de
placebogroep. Na 24 weken gaf het verschil in aantal tussen de behandelgroepen een verlaging van
34% (ratio van het aantal 0,662, p = 0,047) weer voor omalizumab-patiënten ten opzichte van placebo.
In de tweede dubbelblinde 28 weken durende behandelingsperiode gaf het verschil in aantal tussen de
behandelgroepen een verlaging van 63% (ratio van het aantal 0,37, p<0,001) weer voor omalizumab-
patiënten ten opzichte van placebo.
Tijdens de 52-weken durende dubbelblinde behandelingsperiode (met inbegrip van de 24 weken
durende fase van corticosteroïden in vaste dosis en de 28 weken durende corticosteroïd
aanpassingsfase) gaven de verschillen in aantallen tussen de behandelgroepen een relatieve verlaging
van 50% (ratio van het aantal 0,504, p<0,001) in exacerbaties voor omalizumab-patiënten.
De omalizumab-groep had meer afnames in gebruik van bèta-agonist “rescue”-medicatie in
vergelijking met de placebogroep aan het einde van de 52 weken durende behandelingsperiode,
hoewel het verschil tussen de behandelingsgroepen niet statistisch significant was. Voor de totale
evaluatie van behandelingsdoeltreffendheid aan het einde van de 52 weken durende dubbelblinde
behandelingsperiode in de subgroep van ernstige patiënten op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden plus
langwerkende bèta-agonisten, was het patiëntenaandeel met een “uitstekende”
behandelingsdoeltreffendheid groter, en de patiëntenaandelen met “matige” of “slechte”
behandelingsdoeltreffendheid waren kleiner in de omalizumab-groep dan in de placebogroep, het
verschil tussen de groepen was statistisch significant (p<0,001), terwijl er geen verschillen waren in de
subjectieve scores voor kwaliteit van leven tussen de omalizumab- en placebogroepen.
38
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De veiligheid en werkzaamheid van Xolair werden onderzocht in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebo-gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met CRSwNP (tabel 8). Patiënten
kregen subcutaan elke 2 of 4 weken Xolair of placebo (zie rubriek 4.2). Alle patiënten kregen
gedurende de hele studie intranasale mometasontherapie. Eerdere sino-nasale chirurgie of eerder
gebruik van systemische corticosteroïden waren niet vereist voor inclusie in de onderzoeken. Patiënten
kregen gedurende 24 weken Xolair of placebo, gevolgd door een follow-upperiode van 4 weken.
Demografische gegevens en baseline-kenmerken, inclusief allergische comorbiditeiten, worden
beschreven in tabel 7.
Tabel 7
Parameter
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Neuspolieponderzoek 1
N=138
51,0 (13,2)
Neuspolieponderzoek 2
N=127
50,1 (11,9)
Gemiddelde leeftijd (jaren)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (‘nasal polyp
score’ NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale de neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 8.
39
Tabel 8
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
zoek 1
Placebo
Xolair
66
72
6,32
0,06
6,19
-1,08
Neuspolieponder-
zoek 2
Placebo
Xolair
65
62
6,09
-0,31
6,44
-0,90
Neuspoliep
gepoolde resultaten
Placebo
Xolair
131
134
6,21
-0,13
6,31
-0,99
N
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
<0,0001
0,0140
<0,0001
2,46
-0,35
2,40
-0,89
2,29
-0,20
2,26
-0,70
2,38
-0,28
2,34
-0,80
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
TNSS
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
p-waarde
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
0,0004
9,33
-1,06
8,56
-2,97
0,0017
8,73
-0,44
8,37
-2,53
<0,0001
9,03
-0,77
8,47
-2,75
-1,91 (-2,85; -0,96)
0,0001
60,26
-8,58
59,82
-24,70
-2,09 (-3,00; -1,18)
<0,0001
59,80
-6,55
59,21
-21,59
-1,98 (-2,63; -1,33)
<0,0001
60,03
-7,73
59,54
-23,10
p-waarde
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil ‘minimal important difference’.
-16,12 (-21,86; -
10,38)
<0,0001
-15,04 (-21,26; -
8,82)
<0,0001
-15,36 (-19,57; -
11,16)
<0,0001
40
Figuur 1
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en onderzoek 2
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuspoliepscore (NPS)
0,00
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuscongestiescore (NCS)
0,00
-0,25
-0,25
-0,50
-0,50
-0,75
-0,75
-1,00
-1,00
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende
3
opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
Chronische spontane urticaria (CSU)
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in twee gerandomiseerde,
placebogecontroleerde fase III-studies (studie 1 en 2) bij patiënten met CSU die symptomatisch bleven
ondanks behandeling met H1-antihistaminica met de goedgekeurde dosering. In een derde studie
(studie 3) werd primair de veiligheid van Xolair onderzocht bij patiënten met CSU die symptomatisch
bleven ondanks behandeling met H1-antihistaminica tot maximaal vier maal de goedgekeurde
dosering en H2-antihistaminica en/of behandeling met LTRA. De drie studies includeerden
975 patiënten in de leeftijd tussen 12 en 75 jaar (gemiddelde leeftijd 42,3 jaar; 39 patiënten 12-17 jaar,
54 patiënten ≥65 jaar; 259 mannen en 716 vrouwen). Bij alle patiënten moest de controle van de
symptomen onvoldoende zijn, zoals vastgesteld middels een dagelijkse Urticaria Activiteit Score
gedurende een week (UAS7, schaal 0-42) van ≥16 en een weekscore voor de ernst van de jeuk (wat
een onderdeel is van de UAS7; schaal 0-21) van ≥8 in de 7 dagen voorafgaand aan randomisatie,
ondanks het voorafgaand gebruik van een antihistaminicum gedurende ten minste 2 weken.
In studies 1 en 2 hadden de patiënten een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk tussen 13,7
en 14,5 als uitgangswaarde en een gemiddelde UAS7 score van respectievelijk 29,5 en 31,7. De
patiënten in veiligheidsstudie 3 hadden een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk van 13,8
en een gemiddelde UAS7 score van 31,2 als uitgangswaarde. In alle drie de studies gebruikten de
patiënten gemiddeld 4 tot 6 geneesmiddelen (waaronder H1-antihistaminica) voor symptomen van
CSU voorafgaand aan studie-inclusie. Patiënten kregen 75 mg, 150 mg of 300 mg Xolair of placebo
middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 en 12 weken in respectievelijk studie 1 en
41
studie 2 en 300 mg of placebo middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 weken in
studie 3. Alle studies hadden een behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken.
Het primaire eindpunt was het verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de
ernst van de jeuk. Bij 300 mg omalizumab nam de weekscore voor de ernst van de jeuk af met 8,55 tot
9,77 (p <0.0001) vergeleken met een afname van 3,63 tot 5,14 bij placebo (zie Tabel 9). Statistisch
significante resultaten werden verder gevonden in de responspercentages voor UAS7≤6 (op week 12),
die hoger waren voor de 300 mg behandelingsgroepen, variërend van 52-66% (p<0,0001) vergeleken
met 11-19% voor de placebogroepen, en een complete respons (UAS7=0) werd bereikt bij 34-44%
(p<0,0001) van de patiënten behandeld met 300 mg vergeleken met 5-9% van de patiënten in de
placebogroepen. Patiënten in de 300 mg behandelingsgroepen bereikten het hoogste gemiddelde
percentage dagen zonder angio-oedeem van week 4 tot week 12 (91,0-96,1%; p<0.001) vergeleken
met de placebogroepen (88,1-89,2%). Het gemiddelde verschil tussen de uitgangswaarde en week 12
in de totale DLQI was groter (p<0,001) voor de 300 mg behandelingsgroepen dan voor placebo,
waarbij de verbetering varieerde van 9,7-10,3 punten vergeleken met 5,1-6,1 punten voor de
bijbehorende placebogroepen.
Tabel 9
Verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de ernst van de
jeuk, studies 1, 2 en 3 (mITT populatie*)
Omalizumab
300 mg
Placebo
Studie 1
N
80
81
Gemiddelde (SD)
-3,63 (5,22)
-9,40 (5,73)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-5,80
95% BI voor het verschil
-
-7,49, -4,10
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
Studie 2
N
79
79
Gemiddelde (SD)
-5,14 (5,58)
-9,77 (5,95)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-4,81
95% BI voor het verschil
-
-6,49, -3,13
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
Studie 3
N
83
252
Gemiddelde (SD)
-4,01 (5,87)
-8,55 (6,01)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-4,52
95% BI voor het verschil
-
-5,97, -3,08
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
*Gemodificeerde intent-to-treat (mITT) populatie: omvatte alle patiënten die waren gerandomiseerd en
die ten minste één dosis studiemedicatie kregen.
BOCF (Baseline Observation Carried Forward) werd gebruikt om ontbrekende gegevens aan te vullen.
1
Het kleinste kwadraten (LS) gemiddelde werd geschat middels een ANCOVA model. De strata
waren de uitgangswaarde van de weekscore voor de ernst van de jeuk (<13 vs. ≥13) en het gewicht bij
aanvang (<80 kg vs. ≥80 kg).
2
p-waarde is verkregen uit de ANCOVA t-test.
Figuur 2 geeft de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd weer van studie 1. De
gemiddelde weekscores voor de ernst van de jeuk waren significant afgenomen met een maximaal
effect rond week 12 dat aanhield gedurende de behandelingsperiode van 24 weken. De resultaten
waren vergelijkbaar in studie 3.
42
In alle drie de studies nam de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk geleidelijk toe tijdens
de behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken, wat in overeenstemming was met het
terugkomen van de symptomen. De gemiddelde waarden aan het eind van de follow-upperiode waren
gelijk aan de placebogroep, maar waren lager dan de respectievelijke gemiddelde uitgangswaarden.
Figuur 2
Gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd, studie 1 (mITT
populatie)
Week 12
Primair
Eindpunt
Placebo
Omalizumab 300 mg
Gemiddelde weekscore voor de
ernst van de jeuk
15
10
5
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
Week
Toediening omalizumab of placebo
BOCF=baseline observation carried forward; mITT=gemodificeerde intention-to-treat populatie
Werkzaamheid na 24 weken behandeling
De mate van werkzaamheid waargenomen na 24 weken behandeling was vergelijkbaar met die
waargenomen na 12 weken:
In de studies 1 en 3 was bij 300 mg de gemiddelde afname van de weekscore voor de ernst van de jeuk
ten opzichte van de uitgangswaarde respectievelijk 9,8 en 8,6, het percentage patiënten met UAS7≤6
respectievelijk 61,7% en 55,6%, en het percentage patiënten met een complete respons (UAS7=0)
respectievelijk 48,1% en 42,5% (alle p<0,0001 vergeleken met placebo).
De klinische ervaring met herbehandeling van patiënten met omalizumab is beperkt.
Gegevens uit klinische studies bij adolescenten (12 tot en met 17 jaar) omvatte in totaal 39 patiënten,
van wie 11 patiënten de 300 mg dosis kregen. Resultaten met de 300 mg dosis zijn beschikbaar voor
9 patiënten op week 12 en 6 patiënten op week 24 en laten een vergelijkbare hoge mate van respons op
de behandeling met omalizumab zien vergeleken met de volwassen populatie. Het gemiddelde verschil
ten opzichte van de uitgangswaarde in de weekscore voor de ernst van de jeuk nam af met 8,25 op
week 12 en met 8,95 op week 24. De responspercentages waren 33% op week 12 en 67% op week 24
voor UAS7=0, en 56% op week 12 en 67% op week 24 voor UAS7≤6.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma alsook bij volwassen patiënten met CRSwNP, en volwassen en adolescente patiënten
met CSU. De algemene farmacokinetische kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar in beide
patiëntenpopulaties.
43
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente patiënten met astma of CSU
werd omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld
6-8 dagen bereikt. Na meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de
serumconcentratie-versus-tijd-curve van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na
de eerste dosis bij patiënten met astma.
De farmacokinetiek van omalizumab is lineair bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na doses van 75 mg,
150 mg of 300 mg iedere 4 weken bij patiënten met CSU stegen de dalserumconcentraties van
omalizumab evenredig met de hoogte van de dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
Distributie
In vitro
vormt omalizumab complexen van beperkte omvang met IgE. Neerslaande complexen en
complexen groter dan één miljoen Dalton in molecuulgewicht worden
in vitro
of
in vivo
niet
waargenomen. Op basis van populatiefarmacokinetiek was de distributie van omalizumab
vergelijkbaar bij patiënten met allergisch astma en patiënten met CSU. Het schijnbare
distributievolume bij patiënten met astma na subcutane toediening was 78
±
32 ml/kg.
Eliminatie
Bij de klaring van omalizumab zijn zowel IgG-klaringsprocessen betrokken als klaring via specifieke
binding en complexvorming met het target-ligand, IgE. Lever eliminatie van IgG omvat afbraak in het
reticulo-endotheliaal systeem en endotheelcellen. Intact IgG wordt ook in gal uitgescheiden. Bij
astmapatiënten was de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van omalizumab in het serum 26 dagen
waarbij de schijnbare klaring gemiddeld 2,4
±
1,1 ml/kg/dag was. Verdubbeling van het
lichaamsgewicht leverde ongeveer een verdubbeling van de schijnbare klaring op. Gebaseerd op
populatiefarmacokinetieksimulaties bij patiënten met CSU was de eliminatiehalfwaardetijd van
omalizumab in het serum bij steady state gemiddeld 24 dagen en de schijnbare klaring bij steady state
was 3,0 ml/kg/dag voor een patiënt met een gewicht van 80 kg.
Kenmerken van patiëntenpopulaties
Leeftijd, ras/etniciteit, geslacht, Body Mass Index
Patiënten met allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De populatie farmacokinetiek van omalizumab werd geanalyseerd om de effecten van demografische
kenmerken te evalueren. Uit analyse van deze beperkte gegevens blijkt dat er geen dosisaanpassingen
nodig zijn in relatie tot leeftijd (6-76 jaar voor patiënten met allergisch astma; 18 tot 75 jaar voor
patiënten met CRSwNP), ras/etniciteit, geslacht of body mass index (zie rubriek 4.2).
Patiënten met CSU
De effecten van demografische kenmerken en andere factoren op de blootstelling aan omalizumab
werden onderzocht op basis van populatiefarmacokinetiek. Daarnaast werden covariabele effecten
beoordeeld door de relatie te analyseren tussen omalizumabconcentraties en klinische responsen. Deze
analyses suggereren dat er geen dosisaanpassingen nodig zijn bij patiënten met CSU in relatie tot
leeftijd (12-75 jaar), ras/etniciteit, geslacht, lichaamsgewicht, body mass index, de IgE-
uitgangswaarde, anti-FcRI autoantilichamen of gelijktijdig gebruik van H2-antihistaminica of
LTRA’s.
Nier- en leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische of farmacodynamische gegevens over patiënten met allergisch astma of
CSU met nier- of leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
44
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De veiligheid van omalizumab is bestudeerd in cynomolgus-apen, omdat omalizumab met dezelfde
affiniteit bindt aan cynomolgus en menselijk IgE. Er zijn antilichamen voor omalizumab
waargenomen bij sommige apen na herhaalde subcutane of intraveneuze toediening. Maar er werd
geen duidelijke toxiciteit gezien zoals immuuncomplex-gemedieerde ziekten of
complementafhankelijke cytotoxiciteit. Er waren geen aanwijzingen voor een anafylactische reactie als
gevolg van mestceldegranulatie bij cynomolgus-apen.
Chronische toediening van omalizumab in doses van maximaal 250 mg/kg (ten minste 14 keer zoveel
als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg volgens de tabel met aanbevolen doseringen) werd
goed verdragen door niet-humane primaten (zowel volwassen als onvolwassen dieren), met
uitzondering van een dosisgerelateerde en leeftijdsafhankelijke afname in bloedplaatjes, waarbij
jongere dieren gevoeliger bleken. De serumconcentratie die nodig is om een verlaging van 50% in
bloedplaatjes te verkrijgen vanaf aanvangswaarde bij volwassen cynomolgus-apen, was ruwweg 4 tot
20 keer hoger dan de verwachte maximale klinische serumconcentraties. Daarnaast werden bij
cynomolgus-apen acute bloedingen en ontstekingen waargenomen op de injectieplaatsen.
Er zijn geen formele carcinogeniciteitsstudies uitgevoerd met omalizumab.
Bij reproductiestudies bij cynomolgus-apen veroorzaakten subcutane doses tot maximaal 75 mg/kg per
week (ten minste 8 keer zoveel als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg gedurende een
periode van 4 weken) geen maternale toxiciteit, embryotoxiciteit of teratogeniciteit bij toediening
tijdens organogenese en hadden ook geen nadelige invloed op foetale of neonatale groei bij toediening
tijdens late zwangerschap, bevalling en borstvoeding.
Omalizumab wordt uitgescheiden in de moedermelk van cynomolgus-apen. Omalizumabspiegels in
melk vormden 0,15% van de maternale serumconcentratie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
L-histidine
L-histidine hydrochloride monohydraat
Polysorbaat 20
Oplosmiddel
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
45
6.3
4 jaar.
Houdbaarheid
Na oplossen
De chemische en fysische stabiliteit van het gereconstitueerde geneesmiddel zijn aangetoond
gedurende 8 uur bij een temperatuur van 2°C tot 8°C en gedurende 4 uur bij een temperatuur van
30°C.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na oplossen gebruikt te worden. Indien niet
onmiddellijk gebruikt, vallen de opslagtijden en -voorwaarden vóór gebruik onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en dienen deze gewoonlijk niet langer te zijn dan 8 uur bij een
temperatuur van 2°C tot 8°C of 2 uur bij 25°C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C
–
8C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon met poeder: Heldere, kleurloze type-I glazen injectieflacon met een butyl-rubberen stop
en blauw flip-off kapje.
Ampul met oplosmiddel: Heldere, kleurloze type-I glazen ampul met 2 ml water voor injecties.
Een verpakking bevat 1 injectieflacon met poeder en 1 ampul met water voor injecties, en
multiverpakkingen bevatten 4 (4 x 1) injectieflacons met poeder en 4 (4 x 1) ampullen met water voor
injecties of 10 (10 x 1) injectieflacons met poeder en 10 (10 x 1) ampullen met water voor injecties.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Xolair 150 mg poeder voor oplossing voor injectie wordt geleverd in een wegwerpinjectieflacon.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na reconstitutie gebruikt te worden (zie
rubriek 6.3).
Het gelyofiliseerde geneesmiddel heeft 15-20 minuten nodig om op te lossen, hoewel het in sommige
gevallen langer kan duren. Het volledig gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien en op de rand van de injectieflacon kunnen een paar
kleine luchtbellen of schuim achterblijven. Vanwege de viscositeit van het gereconstitueerde
geneesmiddel moet zorgvuldigheid worden betracht om al het geneesmiddel uit de injectieflacon te
halen, voordat lucht of overtollige oplossing uit de naald wordt gehaald om 1,2 ml te verkrijgen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
46
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/002
EU/1/05/319/003
EU/1/05/319/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
47
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit met 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab*.
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof).
Heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht bruingele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘Chronic rhinosinusitis with nasal polyps’ CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
48
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met Xolair moet worden gestart door artsen die ervaring hebben in het stellen van de
diagnose en de behandeling van ernstig persistent astma of ernstige chronische rinosinusitis met
neuspoliepen (CRSwNP).
Dosering
De dosering voor allergisch astma en CRSwNP volgt dezelfde doseringsprincipes. De geschikte dosis
en frequentie van Xolair voor deze aandoeningen wordt bepaald aan de hand van de aanvangswaarde
van het IgE (IE/ml), die wordt gemeten vóór aanvang van de behandeling, en het lichaamsgewicht
(kg). Vóór de toediening van de eerste dosis dient het IgE-gehalte van de patiënten te worden
vastgesteld met behulp van een willekeurige commerciële test om het totaal serum-IgE te meten ter
bepaling van de dosis. Op basis van deze metingen zou 75 tot 600 mg Xolair in 1 tot 4 injecties nodig
kunnen zijn voor elke toediening.
Bij patiënten met allergisch astma met een IgE op baseline lager dan 76 IE/ml is het minder
waarschijnlijk dat zij voordeel ervaren (zie rubriek 5.1). Voorschrijvende artsen moeten zich ervan
verzekeren dat volwassenen en adolescenten met een IgE lager dan 76 IE/ml en kinderen (6 tot
12 jaar) met een IgE lager dan 200 IE/ml een onmiskenbare
in vitro
reactiviteit (RAST) hebben op een
permanent aanwezig allergeen voordat met de behandeling gestart wordt.
Zie tabel 1 voor een conversie-overzicht en tabellen 2 en 3 voor overzichten van de dosisbepaling.
Patiënten met aanvangswaarden van het IgE-gehalte of een lichaamsgewicht in kilogram, die buiten de
limieten van de dosistabel vallen, mogen Xolair niet krijgen.
De maximaal aanbevolen dosis is 600 mg omalizumab iedere twee weken.
Tabel 1
Conversie van dosis naar aantal spuiten, aantal injecties en totaal injectievolume
voor iedere toediening
Aantal spuiten
75 mg
150 mg
1
0
0
1
1
1
0
2
1
2
0
3
1
3
0
4
Aantal injecties
1
1
2
2
3
3
4
4
Totaal injectievolume (ml)
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
Dosis (mg)
75
150
225
300
375
450
525
600
49
Tabel 2
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
≥20-
25*
75
150
150
225
225
300
300
>25-
30*
75
150
150
225
300
300
>30-
40
75
150
225
300
450
450
450
>40-
50
150
300
300
450
450
600
600
>50-
60
150
300
300
450
600
600
>60-
70
150
300
450
450
600
>70-
80
150
300
450
600
>80-
90
150
300
450
600
>90-
125
300
450
600
>125-
150
300
600
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
50
Tabel 3
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
>25- >30-
>40-
>50-
≥20-
25*
30*
40
50
60
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>60-
70
>70-
80
>80-
90
>90-
125
>125-
150
375
450
375
375
225
225
225
225
225
300
300
375
375
375
450
450
450
450
525
450
450
525
600
375
450
525
600
525
600
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
Onvoldoende gegevens voor
>1100-
300
300
450
525
600
dosisaanbeveling
1200
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
51
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat
het ten minste 12-16 weken duurt voordat behandeling met Xolair doeltreffend is. 16 weken na starten
van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de
doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De
beslissing om het gebruik van Xolair voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te
worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale
astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore
(NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet
periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van
symptoomcontrole.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Stopzetten van de Xolair behandeling zorgt doorgaans opnieuw voor verhoogde vrije IgE-gehaltes en
daarmee geassocieerde symptomen tot gevolg. Totaal IgE-gehaltes zijn gedurende de behandeling
verhoogd en blijven verhoogd tot een jaar na stopzetten van de behandeling. Daarom kan het opnieuw
bepalen van IgE-gehaltes gedurende een behandeling met Xolair niet worden gebruikt als richtlijn bij
de dosisbepaling. De dosisbepaling na onderbrekingen van de behandeling gedurende minder dan een
jaar dient te worden gebaseerd op serum-IgE-gehaltes, die zijn vastgesteld bij de initiële dosisbepaling.
Totaal serum-IgE-gehaltes kunnen opnieuw worden bepaald ten behoeve van de dosisbepaling als een
behandeling met Xolair gedurende langer dan een jaar is onderbroken.
Doses dienen te worden aangepast bij significante veranderingen in lichaamsgewicht (zie tabellen 2 en
3).
Speciale populaties
Ouderen (65 jaar en ouder)
Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair bij patiënten ouder dan
65 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan
jongere volwassen patiënten.
Nier- of leverstoornis
Er zijn geen studies uitgevoerd waarbij het effect van een verminderde nier- of leverfunctie op de
farmacokinetiek van Xolair is bestudeerd. Aangezien het reticulo-endothelieel systeem (RES) de
klaring van omalizumab bij klinische doses domineert, is het onwaarschijnlijk dat deze wordt
gewijzigd door een nier- of leverstoornis. Hoewel geen specifieke dosisaanpassing wordt aanbevolen
bij deze patiënten, dient Xolair met voorzichtigheid te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bij allergisch astma zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 6 jaar niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CRSwNP zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij patiënten jonger dan 18 jaar nog niet
vastgesteld.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor subcutane toediening. Xolair mag niet intraveneus of intramusculair toegediend
worden.
Doses van meer dan 150 mg (tabel 1) moeten worden verdeeld over twee of meer injectieplaatsen.
52
Patiënten zonder een bekende voorgeschiedenis van anafylaxie mogen Xolair zelf toedienen of
toegediend krijgen door een verzorger vanaf de 4
e
dosis als de arts dit als passend beoordeelt (zie
rubriek 4.4). De patiënt of verzorger moet getraind zijn in de juiste injectietechniek en het herkennen
van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties.
Patiënten of verzorgers moeten worden geïnstrueerd om de volledige hoeveelheid Xolair te injecteren
volgens de instructies in de bijsluiter.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Algemeen
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute astma-exacerbaties, acute bronchospasmen of
status asthmaticus.
Xolair is niet onderzocht bij patiënten met hyper-ImmunoglobulineE-syndroom of allergische
bronchopulmonaire aspergillose of voor de preventie van anafylactische reacties waaronder die
reacties die worden veroorzaakt door voedselallergie, atopische dermatitis of allergische rhinitis.
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van deze aandoeningen.
Behandeling met Xolair is niet onderzocht bij patiënten met auto-immuunziekten,
immuuncomplexafhankelijke aandoeningen of reeds bestaande nier- of leverinsufficiëntie (zie
rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Xolair aan deze patiëntenpopulaties.
Abrupte beëindiging van systemische of geïnhaleerde corticosteroïden na de start van de Xolair
behandeling bij allergisch astma of CRSwNP wordt niet aanbevolen. De vermindering van de
corticosteroïden moet uitgevoerd worden onder het directe toezicht van een arts en het kan nodig zijn
om deze geleidelijk uit te voeren.
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische reacties type I
Type I lokale of systemische allergische reacties, waaronder anafylaxie en anafylactische shock,
kunnen voorkomen als omalizumab wordt gebruikt, zelfs na langdurige behandeling. Echter, de
meeste van deze reacties traden op binnen twee uur na de eerste en volgende Xolair injecties, maar
sommige begonnen twee uur en zelfs 24 uur na de injectie. De meerderheid van de anafylactische
reacties trad op binnen de eerste 3 doses van Xolair. Daarom moeten de eerste 3 doses van Xolair
door, of onder supervisie van, een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg worden toegediend. Een
voorgeschiedenis van anafylaxie die niet gerelateerd is aan omalizumab kan een risicofactor zijn voor
het optreden van anafylaxie na toediening van Xolair. Daarom moet Xolair bij patiënten met een
bekende voorgeschiedenis van anafylaxie toegediend worden door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg, die geneesmiddelen voor de behandeling van anafylactische reacties altijd voor
onmiddellijk gebruik beschikbaar moet hebben na toediening van Xolair. Als er een anafylactische of
andere ernstige allergische reactie optreedt, moet de toediening van Xolair onmiddellijk gestaakt
worden en een passende behandeling worden gestart. Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat
dergelijke reacties mogelijk zijn en dat onmiddellijke medische hulp gezocht dient te worden indien
zich allergische reacties voordoen.
53
In klinische studies zijn antilichamen tegen omalizumab waargenomen bij een klein aantal patiënten
(zie rubriek 4.8). De klinische relevantie van anti-Xolair antilichamen is niet duidelijk.
Serumziekte
Serumziekte en serumziekte-achtige reacties, wat vertraagde allergische type III reacties zijn, zijn
waargenomen bij patiënten, die worden behandeld met gehumaniseerde monoklonale antilichamen
waaronder omalizumab. Het veronderstelde pathofysiologische mechanisme omvat
immuuncomplexvorming en –depositie door de ontwikkeling van antilichamen tegen omalizumab.
Kenmerkend verschenen de eerste symptomen 1-5 dagen na toediening van de eerste of
daaropvolgende injecties, ook na langdurige behandeling. Symptomen, die wijzen op serumziekte
omvatten artritis/artralgie, rash (urticaria of andere vormen), koorts en lymfadenopathie.
Antihistaminica en corticosteroïden kunnen zinvol zijn bij voorkoming of behandeling van deze
aandoening en patiënten dienen geadviseerd te worden ieder verdacht symptoom te melden.
Churg-Strauss syndroom en hypereosinofiel syndroom
Patiënten met ernstig astma vertonen zelden het systemisch hypereosinofiel syndroom of allergische
eosinofiele granulomateuze vasculitis (Churg-Strauss syndroom), beide aandoeningen worden
gewoonlijk behandeld met systemische corticosteroïden.
In zeldzame gevallen kunnen patiënten die met geneesmiddelen tegen astma, waaronder omalizumab,
worden behandeld systemische eosinofilie en vasculitis vertonen of ontwikkelen. Deze gevallen
hangen veelal samen met een reductie van orale corticosteroïd therapie.
Bij deze patiënten moeten de artsen alert zijn op het ontwikkelen van uitgesproken eosinofilie,
vasculitische rash, verslechtering van pulmonale symptomen, paranasale sinusafwijkingen, cardiale
complicaties en/of neuropathie.
Beëindiging van de omalizumab behandeling dient overwogen te worden bij alle ernstige gevallen met
de bovengenoemde immuunsysteemafwijkingen.
Parasitaire (worm)infecties
Het is mogelijk dat IgE betrokken is bij de immunologische respons op sommige worminfecties. Bij
patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde studie
een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van omalizumab, hoewel het
verloop, de ernst en de respons op de behandeling van de infectie ongewijzigd bleven. De worm-
infectiefrequentie in het totale klinische programma, dat niet was opgezet om zulke infecties te
detecteren, was minder dan 1 op de 1.000 patiënten. Desalniettemin is voorzichtigheid gerechtvaardigd
bij patiënten met een hoog risico op worminfecties, vooral wanneer zij naar gebieden reizen waar
worminfecties endemisch zijn. Als patiënten niet reageren op de aanbevolen behandeling met
anthelminthica, dient stopzetten van Xolair overwogen te worden.
Personen met een overgevoeligheid voor latex
Het verwijderbare beschermkapje van deze voorgevulde spuit bevat een derivaat van natuurlijk
latexrubber. Tot op heden is er geen natuurlijk latexrubber aangetroffen in het verwijderbare
beschermkapje. Het gebruik van Xolair oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit is echter niet
onderzocht bij personen met een overgevoeligheid voor latex en daarom is er een mogelijk risico op
overgevoeligheidsreacties welke niet volledig uitgesloten kan worden.
54
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Omdat IgE betrokken kan zijn bij de immunologische respons tegen sommige worminfecties, kan
Xolair indirect de werkzaamheid van geneesmiddelen voor de behandeling van worminfecties of
andere parasitaire infecties verminderen (zie rubriek 4.4).
Cytochroom P450-enzymen, effluxpompen en eiwitbindingsmechanismen zijn niet betrokken bij de
klaring van omalizumab; daarom is de kans op geneesmiddeleninteracties gering. Geneesmiddel- of
vaccininteractiestudies zijn niet uitgevoerd met Xolair. Er is geen farmacologische reden om te
verwachten dat de gewoonlijk voorgeschreven geneesmiddelen, die gebruikt worden bij de
behandeling van astma of CRSwNP, interacties met omalizumab zullen opleveren.
Allergisch astma
In klinische studies werd Xolair doorgaans gebruikt in combinatie met inhalatiecorticosteroïden en
orale corticosteroïden, kortwerkende en langwerkende inhalatie bèta-agonisten,
leukotriënenantagonisten, theofylline
en
orale antihistaminica. Er waren geen aanwijzingen dat de
veiligheid van Xolair veranderd werd door deze andere veelvuldig gebruikte anti-astma
geneesmiddelen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair in combinatie met
specifieke immunotherapie (hyposensibilisatietherapie). In een klinische studie waarin Xolair samen
met immunotherapie was toegediend, waren de veiligheid en werkzaamheid van Xolair in combinatie
met specifieke immunotherapie niet verschillend van die van Xolair alleen.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken werd Xolair volgens protocol gebruikt in combinatie met mometason-
neusspray. Andere geneesmiddelen die vaak gelijktijdig werden gebruikt waren andere intranasale
corticosteroïden, luchtwegverwijders, antihistaminica, leukotriënenreceptorantagonisten,
adrenergica/sympathicomimetica en lokale nasale anesthetica. Er was geen indicatie dat de veiligheid
van Xolair veranderde door het gelijktijdige gebruik van deze veel gebruikte geneesmiddelen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Een matige hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen (tussen 300 tot 1000
zwangerschapsuitkomsten), gebaseerd op zwangerschapsregister- en spontane postmarketing
meldingen, duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit. Een prospectief
zwangerschapsregisteronderzoek (EXPECT) bij 250 zwangere vrouwen met astma die blootgesteld
waren aan Xolair liet een vergelijkbare prevalentie van ernstige aangeboren afwijkingen zien (8,1% vs.
8,9%) bij EXPECT-patiënten en patiënten met dezelfde aandoening (matige of ernstige astma).
Interpretatie van de gegevens wordt bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het
onderzoek, waaronder het geringe aantal patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Omalizumab passeert de placentabarrière. De resultaten van dieronderzoek duiden echter niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Omalizumab is in verband gebracht met leeftijdsgebonden vermindering in het aantal trombocyten bij
niet-humane primaten, waarbij jongere dieren relatief gevoeliger bleken (zie rubriek 5.3).
Indien klinisch geïndiceerd, kan het gebruik van Xolair tijdens de zwangerschap worden overwogen.
55
Borstvoeding
Immunoglobulinen G (IgG’s) worden gevonden in moedermelk en daarom wordt verwacht dat
omalizumab in de moedermelk aanwezig zal zijn. Uit beschikbare gegevens bij niet-humane primaten
blijkt dat omalizumab in melk wordt uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Het EXPECT-onderzoek liet geen nadelige effecten zien bij 154 zuigelingen die blootgesteld waren
aan Xolair tijdens de zwangerschap en via de borstvoeding. Interpretatie van de gegevens wordt
bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het onderzoek, waaronder het geringe aantal
patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Na orale inname worden IgG’s gemetaboliseerd via proteolyse in de darmen en hebben ze een slechte
beschikbaarheid. Er worden geen effecten op met moedermelk gevoede pasgeborene/zuigelingen
verwacht. Daarom kan het gebruik van Xolair tijdens borstvoeding worden overwogen, indien klinisch
geïndiceerd.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij de mens voor omalizumab. In speciaal ontworpen niet-
klinische fertiliteitsstudies bij niet-humane primaten, waaronder studies naar het paren, werd er geen
verminderde mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid waargenomen na herhaalde doses met
omalizumab bij dosisniveaus tot 75 mg/kg. Verder was er geen genotoxiciteit waargenomen in een
afzonderlijke niet-klinische genotoxiciteitsstudie.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Xolair heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies bij allergisch astma bij volwassen en adolescente patiënten van 12 jaar en
ouder waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofpijn en reacties op de injectieplaats,
waaronder pijn op de injectieplaats, zwelling, erytheem en pruritus. In klinische studies bij kinderen
van 6 tot 12 jaar waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn, koorts en pijn in de
bovenbuik. De meeste reacties waren mild of matig qua ernst. In klinische onderzoeken bij patiënten
van 18 jaar en ouder met CRSwNP waren de meest gemelde bijwerkingen hoofdpijn, duizeligheid,
artralgie, pijn in de bovenbuik en reacties op de injectieplaats.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 4 geeft de bijwerkingen weer, die gerapporteerd zijn in klinische studies bij patiënten met
allergisch astma en CRSwNP, die behandeld zijn met Xolair en van wie veiligheidsgegevens zijn
verzameld, ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse en naar frequentie. Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties zijn
gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden
(1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000). Bijwerkingen die gemeld zijn in het postmarketing
kader zijn vermeld met de frequentie “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
56
Tabel 4
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid
#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**
,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie†
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#
: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
†: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
57
Arteriële trombo-embolie (ATE)
In gecontroleerde klinische studies en tijdens interimanalyses van een observationele studie werd er
een numerieke onevenwichtigheid in gevallen van ATE waargenomen. Het samengestelde eindpunt
ATE werd gedefinieerd als beroerte, transient ischaemic attack (TIA), myocardinfarct, instabiele
angina pectoris en cardiovasculaire sterfte (waaronder dood door onbekende oorzaak). Bij de
uiteindelijke analyse van de observationele studie was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren
7,52 (115/15.286 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 5,12 (51/9.963 patiëntjaren)
voor controlepatiënten. In een multivariate analyse corrigerend voor aanwezige baseline
cardiovasculaire risicofactoren was de hazard ratio 1,32 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,91-1,91). Bij
een afzonderlijke analyse van samengevoegde klinische studies, die alle gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die 8 weken of langer duurden omvatte, was de
incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 2,69 (5/1.856 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde
patiënten en 2,38 (4/1.680 patiëntjaren) voor placebo patiënten (rate ratio 1,13, 95%
betrouwbaarheidsinterval 0,24-5,71).
Trombocyten
In klinische studies hadden enkele patiënten een bloedplaatjestelling onder de ondergrens van het
normale laboratoriuminterval. Geen van deze veranderingen was geassocieerd met bloedingsepisodes
of een verlaging in hemoglobine. Er werd geen patroon van aanhoudende vermindering in
bloedplaatjestelling gemeld bij mensen (patiënten van 6 jaar en ouder), zoals waargenomen bij niet-
humane primaten (zie rubriek 5.3), hoewel er toch geïsoleerde gevallen zijn gemeld van idiopathische
trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen, in het postmarketing kader.
Parasitaire infecties
Bij patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde
studie een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van omalizumab, die
statistisch niet significant was. Het verloop, de ernst en de reactie op behandeling van infecties bleven
ongewijzigd (zie rubriek 4.4).
Systemische lupus erythematodes
In klinische studies en postmarketing zijn gevallen van systemische lupus erythematodes (SLE)
gemeld bij patiënten met matige tot ernstige astma en CSU. De pathogenese van SLE is niet goed
bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen maximaal verdraagbare dosis van Xolair vastgesteld. Enkelvoudige intraveneuze doses tot
maximaal 4.000 mg zijn toegediend aan patiënten zonder aanwijzingen voor dosisbeperkende
toxiciteiten. De hoogste cumulatieve dosis aan patiënten toegediend, was 44.000 mg over een periode
van 20 weken en deze dosis heeft niet geleid tot ongunstige acute effecten.
Als er vermoeden is van een overdosis, dient de patiënt te worden gecontroleerd op afwijkende
tekenen of symptomen. Medische behandeling dient te worden gezocht en op geschikte wijze
ingesteld.
58
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio’s (framework
regions)
bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De
in vitro
afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Allergisch astma
Volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in een 28-weekse dubbelblinde,
placebogecontroleerde studie (studie 1) met 419 personen van 12-79 jaar met ernstig allergisch astma,
die een verminderde longfunctie hadden (FEV
1
40-80% van de voorspelde waarde) en die hun
astmasymptomen slecht onder controle hadden ondanks behandeling met hoge doses
inhalatiecorticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Patiënten die in aanmerking kwamen,
hadden last gehad van meervoudige astma-exacerbaties, waarvoor behandeling met systemische
corticosteroïden noodzakelijk was, of waren in het jaar ervoor in het ziekenhuis opgenomen of op de
eerstehulpafdeling geweest als gevolg van een ernstige astma-exacerbatie ondanks ononderbroken
behandeling met hoge doses corticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Xolair of placebo
werden subcutaan toegediend als aanvullende therapie naast >1.000 microgram
beclometasondipropionaat (of gelijkwaardig) plus een langwerkende bèta-2-agonist.
59
Onderhoudsbehandelingen met orale corticosteroïden, theofylline en leukotriënenantagonisten waren
toegestaan (resp. 22%, 27% en 35% van de patiënten).
Het aantal astma-exacerbaties over de behandelingsperiode, waarvoor rescue-behandeling met
systemische corticosteroïden noodzakelijk was, vormde het primaire eindpunt. Omalizumab
reduceerde het aantal astma-exacerbaties met 19% (p = 0,153). Verdere evaluaties die statistische
significantie (p<0,05) lieten zien in het voordeel van Xolair omvatten reducties in ernstige exacerbaties
(waarbij de longfunctie van de patiënt gereduceerd was tot minder dan 60% van de persoonlijke
capaciteit en systemische corticosteroïden nodig waren) en aan astma gerelateerde spoedbezoeken
(bestaande uit ziekenhuisopnamen, bezoeken aan eerstehulpafdelingen en niet-geplande
doktersbezoeken), en verbeteringen in de algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling, astma gerelateerde kwaliteit van leven (AQL), astmasymptomen en longfunctie.
In een subgroepanalyse was het meer waarschijnlijk dat patiënten met een totaal IgE
76
IE/ml voor
de behandeling een klinisch betekenisvol voordeel van Xolair ervaarden. Bij deze patiënten in studie 1
reduceerde Xolair het aantal astma-exacerbaties met 40% (p = 0,002). Daarnaast waren er meer
patiënten die een klinische betekenisvolle respons hadden in de totaal IgE
76
IE/ml populatie door
het Xolair ernstig astma programma heen. Tabel 5 omvat de resultaten van de studie 1 populatie.
Tabel 5
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten ≥0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
60
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstig allergisch astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot
500
microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
Scores voor kwaliteit van leven werden gemeten met behulp van de Juniper’s astma gerelateerde
kwaliteit van leven vragenlijst. Voor alle zes studies was er een statistisch significante verbetering in
de scores voor kwaliteit van leven vanaf de aanvang voor de Xolair patiënten in vergelijking met de
placebo- of controlegroep.
Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de behandeling:
In vijf van de hierboven beschreven studies werd de algemene evaluatie door de arts gemeten als een
brede maat voor astmacontrole uitgevoerd door de behandelende arts. De arts kon rekening houden
met PEF (expiratoire piekstroom), symptomen overdag en ’s nachts, gebruik van ‘rescue’ medicatie,
spirometrie en exacerbaties. In alle vijf studies oordeelde men dat een statistisch significant groter
aantal van de patiënten op Xolair ofwel een duidelijke verbetering van hun astma bereikt hadden of
hun astma volledig onder controle hadden ten opzichte van placebo.
Kinderen van 6 tot 12 jaar
De primaire onderbouwing voor veiligheid en werkzaamheid van Xolair in de leeftijdsgroep 6 tot
12 jaar is afkomstig van één gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter
studie (studie 7).
Studie 7 was een placebogecontroleerde studie met een specifieke patiëntensubgroep (N=235), zoals
gedefinieerd in de huidige indicatie, die werden behandeld met hoge dosis inhalatiecorticosteroïden
(≥500 µg/dag fluticason-equivalent) plus langwerkend bèta-agonist.
Een klinisch significante exacerbatie werd gedefinieerd als een verslechtering van de astmasymptomen
naar het klinische oordeel van de onderzoeker, waarvoor een verdubbeling van de uitgangsdosering
van inhalatiecorticosteroïden voor ten minste 3 dagen en/of behandeling met systemische (oraal of
intraveneus) “rescue”-corticosteroïden voor ten minste 3 dagen vereist is.
61
In de specifieke patiëntensubgroep op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, had de omalizumab-groep
een statistisch significant lager aantal klinisch relevante astma-exacerbaties in vergelijking met de
placebogroep. Na 24 weken gaf het verschil in aantal tussen de behandelgroepen een verlaging van
34% (ratio van het aantal 0,662, p = 0,047) weer voor omalizumab-patiënten ten opzichte van placebo.
In de tweede dubbelblinde 28 weken durende behandelingsperiode gaf het verschil in aantal tussen de
behandelgroepen een verlaging van 63% (ratio van het aantal 0,37, p<0,001) weer voor omalizumab-
patiënten ten opzichte van placebo.
Tijdens de 52-weken durende dubbelblinde behandelingsperiode (met inbegrip van de 24 weken
durende fase van corticosteroïden in vaste dosis en de 28 weken durende corticosteroïd
aanpassingsfase) gaven de verschillen in aantallen tussen de behandelgroepen een relatieve verlaging
van 50% (ratio van het aantal 0,504, p<0,001) in exacerbaties voor omalizumab-patiënten.
De omalizumab-groep had meer afnames in gebruik van bèta-agonist “rescue”-medicatie in
vergelijking met de placebogroep aan het einde van de 52 weken durende behandelingsperiode,
hoewel het verschil tussen de behandelingsgroepen niet statistisch significant was. Voor de totale
evaluatie van behandelingsdoeltreffendheid aan het einde van de 52 weken durende dubbelblinde
behandelingsperiode in de subgroep van ernstige patiënten op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden plus
langwerkende bèta-agonisten, was het patiëntenaandeel met een “uitstekende”
behandelingsdoeltreffendheid groter, en de patiëntenaandelen met “matige” of “slechte”
behandelingsdoeltreffendheid waren kleiner in de omalizumab-groep dan in de placebogroep, het
verschil tussen de groepen was statistisch significant (p<0,001), terwijl er geen verschillen waren in de
subjectieve scores voor kwaliteit van leven tussen de omalizumab- en placebogroepen.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De veiligheid en werkzaamheid van Xolair werden onderzocht in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebo-gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met CRSwNP (tabel 7). Patiënten
kregen subcutaan elke 2 of 4 weken Xolair of placebo (zie rubriek 4.2). Alle patiënten kregen
gedurende de hele studie intranasale mometasontherapie. Eerdere sinonasale chirurgie of eerder
gebruik van systemische corticosteroïden waren niet vereist voor inclusie in de onderzoeken. Patiënten
kregen gedurende 24 weken Xolair of placebo, gevolgd door een follow-upperiode van 4 weken.
Demografische gegevens en baseline-kenmerken, inclusief allergische comorbiditeiten, worden
beschreven in tabel 6.
62
Tabel 6
Parameter
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Neuspolieponderzoek 1
N=138
51,0 (13,2)
Neuspolieponderzoek 2
N=127
50,1 (11,9)
Gemiddelde leeftijd (jaren)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (‘nasal polyp
score’ NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed-eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 7.
63
Tabel 7
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
zoek 1
Placebo
Xolair
66
72
6,32
0,06
6,19
-1,08
Neuspolieponder-
zoek 2
Placebo
Xolair
65
62
6,09
-0,31
6,44
-0,90
Neuspoliep gepoolde
resultaten
Placebo
Xolair
131
134
6,21
-0,13
6,31
-0,99
N
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
<0,0001
0,0140
<0,0001
2,46
-0,35
2,40
-0,89
2,29
-0,20
2,26
-0,70
2,38
-0,28
2,34
-0,80
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
TNSS
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
p-waarde
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
0,0004
9,33
-1,06
8,56
-2,97
8,73
-0,44
0,0017
8,37
-2,53
<0,0001
9,03
-0,77
8,47
-2,75
-1,91 (-2,85; -0,96)
0,0001
60,26
-8,58
59,82
-24,70
-2,09 (-3,00; -1,18)
<0,0001
59,80
-6,55
59,21
-21,59
-1,98 (-2,63; -1,33)
<0,0001
60,03
-7,73
59,54
-23,10
p-waarde
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil ‘minimal important difference’.
-16,12 (-21,86; -
10,38)
<0,0001
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
11,16)
<0,0001
64
Figuur 1
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en -onderzoek 2
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuspoliepscore (NPS)
0,00
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuscongestiescore (NCS)
0,00
-0,25
-0,25
-0,50
-0,50
-0,75
-0,75
-1,00
-1,00
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende
3
opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma en ook bij volwassen patiënten met CRSwNP. De algemene farmacokinetische
kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar bij deze patiëntenpopulaties.
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente astmapatiënten werd
omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld 7-8 dagen
bereikt. De farmacokinetiek van omalizumab neemt evenredig toe bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na
meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de serumconcentratie-versus-tijd-curve
van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na de eerste dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
65
Distributie
In vitro
vormt omalizumab complexen van beperkte omvang met IgE. Neerslaande complexen en
complexen groter dan één miljoen Dalton in molecuulgewicht worden
in vitro
of
in vivo
niet
waargenomen. Het schijnbare distributievolume bij patiënten na subcutane toediening was
78
±
32 ml/kg.
Eliminatie
Bij de klaring van omalizumab zijn zowel IgG-klaringsprocessen betrokken als klaring via specifieke
binding en complexvorming met het target-ligand, IgE. Lever eliminatie van IgG omvat afbraak in het
reticulo-endotheliaal systeem en endotheelcellen. Intact IgG wordt ook in gal uitgescheiden. Bij
astmapatiënten was de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van omalizumab in het serum 26 dagen
waarbij de schijnbare klaring gemiddeld 2,4
±
1,1 ml/kg/dag was. Daarnaast leverde verdubbeling van
het lichaamsgewicht ongeveer een verdubbeling van de schijnbare klaring op.
Kenmerken van patiëntenpopulaties
Leeftijd, ras/etniciteit, geslacht, Body Mass Index
De populatie farmacokinetiek van Xolair werd geanalyseerd om de effecten van demografische
kenmerken te evalueren. Uit analyse van deze beperkte gegevens blijkt dat er geen dosisaanpassingen
nodig zijn in relatie tot leeftijd (6-76 jaar voor patiënten met allergisch astma; 18 tot 75 jaar voor
patiënten met CRSwNP), ras/etniciteit, geslacht of Body Mass Index (zie rubriek 4.2).
Nier- en leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische of farmacodynamische gegevens over patiënten met nier- of
leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De veiligheid van omalizumab is bestudeerd in cynomolgus-apen, omdat omalizumab met dezelfde
affiniteit bindt aan cynomolgus en menselijk IgE. Er zijn antilichamen voor omalizumab
waargenomen bij sommige apen na herhaalde subcutane of intraveneuze toediening. Maar er werd
geen duidelijke toxiciteit gezien zoals immuuncomplex-gemedieerde ziekten of
complementafhankelijke cytotoxiciteit. Er waren geen aanwijzingen voor een anafylactische reactie als
gevolg van mestceldegranulatie bij cynomolgus-apen.
Chronische toediening van omalizumab in doses van maximaal 250 mg/kg (ten minste 14 keer zoveel
als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg volgens de tabel met aanbevolen doseringen) werd
goed verdragen door niet-humane primaten (zowel volwassen als onvolwassen dieren), met
uitzondering van een dosisgerelateerde en leeftijdsafhankelijke afname in bloedplaatjes, waarbij
jongere dieren gevoeliger bleken. De serumconcentratie die nodig is om een verlaging van 50% in
bloedplaatjes te verkrijgen vanaf aanvangswaarde bij volwassen cynomolgus-apen, was ruwweg 4 tot
20 keer hoger dan de verwachte maximale klinische serumconcentraties. Daarnaast werden bij
cynomolgus-apen acute bloedingen en ontstekingen waargenomen op de injectieplaatsen.
Er zijn geen formele carcinogeniciteitsstudies uitgevoerd met omalizumab.
Bij reproductiestudies bij cynomolgus-apen veroorzaakten subcutane doses tot maximaal 75 mg/kg per
week (ten minste 8 keer zoveel als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg gedurende een
periode van 4 weken) geen maternale toxiciteit, embryotoxiciteit of teratogeniciteit bij toediening
tijdens organogenese en hadden ook geen nadelige invloed op foetale of neonatale groei bij toediening
tijdens late zwangerschap, bevalling en borstvoeding.
Omalizumab wordt uitgescheiden in de moedermelk van cynomolgus-apen. Omalizumabspiegels in
melk vormden 0,15% van de maternale serumconcentratie.
66
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
L-argininehydrochloride
L-histidinehydrochloride
L-histidine
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
18 maanden.
Het product kan bij een temperatuur van 25°C worden bewaard gedurende een periode van in totaal
48 uur. Indien nodig kan het product worden teruggeplaatst in de koelkast, om het op een later tijdstip
te gebruiken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml oplossing in een voorgevulde spuitcilinder (type I glas) met gefixeerde naald (roestvrij staal),
(type I) zuigerstop en naalddop.
Een verpakking bevat 1 voorgevulde spuit, en multiverpakkingen bevatten 4 (4 x 1) of
10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Xolair 75 mg oplossing voor injectie wordt geleverd in een voorgevulde spuit voor eenmalig en
individueel gebruik. De spuit moet 20 minuten voor het injecteren uit de koelkast worden gehaald om
hem op kamertemperatuur te laten komen.
Wegwerp instructies
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
67
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/005
EU/1/05/319/006
EU/1/05/319/007
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
68
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit met 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab*.
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof).
Heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht bruingele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of
in vitro
reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘Chronic rhinosinusitis with nasal polyps’ CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
69
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie voor de behandeling van chronische spontane urticaria
bij volwassen en adolescente (12 jaar en ouder) patiënten die onvoldoende reageren op behandeling
met H1-antihistaminica.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met Xolair moet worden gestart door artsen die ervaring hebben in het stellen van de
diagnose en de behandeling van ernstig persistent astma, ernstige chronische rinosinusitis met
neuspoliepen (CRSwNP) of chronische spontane urticaria.
Dosering
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De dosering voor allergisch astma en CRSwNP volgt dezelfde doseringsprincipes. De geschikte dosis
en frequentie van Xolair voor deze aandoeningen wordt bepaald aan de hand van de aanvangswaarde
van het IgE (IE/ml), die wordt gemeten vóór aanvang van de behandeling, en het lichaamsgewicht
(kg). Vóór de toediening van de eerste dosis dient het IgE-gehalte van de patiënten te worden
vastgesteld met behulp van een willekeurige commerciële test om het totaal serum-IgE te meten ter
bepaling van de dosis. Op basis van deze metingen zou 75 tot 600 mg Xolair in 1 tot 4 injecties nodig
kunnen zijn voor elke toediening.
Bij patiënten met allergisch astma met een IgE op baseline lager dan 76 IE/ml is het minder
waarschijnlijk dat zij voordeel ervaren (zie rubriek 5.1). Voorschrijvende artsen moeten zich ervan
verzekeren dat volwassenen en adolescenten met een IgE lager dan 76 IE/ml en kinderen (6 tot
12 jaar) met een IgE lager dan 200 IE/ml een onmiskenbare
in vitro
reactiviteit (RAST) hebben op een
permanent aanwezig allergeen voordat met de behandeling gestart wordt.
Zie tabel 1 voor een conversie-overzicht en tabellen 2 en 3 voor overzichten van de dosisbepaling.
Patiënten met aanvangswaarden van het IgE-gehalte of een lichaamsgewicht in kilogram, die buiten de
limieten van de dosistabel vallen, mogen Xolair niet krijgen.
De maximaal aanbevolen dosis is 600 mg omalizumab iedere twee weken.
Tabel 1
Conversie van dosis naar aantal spuiten, aantal injecties en totaal injectievolume
voor iedere toediening
Aantal spuiten
75 mg
150 mg
1
0
0
1
1
1
0
2
1
2
0
3
1
3
0
4
Aantal injecties
1
1
2
2
3
3
4
4
Totaal injectievolume (ml)
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
Dosis (mg)
75
150
225
300
375
450
525
600
70
Tabel 2
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
≥20-
25*
75
150
150
225
225
300
300
>25-
30*
75
150
150
225
300
300
>30-
40
75
150
225
300
450
450
450
>40-
50
150
300
300
450
450
600
600
>50-
60
150
300
300
450
600
600
>60-
70
150
300
450
450
600
>70-
80
150
300
450
600
>80-
90
150
300
450
600
>90-
125
300
450
600
>125-
150
300
600
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
71
Tabel 3
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
(IE/ml)
30-100
>100-200
>200-300
>300-400
>400-500
>500-600
>600-700
>700-800
>800-900
>25- >30-
>40-
>50-
≥20-
25*
30*
40
50
60
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>60-
70
>70-
80
>80-
90
>90-
125
>125-
150
375
450
375
375
225
225
225
225
225
300
300
375
375
375
450
450
450
450
525
450
450
525
600
375
450
525
600
525
600
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor
>1100-
300
300
450
525
600
dosisaanbeveling
1200
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
72
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat
het ten minste 12-16 weken duurt voordat behandeling met Xolair doeltreffend is. 16 weken na starten
van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de
doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De
beslissing om het gebruik van Xolair voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te
worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale
astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore
(NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet
periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van
symptoomcontrole.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Stopzetten van de Xolair behandeling zorgt doorgaans opnieuw voor verhoogde vrije IgE-gehaltes en
daarmee geassocieerde symptomen tot gevolg. Totaal IgE-gehaltes zijn gedurende de behandeling
verhoogd en blijven verhoogd tot een jaar na stopzetten van de behandeling. Daarom kan het opnieuw
bepalen van IgE-gehaltes gedurende een behandeling met Xolair niet worden gebruikt als richtlijn bij
de dosisbepaling. De dosisbepaling na onderbrekingen van de behandeling gedurende minder dan een
jaar dient te worden gebaseerd op serum-IgE-gehaltes, die zijn vastgesteld bij de initiële dosisbepaling.
Totaal serum-IgE-gehaltes kunnen opnieuw worden bepaald ten behoeve van de dosisbepaling als een
behandeling met Xolair gedurende langer dan een jaar is onderbroken.
Doses dienen te worden aangepast bij significante veranderingen in lichaamsgewicht (zie tabellen 2 en
3).
Chronische spontane urticaria (CSU)
De aanbevolen dosis is 300 mg iedere 4 weken toegediend via subcutane injectie.
Voorschrijvers wordt een periodieke herbeoordeling van de noodzaak om de behandeling voort te
zetten geadviseerd.
Klinische studie-ervaring met langetermijnbehandeling langer dan 6 maanden is in deze indicatie
beperkt.
Speciale populaties
Ouderen (65 jaar en ouder)
Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair bij patiënten ouder dan
65 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan
jongere volwassen patiënten.
Nier- of leverstoornis
Er zijn geen studies uitgevoerd waarbij het effect van een verminderde nier- of leverfunctie op de
farmacokinetiek van omalizumab is bestudeerd. Aangezien het reticulo-endothelieel systeem (RES) de
klaring van omalizumab bij klinische doses domineert, is het onwaarschijnlijk dat deze wordt
gewijzigd door een nier- of leverstoornis. Hoewel geen specifieke dosisaanpassing wordt aanbevolen
bij deze patiënten, dient Xolair met voorzichtigheid te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
73
Pediatrische patiënten
Bij allergisch astma zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 6 jaar niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CRSwNP zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij patiënten jonger dan 18 jaar nog niet
vastgesteld.
Bij CSU zijn de veiligheid en werkzaamheid van Xolair bij kinderen jonger dan 12 jaar niet
vastgesteld.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor subcutane toediening. Xolair mag niet intraveneus of intramusculair toegediend
worden.
Doses van meer dan 150 mg (tabel 1) moeten worden verdeeld over twee of meer injectieplaatsen.
Patiënten zonder een bekende voorgeschiedenis van anafylaxie mogen Xolair zelf toedienen of
toegediend krijgen door een verzorger vanaf de 4
e
dosis als de arts dit als passend beoordeelt (zie
rubriek 4.4). De patiënt of verzorger moet getraind zijn in de juiste injectietechniek en het herkennen
van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties.
Patiënten of verzorgers moeten worden geïnstrueerd om de volledige hoeveelheid Xolair te injecteren
volgens de instructies in de bijsluiter.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Algemeen
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van acute astma-exacerbaties, acute bronchospasmen of
status asthmaticus.
Xolair is niet onderzocht bij patiënten met hyper-ImmunoglobulineE-syndroom of allergische
bronchopulmonaire aspergillose of voor de preventie van anafylactische reacties waaronder die
reacties die worden veroorzaakt door voedselallergie, atopische dermatitis of allergische rhinitis.
Xolair is niet geïndiceerd voor de behandeling van deze aandoeningen.
Behandeling met Xolair is niet onderzocht bij patiënten met auto-immuunziekten,
immuuncomplexafhankelijke aandoeningen of reeds bestaande nier- of leverinsufficiëntie (zie
rubriek 4.2). Voorzichtigheid is geboden bij toediening van Xolair aan deze patiëntenpopulaties.
Abrupte beëindiging van systemische of geïnhaleerde corticosteroïden na de start van de Xolair
behandeling bij allergisch astma of CRSwNP wordt niet aanbevolen. De vermindering van de
corticosteroïden moet uitgevoerd worden onder het directe toezicht van een arts en het kan nodig zijn
om deze geleidelijk uit te voeren.
74
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische reacties type I
Type I lokale of systemische allergische reacties, waaronder anafylaxie en anafylactische shock,
kunnen voorkomen als omalizumab wordt gebruikt, zelfs na langdurige behandeling. Echter, de
meeste van deze reacties traden op binnen twee uur na de eerste en volgende Xolair injecties, maar
sommige begonnen twee uur en zelfs 24 uur na de injectie. De meerderheid van de anafylactische
reacties trad op binnen de eerste 3 doses van Xolair. Daarom moeten de eerste 3 doses van Xolair
door, of onder supervisie van, een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg worden toegediend. Een
voorgeschiedenis van anafylaxie die niet gerelateerd is aan omalizumab kan een risicofactor zijn voor
het optreden van anafylaxie na toediening van Xolair. Daarom moet Xolair bij patiënten met een
bekende voorgeschiedenis van anafylaxie toegediend worden door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg, die geneesmiddelen voor de behandeling van anafylactische reacties altijd voor
onmiddellijk gebruik beschikbaar moet hebben na toediening van Xolair. Als er een anafylactische of
andere ernstige allergische reactie optreedt, moet de toediening van Xolair onmiddellijk gestaakt
worden en een passende behandeling worden gestart. Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat
dergelijke reacties mogelijk zijn en dat onmiddellijke medische hulp gezocht dient te worden indien
zich allergische reacties voordoen.
In klinische studies zijn antilichamen tegen omalizumab waargenomen bij een klein aantal patiënten
(zie rubriek 4.8). De klinische relevantie van anti-Xolair antilichamen is niet duidelijk.
Serumziekte
Serumziekte en serumziekte-achtige reacties, wat vertraagde allergische type III reacties zijn, zijn
waargenomen bij patiënten, die worden behandeld met gehumaniseerde monoklonale antilichamen
waaronder omalizumab. Het veronderstelde pathofysiologische mechanisme omvat
immuuncomplexvorming en –depositie door de ontwikkeling van antilichamen tegen omalizumab.
Kenmerkend verschenen de eerste symptomen 1-5 dagen na toediening van de eerste of
daaropvolgende injecties, ook na langdurige behandeling. Symptomen, die wijzen op serumziekte
omvatten artritis/artralgie, rash (urticaria of andere vormen), koorts en lymfadenopathie.
Antihistaminica en corticosteroïden kunnen zinvol zijn bij voorkoming of behandeling van deze
aandoening en patiënten dienen geadviseerd te worden ieder verdacht symptoom te melden.
Churg-Strauss syndroom en hypereosinofiel syndroom
Patiënten met ernstig astma vertonen zelden het systemisch hypereosinofiel syndroom of allergische
eosinofiele granulomateuze vasculitis (Churg-Strauss syndroom), beide aandoeningen worden
gewoonlijk behandeld met systemische corticosteroïden.
In zeldzame gevallen kunnen patiënten die met geneesmiddelen tegen astma, waaronder omalizumab,
worden behandeld systemische eosinofilie en vasculitis vertonen of ontwikkelen. Deze gevallen
hangen veelal samen met een reductie van orale corticosteroïd therapie.
Bij deze patiënten moeten de artsen alert zijn op het ontwikkelen van uitgesproken eosinofilie,
vasculitische rash, verslechtering van pulmonale symptomen, paranasale sinusafwijkingen, cardiale
complicaties en/of neuropathie.
Beëindiging van de omalizumab behandeling dient overwogen te worden bij alle ernstige gevallen met
de bovengenoemde immuunsysteemafwijkingen.
75
Parasitaire (worm)infecties
Het is mogelijk dat IgE betrokken is bij de immunologische respons op sommige worminfecties. Bij
patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde studie
bij allergische patiënten een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van
omalizumab, hoewel het verloop, de ernst en de respons op de behandeling van de infectie
ongewijzigd bleven. De worm-infectiefrequentie in het totale klinische programma, dat niet was
opgezet om zulke infecties te detecteren, was minder dan 1 op de 1.000 patiënten. Desalniettemin is
voorzichtigheid gerechtvaardigd bij patiënten met een hoog risico op worminfecties, vooral wanneer
zij naar gebieden reizen waar worminfecties endemisch zijn. Als patiënten niet reageren op de
aanbevolen behandeling met anthelminthica, dient stopzetten van Xolair overwogen te worden.
Personen met een overgevoeligheid voor latex
Het verwijderbare beschermkapje van deze voorgevulde spuit bevat een derivaat van natuurlijk
latexrubber. Tot op heden is er geen natuurlijk latexrubber aangetroffen in het verwijderbare
beschermkapje. Het gebruik van Xolair oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit is echter niet
onderzocht bij personen met een overgevoeligheid voor latex en daarom is er een mogelijk risico op
overgevoeligheidsreacties welke niet volledig uitgesloten kan worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Omdat IgE betrokken kan zijn bij de immunologische respons tegen sommige worminfecties, kan
Xolair indirect de werkzaamheid van geneesmiddelen voor de behandeling van worminfecties of
andere parasitaire infecties verminderen (zie rubriek 4.4).
Cytochroom P450-enzymen, effluxpompen en eiwitbindingsmechanismen zijn niet betrokken bij de
klaring van omalizumab; daarom is de kans op geneesmiddeleninteracties gering. Geneesmiddel- of
vaccininteractiestudies zijn niet uitgevoerd met Xolair. Er is geen farmacologische reden om te
verwachten dat de gewoonlijk voorgeschreven geneesmiddelen, die gebruikt worden bij de
behandeling van astma, CRSwNP of CSU, interacties met omalizumab zullen opleveren.
Allergisch astma
In klinische studies werd Xolair doorgaans gebruikt in combinatie met inhalatiecorticosteroïden en
orale corticosteroïden, kortwerkende en langwerkende inhalatie bèta-agonisten,
leukotriënenantagonisten, theofylline
en
orale antihistaminica. Er waren geen aanwijzingen dat de
veiligheid van Xolair veranderd werd door deze andere veelvuldig gebruikte anti-astma
geneesmiddelen. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van Xolair in combinatie met
specifieke immunotherapie (hyposensibilisatietherapie). In een klinische studie waarin Xolair samen
met immunotherapie was toegediend, waren de veiligheid en werkzaamheid van Xolair in combinatie
met specifieke immunotherapie niet verschillend van die van Xolair alleen.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken werd Xolair volgens protocol gebruikt in combinatie met mometason-
neusspray. Andere geneesmiddelen die vaak gelijktijdig werden gebruikt waren andere intranasale
corticosteroïden, luchtwegverwijders, antihistaminica, leukotriënenreceptorantagonisten,
adrenergica/sympathicomimetica en lokale nasale anesthetica. Er was geen indicatie dat de veiligheid
van Xolair veranderde door het gelijktijdige gebruik van deze veel gebruikte geneesmiddelen.
76
Chronische spontane urticaria (CSU)
In klinische studies bij CSU werd Xolair gebruikt in combinatie met antihistaminica (anti-H1, anti-H2)
en leukotriënenreceptorantagonisten (LTRA’s). Er waren geen aanwijzingen dat de veiligheid van
omalizumab bij gebruik met deze geneesmiddelen was veranderd ten opzichte van het bekende
veiligheidsprofiel bij allergisch astma. Bovendien was in een populatiefarmacokinetische analyse geen
relevant effect van H2-antihistaminica en LTRA’s op de farmacokinetiek van omalizumab
waargenomen (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
In klinische studies bij CSU waren enkele patiënten geïncludeerd in de leeftijd van 12 tot en met
17 jaar die Xolair gebruikten in combinatie met antihistaminica (anti-H1, anti-H2) en LTRA’s. Er zijn
geen studies uitgevoerd bij kinderen jonger dan 12 jaar.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Een matige hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen (tussen 300 tot 1000
zwangerschapsuitkomsten), gebaseerd op zwangerschapsregister- en spontane postmarketing
meldingen, duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit. Een prospectief
zwangerschapsregisteronderzoek (EXPECT) bij 250 zwangere vrouwen met astma die blootgesteld
waren aan Xolair liet een vergelijkbare prevalentie van ernstige aangeboren afwijkingen zien (8,1% vs.
8,9%) bij EXPECT-patiënten en patiënten met dezelfde aandoening (matige of ernstige astma).
Interpretatie van de gegevens wordt bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het
onderzoek, waaronder het geringe aantal patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Omalizumab passeert de placentabarrière. De resultaten van dieronderzoek duiden echter niet op
directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Omalizumab is in verband gebracht met leeftijdsgebonden vermindering in het aantal trombocyten bij
niet-humane primaten, waarbij jongere dieren relatief gevoeliger bleken (zie rubriek 5.3).
Indien klinisch geïndiceerd, kan het gebruik van Xolair tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Borstvoeding
Immunoglobulinen G (IgG’s) worden gevonden in moedermelk en daarom wordt verwacht dat
omalizumab in de moedermelk aanwezig zal zijn. Uit beschikbare gegevens bij niet-humane primaten
blijkt dat omalizumab in melk wordt uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Het EXPECT-onderzoek liet geen nadelige effecten zien bij 154 zuigelingen die blootgesteld waren
aan Xolair tijdens de zwangerschap en via de borstvoeding. Interpretatie van de gegevens wordt
bemoeilijkt door methodologische beperkingen van het onderzoek, waaronder het geringe aantal
patiënten en de niet-gerandomiseerde opzet.
Na orale inname worden IgG’s gemetaboliseerd via proteolyse in de darmen en hebben ze een slechte
beschikbaarheid. Er worden geen effecten op met moedermelk gevoede pasgeborene/zuigelingen
verwacht. Daarom kan het gebruik van Xolair tijdens borstvoeding worden overwogen, indien klinisch
geïndiceerd.
77
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over vruchtbaarheid bij de mens voor omalizumab. In speciaal ontworpen niet-
klinische fertiliteitsstudies bij niet-humane primaten, waaronder studies naar het paren, werd er geen
verminderde mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid waargenomen na herhaalde doses met
omalizumab bij dosisniveaus tot 75 mg/kg. Verder was er geen genotoxiciteit waargenomen in een
afzonderlijke niet-klinische genotoxiciteitsstudie.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Xolair heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies bij allergisch astma bij volwassen en adolescente patiënten van 12 jaar en
ouder waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn en reacties op de injectieplaats,
waaronder pijn op de injectieplaats, zwelling, erytheem en pruritus. In klinische studies bij kinderen
van 6 tot 12 jaar waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn, koorts en pijn in de
bovenbuik. De meeste reacties waren mild of matig qua ernst. In klinische onderzoeken bij patiënten
van 18 jaar en ouder met CRSwNP waren de meest gemelde bijwerkingen hoofdpijn, duizeligheid,
artralgie, pijn in de bovenbuik en reacties op de injectieplaats.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 4 geeft de bijwerkingen weer, die gerapporteerd zijn in klinische studies, bij patiënten met
allergisch astma en CRSwNP, die behandeld zijn met Xolair en van wie veiligheidsgegevens zijn
verzameld, ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse en naar frequentie. Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties zijn
gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden
(1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000). Bijwerkingen die gemeld zijn in het postmarketing
kader zijn vermeld met de frequentie “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald).
78
Tabel 4
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid
#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**
,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie†
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#
: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
†: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Chronische spontane urticaria (CSU)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid en verdraagbaarheid van omalizumab zijn onderzocht met doses van 75 mg, 150 mg en
300 mg iedere vier weken bij 975 patiënten, van wie 242 patiënten placebo kregen. In totaal werden
733 patiënten behandeld met omalizumab tot maximaal 12 weken en 490 patiënten tot maximaal
24 weken. Van deze patiënten werden 412 patiënten behandeld tot maximaal 12 weken en
333 patiënten tot maximaal 24 weken met de 300 mg dosis.
79
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Een afzonderlijke tabel (Tabel 5) geeft de bijwerkingen voor de CSU-indicatie weer, voortvloeiend uit
verschillen in doseringen en behandelde populaties (met significant verschillende risicofactoren,
comorbiditeiten, co-medicatie en leeftijden [bijv. studies in astma omvatten kinderen in de leeftijd van
6-12 jaar]).
Tabel 5 geeft de bijwerkingen weer (bijwerkingen die voorkomen bij ≥1% van de patiënten in enige
behandelingsgroep en bijwerkingen die ≥2% vaker voorkomen in enige behandelingsgroep met
omalizumab dan met placebo (na medische beoordeling)) die gerapporteerd zijn bij 300 mg in de drie
gepoolde fase III-studies. De weergegeven bijwerkingen zijn verdeeld in twee groepen: de
bijwerkingen die zijn geïdentificeerd in de behandelingsperiode van 12 weken en die in de
behandelingsperiode van 24 weken.
De bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse. Binnen iedere
systeem/orgaanklasse worden de bijwerkingen gerangschikt naar frequentie, beginnend met de meest
voorkomende bijwerkingen. De overeenkomstige frequentiecategorie voor iedere bijwerking is
gebaseerd op de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000,
<1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 5
Bijwerkingen afkomstig van de gepoolde CSU veiligheidsdatabase (dag 1 tot
week 24) bij 300 mg omalizumab
Frequentiecategorie
Omalizumabstudies 1, 2 en 3 Gepoold
Placebo N=242
300 mg N=412
Infecties en parasitaire aandoeningen
Sinusitis
5 (2,1%)
20 (4,9%)
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
7 (2,9%)
25 (6,1%)
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Artralgie
1 (0,4%)
12 (2,9%)
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reactie op de
2 (0,8%)
11 (2,7%)
injectieplaats*
12 Weken
24 Weken
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Omalizumabstudies 1 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
Placebo N=163
300 mg N=333
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste
5 (3,1%)
19 (5,7%)
Vaak
luchtweginfectie
* Alhoewel er geen verschil van 2% met placebo was aangetoond, zijn reacties op de injectieplaats wel
opgenomen, aangezien alle gevallen zijn beoordeeld als causaal gerelateerd aan de studiebehandeling.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
80
Arteriële trombo-embolie (ATE)
In gecontroleerde klinische studies en tijdens interimanalyses van een observationele studie werd er
een numerieke onevenwichtigheid in gevallen van ATE waargenomen. Het samengestelde eindpunt
ATE werd gedefinieerd als beroerte, transient ischaemic attack (TIA), myocardinfarct, instabiele
angina pectoris en cardiovasculaire sterfte (waaronder dood door onbekende oorzaak). Bij de
uiteindelijke analyse van de observationele studie was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren
7,52 (115/15.286 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 5,12 (51/9.963 patiëntjaren)
voor controlepatiënten. In een multivariate analyse corrigerend voor aanwezige baseline
cardiovasculaire risicofactoren was de hazard ratio 1,32 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,91-1,91). Bij
een afzonderlijke analyse van samengevoegde klinische studies, die alle gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die 8 weken of langer duurden omvatte, was de
incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 2,69 (5/1.856 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde
patiënten en 2,38 (4/1.680 patiëntjaren) voor placebo patiënten (rate ratio 1,13, 95%
betrouwbaarheidsinterval 0,24-5,71).
Trombocyten
In klinische studies hadden enkele patiënten een bloedplaatjestelling onder de ondergrens van het
normale laboratoriuminterval. Geen van deze veranderingen was geassocieerd met bloedingsepisodes
of een verlaging in hemoglobine. Er werd geen patroon van aanhoudende vermindering in
bloedplaatjestelling gemeld bij mensen (patiënten van 6 jaar en ouder), zoals waargenomen bij niet-
humane primaten (zie rubriek 5.3), hoewel er toch geïsoleerde gevallen zijn gemeld van idiopathische
trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen, in het postmarketing kader.
Parasitaire infecties
Bij allergische patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een
placebogecontroleerde studie een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van
omalizumab, die statistisch niet significant was. Het verloop, de ernst en de reactie op behandeling van
infecties bleven ongewijzigd (zie rubriek 4.4).
Systemische lupus erythematodes
In klinische studies en postmarketing zijn gevallen van systemische lupus erythematodes (SLE)
gemeld bij patiënten met matige tot ernstige astma en CSU. De pathogenese van SLE is niet goed
bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen maximaal verdraagbare dosis van Xolair vastgesteld. Enkelvoudige intraveneuze doses tot
maximaal 4.000 mg zijn toegediend aan patiënten zonder aanwijzingen voor dosisbeperkende
toxiciteiten. De hoogste cumulatieve dosis aan patiënten toegediend, was 44.000 mg over een periode
van 20 weken en deze dosis heeft niet geleid tot ongunstige acute effecten.
Als er vermoeden is van een overdosis, dient de patiënt te worden gecontroleerd op afwijkende
tekenen of symptomen. Medische behandeling dient te worden gezocht en op geschikte wijze
ingesteld.
81
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniekis vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio’s (framework
regions)
bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De
in vitro
afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en verlaagt de vrije IgE-spiegels, gevolgd door downregulatie van IgE-
receptoren (FcRI) op cellen. Het is niet geheel duidelijk hoe dit leidt tot een verbetering van
symptomen van CSU.
Farmacodynamische effecten
In klinische studies bij patiënten met CSU werd maximale onderdrukking van vrij IgE 3 dagen na de
eerste subcutane dosis waargenomen. Na herhaalde dosering eens per 4 weken bleven de vrije IgE-
serumspiegels vóór doseren stabiel in de periode tussen 12 en 24 weken behandeling. Na stopzetting
van Xolair stegen de vrije IgE-spiegels naar de spiegels van voor de behandeling gedurende een
behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken.
82
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Allergisch astma
Volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in een 28-weekse dubbelblinde,
placebogecontroleerde studie (studie 1) met 419 personen van 12-79 jaar met ernstig allergisch astma,
die een verminderde longfunctie hadden (FEV
1
40-80% van de voorspelde waarde) en die hun
astmasymptomen slecht onder controle hadden ondanks behandeling met hoge doses
inhalatiecorticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Patiënten die in aanmerking kwamen,
hadden last gehad van meervoudige astma-exacerbaties, waarvoor behandeling met systemische
corticosteroïden noodzakelijk was, of waren in het jaar ervoor in het ziekenhuis opgenomen of op de
eerstehulpafdeling geweest als gevolg van een ernstige astma-exacerbatie ondanks ononderbroken
behandeling met hoge doses corticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Xolair of placebo
werden subcutaan toegediend als aanvullende therapie naast >1.000 microgram
beclometasondipropionaat (of gelijkwaardig) plus een langwerkende bèta-2-agonist.
Onderhoudsbehandelingen met orale corticosteroïden, theofylline en leukotriënenantagonisten waren
toegestaan (resp. 22%, 27% en 35% van de patiënten).
Het aantal astma-exacerbaties over de behandelingsperiode, waarvoor rescue-behandeling met
systemische corticosteroïden noodzakelijk was, vormde het primaire eindpunt. Omalizumab
reduceerde het aantal astma-exacerbaties met 19% (p = 0,153). Verdere evaluaties die statistische
significantie (p<0,05) lieten zien in het voordeel van Xolair omvatten reducties in ernstige exacerbaties
(waarbij de longfunctie van de patiënt gereduceerd was tot minder dan 60% van de persoonlijke
capaciteit en systemische corticosteroïden nodig waren) en aan astma gerelateerde spoedbezoeken
(bestaande uit ziekenhuisopnamen, bezoeken aan eerstehulpafdelingen en niet-geplande
doktersbezoeken), en verbeteringen in de algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling, astma gerelateerde kwaliteit van leven (AQL), astmasymptomen en longfunctie.
In een subgroepanalyse was het meer waarschijnlijk dat patiënten met een totaal IgE
76
IE/ml voor
de behandeling een klinisch betekenisvol voordeel van Xolair ervaarden. Bij deze patiënten in studie 1
reduceerde Xolair het aantal astma-exacerbaties met 40% (p = 0,002). Daarnaast waren er meer
patiënten die een klinische betekenisvolle respons hadden in de totaal IgE
76
IE/ml populatie door
het Xolair ernstig astma programma heen. Tabel 6 omvat de resultaten van de studie 1 populatie.
83
Tabel 6
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten ≥0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstige allergische astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot
500
microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
84
Scores voor kwaliteit van leven werden gemeten met behulp van de Juniper’s astma gerelateerde
kwaliteit van leven vragenlijst. Voor alle zes studies was er een statistisch significante verbetering in
de scores voor kwaliteit van leven vanaf de aanvang voor de Xolair patiënten in vergelijking met de
placebo- of controlegroep.
Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de behandeling:
In vijf van de hierboven beschreven studies werd de algemene evaluatie door de arts gemeten als een
brede maat voor astmacontrole uitgevoerd door de behandelende arts. De arts kon rekening houden
met PEF (expiratoire piekstroom), symptomen overdag en ’s nachts, gebruik van ‘rescue’ medicatie,
spirometrie en exacerbaties. In alle vijf studies oordeelde men dat een statistisch significant groter
aantal van de patiënten op Xolair ofwel een duidelijke verbetering van hun astma bereikt hadden of
hun astma volledig onder controle hadden ten opzichte van placebo.
Kinderen van 6 tot 12 jaar
De primaire onderbouwing voor veiligheid en werkzaamheid van Xolair in de leeftijdsgroep 6 tot
12 jaar is afkomstig van één gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter
studie (studie 7).
Studie 7 was een placebogecontroleerde studie met een specifieke patiëntensubgroep (N=235), zoals
gedefinieerd in de huidige indicatie, die werden behandeld met hoge dosis inhalatiecorticosteroïden
(≥500 µg/dag fluticason-equivalent) plus langwerkend bèta-agonist.
Een klinisch significante exacerbatie werd gedefinieerd als een verslechtering van de astmasymptomen
naar het klinische oordeel van de onderzoeker, waarvoor een verdubbeling van de uitgangsdosering
van inhalatiecorticosteroïden voor ten minste 3 dagen en/of behandeling met systemische (oraal of
intraveneus) “rescue”-corticosteroïden voor ten minste 3 dagen vereist is.
In de specifieke patiëntensubgroep op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, had de omalizumab-groep
een statistisch significant lager aantal klinisch relevante astma-exacerbaties in vergelijking met de
placebogroep. Na 24 weken gaf het verschil in aantal tussen de behandelgroepen een verlaging van
34% (ratio van het aantal 0,662, p = 0,047) weer voor omalizumab-patiënten ten opzichte van placebo.
In de tweede dubbelblinde 28 weken durende behandelingsperiode gaf het verschil in aantal tussen de
behandelgroepen een verlaging van 63% (ratio van het aantal 0,37, p<0,001) weer voor omalizumab-
patiënten ten opzichte van placebo.
Tijdens de 52-weken durende dubbelblinde behandelingsperiode (met inbegrip van de 24 weken
durende fase van corticosteroïden in vaste dosis en de 28 weken durende corticosteroïd
aanpassingsfase) gaven de verschillen in aantallen tussen de behandelgroepen een relatieve verlaging
van 50% (ratio van het aantal 0,504, p<0,001) in exacerbaties voor omalizumab-patiënten.
De omalizumab-groep had meer afnames in gebruik van bèta-agonist “rescue”-medicatie in
vergelijking met de placebogroep aan het einde van de 52 weken durende behandelingsperiode,
hoewel het verschil tussen de behandelingsgroepen niet statistisch significant was. Voor de totale
evaluatie van behandelingsdoeltreffendheid aan het einde van de 52 weken durende dubbelblinde
behandelingsperiode in de subgroep van ernstige patiënten op hoge dosis inhalatiecorticosteroïden plus
langwerkende bèta-agonisten, was het patiëntenaandeel met een “uitstekende”
behandelingsdoeltreffendheid groter, en de patiëntenaandelen met “matige” of “slechte”
behandelingsdoeltreffendheid waren kleiner in de omalizumab-groep dan in de placebogroep, het
verschil tussen de groepen was statistisch significant (p<0,001), terwijl er geen verschillen waren in de
subjectieve scores voor kwaliteit van leven tussen de omalizumab- en placebogroepen.
85
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De veiligheid en werkzaamheid van Xolair werden onderzocht in twee gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebo-gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met CRSwNP (tabel 8). Patiënten
kregen subcutaan elke 2 of 4 weken Xolair of placebo (zie rubriek 4.2). Alle patiënten kregen
gedurende de hele studie intranasale mometasontherapie. Eerdere sino-nasale chirurgie of eerder
gebruik van systemische corticosteroïden waren niet vereist voor inclusie in de onderzoeken. Patiënten
kregen gedurende 24 weken Xolair of placebo, gevolgd door een follow-up-periode van 4 weken.
Demografische gegevens en baseline-kenmerken, inclusief allergische comorbiditeiten, worden
beschreven in tabel 7.
Tabel 7
Parameter
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Neuspolieponderzoek 1
N=138
51,0 (13,2)
Neuspolieponderzoek 2
N=127
50,1 (11,9)
Gemiddelde leeftijd (jaren)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (‘nasal polyp
score’ NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale de neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 8.
86
Tabel 8
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspoliep
gepoolde
resultaten
Placebo Xolair
131
134
6,21
-0,13
6,31
-0,99
N
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
p-waarde
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
p-waarde
TNSS
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
p-waarde
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
Verandering van kleinste-
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
Neuspolieponder-
zoek 1
Placebo
Xolair
66
72
6,32
0,06
6,19
-1,08
Neuspolieponder-
zoek 2
Placebo
Xolair
65
62
6,09
-0,31
6,44
-0,90
-1,14 (-1,59; -0,69)
<0,0001
-0,59 (-1,05; -0,12)
0,0140
-0,86 (-1,18; -0,54)
<0,0001
2,46
-0,35
2,40
-0,89
2,29
-0,20
2,26
-0,70
2,38
-0,28
2,34
-0,80
-0,55 (-0,84; -0,25)
0,0004
9,33
-1,06
8,56
-2,97
-0,50 (-0,80; -0,19)
0,0017
8,73
-0,44
8,37
-2,53
-0,52 (-0,73; -0,31)
<0,0001
9,03
-0,77
8,47
-2,75
-1,91 (-2,85; -0,96)
0,0001
60,26
-8,58
59,82
-24,70
-2,09 (-3,00; -1,18)
<0,0001
59,80
-6,55
59,21
-21,59
-1,98 (-2,63; -1,33)
<0,0001
60,03
-7,73
59,54
-23,10
p-waarde
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil ‘minimal important difference’.
-16,12 (-21,86; -
10,38)
<0,0001
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
11,16)
<0,0001
87
Figuur 1
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en onderzoek 2
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
0,25
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuspoliepscore (NPS)
0,00
Gemiddelde verandering t.o.v. baseline in
neuscongestiescore (NCS)
0,00
-0,25
-0,25
-0,50
-0,50
-0,75
-0,75
-1,00
-1,00
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
Week
16
20
24
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende
3
opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
Chronische spontane urticaria (CSU)
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in twee gerandomiseerde,
placebogecontroleerde fase III-studies (studie 1 en 2) bij patiënten met CSU die symptomatisch bleven
ondanks behandeling met H1-antihistaminica met de goedgekeurde dosering. In een derde studie
(studie 3) werd primair de veiligheid van Xolair onderzocht bij patiënten met CSU die symptomatisch
bleven ondanks behandeling met H1-antihistaminica tot maximaal vier maal de goedgekeurde
dosering en H2-antihistaminica en/of behandeling met LTRA. De drie studies includeerden
975 patiënten in de leeftijd tussen 12 en 75 jaar (gemiddelde leeftijd 42,3 jaar; 39 patiënten 12-17 jaar,
54 patiënten ≥65 jaar; 259 mannen en 716 vrouwen). Bij alle patiënten moest de controle van de
symptomen onvoldoende zijn, zoals vastgesteld middels een dagelijkse Urticaria Activiteit Score
gedurende een week (UAS7, schaal 0-42) van ≥16 en een weekscore voor de ernst van de jeuk (wat
een onderdeel is van de UAS7; schaal 0-21) van ≥8 in de 7 dagen voorafgaand aan randomisatie,
ondanks het voorafgaand gebruik van een antihistaminicum gedurende ten minste 2 weken.
In studies 1 en 2 hadden de patiënten een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk tussen 13,7
en 14,5 als uitgangswaarde en een gemiddelde UAS7 score van respectievelijk 29,5 en 31,7. De
patiënten in veiligheidsstudie 3 hadden een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk van 13,8
en een gemiddelde UAS7 score van 31,2 als uitgangswaarde. In alle drie de studies gebruikten de
patiënten gemiddeld 4 tot 6 geneesmiddelen (waaronder H1-antihistaminica) voor symptomen van
CSU voorafgaand aan studie-inclusie. Patiënten kregen 75 mg, 150 mg of 300 mg Xolair of placebo
middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 en 12 weken in respectievelijk studie 1 en
88
studie 2 en 300 mg of placebo middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 weken in
studie 3. Alle studies hadden een behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken.
Het primaire eindpunt was het verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de
ernst van de jeuk. Bij 300 mg omalizumab nam de weekscore voor de ernst van de jeuk af met 8,55 tot
9,77 (p <0.0001) vergeleken met een afname van 3,63 tot 5,14 bij placebo (zie Tabel 9). Statistisch
significante resultaten werden verder gevonden in de responspercentages voor UAS7≤6 (op week 12),
die hoger waren voor de 300 mg behandelingsgroepen, variërend van 52-66% (p<0,0001) vergeleken
met 11-19% voor de placebogroepen, en een complete respons (UAS7=0) werd bereikt bij 34-44%
(p<0,0001) van de patiënten behandeld met 300 mg vergeleken met 5-9% van de patiënten in de
placebogroepen. Patiënten in de 300 mg behandelingsgroepen bereikten het hoogste gemiddelde
percentage dagen zonder angio-oedeem van week 4 tot week 12 (91,0-96,1%; p<0.001) vergeleken
met de placebogroepen (88,1-89,2%). Het gemiddelde verschil tussen de uitgangswaarde en week 12
in de totale DLQI was groter (p<0,001) voor de 300 mg behandelingsgroepen dan voor placebo,
waarbij de verbetering varieerde van 9,7-10,3 punten vergeleken met 5,1-6,1 punten voor de
bijbehorende placebogroepen.
Tabel 9
Verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de ernst van de
jeuk, studies 1, 2 en 3 (mITT populatie*)
Omalizumab
300 mg
Placebo
Studie 1
N
80
81
Gemiddelde (SD)
-3,63 (5,22)
-9,40 (5,73)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-5,80
95% BI voor het verschil
-
-7,49, -4,10
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
Studie 2
N
79
79
Gemiddelde (SD)
-5,14 (5,58)
-9,77 (5,95)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-4,81
95% BI voor het verschil
-
-6,49, -3,13
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
Studie 3
N
83
252
Gemiddelde (SD)
-4,01 (5,87)
-8,55 (6,01)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo
1
-
-4,52
95% BI voor het verschil
-
-5,97, -3,08
P-waarde vs. placebo
2
-
<0,0001
*Gemodificeerde intent-to-treat (mITT) populatie: omvatte alle patiënten die waren gerandomiseerd en
die ten minste één dosis studiemedicatie kregen.
BOCF (Baseline Observation Carried Forward) werd gebruikt om ontbrekende gegevens aan te vullen.
1
Het kleinste kwadraten (LS) gemiddelde werd geschat middels een ANCOVA model. De strata
waren de uitgangswaarde van de weekscore voor de ernst van de jeuk (<13 vs. ≥13) en het gewicht bij
aanvang (<80 kg vs. ≥80 kg).
2
p-waarde is verkregen uit de ANCOVA t-test.
Figuur 2 geeft de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd weer van studie 1. De
gemiddelde weekscores voor de ernst van de jeuk waren significant afgenomen met een maximaal
effect rond week 12 dat aanhield gedurende de behandelingsperiode van 24 weken. De resultaten
waren vergelijkbaar in studie 3.
89
In alle drie de studies nam de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk geleidelijk toe tijdens
de behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken, wat in overeenstemming was met het
terugkomen van de symptomen. De gemiddelde waarden aan het eind van de follow-upperiode waren
gelijk aan de placebogroep, maar waren lager dan de respectievelijke gemiddelde uitgangswaarden.
Figuur 2
Gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd, studie 1 (mITT
populatie)
Week 12
Primair
Eindpunt
Placebo
Omalizumab 300 mg
Gemiddelde weekscore voor de
ernst van de jeuk
15
10
5
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
Week
Toediening omalizumab of placebo
BOCF=baseline observation carried forward; mITT=gemodificeerde intention-to-treat populatie
Werkzaamheid na 24 weken behandeling
De mate van werkzaamheid waargenomen na 24 weken behandeling was vergelijkbaar met die
waargenomen na 12 weken:
In de studies 1 en 3 was bij 300 mg de gemiddelde afname van de weekscore voor de ernst van de jeuk
ten opzichte van de uitgangswaarde respectievelijk 9,8 en 8,6, het percentage patiënten met UAS7≤6
respectievelijk 61,7% en 55,6%, en het percentage patiënten met een complete respons (UAS7=0)
respectievelijk 48,1% en 42,5% (alle p<0,0001 vergeleken met placebo).
De klinische ervaring met herbehandeling van patiënten met omalizumab is beperkt.
Gegevens uit klinische studies bij adolescenten (12 tot en met 17 jaar) omvatte in totaal 39 patiënten,
van wie 11 patiënten de 300 mg dosis kregen. Resultaten met de 300 mg dosis zijn beschikbaar voor
9 patiënten op week 12 en 6 patiënten op week 24 en laten een vergelijkbare hoge mate van respons op
de behandeling met omalizumab zien vergeleken met de volwassen populatie. Het gemiddelde verschil
ten opzichte van de uitgangswaarde in de weekscore voor de ernst van de jeuk nam af met 8,25 op
week 12 en met 8,95 op week 24. De responspercentages waren 33% op week 12 en 67% op week 24
voor UAS7=0, en 56% op week 12 en 67% op week 24 voor UAS7≤6.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma alsook bij volwassen patiënten met CRSwNP, en volwassen en adolescente patiënten
met CSU. De algemene farmacokinetische kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar in beide
patiëntenpopulaties.
90
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente patiënten met astma of CSU
werd omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld
6-8 dagen bereikt. Na meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de
serumconcentratie-versus-tijd-curve van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na
de eerste dosis bij patiënten met astma.
De farmacokinetiek van omalizumab is lineair bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na doses van 75 mg,
150 mg of 300 mg iedere 4 weken bij patiënten met CSU stegen de dalserumconcentraties van
omalizumab evenredig met de hoogte van de dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
Distributie
In vitro
vormt omalizumab complexen van beperkte omvang met IgE. Neerslaande complexen en
complexen groter dan één miljoen Dalton in molecuulgewicht worden
in vitro
of
in vivo
niet
waargenomen. Op basis van populatiefarmacokinetiek was de distributie van omalizumab
vergelijkbaar bij patiënten met allergisch astma en patiënten met CSU. Het schijnbare
distributievolume bij patiënten met astma na subcutane toediening was 78
±
32 ml/kg.
Eliminatie
Bij de klaring van omalizumab zijn zowel IgG-klaringsprocessen betrokken als klaring via specifieke
binding en complexvorming met het target-ligand, IgE. Lever eliminatie van IgG omvat afbraak in het
reticulo-endotheliaal systeem en endotheelcellen. Intact IgG wordt ook in gal uitgescheiden. Bij
astmapatiënten was de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van omalizumab in het serum 26 dagen
waarbij de schijnbare klaring gemiddeld 2,4
±
1,1 ml/kg/dag was. Verdubbeling van het
lichaamsgewicht leverde ongeveer een verdubbeling van de schijnbare klaring op. Gebaseerd op
populatiefarmacokinetieksimulaties bij patiënten met CSU was de eliminatiehalfwaardetijd van
omalizumab in het serum bij steady state gemiddeld 24 dagen en de schijnbare klaring bij steady state
was 3,0 ml/kg/dag voor een patiënt met een gewicht van 80 kg.
Kenmerken van patiëntenpopulaties
Leeftijd, ras/etniciteit, geslacht, Body Mass Index
Patiënten met allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De populatie farmacokinetiek van omalizumab werd geanalyseerd om de effecten van demografische
kenmerken te evalueren. Uit analyse van deze beperkte gegevens blijkt dat er geen dosisaanpassingen
nodig zijn in relatie tot leeftijd (6-76 jaar jaar voor patiënten met allergisch astma; 18 tot 75 jaar voor
patiënten met CRSwNP), ras/etniciteit, geslacht of body mass index (zie rubriek 4.2).
Patiënten met CSU
De effecten van demografische kenmerken en andere factoren op de blootstelling aan omalizumab
werden onderzocht op basis van populatiefarmacokinetiek. Daarnaast werden covariabele effecten
beoordeeld door de relatie te analyseren tussen omalizumabconcentraties en klinische responsen. Deze
analyses suggereren dat er geen dosisaanpassingen nodig zijn bij patiënten met CSU in relatie tot
leeftijd (12-75 jaar), ras/etniciteit, geslacht, lichaamsgewicht, body mass index, de IgE-
uitgangswaarde, anti-FcRI autoantilichamen of gelijktijdig gebruik van H2-antihistaminica of
LTRA’s.
Nier- en leverinsufficiëntie
Er zijn geen farmacokinetische of farmacodynamische gegevens over patiënten met allergisch astma of
CSU met nier- of leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
91
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De veiligheid van omalizumab is bestudeerd in cynomolgus-apen, omdat omalizumab met dezelfde
affiniteit bindt aan cynomolgus en menselijk IgE. Er zijn antilichamen voor omalizumab
waargenomen bij sommige apen na herhaalde subcutane of intraveneuze toediening. Maar er werd
geen duidelijke toxiciteit gezien zoals immuuncomplex-gemedieerde ziekten of
complementafhankelijke cytotoxiciteit. Er waren geen aanwijzingen voor een anafylactische reactie als
gevolg van mestceldegranulatie bij cynomolgus-apen.
Chronische toediening van omalizumab in doses van maximaal 250 mg/kg (ten minste 14 keer zoveel
als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg volgens de tabel met aanbevolen doseringen) werd
goed verdragen door niet-humane primaten (zowel volwassen als onvolwassen dieren), met
uitzondering van een dosisgerelateerde en leeftijdsafhankelijke afname in bloedplaatjes, waarbij
jongere dieren gevoeliger bleken. De serumconcentratie die nodig is om een verlaging van 50% in
bloedplaatjes te verkrijgen vanaf aanvangswaarde bij volwassen cynomolgus-apen, was ruwweg 4 tot
20 keer hoger dan de verwachte maximale klinische serumconcentraties. Daarnaast werden bij
cynomolgus-apen acute bloedingen en ontstekingen waargenomen op de injectieplaatsen.
Er zijn geen formele carcinogeniciteitsstudies uitgevoerd met omalizumab.
Bij reproductiestudies bij cynomolgus-apen veroorzaakten subcutane doses tot maximaal 75 mg/kg per
week (ten minste 8 keer zoveel als de hoogste aanbevolen klinische dosis in mg/kg gedurende een
periode van 4 weken) geen maternale toxiciteit, embryotoxiciteit of teratogeniciteit bij toediening
tijdens organogenese en hadden ook geen nadelige invloed op foetale of neonatale groei bij toediening
tijdens late zwangerschap, bevalling en borstvoeding.
Omalizumab wordt uitgescheiden in de moedermelk van cynomolgus-apen. Omalizumabspiegels in
melk vormden 0,15% van de maternale serumconcentratie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
L-argininehydrochloride
L-histidinehydrochloride
L-histidine
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
18 maanden.
Het product kan bij een temperatuur van 25°C worden bewaard gedurende een periode van in totaal
48 uur. Indien nodig kan het product worden teruggeplaatst in de koelkast.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
92
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
1 ml oplossing in een voorgevulde spuitcilinder (type I glas) met gefixeerde naald (roestvrij staal),
(type I) zuigerstop en naalddop.
Een verpakking bevat 1 voorgevulde spuit, en multiverpakkingen bevatten 4 (4 x 1); 6 (6 x 1) of
10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Xolair 150 mg oplossing voor injectie wordt geleverd in een voorgevulde spuit voor eenmalig en
individueel gebruik. De spuit moet 20 minuten voor het injecteren uit de koelkast worden gehaald om
hem op kamertemperatuur te laten komen.
Wegwerp instructies
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/008
EU/1/05/319/009
EU/1/05/319/010
EU/1/05/319/011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
93
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
94
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Novartis Pharma S.A.S.
Centre de Biotechnologie
8, rue de l’Industrie
F-68330 Huningue
Frankrijk
Novartis Singapore Pharmaceutical Manufacturing Pte. Ltd.
BioProduction Operations Singapore
8 Tuas Bay Lane
Singapore 636986
Singapore
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
95
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
96
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
97
A. ETIKETTERING
98
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 75 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
99
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C – 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
100
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
101
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 75 mg poeder voor oplossing voor injectie
omalizumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
75 mg
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast.
102
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE AMPUL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Xolair
Water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Gebruik 0,9 ml en gooi de rest weg.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
2 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
103
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS DIE 1 INJECTIEFLACON EN 1 AMPUL ALS
EENHEIDSVERPAKKING BEVAT (INCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 150 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
104
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C – 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
105
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
106
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS VOOR INTERMEDIAIRE VERPAKKING (ZONDER BLUE BOX)
VAN MULTIVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 150 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
1 injectieflacon en 1 ampul. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden
verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
107
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C – 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Multiverpakking bestaande uit 4 verpakkingen
Multiverpakking bestaande uit 10 verpakkingen
EU/1/05/319/003
EU/1/05/319/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
108
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR OP DE WIKKEL VAN DE MULTIVERPAKKINGEN OMWIKKELD MET
FOLIE (INCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Multiverpakking: 4 (4 x 1) injectieflacons en 4 (4 x 1) ampullen.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) injectieflacons en 10 (10 x 1) ampullen.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
109
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C – 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Multiverpakking bestaande uit 4 verpakkingen
Multiverpakking bestaande uit 10 verpakkingen
EU/1/05/319/003
EU/1/05/319/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
110
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 150 mg poeder voor oplossing voor injectie
omalizumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
150 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast.
111
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VAN DE AMPUL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Xolair
Water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Gebruik 1,4 ml en gooi de rest weg.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
2 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
112
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS VOOR EENHEIDSVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
113
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/05/319/005
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
114
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
115
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING VOOR MULTIVERPAKKINGEN (INCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Multiverpakking: 4 (4 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
116
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
EU/1/05/319/006
EU/1/05/319/007
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
117
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
118
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TUSSENDOOS VOOR MULTIVERPAKKINGEN (EXCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
119
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
EU/1/05/319/006
EU/1/05/319/007
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
120
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING VAN VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
Eenmalig gebruik
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Novartis Europharm Limited
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
121
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 75 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
0,5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
122
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS VOOR EENHEIDSVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
123
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/05/319/008
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
124
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
125
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING VOOR MULTIVERPAKKINGEN (INCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Multiverpakking: 4 (4 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 6 (6 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
126
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 x 1)
EU/1/05/319/009
EU/1/05/319/010
EU/1/05/319/011
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
127
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
128
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
TUSSENDOOS VOOR MULTIVERPAKKINGEN (EXCLUSIEF BLUE BOX)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
129
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 x 1)
EU/1/05/319/009
EU/1/05/319/010
EU/1/05/319/011
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
130
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING VAN VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
Eenmalig gebruik.
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Novartis Europharm Limited
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
131
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 150 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
1 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
132
B. BIJSLUITER
133
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt voor de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder), die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen.
134
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u Xolair niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel krijgt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft, waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een mogelijk ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen staan vermeld onder
"Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4. De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op binnen
de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico’s van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
135
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Instructies over het gebruik van Xolair worden gegeven in de rubriek “Informatie voor
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg”.
Xolair wordt door een arts of verpleegkundige aan u gegeven door middel van een injectie direct onder
de huid (subcutaan).
Volg nauwgezet de instructies, die u van uw arts of verpleegkundige hebt gekregen.
Hoeveel Xolair u zult krijgen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig hebt en hoe vaak u het zult moeten krijgen. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest, die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U krijgt elke twee of elke vier weken 1 tot 4 injecties per keer toegediend.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gegeven aan kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder, die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair mag niet worden gegeven aan kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Wanneer een dosis Xolair wordt gemist
Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw arts of ziekenhuis om een nieuwe afspraak te maken.
Als u stopt met de behandeling met Xolair
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen uw klachten terugkomen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
136
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
duizeligheid
-
gewrichtspijn (artralgie)
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
137
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
-
-
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
-
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab. Na
reconstitutie bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (75 mg in 0,6 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat
en polysorbaat 20.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie wordt geleverd als een wit tot
gebroken wit poeder in een kleine glazen injectieflacon, samen met een ampul, die 2 ml water voor
injecties bevat. Het poeder wordt opgelost in het water voordat het wordt geïnjecteerd door een arts of
verpleegkundige.
Xolair wordt geleverd in verpakkingen, die één injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie
en één ampul met 2 ml water voor injecties bevatten.
Xolair wordt ook geleverd in injectieflacons met 150 mg omalizumab.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
138
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
139
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
140
INFORMATIE VOOR BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Het gelyofiliseerde geneesmiddel heeft 15-20 minuten nodig om op te lossen, hoewel het in sommige
gevallen langer kan duren. Het volledig gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien en op de rand van de injectieflacon kunnen een paar
kleine luchtbellen of schuim achterblijven. Vanwege de viscositeit van het gereconstitueerde
geneesmiddel moet zorgvuldigheid worden betracht om al het geneesmiddel uit de injectieflacon te
halen, voordat lucht of overtollige oplossing uit de naald wordt gehaald om 0,6 ml te verkrijgen.
Volg onderstaande instructies voor de bereiding van injectieflacons met Xolair 75 mg voor subcutane
toediening:
1.
Zuig 0,9 ml water voor injecties uit de ampul in een spuit met een 18-gauge-naald met grote
diameter.
Steek de naald in de injectieflacon, die rechtop op een vlak oppervlak staat, en breng het water
voor injecties over in de injectieflacon met het gelyofiliseerde poeder met de standaard
aseptische technieken, waarbij het water voor injecties direct op het poeder wordt gespoten.
Houd de injectieflacon rechtop en draai hem ongeveer 1 minuut snel rond (niet schudden) zodat
het poeder gelijkmatig vochtig wordt.
Draai, om het oplossen na het voltooien van stap 3 te bevorderen, de injectieflacon gedurende
5-10 seconden ongeveer elke 5 minuten rustig rond om resterende vaste deeltjes op te lossen.
Merk op dat het in sommige gevallen langer dan 20 minuten kan duren voordat het poeder
volledig is opgelost. Herhaal in dat geval stap 4 totdat er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar zijn.
Als het geneesmiddel volledig is opgelost, dienen er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar te zijn. Het is normaal dat er kleine luchtbellen of schuim op de rand van de
injectieflacon achterblijven. Het gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien. Niet gebruiken als er vaste deeltjes zichtbaar
zijn.
5.
Keer de injectieflacon ten minste 15 seconden om zodat de oplossing naar de stop vloeit. Steek
een nieuwe 3-ml-spuit met een 18-gauge-naald met grote diameter in de omgekeerde
injectieflacon. Houd de injectieflacon omgekeerd en plaats de naaldpunt zodanig dat deze de
onderkant van de oplossing raakt als de oplossing in de spuit wordt opgezogen. Trek de zuiger,
voordat de naald uit de injectieflacon wordt verwijderd, helemaal terug naar het einde van de
cilinder om alle oplossing uit de omgekeerde injectieflacon te halen.
Vervang de 18-gauge-naald door een 25-gauge-naald voor subcutane injectie.
Verwijder lucht, grote luchtbellen en enige overtollige oplossing om de vereiste dosis van
0,6 ml te verkrijgen. Er kan een dunne laag kleine luchtbellen bovenop de oplossing in de spuit
achterblijven. Omdat de oplossing licht visceus is, kan het 5-10 seconden duren om de oplossing
via subcutane injectie toe te dienen.
De injectieflacon levert 0,6 ml (75 mg) Xolair.
8.
De injecties worden subcutaan toegediend in de regio deltoidea van de arm, de onderbuik (maar
niet het gebied van 5 centimeter rond de navel) of in de dij.
2.
3.
4.
6.
7.
141
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt bij de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
-
chronische spontane urticaria (CSU)
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder) die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische spontane urticaria bij
volwassenen en kinderen (12 jaar en ouder) die al antihistaminica gebruiken, maar bij wie de klachten
van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma, chronische rinosinusitis met neuspoliepen en CSU.
142
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u Xolair niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel krijgt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft, waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een mogelijk ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen staan vermeld onder
"Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4. De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op binnen
de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het gebruik bij kinderen jonger dan
12 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
143
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico’s van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Instructies over het gebruik van Xolair worden gegeven in de rubriek “Informatie voor
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg”.
Xolair wordt door een arts of verpleegkundige aan u gegeven door middel van een injectie direct onder
de huid (subcutaan).
Volg nauwgezet de instructies, die u van uw arts of verpleegkundige hebt gekregen.
Hoeveel Xolair u zult krijgen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig hebt en hoe vaak u het zult moeten krijgen. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest, die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U krijgt elke twee of elke vier weken 1 tot 4 injecties per keer toegediend.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Chronische spontane urticaria (CSU)
U krijgt elke vier weken twee injecties van 150 mg per keer toegediend.
Blijf uw huidige medicatie voor CSU gebruiken tijdens de behandeling met Xolair. Stop niet met het
gebruik van een geneesmiddel zonder eerst met uw arts te overleggen.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gegeven aan kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
144
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair mag niet worden gegeven aan kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair mag worden gegeven aan jongeren van 12 jaar en ouder die al antihistaminica gebruiken, maar
bij wie de klachten van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen. De
dosis voor jongeren van 12 jaar en ouder is dezelfde als voor volwassenen.
Wanneer een dosis Xolair wordt gemist
Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw arts of ziekenhuis om een nieuwe afspraak te maken.
Als u stopt met de behandeling met Xolair
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen klachten terugkomen.
Wanneer u echter wordt behandeld voor CSU, kan uw arts zo nu en dan met de behandeling met
Xolair stoppen om uw klachten te kunnen beoordelen. Volg de instructies van uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken en verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
145
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
bovenste luchtweginfectie, zoals ontsteking van de keel en verkoudheid
-
gevoel van druk of pijn in de wangen/onder de ogen en in het voorhoofd (bijholte-ontsteking,
bijholte-hoofdpijn)
-
pijn in de gewrichten (gewrichtspijn)
-
duizeligheid
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
-
-
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
-
146
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
Na reconstitutie bevat één injectieflacon 125 mg/ml (150 mg in 1,2 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat
en polysorbaat 20.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie wordt geleverd als een wit tot
gebroken wit poeder in een kleine glazen injectieflacon, samen met een ampul, die 2 ml water voor
injecties bevat. Het poeder wordt opgelost in het water voordat het wordt geïnjecteerd door een arts of
verpleegkundige.
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen, die
1 injectieflacon met poeder en 1 ampul met water voor injecties bevatten; en in multiverpakkingen die
bestaan uit 4 (4 x 1) injectieflacons met poeder en 4 (4 x 1) ampullen met water voor injecties of
10 (10 x 1) injectieflacons met poeder en 10 (10 x 1) ampullen met water voor injecties. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Xolair wordt ook geleverd in injectieflacons met 75 mg omalizumab.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
147
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
148
INFORMATIE VOOR BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Het gelyofiliseerde geneesmiddel heeft 15-20 minuten nodig om op te lossen, hoewel het in sommige
gevallen langer kan duren. Het volledig gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien en op de rand van de injectieflacon kunnen een paar
kleine luchtbellen of schuim achterblijven. Vanwege de viscositeit van het gereconstitueerde
geneesmiddel moet zorgvuldigheid worden betracht om al het geneesmiddel uit de injectieflacon te
halen, voordat lucht of overtollige oplossing uit de naald wordt gehaald om 1,2 ml te verkrijgen.
Volg onderstaande instructies voor de bereiding van injectieflacons met Xolair 150 mg voor subcutane
toediening:
1.
Zuig 1,4 ml water voor injecties uit de ampul in een spuit met een 18-gauge-naald met grote
diameter.
Steek de naald in de injectieflacon, die rechtop op een vlak oppervlak staat, en breng het water
voor injecties over in de injectieflacon met het gelyofiliseerde poeder met de standaard
aseptische technieken, waarbij het water voor injecties direct op het poeder wordt gespoten.
Houd de injectieflacon rechtop en draai hem ongeveer 1 minuut snel rond (niet schudden) zodat
het poeder gelijkmatig vochtig wordt.
Draai, om het oplossen na het voltooien van stap 3 te bevorderen, de injectieflacon gedurende
5-10 seconden ongeveer elke 5 minuten rustig rond om resterende vaste deeltjes op te lossen.
Merk op dat het in sommige gevallen langer dan 20 minuten kan duren voordat het poeder
volledig is opgelost. Herhaal in dat geval stap 4 totdat er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar zijn.
Als het geneesmiddel volledig is opgelost, dienen er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar te zijn. Het is normaal dat er kleine luchtbellen of schuim op de rand van de
injectieflacon achterblijven. Het gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien. Niet gebruiken als er vaste deeltjes zichtbaar
zijn.
5.
Keer de injectieflacon ten minste 15 seconden om zodat de oplossing naar de stop vloeit. Steek
een nieuwe 3-ml-spuit met een 18-gauge-naald met grote diameter in de omgekeerde
injectieflacon. Houd de injectieflacon omgekeerd en plaats de naaldpunt zodanig dat deze de
onderkant van de oplossing raakt als de oplossing in de spuit wordt opgezogen. Trek de zuiger,
voordat de naald uit de injectieflacon wordt verwijderd, helemaal terug naar het einde van de
cilinder om alle oplossing uit de omgekeerde injectieflacon te halen.
Vervang de 18-gauge-naald door een 25-gauge-naald voor subcutane injectie.
Verwijder lucht, grote luchtbellen en enige overtollige oplossing om de vereiste dosis van
1,2 ml te verkrijgen. Er kan een dunne laag kleine luchtbellen bovenop de oplossing in de spuit
achterblijven. Omdat de oplossing licht visceus is, kan het 5-10 seconden duren om de oplossing
via subcutane injectie toe te dienen.
De injectieflacon levert 1,2 ml (150 mg) Xolair. Zuig voor een dosis van 75 mg 0,6 ml in de
spuit en gooi de resterende oplossing weg.
8.
De injecties worden subcutaan toegediend in de regio deltoidea van de arm, de onderbuik (maar
niet het gebied van 5 centimeter rond de navel) of in de dij.
2.
3.
4.
6.
7.
149
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt voor de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder), die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen.
150
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag gebruiken.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel;
-
als u ooit een allergische reactie op latex heeft gehad. De naalddop van de spuit kan droog
rubber (latex) bevatten.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een ernstige allergische reactie of andere ernstige bijwerkingen. Dergelijke
verschijnselen staan vermeld onder "Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4.
Het is belangrijk dat u van uw arts een training krijgt om vroegtijdige verschijnselen van ernstige
allergische reacties te herkennen en hoe u deze reacties kunt behandelen als ze optreden, voordat u
Xolair zelf injecteert of voordat een niet-professionele zorgverlener u een Xolair-injectie geeft (zie
rubriek 3, "Hoe gebruikt u dit middel"). De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op
binnen de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
151
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico’s van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoe wordt Xolair gebruikt?
Xolair wordt toegediend als een injectie onder de huid (ook wel subcutane injectie genoemd).
Xolair injecteren
-
U beslist gezamenlijk met uw arts of u Xolair zelf kunt injecteren. De eerste 3 doses worden
altijd gegeven door of onder supervisie van een zorgprofessional (zie rubriek 2).
-
Het is belangrijk om goed getraind te zijn in het injecteren van het geneesmiddel voordat u uzelf
injecteert.
-
Een verzorger (bijvoorbeeld een ouder) mag u ook uw Xolair-injectie geven nadat hij of zij goed
getraind is.
Voor een gedetailleerde instructie met betrekking tot het injecteren van Xolair, zie “Instructies voor
gebruik van de Xolair voorgevulde spuit” aan het einde van deze bijsluiter.
Training om ernstige allergische reacties te herkennen
Het is ook belangrijk dat u Xolair niet zelf injecteert totdat u bent getraind door uw arts of
verpleegkundige op:
-
het herkennen van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties;
-
wat te doen als deze klachten zich voordoen.
Voor meer informatie over de vroege verschijnselen en klachten van een ernstige allergische reactie,
zie rubriek 4.
Hoeveel Xolair gaat u gebruiken?
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig heeft en hoe vaak u het nodig heeft. Dit hangt af van uw
lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest die uitgevoerd wordt vóór de start van de
behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U heeft elke twee of elke vier weken een injectie nodig. U heeft per keer 1 tot 4 injecties nodig.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
152
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gebruikt bij kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder, die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
Van kinderen (6 tot 11 jaar oud) wordt niet verwacht dat zij Xolair zelf toedienen. Echter, indien de
arts dit wenselijk acht, kan een verzorger na een juiste training hun Xolair-injectie geven.
Chronische rhinosinisitis met neuspoliepen
Xolair mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Wanneer een dosis Xolair wordt gemist
Als u een afspraak hebt gemist, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met uw arts of ziekenhuis
om een nieuwe afspraak te maken
Als u vergeten bent uzelf een dosis Xolair te geven, injecteer de dosis dan zodra u eraan denkt.
Bespreek vervolgens met uw arts wanneer u de volgende dosis moet injecteren.
Als u stopt met de behandeling met Xolair
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen uw klachten terugkomen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
153
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
duizeligheid
-
gewrichtspijn (artralgie)
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
-
-
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Gebruik geen verpakking die beschadigd is of tekenen van misbruik vertoont.
-
-
-
154
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén spuit met 0,5 ml oplossing bevat 75 mg
omalizumab.
-
De andere stoffen in dit middel zijn L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-
histidine, polysorbaat 20 en water voor injecties.
-
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair oplossing voor injectie wordt geleverd als een heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht
bruingele oplossing in een voorgevulde spuit.
Xolair 75 mg oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en in
multiverpakkingen met 4 (4 x 1) of 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
155
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
156
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK VAN DE XOLAIR VOORGEVULDE SPUIT
Lees vóór het injecteren deze instructies VOLLEDIG door. Als uw arts besluit dat u of een verzorger uw
injecties met Xolair thuis mag geven, moet u worden getraind door uw arts, verpleegkundige of apotheker
voordat u uzelf of anderen injecteert. Van kinderen (6 tot jonger dan 12 jaar) wordt niet verwacht dat zij
zelf Xolair injecteren, maar als hun arts dat wenselijk acht, kan een verzorger na een goede training hun
Xolair-injectie geven. De doos bevat de Xolair voorgevulde spuit (en), afzonderlijk verzegeld in een plastic
bakje
Uw Xolair 75 mg voorgevulde spuit
Naaldbeschermhuis
Beschermkapje
Vingersteun
Spuit
beschermvleugels
Zuiger
Zuigerkop
Kijkvenster
Etiket & uiterste
houdbaarheidsdatum
Nadat het geneesmiddel is geïnjecteerd, wordt de naaldbeschermer geactiveerd om de naald af te
dekken. Dit is bedoeld om te beschermen tegen onbedoelde prikaccidenten.
Ander materiaal dat u nodig heeft voor uw injectie:
Alcoholdoekje.
Wattenbolletje of gaasje.
Naaldencontainer.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Let op: houd de spuit buiten het zicht en bereik van kinderen.
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten en mag niet door personen
met een overgevoeligheid voor deze stof gehanteerd worden.
Open de verzegelde buitenverpakking pas als u klaar bent om dit geneesmiddel te gaan
gebruiken.
Gebruik dit geneesmiddel niet als de verzegeling van de buitenverpakking of van het plastic
bakje verbroken is, omdat het misschien niet veilig voor u is om te gebruiken.
Laat de spuit nooit ergens liggen waar anderen eraan kunnen zitten.
Schud de spuit niet.
Let op dat u de beschermvleugels van de spuit niet aanraakt vóór gebruik. Als de vleugels
worden aangeraakt, kan de naaldbeschermer te vroeg worden geactiveerd.
Verwijder de naalddop pas vlak voordat u de injectie toedient.
De spuit kan niet opnieuw worden gebruikt. Gooi de gebruikte spuit direct na gebruik weg in
een naaldencontainer.
157
Bewaren van de Xolair voorgevulde spuit
Bewaar dit geneesmiddel verzegeld in zijn buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast tussen 2°C en 8°C. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Vergeet niet om de spuit uit de koelkast te halen en hem op kamertemperatuur (25°C) te laten
komen voordat u hem klaarmaakt voor injectie (dit duurt ongeveer 20 minuten). Laat de spuit in
de doos zitten ter bescherming tegen licht. De spuit kan indien nodig terug in de koelkast
worden geplaatst. De totale tijd dat de spuit voor gebruik op kamertemperatuur (25°C) bewaard
wordt, mag niet meer dan 48 uur zijn.
Gebruik de spuit niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
buitenverpakking en op het etiket van de spuit. Als de uiterste houdbaarheidsdatum is
verstreken, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
De injectieplaats
De injectieplaats is de plaats op het lichaam waar u de spuit gaat
gebruiken.
De aanbevolen plaats is de voorzijde van de bovenbenen. U
kunt ook de onderbuik gebruiken, maar
niet
het gebied van
5 centimeter rond de navel.
Als u voor de volledige dosis meer dan één injectie moet
geven, kies dan elke keer als u injecteert een andere
injectieplaats.
Injecteer niet in gebieden waar de huid gevoelig, gekneusd,
rood of hard is. Vermijd gebieden met littekens of striae.
Als een verzorger de injectie geeft, kan ook de buitenkant van de
bovenarmen worden gebruikt.
158
De Xolair voorgevulde spuit klaarmaken voor gebruik
Let op: afhankelijk van de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven, moet u mogelijk een of meer
voorgevulde spuiten voorbereiden en de gehele inhoud ervan injecteren. De volgende tabel geeft
voorbeelden van hoeveel injecties van elke dosissterkte u nodig heeft voor een bepaalde dosis:
Dosis
75 mg
150 mg
225 mg
300 mg
375 mg
450 mg
525 mg
600 mg
1 blauw (75 mg)
1 blauw (75 mg)
1 blauw (75 mg)
Spuiten nodig voor de dosis
1 blauw (75 mg)
1 paars (150 mg)
1 paars (150 mg)
2 paars (150 mg)
2 paars (150 mg)
3 paars (150 mg)
3 paars (150 mg)
4 paars (150 mg)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Neem de verpakking met de spuit uit de koelkast en laat hem
ongeopend
ongeveer 20 minuten
liggen zodat hij op kamertemperatuur komt (laat de spuit in de verpakking ter bescherming
tegen licht).
Was uw handen zorgvuldig met water en zeep zodra u klaar bent om de spuit te gaan gebruiken.
Reinig de injectieplaats met een alcoholdoekje.
Haal het plastic bakje uit de verpakking, verwijder de papieren afdekking. Pak het midden van
de blauwe spuitbeschermer vast en haal de spuit eruit.
Controleer de spuit. De vloeistof moet helder tot licht troebel zijn. De kleur kan variëren van
kleurloos tot licht bruingeel. Mogelijk ziet u een luchtbel, dit is normaal. NIET GEBRUIKEN
als de spuit kapot is of als de vloeistof duidelijk troebel of duidelijk bruin lijkt of deeltjes bevat.
In al deze gevallen de gehele verpakking inleveren bij de apotheek.
Houd de spuit horizontaal en kijk in het kijkvenster om de houdbaarheidsdatum te controleren
die op het etiket staat. Let op: het is mogelijk om het binnenste gedeelte van de spuit te draaien
zodat het etiket in het kijkvenster kan worden gelezen. NIET GEBRUIKEN als de uiterste
houdbaarheidsdatum van het product verstreken is. Als de uiterste houdbaarheidsdatum
verstreken is, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
159
Hoe de Xolair voorgevulde spuit moet worden gebruikt
1
Verwijder voorzichtig het beschermkapje van de
spuit. Gooi de naalddop weg. Er kan op de punt
van de naald een druppeltje vloeistof zichtbaar
zijn. Dit is normaal.
2
Knijp de huid op de injectieplaats voorzichtig
samen en breng de naald in zoals afgebeeld. Duw
de naald helemaal in om ervoor te zorgen dat het
geneesmiddel volledig kan worden toegediend.
3
Houd de spuit vast zoals afgebeeld. Duw de
zuiger
langzaam zo ver mogelijk omlaag,
zodat
de zuigerkop zich volledig tussen de
spuitbeschermvleugels bevindt.
160
4
Houd de zuiger volledig ingedrukt
terwijl u
voorzichtig de naald recht uit de injectieplaats
trekt.
5
Laat de zuiger langzaam los en laat de
veiligheidsbescherming van de naald automatisch
de blootliggende naald bedekken.
Er kan een kleine hoeveelheid bloed op de
injectieplaats aanwezig zijn. U kunt gedurende
30 seconden een wattenbolletje of gaasje op de
injectieplaats drukken. Niet over de injectieplaats
wrijven. Indien nodig kunt u de injectieplaats
afdekken met een kleine pleister.
Instructies voor verwijderen
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk weg in een
naaldencontainer (afsluitbare, prikbestendige
container). Voor de veiligheid en gezondheid van
u en anderen
mogen
naalden en gebruikte spuiten
nooit
opnieuw worden gebruikt. Al het
ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient
te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Spoel geneesmiddelen niet door de
gootsteen of de WC en gooi ze niet in de
vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer
gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde
manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.
161
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt bij de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
-
chronische spontane urticaria (CSU)
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder) die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische spontane urticaria bij
volwassenen en kinderen (12 jaar en ouder) die al antihistaminica gebruiken, maar bij wie de klachten
van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen.
162
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma, chronische rinosinusitis met neuspoliepen en CSU.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag gebruiken.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel;
-
als u ooit een allergische reactie op latex heeft gehad. De naalddop van de spuit kan droog
rubber (latex) bevatten.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een ernstige allergische reactie of andere ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen
staan vermeld onder "Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4.
Het is belangrijk dat u van uw arts een training krijgt om vroegtijdige verschijnselen van ernstige
allergische reacties te herkennen en hoe u deze reacties kunt behandelen als ze optreden, voordat u
Xolair zelf injecteert of voordat een niet-professionele zorgverlener u een Xolair-injectie geeft (zie
rubriek 3, "Hoe gebruikt u dit middel"). De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op
binnen de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het gebruik bij kinderen jonger dan
12 jaar is niet onderzocht.
163
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico’s van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoe wordt Xolair gebruikt?
Xolair wordt toegediend als een injectie onder de huid (ook wel subcutane injectie genoemd).
Xolair injecteren
-
U beslist gezamenlijk met uw arts of u Xolair zelf kunt injecteren. De eerste 3 doses worden
altijd gegeven door of onder supervisie van een zorgprofessional (zie rubriek 2).
-
Het is belangrijk om goed getraind te zijn in het injecteren van het geneesmiddel voordat u uzelf
injecteert.
-
Een verzorger (bijvoorbeeld een ouder) mag u ook uw Xolair-injectie geven nadat hij of zij goed
getraind is.
Voor een gedetailleerde instructie met betrekking tot het injecteren van Xolair, zie “Instructies voor
gebruik van de Xolair voorgevulde spuit” aan het einde van deze bijsluiter.
Training om ernstige allergische reacties te herkennen
Het is ook belangrijk dat u Xolair niet zelf injecteert totdat u bent getraind door uw arts of
verpleegkundige op:
-
het herkennen van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties;
-
wat te doen als deze klachten zich voordoen.
Voor meer informatie over de vroege verschijnselen en klachten van een ernstige allergische reactie,
zie rubriek 4.
Hoeveel Xolair gaat u gebruiken?
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig heeft en hoe vaak u het zult moeten gebruiken. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
164
U heeft elke twee of elke vier weken een injectie nodig. U heeft per keer 1 tot 4 injecties nodig.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Chronische spontane urticaria (CSU)
U heeft elke vier weken twee injecties van 150 mg per keer nodig.
Blijf uw huidige medicatie voor CSU gebruiken tijdens de behandeling met Xolair. Stop niet met het
gebruik van een geneesmiddel zonder eerst met uw arts te overleggen.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gebruikt bij kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
Van kinderen (6 tot 11 jaar oud) wordt niet verwacht dat zij Xolair zelf toedienen. Echter, indien de
arts dit wenselijk acht, kan een verzorger na een juiste training hun Xolair-injectie geven.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair mag worden gebruikt bij jongeren van 12 jaar en ouder die al antihistaminica gebruiken, maar
bij wie de klachten van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen. De
dosis voor jongeren van 12 jaar en ouder is dezelfde als voor volwassenen.
Wanneer een dosis Xolair wordt gemist
Als u een afspraak hebt gemist, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met uw arts of ziekenhuis
om een nieuwe afspraak te maken
Als u vergeten bent uzelf een dosis Xolair te geven, injecteer de dosis dan zodra u eraan denkt.
Bespreek vervolgens met uw arts wanneer u de volgende dosis moet injecteren
Als u stopt met de behandeling met Xolair
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen klachten terugkomen.
Wanneer u echter wordt behandeld voor CSU, kan uw arts zo nu en dan de behandeling met Xolair
stoppen om uw klachten te kunnen beoordelen. Volg de instructies van uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
165
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
bovenste luchtweginfectie, zoals ontsteking van de keel en verkoudheid
-
gevoel van druk of pijn in de wangen/onder de ogen en in het voorhoofd (bijholte-ontsteking,
bijholte-hoofdpijn)
-
pijn in de gewrichten (gewrichtspijn)
-
duizeligheid
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
166
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
-
-
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Gebruik geen verpakking die beschadigd is of tekenen van misbruik vertoont.
-
-
-
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén spuit met 1 ml oplossing bevat 150 mg
omalizumab.
-
De andere stoffen in dit middel zijn L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-
histidine, polysorbaat 20 en water voor injecties.
-
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair oplossing voor injectie wordt geleverd als een heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht
bruingele oplossing in een voorgevulde spuit.
Xolair 150 mg oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en in
multiverpakkingen met 4 (4 x 1), 6 (6 x 1) of 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
167
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
168
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
169
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK VAN DE XOLAIR VOORGEVULDE SPUIT
Lees vóór het injecteren deze instructies VOLLEDIG door. Als uw arts besluit dat u of een verzorger uw
injecties met Xolair thuis mag geven, moet u worden getraind door uw arts, verpleegkundige of apotheker
voordat u uzelf of anderen injecteert. Van kinderen (6 tot jonger dan 12 jaar) wordt niet verwacht dat zij
zelf Xolair injecteren, maar als hun arts dat wenselijk acht, kan een verzorger na een goede training hun
Xolair-injectie geven. De doos bevat de voorgevulde Xolair spuit (en), afzonderlijk verzegeld in een plastic
bakje
Uw Xolair 150 mg voorgevulde spuit
Naaldbeschermhuis
Vingersteun
Spuit
Kijkvenster
beschermvleugels
Etiket & uiterste
houdbaarheidsdatum
Zuigerkop
Zuiger
Beschermkapje
Nadat het geneesmiddel is geïnjecteerd, wordt de naaldbeschermer geactiveerd om de naald af te
dekken. Dit is bedoeld om te beschermen tegen onbedoelde prikaccidenten.
Ander materiaal dat u nodig heeft voor uw injectie:
Alcoholdoekje.
Wattenbolletje of gaasje.
Naaldencontainer.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Let op: houd de spuit buiten het zicht en bereik van kinderen.
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten, en mag niet door personen
met een overgevoeligheid voor deze stof gehanteerd worden.
Open de verzegelde buitenverpakking pas als u klaar bent om dit geneesmiddel te gaan
gebruiken.
Gebruik dit geneesmiddel niet als de verzegeling van de buitenverpakking of van het plastic
bakje verbroken is, omdat het misschien niet veilig voor u is om te gebruiken.
Laat de spuit nooit ergens liggen waar anderen eraan kunnen zitten.
Schud de spuit niet.
Let op dat u de beschermvleugels van de spuit niet aanraakt vóór gebruik. Als de vleugels
worden aangeraakt, kan de naaldbeschermer te vroeg worden geactiveerd.
Verwijder de naalddop pas vlak voordat u de injectie toedient.
De spuit kan niet opnieuw worden gebruikt. Gooi de gebruikte spuit direct na gebruik weg in
een naaldencontainer.
170
Bewaren van de Xolair voorgevulde spuit
Bewaar dit geneesmiddel verzegeld in zijn buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast tussen 2°C en 8°C. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Vergeet niet om de spuit uit de koelkast te halen en hem op kamertemperatuur (25°C) te laten
komen voordat u hem klaarmaakt voor injectie (dit duurt ongeveer 20 minuten). Laat de spuit in
de doos zitten ter bescherming tegen licht. De spuit kan indien nodig terug in de koelkast
worden geplaatst. De totale tijd dat de spuit voor gebruik op kamertemperatuur (25°C) bewaard
wordt, mag niet meer dan 48 uur zijn.
Gebruik de spuit niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
buitenverpakking en op het etiket van de spuit. Als de uiterste houdbaarheidsdatum is
verstreken, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
De injectieplaats
De injectieplaats is de plaats op het lichaam waar u de spuit gaat
gebruiken.
De aanbevolen plaats is de voorzijde van de bovenbenen. U
kunt ook de onderbuik gebruiken, maar
niet
het gebied van
5 centimeter rond de navel.
Als u voor de volledige dosis meer dan één injectie moet
geven, kies dan elke keer als u injecteert een andere
injectieplaats.
Injecteer niet in gebieden waar de huid gevoelig, gekneusd,
rood of hard is. Vermijd gebieden met littekens of striae.
Als een verzorger de injectie geeft, kan ook de buitenkant van de
bovenarmen worden gebruikt.
171
De Xolair voorgevulde spuit klaarmaken voor gebruik
Let op: afhankelijk van de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven, moet u mogelijk een of meer
voorgevulde spuiten voorbereiden en de gehele inhoud ervan injecteren. De volgende tabel geeft
voorbeelden van hoeveel injecties van elke dosissterkte u nodig heeft voor een bepaalde dosis:
Dosis
75 mg
150 mg
225 mg
300 mg
375 mg
450 mg
525 mg
600 mg
1 blauw (75 mg)
1 blauw (75 mg)
1 blauw (75 mg)
Spuiten nodig voor de dosis
1 blauw (75 mg)
1 paars (150 mg)
1 paars (150 mg)
2 paars (150 mg)
2 paars (150 mg)
3 paars (150 mg)
3 paars (150 mg)
4 paars (150 mg)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Neem de verpakking met de spuit uit de koelkast en laat hem
ongeopend
ongeveer 20 minuten
liggen zodat hij op kamertemperatuur komt (laat de spuit in de verpakking ter bescherming
tegen licht).
Was uw handen zorgvuldig met water en zeep, zodra u klaar bent om de spuit te gaan gebruiken.
Reinig de injectieplaats met een alcoholdoekje.
Haal het plastic bakje uit de verpakking, verwijder de papieren afdekking. Pak het midden van
de blauwe spuitbeschermer vast en haal de spuit eruit.
Controleer de spuit. De vloeistof moet helder tot licht troebel zijn. De kleur kan variëren van
kleurloos tot licht bruingeel. Mogelijk ziet u een luchtbel, dit is normaal. NIET GEBRUIKEN
als de spuit kapot is of als de vloeistof duidelijk troebel of duidelijk bruin lijkt of deeltjes bevat.
In al deze gevallen de gehele verpakking inleveren bij de apotheek.
Houd de spuit horizontaal en kijk in het kijkvenster om de houdbaarheidsdatum te controleren
die op het etiket staat. Let op: het is mogelijk om het binnenste gedeelte van de spuit te draaien
zodat het etiket in het kijkvenster kan worden gelezen. NIET GEBRUIKEN als de uiterste
houdbaarheidsdatum van het product verstreken is. Als de uiterste houdbaarheidsdatum
verstreken is, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
172
Hoe de Xolair voorgevulde spuit moet worden gebruikt
1
Verwijder voorzichtig het beschermkapje van de
spuit. Gooi de naalddop weg. Er kan op de punt
van de naald een druppeltje vloeistof zichtbaar
zijn. Dit is normaal.
2
Knijp de huid op de injectieplaats voorzichtig
samen en breng de naald in zoals afgebeeld. Duw
de naald helemaal in om ervoor te zorgen dat het
geneesmiddel volledig kan worden toegediend.
3
Houd de spuit vast zoals afgebeeld. Duw de
zuiger
langzaam zo ver mogelijk omlaag,
zodat
de zuigerkop zich volledig tussen de
spuitbeschermvleugels bevindt.
173
4
Houd de zuiger volledig ingedrukt
terwijl u
voorzichtig de naald recht uit de injectieplaats
trekt.
5
Laat de zuiger langzaam los en laat de
veiligheidsbescherming van de naald automatisch
de blootliggende naald bedekken.
Er kan een kleine hoeveelheid bloed op de
injectieplaats aanwezig zijn. U kunt gedurende
ongeveer 30 seconden een wattenbolletje of
gaasje op de injectieplaats drukken. Niet over de
injectieplaats wrijven. Indien nodig kunt u de
injectieplaats afdekken met een kleine pleister.
Instructies voor verwijderen
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk weg in een
naaldencontainer (afsluitbare, prikbestendige
container). Voor de veiligheid en gezondheid van
u en anderen
mogen
naalden en gebruikte spuiten
nooit
opnieuw worden gebruikt. Al het
ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient
te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Spoel geneesmiddelen niet door de
gootsteen of de WC en gooi ze niet in de
vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer
gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde
manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.
174
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab*.
Na oplossen bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (75 mg in 0,6 ml).
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit lyofilisaat
Oplosmiddel: heldere en kleurloze oplossing
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Conversie van dosis naar aantal injectieflacons, aantal injecties en totaal
injectievolume voor iedere toediening
Dosis (mg) Aantal injectieflacons
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
75 mg a
150 mg b
75
1c
0
1
0,6
150
0
1
1
1,2
225
1c
1
2
1,8
300
0
2
2
2,4
375
1c
2
3
3,0
450
0
3
3
3,6
525
1c
3
4
4,2
600
0
4
4
4,8
a 0,6 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 75 mg).
b 1,2 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 150 mg).
c of gebruik 0,6 ml uit een injectieflacon van 150 mg.
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25-
>30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
75
75
75
150
150
150
150
150
300
300
>100-200
150
150
150
300
300
300
300
300
450
600
>200-300
150
150
225
300
300
450
450
450
600
>300-400
225
225
300
450
450
450
600
600
>400-500
225
300
450
450
600
600
>500-600
300
300
450
600
600
>600-700
300
450
600
>700-800
>800-900
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>100-200
>200-300
375
>300-400
450
525
>400-500
375
375
525
600
>500-600
375
450
450
600
>600-700
225
375
450
450
525
>700-800 225
225
300
375
450
450
525
600
>800-900 225
225
300
375
450
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
>1100-
300
300
450
525
600
Onvoldoende gegevens voor
1200
dosisaanbeveling
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio's (framework regions) bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De in vitro afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten 0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstig allergisch astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot 500 microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Parameter
Neuspolieponderzoek 1
Neuspolieponderzoek 2
N=138
N=127
Gemiddelde leeftijd (jaren)
51,0 (13,2)
50,1 (11,9)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (`nasal polyp
score' NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed-eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 7.
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
Neuspolieponder-
Neuspoliep gepoolde
zoek 1
zoek 2
resultaten
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
N
66
72
65
62
131
134
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
6,32
6,19
6,09
6,44
6,21
6,31
Verandering van kleinste-
0,06
-1,08
-0,31
-0,90
-0,13
-0,99
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
<0,0001
0,0140
<0,0001
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
2,46
2,40
2,29
2,26
2,38
2,34
Verandering van kleinste-
-0,35
-0,89
-0,20
-0,70
-0,28
-0,80
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
0,0004
0,0017
<0,0001
TNSS
Gemiddelde op baseline
9,33
8,56
8,73
8,37
9,03
8,47
Verandering van kleinste-
-1,06
-2,97
-0,44
-2,53
-0,77
-2,75
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
-1,91 (-2,85; -0,96)
-2,09 (-3,00; -1,18)
-1,98 (-2,63; -1,33)
p-waarde
0,0001
<0,0001
<0,0001
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
60,26
59,82
59,80
59,21
60,03
59,54
Verandering van kleinste-
-8,58
-24,70
-6,55
-21,59
-7,73
-23,10
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
-16,12 (-21,86; -
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
10,38)
11,16)
p-waarde
<0,0001
<0,0001
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil `minimal important difference'.
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en -onderzoek 2
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
in
0,00
in
0,00
s
e
li
ne
s
e
li
ne
S
)
ba
S
)
ba
-0,25
-0,25
v.
v.
t.
o.
t.
o.
e
(
NC
e
(
NP
r
ing
c
or
r
ing
s
c
or
-0,50
-0,50
s
ti
e
e
ps
r
a
nde
oli
r
a
nde
ve
p
ve
c
onge
us
lde
ne
-0,75
lde
us
-0,75
ne
dde
dde
mi
mi
Ge
-1,00
Ge
-1,00
-1,25
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt
secundaire eindpunt primaire eindpunt
primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
16
20
24
Baseline 4
8
12
16
20
24
Week
Week
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende 3 opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma en ook bij volwassen patiënten met CRSwNP. De algemene farmacokinetische
kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar bij deze patiëntenpopulaties.
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente astmapatiënten werd
omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld 7-8 dagen
bereikt. De farmacokinetiek van omalizumab neemt evenredig toe bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na
meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de serumconcentratie-versus-tijd-curve
van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na de eerste dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
L-histidine
L-histidine hydrochloride monohydraat
Polysorbaat 20
Oplosmiddel
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
4 jaar.
Na oplossen
De chemische en fysische stabiliteit van het gereconstitueerde geneesmiddel zijn aangetoond
gedurende 8 uur bij een temperatuur van 2°C tot 8°C en gedurende 4 uur bij een temperatuur van
30°C.
Uit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na oplossen gebruikt te worden. Indien niet
onmiddellijk gebruikt, vallen de opslagtijden en -voorwaarden vóór gebruik onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en dienen deze gewoonlijk niet langer te zijn dan 8 uur bij een
temperatuur van 2°C tot 8°C of 2 uur bij 25°C.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon met poeder: Heldere, kleurloze type-I glazen injectieflacon met een butyl-rubberen stop
en grijs flip-off kapje.
Ampul met oplosmiddel: Heldere, kleurloze type-I glazen ampul met 2 ml water voor injecties.
De verpakking bevat één injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie en één ampul met
water voor injecties.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab*.
Na oplossen bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (150 mg in 1,2 ml).
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit lyofilisaat
Oplosmiddel: heldere en kleurloze oplossing
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Conversie van dosis naar aantal injectieflacons, aantal injecties en totaal
injectievolume voor iedere toediening
Dosis (mg) Aantal injectieflacons
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
75 mg a
150 mg b
75
1c
0
1
0,6
150
0
1
1
1,2
225
1c
1
2
1,8
300
0
2
2
2,4
375
1c
2
3
3,0
450
0
3
3
3,6
525
1c
3
4
4,2
600
0
4
4
4,8
a 0,6 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 75 mg).
b 1,2 ml = maximaal geleverd volume per injectieflacon (Xolair 150 mg).
c of gebruik 0,6 ml uit een injectieflacon van 150 mg.
Tabel 2
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
75
75
75
150
150
150
150
150
300
300
>100-200
150
150
150
300
300
300
300
300
450
600
>200-300
150
150
225
300
300
450
450
450
600
>300-400
225
225
300
450
450
450
600
600
>400-500
225
300
450
450
600
600
>500-600
300
300
450
600
600
>600-700
300
450
600
>700-800
>800-900
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>100-200
>200-300
375
>300-400
450
525
>400-500
375
375
525
600
>500-600
375
450
450
600
>600-700
225
375
450
450
525
>700-800
225
225
300
375
450
450
525
600
>800-900
225
225
300
375
450
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
>1100-
300
300
450
525
600
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor
1200
dosisaanbeveling
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling.
Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat
het ten minste 12-16 weken duurt voordat behandeling met Xolair doeltreffend is. 16 weken na starten
van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de
doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De
beslissing om het gebruik van Xolair voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te
worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale
astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de
behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore
(NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet
periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van
symptoomcontrole.
Bijwerkingen bij allergisch astma
en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Bijwerkingen afkomstig van de gepoolde CSU veiligheidsdatabase (dag 1 tot
week 24) bij 300 mg omalizumab
Omalizumabstudies 1, 2 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
12 Weken
Placebo N=242
300 mg N=412
Infecties en parasitaire aandoeningen
Sinusitis
5 (2,1%)
20 (4,9%)
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
7 (2,9%)
25 (6,1%)
Vaak
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Artralgie
1 (0,4%)
12 (2,9%)
Vaak
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reactie op de
2 (0,8%)
11 (2,7%)
Vaak
injectieplaats*
Omalizumabstudies 1 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
24 Weken
Placebo N=163
300 mg N=333
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste
5 (3,1%)
19 (5,7%)
Vaak
luchtweginfectie
* Alhoewel er geen verschil van 2% met placebo was aangetoond, zijn reacties op de injectieplaats wel
opgenomen, aangezien alle gevallen zijn beoordeeld als causaal gerelateerd aan de studiebehandeling.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio's (framework regions) bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De in vitro afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten 0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstige allergische astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot 500 microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Parameter
Neuspolieponderzoek 1
Neuspolieponderzoek 2
N=138
N=127
Gemiddelde leeftijd (jaren)
51,0 (13,2)
50,1 (11,9)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (`nasal polyp
score' NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale de neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 8.
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
Neuspolieponder-
Neuspoliep
zoek 1
zoek 2
gepoolde resultaten
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
N
66
72
65
62
131
134
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
6,32
6,19
6,09
6,44
6,21
6,31
Verandering van kleinste-
0,06
-1,08
-0,31
-0,90
-0,13
-0,99
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
<0,0001
0,0140
<0,0001
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
2,46
2,40
2,29
2,26
2,38
2,34
Verandering van kleinste-
-0,35
-0,89
-0,20
-0,70
-0,28
-0,80
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
0,0004
0,0017
<0,0001
TNSS
Gemiddelde op baseline
9,33
8,56
8,73
8,37
9,03
8,47
Verandering van kleinste-
-1,06
-2,97
-0,44
-2,53
-0,77
-2,75
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
-1,91 (-2,85; -0,96)
-2,09 (-3,00; -1,18)
-1,98 (-2,63; -1,33)
p-waarde
0,0001
<0,0001
<0,0001
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
60,26
59,82
59,80
59,21
60,03
59,54
Verandering van kleinste-
-8,58
-24,70
-6,55
-21,59
-7,73
-23,10
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
-16,12 (-21,86; -
-15,04 (-21,26; -
-15,36 (-19,57; -
10,38)
8,82)
11,16)
p-waarde
<0,0001
<0,0001
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil `minimal important difference'.
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en onderzoek 2
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
in
0,00
in
0,00
s
e
li
ne
s
e
li
ne
S
)
ba
S
)
ba
-0,25
-0,25
v.
v.
t.
o.
t.
o.
e
(
NC
e
(
NP
r
ing
c
or
r
ing
s
c
or
-0,50
-0,50
s
ti
e
e
ps
r
a
nde
r
a
nde
ve
s
poli
ve
c
onge
u
lde
ne
-0,75
lde
us
-0,75
ne
dde
dde
mi
mi
Ge
-1,00
Ge
-1,00
-1,25
Analyse van het
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
16
20
24
Baseline 4
8
12
16
20
24
Week
Week
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende 3 opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
Chronische spontane urticaria (CSU)
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in twee gerandomiseerde,
placebogecontroleerde fase III-studies (studie 1 en 2) bij patiënten met CSU die symptomatisch bleven
ondanks behandeling met H1-antihistaminica met de goedgekeurde dosering. In een derde studie
(studie 3) werd primair de veiligheid van Xolair onderzocht bij patiënten met CSU die symptomatisch
bleven ondanks behandeling met H1-antihistaminica tot maximaal vier maal de goedgekeurde
dosering en H2-antihistaminica en/of behandeling met LTRA. De drie studies includeerden
975 patiënten in de leeftijd tussen 12 en 75 jaar (gemiddelde leeftijd 42,3 jaar; 39 patiënten 12-17 jaar,
54 patiënten 65 jaar; 259 mannen en 716 vrouwen). Bij alle patiënten moest de controle van de
symptomen onvoldoende zijn, zoals vastgesteld middels een dagelijkse Urticaria Activiteit Score
gedurende een week (UAS7, schaal 0-42) van 16 en een weekscore voor de ernst van de jeuk (wat
een onderdeel is van de UAS7; schaal 0-21) van 8 in de 7 dagen voorafgaand aan randomisatie,
ondanks het voorafgaand gebruik van een antihistaminicum gedurende ten minste 2 weken.
In studies 1 en 2 hadden de patiënten een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk tussen 13,7
en 14,5 als uitgangswaarde en een gemiddelde UAS7 score van respectievelijk 29,5 en 31,7. De
patiënten in veiligheidsstudie 3 hadden een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk van 13,8
en een gemiddelde UAS7 score van 31,2 als uitgangswaarde. In alle drie de studies gebruikten de
patiënten gemiddeld 4 tot 6 geneesmiddelen (waaronder H1-antihistaminica) voor symptomen van
CSU voorafgaand aan studie-inclusie. Patiënten kregen 75 mg, 150 mg of 300 mg Xolair of placebo
middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 en 12 weken in respectievelijk studie 1 en
Verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de ernst van de
jeuk, studies 1, 2 en 3 (mITT populatie*)
Omalizumab
Placebo
300 mg
Studie 1
N
80
81
Gemiddelde (SD)
-3,63 (5,22)
-9,40 (5,73)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-5,80
95% BI voor het verschil
-
-7,49, -4,10
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
Studie 2
N
79
79
Gemiddelde (SD)
-5,14 (5,58)
-9,77 (5,95)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-4,81
95% BI voor het verschil
-
-6,49, -3,13
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
Studie 3
N
83
252
Gemiddelde (SD)
-4,01 (5,87)
-8,55 (6,01)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-4,52
95% BI voor het verschil
-
-5,97, -3,08
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
*Gemodificeerde intent-to-treat (mITT) populatie: omvatte alle patiënten die waren gerandomiseerd en
die ten minste één dosis studiemedicatie kregen.
BOCF (Baseline Observation Carried Forward) werd gebruikt om ontbrekende gegevens aan te vullen.
1 Het kleinste kwadraten (LS) gemiddelde werd geschat middels een ANCOVA model. De strata
waren de uitgangswaarde van de weekscore voor de ernst van de jeuk (<13 vs. 13) en het gewicht bij
aanvang (<80 kg vs. 80 kg).
2 p-waarde is verkregen uit de ANCOVA t-test.
Figuur 2 geeft de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd weer van studie 1. De
gemiddelde weekscores voor de ernst van de jeuk waren significant afgenomen met een maximaal
effect rond week 12 dat aanhield gedurende de behandelingsperiode van 24 weken. De resultaten
waren vergelijkbaar in studie 3.
Gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd, studie 1 (mITT
populatie)
Week 12
Placebo
Primair
Eindpunt
Omalizumab 300 mg
15
r
de
oo
r
e v
10
co
ks
j
euk
de wee
5
n de
i
d
del
t
va
em
ns
G
er 0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
Week
Toediening omalizumab of placebo
BOCF=baseline observation carried forward; mITT=gemodificeerde intention-to-treat populatie
Werkzaamheid na 24 weken behandeling
De mate van werkzaamheid waargenomen na 24 weken behandeling was vergelijkbaar met die
waargenomen na 12 weken:
In de studies 1 en 3 was bij 300 mg de gemiddelde afname van de weekscore voor de ernst van de jeuk
ten opzichte van de uitgangswaarde respectievelijk 9,8 en 8,6, het percentage patiënten met UAS76
respectievelijk 61,7% en 55,6%, en het percentage patiënten met een complete respons (UAS7=0)
respectievelijk 48,1% en 42,5% (alle p<0,0001 vergeleken met placebo).
De klinische ervaring met herbehandeling van patiënten met omalizumab is beperkt.
Gegevens uit klinische studies bij adolescenten (12 tot en met 17 jaar) omvatte in totaal 39 patiënten,
van wie 11 patiënten de 300 mg dosis kregen. Resultaten met de 300 mg dosis zijn beschikbaar voor
9 patiënten op week 12 en 6 patiënten op week 24 en laten een vergelijkbare hoge mate van respons op
de behandeling met omalizumab zien vergeleken met de volwassen populatie. Het gemiddelde verschil
ten opzichte van de uitgangswaarde in de weekscore voor de ernst van de jeuk nam af met 8,25 op
week 12 en met 8,95 op week 24. De responspercentages waren 33% op week 12 en 67% op week 24
voor UAS7=0, en 56% op week 12 en 67% op week 24 voor UAS76.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma alsook bij volwassen patiënten met CRSwNP, en volwassen en adolescente patiënten
met CSU. De algemene farmacokinetische kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar in beide
patiëntenpopulaties.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
L-histidine
L-histidine hydrochloride monohydraat
Polysorbaat 20
Oplosmiddel
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/002
EU/1/05/319/003
EU/1/05/319/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit met 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab*.
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof).
Heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht bruingele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (`Chronic rhinosinusitis with nasal polyps' CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
Conversie van dosis naar aantal spuiten, aantal injecties en totaal injectievolume
voor iedere toediening
Dosis (mg)
Aantal spuiten
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
75 mg
150 mg
75
1
0
1
0,5
150
0
1
1
1,0
225
1
1
2
1,5
300
0
2
2
2,0
375
1
2
3
2,5
450
0
3
3
3,0
525
1
3
4
3,5
600
0
4
4
4,0
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
75
75
75
150
150
150
150
150
300
300
>100-200
150
150
150
300
300
300
300
300
450
600
>200-300
150
150
225
300
300
450
450
450
600
>300-400
225
225
300
450
450
450
600
600
>400-500
225
300
450
450
600
600
>500-600
300
300
450
600
600
>600-700
300
450
600
>700-800
>800-900
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>100-200
>200-300
375
>300-400
450
525
>400-500
375
375
525
600
>500-600
375
450
450
600
>600-700
225
375
450
450
525
>700-800
225
225
300
375
450
450
525
600
>800-900
225
225
300
375
450
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
>1100-
300
300
450
525
600
Onvoldoende gegevens voor
1200
dosisaanbeveling
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek is vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio's (framework regions) bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De in vitro afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Allergisch astma
Volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in een 28-weekse dubbelblinde,
placebogecontroleerde studie (studie 1) met 419 personen van 12-79 jaar met ernstig allergisch astma,
die een verminderde longfunctie hadden (FEV1 40-80% van de voorspelde waarde) en die hun
astmasymptomen slecht onder controle hadden ondanks behandeling met hoge doses
inhalatiecorticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Patiënten die in aanmerking kwamen,
hadden last gehad van meervoudige astma-exacerbaties, waarvoor behandeling met systemische
corticosteroïden noodzakelijk was, of waren in het jaar ervoor in het ziekenhuis opgenomen of op de
eerstehulpafdeling geweest als gevolg van een ernstige astma-exacerbatie ondanks ononderbroken
behandeling met hoge doses corticosteroïden en een langwerkende bèta-2-agonist. Xolair of placebo
werden subcutaan toegediend als aanvullende therapie naast >1.000 microgram
beclometasondipropionaat (of gelijkwaardig) plus een langwerkende bèta-2-agonist.
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten 0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Parameter
Neuspolieponderzoek 1
Neuspolieponderzoek 2
N=138
N=127
Gemiddelde leeftijd (jaren)
51,0 (13,2)
50,1 (11,9)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (`nasal polyp
score' NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed-eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 7.
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspolieponder-
Neuspolieponder-
Neuspoliep gepoolde
zoek 1
zoek 2
resultaten
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair
N
66
72
65
62
131
134
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
6,32
6,19
6,09
6,44
6,21
6,31
Verandering van kleinste-
0,06
-1,08
-0,31
-0,90
-0,13
-0,99
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
<0,0001
0,0140
<0,0001
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
2,46
2,40
2,29
2,26
2,38
2,34
Verandering van kleinste-
-0,35
-0,89
-0,20
-0,70
-0,28
-0,80
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
0,0004
0,0017
<0,0001
TNSS
Gemiddelde op baseline
9,33
8,56
8,73
8,37
9,03
8,47
Verandering van kleinste-
-1,06
-2,97
-0,44
-2,53
-0,77
-2,75
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
-1,91 (-2,85; -0,96)
-2,09 (-3,00; -1,18)
-1,98 (-2,63; -1,33)
p-waarde
0,0001
<0,0001
<0,0001
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
60,26
59,82
59,80
59,21
60,03
59,54
Verandering van kleinste-
-8,58
-24,70
-6,55
-21,59
-7,73
-23,10
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
-16,12 (-21,86; -
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
10,38)
11,16)
p-waarde
<0,0001
<0,0001
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil `minimal important difference'.
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en -onderzoek 2
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
in
0,00
in
0,00
s
e
li
ne
s
e
li
ne
S
)
ba
S
)
ba
-0,25
-0,25
v.
v.
t.
o.
t.
o.
e
(
NC
e
(
NP
r
ing
c
or
r
ing
s
c
or
-0,50
-0,50
s
ti
e
e
ps
r
a
nde
r
a
nde
ve
poli
ve
c
onge
us
lde
ne
-0,75
lde
us
-0,75
ne
dde
dde
mi
mi
Ge
-1,00
Ge
-1,00
-1,25
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
16
20
24
Baseline 4
8
12
16
20
24
Week
Week
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende 3 opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma en ook bij volwassen patiënten met CRSwNP. De algemene farmacokinetische
kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar bij deze patiëntenpopulaties.
Absorptie
De gemiddelde absolute biologische beschikbaarheid van omalizumab na subcutane toediening is
62%. Na een enkelvoudige subcutane dosis aan volwassen en adolescente astmapatiënten werd
omalizumab traag geabsorbeerd en werden piekconcentraties in het serum na gemiddeld 7-8 dagen
bereikt. De farmacokinetiek van omalizumab neemt evenredig toe bij doses hoger dan 0,5 mg/kg. Na
meervoudige doses omalizumab waren de oppervlaktes onder de serumconcentratie-versus-tijd-curve
van dag 0 tot dag 14 bij steady state tot 6 maal groter dan die na de eerste dosis.
Toediening van Xolair geproduceerd als een gelyofiliseerde of vloeibare formulering resulteerde in
vergelijkbare serumconcentratie-tijdsprofielen van omalizumab.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
L-argininehydrochloride
L-histidinehydrochloride
L-histidine
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3 Houdbaarheid
18 maanden.
Het product kan bij een temperatuur van 25°C worden bewaard gedurende een periode van in totaal
48 uur. Indien nodig kan het product worden teruggeplaatst in de koelkast, om het op een later tijdstip
te gebruiken.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml oplossing in een voorgevulde spuitcilinder (type I glas) met gefixeerde naald (roestvrij staal),
(type I) zuigerstop en naalddop.
Een verpakking bevat 1 voorgevulde spuit, en multiverpakkingen bevatten 4 (4 x 1) of
10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Xolair 75 mg oplossing voor injectie wordt geleverd in een voorgevulde spuit voor eenmalig en
individueel gebruik. De spuit moet 20 minuten voor het injecteren uit de koelkast worden gehaald om
hem op kamertemperatuur te laten komen.
Wegwerp instructies
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/005
EU/1/05/319/006
EU/1/05/319/007
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke voorgevulde spuit met 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab*.
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniek in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) is
vervaardigd.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectievloeistof).
Heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht bruingele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE
(immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben
(FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts wakker worden en die last
hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge
dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met
ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen
tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of 's nachts
wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties
ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-
2-agonist.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (`Chronic rhinosinusitis with nasal polyps' CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de
behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC
onvoldoende controle over de ziekte geeft.
Conversie van dosis naar aantal spuiten, aantal injecties en totaal injectievolume
voor iedere toediening
Dosis (mg)
Aantal spuiten
Aantal injecties
Totaal injectievolume (ml)
75 mg
150 mg
75
1
0
1
0,5
150
0
1
1
1,0
225
1
1
2
1,5
300
0
2
2
2,0
375
1
2
3
2,5
450
0
3
3
3,0
525
1
3
4
3,5
600
0
4
4
4,0
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
75
75
75
150
150
150
150
150
300
300
>100-200
150
150
150
300
300
300
300
300
450
600
>200-300
150
150
225
300
300
450
450
450
600
>300-400
225
225
300
450
450
450
600
600
>400-500
225
300
450
450
600
600
>500-600
300
300
450
600
600
>600-700
300
450
600
>700-800
>800-900
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN:
ZIE TABEL 3
>900-
1000
>1000-
1100
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Xolair doses (milligrammen per dosis)
toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
Lichaamsgewicht (kg)
Aanvang
s-waarde
IgE
20-
>25- >30-
>40-
>50-
>60-
>70-
>80-
>90-
>125-
(IE/ml)
25*
30*
40
50
60
70
80
90
125
150
30-100
TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN:
ZIE TABEL 2
>100-200
>200-300
375
>300-400
450
525
>400-500
375
375
525
600
>500-600
375
450
450
600
>600-700
225
375
450
450
525
>700-800
225
225
300
375
450
450
525
600
>800-900
225
225
300
375
450
525
600
>900-
225
300
375
450
525
600
1000
>1000-
225
300
375
450
600
1100
>1100-
300
300
450
525
600
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor
1200
dosisaanbeveling
>1200-
300
375
450
525
1300
>1300-
300
375
525
600
1500
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen
Soms
Faryngitis
Zelden
Parasitaire infectie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend
Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen,
ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen
Niet bekend
Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn*
Soms
Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid#
Bloedvataandoeningen
Soms
Posturale hypotensie, flushing
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms
Allergische bronchospasme, hoesten
Zelden
Larynxoedeem
Niet bekend
Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss
syndroom)
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Pijn in bovenbuik**,#
Soms
Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms
Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus
Zelden
Angio-oedeem
Niet bekend
Alopecia
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Artralgie
Zelden
Systemische lupus erythematodes (SLE)
Niet bekend
Myalgie, zwelling van gewricht
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Koorts**
Vaak
Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn,
pruritus
Soms
Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename,
vermoeidheid
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Chronische spontane urticaria (CSU)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid en verdraagbaarheid van omalizumab zijn onderzocht met doses van 75 mg, 150 mg en
300 mg iedere vier weken bij 975 patiënten, van wie 242 patiënten placebo kregen. In totaal werden
733 patiënten behandeld met omalizumab tot maximaal 12 weken en 490 patiënten tot maximaal
24 weken. Van deze patiënten werden 412 patiënten behandeld tot maximaal 12 weken en
333 patiënten tot maximaal 24 weken met de 300 mg dosis.
Bijwerkingen afkomstig van de gepoolde CSU veiligheidsdatabase (dag 1 tot
week 24) bij 300 mg omalizumab
Omalizumabstudies 1, 2 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
12 Weken
Placebo N=242
300 mg N=412
Infecties en parasitaire aandoeningen
Sinusitis
5 (2,1%)
20 (4,9%)
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
7 (2,9%)
25 (6,1%)
Vaak
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Artralgie
1 (0,4%)
12 (2,9%)
Vaak
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reactie op de
2 (0,8%)
11 (2,7%)
Vaak
injectieplaats*
Omalizumabstudies 1 en 3 Gepoold
Frequentiecategorie
24 Weken
Placebo N=163
300 mg N=333
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste
5 (3,1%)
19 (5,7%)
Vaak
luchtweginfectie
* Alhoewel er geen verschil van 2% met placebo was aangetoond, zijn reacties op de injectieplaats wel
opgenomen, aangezien alle gevallen zijn beoordeeld als causaal gerelateerd aan de studiebehandeling.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht
in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen
gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert
dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, andere
systemische geneesmiddelen tegen obstructieve luchtwegaandoeningen, ATC-code: R03DX05
Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat met behulp van
DNA-recombinatietechniekis vervaardigd en dat selectief bindt aan humaan immuunglobuline-E
(IgE). Het is een IgG1-kappa antilichaam dat humane raamwerk regio's (framework regions) bevat
met complementair-bepalende domeinen van een murien moeder antilichaam dat bindt aan IgE.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en voorkomt binding van IgE aan FcRI (receptor met hoge affiniteit voor
IgE) op basofielen en mestcellen, waardoor de hoeveelheid vrij IgE, die beschikbaar is om een
allergische cascade teweeg te brengen, vermindert. Behandeling met omalizumab bij atopische
proefpersonen leidde tot een duidelijke vermindering van het aantal FcRI-receptoren op basofielen.
Behandeling met Xolair remt de IgE-gemedieerde ontsteking, zoals blijkt uit een verminderd aantal
bloed- en weefsel-eosinofielen en verminderde ontstekingsmediatoren, waaronder IL-4, IL-5 en IL-13
door aangeboren, adaptieve en niet-immuuncellen.
Farmacodynamische effecten
Allergisch astma
De in vitro afgifte van histamine uit basofielen, geïsoleerd uit met Xolair behandelde proefpersonen,
na stimulatie met een allergeen, verminderde met ongeveer 90% in vergelijking tot de waarden
voorafgaand aan behandeling.
In klinische studies bij patiënten met allergisch astma werden vrije IgE-serumspiegels op
dosisafhankelijke wijze binnen een uur na de eerste dosis verlaagd en tussen doses gehandhaafd. Een
jaar na stopzetten van het toedienen van Xolair zijn de IgE-spiegels teruggekeerd naar het niveau van
voor de behandeling, zonder dat rebound in IgE-spiegels werd waargenomen na volledige klaring van
het geneesmiddel.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken bij patiënten met CRSwNP leidde de behandeling met Xolair tot een
verlaging van serumvrij IgE (ongeveer 95%) en een verhoging van totaal IgE in het serum, in dezelfde
mate als waargenomen bij patiënten met allergisch astma. De totaal IgE-spiegels in serum stegen als
gevolg van de vorming van omalizumab-IgE-complexen die een langzamere eliminatiesnelheid
hebben in vergelijking met vrij IgE.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Werkingsmechanisme
Omalizumab bindt aan IgE en verlaagt de vrije IgE-spiegels, gevolgd door downregulatie van IgE-
receptoren (FcRI) op cellen. Het is niet geheel duidelijk hoe dit leidt tot een verbetering van
symptomen van CSU.
Farmacodynamische effecten
In klinische studies bij patiënten met CSU werd maximale onderdrukking van vrij IgE 3 dagen na de
eerste subcutane dosis waargenomen. Na herhaalde dosering eens per 4 weken bleven de vrije IgE-
serumspiegels vóór doseren stabiel in de periode tussen 12 en 24 weken behandeling. Na stopzetting
van Xolair stegen de vrije IgE-spiegels naar de spiegels van voor de behandeling gedurende een
behandelingsvrije follow-upperiode van 16 weken.
Resultaten van studie 1
Totale studie 1 populatie
Xolair
Placebo
N=209
N=210
Astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,74
0,92
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
19,4%, p = 0,153
van het aantal per patiënt
Ernstige astma-exacerbaties
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,48
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
50,1%, p = 0,002
van het aantal per patiënt
Spoedbezoeken
Aantal per patiënt per 28-weken
0,24
0,43
periode
% reductie, p-waarde voor ratio
43,9%, p = 0,038
van het aantal per patiënt
Algemene evaluatie door de arts
% responders*
60,5%
42,8%
p-waarde**
<0,001
AQL verbetering
% patiënten 0,5 verbetering
60,8%
47,8%
p-waarde
0,008
*
duidelijke verbetering of complete controle
**
p-waarde voor de totale verdeling van de beoordeling
In studie 2 werden de werkzaamheid en veiligheid van Xolair onderzocht in een populatie met
312 personen met ernstig allergisch astma, die overeenkwam met de populatie in studie 1. Behandeling
met Xolair in deze open-label studie leidde tot een vermindering van 61% van het aantal klinisch
significante astma-exacerbaties in vergelijking met de huidige astmabehandeling alleen.
In vier bijkomende grote placebogecontroleerde ondersteunende studies van 28 tot 52 weken met
1.722 volwassenen en adolescenten (studies 3, 4, 5 en 6) werden de werkzaamheid en veiligheid van
Xolair bij patiënten met ernstig persistent astma onderzocht. De meeste patiënten waren niet goed
onder controle, maar kregen minder gelijktijdige astmamedicatie dan patiënten in studies 1 of 2. In
studies 3-5 vormden exacerbaties het primaire eindpunt, terwijl in studie 6 hoofdzakelijk besparing
van inhalatiecorticosteroïden werd onderzocht.
In studie 3, 4 en 5 hadden patiënten behandeld met Xolair reducties van het aantal astma-exacerbaties
van respectievelijk 37,5% (p=0,027), 40,3% (p<0,001) en 57,6% (p<0,001) in vergelijking met
placebo.
In studie 6 waren significant meer ernstige allergische astmapatiënten op Xolair in staat om hun
fluticasondosis te verlagen tot 500 microgram per dag zonder verslechtering van de astmacontrole
(60,3%) vergeleken met de placebogroep (45,8%, p<0,05).
Demografische gegevens en baseline-kenmerken van onderzoeken bij neuspoliepen
Parameter
Neuspolieponderzoek 1
Neuspolieponderzoek 2
N=138
N=127
Gemiddelde leeftijd (jaren)
51,0 (13,2)
50,1 (11,9)
(SD)
% Man
63,8
65,4
Patiënten die het afgelopen jaar
18,8
26,0
systemische corticosteroïden
hebben gebruikt (%)
Bilaterale endoscopische
6,2 (1,0)
6,3 (0,9)
neuspoliepscore (`nasal polyp
score' NPS): gemiddelde (SD),
bereik 0-8
Neuscongestiescore (NCS):
2,4 (0,6)
2,3 (0,7)
gemiddelde (SD), bereik 0-3
Score van reukzin: gemiddelde
2,7 (0,7)
2,7 (0,7)
(SD), bereik 0-3
SNOT-22 totale score:
60,1 (17,7)
59,5 (19,3)
gemiddelde (SD) bereik 0-110
Bloed eosinofielen (cellen/µl):
346,1 (284,1)
334,6 (187,6)
gemiddelde (SD)
Totaal IgE IE/ml: gemiddelde
160,9 (139,6)
190,2 (200,5)
(SD)
Astma (%)
53,6
60,6
Mild (%)
37,8
32,5
Matig (%)
58,1
58,4
Ernstig (%)
4,1
9,1
Door aspirine verergerde
19,6
35,4
respiratoire aandoening
(AERD) (%)
Allergische rhinitis
43,5
42,5
AERD = Aspirin Exacerbated Respiratory Disease; SD = standaarddeviatie; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; IgE = Immunoglobuline E; IE = internationale eenheden. Voor NPS,
NCS, en SNOT-22 duiden hogere scores op een grotere ernst van de ziekte.
De co-primaire eindpunten waren de bilaterale de neuspoliepscore (NPS) en de gemiddelde dagelijkse
score voor de neuscongestiescore (NCS) in week 24. In beide neuspolieponderzoeken 1 en 2 hadden
patiënten die Xolair kregen statisch significante grotere verbeteringen van de NPS in week 24 en
wekelijkse gemiddelde NCS ten opzichte van baseline dan patiënten die placebo kregen. Resultaten
van de neuspolieponderzoeken 1 en 2 zijn weergegeven in tabel 8.
Verandering ten opzichte van baseline in week 24 in klinische scores van
neuspolieponderzoek 1, neuspolieponderzoek 2 en gepoolde gegevens
Neuspoliep
Neuspolieponder-
Neuspolieponder-
gepoolde
zoek 1
zoek 2
resultaten
Placebo
Xolair
Placebo
Xolair Placebo Xolair
N
66
72
65
62
131
134
Neuspoliepscore
Gemiddelde op baseline
6,32
6,19
6,09
6,44
6,21
6,31
Verandering van kleinste-
0,06
-1,08
-0,31
-0,90
-0,13
-0,99
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-1,14 (-1,59; -0,69)
-0,59 (-1,05; -0,12)
-0,86 (-1,18; -0,54)
p-waarde
<0,0001
0,0140
<0,0001
7-daags gemiddelde van
de dagelijkse
neuscongestiescore
Gemiddelde op baseline
2,46
2,40
2,29
2,26
2,38
2,34
Verandering van kleinste-
-0,35
-0,89
-0,20
-0,70
-0,28
-0,80
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%) BI
-0,55 (-0,84; -0,25)
-0,50 (-0,80; -0,19)
-0,52 (-0,73; -0,31)
p-waarde
0,0004
0,0017
<0,0001
TNSS
Gemiddelde op baseline
9,33
8,56
8,73
8,37
9,03
8,47
Verandering van kleinste-
-1,06
-2,97
-0,44
-2,53
-0,77
-2,75
kwadratengemiddelde in
week 24
verschil (95%)
-1,91 (-2,85; -0,96)
-2,09 (-3,00; -1,18)
-1,98 (-2,63; -1,33)
p-waarde
0,0001
<0,0001
<0,0001
SNOT-22
Gemiddelde op baseline
60,26
59,82
59,80
59,21
60,03
59,54
Verandering van kleinste-
-8,58
-24,70
-6,55
-21,59
-7,73
-23,10
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
-16,12 (-21,86; -
-15,04 (-21,26; -8,82)
-15,36 (-19,57; -
10,38)
11,16)
p-waarde
<0,0001
<0,0001
<0,0001
(MID = 8.9)
UPSIT
Gemiddelde op baseline
13,56
12,78
13,27
12,87
13,41
12,82
Verandering van kleinste-
0,63
4,44
0,44
4,31
0,54
4,38
kwadratengemiddelde in
week 24
Verschil (95%)
3.81 (1,38; 6,24)
3,86 (1,57; 6,15)
3,84 (2,17; 5,51)
p-waarde
0,0024
0,0011
<0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; TNSS = Totale nasale symptoomscore; SNOT-22 = Sino-Nasal
Outcome Test 22 Vragenlijst; UPSIT = University of Pennsylvania Smell Identification Test; MID =
minimaal belangrijk verschil `minimal important difference'.
Gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuscongestiescore en
gemiddelde verandering ten opzichte van baseline in neuspoliepscore per
behandelingsgroep in neuspolieponderzoek 1 en onderzoek 2
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
0,25
Studie 1 / Placebo (N=66)
Studie 2 / Placebo (N=65)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
Studie 1 / Omalizumab (N=72)
Studie 2 / Omalizumab (N=62)
in
0,00
in
0,00
s
e
li
ne
s
e
li
ne
S
)
ba
S
)
ba
-0,25
-0,25
v.
v.
t.
o.
t.
o.
e
(
NC
e
(
NP
r
ing
c
or
r
ing
s
c
or
-0,50
-0,50
s
ti
e
e
ps
r
a
nde
r
a
nde
ve
poli
ve
c
onge
us
lde
ne
-0,75
lde
us
-0,75
ne
dde
dde
mi
mi
Ge
-1,00
Ge
-1,00
-1,25
-1,25
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
Analyse van het
secundaire eindpunt primaire eindpunt
secundaire eindpunt primaire eindpunt
Baseline
4
8
12
16
20
24
Baseline
4
8
12
16
20
24
Week
Week
In een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse van rescue-behandeling (systemische corticosteroïden
gedurende 3 opeenvolgende dagen of nasale polypectomie) tijdens de behandelingsperiode van
24 weken, was het aantal patiënten dat een rescue-behandeling nodig had lager bij Xolair vergeleken
met placebo (2,3% versus 6,2% respectievelijk). De odds-ratio van een rescue-behandeling bij Xolair
in vergelijking met placebo was 0,38 (95% BI: 0,10; 1,49). In geen van beide onderzoeken werden
sinonasale operaties gemeld.
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van Xolair bij patiënten met CRSwNP die hadden
deelgenomen aan neuspoliepen-onderzoeken 1 en 2 werden beoordeeld in een open-label
extensieonderzoek. Effectiviteitsdata uit dit onderzoek suggereren dat het klinische voordeel dat werd
opgeleverd in week 24 aanhield tot week 52. Veiligheidsdata kwamen over het algemeen overeen met
het bekende veiligheidsprofiel van omalizumab.
Chronische spontane urticaria (CSU)
De werkzaamheid en veiligheid van Xolair werden aangetoond in twee gerandomiseerde,
placebogecontroleerde fase III-studies (studie 1 en 2) bij patiënten met CSU die symptomatisch bleven
ondanks behandeling met H1-antihistaminica met de goedgekeurde dosering. In een derde studie
(studie 3) werd primair de veiligheid van Xolair onderzocht bij patiënten met CSU die symptomatisch
bleven ondanks behandeling met H1-antihistaminica tot maximaal vier maal de goedgekeurde
dosering en H2-antihistaminica en/of behandeling met LTRA. De drie studies includeerden
975 patiënten in de leeftijd tussen 12 en 75 jaar (gemiddelde leeftijd 42,3 jaar; 39 patiënten 12-17 jaar,
54 patiënten 65 jaar; 259 mannen en 716 vrouwen). Bij alle patiënten moest de controle van de
symptomen onvoldoende zijn, zoals vastgesteld middels een dagelijkse Urticaria Activiteit Score
gedurende een week (UAS7, schaal 0-42) van 16 en een weekscore voor de ernst van de jeuk (wat
een onderdeel is van de UAS7; schaal 0-21) van 8 in de 7 dagen voorafgaand aan randomisatie,
ondanks het voorafgaand gebruik van een antihistaminicum gedurende ten minste 2 weken.
In studies 1 en 2 hadden de patiënten een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk tussen 13,7
en 14,5 als uitgangswaarde en een gemiddelde UAS7 score van respectievelijk 29,5 en 31,7. De
patiënten in veiligheidsstudie 3 hadden een gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk van 13,8
en een gemiddelde UAS7 score van 31,2 als uitgangswaarde. In alle drie de studies gebruikten de
patiënten gemiddeld 4 tot 6 geneesmiddelen (waaronder H1-antihistaminica) voor symptomen van
CSU voorafgaand aan studie-inclusie. Patiënten kregen 75 mg, 150 mg of 300 mg Xolair of placebo
middels subcutane injectie iedere 4 weken gedurende 24 en 12 weken in respectievelijk studie 1 en
Verschil tussen de uitgangswaarde en week 12 in de weekscore voor de ernst van de
jeuk, studies 1, 2 en 3 (mITT populatie*)
Omalizumab
Placebo
300 mg
Studie 1
N
80
81
Gemiddelde (SD)
-3,63 (5,22)
-9,40 (5,73)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-5,80
95% BI voor het verschil
-
-7,49, -4,10
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
Studie 2
N
79
79
Gemiddelde (SD)
-5,14 (5,58)
-9,77 (5,95)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-4,81
95% BI voor het verschil
-
-6,49, -3,13
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
Studie 3
N
83
252
Gemiddelde (SD)
-4,01 (5,87)
-8,55 (6,01)
Verschil in LS gemiddelden vs. placebo1
-
-4,52
95% BI voor het verschil
-
-5,97, -3,08
P-waarde vs. placebo2
-
<0,0001
*Gemodificeerde intent-to-treat (mITT) populatie: omvatte alle patiënten die waren gerandomiseerd en
die ten minste één dosis studiemedicatie kregen.
BOCF (Baseline Observation Carried Forward) werd gebruikt om ontbrekende gegevens aan te vullen.
1 Het kleinste kwadraten (LS) gemiddelde werd geschat middels een ANCOVA model. De strata
waren de uitgangswaarde van de weekscore voor de ernst van de jeuk (<13 vs. 13) en het gewicht bij
aanvang (<80 kg vs. 80 kg).
2 p-waarde is verkregen uit de ANCOVA t-test.
Figuur 2 geeft de gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd weer van studie 1. De
gemiddelde weekscores voor de ernst van de jeuk waren significant afgenomen met een maximaal
effect rond week 12 dat aanhield gedurende de behandelingsperiode van 24 weken. De resultaten
waren vergelijkbaar in studie 3.
Gemiddelde weekscore voor de ernst van de jeuk in de tijd, studie 1 (mITT
populatie)
Week 12
Placebo
Primair
Eindpunt
Omalizumab 300 mg
15
r
de
oo
r
e v
10
co
ks
j
euk
de wee
5
n de
i
d
del
t
va
em
ns
G
er 0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
Week
Toediening omalizumab of placebo
BOCF=baseline observation carried forward; mITT=gemodificeerde intention-to-treat populatie
Werkzaamheid na 24 weken behandeling
De mate van werkzaamheid waargenomen na 24 weken behandeling was vergelijkbaar met die
waargenomen na 12 weken:
In de studies 1 en 3 was bij 300 mg de gemiddelde afname van de weekscore voor de ernst van de jeuk
ten opzichte van de uitgangswaarde respectievelijk 9,8 en 8,6, het percentage patiënten met UAS76
respectievelijk 61,7% en 55,6%, en het percentage patiënten met een complete respons (UAS7=0)
respectievelijk 48,1% en 42,5% (alle p<0,0001 vergeleken met placebo).
De klinische ervaring met herbehandeling van patiënten met omalizumab is beperkt.
Gegevens uit klinische studies bij adolescenten (12 tot en met 17 jaar) omvatte in totaal 39 patiënten,
van wie 11 patiënten de 300 mg dosis kregen. Resultaten met de 300 mg dosis zijn beschikbaar voor
9 patiënten op week 12 en 6 patiënten op week 24 en laten een vergelijkbare hoge mate van respons op
de behandeling met omalizumab zien vergeleken met de volwassen populatie. Het gemiddelde verschil
ten opzichte van de uitgangswaarde in de weekscore voor de ernst van de jeuk nam af met 8,25 op
week 12 en met 8,95 op week 24. De responspercentages waren 33% op week 12 en 67% op week 24
voor UAS7=0, en 56% op week 12 en 67% op week 24 voor UAS76.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van omalizumab is onderzocht bij volwassen en adolescente patiënten met
allergisch astma alsook bij volwassen patiënten met CRSwNP, en volwassen en adolescente patiënten
met CSU. De algemene farmacokinetische kenmerken van omalizumab zijn vergelijkbaar in beide
patiëntenpopulaties.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
L-argininehydrochloride
L-histidinehydrochloride
L-histidine
Polysorbaat 20
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3 Houdbaarheid
18 maanden.
Het product kan bij een temperatuur van 25°C worden bewaard gedurende een periode van in totaal
48 uur. Indien nodig kan het product worden teruggeplaatst in de koelkast.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/008
EU/1/05/319/009
EU/1/05/319/010
EU/1/05/319/011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 oktober 2005
Datum van laatste verlenging: 22 juni 2015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Novartis Pharma S.A.S.
Centre de Biotechnologie
8, rue de l'Industrie
F-68330 Huningue
Frankrijk
Novartis Singapore Pharmaceutical Manufacturing Pte. Ltd.
BioProduction Operations Singapore
8 Tuas Bay Lane
Singapore 636986
Singapore
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 75 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 75 mg poeder voor oplossing voor injectie
omalizumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
75 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Xolair
Water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Gebruik 0,9 ml en gooi de rest weg.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 150 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/002
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 x 150 mg injectieflacon
1 x 2 ml ampul oplosmiddel
1 injectieflacon en 1 ampul. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden
verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/003
Multiverpakking bestaande uit 4 verpakkingen
EU/1/05/319/004
Multiverpakking bestaande uit 10 verpakkingen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Poeder: sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat, polysorbaat 20.
Oplosmiddel: water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Multiverpakking: 4 (4 x 1) injectieflacons en 4 (4 x 1) ampullen.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) injectieflacons en 10 (10 x 1) ampullen.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Onmiddellijk na reconstitutie gebruiken (mag tot maximaal 8 uur bewaard worden bij een temperatuur
van 2°C 8°C of bij 25°C gedurende 2 uur).
Niet in de vriezer bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/003
Multiverpakking bestaande uit 4 verpakkingen
EU/1/05/319/004
Multiverpakking bestaande uit 10 verpakkingen
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 150 mg poeder voor oplossing voor injectie
omalizumab
Subcutaan gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
150 mg
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Xolair
Water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Gebruik 1,4 ml en gooi de rest weg.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/005
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Multiverpakking: 4 (4 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/006
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
EU/1/05/319/007
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 75 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/006
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
EU/1/05/319/007
75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 75 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 75 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
Eenmalig gebruik
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Novartis Europharm Limited
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 75 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,5 ml
6.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/008
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Multiverpakking: 4 (4 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 6 (6 x 1) voorgevulde spuiten.
Multiverpakking: 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/009
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
EU/1/05/319/010
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
EU/1/05/319/011
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 x 1)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 1 ml oplossing bevat 150 mg omalizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-histidine, polysorbaat 20, water voor
injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit. Onderdeel van een multiverpakking. Mag niet afzonderlijk worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend volgens de instructies van een arts te gebruiken.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
Eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk na gebruik weg in een naaldencontainer.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/05/319/009
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (4 x 1)
EU/1/05/319/010
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (10 x 1)
EU/1/05/319/011
150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (6 x 1)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Xolair 150 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
Eenmalig gebruik.
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Novartis Europharm Limited
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xolair 150 mg injectievloeistof
omalizumab
s.c.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt voor de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder), die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u Xolair niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel krijgt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft, waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een mogelijk ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen staan vermeld onder
"Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4. De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op binnen
de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico's van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Instructies over het gebruik van Xolair worden gegeven in de rubriek 'Informatie voor
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg'.
Xolair wordt door een arts of verpleegkundige aan u gegeven door middel van een injectie direct onder
de huid (subcutaan).
Volg nauwgezet de instructies, die u van uw arts of verpleegkundige hebt gekregen.
Hoeveel Xolair u zult krijgen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig hebt en hoe vaak u het zult moeten krijgen. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest, die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U krijgt elke twee of elke vier weken 1 tot 4 injecties per keer toegediend.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gegeven aan kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder, die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair mag niet worden gegeven aan kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Wanneer een dosis Xolair wordt gemist
Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw arts of ziekenhuis om een nieuwe afspraak te maken.
Als u stopt met de behandeling met Xolair
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen uw klachten terugkomen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
duizeligheid
-
gewrichtspijn (artralgie)
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
-
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
-
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
-
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén injectieflacon bevat 75 mg omalizumab. Na
reconstitutie bevat één injectieflacon 125 mg/ml omalizumab (75 mg in 0,6 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat
en polysorbaat 20.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair 75 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie wordt geleverd als een wit tot
gebroken wit poeder in een kleine glazen injectieflacon, samen met een ampul, die 2 ml water voor
injecties bevat. Het poeder wordt opgelost in het water voordat het wordt geïnjecteerd door een arts of
verpleegkundige.
Xolair wordt geleverd in verpakkingen, die één injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie
en één ampul met 2 ml water voor injecties bevatten.
Xolair wordt ook geleverd in injectieflacons met 150 mg omalizumab.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872
Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111
Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570
España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888
France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600
Hrvatska
România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01
Ireland
Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439
Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Zuig 0,9 ml water voor injecties uit de ampul in een spuit met een 18-gauge-naald met grote
diameter.
2.
Steek de naald in de injectieflacon, die rechtop op een vlak oppervlak staat, en breng het water
voor injecties over in de injectieflacon met het gelyofiliseerde poeder met de standaard
aseptische technieken, waarbij het water voor injecties direct op het poeder wordt gespoten.
3.
Houd de injectieflacon rechtop en draai hem ongeveer 1 minuut snel rond (niet schudden) zodat
het poeder gelijkmatig vochtig wordt.
4.
Draai, om het oplossen na het voltooien van stap 3 te bevorderen, de injectieflacon gedurende
5-10 seconden ongeveer elke 5 minuten rustig rond om resterende vaste deeltjes op te lossen.
Merk op dat het in sommige gevallen langer dan 20 minuten kan duren voordat het poeder
volledig is opgelost. Herhaal in dat geval stap 4 totdat er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar zijn.
Als het geneesmiddel volledig is opgelost, dienen er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar te zijn. Het is normaal dat er kleine luchtbellen of schuim op de rand van de
injectieflacon achterblijven. Het gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien. Niet gebruiken als er vaste deeltjes zichtbaar
zijn.
5.
Keer de injectieflacon ten minste 15 seconden om zodat de oplossing naar de stop vloeit. Steek
een nieuwe 3-ml-spuit met een 18-gauge-naald met grote diameter in de omgekeerde
injectieflacon. Houd de injectieflacon omgekeerd en plaats de naaldpunt zodanig dat deze de
onderkant van de oplossing raakt als de oplossing in de spuit wordt opgezogen. Trek de zuiger,
voordat de naald uit de injectieflacon wordt verwijderd, helemaal terug naar het einde van de
cilinder om alle oplossing uit de omgekeerde injectieflacon te halen.
6.
Vervang de 18-gauge-naald door een 25-gauge-naald voor subcutane injectie.
7.
Verwijder lucht, grote luchtbellen en enige overtollige oplossing om de vereiste dosis van
0,6 ml te verkrijgen. Er kan een dunne laag kleine luchtbellen bovenop de oplossing in de spuit
achterblijven. Omdat de oplossing licht visceus is, kan het 5-10 seconden duren om de oplossing
via subcutane injectie toe te dienen.
De injectieflacon levert 0,6 ml (75 mg) Xolair.
8.
De injecties worden subcutaan toegediend in de regio deltoidea van de arm, de onderbuik (maar
niet het gebied van 5 centimeter rond de navel) of in de dij.
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt bij de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
-
chronische spontane urticaria (CSU)
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder) die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische spontane urticaria bij
volwassenen en kinderen (12 jaar en ouder) die al antihistaminica gebruiken, maar bij wie de klachten
van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma, chronische rinosinusitis met neuspoliepen en CSU.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u Xolair niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel krijgt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft, waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een mogelijk ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen staan vermeld onder
"Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4. De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op binnen
de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het gebruik bij kinderen jonger dan
12 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit is in het bijzonder van belang als u het volgende gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Instructies over het gebruik van Xolair worden gegeven in de rubriek 'Informatie voor
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg'.
Xolair wordt door een arts of verpleegkundige aan u gegeven door middel van een injectie direct onder
de huid (subcutaan).
Volg nauwgezet de instructies, die u van uw arts of verpleegkundige hebt gekregen.
Hoeveel Xolair u zult krijgen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig hebt en hoe vaak u het zult moeten krijgen. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest, die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U krijgt elke twee of elke vier weken 1 tot 4 injecties per keer toegediend.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Het kan zijn dat u geen onmiddellijke verbetering ziet in het begin van de behandeling met Xolair. Bij
patiënten met neuspoliepen zijn 4 weken na het begin van de behandeling effecten gezien. Bij
patiënten met astma duurt het doorgaans 12 tot 16 weken voordat het volledig werkt.
Chronische spontane urticaria (CSU)
U krijgt elke vier weken twee injecties van 150 mg per keer toegediend.
Blijf uw huidige medicatie voor CSU gebruiken tijdens de behandeling met Xolair. Stop niet met het
gebruik van een geneesmiddel zonder eerst met uw arts te overleggen.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair kan worden gegeven aan kinderen en jongeren van 6 jaar en ouder die al astmageneesmiddelen
krijgen, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden gebracht door
geneesmiddelen, zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-agonisten. Uw
arts zal uitrekenen hoeveel Xolair uw kind nodig heeft en hoe vaak het moet worden toegediend. Dit
hangt af van het gewicht van uw kind en de uitslag van een bloedtest die wordt uitgevoerd vóór de
start van de behandeling, om de hoeveelheid IgE in het bloed te meten.
Stop niet met de behandeling van Xolair, tenzij uw arts dit zegt. Door onderbreking of beëindiging van
de behandeling met Xolair kunnen klachten terugkomen.
Wanneer u echter wordt behandeld voor CSU, kan uw arts zo nu en dan met de behandeling met
Xolair stoppen om uw klachten te kunnen beoordelen. Volg de instructies van uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken en verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
bovenste luchtweginfectie, zoals ontsteking van de keel en verkoudheid
-
gevoel van druk of pijn in de wangen/onder de ogen en in het voorhoofd (bijholte-ontsteking,
bijholte-hoofdpijn)
-
pijn in de gewrichten (gewrichtspijn)
-
duizeligheid
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
-
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
-
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
-
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén injectieflacon bevat 150 mg omalizumab.
Na reconstitutie bevat één injectieflacon 125 mg/ml (150 mg in 1,2 ml).
-
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, L-histidine, L-histidine hydrochloride monohydraat
en polysorbaat 20.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie wordt geleverd als een wit tot
gebroken wit poeder in een kleine glazen injectieflacon, samen met een ampul, die 2 ml water voor
injecties bevat. Het poeder wordt opgelost in het water voordat het wordt geïnjecteerd door een arts of
verpleegkundige.
Xolair 150 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen, die
1 injectieflacon met poeder en 1 ampul met water voor injecties bevatten; en in multiverpakkingen die
bestaan uit 4 (4 x 1) injectieflacons met poeder en 4 (4 x 1) ampullen met water voor injecties of
10 (10 x 1) injectieflacons met poeder en 10 (10 x 1) ampullen met water voor injecties. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Xolair wordt ook geleverd in injectieflacons met 75 mg omalizumab.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111
Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570
España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888
France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600
Hrvatska
România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01
Ireland
Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439
Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Zuig 1,4 ml water voor injecties uit de ampul in een spuit met een 18-gauge-naald met grote
diameter.
2.
Steek de naald in de injectieflacon, die rechtop op een vlak oppervlak staat, en breng het water
voor injecties over in de injectieflacon met het gelyofiliseerde poeder met de standaard
aseptische technieken, waarbij het water voor injecties direct op het poeder wordt gespoten.
3.
Houd de injectieflacon rechtop en draai hem ongeveer 1 minuut snel rond (niet schudden) zodat
het poeder gelijkmatig vochtig wordt.
4.
Draai, om het oplossen na het voltooien van stap 3 te bevorderen, de injectieflacon gedurende
5-10 seconden ongeveer elke 5 minuten rustig rond om resterende vaste deeltjes op te lossen.
Merk op dat het in sommige gevallen langer dan 20 minuten kan duren voordat het poeder
volledig is opgelost. Herhaal in dat geval stap 4 totdat er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar zijn.
Als het geneesmiddel volledig is opgelost, dienen er geen gelachtige deeltjes in de oplossing
zichtbaar te zijn. Het is normaal dat er kleine luchtbellen of schuim op de rand van de
injectieflacon achterblijven. Het gereconstitueerde geneesmiddel zal er helder tot licht
opalescent, kleurloos tot licht bruingeel uitzien. Niet gebruiken als er vaste deeltjes zichtbaar
zijn.
5.
Keer de injectieflacon ten minste 15 seconden om zodat de oplossing naar de stop vloeit. Steek
een nieuwe 3-ml-spuit met een 18-gauge-naald met grote diameter in de omgekeerde
injectieflacon. Houd de injectieflacon omgekeerd en plaats de naaldpunt zodanig dat deze de
onderkant van de oplossing raakt als de oplossing in de spuit wordt opgezogen. Trek de zuiger,
voordat de naald uit de injectieflacon wordt verwijderd, helemaal terug naar het einde van de
cilinder om alle oplossing uit de omgekeerde injectieflacon te halen.
6.
Vervang de 18-gauge-naald door een 25-gauge-naald voor subcutane injectie.
7.
Verwijder lucht, grote luchtbellen en enige overtollige oplossing om de vereiste dosis van
1,2 ml te verkrijgen. Er kan een dunne laag kleine luchtbellen bovenop de oplossing in de spuit
achterblijven. Omdat de oplossing licht visceus is, kan het 5-10 seconden duren om de oplossing
via subcutane injectie toe te dienen.
De injectieflacon levert 1,2 ml (150 mg) Xolair. Zuig voor een dosis van 75 mg 0,6 ml in de
spuit en gooi de resterende oplossing weg.
8.
De injecties worden subcutaan toegediend in de regio deltoidea van de arm, de onderbuik (maar
niet het gebied van 5 centimeter rond de navel) of in de dij.
Xolair 75 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt voor de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder), die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Xolair werkt door het blokkeren van een stof, de zogenaamde immuunglobuline-E (IgE), die door het
lichaam wordt geproduceerd. IgE draagt bij aan een type ontsteking dat een belangrijke rol speelt bij
het ontstaan van allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag gebruiken.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel;
-
als u ooit een allergische reactie op latex heeft gehad. De naalddop van de spuit kan droog
rubber (latex) bevatten.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een ernstige allergische reactie of andere ernstige bijwerkingen. Dergelijke
verschijnselen staan vermeld onder "Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4.
Het is belangrijk dat u van uw arts een training krijgt om vroegtijdige verschijnselen van ernstige
allergische reacties te herkennen en hoe u deze reacties kunt behandelen als ze optreden, voordat u
Xolair zelf injecteert of voordat een niet-professionele zorgverlener u een Xolair-injectie geeft (zie
rubriek 3, "Hoe gebruikt u dit middel"). De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op
binnen de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xolair nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico's van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoe wordt Xolair gebruikt?
Xolair wordt toegediend als een injectie onder de huid (ook wel subcutane injectie genoemd).
Xolair injecteren
-
U beslist gezamenlijk met uw arts of u Xolair zelf kunt injecteren. De eerste 3 doses worden
altijd gegeven door of onder supervisie van een zorgprofessional (zie rubriek 2).
-
Het is belangrijk om goed getraind te zijn in het injecteren van het geneesmiddel voordat u uzelf
injecteert.
-
Een verzorger (bijvoorbeeld een ouder) mag u ook uw Xolair-injectie geven nadat hij of zij goed
getraind is.
Voor een gedetailleerde instructie met betrekking tot het injecteren van Xolair, zie 'Instructies voor
gebruik van de Xolair voorgevulde spuit' aan het einde van deze bijsluiter.
Training om ernstige allergische reacties te herkennen
Het is ook belangrijk dat u Xolair niet zelf injecteert totdat u bent getraind door uw arts of
verpleegkundige op:
-
het herkennen van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties;
-
wat te doen als deze klachten zich voordoen.
Voor meer informatie over de vroege verschijnselen en klachten van een ernstige allergische reactie,
zie rubriek 4.
Hoeveel Xolair gaat u gebruiken?
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig heeft en hoe vaak u het nodig heeft. Dit hangt af van uw
lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest die uitgevoerd wordt vóór de start van de
behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
U heeft elke twee of elke vier weken een injectie nodig. U heeft per keer 1 tot 4 injecties nodig.
Blijf uw huidige astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen gebruiken tijdens de behandeling
met Xolair. Stop het gebruik van astmamedicatie en/of medicatie voor neuspoliepen niet zonder met
uw arts te overleggen.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
duizeligheid
-
gewrichtspijn (artralgie)
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
Zelden (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
-
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
-
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
-
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
-
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
-
Gebruik geen verpakking die beschadigd is of tekenen van misbruik vertoont.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén spuit met 0,5 ml oplossing bevat 75 mg
omalizumab.
-
De andere stoffen in dit middel zijn L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-
histidine, polysorbaat 20 en water voor injecties.
-
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair oplossing voor injectie wordt geleverd als een heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht
bruingele oplossing in een voorgevulde spuit.
Xolair 75 mg oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en in
multiverpakkingen met 4 (4 x 1) of 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872
Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570
España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888
France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600
Hrvatska
România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01
Ireland
Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439
Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Spuit
Naaldbeschermhuis
beschermvleugels
Vingersteun
Kijkvenster
Zuigerkop
Beschermkapje
Etiket & uiterste
Zuiger
houdbaarheidsdatum
Nadat het geneesmiddel is geïnjecteerd, wordt de naaldbeschermer geactiveerd om de naald af te
dekken. Dit is bedoeld om te beschermen tegen onbedoelde prikaccidenten.
Ander materiaal dat u nodig heeft voor uw injectie:
Alcoholdoekje.
Wattenbolletje of gaasje.
Naaldencontainer.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Let op: houd de spuit buiten het zicht en bereik van kinderen.
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten en mag niet door personen
met een overgevoeligheid voor deze stof gehanteerd worden.
Open de verzegelde buitenverpakking pas als u klaar bent om dit geneesmiddel te gaan
gebruiken.
Gebruik dit geneesmiddel niet als de verzegeling van de buitenverpakking of van het plastic
bakje verbroken is, omdat het misschien niet veilig voor u is om te gebruiken.
Laat de spuit nooit ergens liggen waar anderen eraan kunnen zitten.
Schud de spuit niet.
Let op dat u de beschermvleugels van de spuit niet aanraakt vóór gebruik. Als de vleugels
worden aangeraakt, kan de naaldbeschermer te vroeg worden geactiveerd.
Verwijder de naalddop pas vlak voordat u de injectie toedient.
De spuit kan niet opnieuw worden gebruikt. Gooi de gebruikte spuit direct na gebruik weg in
een naaldencontainer.
Bewaren van de Xolair voorgevulde spuit
Bewaar dit geneesmiddel verzegeld in zijn buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast tussen 2°C en 8°C. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Vergeet niet om de spuit uit de koelkast te halen en hem op kamertemperatuur (25°C) te laten
komen voordat u hem klaarmaakt voor injectie (dit duurt ongeveer 20 minuten). Laat de spuit in
de doos zitten ter bescherming tegen licht. De spuit kan indien nodig terug in de koelkast
worden geplaatst. De totale tijd dat de spuit voor gebruik op kamertemperatuur (25°C) bewaard
wordt, mag niet meer dan 48 uur zijn.
Gebruik de spuit niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
buitenverpakking en op het etiket van de spuit. Als de uiterste houdbaarheidsdatum is
verstreken, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
De injectieplaats
De injectieplaats is de plaats op het lichaam waar u de spuit gaat
gebruiken.
De aanbevolen plaats is de voorzijde van de bovenbenen. U
kunt ook de onderbuik gebruiken, maar
niet het gebied van
5 centimeter rond de navel.
Als u voor de volledige dosis meer dan één injectie moet
geven, kies dan elke keer als u injecteert een andere
injectieplaats.
Injecteer niet in gebieden waar de huid gevoelig, gekneusd,
rood of hard is. Vermijd gebieden met littekens of striae.
Als een verzorger de injectie geeft, kan ook de buitenkant van de
bovenarmen worden gebruikt.
Let op: afhankelijk van de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven, moet u mogelijk een of meer
voorgevulde spuiten voorbereiden en de gehele inhoud ervan injecteren. De volgende tabel geeft
voorbeelden van hoeveel injecties van elke dosissterkte u nodig heeft voor een bepaalde dosis:
Dosis
Spuiten nodig voor de dosis
75 mg
1 blauw (75 mg)
150 mg
1 paars (150 mg)
225 mg 1 blauw (75 mg)
1 paars (150 mg)
300 mg
2 paars (150 mg)
375 mg
1 blauw (75 mg)
2 paars (150 mg)
450 mg
3 paars (150 mg)
525 mg
1 blauw (75 mg)
3 paars (150 mg)
600 mg
4 paars (150 mg)
1.
Neem de verpakking met de spuit uit de koelkast en laat hem
ongeopend ongeveer 20 minuten
liggen zodat hij op kamertemperatuur komt (laat de spuit in de verpakking ter bescherming
tegen licht).
2.
Was uw handen zorgvuldig met water en zeep zodra u klaar bent om de spuit te gaan gebruiken.
3.
Reinig de injectieplaats met een alcoholdoekje.
4.
Haal het plastic bakje uit de verpakking, verwijder de papieren afdekking. Pak het midden van
de blauwe spuitbeschermer vast en haal de spuit eruit.
5.
Controleer de spuit. De vloeistof moet helder tot licht troebel zijn. De kleur kan variëren van
kleurloos tot licht bruingeel. Mogelijk ziet u een luchtbel, dit is normaal. NIET GEBRUIKEN
als de spuit kapot is of als de vloeistof duidelijk troebel of duidelijk bruin lijkt of deeltjes bevat.
In al deze gevallen de gehele verpakking inleveren bij de apotheek.
6.
Houd de spuit horizontaal en kijk in het kijkvenster om de houdbaarheidsdatum te controleren
die op het etiket staat. Let op: het is mogelijk om het binnenste gedeelte van de spuit te draaien
zodat het etiket in het kijkvenster kan worden gelezen. NIET GEBRUIKEN als de uiterste
houdbaarheidsdatum van het product verstreken is. Als de uiterste houdbaarheidsdatum
verstreken is, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
Hoe de Xolair voorgevulde spuit moet worden gebruikt
1
Verwijder voorzichtig het beschermkapje van de
spuit. Gooi de naalddop weg. Er kan op de punt
van de naald een druppeltje vloeistof zichtbaar
zijn. Dit is normaal.
2
Knijp de huid op de injectieplaats voorzichtig
samen en breng de naald in zoals afgebeeld. Duw
de naald helemaal in om ervoor te zorgen dat het
geneesmiddel volledig kan worden toegediend.
3
Houd de spuit vast zoals afgebeeld. Duw de
zuiger
langzaam
zo ver mogelijk omlaag, zodat
de zuigerkop zich volledig tussen de
spuitbeschermvleugels bevindt.
4
Houd de zuiger volledig ingedrukt terwijl u
voorzichtig de naald recht uit de injectieplaats
trekt
.
Laat de zuiger langzaam los en laat de
5
veiligheidsbescherming van de naald automatisch
de blootliggende naald bedekken.
Er kan een kleine hoeveelheid bloed op de
injectieplaats aanwezig zijn. U kunt gedurende
30 seconden een wattenbolletje of gaasje op de
injectieplaats drukken. Niet over de injectieplaats
wrijven. Indien nodig kunt u de injectieplaats
afdekken met een kleine pleister.
Instructies voor verwijderen
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk weg in een
naaldencontainer (afsluitbare, prikbestendige
container). Voor de veiligheid en gezondheid van
u en anderen
mogen naalden en gebruikte spuiten
nooit opnieuw worden gebruikt. Al het
ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient
te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Spoel geneesmiddelen niet door de
gootsteen of de WC en gooi ze niet in de
vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer
gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde
manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
omalizumab
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xolair en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Xolair bevat de werkzame stof omalizumab. Omalizumab is een gesynthetiseerd eiwit dat
vergelijkbaar is met natuurlijke eiwitten die worden aangemaakt door het lichaam. Het behoort tot een
klasse van geneesmiddelen die monoklonale antilichamen wordt genoemd.
Xolair wordt gebruikt bij de behandeling van:
-
allergisch astma
-
chronische rinosinusitis (ontsteking in de neus en bijholten) met neuspoliepen
-
chronische spontane urticaria (CSU)
Allergisch astma
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om te voorkomen dat de astma verergert door de klachten van ernstig
allergisch astma onder controle te houden bij volwassenen, jongeren en kinderen (6 jaar en ouder) die
reeds astmamedicatie gebruiken, maar bij wie de astmaklachten niet goed onder controle worden
gebracht met geneesmiddelen zoals inhalatoren met hoge doses steroïden en inhalatoren met bèta-
agonisten.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische rinosinusitis met neuspoliepen
bij volwassenen (18 jaar en ouder) die al intranasale corticosteroïden krijgen (neusspray met
corticosteroïden), maar bij wie de klachten niet goed onder controle zijn met deze geneesmiddelen.
Neuspoliepen zijn kleine gezwellen aan de binnenkant van de neus. Xolair helpt de grootte van de
poliepen te verminderen en vermindert de klachten, waaronder verstopte neus, verlies van
reukvermogen, slijm achter in de keel en loopneus.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Dit geneesmiddel wordt gebruikt voor de behandeling van chronische spontane urticaria bij
volwassenen en kinderen (12 jaar en ouder) die al antihistaminica gebruiken, maar bij wie de klachten
van CSU niet goed onder controle worden gebracht met deze geneesmiddelen.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent voor een van de bestanddelen, informeer dan uw arts, aangezien u dan
geen Xolair mag gebruiken.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u nier- of leverproblemen heeft;
-
als u een aandoening heeft waarbij uw eigen immuunsysteem delen van uw eigen lichaam
aanvalt (auto-immuunziekte);
-
als u reist naar een regio waar infecties veroorzaakt door parasieten vaak voorkomen. Xolair kan
uw weerstand tegen dergelijke infecties verzwakken;
-
als u eerder een ernstige allergische reactie (anafylaxie) heeft gehad, door bijvoorbeeld een
geneesmiddel, insectenbeet of voedsel;
-
als u ooit een allergische reactie op latex heeft gehad. De naalddop van de spuit kan droog
rubber (latex) bevatten.
Xolair is niet bestemd voor de behandeling van acute astmaklachten, zoals een plotselinge astma-
aanval. Xolair mag daarom niet worden gebruikt om dergelijke klachten te behandelen.
Xolair is niet bestemd voor de preventie of behandeling van andere allergische aandoeningen zoals
plotselinge allergische reacties, hyper-IgE-syndroom (een erfelijke immuunziekte), aspergillose (een
schimmel gerelateerde longziekte), voedselallergie, eczeem of hooikoorts omdat Xolair niet
onderzocht is bij deze aandoeningen.
Wees alert op verschijnselen van allergische reacties en andere ernstige bijwerkingen
Xolair kan mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken. U moet op tekenen van deze aandoeningen
letten tijdens het gebruik van Xolair. Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt
die duiden op een ernstige allergische reactie of andere ernstige bijwerking. Dergelijke verschijnselen
staan vermeld onder "Ernstige bijwerkingen" in rubriek 4.
Het is belangrijk dat u van uw arts een training krijgt om vroegtijdige verschijnselen van ernstige
allergische reacties te herkennen en hoe u deze reacties kunt behandelen als ze optreden, voordat u
Xolair zelf injecteert of voordat een niet-professionele zorgverlener u een Xolair-injectie geeft (zie
rubriek 3, "Hoe gebruikt u dit middel"). De meerderheid van ernstige allergische reacties treedt op
binnen de eerste 3 doses Xolair.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Allergisch astma
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 6 jaar. Het gebruik ervan bij kinderen onder de
6 jaar is niet onderzocht.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik ervan bij patiënten
onder de 18 jaar is niet onderzocht.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Het gebruik bij kinderen jonger dan
12 jaar is niet onderzocht.
geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie veroorzaakt door een parasiet, aangezien
Xolair de werking van uw geneesmiddelen kan verminderen,
-
inhalatiecorticosteroïden en andere geneesmiddelen voor allergisch astma.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal de voordelen en mogelijke risico's van het gebruik
van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap met u bespreken.
Informeer uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt tijdens behandeling met Xolair.
Xolair kan in de moedermelk terechtkomen. Als u borstvoeding geeft of van plan bent om
borstvoeding te geven, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is onwaarschijnlijk dat Xolair uw vermogen om te rijden en machines te bedienen zal beïnvloeden.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Hoe wordt Xolair gebruikt?
Xolair wordt toegediend als een injectie onder de huid (ook wel subcutane injectie genoemd).
Xolair injecteren
-
U beslist gezamenlijk met uw arts of u Xolair zelf kunt injecteren. De eerste 3 doses worden
altijd gegeven door of onder supervisie van een zorgprofessional (zie rubriek 2).
-
Het is belangrijk om goed getraind te zijn in het injecteren van het geneesmiddel voordat u uzelf
injecteert.
-
Een verzorger (bijvoorbeeld een ouder) mag u ook uw Xolair-injectie geven nadat hij of zij goed
getraind is.
Voor een gedetailleerde instructie met betrekking tot het injecteren van Xolair, zie 'Instructies voor
gebruik van de Xolair voorgevulde spuit' aan het einde van deze bijsluiter.
Training om ernstige allergische reacties te herkennen
Het is ook belangrijk dat u Xolair niet zelf injecteert totdat u bent getraind door uw arts of
verpleegkundige op:
-
het herkennen van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties;
-
wat te doen als deze klachten zich voordoen.
Voor meer informatie over de vroege verschijnselen en klachten van een ernstige allergische reactie,
zie rubriek 4.
Hoeveel Xolair gaat u gebruiken?
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Uw arts zal beslissen hoeveel Xolair u nodig heeft en hoe vaak u het zult moeten gebruiken. Dit is
afhankelijk van uw lichaamsgewicht en de resultaten van een bloedtest die uitgevoerd wordt vóór de
start van de behandeling om de hoeveelheid IgE in uw bloed te meten.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen van Xolair zijn doorgaans mild tot matig van aard, maar kunnen af en toe
ernstig zijn.
Ernstige bijwerkingen:
Zoek onmiddellijk medische hulp als u verschijnselen opmerkt die wijzen op een van de volgende
bijwerkingen:
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen)
-
Ernstige allergische reacties (inclusief anafylaxie). Klachten kunnen zijn: uitslag, jeuk of
netelroos (galbulten) op de huid, zwelling van het gezicht, de lippen, tong, strottenhoofd,
luchtpijp of andere lichaamsdelen, snelle hartslag, duizeligheid en lichtheid in het hoofd,
verwardheid, kortademigheid, piepende ademhaling of moeite met ademhalen, blauwe huid of
lippen, ineenzakken of verlies van bewustzijn. Als u in het verleden ernstige allergische reacties
heeft gehad (anafylaxie) die niet samenhingen met Xolair, dan kunt u een groter risico hebben
om ernstige allergische reacties te krijgen na gebruik van Xolair.
-
Systemische lupus erythematodes (SLE). Klachten kunnen bestaan uit spierpijn, pijn en
zwelling van de gewrichten, huiduitslag, koorts, gewichtsverlies en vermoeidheid.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Het syndroom van Churg-Strauss of hypereosinofiel syndroom. Een of meer van de volgende
klachten kunnen voorkomen: zwelling, pijn of uitslag rond bloed- of lymfevaten, hoog gehalte
van een specifiek type van witte bloedcellen (uitgesproken eosinofilie), verergerende
ademhalingsproblemen, neusverstopping, hartproblemen, pijn, gevoelloosheid en tinteling in
armen en benen.
-
Lage bloedplaatjestelling met klachten als sneller dan normaal optreden van bloedingen of
blauwe plekken.
-
Serumziekte. Een of meer van de volgende klachten kunnen voorkomen: gewrichtspijn met of
zonder zwelling of stijfheid, uitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren, spierpijn.
Andere bijwerkingen omvatten:
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen)
-
koorts (bij kinderen)
Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen)
-
reacties op de injectieplaats waaronder pijn, zwelling, jeuk en roodheid
-
pijn in het bovenste deel van de buik
-
hoofdpijn (zeer vaak bij kinderen)
-
bovenste luchtweginfectie, zoals ontsteking van de keel en verkoudheid
-
gevoel van druk of pijn in de wangen/onder de ogen en in het voorhoofd (bijholte-ontsteking,
bijholte-hoofdpijn)
-
pijn in de gewrichten (gewrichtspijn)
-
duizeligheid
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen)
-
slaperigheid of vermoeidheid
-
tintelingen of gevoelloosheid van handen of voeten
-
flauwvallen, lage bloeddruk bij zitten of staan (posturele hypotensie), blozen
-
keelpijn, hoesten, acute ademhalingsproblemen
-
misselijkheid (nausea), diarree, maag- en darmstoornissen
-
jeuk, netelroos, uitslag, verhoogde gevoeligheid van de huid voor de zon
-
gewichtstoename
-
griepachtige klachten
-
zwelling van armen
parasitaire infectie
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
spierpijn en zwelling van gewrichten
-
haarverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
-
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
-
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het
etiket. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
-
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
-
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
-
Gebruik geen verpakking die beschadigd is of tekenen van misbruik vertoont.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is omalizumab. Eén spuit met 1 ml oplossing bevat 150 mg
omalizumab.
-
De andere stoffen in dit middel zijn L-argininehydrochloride, L-histidinehydrochloride, L-
histidine, polysorbaat 20 en water voor injecties.
-
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten.
Hoe ziet Xolair eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xolair oplossing voor injectie wordt geleverd als een heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht
bruingele oplossing in een voorgevulde spuit.
Xolair 150 mg oplossing voor injectie is beschikbaar in verpakkingen met 1 voorgevulde spuit en in
multiverpakkingen met 4 (4 x 1), 6 (6 x 1) of 10 (10 x 1) voorgevulde spuiten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten hoeven in de handel te worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
Novartis Pharma GmbH
Roonstrasse 25
D-90429 Neurenberg
Duitsland
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00
Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872
Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111
Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570
España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888
France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600
Hrvatska
România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01
Ireland
Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439
Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Naaldbeschermhuis
Vingersteun
Zuigerkop
Spuit
Kijkvenster
Beschermkapje
beschermvleugels
Zuiger
Etiket & uiterste
houdbaarheidsdatum
Nadat het geneesmiddel is geïnjecteerd, wordt de naaldbeschermer geactiveerd om de naald af te
dekken. Dit is bedoeld om te beschermen tegen onbedoelde prikaccidenten.
Ander materiaal dat u nodig heeft voor uw injectie:
Alcoholdoekje.
Wattenbolletje of gaasje.
Naaldencontainer.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Let op: houd de spuit buiten het zicht en bereik van kinderen.
Het beschermkapje van de spuit kan droog rubber (latex) bevatten, en mag niet door personen
met een overgevoeligheid voor deze stof gehanteerd worden.
Open de verzegelde buitenverpakking pas als u klaar bent om dit geneesmiddel te gaan
gebruiken.
Gebruik dit geneesmiddel niet als de verzegeling van de buitenverpakking of van het plastic
bakje verbroken is, omdat het misschien niet veilig voor u is om te gebruiken.
Laat de spuit nooit ergens liggen waar anderen eraan kunnen zitten.
Schud de spuit niet.
Let op dat u de beschermvleugels van de spuit niet aanraakt vóór gebruik. Als de vleugels
worden aangeraakt, kan de naaldbeschermer te vroeg worden geactiveerd.
Verwijder de naalddop pas vlak voordat u de injectie toedient.
De spuit kan niet opnieuw worden gebruikt. Gooi de gebruikte spuit direct na gebruik weg in
een naaldencontainer.
Bewaren van de Xolair voorgevulde spuit
Bewaar dit geneesmiddel verzegeld in zijn buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Bewaren in de koelkast tussen 2°C en 8°C. NIET IN DE VRIEZER BEWAREN.
Vergeet niet om de spuit uit de koelkast te halen en hem op kamertemperatuur (25°C) te laten
komen voordat u hem klaarmaakt voor injectie (dit duurt ongeveer 20 minuten). Laat de spuit in
de doos zitten ter bescherming tegen licht. De spuit kan indien nodig terug in de koelkast
worden geplaatst. De totale tijd dat de spuit voor gebruik op kamertemperatuur (25°C) bewaard
wordt, mag niet meer dan 48 uur zijn.
Gebruik de spuit niet na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
buitenverpakking en op het etiket van de spuit. Als de uiterste houdbaarheidsdatum is
verstreken, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
De injectieplaats
De injectieplaats is de plaats op het lichaam waar u de spuit gaat
gebruiken.
De aanbevolen plaats is de voorzijde van de bovenbenen. U
kunt ook de onderbuik gebruiken, maar
niet het gebied van
5 centimeter rond de navel.
Als u voor de volledige dosis meer dan één injectie moet
geven, kies dan elke keer als u injecteert een andere
injectieplaats.
Injecteer niet in gebieden waar de huid gevoelig, gekneusd,
rood of hard is. Vermijd gebieden met littekens of striae.
Als een verzorger de injectie geeft, kan ook de buitenkant van de
bovenarmen worden gebruikt.
Let op: afhankelijk van de dosis die uw arts u heeft voorgeschreven, moet u mogelijk een of meer
voorgevulde spuiten voorbereiden en de gehele inhoud ervan injecteren. De volgende tabel geeft
voorbeelden van hoeveel injecties van elke dosissterkte u nodig heeft voor een bepaalde dosis:
Dosis
Spuiten nodig voor de dosis
75 mg
1 blauw (75 mg)
150 mg
1 paars (150 mg)
225 mg
1 blauw (75 mg)
1 paars (150 mg)
300 mg
2 paars (150 mg)
375 mg
1 blauw (75 mg)
2 paars (150 mg)
450 mg
3 paars (150 mg)
525 mg
1 blauw (75 mg)
3 paars (150 mg)
600 mg
4 paars (150 mg)
1.
Neem de verpakking met de spuit uit de koelkast en laat hem
ongeopend ongeveer 20 minuten
liggen zodat hij op kamertemperatuur komt (laat de spuit in de verpakking ter bescherming
tegen licht).
2.
Was uw handen zorgvuldig met water en zeep, zodra u klaar bent om de spuit te gaan gebruiken.
3.
Reinig de injectieplaats met een alcoholdoekje.
4.
Haal het plastic bakje uit de verpakking, verwijder de papieren afdekking. Pak het midden van
de blauwe spuitbeschermer vast en haal de spuit eruit.
5.
Controleer de spuit. De vloeistof moet helder tot licht troebel zijn. De kleur kan variëren van
kleurloos tot licht bruingeel. Mogelijk ziet u een luchtbel, dit is normaal. NIET GEBRUIKEN
als de spuit kapot is of als de vloeistof duidelijk troebel of duidelijk bruin lijkt of deeltjes bevat.
In al deze gevallen de gehele verpakking inleveren bij de apotheek.
6.
Houd de spuit horizontaal en kijk in het kijkvenster om de houdbaarheidsdatum te controleren
die op het etiket staat. Let op: het is mogelijk om het binnenste gedeelte van de spuit te draaien
zodat het etiket in het kijkvenster kan worden gelezen. NIET GEBRUIKEN als de uiterste
houdbaarheidsdatum van het product verstreken is. Als de uiterste houdbaarheidsdatum
verstreken is, breng dan het hele pakket terug naar de apotheek.
Hoe de Xolair voorgevulde spuit moet worden gebruikt
1
Verwijder voorzichtig het beschermkapje van de
spuit. Gooi de naalddop weg. Er kan op de punt
van de naald een druppeltje vloeistof zichtbaar
zijn. Dit is normaal.
2
Knijp de huid op de injectieplaats voorzichtig
samen en breng de naald in zoals afgebeeld. Duw
de naald helemaal in om ervoor te zorgen dat het
geneesmiddel volledig kan worden toegediend.
3
Houd de spuit vast zoals afgebeeld. Duw de
zuiger
langzaam
zo ver mogelijk omlaag, zodat
de zuigerkop zich volledig tussen de
spuitbeschermvleugels bevindt.
4
Houd de zuiger volledig ingedrukt terwijl u
voorzichtig de naald recht uit de injectieplaats
trekt.
Laat de zuiger langzaam los en laat de
5
veiligheidsbescherming van de naald automatisch
de blootliggende naald bedekken.
Er kan een kleine hoeveelheid bloed op de
injectieplaats aanwezig zijn. U kunt gedurende
ongeveer 30 seconden een wattenbolletje of
gaasje op de injectieplaats drukken. Niet over de
injectieplaats wrijven. Indien nodig kunt u de
injectieplaats afdekken met een kleine pleister.
Instructies voor verwijderen
Gooi de gebruikte spuit onmiddellijk weg in een
naaldencontainer (afsluitbare, prikbestendige
container). Voor de veiligheid en gezondheid van
u en anderen
mogen naalden en gebruikte spuiten
nooit opnieuw worden gebruikt. Al het
ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient
te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften. Spoel geneesmiddelen niet door de
gootsteen of de WC en gooi ze niet in de
vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer
gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde
manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.