Zavesca 100 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 100 mg miglustat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Capsule, hard.
Witte capsules, met ‘OGT 918’ in zwart gedrukt op het kapje en ‘100’ in zwart gedrukt op het
omhulsel.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Zavesca is geïndiceerd voor orale behandeling van volwassenen met een milde tot matige vorm van de
ziekte van Gaucher type 1. Zavesca mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van patiënten
voor wie een enzymvervangende therapie niet geschikt is (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Zavesca is geïndiceerd voor de behandeling van progressieve neurologische manifestaties bij
volwassenen en kinderen met de ziekte van Niemann-Pick type C (zie rubriek 4.4. en 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De therapie moet plaatsvinden onder begeleiding van artsen die bekend zijn met de behandeling van
de ziekte van Gaucher of de ziekte van Niemann-Pick type C.
Dosering
Dosering bij de ziekte van Gaucher type 1
Volwassenen
De aanbevolen begindosis voor de behandeling van volwassenen met de ziekte van Gaucher type 1 is
100 mg driemaal daags.
Tijdelijke verlaging van de dosis naar 100 mg een- of tweemaal daags kan bij sommige patiënten
nodig zijn vanwege diarree.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid van Zavesca bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot 17 jaar met de
ziekte van Gaucher type 1 is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Dosering bij de ziekte van Niemann-Pick type C
Volwassenen
De aanbevolen dosis voor de behandeling van volwassenen met de ziekte van Niemann-Pick type C is
driemaal daags 200 mg.
2
Pediatrische patiënten
De aanbevolen dosis voor de behandeling van adolescenten (in de leeftijd van 12 jaar en ouder) met de
ziekte van Niemann-Pick type C is driemaal daags 200 mg.
De dosering bij patiënten die jonger zijn dan 12 jaar dient op onderstaande wijze te worden aangepast
op basis van het lichaamsoppervlak:
Lichaamsoppervlak (m
2
)
> 1,25
> 0,88-1,25
> 0,73-0,88
> 0,47-0,73
0,47
Aanbevolen dosis
200 mg driemaal daags
200 mg tweemaal daags
100 mg driemaal daags
100 mg tweemaal daags
100 mg eenmaal daags
Tijdelijke verlaging van de dosis kan bij sommige patiënten nodig zijn vanwege diarree.
Er dient regelmatig te worden gecontroleerd of de patiënt baat heeft bij de behandeling met Zavesca
(zie rubriek 4.4).
De ervaring met het gebruik van Zavesca bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C die
jonger zijn dan 4 jaar is beperkt.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen ervaring met het gebruik van Zavesca bij patiënten ouder dan 70 jaar.
Nierfunctiestoornis
Farmacokinetische gegevens wijzen op een toegenomen systemische blootstelling aan miglustat bij
patiënten met een verminderde nierfunctie. Bij patiënten met een gewijzigde creatinineklaring van
50-70 ml/min/1,73 m
2
moet de toediening van Zavesca beginnen met een dosis van 100 mg tweemaal
daags in het geval van patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 en met een dosis van 200 mg
tweemaal daags (aangepast op basis van het lichaamsoppervlak bij patiënten jonger dan 12 jaar) in het
geval van patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C.
Bij patiënten met een gewijzigde creatinineklaring van 30-50 ml/min/1,73 m
2
moet de toediening van
Zavesca beginnen met een dosis van 100 mg per dag in het geval van patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 en met een dosis van 100 mg tweemaal daags (aangepast op basis van het
lichaamsoppervlak bij patiënten jonger dan 12 jaar) in het geval van patiënten met de ziekte van
Niemann-Pick type C. Gebruik bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring
< 30 ml/min/1,73 m
2
) wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
Zavesca is niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis.
Wijze van toediening
Zavesca kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
3
Tremor
Ongeveer 37% van de patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 en 58% van de patiënten met de
ziekte van Niemann-Pick type C in klinische trials meldde tremoren tijdens de behandeling. In het
geval van de ziekte van Gaucher type 1 werden deze tremoren omschreven als een versterkte
fysiologische tremor van de handen. De tremoren begonnen gewoonlijk in de eerste maand van de
behandeling en verdwenen in veel gevallen na 1 tot 3 maanden van voortzetting van de behandeling.
Dosisverlaging kan gewoonlijk binnen een paar dagen een gunstig effect op de tremor hebben, maar
soms kan het nodig zijn de behandeling te staken.
Gastro-intestinale stoornissen
Bij meer dan 80% van de patiënten werden effecten op het maagdarmstelsel, met name diarree,
waargenomen, aan het begin van de behandeling of periodiek tijdens de behandeling (zie rubriek 4.8).
Het mechanisme betreft zeer waarschijnlijk remming van intestinale disaccharidasen zoals
sucrase-isomaltase in het maagdarmkanaal, waardoor de absorptie van disacchariden uit voedsel wordt
verminderd. In de klinische praktijk is gebleken dat de door miglustat geïnduceerde effecten op het
maagdarmstelsel reageren op geïndividualiseerde dieetverandering (bijvoorbeeld vermindering van de
inname van sucrose, lactose en andere koolhydraten), op het tussen de maaltijden innemen van
Zavesca en/of op geneesmiddelen tegen diarree, zoals loperamide. Bij sommige patiënten kan een
tijdelijke dosisverlaging noodzakelijk zijn. Patiënten met chronische diarree of andere aanhoudende
klachten van het maagdarmstelsel die niet reageren op deze maatregelen, moeten worden onderzocht
overeenkomstig klinische praktijken. Zavesca is niet onderzocht bij patiënten die een ernstige
aandoening van het maagdarmstelsel hebben gehad, zoals inflammatoire darmziekte.
Effecten op de spermatogenese
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens het gebruik van
Zavesca en tot 3 maanden na het stoppen ervan. Voordat wordt geprobeerd om een zwangerschap tot
stand te brengen, moet het gebruik van Zavesca worden gestopt en moet betrouwbare anticonceptie
worden gebruikt gedurende de eerstvolgende 3 maanden (zie rubrieken 4.6 en 5.3). Onderzoek bij
ratten heeft aangetoond dat miglustat een ongunstige invloed heeft op de spermatogenese en de
spermaparameters, en de vruchtbaarheid vermindert (zie rubrieken 4.6 en 5.3).
Speciale populaties
Vanwege de beperkte ervaring dient Zavesca met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met
een nier- of leverfunctiestoornis. Er bestaat een nauw verband tussen de nierfunctie en de klaring van
miglustat, en de blootstelling aan miglustat is bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis sterk
verhoogd (zie rubriek 5.2). Op dit moment is er nog onvoldoende klinische ervaring met deze
patiënten om dosisaanbevelingen te kunnen doen. Gebruik van Zavesca bij patiënten met een ernstige
nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m
2
) wordt niet aanbevolen.
Ziekte van Gaucher type 1
Hoewel er geen rechtstreekse vergelijkende onderzoeken zijn uitgevoerd met enzymvervangende
therapie (Enzyme Replacement Therapy, ERT) bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 die nog
niet eerder zijn behandeld, zijn er geen bewijzen dat Zavesca wat werkzaamheid of veiligheid betreft
voordelen heeft ten opzichte van ERT. ERT is de standaardtherapie voor patiënten die moeten worden
behandeld voor type 1 van de ziekte van Gaucher (zie rubriek 5.1). Er is geen specifiek onderzoek
verricht naar de werkzaamheid en veiligheid van Zavesca bij patiënten met een ernstige vorm van de
ziekte van Gaucher.
Het verdient aanbeveling regelmatig de vitamine B
12
-spiegel te controleren vanwege de hoge
prevalentie van vitamine B
12
-deficiëntie onder patiënten met de ziekte van Gaucher type 1.
Er zijn gevallen van perifere neuropathie gerapporteerd bij patiënten die met Zavesca werden
behandeld en die al dan niet gelijktijdig een stoornis als vitamine B
12
-deficiëntie of monoklonale
gammopathie hadden. Perifere neuropathie lijkt vaker voor te komen bij patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 in vergelijking met de algemene populatie. Bij alle patiënten moet voor aanvang van
de behandeling en periodiek daarna neurologisch onderzoek plaatsvinden.
4
Bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 wordt aangeraden het aantal bloedplaatjes regelmatig
te controleren. Bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 die van enzymvervangende therapie
(ERT) zijn overgegaan op Zavesca werd een lichte afname van het aantal bloedplaatjes waargenomen
zonder dat er een verband was met bloedingen.
Ziekte van Niemann-Pick type C
Er dient regelmatig (bijv. om de 6 maanden) te worden gecontroleerd of de behandeling met Zavesca
een positief effect heeft op neurologische manifestaties bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick
type C. Na een behandeling met Zavesca van ten minste één jaar dient opnieuw te worden beoordeeld
of de therapie moet worden voortgezet.
Bij sommige patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C die met Zavesca werden behandeld
werd een lichte afname van het aantal bloedplaatjes waargenomen zonder dat er een verband was met
bloedingen. Bij 40%-50% van de patiënten die aan het klinisch onderzoek deelnamen werd in de
uitgangssituatie vastgesteld dat het aantal bloedplaatjes onder de benedengrens van de
referentiewaarden lag. Er wordt aangeraden het aantal bloedplaatjes regelmatig te controleren bij deze
patiënten.
Pediatrische patiënten
Bij sommige kinderen met de ziekte van Niemann-Pick type C is melding gemaakt van een
verminderde groei in een vroeg stadium van een behandeling met miglustat, waarbij de in eerste
instantie verminderde gewichtstoename gepaard kan gaan met of gevolgd kan worden door een
verminderde lengtegroei. De groei moet tijdens de behandeling met Zavesca goed worden
gecontroleerd bij kinderen en adolescenten; voor elke afzonderlijke patiënt moet opnieuw worden
beoordeeld of de voordelen van de therapie opwegen tegen de risico’s en of de therapie moet worden
voortgezet.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
De beperkte gegevens suggereren dat gelijktijdige toediening van Zavesca en enzymvervangende
therapie met imiglucerase bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 kan leiden tot een
verminderde blootstelling aan miglustat (een kleine studie met parallelgroepen liet zien dat de C
max
met
ongeveer 22% en de AUC met ongeveer 14% verminderde). Dit onderzoek wees er tevens op dat
Zavesca geen of slechts een beperkt effect op de farmacokinetiek van imiglucerase heeft.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van miglustat bij zwangere vrouwen. Uit
dieronderzoek is maternale en embryo-foetale toxiciteit gebleken, waaronder verminderde
embryo-foetale overleving (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Miglustat passeert de placenta en mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of miglustat in de moedermelk wordt uitgescheiden. Zavesca mag niet worden
ingenomen in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
5
Onderzoek bij ratten heeft aangetoond dat miglustat een ongunstige invloed heeft op de
spermaparameters (motiliteit en morfologie), waardoor de vruchtbaarheid vermindert (zie rubrieken
4.4 en 5.3).
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken. Mannelijke
patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens het gebruik van Zavesca en
tot 3 maanden na het stoppen ervan (zie rubrieken 4.4 en 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Zavesca heeft een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Duizeligheid is gerapporteerd als een vaak voorkomende bijwerking. Patiënten die last
hebben van duizeligheid mogen geen voertuig besturen of machines gebruiken.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die in klinische onderzoeken met Zavesca het vaakst optraden, waren diarree,
flatulentie, abdominale pijn, gewichtsverlies en tremoren (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken
was perifere neuropathie de vaakst optredende ernstige bijwerking tijdens de behandeling met Zavesca
(zie rubriek 4.4).
Bij 11 klinische onderzoeken voor verschillende indicaties zijn 247 patiënten behandeld met Zavesca
in doseringen van 50–200 mg t.i.d. gedurende een gemiddelde periode van 2,1 jaar. Van deze
patiënten leden er 132 aan de ziekte van Gaucher type 1 en 40 aan de ziekte van Niemann-Pick type C.
De bijwerkingen waren over het algemeen mild tot matig van ernst en traden met vergelijkbare
frequentie op bij verschillende indicaties en onderzochte doseringen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen uit klinische onderzoeken en spontane meldingen die bij meer dan 1% van de patiënten
optreden, zijn in de onderstaande tabel weergegeven en geclassificeerd naar systeem/orgaanklasse en
frequentie (zeer vaak:
1/10; vaak:
1/100, < 1/10; soms:
1/1 000, < 1/100; zelden:
1/10 000,
< 1/1 000; zeer zelden: < 1/10 000). Binnen elke frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt
naar afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak
Trombocytopenie
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak
Gewichtsverlies, verminderde eetlust
Psychische stoornissen
Vaak
Depressie, slapeloosheid, afgenomen libido
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Tremoren
Vaak
Perifere neuropathie, ataxie, amnesie, paresthesie, hypo-esthesie, hoofdpijn,
duizeligheid
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Diarree, flatulentie, abdominale pijn
Vaak
Misselijkheid, braken, abdominale distentie/abdominaal ongemak, constipatie,
6
dyspepsie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Spierspasmen, spierzwakte
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Vermoeidheid, asthenie, rillingen en malaise
Onderzoeken
Vaak
Afwijkende zenuwgeleidingtest
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gewichtsverlies is gemeld bij 55% van de patiënten. De grootste prevalentie werd waargenomen na
6 tot 12 maanden.
Zavesca is onderzocht voor indicaties waarbij bepaalde effecten als bijwerkingen van de behandeling
zijn gemeld, zoals neurologische en neuropsychologische symptomen/verschijnselen, cognitieve
disfunctie en trombocytopenie, die ook als gevolg van de onderliggende aandoeningen zouden kunnen
zijn opgetreden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er zijn geen acute symptomen van overdosering vastgesteld. Zavesca is in klinische trials gedurende
maximaal 6 maanden aan HIV-positieve patiënten toegediend in doses tot 3 000 mg per dag. De
waargenomen bijwerkingen waren onder meer granulocytopenie, duizeligheid en paresthesie.
Leukopenie en neutropenie zijn ook waargenomen bij een vergelijkbare groep patiënten die een
dagelijkse dosis van 800 mg per dag of meer kregen.
Behandeling
In geval van overdosering wordt algemene medische zorg aanbevolen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige producten voor spijsverteringskanaal en metabolisme.
ATC-code: A16AX06
Ziekte van Gaucher type 1
De ziekte van Gaucher is een erfelijke stofwisselingsstoornis, die wordt veroorzaakt door een
onvermogen om glucosylceramide af te breken. Dit leidt tot lysosomale stapeling van deze stof en een
uitgebreide pathologie. Miglustat is remmer van glucosylceramidesynthase, het enzym dat
verantwoordelijk is voor de eerste stap in de synthese van de meeste glycolipiden.
In vitro
remt
miglustat glucosylceramidesynthase met een IC
50
van 20-37 µM. Daarnaast is
in vitro
op
experimentele basis aangetoond dat miglustat een remmende werking heeft op niet-lysosomaal
7
glycosylceramidase. De remmende werking op glucosylceramidesynthase vormt de basis voor
substraatreductietherapie bij de ziekte van Gaucher.
Het centrale onderzoek met Zavesca is uitgevoerd bij patiënten die niet in staat of niet bereid waren
ERT te ondergaan. De redenen dat zij geen ERT ontvingen, waren onder meer de belasting die
intraveneuze infusies met zich meebrengen en problemen met de toegang tot de veneuze bloedvaten.
Er werden 28 patiënten met een milde tot matige vorm van de ziekte van Gaucher type 1 toegelaten tot
dit 12 maanden durend niet-vergelijkend onderzoek en 22 patiënten hebben het onderzoek voltooid.
Na 12 maanden was het volume van de lever en de milt afgenomen met gemiddeld 12,1%
respectievelijk 19,0%. Tevens werd een gemiddelde stijging van het hemoglobinegehalte met 0,26 g/dl
en een gemiddelde toename van het aantal bloedplaatjes met 8,29
10
9
/1 waargenomen. 18 Patiënten
bleven daarna Zavesca gebruiken conform het protocol van een optionele verlenging van de
behandeling. Het klinisch effect werd na 24 en 36 maanden beoordeeld bij 13 patiënten. Na 3 jaar
onafgebroken behandeling met Zavesca was het volume van de lever en de milt gemiddeld afgenomen
met respectievelijk 17,5% en 29,6%. Er was een gemiddelde stijging van het aantal bloedplaatjes van
22,2
10
9
/1 en een gemiddelde stijging van het hemoglobinegehalte van 0,95 g/dl.
Bij een tweede, open, gecontroleerd onderzoek werden 36 patiënten die minimaal 2 jaar met ERT
waren behandeld, gerandomiseerd in drie behandelgroepen: voortzetting met imiglucerase,
imiglucerase in combinatie met Zavesca of switch naar Zavesca. Het onderzoek, met een
gerandomiseerde, vergelijkende opzet, werd verricht gedurende 6 maanden, gevolgd door een
18 maanden durend vervolgonderzoek waarbij alle patiënten uitsluitend met Zavesca werden
behandeld. Bij patiënten die op Zavesca waren overgestapt, traden gedurende de eerste 6 maanden
geen veranderingen op in lever- en miltorgaanvolume en in de concentratie van hemoglobine. Bij
enkele patiënten was er een daling van het aantal bloedplaatjes en een toename van de
chitotriosidase-activiteit. Dit vormt een aanwijzing dat de ziekte niet bij alle patiënten in dezelfde mate
onder controle zou kunnen worden gehouden met een behandeling met uitsluitend Zavesca. Er namen
29 patiënten deel aan het vervolgonderzoek. Vergeleken met de metingen na 6 maanden was er na een
behandeling van 18 en 24 maanden met uitsluitend Zavesca geen verandering opgetreden in de mate
waarin de ziekte onder controle kon worden gehouden (respectievelijk 20 en 6 patiënten). Bij geen
enkele patiënt was er sprake van een snelle verergering van de ziekte van Gaucher type 1 na te zijn
overgestapt op een behandeling met uitsluitend Zavesca.
Bij de bovengenoemde twee onderzoeken is een totale dagelijkse dosis Zavesca van 300 mg, verdeeld
over drie doses, toegediend. Een aanvullend monotherapie-onderzoek is gedaan bij 18 patiënten, die
elk een totale dosis van 150 mg per dag ontvingen. Uit de resultaten bleek dat de werkzaamheid bij
deze dosis lager was dan bij een totale dagelijkse dosis van 300 mg.
Aan een open-label, niet-vergelijkend onderzoek van 2 jaar namen 42 patiënten deel met de ziekte van
Gaucher type 1 die minimaal 3 jaar met ERT waren behandeld en die gedurende ten minste 2 jaar
voldeden aan de criteria voor stabiele ziekte. De patiënten werden overgezet op monotherapie met
driemaal daags 100 mg miglustat. Het volume van de lever (primaire werkzaamheidsvariabele) bleef
tot het einde van de behandeling onveranderd ten opzichte van de uitgangswaarde. Bij zes patiënten
werd de behandeling met miglustat voortijdig gestaakt vanwege mogelijke verergering van de
aandoening, zoals gedefinieerd in het onderzoek. Dertien patiënten staakten de behandeling vanwege
een bijwerking. Tussen het begin en het einde van het onderzoek werden lichte gemiddelde afnames
van hemoglobine [–0,95 g/dl (95% CI: –1,38, –0,53)] en het aantal bloedplaatjes [-44,1 × 10
9
/l
(95% CI: –57,6, –30,7)] waargenomen. Eenentwintig patiënten voltooiden 24 maanden behandeling
met miglustat. Van deze patiënten waren er 18 aan het begin van het onderzoek binnen de vastgestelde
therapeutische doelen voor het volume van de lever en de milt, de concentratie van hemoglobine, en
het aantal bloedplaatjes, en 16 patiënten bleven na 24 maanden binnen al deze therapeutische doelen.
Bij 3 open-label klinische onderzoeken is aantasting van de botten als gevolg van de ziekte van
Gaucher type 1 onderzocht bij patiënten die gedurende maximaal 2 jaar werden behandeld met
driemaal daags miglustat 100 mg (n = 72). Uit een gecombineerde analyse van niet-gecontroleerde
gegevens bleek dat de Z-scores voor botmineraaldichtheid in de lumbale wervelkolom en de femurhals
ten opzichte van de uitgangswaarden waren toegenomen met meer dan 0,1 eenheden bij 27 (57%) en
8
28 (65%) patiënten bij wie longitudinale metingen van de botdichtheid waren uitgevoerd. Er waren
geen gevallen van botcrisis, avasculaire necrose of breuken tijdens de behandelingsperiode.
Ziekte van Niemann-Pick type C
De ziekte van Niemann-Pick type C is een zeer zeldzame, in alle gevallen progressieve en uiteindelijk
fatale neurodegeneratieve aandoening die wordt gekenmerkt door een stoornis in het intracellulaire
transport van lipiden. De neurologische manifestaties worden als secundair beschouwd aan de
abnormale stapeling van glycosfingolipiden in neuronale cellen en gliacellen.
Uit een prospectieve, open-label klinische studie en een retrospectief onderzoek zijn gegevens
verkregen die uitwijzen dat Zavesca veilig en werkzaam is als behandeling van de ziekte van
Niemann-Pick type C. Er deden 29 volwassenen en jongeren aan het klinisch onderzoek mee
gedurende een gecontroleerde periode van 12 maanden. Deze studie werd vervolgd met een
gemiddelde periode van 3,9 jaar tot maximaal 5,6 jaar. Daarnaast deden 12 kinderen mee aan een
ongecontroleerde substudie gedurende een gemiddelde periode van 3,1 jaar tot maximaal 4,4 jaar. Van
de 41 patiënten die aan het onderzoek deelnamen werden er 14 gedurende meer dan 3 jaar met
Zavesca behandeld. Het retrospectieve onderzoek omvatte casussen van 66 patiënten die buiten het
kader van het klinisch onderzoek gedurende een gemiddelde periode van 1,5 jaar met Zavesca werden
behandeld. Aan beide onderzoeken deden kinderen, adolescenten en volwassenen mee, in leeftijd
variërend van 1 t/m 43 jaar. De gebruikelijke dosis Zavesca bij volwassen patiënten bedroeg 200 mg
driemaal daags en werd aangepast op basis van het lichaamsoppervlak bij kinderen.
Over het geheel genomen tonen de gegevens aan dat Zavesca de progressie van klinisch relevante
neurologische symptomen bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C kan verminderen.
Er dient regelmatig (bijv. om de 6 maanden) te worden gecontroleerd of de behandeling met Zavesca
een positief effect heeft op neurologische manifestaties bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick
type C. Na een behandeling met Zavesca van ten minste één jaar dient opnieuw te worden beoordeeld
of de therapie moet worden voortgezet (zie rubriek 4.4).
5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische parameters van miglustat zijn vastgesteld bij gezonde personen, een klein aantal
patiënten met de ziekte van Gaucher type 1, patiënten met de ziekte van Fabry, met HIV-
geïnfecteerde patiënten en bij volwassenen, adolescenten en kinderen met de ziekte van Niemann-Pick
type C of de ziekte van Gaucher type 3.
De kinetiek van miglustat is dosislineair en tijdonafhankelijk. In gezonde personen wordt miglustat
snel opgenomen. De maximale plasmaconcentraties worden ongeveer 2 uur na toediening bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid is niet vastgesteld. Gelijktijdige toediening met voedsel
vermindert de absorptiesnelheid (C
max
was verminderd met 36% en t
max
vertraagd met 2 uur), maar
heeft geen statistisch significant effect op de mate van de absorptie van miglustat (AUC was
verminderd met 14%).
Het schijnbare distributievolume van miglustat is 83 liter. Miglustat bindt niet aan plasma-eiwitten.
Miglustat wordt voornamelijk uitgescheiden via de nieren, waarbij niet gemetaboliseerd geneesmiddel
in de urine 70-80% van de dosis bedraagt. De schijnbare orale klaring (CL/F) is 230 ± 39 ml/min. De
gemiddelde halfwaardetijd is 6-7 uur.
Na toediening van een enkele dosis van 100 mg
14
C-miglustat aan gezonde vrijwilligers werd 83% van
de radioactief gelabelde miglustat met de urine uitgescheiden en 12% met de feces. Er werden
verschillende metabolieten aangetroffen in de urine en feces. De metaboliet miglustatglucuronide
kwam het veelvuldigst voor en maakte 5% van de dosis uit. De terminale halfwaardetijd van de
radioactiviteit in plasma bedroeg 150 uur, wat duidt op de aanwezigheid van een of meerdere
metabolieten met een zeer lange halfwaardetijd. De metaboliet die hiervan de oorzaak is, is nog niet
9
ontdekt, maar zou zich kunnen ophopen en concentraties kunnen bereiken die die van miglustat
zouden kunnen overschrijden bij steady state.
De farmacokinetiek van miglustat bij volwassen patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 en
patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C is vergelijkbaar met de farmacokinetiek van
miglustat bij gezonde personen.
Pediatrische patiënten
Er werden farmacokinetische gegevens verkregen voor patiënten van 3 t/m 15 jaar met de ziekte van
Gaucher type 3 en patiënten van 5 t/m 16 jaar met de ziekte van Niemann-Pick type C. Een dosis van
200 mg driemaal daags bij kinderen, aangepast op basis van het lichaamsoppervlak, resulteerde in
C
max
- en AUC
-waarden die ongeveer twee keer zo hoog waren als de waarden na toediening van
100 mg driemaal daags bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1, wat consistent is met de
farmacokinetiek van miglustat wat betreft dosis lineariteit. Bij steady state bedroeg de concentratie
miglustat in de cerebrospinale vloeistof bij zes patiënten met de ziekte van Gaucher type 3 31,4-67,2%
van de concentratie in plasma.
De beperkte gegevens over patiënten met de ziekte van Fabry en een gestoorde nierfunctie tonen aan
dat de CL/F afneemt met verminderende nierfunctie. Hoewel het aantal personen met een milde tot
matige nierfunctiestoornis zeer gering was, suggereren de gegevens een vermindering van de CL/F
met ongeveer 40% respectievelijk 60% in geval van een milde en matige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.2). Met betrekking tot ernstige nierfunctiestoornissen zijn slechts gegevens beschikbaar van
twee patiënten met een creatinineklaring in de bandbreedte van 18 - 29 ml/min. Deze gegevens kunnen
niet worden geëxtrapoleerd naar waarden beneden deze bandbreedte. De gegevens suggereren een
afname van de CL/F van minstens 70% bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis.
In de gehele reeks beschikbare gegevens zijn geen opvallende relaties of trends waargenomen tussen
de farmacokinetische parameters van miglustat en demografische variabelen (leeftijd, BMI, geslacht
of ras).
Er zijn geen farmacokinetische gegevens beschikbaar over patiënten met een verminderde leverfunctie
of over ouderen (ouder dan 70 jaar).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De belangrijkste effecten die bij alle soorten proefdieren zijn aangetroffen, waren gewichtsverlies en
diarree en, bij hogere doses, beschadiging van het maagslijmvlies (erosie en ulceratie). Daarnaast zijn
bij dieren verschillende effecten geconstateerd bij doses die leiden tot blootstellingsniveaus die
vergelijkbaar zijn met of enigszins hoger zijn dan de klinische blootstellingsniveaus: veranderingen in
de lymfatische organen bij alle proefdieren, gewijzigde transaminase, vacuolenvorming in de
schildklier en de alvleesklier, cataracten, nefropathie en myocardiale stoornissen bij ratten. Deze
bevindingen werden minder belangrijk geacht dan verzwakking.
Toediening van miglustat aan mannelijke en vrouwelijke Sprague-Dawley-ratten via orale
sondevoeding gedurende 2 jaar bij dosisniveaus van 30, 60 en 180 mg/kg/dag leidde bij mannelijke
ratten op alle dosisniveaus tot een toegenomen incidentie van testiculaire interstitiële (Leydig-)
celhyperplasie en adenomen. De systemische blootstelling bij de laagste dosis was lager dan of
vergelijkbaar met de blootstelling die werd gezien bij mensen (op basis van AUC
0-
) bij de aanbevolen
dosis voor mensen. Er werd geen
No Observed Effect Level
(NOEL) vastgesteld en het effect was niet
dosisafhankelijk. Noch bij mannelijke, noch bij vrouwelijke ratten werd er een medicijngerelateerde
toename van het aantal tumoren in andere organen gezien. Uit onderzoeken naar het hieraan ten
grondslag liggende mechanisme bleek dat er bij ratten sprake is van een speciaal mechanisme dat als
nauwelijks relevant voor mensen wordt beschouwd.
Toediening van miglustat aan mannelijke en vrouwelijke CD1-muizen via orale sondevoeding bij
dosisniveaus van 210, 420 en 840/500 mg/kg/dag (dosisvermindering na een half jaar) gedurende
10
2 jaar leidde bij beide geslachten tot een toegenomen incidentie van inflammatoire en hyperplastische
aandoeningen in de dikke darm. Gebaseerd op mg/kg/dag en gecorrigeerd voor verschillen in fecale
excretie kwamen de doses overeen met 8-, 16- en 33/19-maal de hoogste aanbevolen dosis voor
mensen (200 mg driemaal daags). Carcinomen in de dikke darm kwamen bij alle doses incidenteel
voor, met een statistisch significante toename in de groep die een hoge dosis kreeg toegediend. Het
kan niet worden uitgesloten dat deze bevindingen ook voor mensen relevant zijn. Er was geen
medicijngerelateerde toename van het aantal tumoren in andere organen.
In de standaardreeks genotoxiciteitstests toonde miglustat geen enkel potentieel voor mutagene of
clastogene effecten.
Studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering in ratten toonden degeneratie en atrofie van de tubuli
seminiferi aan. Ander onderzoek toonde veranderingen van de spermaparameters (spermaconcentratie,
motiliteit en morfologie) aan, consistent met een waargenomen vermindering van de vruchtbaarheid.
Deze effecten deden zich voor bij aan lichaamsoppervlakte aangepaste dosisniveaus vergelijkbaar met
die bij patiënten, maar bleken omkeerbaar. Miglustat verminderde de overleving van
embryo’s/foetussen van ratten en konijnen. Langdurige baring werd gerapporteerd, er waren
verhoogde post-innestelingsverliezen en bij konijnen was er een verhoogde incidentie van vasculaire
afwijkingen. Deze effecten zijn misschien deels gerelateerd aan de maternale toxiciteit.
Tijdens een onderzoek van 1 jaar werden veranderingen van de lactatie gezien bij vrouwelijke ratten.
Het mechanisme van dit effect is niet bekend.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Inhoud van de capsule
Natriumzetmeelglycolaat,
Povidon (K30),
Magnesiumstearaat.
Omhulsel van de capsule
Gelatine,
Titaandioxide (E171).
Drukinkt
Zwart ijzeroxide (E172),
Schellak.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
5 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30 °C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
ACLAR/ALU-doordrukstrips, die worden geleverd in een doos met vier doordrukstrips. Elke strip
bevat 21 capsules, in totaal dus 84 capsules per doos.
11
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/02/238/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2002
Datum van laatste verlenging: 08 december 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
12
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
13
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT HET VEILIG EN
EFFECTIEF GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
14
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
15
A. ETIKETTERING
16
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat 100 mg miglustat
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Capsule, hard
84 capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
17
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/02/238/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE OVER BRAILLE
Zavesca
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag Int
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
19
B. BIJSLUITER
20
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Zie rubriek 4.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zavesca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Zavesca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zavesca bevat de werkzame stof miglustat die behoort tot een groep geneesmiddelen die het
metabolisme beïnvloeden. Het wordt gebruikt voor de behandeling van twee aandoeningen:
Zavesca wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van een milde tot matige
vorm van de ziekte van Gaucher type 1.
Bij de ziekte van Gaucher type 1 wordt een stof, glucosylceramide, niet uit uw lichaam verwijderd.
Deze stof hoopt zich op in bepaalde cellen van het immuunsysteem van het lichaam. Dit kan leiden tot
lever- en miltvergroting, veranderingen in het bloed en botziekte.
De gebruikelijke behandeling van de ziekte van Gaucher type 1 is enzymvervangende therapie
(Enzyme
Replacement Therapy,
ERT). Zavesca wordt uitsluitend gebruikt in gevallen waarin de
patiënt niet geschikt wordt geacht voor ERT.
Zavesca wordt ook gebruikt bij volwassenen en kinderen voor de behandeling van
progressieve neurologische symptomen van de ziekte van Niemann-Pick type C.
Als u aan de ziekte van Niemann-Pick type C lijdt, hopen vetten zoals glycosfingolipiden zich op in de
cellen van uw hersenen. Dit kan leiden tot stoornissen in neurologische functies zoals langzame
oogbewegingen, balans, slikken en geheugen en epileptische aanvallen.
De werking van Zavesca is gebaseerd op het remmen van het enzym glucosylceramidesynthase dat
verantwoordelijk is voor de eerste stap in de synthese van de meeste glycosfingolipiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
21
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt
-
als u lijdt aan een nieraandoening
-
als u lijdt aan een leveraandoening
Uw arts zal de volgende tests uitvoeren vóór en tijdens de behandeling met Zavesca:
-
een onderzoek van de zenuwen in uw armen en benen
-
bepaling van de vitamine B12-spiegel
-
regelmatige controle van de groei bij kinderen of jongeren met de ziekte van Niemann-Pick
type C
-
regelmatige controle van het aantal bloedplaatjes
De reden voor deze tests is dat sommige patiënten tintelingen en gevoelloosheid in handen en voeten
kregen of gewicht verloren tijdens de behandeling met Zavesca. Met behulp van de tests kan de arts
vaststellen of deze effecten het gevolg zijn van uw ziekte of andere aandoeningen die u al heeft of
moeten worden toegeschreven aan bijwerkingen van Zavesca (zie rubriek 4 voor meer informatie).
Als u last heeft van diarree, kan uw arts u vragen uw dieet zo te veranderen dat u minder lactose en
koolhydraten zoals sucrose (rietsuiker) binnenkrijgt of om Zavesca niet tegelijkertijd met voedsel in te
nemen. Ook kan uw arts de dosis tijdelijk verlagen. In enkele gevallen kan de arts medicijnen tegen
diarree voorschrijven zoals loperamide. Als de diarree na deze maatregelen niet verdwijnt of als u
andere buikklachten heeft, moet u uw arts raadplegen. In dergelijke gevallen kan uw arts besluiten u
nader te onderzoeken.
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens de behandeling
met Zavesca en gedurende 3 maanden na beëindiging van de behandeling.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren (jonger dan 18 jaar) met de ziekte van Gaucher
type 1, want het is niet bekend of het bij hen werkzaam is bij deze ziekte.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zavesca nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Indien u naast Zavesca geneesmiddelen gebruikt die imiglucerase bevatten, dient u uw arts hierover in
te lichten. Dit kan namelijk de hoeveelheid Zavesca in uw lichaam verlagen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
U mag Zavesca niet gebruiken als u zwanger bent of als u zwanger wilt worden. Uw arts kan u meer
informatie geven. Zorg voor doeltreffende anticonceptie als u Zavesca gebruikt.
Geef geen borstvoeding als u Zavesca gebruikt.
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens de behandeling
met Zavesca en tot 3 maanden na beëindigen van de behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Zavesca kan duizeligheid veroorzaken. Rijd niet, gebruik geen gereedschap en gebruik geen machines
als u zich duizelig voelt.
Zavesca bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
22
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Voor de ziekte van Gaucher type 1:
Voor volwassenen is de gebruikelijke dosis één capsule
(100 mg) driemaal daags (’s ochtends, ’s middags en ’s avonds). Dit betekent dat de maximale
dagelijkse dosis drie capsules bedraagt (300 mg).
Voor de ziekte van Niemann-Pick type C:
Voor volwassenen en jongeren (van 12 jaar en
ouder) is de gebruikelijke dosis twee capsules (200 mg) driemaal daags (’s ochtends, ’s middags
en ’s avonds). Dit betekent dat de maximale dagelijkse dosis 6 capsules bedraagt (600 mg).
Bij kinderen
jonger dan 12 jaar
met de ziekte van Niemann-Pick type C zal de arts de dosis
aanpassen.
Als u nierproblemen heeft, kunt u een lagere startdosering krijgen. Uw arts kan de dosis verlagen tot
bijvoorbeeld één capsule (100 mg) eenmaal of tweemaal daags als u last heeft van diarree tijdens het
gebruik van Zavesca (zie rubriek 4). Uw arts zal u laten weten hoe lang de behandeling gaat duren.
Om de capsule te verwijderen:
1.
2.
3.
Afscheuren bij de perforatie
Papier bij pijltjes naar achteren trekken
Product door de folie drukken
Zavesca kan met of zonder voedsel worden ingenomen. U dient de capsule in zijn geheel door te
slikken met een glas water.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer capsules heeft gebruikt dan voorgeschreven, moet u direct uw arts raadplegen.
Zavesca is in klinische onderzoeken toegediend in doses tot 3 000 mg. Dit leidde tot een afname van
het aantal witte bloedcellen en andere bijwerkingen die identiek waren aan de bijwerkingen die
worden beschreven in rubriek 4.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Slik de volgende capsule op het gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis
in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet zomaar met het gebruik van Zavesca zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
23
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De ernstigste bijwerkingen zijn:
Enkele patiënten hadden tintelingen of gevoelloosheid in handen en voeten (dit trad vaak op).
Dit
kunnen verschijnselen zijn van perifere neuropathie. Deze verschijnselen kunnen bijverschijnselen zijn
van Zavesca maar kunnen ook het gevolg zijn van bestaande aandoeningen. Uw arts zal vóór en tijdens
de behandeling met Zavesca een aantal tests uitvoeren om dit te onderzoeken (zie rubriek 2).
Als u een van deze bijwerkingen krijgt, raadpleeg dan uw arts zo spoedig mogelijk.
Als u last krijgt van lichte tremoren,
meestal
bevende handen, raadpleeg dan uw arts
zo spoedig
mogelijk. De bevingen verdwijnen meestal zonder dat de behandeling moet worden beëindigd. In
sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat uw arts de dosis verlaagt of de behandeling staakt om
een einde te maken aan de tremoren.
Zeer vaak
(kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
De meest voorkomende bijwerkingen zijn diarree, flatulentie (winderigheid), abdominale pijn
(buikpijn), gewichtsverlies en afname van de eetlust.
Indien u wat gewicht verliest
als u gestart bent met het gebruik van Zavesca, hoeft u zich geen
zorgen te maken. Meestal stopt het verlies van gewicht naarmate de behandeling wordt voortgezet.
Vaak
(kunnen optreden bij hooguit 1 op de 10 gebruikers)
Vaak voorkomende bijwerkingen tijdens de behandeling zijn hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie
(prikkelingen of doofheid), abnormale coördinatie, hypo-esthesie (verminderde gevoeligheid voor
aanraking), dyspepsie (brandend maagzuur), misselijkheid, constipatie en braken, opgeblazen of
ongemakkelijk gevoel in het abdomen (de buik) en trombocytopenie (afname van het aantal
bloedplaatjes). De neurologische symptomen en de trombocytopenie kunnen het gevolg zijn van de
onderliggende ziekte.
Andere mogelijke bijwerkingen zijn spierspasmen of -verslapping, vermoeidheid, rillingen en malaise,
neerslachtigheid, slaapproblemen, vergeetachtigheid en afgenomen libido (minder zin in seks).
De meeste patiënten krijgen een of meer van deze bijwerkingen, meestal in het begin van de
behandeling of zo nu en dan tijdens de behandeling. In de meeste gevallen zijn ze mild en gaan ze snel
over. Als deze bijwerkingen aanleiding geven tot bezorgdheid of ongemak, kunt u zich wenden tot uw
arts. Deze kan de dosis verminderen of andere middelen voorschrijven om de bijwerkingen onder
controle te houden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30
C.
24
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof
in dit middel is 100 mg miglustat.
De andere stoffen
in dit middel zijn:
Natriumzetmeelglycolaat,
Povidon (K30),
Magnesiumstearaat,
Gelatine,
Titaandioxide (E171),
Zwart ijzeroxide (E172).
Schellak.
Hoe ziet Zavesca eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Zavesca is een witte capsule van 100 mg, met 'OGT 918' in zwart gedrukt op het kapje en '100' in
zwart gedrukt op het omhulsel.
Doos met 4 doordrukstrips. Elke strip bevat 21 capsules, in totaal dus 84 capsules per doos.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant:
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Janssen-Cilag NV
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
България
„Джо½съ½ & Джо½съ½ България” ЕООД
Тел.: +359 2 489 94 00
jjsafety@its.jnj.com
Česká republika
Janssen-Cilag s.r.o.
Tel: +420 227 012 227
Lietuva
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel: +370 5 278 68 88
lt@its.jnj.com
Luxembourg/Luxemburg
Janssen-Cilag NV
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
Magyarország
Janssen-Cilag Kft.
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
25
Danmark
Janssen-Cilag A/S
Tlf: +45 4594 8282
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Janssen-Cilag GmbH
Tel: +49 2137 955 955
jancil@its.jnj.com
Eesti
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Tel: +372 617 7410
ee@its.jnj.com
Ελλάδα
Janssen-Cilag Φαρμακευτική Α.Ε.Β.Ε.
Tηλ: +30 210 80 90 000
España
Janssen-Cilag, S.A.
Tel: +34 91 722 81 00
contacto@its.jnj.com
France
Janssen-Cilag
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Tel: +385 1 6610 700
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +353 1 800 709 122
Ísland
Janssen-Cilag AB
c/o Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Italia
Janssen-Cilag SpA
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
janssenita@its.jnj.com
Κύπρος
Βαρ½άβας Χατζηπα½αγής Λτδ
Τηλ: +357 22 207 700
Latvija
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filiāle Latvijā
26
Malta
AM MANGION LTD
Tel: +356 2397 6000
Nederland
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +31 76 711 1111
janssen@jacnl.jnj.com
Norge
Janssen-Cilag AS
Tlf: +47 24 12 65 00
jacno@its.jnj.com
Österreich
Janssen-Cilag Pharma GmbH
Tel: +43 1 610 300
Polska
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 237 60 00
Portugal
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tel: +351 214 368 600
România
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +40 21 207 1800
Slovenija
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Slovenská republika
Johnson & Johnson, s.r.o.
Tel: +421 232 408 400
Suomi/Finland
Janssen-Cilag Oy
Puh/Tel: +358 207 531 300
jacfi@its.jnj.com
Sverige
Janssen-Cilag AB
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +371 678 93561
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in:
Tel: +44 1 494 567 444
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere websites
over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
27
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 100 mg miglustat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Capsule, hard.
Witte capsules, met `OGT 918' in zwart gedrukt op het kapje en `100' in zwart gedrukt op het
omhulsel.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Zavesca is geïndiceerd voor orale behandeling van volwassenen met een milde tot matige vorm van de
ziekte van Gaucher type 1. Zavesca mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van patiënten
voor wie een enzymvervangende therapie niet geschikt is (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Zavesca is geïndiceerd voor de behandeling van progressieve neurologische manifestaties bij
volwassenen en kinderen met de ziekte van Niemann-Pick type C (zie rubriek 4.4. en 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De therapie moet plaatsvinden onder begeleiding van artsen die bekend zijn met de behandeling van
de ziekte van Gaucher of de ziekte van Niemann-Pick type C.
Dosering
Dosering bij de ziekte van Gaucher type 1
Volwassenen
De aanbevolen begindosis voor de behandeling van volwassenen met de ziekte van Gaucher type 1 is
100 mg driemaal daags.
Tijdelijke verlaging van de dosis naar 100 mg een- of tweemaal daags kan bij sommige patiënten
nodig zijn vanwege diarree.
Pediatrische patiënten
De werkzaamheid van Zavesca bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot 17 jaar met de
ziekte van Gaucher type 1 is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Dosering bij de ziekte van Niemann-Pick type C
Volwassenen
De aanbevolen dosis voor de behandeling van volwassenen met de ziekte van Niemann-Pick type C is
driemaal daags 200 mg.
De dosering bij patiënten die jonger zijn dan 12 jaar dient op onderstaande wijze te worden aangepast
op basis van het lichaamsoppervlak:
Lichaamsoppervlak (m2)
Aanbevolen dosis
> 1,25
200 mg driemaal daags
> 0,88-1,25
200 mg tweemaal daags
> 0,73-0,88
100 mg driemaal daags
> 0,47-0,73
100 mg tweemaal daags
0,47
100 mg eenmaal daags
Tijdelijke verlaging van de dosis kan bij sommige patiënten nodig zijn vanwege diarree.
Er dient regelmatig te worden gecontroleerd of de patiënt baat heeft bij de behandeling met Zavesca
(zie rubriek 4.4).
De ervaring met het gebruik van Zavesca bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C die
jonger zijn dan 4 jaar is beperkt.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen ervaring met het gebruik van Zavesca bij patiënten ouder dan 70 jaar.
Nierfunctiestoornis
Farmacokinetische gegevens wijzen op een toegenomen systemische blootstelling aan miglustat bij
patiënten met een verminderde nierfunctie. Bij patiënten met een gewijzigde creatinineklaring van
50-70 ml/min/1,73 m2 moet de toediening van Zavesca beginnen met een dosis van 100 mg tweemaal
daags in het geval van patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 en met een dosis van 200 mg
tweemaal daags (aangepast op basis van het lichaamsoppervlak bij patiënten jonger dan 12 jaar) in het
geval van patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C.
Bij patiënten met een gewijzigde creatinineklaring van 30-50 ml/min/1,73 m2 moet de toediening van
Zavesca beginnen met een dosis van 100 mg per dag in het geval van patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 en met een dosis van 100 mg tweemaal daags (aangepast op basis van het
lichaamsoppervlak bij patiënten jonger dan 12 jaar) in het geval van patiënten met de ziekte van
Niemann-Pick type C. Gebruik bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring
< 30 ml/min/1,73 m2) wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
Zavesca is niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis.
Wijze van toediening
Zavesca kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Gastro-intestinale stoornissen
Bij meer dan 80% van de patiënten werden effecten op het maagdarmstelsel, met name diarree,
waargenomen, aan het begin van de behandeling of periodiek tijdens de behandeling (zie rubriek 4.8).
Het mechanisme betreft zeer waarschijnlijk remming van intestinale disaccharidasen zoals
sucrase-isomaltase in het maagdarmkanaal, waardoor de absorptie van disacchariden uit voedsel wordt
verminderd. In de klinische praktijk is gebleken dat de door miglustat geïnduceerde effecten op het
maagdarmstelsel reageren op geïndividualiseerde dieetverandering (bijvoorbeeld vermindering van de
inname van sucrose, lactose en andere koolhydraten), op het tussen de maaltijden innemen van
Zavesca en/of op geneesmiddelen tegen diarree, zoals loperamide. Bij sommige patiënten kan een
tijdelijke dosisverlaging noodzakelijk zijn. Patiënten met chronische diarree of andere aanhoudende
klachten van het maagdarmstelsel die niet reageren op deze maatregelen, moeten worden onderzocht
overeenkomstig klinische praktijken. Zavesca is niet onderzocht bij patiënten die een ernstige
aandoening van het maagdarmstelsel hebben gehad, zoals inflammatoire darmziekte.
Effecten op de spermatogenese
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens het gebruik van
Zavesca en tot 3 maanden na het stoppen ervan. Voordat wordt geprobeerd om een zwangerschap tot
stand te brengen, moet het gebruik van Zavesca worden gestopt en moet betrouwbare anticonceptie
worden gebruikt gedurende de eerstvolgende 3 maanden (zie rubrieken 4.6 en 5.3). Onderzoek bij
ratten heeft aangetoond dat miglustat een ongunstige invloed heeft op de spermatogenese en de
spermaparameters, en de vruchtbaarheid vermindert (zie rubrieken 4.6 en 5.3).
Speciale populaties
Vanwege de beperkte ervaring dient Zavesca met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met
een nier- of leverfunctiestoornis. Er bestaat een nauw verband tussen de nierfunctie en de klaring van
miglustat, en de blootstelling aan miglustat is bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis sterk
verhoogd (zie rubriek 5.2). Op dit moment is er nog onvoldoende klinische ervaring met deze
patiënten om dosisaanbevelingen te kunnen doen. Gebruik van Zavesca bij patiënten met een ernstige
nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m2) wordt niet aanbevolen.
Ziekte van Gaucher type 1
Hoewel er geen rechtstreekse vergelijkende onderzoeken zijn uitgevoerd met enzymvervangende
therapie (Enzyme Replacement Therapy, ERT) bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 die nog
niet eerder zijn behandeld, zijn er geen bewijzen dat Zavesca wat werkzaamheid of veiligheid betreft
voordelen heeft ten opzichte van ERT. ERT is de standaardtherapie voor patiënten die moeten worden
behandeld voor type 1 van de ziekte van Gaucher (zie rubriek 5.1). Er is geen specifiek onderzoek
verricht naar de werkzaamheid en veiligheid van Zavesca bij patiënten met een ernstige vorm van de
ziekte van Gaucher.
Het verdient aanbeveling regelmatig de vitamine B12-spiegel te controleren vanwege de hoge
prevalentie van vitamine B12-deficiëntie onder patiënten met de ziekte van Gaucher type 1.
Er zijn gevallen van perifere neuropathie gerapporteerd bij patiënten die met Zavesca werden
behandeld en die al dan niet gelijktijdig een stoornis als vitamine B12-deficiëntie of monoklonale
gammopathie hadden. Perifere neuropathie lijkt vaker voor te komen bij patiënten met de ziekte van
Gaucher type 1 in vergelijking met de algemene populatie. Bij alle patiënten moet voor aanvang van
de behandeling en periodiek daarna neurologisch onderzoek plaatsvinden.
Ziekte van Niemann-Pick type C
Er dient regelmatig (bijv. om de 6 maanden) te worden gecontroleerd of de behandeling met Zavesca
een positief effect heeft op neurologische manifestaties bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick
type C. Na een behandeling met Zavesca van ten minste één jaar dient opnieuw te worden beoordeeld
of de therapie moet worden voortgezet.
Bij sommige patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C die met Zavesca werden behandeld
werd een lichte afname van het aantal bloedplaatjes waargenomen zonder dat er een verband was met
bloedingen. Bij 40%-50% van de patiënten die aan het klinisch onderzoek deelnamen werd in de
uitgangssituatie vastgesteld dat het aantal bloedplaatjes onder de benedengrens van de
referentiewaarden lag. Er wordt aangeraden het aantal bloedplaatjes regelmatig te controleren bij deze
patiënten.
Pediatrische patiënten
Bij sommige kinderen met de ziekte van Niemann-Pick type C is melding gemaakt van een
verminderde groei in een vroeg stadium van een behandeling met miglustat, waarbij de in eerste
instantie verminderde gewichtstoename gepaard kan gaan met of gevolgd kan worden door een
verminderde lengtegroei. De groei moet tijdens de behandeling met Zavesca goed worden
gecontroleerd bij kinderen en adolescenten; voor elke afzonderlijke patiënt moet opnieuw worden
beoordeeld of de voordelen van de therapie opwegen tegen de risico's en of de therapie moet worden
voortgezet.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
De beperkte gegevens suggereren dat gelijktijdige toediening van Zavesca en enzymvervangende
therapie met imiglucerase bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 kan leiden tot een
verminderde blootstelling aan miglustat (een kleine studie met parallelgroepen liet zien dat de Cmax met
ongeveer 22% en de AUC met ongeveer 14% verminderde). Dit onderzoek wees er tevens op dat
Zavesca geen of slechts een beperkt effect op de farmacokinetiek van imiglucerase heeft.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van miglustat bij zwangere vrouwen. Uit
dieronderzoek is maternale en embryo-foetale toxiciteit gebleken, waaronder verminderde
embryo-foetale overleving (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Miglustat passeert de placenta en mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of miglustat in de moedermelk wordt uitgescheiden. Zavesca mag niet worden
ingenomen in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken. Mannelijke
patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens het gebruik van Zavesca en
tot 3 maanden na het stoppen ervan (zie rubrieken 4.4 en 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Zavesca heeft een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Duizeligheid is gerapporteerd als een vaak voorkomende bijwerking. Patiënten die last
hebben van duizeligheid mogen geen voertuig besturen of machines gebruiken.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die in klinische onderzoeken met Zavesca het vaakst optraden, waren diarree,
flatulentie, abdominale pijn, gewichtsverlies en tremoren (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken
was perifere neuropathie de vaakst optredende ernstige bijwerking tijdens de behandeling met Zavesca
(zie rubriek 4.4).
Bij 11 klinische onderzoeken voor verschillende indicaties zijn 247 patiënten behandeld met Zavesca
in doseringen van 50200 mg t.i.d. gedurende een gemiddelde periode van 2,1 jaar. Van deze
patiënten leden er 132 aan de ziekte van Gaucher type 1 en 40 aan de ziekte van Niemann-Pick type C.
De bijwerkingen waren over het algemeen mild tot matig van ernst en traden met vergelijkbare
frequentie op bij verschillende indicaties en onderzochte doseringen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen uit klinische onderzoeken en spontane meldingen die bij meer dan 1% van de patiënten
optreden, zijn in de onderstaande tabel weergegeven en geclassificeerd naar systeem/orgaanklasse en
frequentie (zeer vaak: 1/10; vaak: 1/100, < 1/10; soms: 1/1 000, < 1/100; zelden: 1/10 000,
< 1/1 000; zeer zelden: < 1/10 000). Binnen elke frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt
naar afnemende ernst.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak
Trombocytopenie
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak
Gewichtsverlies, verminderde eetlust
Psychische stoornissen
Vaak
Depressie, slapeloosheid, afgenomen libido
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Tremoren
Vaak
Perifere neuropathie, ataxie, amnesie, paresthesie, hypo-esthesie, hoofdpijn,
duizeligheid
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Diarree, flatulentie, abdominale pijn
Vaak
Misselijkheid, braken, abdominale distentie/abdominaal ongemak, constipatie,
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak
Spierspasmen, spierzwakte
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
Vermoeidheid, asthenie, rillingen en malaise
Onderzoeken
Vaak
Afwijkende zenuwgeleidingtest
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gewichtsverlies is gemeld bij 55% van de patiënten. De grootste prevalentie werd waargenomen na
6 tot 12 maanden.
Zavesca is onderzocht voor indicaties waarbij bepaalde effecten als bijwerkingen van de behandeling
zijn gemeld, zoals neurologische en neuropsychologische symptomen/verschijnselen, cognitieve
disfunctie en trombocytopenie, die ook als gevolg van de onderliggende aandoeningen zouden kunnen
zijn opgetreden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er zijn geen acute symptomen van overdosering vastgesteld. Zavesca is in klinische trials gedurende
maximaal 6 maanden aan HIV-positieve patiënten toegediend in doses tot 3 000 mg per dag. De
waargenomen bijwerkingen waren onder meer granulocytopenie, duizeligheid en paresthesie.
Leukopenie en neutropenie zijn ook waargenomen bij een vergelijkbare groep patiënten die een
dagelijkse dosis van 800 mg per dag of meer kregen.
Behandeling
In geval van overdosering wordt algemene medische zorg aanbevolen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige producten voor spijsverteringskanaal en metabolisme.
ATC-code: A16AX06
Ziekte van Gaucher type 1
De ziekte van Gaucher is een erfelijke stofwisselingsstoornis, die wordt veroorzaakt door een
onvermogen om glucosylceramide af te breken. Dit leidt tot lysosomale stapeling van deze stof en een
uitgebreide pathologie. Miglustat is remmer van glucosylceramidesynthase, het enzym dat
verantwoordelijk is voor de eerste stap in de synthese van de meeste glycolipiden. In vitro remt
miglustat glucosylceramidesynthase met een IC50 van 20-37 µM. Daarnaast is in vitro op
experimentele basis aangetoond dat miglustat een remmende werking heeft op niet-lysosomaal
Het centrale onderzoek met Zavesca is uitgevoerd bij patiënten die niet in staat of niet bereid waren
ERT te ondergaan. De redenen dat zij geen ERT ontvingen, waren onder meer de belasting die
intraveneuze infusies met zich meebrengen en problemen met de toegang tot de veneuze bloedvaten.
Er werden 28 patiënten met een milde tot matige vorm van de ziekte van Gaucher type 1 toegelaten tot
dit 12 maanden durend niet-vergelijkend onderzoek en 22 patiënten hebben het onderzoek voltooid.
Na 12 maanden was het volume van de lever en de milt afgenomen met gemiddeld 12,1%
respectievelijk 19,0%. Tevens werd een gemiddelde stijging van het hemoglobinegehalte met 0,26 g/dl
en een gemiddelde toename van het aantal bloedplaatjes met 8,29 109/1 waargenomen. 18 Patiënten
bleven daarna Zavesca gebruiken conform het protocol van een optionele verlenging van de
behandeling. Het klinisch effect werd na 24 en 36 maanden beoordeeld bij 13 patiënten. Na 3 jaar
onafgebroken behandeling met Zavesca was het volume van de lever en de milt gemiddeld afgenomen
met respectievelijk 17,5% en 29,6%. Er was een gemiddelde stijging van het aantal bloedplaatjes van
22,2 109/1 en een gemiddelde stijging van het hemoglobinegehalte van 0,95 g/dl.
Bij een tweede, open, gecontroleerd onderzoek werden 36 patiënten die minimaal 2 jaar met ERT
waren behandeld, gerandomiseerd in drie behandelgroepen: voortzetting met imiglucerase,
imiglucerase in combinatie met Zavesca of switch naar Zavesca. Het onderzoek, met een
gerandomiseerde, vergelijkende opzet, werd verricht gedurende 6 maanden, gevolgd door een
18 maanden durend vervolgonderzoek waarbij alle patiënten uitsluitend met Zavesca werden
behandeld. Bij patiënten die op Zavesca waren overgestapt, traden gedurende de eerste 6 maanden
geen veranderingen op in lever- en miltorgaanvolume en in de concentratie van hemoglobine. Bij
enkele patiënten was er een daling van het aantal bloedplaatjes en een toename van de
chitotriosidase-activiteit. Dit vormt een aanwijzing dat de ziekte niet bij alle patiënten in dezelfde mate
onder controle zou kunnen worden gehouden met een behandeling met uitsluitend Zavesca. Er namen
29 patiënten deel aan het vervolgonderzoek. Vergeleken met de metingen na 6 maanden was er na een
behandeling van 18 en 24 maanden met uitsluitend Zavesca geen verandering opgetreden in de mate
waarin de ziekte onder controle kon worden gehouden (respectievelijk 20 en 6 patiënten). Bij geen
enkele patiënt was er sprake van een snelle verergering van de ziekte van Gaucher type 1 na te zijn
overgestapt op een behandeling met uitsluitend Zavesca.
Bij de bovengenoemde twee onderzoeken is een totale dagelijkse dosis Zavesca van 300 mg, verdeeld
over drie doses, toegediend. Een aanvullend monotherapie-onderzoek is gedaan bij 18 patiënten, die
elk een totale dosis van 150 mg per dag ontvingen. Uit de resultaten bleek dat de werkzaamheid bij
deze dosis lager was dan bij een totale dagelijkse dosis van 300 mg.
Aan een open-label, niet-vergelijkend onderzoek van 2 jaar namen 42 patiënten deel met de ziekte van
Gaucher type 1 die minimaal 3 jaar met ERT waren behandeld en die gedurende ten minste 2 jaar
voldeden aan de criteria voor stabiele ziekte. De patiënten werden overgezet op monotherapie met
driemaal daags 100 mg miglustat. Het volume van de lever (primaire werkzaamheidsvariabele) bleef
tot het einde van de behandeling onveranderd ten opzichte van de uitgangswaarde. Bij zes patiënten
werd de behandeling met miglustat voortijdig gestaakt vanwege mogelijke verergering van de
aandoening, zoals gedefinieerd in het onderzoek. Dertien patiënten staakten de behandeling vanwege
een bijwerking. Tussen het begin en het einde van het onderzoek werden lichte gemiddelde afnames
van hemoglobine [0,95 g/dl (95% CI: 1,38, 0,53)] en het aantal bloedplaatjes [-44,1 × 109/l
(95% CI: 57,6, 30,7)] waargenomen. Eenentwintig patiënten voltooiden 24 maanden behandeling
met miglustat. Van deze patiënten waren er 18 aan het begin van het onderzoek binnen de vastgestelde
therapeutische doelen voor het volume van de lever en de milt, de concentratie van hemoglobine, en
het aantal bloedplaatjes, en 16 patiënten bleven na 24 maanden binnen al deze therapeutische doelen.
Bij 3 open-label klinische onderzoeken is aantasting van de botten als gevolg van de ziekte van
Gaucher type 1 onderzocht bij patiënten die gedurende maximaal 2 jaar werden behandeld met
driemaal daags miglustat 100 mg (n = 72). Uit een gecombineerde analyse van niet-gecontroleerde
gegevens bleek dat de Z-scores voor botmineraaldichtheid in de lumbale wervelkolom en de femurhals
ten opzichte van de uitgangswaarden waren toegenomen met meer dan 0,1 eenheden bij 27 (57%) en
Ziekte van Niemann-Pick type C
De ziekte van Niemann-Pick type C is een zeer zeldzame, in alle gevallen progressieve en uiteindelijk
fatale neurodegeneratieve aandoening die wordt gekenmerkt door een stoornis in het intracellulaire
transport van lipiden. De neurologische manifestaties worden als secundair beschouwd aan de
abnormale stapeling van glycosfingolipiden in neuronale cellen en gliacellen.
Uit een prospectieve, open-label klinische studie en een retrospectief onderzoek zijn gegevens
verkregen die uitwijzen dat Zavesca veilig en werkzaam is als behandeling van de ziekte van
Niemann-Pick type C. Er deden 29 volwassenen en jongeren aan het klinisch onderzoek mee
gedurende een gecontroleerde periode van 12 maanden. Deze studie werd vervolgd met een
gemiddelde periode van 3,9 jaar tot maximaal 5,6 jaar. Daarnaast deden 12 kinderen mee aan een
ongecontroleerde substudie gedurende een gemiddelde periode van 3,1 jaar tot maximaal 4,4 jaar. Van
de 41 patiënten die aan het onderzoek deelnamen werden er 14 gedurende meer dan 3 jaar met
Zavesca behandeld. Het retrospectieve onderzoek omvatte casussen van 66 patiënten die buiten het
kader van het klinisch onderzoek gedurende een gemiddelde periode van 1,5 jaar met Zavesca werden
behandeld. Aan beide onderzoeken deden kinderen, adolescenten en volwassenen mee, in leeftijd
variërend van 1 t/m 43 jaar. De gebruikelijke dosis Zavesca bij volwassen patiënten bedroeg 200 mg
driemaal daags en werd aangepast op basis van het lichaamsoppervlak bij kinderen.
Over het geheel genomen tonen de gegevens aan dat Zavesca de progressie van klinisch relevante
neurologische symptomen bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C kan verminderen.
Er dient regelmatig (bijv. om de 6 maanden) te worden gecontroleerd of de behandeling met Zavesca
een positief effect heeft op neurologische manifestaties bij patiënten met de ziekte van Niemann-Pick
type C. Na een behandeling met Zavesca van ten minste één jaar dient opnieuw te worden beoordeeld
of de therapie moet worden voortgezet (zie rubriek 4.4).
5.2
Farmacokinetische gegevens
De farmacokinetische parameters van miglustat zijn vastgesteld bij gezonde personen, een klein aantal
patiënten met de ziekte van Gaucher type 1, patiënten met de ziekte van Fabry, met HIV-
geïnfecteerde patiënten en bij volwassenen, adolescenten en kinderen met de ziekte van Niemann-Pick
type C of de ziekte van Gaucher type 3.
De kinetiek van miglustat is dosislineair en tijdonafhankelijk. In gezonde personen wordt miglustat
snel opgenomen. De maximale plasmaconcentraties worden ongeveer 2 uur na toediening bereikt. De
absolute biologische beschikbaarheid is niet vastgesteld. Gelijktijdige toediening met voedsel
vermindert de absorptiesnelheid (Cmax was verminderd met 36% en tmax vertraagd met 2 uur), maar
heeft geen statistisch significant effect op de mate van de absorptie van miglustat (AUC was
verminderd met 14%).
Het schijnbare distributievolume van miglustat is 83 liter. Miglustat bindt niet aan plasma-eiwitten.
Miglustat wordt voornamelijk uitgescheiden via de nieren, waarbij niet gemetaboliseerd geneesmiddel
in de urine 70-80% van de dosis bedraagt. De schijnbare orale klaring (CL/F) is 230 ± 39 ml/min. De
gemiddelde halfwaardetijd is 6-7 uur.
Na toediening van een enkele dosis van 100 mg 14C-miglustat aan gezonde vrijwilligers werd 83% van
de radioactief gelabelde miglustat met de urine uitgescheiden en 12% met de feces. Er werden
verschillende metabolieten aangetroffen in de urine en feces. De metaboliet miglustatglucuronide
kwam het veelvuldigst voor en maakte 5% van de dosis uit. De terminale halfwaardetijd van de
radioactiviteit in plasma bedroeg 150 uur, wat duidt op de aanwezigheid van een of meerdere
metabolieten met een zeer lange halfwaardetijd. De metaboliet die hiervan de oorzaak is, is nog niet
De farmacokinetiek van miglustat bij volwassen patiënten met de ziekte van Gaucher type 1 en
patiënten met de ziekte van Niemann-Pick type C is vergelijkbaar met de farmacokinetiek van
miglustat bij gezonde personen.
Pediatrische patiënten
Er werden farmacokinetische gegevens verkregen voor patiënten van 3 t/m 15 jaar met de ziekte van
Gaucher type 3 en patiënten van 5 t/m 16 jaar met de ziekte van Niemann-Pick type C. Een dosis van
200 mg driemaal daags bij kinderen, aangepast op basis van het lichaamsoppervlak, resulteerde in
Cmax- en AUC-waarden die ongeveer twee keer zo hoog waren als de waarden na toediening van
100 mg driemaal daags bij patiënten met de ziekte van Gaucher type 1, wat consistent is met de
farmacokinetiek van miglustat wat betreft dosis lineariteit. Bij steady state bedroeg de concentratie
miglustat in de cerebrospinale vloeistof bij zes patiënten met de ziekte van Gaucher type 3 31,4-67,2%
van de concentratie in plasma.
De beperkte gegevens over patiënten met de ziekte van Fabry en een gestoorde nierfunctie tonen aan
dat de CL/F afneemt met verminderende nierfunctie. Hoewel het aantal personen met een milde tot
matige nierfunctiestoornis zeer gering was, suggereren de gegevens een vermindering van de CL/F
met ongeveer 40% respectievelijk 60% in geval van een milde en matige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.2). Met betrekking tot ernstige nierfunctiestoornissen zijn slechts gegevens beschikbaar van
twee patiënten met een creatinineklaring in de bandbreedte van 18 - 29 ml/min. Deze gegevens kunnen
niet worden geëxtrapoleerd naar waarden beneden deze bandbreedte. De gegevens suggereren een
afname van de CL/F van minstens 70% bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis.
In de gehele reeks beschikbare gegevens zijn geen opvallende relaties of trends waargenomen tussen
de farmacokinetische parameters van miglustat en demografische variabelen (leeftijd, BMI, geslacht
of ras).
Er zijn geen farmacokinetische gegevens beschikbaar over patiënten met een verminderde leverfunctie
of over ouderen (ouder dan 70 jaar).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De belangrijkste effecten die bij alle soorten proefdieren zijn aangetroffen, waren gewichtsverlies en
diarree en, bij hogere doses, beschadiging van het maagslijmvlies (erosie en ulceratie). Daarnaast zijn
bij dieren verschillende effecten geconstateerd bij doses die leiden tot blootstellingsniveaus die
vergelijkbaar zijn met of enigszins hoger zijn dan de klinische blootstellingsniveaus: veranderingen in
de lymfatische organen bij alle proefdieren, gewijzigde transaminase, vacuolenvorming in de
schildklier en de alvleesklier, cataracten, nefropathie en myocardiale stoornissen bij ratten. Deze
bevindingen werden minder belangrijk geacht dan verzwakking.
Toediening van miglustat aan mannelijke en vrouwelijke Sprague-Dawley-ratten via orale
sondevoeding gedurende 2 jaar bij dosisniveaus van 30, 60 en 180 mg/kg/dag leidde bij mannelijke
ratten op alle dosisniveaus tot een toegenomen incidentie van testiculaire interstitiële (Leydig-)
celhyperplasie en adenomen. De systemische blootstelling bij de laagste dosis was lager dan of
vergelijkbaar met de blootstelling die werd gezien bij mensen (op basis van AUC0-) bij de aanbevolen
dosis voor mensen. Er werd geen No Observed Effect Level (NOEL) vastgesteld en het effect was niet
dosisafhankelijk. Noch bij mannelijke, noch bij vrouwelijke ratten werd er een medicijngerelateerde
toename van het aantal tumoren in andere organen gezien. Uit onderzoeken naar het hieraan ten
grondslag liggende mechanisme bleek dat er bij ratten sprake is van een speciaal mechanisme dat als
nauwelijks relevant voor mensen wordt beschouwd.
Toediening van miglustat aan mannelijke en vrouwelijke CD1-muizen via orale sondevoeding bij
dosisniveaus van 210, 420 en 840/500 mg/kg/dag (dosisvermindering na een half jaar) gedurende
In de standaardreeks genotoxiciteitstests toonde miglustat geen enkel potentieel voor mutagene of
clastogene effecten.
Studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering in ratten toonden degeneratie en atrofie van de tubuli
seminiferi aan. Ander onderzoek toonde veranderingen van de spermaparameters (spermaconcentratie,
motiliteit en morfologie) aan, consistent met een waargenomen vermindering van de vruchtbaarheid.
Deze effecten deden zich voor bij aan lichaamsoppervlakte aangepaste dosisniveaus vergelijkbaar met
die bij patiënten, maar bleken omkeerbaar. Miglustat verminderde de overleving van
embryo's/foetussen van ratten en konijnen. Langdurige baring werd gerapporteerd, er waren
verhoogde post-innestelingsverliezen en bij konijnen was er een verhoogde incidentie van vasculaire
afwijkingen. Deze effecten zijn misschien deels gerelateerd aan de maternale toxiciteit.
Tijdens een onderzoek van 1 jaar werden veranderingen van de lactatie gezien bij vrouwelijke ratten.
Het mechanisme van dit effect is niet bekend.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Inhoud van de capsule
Natriumzetmeelglycolaat,
Povidon (K30),
Magnesiumstearaat.
Omhulsel van de capsule
Gelatine,
Titaandioxide (E171).
Drukinkt
Zwart ijzeroxide (E172),
Schellak.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
5 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 °C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
ACLAR/ALU-doordrukstrips, die worden geleverd in een doos met vier doordrukstrips. Elke strip
bevat 21 capsules, in totaal dus 84 capsules per doos.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/02/238/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2002
Datum van laatste verlenging: 08 december 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT HET VEILIG EN
EFFECTIEF GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat 100 mg miglustat
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Capsule, hard
84 capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/02/238/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE OVER BRAILLE
Zavesca
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag Int
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Zavesca 100 mg capsules
miglustat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Zie rubriek 4.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zavesca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Zavesca en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zavesca bevat de werkzame stof miglustat die behoort tot een groep geneesmiddelen die het
metabolisme beïnvloeden. Het wordt gebruikt voor de behandeling van twee aandoeningen:
Zavesca wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van een milde tot matige
vorm van de ziekte van Gaucher type 1.
Bij de ziekte van Gaucher type 1 wordt een stof, glucosylceramide, niet uit uw lichaam verwijderd.
Deze stof hoopt zich op in bepaalde cellen van het immuunsysteem van het lichaam. Dit kan leiden tot
lever- en miltvergroting, veranderingen in het bloed en botziekte.
De gebruikelijke behandeling van de ziekte van Gaucher type 1 is enzymvervangende therapie
(Enzyme Replacement Therapy, ERT). Zavesca wordt uitsluitend gebruikt in gevallen waarin de
patiënt niet geschikt wordt geacht voor ERT.
Zavesca wordt ook gebruikt bij volwassenen en kinderen voor de behandeling van
progressieve neurologische symptomen van de ziekte van Niemann-Pick type C.
Als u aan de ziekte van Niemann-Pick type C lijdt, hopen vetten zoals glycosfingolipiden zich op in de
cellen van uw hersenen. Dit kan leiden tot stoornissen in neurologische functies zoals langzame
oogbewegingen, balans, slikken en geheugen en epileptische aanvallen.
De werking van Zavesca is gebaseerd op het remmen van het enzym glucosylceramidesynthase dat
verantwoordelijk is voor de eerste stap in de synthese van de meeste glycosfingolipiden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
als u lijdt aan een nieraandoening
- als u lijdt aan een leveraandoening
Uw arts zal de volgende tests uitvoeren vóór en tijdens de behandeling met Zavesca:
-
een onderzoek van de zenuwen in uw armen en benen
- bepaling van de vitamine B12-spiegel
- regelmatige controle van de groei bij kinderen of jongeren met de ziekte van Niemann-Pick
type C
- regelmatige controle van het aantal bloedplaatjes
De reden voor deze tests is dat sommige patiënten tintelingen en gevoelloosheid in handen en voeten
kregen of gewicht verloren tijdens de behandeling met Zavesca. Met behulp van de tests kan de arts
vaststellen of deze effecten het gevolg zijn van uw ziekte of andere aandoeningen die u al heeft of
moeten worden toegeschreven aan bijwerkingen van Zavesca (zie rubriek 4 voor meer informatie).
Als u last heeft van diarree, kan uw arts u vragen uw dieet zo te veranderen dat u minder lactose en
koolhydraten zoals sucrose (rietsuiker) binnenkrijgt of om Zavesca niet tegelijkertijd met voedsel in te
nemen. Ook kan uw arts de dosis tijdelijk verlagen. In enkele gevallen kan de arts medicijnen tegen
diarree voorschrijven zoals loperamide. Als de diarree na deze maatregelen niet verdwijnt of als u
andere buikklachten heeft, moet u uw arts raadplegen. In dergelijke gevallen kan uw arts besluiten u
nader te onderzoeken.
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens de behandeling
met Zavesca en gedurende 3 maanden na beëindiging van de behandeling.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen en jongeren (jonger dan 18 jaar) met de ziekte van Gaucher
type 1, want het is niet bekend of het bij hen werkzaam is bij deze ziekte.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zavesca nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Indien u naast Zavesca geneesmiddelen gebruikt die imiglucerase bevatten, dient u uw arts hierover in
te lichten. Dit kan namelijk de hoeveelheid Zavesca in uw lichaam verlagen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
U mag Zavesca niet gebruiken als u zwanger bent of als u zwanger wilt worden. Uw arts kan u meer
informatie geven. Zorg voor doeltreffende anticonceptie als u Zavesca gebruikt.
Geef geen borstvoeding als u Zavesca gebruikt.
Mannelijke patiënten moeten een betrouwbare anticonceptiemethode toepassen tijdens de behandeling
met Zavesca en tot 3 maanden na beëindigen van de behandeling.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Zavesca kan duizeligheid veroorzaken. Rijd niet, gebruik geen gereedschap en gebruik geen machines
als u zich duizelig voelt.
Zavesca bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per capsule, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Voor de ziekte van Gaucher type 1: Voor volwassenen is de gebruikelijke dosis één capsule
(100 mg) driemaal daags ('s ochtends, 's middags en 's avonds). Dit betekent dat de maximale
dagelijkse dosis drie capsules bedraagt (300 mg).
Voor de ziekte van Niemann-Pick type C: Voor volwassenen en jongeren (van 12 jaar en
ouder) is de gebruikelijke dosis twee capsules (200 mg) driemaal daags ('s ochtends, 's middags
en 's avonds). Dit betekent dat de maximale dagelijkse dosis 6 capsules bedraagt (600 mg).
Bij kinderen
jonger dan 12 jaar met de ziekte van Niemann-Pick type C zal de arts de dosis
aanpassen.
Als u nierproblemen heeft, kunt u een lagere startdosering krijgen. Uw arts kan de dosis verlagen tot
bijvoorbeeld één capsule (100 mg) eenmaal of tweemaal daags als u last heeft van diarree tijdens het
gebruik van Zavesca (zie rubriek 4). Uw arts zal u laten weten hoe lang de behandeling gaat duren.
Om de capsule te verwijderen:
1.
Afscheuren bij de perforatie
2.
Papier bij pijltjes naar achteren trekken
3.
Product door de folie drukken
Zavesca kan met of zonder voedsel worden ingenomen. U dient de capsule in zijn geheel door te
slikken met een glas water.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer capsules heeft gebruikt dan voorgeschreven, moet u direct uw arts raadplegen.
Zavesca is in klinische onderzoeken toegediend in doses tot 3 000 mg. Dit leidde tot een afname van
het aantal witte bloedcellen en andere bijwerkingen die identiek waren aan de bijwerkingen die
worden beschreven in rubriek 4.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Slik de volgende capsule op het gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis
in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet zomaar met het gebruik van Zavesca zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
De ernstigste bijwerkingen zijn:
Enkele patiënten hadden tintelingen of gevoelloosheid in handen en voeten (dit trad vaak op). Dit
kunnen verschijnselen zijn van perifere neuropathie. Deze verschijnselen kunnen bijverschijnselen zijn
van Zavesca maar kunnen ook het gevolg zijn van bestaande aandoeningen. Uw arts zal vóór en tijdens
de behandeling met Zavesca een aantal tests uitvoeren om dit te onderzoeken (zie rubriek 2).
Als u een van deze bijwerkingen krijgt, raadpleeg dan uw arts zo spoedig mogelijk.
Als u last krijgt van lichte tremoren, meestal
bevende handen, raadpleeg dan uw arts zo spoedig
mogelijk. De bevingen verdwijnen meestal zonder dat de behandeling moet worden beëindigd. In
sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat uw arts de dosis verlaagt of de behandeling staakt om
een einde te maken aan de tremoren.
Zeer vaak (kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
De meest voorkomende bijwerkingen zijn diarree, flatulentie (winderigheid), abdominale pijn
(buikpijn), gewichtsverlies en afname van de eetlust.
Indien u wat gewicht verliest als u gestart bent met het gebruik van Zavesca, hoeft u zich geen
zorgen te maken. Meestal stopt het verlies van gewicht naarmate de behandeling wordt voortgezet.
Vaak (kunnen optreden bij hooguit 1 op de 10 gebruikers)
Vaak voorkomende bijwerkingen tijdens de behandeling zijn hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie
(prikkelingen of doofheid), abnormale coördinatie, hypo-esthesie (verminderde gevoeligheid voor
aanraking), dyspepsie (brandend maagzuur), misselijkheid, constipatie en braken, opgeblazen of
ongemakkelijk gevoel in het abdomen (de buik) en trombocytopenie (afname van het aantal
bloedplaatjes). De neurologische symptomen en de trombocytopenie kunnen het gevolg zijn van de
onderliggende ziekte.
Andere mogelijke bijwerkingen zijn spierspasmen of -verslapping, vermoeidheid, rillingen en malaise,
neerslachtigheid, slaapproblemen, vergeetachtigheid en afgenomen libido (minder zin in seks).
De meeste patiënten krijgen een of meer van deze bijwerkingen, meestal in het begin van de
behandeling of zo nu en dan tijdens de behandeling. In de meeste gevallen zijn ze mild en gaan ze snel
over. Als deze bijwerkingen aanleiding geven tot bezorgdheid of ongemak, kunt u zich wenden tot uw
arts. Deze kan de dosis verminderen of andere middelen voorschrijven om de bijwerkingen onder
controle te houden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
`EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30 C.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is 100 mg miglustat.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Natriumzetmeelglycolaat,
Povidon (K30),
Magnesiumstearaat,
Gelatine,
Titaandioxide (E171),
Zwart ijzeroxide (E172).
Schellak.
Hoe ziet Zavesca eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Zavesca is een witte capsule van 100 mg, met 'OGT 918' in zwart gedrukt op het kapje en '100' in
zwart gedrukt op het omhulsel.
Doos met 4 doordrukstrips. Elke strip bevat 21 capsules, in totaal dus 84 capsules per doos.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant:
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Janssen-Cilag NV
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
Tel: +370 5 278 68 88
janssen@jacbe.jnj.com
lt@its.jnj.com
Luxembourg/Luxemburg
,, & '
Janssen-Cilag NV
.: +359 2 489 94 00
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
jjsafety@its.jnj.com
janssen@jacbe.jnj.com
Ceská republika
Magyarország
Janssen-Cilag s.r.o.
Janssen-Cilag Kft.
Tel: +420 227 012 227
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
Malta
Janssen-Cilag A/S
AM MANGION LTD
Tlf: +45 4594 8282
Tel: +356 2397 6000
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Nederland
Janssen-Cilag GmbH
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +49 2137 955 955
Tel: +31 76 711 1111
jancil@its.jnj.com
janssen@jacnl.jnj.com
Eesti
Norge
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Janssen-Cilag AS
Tel: +372 617 7410
Tlf: +47 24 12 65 00
ee@its.jnj.com
jacno@its.jnj.com
Österreich
Janssen-Cilag ....
Janssen-Cilag Pharma GmbH
T: +30 210 80 90 000
Tel: +43 1 610 300
España
Polska
Janssen-Cilag, S.A.
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 722 81 00
Tel.: +48 22 237 60 00
contacto@its.jnj.com
France
Portugal
Janssen-Cilag
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
Tel: +351 214 368 600
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
România
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +385 1 6610 700
Tel: +40 21 207 1800
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Slovenija
Janssen Sciences Ireland UC
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +353 1 800 709 122
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Ísland
Slovenská republika
Janssen-Cilag AB
Johnson & Johnson, s.r.o.
c/o Vistor hf.
Tel: +421 232 408 400
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Italia
Suomi/Finland
Janssen-Cilag SpA
Janssen-Cilag Oy
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
Puh/Tel: +358 207 531 300
janssenita@its.jnj.com
jacfi@its.jnj.com
Sverige
Janssen-Cilag AB
: +357 22 207 700
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filile Latvij
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +44 1 494 567 444
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in:
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu. Hier vindt u ook verwijzingen naar andere websites
over zeldzame ziektes en hun behandelingen.