Zuprevo 180 mg/ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
ZUPREVO, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Tildipirosine:
40 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere geelachtige oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Doeldiersoorten
Varken
4.2
Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Porcine Respiratory Disease) veroorzaakt
door
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica
en
Haemophilus parasuis
gevoelig voor tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
4.3
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of een van de hulpstoffen.
Niet intraveneus toedienen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 4.8).
4.4
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Overeenkomstig verantwoordelijk gebruik is koppeltherapie met het diergeneesmiddel alleen
geïndiceerd bij ernstige uitbraken van PRD veroorzaakt door de doelpathogenen. Koppeltherapie
impliceert dat klinisch gezonde dieren, die in nauw contact staan met zieke dieren, het
diergeneesmiddel op hetzelfde tijdstip toegediend krijgen als de klinisch zieke dieren, om het risico op
het ontstaan van klinische symptomen te verminderen.
De werkzaamheid van het diergeneesmiddel bij koppeltherapie is aangetoond in een placebo
gecontroleerde, multi-centrum veldstudie, waarbij de uitbraak van de klinische ziekte was bevestigd
(d.w.z. dieren in minstens 30% van de hokken die dezelfde lucht delen vertoonden klinische
symptomen van PRD, inclusief minstens 10% van de dieren per hok binnen 1 dag; of 20% binnen 2
dagen of 30% binnen 3 dagen). Na koppeltherapie bleef ongeveer 86% van de gezonde dieren vrij van
ziekteverschijnselen (in vergelijking tot ongeveer 65% van de dieren in de onbehandelde controle
groep).
2
4.5
Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Alleen intramusculair toedienen. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan het gebruik maken
van de juiste injectieplaats en het gebruik van de juiste naaldgrootte en lengte (aangepast aan de
grootte en gewicht van het dier) volgens good veterinary practice.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.
4.6
Bijwerkingen (frequentie en ernst)
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen is voorbijgaande lethargie bij biggen waargenomen.
Uit veiligheidsstudies blijkt dat toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume (5 ml) zeer
vaak leidt tot lichte zwelling op de injectieplaats die niet pijnlijk is bij palpatie. De zwelling kan tot 3
dagen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig binnen 21
dagen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werden zeer vaakwaargenomen bij behandelde
varkens tijdens klinische proeven. De zwelling verdween binnen 1 tot 6 dagen na injectie.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)
4.7
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
4.8
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
3
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
4.9
Dosering en toedieningsweg
Intramusculaire injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/10 kg lichaamsgewicht).
Maximaal injectievolume per injectieplaats: 5 ml.
De aanbevolen injectieplaats is net achter het oor bij het hoogste punt vanaf de basis van het oor en de
overgang van kale naar harige huid.
Injectie dient loodrecht op de huid plaats te vinden met een hoek van 90 graden ten opzichte van de
lichaamsas.
Aanbevolen naald grootte en diameter per productie fase
Naald lengte (cm)
Big, pasgeboren
1.0
Big, 3-4 weken
1.5 – 2.0
Big, gespeend
2.0 – 2.5
Startfase vleesvarkens
3.5
Vleesvarkens/zeugen/beren
4.0
Naald diameter (mm)
1.2
1.4
1.5
1.6
2.0
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 48 uur na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren of bij terugval, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat
de klinische symptomen zijn verdwenen.
4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij biggen, leidt intramusculaire injectie van tildipirosine (bij drie behandelingen, met intervallen van
4 dagen) met 8, 12 en 20 mg/kg lichaamsgewicht (2, 3 en 5 maal de adviesdosering), tot een
voorbijgaande sloomheid bij 1 big uit de respectievelijk 8 en 12 mg/kg lichaamsgewicht groepen en
bij 2 biggen uit de 20 mg/kg lichaamsgewicht groep na eerste of tweede behandeling. Na de eerste
behandeling werden spiertrillingen van de achterbenen, bij 1 big uit de 12 en 20 mg/kg
lichaamsgewicht groepen waargenomen.
Bij 20 mg/kg lichaamsgewicht vertoonde 1 van de 8 dieren voorbijgaande gegeneraliseerde
lichaamstremoren en een onvermogen om op te staan na de eerste toediening; tevens stond dit dier na
de derde behandeling enige tijd wankel op zijn poten. Een ander dier kreeg een aan de behandeling
gerelateerde shock na de eerste toediening en werd om reden van welzijn ge-euthanaseert. Sterfte
werd waargenomen bij doseringen vanaf 25 mg/kg lichaamsgewicht.
4.11 Wachttermijn
(Orgaan)vlees: 9 dagen
4
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacotherapeutische groep: Antibiotica voor systemisch gebruik, macroliden
ATCvet-code:
QJ01FA96
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Tildipirosine behoort tot de 16-rings macroliden en is een semi-synthetische antimicrobiële stof. Het
molecuul ontleent haar tri-basische karakter aan drie amine-groepen die zijn gebonden aan de
macrocyclische lacton-ring. Het product heeft een lange werkingsduur. De exacte klinische
werkingsduur na eenmalige injectie is echter onbekend.
Macroliden zijn in het algemeen bacteriostatische antibiotica maar kunnen voor bepaalde pathogenen
bactericide zijn. Ze remmen de essentiële eiwitsynthese door de selectieve binding aan bacterieel
ribosomaal RNA en blokkeren de verlenging van de eiwitketen. Dit effect is in het algemeen
tijdsafhankelijk.
Het werkingsspectrum van tildipirosine omvat:
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica
en
Haemophilus
parasuis.
Deze bacteriële pathogenen zijn de belangrijkste veroorzakers van luchtwegaandoeningen
(PRD) bij varkens.
In vitro,
werkt tildipirosine bacteriostatisch tegen
Pasteurella multocida
en
B. bronchiseptica,
en
bactericide tegen
A. pleuropneumoniae
en
H. parasuis.
Minimum Inhibitory Concentration (MIC) data van de genoemde pathogenen (veld isolaten) worden
in onderstaande tabel weergegeven:
Pathogeen
Actinobacillus pleuropneumoniae
(n=50)
Bordetella bronchiseptica
(n=50)
Pasteurella multocida
(n=50)
Haemophilus parasuis
(n=50)
Bereik (μg/ml)
2 - 16
0,5 - 8
0,125 - 2
0,032 - 4
MIC
50
(μg/ml)
2
2
0,5
1
MIC
90
(μg/ml)
4
2
1
2
De volgende breekpunten van tildipirosine zijn vastgesteld voor Porcine Respiratory Disease (volgens
de CLSI richtlijn VET02 A3):
Pathogeen
Disk inhoud
Zone diameter (mm)
S
I
R
-
-
-
19
-
-
≥ 18
-
-
MIC breekpunt (µg/ml)
S
I
R
16
-
-
4
-
-
8
-
-
60 µg
A. pleuromoniae
P. multocida
B. bronchiseptica
S: gevoelig; I: intermediair; R: resistent
Er zijn drie resistentie mechanismen tegen macroliden: (1) wijziging van de bindingsplaats aan het
ribosoom (methylering), de zogenaamde MLS
B
resistentie betreft macroliden, lincosamiden en groep
B streptograminen, (2) het gebruik van efflux-pompen, (3) de productie van inactiverende enzymen.
Globaal genomen kan kruisresistentie tussen tildipirosinen en andere macroliden, lincosamiden of
streptograminen worden verwacht.
Er werden gegevens verkregen van zoönotische en commensalen bacteriën. MIC waarden bij
Salmonella
lagen tussen 4–16
μg/ml, alle stammen behoren tot het wildtype. Voor
E. coli,
Campylobacter
en
Enterococci
lagen de MIC waarden van zowel het wildtype als het niet wildtype
fenotype tussen 1-
> 64 μg/ml.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
5
Tildipirosine werd na intramusculaire toediening aan varkens met een eenmalige dosering van 4
mg/kg lichaamsgewicht snel geabsorbeerd waarna een gemiddelde maximale plasma concentratie van
0,9 μg/ml binnen 23 minuten werd bereikt (T
max
).
Macroliden worden gekenmerkt door hun hoge weefsel penetratie.
Accumulatie op de plaats van de luchtweginfectie werd aangetoond middels hoge en lang
aanhoudende tildipirosine concentraties in longweefsels en bronchiale vloeistof (afgenomen na
sectie). Genoemde concentraties lagen veel hoger dan die in bloedplasma. De terminale halfwaardetijd
is 4,4 dagen.
In vitro,
blijft de binding van tildipirosine aan plasma eiwitten bij varkens beperkt tot ongeveer 30%.
Aangenomen wordt dat de afbraak van tildipirosine bij varkens plaats vindt door reductie en sulfaat
conjugatie, gevolgd door additie van waterstof (of het openen van een ring), door demethylering,
dihydroxylering en door S-cysteine- en S-glutathion conjugatie. Gemiddeld werd van de totaal
toegediende dosering binnen 14 dagen ongeveer 17% in de urine en 57% in de feces uitgescheiden.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Citroenzuurmonohydraat
Propyleenglycol
Water voor injecties
6.2
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
6.3
Houdbaarheidstermijn
2 jaar.
28 dagen.
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking:
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon:
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
6.5
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Glazen flacon (type I, Ph. Eur.), afgesloten met een chloorbutylrubber stop en een aluminium
felscapsule. Doos met 1 flacon à 20, 50, 100 of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van het ongebruikte
diergeneesmiddel of eventueel uit het gebruik van een dergelijk middel voortvloeiend
afvalmateriaal
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
6
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Correspondentieadres:
Intervet Nederland B.V.
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
Nederland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/001-004
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: 6 mei 2011
Datum van de laatste verlenging:
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA):
http://www.ema.europa.eu
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, LEVERING EN/OF
GEBRUIK
Niet van toepassing.
7
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
ZUPREVO, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Tildipirosine:
180 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere geelachtige oplossing.
4.
4.2
Rund
4.2
Indicatie voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
KLINISCHE GEGEVENS
Doeldiersoorten
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Bovine Respiratory Disease) veroorzaakt
door
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida
en
Histophilus somni
gevoelig voor
tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
4.3
Contra-indicaties
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of een van de hulpstoffen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 4.8)
4.4
Geen.
4.5
Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
8
Na gebruik, handen wassen.
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
4.6
Bijwerkingen (frequentie en ernst)
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werd zeer vaak waargenomen bij behandelde dieren.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 10 ml, leidt tot zwelling op de
injectieplaats die pijnlijk kan zijn bij palpatie gedurende één dag in individuele dieren. De zwelling is
tijdelijk en verdwijnt normaal gesproken binnen 7 tot 16 dagen na injectie. Bij sommige dieren kan de
zwelling 21 dagen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig
binnen 35 dagen.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)
4.7
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
4.8
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
4.9
Dosering en toedieningsweg
Subcutane injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/45 kg lichaamsgewicht).
Voor de behandeling van rundvee boven de 450 kg lichaamsgewicht, moet de dosering verdeeld
worden zodat er niet meer dan 10 ml per injectieplaats wordt geïnjecteerd.
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
9
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 2 tot 3 dagen na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat de klinische
symptomen zijn verdwenen.
4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Bij kalveren werd een eenmalige subcutane injectie van 10 keer de aanbevolen dosering (40 mg/kg
lichaamsgewicht) en herhaalde subcutane toediening van tildipirosine (bij 3 behandelingen, met
intervallen van 7 dagen) met 4, 12 en 20 mg/kg (1, 3 en 5 maal de adviesdosering) goed verdragen,
afgezien van tijdelijk ongemak en pijnlijke zwelling op de injectieplaats in een aantal dieren.
4.11 Wachttermijn
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacotherapeutische groep: Antibiotica voor systemisch gebruik, macroliden
ATCvet-code:
QJ01FA96
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Tildipirosine behoort tot de 16-rings macroliden en is een semi-synthetische antimicrobiële stof. Het
molecuul ontleent haar tri-basische karakter aan drie amine-groepen die zijn gebonden aan de
macrocyclische lacton-ring. Het product heeft een lange werkingsduur. De exacte klinische
werkingsduur na eenmalige injectie is echter onbekend.
Macroliden zijn in het algemeen bacteriostatische antibiotica maar kunnen voor bepaalde pathogenen
bactericide zijn. Ze remmen de essentiële eiwitsynthese door de selectieve binding aan bacterieel
ribosomaal RNA en blokkeren de verlenging van de eiwitketen. Dit effect is in het algemeen
tijdsafhankelijk.
Het werkingsspectrum van tildipirosine omvat:
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida
en
Histophilus somni.
Deze bacteriële pathogenen
zijn de belangrijkste veroorzakers van luchtwegaandoeningen (BRD) bij runderen.
In vitro,
werkt
tildipirosine bacteriostatisch tegen
P. multocida
en bactericide tegen
M.haemolytica
en
H. somni.
Minimum Inhibitory Concentration (MIC) data van de genoemde pathogenen (veld isolaten) worden
in onderstaande tabel weergegeven:
Pathogeen
Mannheimia haemolytica
(n=50)
Pasteurella multocida
(n=50)
Histophilus somni
(n=50)
Bereik (μg/ml)
0,125–>64
0,125–2
0,5–4
MIC
50
(μg/ml)
0,5
0,5
2
MIC
90
(μg/ml)
1
0.5
4
De volgende breekpunten van tildipirosin zijn vastgesteld voor bovine respiratory disease (volgens de
CLSI richtlijn VET02 A3):
10
Pathogeen
Disk
inhoud
Bovine respiratory
disease
60 µg
M. haemolytica
≥ 20
P. multocida
≥ 21
H. somni
≥ 17
S: gevoelig; I: intermediair; R: resistent
Zone diameter (mm)
S
I
R
17–19
18–20
14–16
≤ 16
≤ 17
≤ 13
MIC breekpunt
(µg/ml)
S
I
R
4
8
8
8
16
16
16
32
32
Er zijn drie resistentie mechanismen tegen macroliden: (1) wijziging van de bindingsplaats aan het
ribosoom (methylering), de zogenaamde MLS
B
resistentie betreft macroliden, lincosamiden en groep
B streptograminen, (2) het gebruik van efflux-pompen, (3) de productie van inactiverende enzymen.
Globaal genomen kan kruisresistentie tussen tildipirosinen en andere macroliden, lincosamiden of
streptograminen worden verwacht.
Er werden gegevens verkregen van zoönotische en commensalen bacteriën. MIC waarden bij
Salmonella
lagen tussen 4–16
μg/ml, alle stammen behoren tot het wildtype. Voor
E. coli,
Campylobacter
en
Enterococci
lagen de MIC waarden van zowel het wildtype als het niet wildtype
fenotype tussen 1-
> 64 μg/ml.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Tildipirosine werd na subcutane toediening aan runderen met een eenmalige dosering van 4 mg/kg
lichaamsgewicht snel geabsorbeerd waarna een gemiddelde maximale plasma concentratie van 0,7
μg/ml binnen 23 minuten werd bereikt (T
max
) met hoge biobeschikbaarheid (78.9%).
Macroliden worden gekenmerkt door hun hoge weefsel penetratie.
Accumulatie op de plaats van de luchtweginfectie werd aangetoond middels hoge en lang
aanhoudende tildipirosine concentraties in longweefsels en bronchiale vloeistof (afgenomen na
sectie). Genoemde concentraties lagen veel hoger dan die in bloedplasma. De terminale halfwaardetijd
is 9 dagen.
In vitro,
blijft de binding van tildipirosine aan plasma eiwitten en bronchiale vloeistof eiwitten bij
runderen beperkt tot ongeveer 30%. Aangenomen wordt dat de afbraak van tildipirosine bij runderen
plaats vindt door splitsing van het mycamino suiker, door reductie en sulfaat conjugatie, gevolgd door
additie van waterstof (of het openen van een ring), door demethylering, door mono- of
dihydroxylering, gevolgd door S-cysteine- en S-glutathion conjugatie. Gemiddeld werd van de totaal
toegediende dosering binnen 14 dagen ongeveer 24% in de urine en 40% in de feces uitgescheiden.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Citroenzuurmonohydraat
Propyleenglycol
Water voor injecties
6.2
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
6.3
Houdbaarheidstermijn
2 jaar.
28 dagen.
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking:
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon:
11
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
6.5
Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Glazen flacon (type I, Ph. Eur.), afgesloten met een chloorbutylrubber stop en een aluminium
felscapsule. Doos met 1 flacon à 20, 50, 100 of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van het ongebruikte
diergeneesmiddel of eventueel uit het gebruik van een dergelijk middel voortvloeiend
afvalmateriaal
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Correspondentieadres:
Intervet Nederland B.V.
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
Nederland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/005-008
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: 6 mei 2011
Datum van de laatste verlenging:
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA):
http://www.ema.europa.eu
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, LEVERING EN/OF
GEBRUIK
Niet van toepassing.
12
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN, TEN AANZIEN VAN DE LEVERING
EN HET GEBRUIK
VERMELDING VAN DE MRLs
13
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN, TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel.
C.
VERMELDING VAN DE MRLs
Het werkzame bestanddeel in het diergeneesmiddel is opgenomen in tabel 1 van de bijlage van
Verordening (EEG) nr 37/2010:
Farmacologisch
werkzame
substantie
Tildipirosine
Indicator
residu
Tildi-
pirosine
Diersoort
Varken
MRL
(μg/kg)
1200
800
5000
Tildipirosine
Tildi-
pirosine
Rund
10000
400
200
2000
3000
Te
onderzoeken
weefsels
Spier
Huid + vet
Lever
Nier
Spier
Vet
Lever
Nier
Niet voor gebruik
bij dieren die melk
voor humane
consumptie
produceren.
Overige
bepalingen
Geen weergave
Therapeutische
klasse
Anti-infectieus
middel/Antibio
tica
De hulpstoffen vermeld in rubriek 6.1 van de SPC zijn ofwel toegestane stoffen waar tabel 1 van de
bijlage van Verordening (EEG) nr 37/2010 weergeeft dat er geen MRLs nodig zijn of ze worden
gezien als stoffen die vallen buiten de reikwijdte van de regeling (EEG nr 470/2009).
14
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
15
A. ETIKETTERING
16
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Varken
Kartonnen Doos
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
40 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
20 ml
50 ml
100 ml
250 ml
5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
6.
INDICATIE
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Intramusculaire injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen
17
9.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
Accidentele injectie is gevaarlijk. Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra
beveiligingssysteem.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken binnen 28 dagen gebruiken.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/001
EU/2/11/124/002
EU/2/11/124/003
EU/2/11/124/004
18
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Batch:
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Rund
Kartonnen doos
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
180 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
20 ml
50 ml
100 ml
250 ml
5.
Rund
6.
INDICATIE
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutane injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
20
9.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
Accidentele injectie is gevaarlijk. Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra
beveiligingssysteem.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken binnen 28 dagen gebruiken.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/005
EU/2/11/124/006
EU/2/11/124/007
EU/2/11/124/008
21
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Batch:
22
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Varken
Flacon (20 ml, 50 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
40 mg/ml tildipirosine
3.
20 ml
50 ml
4.
IM
5.
WACHTTERMIJN
TOEDIENINGSWEG
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen
6.
PARTIJNUMMER
Batch:
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
8.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK”
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
23
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Varken
Flacon (100 ml, 250 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
40 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
100 ml
250 ml
5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
6.
INDICATIE(S)
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Intramusculaire injectieLees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Accidentele injectie is gevaarlijk
24
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/003
EU/2/11/124/004
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
Batch:
25
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Rund
Flacon (20 ml, 50 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
180 mg/ml tildipirosine
3.
20 ml
50 ml
4.
SC
5.
WACHTTERMIJN
TOEDIENINGSWEG
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Lees vóór gebruik de bijsluiter
6.
PARTIJNUMMER
Batch:
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
8.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK”
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.
26
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP KLEINE VERPAKKINGSEENHEDEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Rund
Flacon (100 ml, 250 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
180 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
100 ml
250 ml
5.
Rund
6.
INDICATIE(S)
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutane injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
27
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Accidentele injectie is gevaarlijk
10.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13.
VERMELDING “UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK” EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14.
VERMELDING “BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN”
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/007
EU/2/11/124/008
17.
PARTIJNUMMER FABRIKANT
28
Batch:
29
B. BIJSLUITER
30
BIJSLUITER:
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Het diergeneesmiddel is een heldere geelachtige oplossing voor injectie met 40 mg/ml tildipirosine.
4.
INDICATIE
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Porcine Respiratory Disease) veroorzaakt
door
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica
en
Haemophilus parasuis
gevoelig voor tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica, citroenzuurmonohydraat of
propyleenglycol.
Niet intraveneus toedienen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 12).
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen is voorbijgaande lethargie bij biggen waargenomen.
Uit veiligheidsstudies blijkt dat toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume (5 ml) zeer
vaak leidt tot lichte zwelling op de injectieplaats die niet pijnlijk is bij palpatie. De zwelling kan tot 3
31
dagen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig binnen 21
dagen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werden zeer vaak waargenomen bij behandelde
varkens tijdens klinische proeven. De zwelling verdween binnen 1 tot 6 dagen na injectie.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 5 ml leidt soms tot reacties op de
injectieplaats die volledig verdwijnen binnen 21 dagen.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Intramusculaire injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/10 kg lichaamsgewicht).
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 48 uur na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren of bij terugval, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat
de klinische symptomen zijn verdwenen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Alleen intramusculair toedienen. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan het gebruik maken
van de juiste injectieplaats en het gebruik van de juiste naaldgrootte en lengte (aangepast aan de
grootte en gewicht van het dier) volgens Good Veterinary Practice.
De aanbevolen injectieplaats is net achter het oor bij het hoogste punt vanaf de basis van het oor en de
overgang van kale naar harige huid.
Injectie dient loodrecht op de huid plaats te vinden met een hoek van 90 graden ten opzichte van de
lichaamsas.
Aanbevolen naald grootte en diameter per productie fase
Naald lengte (cm)
Big, pasgeboren
1.0
Big, 3-4 weken
1.5 – 2.0
Big, gespeend
2.0 – 2.5
Startfase vleesvarkens
3.5
32
Naald diameter (mm)
1.2
1.4
1.5
1.6
Vleesvarkens/zeugen/beren
4.0
Maximaal injectievolume per injectieplaats: 5 ml
2.0
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
10.
WACHTTERMIJN
(Orgaan)vlees: 9 dagen
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25 °C.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon: 28 dagen.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Overeenkomstig verantwoordelijk gebruik is koppeltherapie met het diergeneesmiddel alleen
geïndiceerd bij ernstige uitbraken van PRD veroorzaakt door de doelpathogenen. Koppeltherapie
impliceert dat klinisch gezonde dieren, die in nauw contact staan met zieke dieren, het
diergeneesmiddel op hetzelfde tijdstip toegediend krijgen als de klinisch zieke dieren, om het risico op
het ontstaan van klinische symptomen te verminderen.
De werkzaamheid van het diergeneesmiddel bij koppeltherapie is aangetoond in een placebo
gecontroleerde, multi-centrum veldstudie, waarbij de uitbraak van de klinische ziekte was bevestigd
(d.w.z. dieren in minstens 30% van de hokken die dezelfde lucht delen vertoonden klinische
symptomen van PRD, inclusief minstens 10% van de dieren per hok binnen 1 dag; of 20% binnen 2
dagen of 30% binnen 3 dagen). Na koppeltherapie bleef ongeveer 86% van de gezonde dieren vrij van
ziekteverschijnselen (in vergelijking tot ongeveer 65% van de dieren in de onbehandelde controle
groep).
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.
33
Dracht en lactatie:
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij biggen, leidt intramusculaire injectie van tildipirosine (bij drie behandelingen, met intervallen van
4 dagen) met 8, 12 en 20 mg/kg lichaamsgewicht (2, 3 en 5 maal de adviesdosering), tot een
voorbijgaande sloomheid bij 1 big uit de respectievelijk 8 en 12 mg/kg lichaamsgewicht groepen en
bij 2 biggen uit de 20 mg/kg lichaamsgewicht groep na eerste of tweede behandeling. Na de eerste
behandeling werden spiertrillingen van de achterbenen, bij 1 big uit de 12 en 20 mg/kg
lichaamsgewicht groepen waargenomen.
Bij 20 mg/kg lichaamsgewicht vertoonde 1 van de 8 dieren voorbijgaande gegeneraliseerde
lichaamstremoren en een onvermogen om op te staan na de eerste toediening; tevens stond dit dier na
de derde behandeling enige tijd wankel op zijn poten. Een ander dier kreeg een aan de behandeling
gerelateerde shock na de eerste toediening en werd om reden van welzijn ge-euthanaseert. Sterfte
werd waargenomen bij doseringen vanaf 25 mg/kg lichaamsgewicht.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Vraag aan uw dierenarts hoe u overtollige geneesmiddelen verwijdert. Deze maatregelen dienen
tevens ter bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA):
http://www.ema.europa.eu
15.
OVERIGE INFORMATIE
Doos met 1 flacon à 20 ml, 50 ml, 100 ml of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
34
BIJSLUITER:
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Het diergeneesmiddel is een heldere geelachtige oplossing voor injectie met 180 mg/ml tildipirosine.
4.
INDICATIE
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Bovine Respiratory Disease) veroorzaakt
door
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida
en
Histophilus somni
gevoelig voor
tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica, citroenzuurmonohydraat of
propyleenglycol.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 12).
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werd zeer vaak waargenomen bij behandelde dieren.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 10 ml, leidt tot zwelling op de
injectieplaats die pijnlijk kan zijn bij palpatie gedurende één dag in individuele dieren. De zwelling is
tijdelijk en verdwijnt normaal gesproken binnen 7 tot 16 dagen na injectie. Bij sommige dieren kan de
zwelling 21 dagen aanhouden. Reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig binnen 35 dagen.
35
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)
7.
Rund
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Subcutane injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/45 kg lichaamsgewicht).
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 2 tot 3 dagen na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat de klinische
symptomen zijn verdwenen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor de behandeling van rundvee boven de 450 kg lichaamsgewicht, moet de dosering verdeeld
worden zodat er niet meer dan 10 ml per injectieplaats wordt geïnjecteerd.
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
10.
WACHTTERMIJN
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25 °C.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon: 28 dagen.
36
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.
Dracht en lactatie:
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
Interactie(s) met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij 10 maal overdoseren en bij herhaalde subcutane toediening van het diergeneesmiddel werd
tijdelijk ongemak en pijnlijke zwelling op de injectieplaats in kalveren waargenomen.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Vraag aan uw dierenarts hoe u overtollige geneesmiddelen verwijdert. Deze maatregelen dienen
tevens ter bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA):
http://www.ema.europa.eu
15.
OVERIGE INFORMATIE
37
Doos met 1 flacon à 20 ml, 50 ml, 100 ml of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
38

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
ZUPREVO, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:

Werkzaam bestanddeel:

Tildipirosine:
40 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere geelachtige oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Doeldiersoorten
Varken

4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Porcine Respiratory Disease) veroorzaakt
door Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica en
Haemophilus parasuis gevoelig voor tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.

4.3 Contra-indicaties

Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of een van de hulpstoffen.
Niet intraveneus toedienen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 4.8).

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Overeenkomstig verantwoordelijk gebruik is koppeltherapie met het diergeneesmiddel alleen
geïndiceerd bij ernstige uitbraken van PRD veroorzaakt door de doelpathogenen. Koppeltherapie
impliceert dat klinisch gezonde dieren, die in nauw contact staan met zieke dieren, het
diergeneesmiddel op hetzelfde tijdstip toegediend krijgen als de klinisch zieke dieren, om het risico op
het ontstaan van klinische symptomen te verminderen.
De werkzaamheid van het diergeneesmiddel bij koppeltherapie is aangetoond in een placebo
gecontroleerde, multi-centrum veldstudie, waarbij de uitbraak van de klinische ziekte was bevestigd
(d.w.z. dieren in minstens 30% van de hokken die dezelfde lucht delen vertoonden klinische
symptomen van PRD, inclusief minstens 10% van de dieren per hok binnen 1 dag; of 20% binnen 2
dagen of 30% binnen 3 dagen). Na koppeltherapie bleef ongeveer 86% van de gezonde dieren vrij van
ziekteverschijnselen (in vergelijking tot ongeveer 65% van de dieren in de onbehandelde controle
groep).

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Alleen intramusculair toedienen. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan het gebruik maken
van de juiste injectieplaats en het gebruik van de juiste naaldgrootte en lengte (aangepast aan de
grootte en gewicht van het dier) volgens good veterinary practice.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.

4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen is voorbijgaande lethargie bij biggen waargenomen.
Uit veiligheidsstudies blijkt dat toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume (5 ml) zeer
vaak leidt tot lichte zwelling op de injectieplaats die niet pijnlijk is bij palpatie. De zwelling kan tot 3
dagen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig binnen 21
dagen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werden zeer vaakwaargenomen bij behandelde
varkens tijdens klinische proeven. De zwelling verdween binnen 1 tot 6 dagen na injectie.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
· zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
· vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
· soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
· zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
· zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)

4.7 Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.

4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.

4.9 Dosering en toedieningsweg
Intramusculaire injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/10 kg lichaamsgewicht).
Maximaal injectievolume per injectieplaats: 5 ml.
De aanbevolen injectieplaats is net achter het oor bij het hoogste punt vanaf de basis van het oor en de
overgang van kale naar harige huid.
Injectie dient loodrecht op de huid plaats te vinden met een hoek van 90 graden ten opzichte van de
lichaamsas.
Aanbevolen naald grootte en diameter per productie fase
Naald lengte (cm)
Naald diameter (mm)
Big, pasgeboren
1.0
1.2
Big, 3-4 weken
1.5 ­ 2.0
1.4
Big, gespeend
2.0 ­ 2.5
1.5
Startfase vleesvarkens
3.5
1.6
Vleesvarkens/zeugen/beren
4.0
2.0
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 48 uur na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren of bij terugval, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat
de klinische symptomen zijn verdwenen.

4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)

Bij biggen, leidt intramusculaire injectie van tildipirosine (bij drie behandelingen, met intervallen van
4 dagen) met 8, 12 en 20 mg/kg lichaamsgewicht (2, 3 en 5 maal de adviesdosering), tot een
voorbijgaande sloomheid bij 1 big uit de respectievelijk 8 en 12 mg/kg lichaamsgewicht groepen en
bij 2 biggen uit de 20 mg/kg lichaamsgewicht groep na eerste of tweede behandeling. Na de eerste
behandeling werden spiertrillingen van de achterbenen, bij 1 big uit de 12 en 20 mg/kg
lichaamsgewicht groepen waargenomen.
Bij 20 mg/kg lichaamsgewicht vertoonde 1 van de 8 dieren voorbijgaande gegeneraliseerde
lichaamstremoren en een onvermogen om op te staan na de eerste toediening; tevens stond dit dier na
de derde behandeling enige tijd wankel op zijn poten. Een ander dier kreeg een aan de behandeling
gerelateerde shock na de eerste toediening en werd om reden van welzijn ge-euthanaseert. Sterfte
werd waargenomen bij doseringen vanaf 25 mg/kg lichaamsgewicht.

4.11 Wachttermijn
(Orgaan)vlees: 9 dagen

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacotherapeutische groep:
Antibiotica voor systemisch gebruik, macroliden
ATCvet-code:

QJ01FA96

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Tildipirosine behoort tot de 16-rings macroliden en is een semi-synthetische antimicrobiële stof. Het
molecuul ontleent haar tri-basische karakter aan drie amine-groepen die zijn gebonden aan de
macrocyclische lacton-ring. Het product heeft een lange werkingsduur. De exacte klinische
werkingsduur na eenmalige injectie is echter onbekend.
Macroliden zijn in het algemeen bacteriostatische antibiotica maar kunnen voor bepaalde pathogenen
bactericide zijn. Ze remmen de essentiële eiwitsynthese door de selectieve binding aan bacterieel
ribosomaal RNA en blokkeren de verlenging van de eiwitketen. Dit effect is in het algemeen
tijdsafhankelijk.
Het werkingsspectrum van tildipirosine omvat:
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica en Haemophilus
parasuis. Deze bacteriële pathogenen zijn de belangrijkste veroorzakers van luchtwegaandoeningen
(PRD) bij varkens.
In vitro, werkt tildipirosine bacteriostatisch tegen Pasteurella multocida en B. bronchiseptica, en
bactericide tegen A. pleuropneumoniae en H. parasuis.
Minimum Inhibitory Concentration (MIC) data van de genoemde pathogenen (veld isolaten) worden
in onderstaande tabel weergegeven:
Pathogeen
Bereik (g/ml)
MIC50 (g/ml)
MIC90 (g/ml)
Actinobacillus pleuropneumoniae (n=50)
2 - 16
2
4
Bordetella bronchiseptica (n=50)
0,5 - 8
2
2
Pasteurella multocida (n=50)
0,125 - 2
0,5
1
Haemophilus parasuis (n=50)
0,032 - 4
1
2
De volgende breekpunten van tildipirosine zijn vastgesteld voor Porcine Respiratory Disease (volgens
de CLSI richtlijn VET02 A3):

Pathogeen
Disk inhoud
Zone diameter (mm)
MIC breekpunt (µg/ml)
S
I
R
S
I
R
A. pleuromoniae
60 µg
-
-
-
16
-
-
P. multocida
19
-
-
4
-
-
B. bronchiseptica
18
-
-
8
-
-
S: gevoelig; I: intermediair; R: resistent
Er zijn drie resistentie mechanismen tegen macroliden: (1) wijziging van de bindingsplaats aan het
ribosoom (methylering), de zogenaamde MLSB resistentie betreft macroliden, lincosamiden en groep
B streptograminen, (2) het gebruik van efflux-pompen, (3) de productie van inactiverende enzymen.
Globaal genomen kan kruisresistentie tussen tildipirosinen en andere macroliden, lincosamiden of
streptograminen worden verwacht.
Er werden gegevens verkregen van zoönotische en commensalen bacteriën. MIC waarden bij
Salmonella lagen tussen 4­16 g/ml, alle stammen behoren tot het wildtype. Voor E. coli,
Campylobacter en Enterococci lagen de MIC waarden van zowel het wildtype als het niet wildtype
fenotype tussen 1- > 64 g/ml.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
mg/kg lichaamsgewicht snel geabsorbeerd waarna een gemiddelde maximale plasma concentratie van
0,9 g/ml binnen 23 minuten werd bereikt (Tmax).
Macroliden worden gekenmerkt door hun hoge weefsel penetratie.
Accumulatie op de plaats van de luchtweginfectie werd aangetoond middels hoge en lang
aanhoudende tildipirosine concentraties in longweefsels en bronchiale vloeistof (afgenomen na
sectie). Genoemde concentraties lagen veel hoger dan die in bloedplasma. De terminale halfwaardetijd
is 4,4 dagen.
In vitro, blijft de binding van tildipirosine aan plasma eiwitten bij varkens beperkt tot ongeveer 30%.
Aangenomen wordt dat de afbraak van tildipirosine bij varkens plaats vindt door reductie en sulfaat
conjugatie, gevolgd door additie van waterstof (of het openen van een ring), door demethylering,
dihydroxylering en door S-cysteine- en S-glutathion conjugatie. Gemiddeld werd van de totaal
toegediende dosering binnen 14 dagen ongeveer 17% in de urine en 57% in de feces uitgescheiden.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Citroenzuurmonohydraat
Propyleenglycol
Water voor injecties

6.2 Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.

6.3 Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking:
2 jaar.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon:

28 dagen.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.

6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Glazen flacon (type I, Ph. Eur.), afgesloten met een chloorbutylrubber stop en een aluminium
felscapsule. Doos met 1 flacon à 20, 50, 100 of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van het ongebruikte
diergeneesmiddel of eventueel uit het gebruik van een dergelijk middel voortvloeiend
afvalmateriaal
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Correspondentieadres:
Intervet Nederland B.V.
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
Nederland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/2/11/124/001-004

9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE

VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: 6 mei 2011
Datum van de laatste verlenging:
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA): http://www.ema.europa.eu
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, LEVERING EN/OF
GEBRUIK
Niet van toepassing.

NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
ZUPREVO, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ml:

Werkzaam bestanddeel:

Tildipirosine:
180 mg.
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere geelachtige oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.2 Doeldiersoorten
Rund

4.2 Indicatie voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Bovine Respiratory Disease) veroorzaakt
door Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni gevoelig voor
tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.

4.3 Contra-indicaties

Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of een van de hulpstoffen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 4.8)

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Geen.

4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.

4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werd zeer vaak waargenomen bij behandelde dieren.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 10 ml, leidt tot zwelling op de
injectieplaats die pijnlijk kan zijn bij palpatie gedurende één dag in individuele dieren. De zwelling is
tijdelijk en verdwijnt normaal gesproken binnen 7 tot 16 dagen na injectie. Bij sommige dieren kan de
zwelling 21 dagen aanhouden. Pathomorfologische reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig
binnen 35 dagen.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
· zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
· vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
· soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
· zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
· zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)

4.7 Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.

4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.

4.9 Dosering en toedieningsweg
Subcutane injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/45 kg lichaamsgewicht).
Voor de behandeling van rundvee boven de 450 kg lichaamsgewicht, moet de dosering verdeeld
worden zodat er niet meer dan 10 ml per injectieplaats wordt geïnjecteerd.
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.

injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat de klinische
symptomen zijn verdwenen.

4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Bij kalveren werd een eenmalige subcutane injectie van 10 keer de aanbevolen dosering (40 mg/kg
lichaamsgewicht) en herhaalde subcutane toediening van tildipirosine (bij 3 behandelingen, met
intervallen van 7 dagen) met 4, 12 en 20 mg/kg (1, 3 en 5 maal de adviesdosering) goed verdragen,
afgezien van tijdelijk ongemak en pijnlijke zwelling op de injectieplaats in een aantal dieren.

4.11 Wachttermijn

(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacotherapeutische groep:
Antibiotica voor systemisch gebruik, macroliden
ATCvet-code:

QJ01FA96

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Tildipirosine behoort tot de 16-rings macroliden en is een semi-synthetische antimicrobiële stof. Het
molecuul ontleent haar tri-basische karakter aan drie amine-groepen die zijn gebonden aan de
macrocyclische lacton-ring. Het product heeft een lange werkingsduur. De exacte klinische
werkingsduur na eenmalige injectie is echter onbekend.
Macroliden zijn in het algemeen bacteriostatische antibiotica maar kunnen voor bepaalde pathogenen
bactericide zijn. Ze remmen de essentiële eiwitsynthese door de selectieve binding aan bacterieel
ribosomaal RNA en blokkeren de verlenging van de eiwitketen. Dit effect is in het algemeen
tijdsafhankelijk.
Het werkingsspectrum van tildipirosine omvat:
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni. Deze bacteriële pathogenen
zijn de belangrijkste veroorzakers van luchtwegaandoeningen (BRD) bij runderen. In vitro, werkt
tildipirosine bacteriostatisch tegen P. multocida en bactericide tegen M.haemolytica en H. somni.
Minimum Inhibitory Concentration (MIC) data van de genoemde pathogenen (veld isolaten) worden
in onderstaande tabel weergegeven:
Pathogeen
Bereik (g/ml)
MIC50 (g/ml)
MIC90 (g/ml)
Mannheimia haemolytica (n=50)
0,125­>64
0,5
1
Pasteurella multocida (n=50)
0,125­2
0,5
0.5
Histophilus somni (n=50)
0,5­4
2
4
De volgende breekpunten van tildipirosin zijn vastgesteld voor bovine respiratory disease (volgens de
CLSI richtlijn VET02 A3):


Disk
Zone diameter (mm)
MIC breekpunt (µg/ml)
inhoud
S
I
R
S
I
R
Bovine respiratory



disease
M. haemolytica
60 µg
20
17­19
16
4
8
16
P. multocida
21
18­20
17
8
16
32
H. somni
17
14­16
13
8
16
32
S: gevoelig; I: intermediair; R: resistent
Er zijn drie resistentie mechanismen tegen macroliden: (1) wijziging van de bindingsplaats aan het
ribosoom (methylering), de zogenaamde MLSB resistentie betreft macroliden, lincosamiden en groep
B streptograminen, (2) het gebruik van efflux-pompen, (3) de productie van inactiverende enzymen.
Globaal genomen kan kruisresistentie tussen tildipirosinen en andere macroliden, lincosamiden of
streptograminen worden verwacht.
Er werden gegevens verkregen van zoönotische en commensalen bacteriën. MIC waarden bij
Salmonella lagen tussen 4­16 g/ml, alle stammen behoren tot het wildtype. Voor E. coli,
Campylobacter en Enterococci lagen de MIC waarden van zowel het wildtype als het niet wildtype
fenotype tussen 1- > 64 g/ml.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Tildipirosine werd na subcutane toediening aan runderen met een eenmalige dosering van 4 mg/kg
lichaamsgewicht snel geabsorbeerd waarna een gemiddelde maximale plasma concentratie van 0,7
g/ml binnen 23 minuten werd bereikt (Tmax) met hoge biobeschikbaarheid (78.9%).
Macroliden worden gekenmerkt door hun hoge weefsel penetratie.
Accumulatie op de plaats van de luchtweginfectie werd aangetoond middels hoge en lang
aanhoudende tildipirosine concentraties in longweefsels en bronchiale vloeistof (afgenomen na
sectie). Genoemde concentraties lagen veel hoger dan die in bloedplasma. De terminale halfwaardetijd
is 9 dagen.
In vitro, blijft de binding van tildipirosine aan plasma eiwitten en bronchiale vloeistof eiwitten bij
runderen beperkt tot ongeveer 30%. Aangenomen wordt dat de afbraak van tildipirosine bij runderen
plaats vindt door splitsing van het mycamino suiker, door reductie en sulfaat conjugatie, gevolgd door
additie van waterstof (of het openen van een ring), door demethylering, door mono- of
dihydroxylering, gevolgd door S-cysteine- en S-glutathion conjugatie. Gemiddeld werd van de totaal
toegediende dosering binnen 14 dagen ongeveer 24% in de urine en 40% in de feces uitgescheiden.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Citroenzuurmonohydraat
Propyleenglycol
Water voor injecties

6.2 Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.

6.3 Houdbaarheidstermijn
Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking:
2 jaar.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon:

28 dagen.

Bewaren beneden 25 °C.

6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking
Glazen flacon (type I, Ph. Eur.), afgesloten met een chloorbutylrubber stop en een aluminium
felscapsule. Doos met 1 flacon à 20, 50, 100 of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van het ongebruikte
diergeneesmiddel of eventueel uit het gebruik van een dergelijk middel voortvloeiend
afvalmateriaal
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de nationale
vereisten te worden verwijderd.
7.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Correspondentieadres:
Intervet Nederland B.V.
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
Nederland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/2/11/124/005-008

9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE

VERGUNNING
Datum van eerste vergunningverlening: 6 mei 2011
Datum van de laatste verlenging:
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA): http://www.ema.europa.eu
VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN DE VERKOOP, LEVERING EN/OF
GEBRUIK
Niet van toepassing.
BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN, TEN AANZIEN VAN DE LEVERING
EN HET GEBRUIK

C.

VERMELDING VAN DE MRLs



FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN, TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK
Uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel.
C.
VERMELDING VAN DE MRLs

Het werkzame bestanddeel in het diergeneesmiddel is opgenomen in tabel 1 van de bijlage van
Verordening (EEG) nr 37/2010:
Farmacologisch Indicator Diersoort MRL Te
Overige
Therapeutische
werkzame
residu
(g/kg) onderzoeken bepalingen
klasse
substantie
weefsels
Tildipirosine
Tildi-
Varken
1200
Spier
Geen weergave
Anti-infectieus
pirosine

middel/Antibio
800
Huid + vet
tica

5000
Lever

10000
Nier
Tildipirosine
Tildi-
Rund
400
Spier
Niet voor gebruik
pirosine

bij dieren die melk
200
Vet
voor humane

consumptie
2000
Lever
produceren.

3000
Nier
De hulpstoffen vermeld in rubriek 6.1 van de SPC zijn ofwel toegestane stoffen waar tabel 1 van de
bijlage van Verordening (EEG) nr 37/2010 weergeeft dat er geen MRLs nodig zijn of ze worden
gezien als stoffen die vallen buiten de reikwijdte van de regeling (EEG nr 470/2009).












BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

Varken

Kartonnen Doos
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
40 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
20 ml
50 ml
100 ml
250 ml
5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
6.
INDICATIE

7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Intramusculaire injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen

SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
Accidentele injectie is gevaarlijk. Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra
beveiligingssysteem.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
10. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken binnen 28 dagen gebruiken.
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14. VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/001
EU/2/11/124/002
EU/2/11/124/003
EU/2/11/124/004
Batch:

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

Rund

Kartonnen doos

1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN
180 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
20 ml
50 ml
100 ml
250 ml

5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Rund
6.
INDICATIE

7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutane injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.

SPECIALE WAARSCHUWINGEN, INDIEN NODIG
Accidentele injectie is gevaarlijk. Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra
beveiligingssysteem.
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
10. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken binnen 28 dagen gebruiken.
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14. VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/005
EU/2/11/124/006
EU/2/11/124/007
EU/2/11/124/008
Batch:

WORDEN VERMELD

Varken

Flacon (20 ml, 50 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
40 mg/ml tildipirosine
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
20 ml
50 ml
4.
TOEDIENINGSWEG
IM
5.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen
6.
PARTIJNUMMER
Batch:
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
8.
VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK'
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.

WORDEN VERMELD

Varken

Flacon (100 ml, 250 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
40 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
100 ml
250 ml
5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
6.
INDICATIE(S)

7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Intramusculaire injectieLees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 9 dagen
9.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Accidentele injectie is gevaarlijk
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14. VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/003
EU/2/11/124/004
17. PARTIJNUMMER FABRIKANT
Batch:

WORDEN VERMELD

Rund

Flacon (20 ml, 50 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME BESTANDDELEN
180 mg/ml tildipirosine
3.
SAMENSTELLING PER GEWICHT, PER VOLUME OF AANTAL EENHEDEN
20 ml
50 ml
4.
TOEDIENINGSWEG
SC
5.
WACHTTERMIJN
Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Lees vóór gebruik de bijsluiter
6.
PARTIJNUMMER
Batch:
7.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
8.
VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK'
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.

WORDEN VERMELD

Rund

Flacon (100 ml, 250 ml)
1.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
tildipirosine
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
180 mg/ml tildipirosine
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie
4.
VERPAKKINGSGROOTTE
100 ml
250 ml
5.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Rund
6.
INDICATIE(S)

7.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG
Subcutane injectie
Lees vóór gebruik de bijsluiter.
8.
WACHTTERMIJN

Wachttermijn:
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.

SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Lees vóór gebruik de bijsluiter.
Accidentele injectie is gevaarlijk
10. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
Na aanbreken gebruiken tot:
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Bewaren beneden 25 °C.
12. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Verwijdering: Lees de bijsluiter.
13. VERMELDING 'UITSLUITEND VOOR DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK' EN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE LEVERING EN HET
GEBRUIK, INDIEN VAN TOEPASSING
Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar
diergeneesmiddel.
14. VERMELDING 'BUITEN HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN BEWAREN'
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
15. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
16. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/2/11/124/007
EU/2/11/124/008
17. PARTIJNUMMER FABRIKANT











B. BIJSLUITER

Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens

1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 40 mg/ml oplossing voor injectie voor varkens
Tildipirosine
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Het diergeneesmiddel is een heldere geelachtige oplossing voor injectie met 40 mg/ml tildipirosine.
4.
INDICATIE
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Porcine Respiratory Disease) veroorzaakt
door Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Bordetella bronchiseptica en
Haemophilus parasuis gevoelig voor tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica, citroenzuurmonohydraat of
propyleenglycol.
Niet intraveneus toedienen.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 12).
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
In zeer zeldzame gevallen is voorbijgaande lethargie bij biggen waargenomen.
Uit veiligheidsstudies blijkt dat toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume (5 ml) zeer
vaak leidt tot lichte zwelling op de injectieplaats die niet pijnlijk is bij palpatie. De zwelling kan tot 3
dagen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werden zeer vaak waargenomen bij behandelde
varkens tijdens klinische proeven. De zwelling verdween binnen 1 tot 6 dagen na injectie.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 5 ml leidt soms tot reacties op de
injectieplaats die volledig verdwijnen binnen 21 dagen.
De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
· zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
· vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
· soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
· zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
· zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Varken
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Intramusculaire injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/10 kg lichaamsgewicht).
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 48 uur na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren of bij terugval, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat
de klinische symptomen zijn verdwenen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Alleen intramusculair toedienen. Er dient speciale aandacht te worden besteed aan het gebruik maken
van de juiste injectieplaats en het gebruik van de juiste naaldgrootte en lengte (aangepast aan de
grootte en gewicht van het dier) volgens Good Veterinary Practice.
De aanbevolen injectieplaats is net achter het oor bij het hoogste punt vanaf de basis van het oor en de
overgang van kale naar harige huid.
Injectie dient loodrecht op de huid plaats te vinden met een hoek van 90 graden ten opzichte van de
lichaamsas.
Aanbevolen naald grootte en diameter per productie fase
Naald lengte (cm)
Naald diameter (mm)
Big, pasgeboren
1.0
1.2
Big, 3-4 weken
1.5 ­ 2.0
1.4
Big, gespeend
2.0 ­ 2.5
1.5
Startfase vleesvarkens
3.5
1.6
4.0
2.0
Maximaal injectievolume per injectieplaats: 5 ml
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
10. WACHTTERMIJN
(Orgaan)vlees: 9 dagen
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25 °C.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon: 28 dagen.
12. SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Overeenkomstig verantwoordelijk gebruik is koppeltherapie met het diergeneesmiddel alleen
geïndiceerd bij ernstige uitbraken van PRD veroorzaakt door de doelpathogenen. Koppeltherapie
impliceert dat klinisch gezonde dieren, die in nauw contact staan met zieke dieren, het
diergeneesmiddel op hetzelfde tijdstip toegediend krijgen als de klinisch zieke dieren, om het risico op
het ontstaan van klinische symptomen te verminderen.
De werkzaamheid van het diergeneesmiddel bij koppeltherapie is aangetoond in een placebo
gecontroleerde, multi-centrum veldstudie, waarbij de uitbraak van de klinische ziekte was bevestigd
(d.w.z. dieren in minstens 30% van de hokken die dezelfde lucht delen vertoonden klinische
symptomen van PRD, inclusief minstens 10% van de dieren per hok binnen 1 dag; of 20% binnen 2
dagen of 30% binnen 3 dagen). Na koppeltherapie bleef ongeveer 86% van de gezonde dieren vrij van
ziekteverschijnselen (in vergelijking tot ongeveer 65% van de dieren in de onbehandelde controle
groep).
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij biggen, leidt intramusculaire injectie van tildipirosine (bij drie behandelingen, met intervallen van
4 dagen) met 8, 12 en 20 mg/kg lichaamsgewicht (2, 3 en 5 maal de adviesdosering), tot een
voorbijgaande sloomheid bij 1 big uit de respectievelijk 8 en 12 mg/kg lichaamsgewicht groepen en
bij 2 biggen uit de 20 mg/kg lichaamsgewicht groep na eerste of tweede behandeling. Na de eerste
behandeling werden spiertrillingen van de achterbenen, bij 1 big uit de 12 en 20 mg/kg
lichaamsgewicht groepen waargenomen.
Bij 20 mg/kg lichaamsgewicht vertoonde 1 van de 8 dieren voorbijgaande gegeneraliseerde
lichaamstremoren en een onvermogen om op te staan na de eerste toediening; tevens stond dit dier na
de derde behandeling enige tijd wankel op zijn poten. Een ander dier kreeg een aan de behandeling
gerelateerde shock na de eerste toediening en werd om reden van welzijn ge-euthanaseert. Sterfte
werd waargenomen bij doseringen vanaf 25 mg/kg lichaamsgewicht.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
13. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN

Vraag aan uw dierenarts hoe u overtollige geneesmiddelen verwijdert. Deze maatregelen dienen
tevens ter bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN

Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA): http://www.ema.europa.eu


15. OVERIGE INFORMATIE
Doos met 1 flacon à 20 ml, 50 ml, 100 ml of 250 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen

1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Intervet International B.V.
Wim de Körverstraat 35
5831 AN Boxmeer
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Intervet International GmbH
Feldstrasse 1a
85716 Unterschleissheim
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Zuprevo, 180 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen
Tildipirosine
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Het diergeneesmiddel is een heldere geelachtige oplossing voor injectie met 180 mg/ml tildipirosine.
4.
INDICATIE
Behandeling en koppeltherapie van luchtwegaandoeningen (Bovine Respiratory Disease) veroorzaakt
door Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni gevoelig voor
tildipirosine.
Koppeltherapie kan worden ingesteld nadat aanwezigheid van de ziekte in de koppel is vastgesteld.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor macrolide antibiotica, citroenzuurmonohydraat of
propyleenglycol.
Niet gelijktijdig toedienen met andere macroliden of lincosamiden (zie rubriek 12).
6.
BIJWERKINGEN
In zeer zeldzame gevallen kunnen individuele shock reacties met een fatale uitkomst voorkomen.
Pijn bij injectie en zwelling op de injectieplaats werd zeer vaak waargenomen bij behandelde dieren.
Toediening van het maximaal aanbevolen injectievolume van 10 ml, leidt tot zwelling op de
injectieplaats die pijnlijk kan zijn bij palpatie gedurende één dag in individuele dieren. De zwelling is
tijdelijk en verdwijnt normaal gesproken binnen 7 tot 16 dagen na injectie. Bij sommige dieren kan de
zwelling 21 dagen aanhouden. Reacties op de injectieplaats verdwijnen volledig binnen 35 dagen.
vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.

De frequentie van bijwerkingen zijn als volgt gedefinieerd:
· zeer vaak (meer dan 1 op de 10 dieren vertonen bijwerkingen gedurende de duur van één
behandeling)
· vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 100 dieren)
· soms (meer dan 1 maar minder dan 10 op de 1000 dieren)
· zelden (meer dan 1 maar minder 10 op de 10.000 dieren)
· zeer zelden (minder dan 1 op de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde meldingen)

7.

DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Rund
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEGEN
Subcutane injectie.
Eenmalige toediening van 4 mg tildipirosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/45 kg lichaamsgewicht).
Geadviseerd wordt dieren in een vroeg stadium van de ziekte te behandelen en binnen 2 tot 3 dagen na
injectie de respons op de behandeling te evalueren. Als de klinische symptomen aanhouden of
verergeren, moet de behandeling worden voortgezet met een ander antibioticum totdat de klinische
symptomen zijn verdwenen.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Voor de behandeling van rundvee boven de 450 kg lichaamsgewicht, moet de dosering verdeeld
worden zodat er niet meer dan 10 ml per injectieplaats wordt geïnjecteerd.
De rubberstop van de flacon kan tot 20 keer veilig worden aangeprikt. Als vaker aanprikken nodig is
wordt aangeraden om een multidose injectiespuit te gebruiken.
Voor een correcte dosering en om onderdosering te vermijden dient het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
10. WACHTTERMIJN
(Orgaan)vlees: 47 dagen
Niet toegelaten voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Bewaren beneden 25 °C.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket na EXP.
Houdbaarheid na aanprikken van de flacon: 28 dagen.

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten waarbij
rekening wordt gehouden met het officiële en nationale antibioticum beleid.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door degene die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vermijden, omdat toxicologisch onderzoek
bij laboratoriumdieren cardiovasculaire effecten lieten zien na intramusculaire injectie met
tildipirosine. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd
en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Gebruik geen automatische injectiespuit zonder extra beveiligingssysteem.
Tildipirosine kan overgevoeligheid veroorzaken na huidcontact. Bij accidentele blootstelling van de
huid, onmiddellijk wassen met water en zeep. Bij accidentele blootstelling van de ogen, onmiddellijk
met schoon water uitspoelen.
Na gebruik, handen wassen.
Dracht en lactatie:
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht tijdens de dracht en lactatie. Uit
laboratoriumonderzoek zijn echter geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op afwijkingen van
foetale ontwikkelingen of nadelige effecten op de voortplanting.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten-risicobeoordeling van de behandelend dierenarts.
Interactie(s) met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Er is kruisresistentie met andere macroliden. Dit diergeneesmiddel dient daarom niet gecombineerd te
worden met antimicrobiële middelen met een gelijksoortig werkingsmechanisme zoals macroliden of
lincosamiden.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij 10 maal overdoseren en bij herhaalde subcutane toediening van het diergeneesmiddel werd
tijdelijk ongemak en pijnlijke zwelling op de injectieplaats in kalveren waargenomen.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het middel niet met andere
diergeneesmiddelen worden vermengd.
13. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN

Vraag aan uw dierenarts hoe u overtollige geneesmiddelen verwijdert. Deze maatregelen dienen
tevens ter bescherming van het milieu.
14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN

Zie voor nadere bijzonderheden over dit diergeneesmiddel de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA): http://www.ema.europa.eu


15. OVERIGE INFORMATIE
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

Heb je dit medicijn gebruikt? Zuprevo 180 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Zuprevo 180 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Zuprevo 180 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG