Aldurazyme 100 u/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml bevat 100 U (ca. 0,58 mg) laronidase.
Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase.
De activiteitseenheid (U) is gedefinieerd als de hydrolyse van één micromol substraat (4-MUI) per
minuut.
Laronidase is een recombinante vorm van humaan
α-L-iduronidase
en wordt geproduceerd door
middel van recombinant-DNA-technologie met behulp van een kweek van Chinese Hamster-
Ovariumcellen (CHO-cellen).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke flacon van 5 ml bevat 1,29 mmol natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie.
Een heldere tot iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Aldurazyme is geïndiceerd voor langdurige enzymsubstitutietherapie bij patiënten met een bevestigde
diagnose van mucopolysaccharidose I (MPS
I; α-L-iduronidasedeficiëntie)
ter behandeling van de
niet-neurologische manifestaties van de ziekte (zie rubriek 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Op een behandeling met Aldurazyme moet toezicht worden gehouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met MPS I of andere erfelijke stofwisselingsziekten. Aldurazyme
dient te worden toegediend in een geschikte klinische omgeving waar reanimatieapparatuur voor geval
van nood binnen handbereik is.
Dosering
De aanbevolen dosis Aldurazyme is 100 U/kg lichaamsgewicht eenmaal per week.
Pediatrische patiënten
Er is geen aanpassing van de dosis nodig voor pediatrische patiënten.
Oudere patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet vastgesteld
en voor deze patiënten kan geen doseerschema worden aanbevolen.
2
Nier- en leverinsufficiëntie
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie is niet
beoordeeld en voor dergelijke patiënten kan geen doseerschema worden aanbevolen.
Wijze van toediening
Aldurazyme wordt als intraveneuze infusie toegediend.
De initiële infusiesnelheid van 2 U/kg/uur mag om de vijftien minuten stapsgewijs worden verhoogd,
als dit wordt verdragen, tot maximaal 43 U/kg/uur. De totale hoeveelheid dient in ca. 3-4 uur te
worden toegediend. Voor informatie over voorbehandeling, zie rubriek 4.4.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Ernstige overgevoeligheid (bijv. een anafylactische reactie) voor het werkzame bestanddeel of voor
één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen (zie rubriek 4.4 en 4.8).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Infusiegerelateerde bijwerkingen
Patiënten die behandeld zijn met Aldurazyme kunnen infusiegerelateerde bijwerkingen vertonen, die
worden omschreven als elke bijwerking die optreedt tijdens de infusie of vóór het einde van de dag
waarop de infusie is gegeven (zie rubriek 4.8). Sommige van deze infusiegerelateerde bijwerkingen
kunnen ernstig zijn (zie hieronder).
Met Aldurazyme behandelde patiënten dienen nauwlettend in de gaten te worden gehouden en alle
gevallen van infusiegerelateerde bijwerkingen, later optredende bijwerkingen en eventuele
immunologische reacties dienen te worden gerapporteerd. De situatie aangaande antilichamen dient
regelmatig te worden gecontroleerd en er dient regelmatig rapport over te worden uitgebracht.
Ernstige infusiegerelateerde reacties zijn gerapporteerd bij patiënten met een vooraf bestaande ernstige
onderliggende aandoening van de bovenste luchtwegen en daarom dienen met name deze patiënten
nauwlettend in de gaten te worden gehouden en alleen een infusie met Aldurazyme te krijgen in een
geschikte klinische omgeving waar reanimatieapparatuur voor het uitvoeren van medische
noodsituaties binnen handbereik is.
Patiënten met een acute onderliggende ziekte op het moment dat de infusie met
Aldurazyme wordt toegediend, lijken een verhoogd risico te lopen op infusiegerelateerde
bijwerkingen. Het is daarom van belang dat de klinische toestand van de patiënt
zorgvuldig wordt beoordeeld voordat Aldurazyme wordt toegediend.
Op grond van het fase 3-onderzoek wordt verwacht dat bij bijna alle patiënten IgG-antilichamen tegen
laronidase zullen ontstaan, voornamelijk binnen de eerste 3 maanden na het begin van de behandeling.
Patiënten bij wie antilichamen of infusiegerelateerde bijwerkingen zijn ontstaan, dienen voorzichtig te
worden behandeld, als Aldurazyme wordt toegediend (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Bij klinische onderzoeken konden infusiegerelateerde bijwerkingen gewoonlijk worden behandeld
door de infusiesnelheid te verlagen en door de patiënt (vooraf) te behandelen met antihistamines en/of
een antipyreticum (paracetamol of ibuprofen), zodat de patiënt met de behandeling kon doorgaan.
Aangezien weinig ervaring is opgedaan met hervatting van de behandeling na een lange onderbreking,
dient voorzichtigheid te worden betracht vanwege de theoretisch verhoogde kans op een
overgevoeligheidsreactie na het onderbreken van de behandeling.
3
Het verdient aanbeveling dat patiënten de eerste keer dat Aldurazyme wordt toegediend of als de
toediening ervan wordt hervat na een onderbreking van de behandeling, ongeveer 60 minuten vóór het
begin van de infusie met bepaalde geneesmiddelen (antihistamines en/of antipyretica) worden
voorbehandeld om de kans op infusiegerelateerde bijwerkingen zo klein mogelijk te maken. Indien het
klinisch geïndiceerd is, moet voorbehandeling met bepaalde geneesmiddelen voorafgaand aan
opeenvolgende infusies met Aldurazyme worden overwogen.
In het geval van een lichte of matige infusiegerelateerde bijwerking dient een behandeling met
antihistamines en paracetamol/ibuprofen te worden overwogen en/of verlaging van de infusiesnelheid
tot de helft van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
In het geval van één ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient de infusie te worden gestopt tot de
symptomen zijn verdwenen en dient een behandeling met antihistamines en paracetamol/ibuprofen te
worden overwogen. De infusie kan worden hervat met een infusiesnelheid die de helft tot een kwart is
van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
In het geval van een recidiverende, matige infusiegerelateerde bijwerking of een provocatie na één
ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient een voorbehandeling (antihistamines en
paracetamol/ibuprofen en/of corticosteroïden) te worden overwogen alsook een verlaging van de
infusiesnelheid tot de helft tot een kwart van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
Zoals bij elk intraveneus eiwitproduct kunnen ernstige allergische overgevoeligheidsreacties optreden.
Als dergelijke reacties optreden, verdient het aanbeveling direct met de toediening van Aldurazyme te
stoppen en dient met een gepaste medische behandeling te worden begonnen. De huidige medische
standaarden voor een noodbehandeling dienen in acht te worden genomen.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat 30 mg natrium per flacon, overeenkomend met 1,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene en wordt als intraveneuze
infusie toegediend in een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing (zie rubriek 6.6).
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Gezien de wijze waarop laronidase wordt
gemetaboliseerd, is het onwaarschijnlijk dat door het cytochroom-P450-systeem gemedieerde
interacties hiermee zullen plaatsvinden.
Aldurazyme mag niet gelijktijdig met chloroquine of procaïne worden toegediend vanwege de kans op
interferentie met de intracellulaire opname van laronidase.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van Aldurazyme bij zwangere vrouwen.
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
zwangerschap, ontwikkeling van het embryo/de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling (zie
rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Aldurazyme mag daarom niet tijdens
zwangerschap worden gebruikt, tenzij duidelijk een noodzaak daartoe bestaat.
Borstvoeding
Laronidase wordt mogelijk in melk uitgescheiden. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over
pasgeborenen die via moedermelk aan laronidase zijn blootgesteld, verdient het aanbeveling tijdens
een behandeling met Aldurazyme geen borstvoeding te geven.
Vruchtbaarheid
4
Er zijn geen klinische gegevens over de effecten van laronidase op de vruchtbaarheid. Preklinische
gegevens brachten geen significante nadelige effecten aan het licht (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Overzicht veiligheidsprofiel
Het merendeel van de bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken optraden, werd
geclassificeerd als een infusiegerelateerde bijwerking (IAR). Tijdens het fase 3-onderzoek traden
dergelijke bijwerkingen op bij 53% van de patiënten (behandeld gedurende maximaal 4 jaar) en bij
35% van de patiënten die deelnamen aan de studie voor patiënten jonger dan 5 jaar (behandeld
gedurende maximaal 1 jaar). Sommige van de IAR’s waren ernstig van aard. Na verloop van tijd nam
het aantal gevallen van deze bijwerkingen af. De meest voorkomende bijwerkingen van Aldurazyme
waren: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, uitslag, artralgie, rugpijn, pijn in de ledematen, roodheid in
het gezicht, pyrexie, reacties rond de plaats van de infusie, verhoogde bloeddruk, afname van de
zuurstofverzadiging, tachycardie en rillingen. Uit postmarketingsurveillance van infusiegerelateerde
bijwerkingen zijn de bijwerkingen cyanose, hypoxie, tachypnoe, pyrexie, braken, koude rillingen en
erytheem gemeld, waarvan enkele ernstig bleken te zijn.
Tabel met bijwerkingen
Bijwerkingen die tijdens het fase 3-onderzoek en het vervolgonderzoek als gevolg van Aldurazyme
zijn beschreven bij in totaal 45 patiënten van 5 jaar en ouder, die maximaal 4 jaar zijn behandeld, staan
in de onderstaande tabel vermeld
volgens de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak (≥1/10); vaak
(≥1/100 tot <1/10), soms (≥1/1000 tot <1/100), zelden (≥1/10.000 tot <1/1000), zeer zelden
(<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Gezien de kleine
patiëntenpopulatie wordt een bijwerking die slechts bij één patiënt is opgetreden geclassificeerd als
vaak.
MedDRA
Zeer vaak
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoe
ningen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoenin hoofdpijn
gen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen blozen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoenin
gen
Maagdarmstelselaando misselijkheid, buikpijn
eningen
Huid- en onderhuidaan- uitslag
doeningen
Vaak
anafylactische reactie
rusteloosheid
paresthesie, duizeligheid
tachycardie
hypotensie, bleekheid,
perifere koudheid
ademhalingsproblemen,
dyspnoe, hoesten
braken, diarree
angioneurotisch oedeem, erytheem, oedeem in het
opgezwollen gezicht,
gezicht, laryngaal
urticaria, pruritus, koud oedeem, perifeer oedeem
zweet, alopecia,
hyperhidrosis
cyanose, hypoxie,
tachypnoe,
bronchospasme,
ademstilstand
Niet bekend
5
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoening
en
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaatsstoorn
issen
Onderzoeken
artropathie, artralgie,
musculoskeletale pijn
rugpijn, pijn in de
ledematen
pyrexie, reacties rond de rillingen, het plotseling
plaats van infusie
warm/koud krijgen,
vermoeidheid,
griepachtige ziekte
toename van de
lichaamstemperatuur,
afname van de
zuurstofverzadiging
extravasatie
Bij één patiënt met een preëxistente luchtwegaandoening trad drie uur na het begin van de infusie (in
week 62 van de behandeling) een ernstige bijwerking op bestaande uit urticaria en een
luchtwegobstructie waarbij een tracheostomie moest worden uitgevoerd. Deze patiënt testte positief
voor IgE.
Bovendien ervoer een aantal patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige MPS I-gerelateerde
aandoening van de bovenste luchtwegen en longen ernstige reacties, waaronder bronchospasme,
ademhalingsstilstand en gezichtsoedeem (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bijwerkingen van Aldurazyme die gemeld werden tijdens een fase 2-onderzoek bij een totaal van 20
patiënten van jonger dan 5 jaar die hoofdzakelijk een ernstig fenotype vertoonden en maximaal 12
maanden behandeld werden, worden vermeld in de onderstaande tabel. Bijwerkingen waren licht tot
matig van aard.
MedDRA
systeem/orgaanklasse
Hartaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
MedDRA voorkeursterm
tachycardie
pyrexia
rillingen
verhoging van de bloeddruk
afname van de
zuurstofverzadiging
Frequentie
zeer vaak
zeer vaak
zeer vaak
zeer vaak
zeer vaak
Bij het fase 4-onderzoek werden 33 patiënten met MPS I behandeld met 1 van de
volgende 4 doseringen: wekelijks 100 U/kg intraveneus (aanbevolen dosis), wekelijks
200 U/kg intraveneus, om de 2 weken 200 U/kg intraveneus of om de 2 weken 300 U/kg
intraveneus. In de groep patiënten die de aanbevolen dosis kreeg toegediend, was het
aantal bijwerkingen en infusiegerelateerde bijwerkingen het laagst. Er traden soortgelijke
infusiegerelateerde bijwerkingen op als bij andere klinische studies het geval was.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immunogeniciteit
Bijna alle patiënten ontwikkelden IgG-antilichamen tegen laronidase. Bij de meeste patiënten trad
binnen 3 maanden na het begin van de behandeling seroconversie op; bij patiënten jonger dan 5 jaar
oud met een meer ernstig fenotype, trad seroconversie meestal binnen 1 maand op (gemiddeld 26
dagen versus 45 dagen bij patiënten van 5 jaar of ouder). Na afloop van het fase 3-onderzoek (of op
het moment dat de patiënt zich vroegtijdig uit de studie terugtrok) konden bij 13/45 patiënten geen
antilichamen worden gedetecteerd aan de hand van radio-immunoprecipiatie (RIP) analyses, inclusief
3 patiënten bij wie helemaal geen seroconversie was opgetreden. Bij patiënten met geen of een laag
aantal antilichamen werd een aanzienlijke verlaging van de GAG-uitscheiding in de urine vastgesteld,
terwijl bij patiënten met hoge antilichaamtiters de afname van de GAG-uitscheiding in de urine
6
wisselend was. Het klinische belang van deze bevinding is niet bekend aangezien er geen consistente
relatie bestond tussen het aantal IgG-antilichamen en klinische werkzaamheidseindpunten.
Daarnaast werden 60 patiënten in het fase 2- en het fase 3-onderzoek getest op in-vitro neutraliserende
effecten. Vier patiënten (drie in het fase 3-onderzoek en één in het fase 2-onderzoek) vertoonden een
marginale tot lage in-vitro inhiberende werking op de enzymactiviteit van laronidase, die de klinische
werkzaamheid en/of afname van de GAG-waarden in de urine niet leek te beïnvloeden.
De aanwezigheid van antilichamen leek niet samen te hangen met de incidentie van
infusiegerelateerde bijwerkingen, hoewel het optreden van IAR’s wel samenviel met de aanmaak van
IgG-antilichamen. Het voorkomen van IgE-antilichamen is niet volledig onderzocht.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: enzymen.
ATC-code: A16AB05.
MPS I-aandoening
Stapelingsziekten van mucopolysacchariden worden veroorzaakt door een tekort aan bepaalde
lysosomale enzymen die nodig zijn voor de afbraak van glycosaminoglycanen (GAG’s). MPS I is een
heterogene, in meerdere systemen optredende aandoening, gekenmerkt door een tekort aan
α-L-
iduronidase, een lysosomale hydrolase die de hydrolyse van terminale
α-L-iduronresiduen
van
dermatansulfaat en heparansulfaat katalyseert. Verminderde of afwezige activiteit van
α-L-iduronidase
leidt tot stapeling van GAG’s, dermataansulfaat en heparaansulfaat in veel soorten cellen en weefsels.
Werkingsmechanisme
Enzymsubstitutietherapie wordt uitgevoerd om te zorgen dat er weer voldoende enzymactiviteit
optreedt om het opgehoopte substraat te hydrolyseren en verdere stapeling te voorkomen. Na
intraveneuze infusie wordt laronidase snel uit de circulatie verwijderd en door cellen in lysosomen
opgenomen, hoogst waarschijnlijk via mannose-6-fosfaatreceptoren.
Gezuiverde laronidase is een glycoproteïne met een molecuulgewicht van ca. 83 kDa. Laronidase
bestaat na afsplitsing van de terminale N uit 628 aminozuren. Het molecuul bevat 6 plaatsen met N-
bruggen waar wijziging van oligosacchariden plaatsvindt.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Er werden drie klinische onderzoeken verricht met Aldurazyme om de veiligheid en de werkzaamheid
ervan te evalueren. Eén klinisch onderzoek richtte zich voornamelijk op het beoordelen van het effect
van Aldurazyme op de systemische manifestaties van MPS I, zoals slecht uithoudingsvermogen,
restrictieve longziekten, obstructie van de bovenste luchtwegen, beperkte gewrichtsbeweeglijkheid,
hepatomegalie en visuele beperkingen. In één onderzoek werden voornamelijk de veiligheid en de
farmacokinetische eigenschappen van Aldurazyme geëvalueerd bij patiënten jonger dan 5 jaar, maar
enkele werkzaamheidsanalyses werden eveneens uitgevoerd.
Het derde onderzoek werd
7
uitgevoerd ter beoordeling van de farmacodynamiek en veiligheid van verschillende
doseringen Aldurazyme.
Er bestaan op dit moment geen klinische gegevens waaruit blijkt dat Aldurazyme enig positief effect
heeft op de neurologische manifestaties van de aandoening.
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme zijn onderzocht tijdens een gerandomiseerd,
dubbelblind, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek met 45 patiënten die in leeftijd varieerden van 6
tot 43 jaar. Hoewel patiënten participeerden die het hele ziektespectrum vertegenwoordigden, waren
de meeste patiënten van het tussenliggende fenotype, terwijl slechts één patiënt het ernstige fenotype
vertoonde. Aan het onderzoek deden patiënten mee met een geforceerde vitale capaciteit (Forced Vital
Capacity of FVC) lager dan 80% van de voorspelde waarde en ze moesten 6 minuten kunnen staan en
5 meter kunnen lopen. De patiënten kregen om de week gedurende 26 weken hetzij 100 U
Aldurazyme per kg lichaamsgewicht hetzij een placebo toegediend. De primaire eindpunten
aangaande werkzaamheid bestonden uit de percentsgewijze verandering in de voorspelde normale
FVC en de absolute afstand afgelegd bij de zes-minutenlooptest (6MWT). Alle patiënten
participeerden daarna in een niet-blind vervolgonderzoek waarbij ze allen gedurende nog eens 3,5 jaar
(182 weken) wekelijks 100 U Aldurazyme per kg lichaamsgewicht kregen toegediend.
Na een behandeling gedurende 26 weken waren bij de met Aldurazyme behandelde patiënten de
longfunctie en de loopvaardigheid verbeterd ten opzichte van placebo zoals in de onderstaande tabel is
weergegeven.
Fase 3, een behandeling van 26 weken
in vergelijking met placebo
p-waarde
Percentage
voorspelde waarde
voor FVC
(percentage-punt)
6MWT (meter)
gemiddelde
mediaan
gemiddelde
mediaan
5,6
3,0
38,1
38,5
-
0,009
-
0,066
betrouwbaarheidsinterval
(95%)
0,9 - 8,6
-2,0 - 79,0
Uit de vervolgstudie bleek dat verbetering en/of stabilisatie van deze effecten tot 208 weken aanhield
in de Aldurazyme/Aldurazyme-groep en tot 182 weken in de Placebo/Aldurazyme-groep zoals in de
onderstaande tabel is weergegeven.
Aldurazyme/Aldurazyme
Na 208 weken
Placebo/Aldurazyme
Na 182 weken
Verandering van het
gemiddelde t.o.v. het
uitgangsniveau vóór
behandeling
Percentage voorspelde waarde
-1,2
-3,3
1
voor FVC (%)
6MWT (meters)
+39,2
+19,4
Apneu/hypopneu-index (AHI)
-4,0
-4,8
Gewrichtsbeweeglijkheid van
+13,1
+18,3
de schouder (graden)
CHAQ/HAQ invaliditeitsindex
2
-0,43
-0,26
1
De afname van het percentage voorspelde waarde voor FVC is niet klinisch significant binnen dit
tijdsbestek en de absolute longinhoud bleef evenredig toenemen met veranderingen in lengte bij
pediatrische patiënten in de groei
2
In beide groepen werd de minimale waarde voor een klinisch van belang zijnd verschil (-0,24)
overschreden
8
Van de 26 patiënten met een abnormale leveromvang op uitgangsniveau vóór behandeling, was de
omvang van de lever in 22 gevallen (85%) gereduceerd tot normaal aan het eind van het onderzoek. In
de eerste 4 weken trad er een snelle afname van de GAG-uitscheiding (µg/mg creatinine) in de urine
op die aanhield gedurende het verdere verloop van het onderzoek. De GAG-uitscheiding in de urine
nam af met 77% in de Placebo/Aldurazyme-groep en met 66% in de Aldurazyme/Aldurazyme-groep.
Aan het eind van het onderzoek waren de GAG-waarden in de urine bij een derde van de patiënten (15
van de 45) normaal.
Om de heterogeniteit in de manifestatie van de ziekte over alle patiënten in kaart te brengen, werd een
samengesteld eindpunt gebruikt waarbij klinisch significante veranderingen aan de hand van 5
werkzaamheidsvariabelen werden samengevat (percentage voorspelde waarde normale FVC,
afgelegde afstand tijdens de 6MWT, gewrichtsbeweeglijkheid van de schouder, AHI, en visuele
scherpte). De globale respons kwam voor 26 patiënten (58%) neer op een verbetering, bij 10 patiënten
(22%) trad geen verandering op, en bij 9 patiënten (20%) werd een verslechtering vastgesteld.
Een fase 2, niet-blind, 1-jarig onderzoek werd uitgevoerd, waarin voornamelijk de veiligheid en de
farmacokinetische eigenschappen van Aldurazyme geëvalueerd werden bij 20 patiënten die jonger dan
5 jaar waren op het moment van inschrijving bij het onderzoek (16 patiënten vertoonden een ernstig
fenotype en 4 vertoonden het tussenliggende fenotype). De patiënten zouden volgens het
onderzoeksschema gedurende in totaal 52 weken infusies van 100 U/kg Aldurazyme per week krijgen.
Bij vier patiënten werd de dosis verhoogd tot 200 U/kg tijdens de laatste 26 weken omdat bij hen in
week 22 een verhoogde GAG-uitscheiding in de urine werd geconstateerd.
Achttien patiënten voltooiden het onderzoek. Aldurazyme werd voor beide doses goed verdragen. De
gemiddelde GAG-waarde nam af met 50% in week 13 en aan het eind van het onderzoek was er een
verlaging opgetreden van 61%. Bij voltooiing van het onderzoek werd bij alle patiënten een
verkleining van de omvang van de lever vastgesteld en bij 50% (9/18) van de patiënten was sprake van
een normale leveromvang. Het aantal patiënten met een milde linker ventriculaire hypertrofie nam af
van 53% (10/19) tot 17% (3/18) en de gemiddelde linker ventriculaire massa, afhankelijk van het
lichaamsoppervlak, nam af met een Z-score van 0,9 (n=17). Een aantal patiënten vertoonde een
lengtegroei (n=7) en gewichtstoename (n=3) ten opzichte van de Z-score voor deze leeftijdsgroep. De
jongere patiënten met het ernstige fenotype (<2,5
jaar) en alle 4 de patiënten met het tussenliggende
fenotype vertoonden een normale geestelijke ontwikkeling terwijl bij de oudere patiënten met het
ernstige fenotype sprake was van matige of geen cognitieve vooruitgang.
Er werd een fase 4-onderzoek uitgevoerd ter beoordeling van de farmacodynamische
effecten op de GAG-uitscheiding in de urine, de leveromvang en prestaties bij de 6MWT
bij verschillende doseringen Aldurazyme. Bij dit 26 weken durende, open-label onderzoek
werden 33 patiënten met MPS I behandeld met 1 van 4 verschillende doseringen
Aldurazyme: wekelijks 100 U/kg intraveneus (aanbevolen dosis), wekelijks 200 U/kg
intraveneus, om de 2 weken 200 U/kg intraveneus of om de 2 weken 300 U/kg
intraveneus. Het toedienen van de hogere doses leverde geen significant beter resultaat
op ten opzichte van de aanbevolen dosis. De intraveneuze toediening van 200 U/kg om
de 2 weken biedt mogelijk een acceptabel alternatief voor patiënten bij wie een
wekelijkse infusie problematisch is. Er is echter niet aangetoond dat deze twee
doseringen op de lange termijn dezelfde klinische werkzaamheid hebben.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na intraveneuze toediening van laronidase met een infusietijd van 240 minuten en met een dosis van
100 U/kg lichaamsgewicht werden de farmacokinetische gegevens bepaald in de weken 1, 12 en 26.
9
Parameter
C
max
(U/ml)
AUC
∞
(uur•U/ml)
CL (ml/min/kg)
Vz (l/kg)
Vss (l/kg)
t
1/2
(uur)
Infusie 1
gemiddelde ± SD
0,197 ± 0,052
0,930 ± 0,214
1,96 ± 0,495
0,604 ± 0,172
0,440 ± 0,125
3,61 ± 0,894
Infusie 12
gemiddelde ± SD
0,210 ± 0,079
0,913 ± 0,445
2,31 ± 1,13
0,307 ± 0,143
0,252 ± 0,079
2,02 ± 1,26
Infusie 26
gemiddelde ± SD
0,302 ± 0,089
1,191 ± 0,451
1,68 ± 0,763
0,239 ± 0,128
0,217 ± 0,081
1,94 ± 1,09
C
max
vertoonde een geleidelijke toename. Het distributievolume nam bij voortgezette behandeling af,
mogelijk in verband met antilichaamvorming en/of een afgenomen levervolume. Het
farmacokinetische profiel van patiënten die jonger waren dan 5 jaar leek op dat van oudere en minder
zwaar getroffen patiënten.
Laronidase is een eiwit en naar verwachting wordt het in de stofwisseling afgebroken door middel van
peptidehydrolyse. Daarom wordt niet verwacht dat een gestoorde leverfunctie op een klinisch
significante wijze invloed heeft op de farmacokinetiek van laronidase. Eliminatie van laronidase via de
nieren wordt gezien als van ondergeschikt belang (zie rubriek 4.2).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij eenmalige
dosering, toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductietoxiciteit. Er worden geen genotoxische of
carcinogene effecten verwacht.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat
Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met
andere geneesmiddelen gemengd worden dan die vermeld zijn onder rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende flacons:
3 jaar
Verdunde oplossingen:
Uit het oogpunt van microbiologische veiligheid dient het product direct te worden gebruikt. Als het
niet direct wordt gebruikt, mag het tijdens gebruik niet langer worden bewaard dan 24 uur bij 2°C–
8°C, mits verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde, gevalideerde, aseptische condities.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
10
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
5 ml concentraat voor oplossing in een flacon (type I-glas) met een stop (van gesiliconiseerd
chloorbutylrubber) en een afsluiting (aluminium) met flip-off dop (polypropyleen).
Verpakkingsgrootten: 1, 10 en 25 flacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Elke flacon met Aldurazyme is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor oplossing
voor infusie moet op aseptische wijze worden verdund met een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie. Het verdient aanbeveling de verdunde Aldurazyme-oplossing aan
patiënten toe te dienen met een infusieset uitgerust met een geïntegreerd 0.2 µm-filter.
Voorbereiding van de infusie met Aldurazyme (steriel te werk gaan)
Bepaal het aantal te verdunnen flacons op grond van het lichaamsgewicht van de individuele
patiënt. Haal ongeveer 20 minuten van tevoren de benodigde flacons uit de koelkast, zodat ze op
kamertemperatuur kunnen komen (lager dan 30°C).
Controleer vóór verdunning elke flacon visueel op vaste deeltjes en verkleuring. De heldere tot
iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing dient vrij van zichtbare deeltjes te zijn. Gebruik
geen flacons die deeltjes bevatten of verkleuring vertonen.
Bepaal de totale hoeveelheid infusievloeistof op grond van het lichaamsgewicht van de
individuele patiënt, hetzij 100 ml (als het lichaamsgewicht lager is dan of gelijk aan 20 kg)
hetzij 250 ml (als het lichaamsgewicht hoger dan 20 kg is) natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie.
Haal uit de infusiezak een hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan de totale toe te voegen hoeveelheid Aldurazyme, en werp
deze weg.
Haal de benodigde hoeveelheid uit de flacons met Aldurazyme en voeg de daaruit gehaalde
hoeveelheden bij elkaar.
Voeg de bij elkaar gevoegde hoeveelheden Aldurazyme toe aan de natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor intraveneuze infusie.
Meng de oplossing voor intraveneuze infusie voorzichtig.
Controleer vóór gebruik de oplossing visueel op vaste deeltjes. Alleen heldere, kleurloze
oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V., Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/253/001-003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 10 juni 2003
11
Datum van laatste verlenging: 10 juni 2008
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
12
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
13
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
BioMarin Pharmaceutical Inc, Galli Drive Facility, 46 Galli Drive, Novato, CA 94949, Verenigde
Staten
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland Ltd, IDA Industrial Park, Old Kilmeaden Road, Waterford, Ierland
De gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moet de naam en het adres van de fabrikant
verantwoordelijk voor de vrijgave van het betreffende lot vermelden.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2)
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
•
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL VOORWAARDEN
Niet van toepassing.
14
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
15
A. ETIKETTERING
16
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (1 FLACON, 10 FLACONS, 25 FLACONS)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
1 ml bevat 100 U laronidase.
Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaat monohydraat,
Dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 flacon met concentraat voor oplossing voor infusie.
10 flacons met concentraat voor oplossing voor infusie.
25 flacons met concentraat voor oplossing voor infusie.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
17
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Ongebruikte oplossing moet worden weggeworpen.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Vergunninghouder:
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/253/001 1 Flacon
EU/1/03/253/002 10 Flacons
EU/1/03/253/003 25 Flacons
13.
Batch:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18
NN:
19
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
Intraveneus gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP:
4.
Batch:
5.
5 ml
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren bij 2°C – 8°C.
Genzyme Europe B.V. - NL
20
B. BIJSLUITER
21
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Aldurazyme, 100 U/ml, concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Aldurazyme en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Aldurazyme en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Aldurazyme wordt gebruikt voor de behandeling van patiënten met de ziekte MPS I
(mucopolysaccharidose type I). Het wordt toegediend om de niet-neurologische manifestaties van de
ziekte te behandelen.
Mensen met MPS I hebben géén ofwel een laag gehalte van het enzym
α-L-iduronidase,
dat bepaalde
stoffen (glycosaminoglycanen) in het lichaam afbreekt. Het gevolg hiervan is dat deze stoffen niet
ofwel niet voldoende door het lichaam worden afgebroken en verwerkt. Ze hopen zich op in vele
weefsels van het lichaam en veroorzaken zodoende de symptomen van MPS I.
Aldurazyme is een kunstmatig enzym dat laronidase wordt genoemd; het kan het natuurlijke enzym
dat ontbreekt bij patiënten met MPS I vervangen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Als u met Aldurazyme wordt behandeld,
kunnen infusiegerelateerde bijwerkingen bij u optreden. Een infusiegerelateerde bijwerking is een
bijwerking die optreedt tijdens de infusie of vóór het einde van de dag waarop de infusie is gegeven
(zie 4 “Mogelijke bijwerkingen”). Sommige van deze bijwerkingen kunnen ernstig zijn. Als er een
dergelijke bijwerking bij u optreedt,
moet u direct contact opnemen met de arts.
Als dergelijke reacties optreden, moet de toediening van Aldurazyme-infusies onmiddellijk worden
gestaakt en zal de arts met een gepaste behandeling beginnen.
Deze reacties kunnen bijzonder ernstig zijn als u reeds lijdt aan een aan MPS I gerelateerde obstructie
van de bovenste luchtwegen.
22
Eventueel krijgt u aanvullende medicijnen zoals antihistamines en paracetamol om allergische reacties
te helpen voorkomen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Licht uw arts in als u geneesmiddelen gebruikt die chloroquine of procaïne bevatten, aangezien deze
middelen de werkzaamheid van Aldurazyme zouden kunnen verminderen.
Gebruikt u naast Aldurazyme nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig
heeft.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Er is niet voldoende ervaring opgedaan met het gebruik van Aldurazyme bij zwangere vrouwen.
Aldurazyme mag niet tijdens zwangerschap worden toegediend, tenzij duidelijk een noodzaak daartoe
bestaat.
Het is onbekend of Aldurazyme in moedermelk verschijnt. Het verdient aanbeveling tijdens een
behandeling met Aldurazyme geen borstvoeding te geven.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het effect van Aldurazyme op de vruchtbaarheid.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht naar de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen.
Aldurazyme bevat natrium
Dit middel bevat 30 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per flacon. Dit
komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding
voor een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruiksaanwijzing – verdunning en toediening
Het concentraat voor oplossing voor infusie moet vóór de toediening worden verdund en dient voor
intraveneus gebruik (zie de informatie voor medische beroepskrachten).
Aldurazyme dient te worden toegediend in een geschikte klinische omgeving waar
reanimatieapparatuur voor het aanpakken van medische noodsituaties binnen handbereik is.
Dosering
De aanbevolen dosis Aldurazyme is 100 U/kg lichaamsgewicht eenmaal per week als intraveneuze
infusie. De initiële infusiesnelheid van 2 U/kg/uur mag om de vijftien minuten geleidelijk worden
verhoogd, als dit wordt verdragen, tot maximaal 43 U/kg/uur. De totale hoeveelheid dient in ca. 3-4
uur te worden toegediend.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
Hebt u een Aldurazyme-infusie gemist?
Als u een infusie met Aldurazyme heeft overgeslagen, neem dan contact op met de arts.
Is er meer Aldurazyme toegediend dan nodig is?
Er is geen melding gemaakt van gevallen van overdosering van Aldurazyme.
23
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De meeste bijwerkingen traden op tijdens de toediening van het geneesmiddel of kort daarna
(infusiegerelateerde bijwerkingen). Mocht u een dergelijke bijwerking ondervinden,
dan dient u
onmiddellijk uw arts in te lichten.
Het aantal van deze bijwerkingen nam af naarmate de patiënten
langer waren behandeld met Aldurazyme. De meeste bijwerkingen waren licht of matig van aard. Er is
echter een ernstige systemische allergische reactie (anafylactische reactie) waargenomen bij patiënten
binnen 3 uur na infusie met Aldurazyme. Enkele symptomen van een dergelijke ernstige allergische
reactie waren levensbedreigend, waaronder zeer moeilijk ademen, gezwollen keel, lage bloeddruk en
laag zuurstofgehalte in het lichaam. Een aantal patiënten met een voorgeschiedenis van een ernstige
MPS I-gerelateerde aandoening van de bovenste luchtwegen en longen ervoer echter ernstige reacties,
waaronder bronchospasme (luchtwegobstructie), ademhalingsstilstand en zwelling van het aangezicht.
De frequentie van bronchospasme en ademstilstand is onbekend. Ernstige allergische reactie
(anafylactische reactie) en zwelling van aangezicht worden als vaak voorkomend beschouwd en
kunnen voorkomen bij 1 op de 10 personen.
Zeer vaak voorkomende, niet ernstige bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 10 personen) zijn hoofdpijn,
misselijkheid, buikpijn, uitslag, gewrichtsaandoeningen, gewrichtspijn, rugpijn, pijn in armen of
benen, blozen, koorts, rillingen, verhoging van de hartslag, stijging van de bloeddruk, reactie rond de
infusieplaats.
Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomend (bij 1 op de 10 personen)
•
toename van de lichaamstemperatuur
•
tintelingen
•
duizeligheid
•
hoesten
•
ademhalingsproblemen
•
braken
•
diarree
•
zwellingen van de nek
•
netelroos
•
jeuk
•
haarverlies
•
koud zweet, overmatig zweten
•
spierpijn
•
bleekheid
•
koude handen of voeten
•
het plotseling warm of koud krijgen
•
vermoeidheid
•
griepachtige aandoening
•
rusteloosheid
Niet bekend (hoe vaak deze bijwerkingen voorkomen, kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald)
•
blauwachtige kleur van de huid (door lagere zuurstofniveaus in het bloed)
•
snelle ademhaling
•
rode huid
24
•
•
lekkage van het geneesmiddel in het omringend weefsel op de plaats van de injectie, dat
zwelling of roodheid van de huid kan veroorzaken
zwelling van armen en/of benen
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Ongeopende flacons:
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is laronidase. Eén ml van de oplossing in de flacon bevat 100 U
laronidase. Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, monobasisch natriumfosfaat monohydraat,
dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, polysorbaat 80, water voor injecties
Hoe ziet Aldurazyme eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Aldurazyme wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie. Het is een heldere tot iets
troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing.
Verpakkingsgrootte: 1, 10 en 25 flacons per doos. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in
de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Genzyme Europe B.V.,
Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam
, Nederland.
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd., IDA Industrial Park, Old Kilmeaden Road, Waterford, Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
25
België/Belgique/Belgien/
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: + 32 2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.:
+359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 7013
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 1600
España
sanofi-aventis, S.A.
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger: +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 800536389
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: + 47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi – Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: + 358 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
26
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ:
+357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Elke flacon met Aldurazyme is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor oplossing
voor infusie moet op aseptische wijze worden verdund met een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie. Het verdient aanbeveling de verdunde Aldurazyme-oplossing aan
patiënten toe te dienen met een infusieset uitgerust met een geïntegreerd 0.2 µm-filter.
Uit het oogpunt van microbiologische veiligheid moet het product direct worden gebruikt. Als het niet
direct wordt gebruikt, mag het tijdens gebruik niet langer worden bewaard dan 24 uur bij 2˚C– 8˚C,
mits verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde, gevalideerde, aseptische condities.
Aldurazyme mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen bij dezelfde infusie.
Voorbereiding van de infusie met Aldurazyme (steriel te werk gaan)
•
Bepaal het aantal te verdunnen flacons op grond van het lichaamsgewicht van de individuele
patiënt. Haal ongeveer 20 minuten van tevoren de benodigde flacons uit de koelkast, zodat ze op
kamertemperatuur kunnen komen (lager dan 30°C).
•
Controleer vóór verdunning elke flacon visueel op vaste deeltjes en verkleuring. De heldere tot
iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing dient vrij van zichtbare deeltjes te zijn. Gebruik
geen flacons die deeltjes bevatten of verkleuring vertonen.
•
Bepaal de totale hoeveelheid infusievloeistof op grond van het lichaamsgewicht van de
individuele patiënt, hetzij 100 ml (als het lichaamsgewicht lager is dan of gelijk aan 20 kg)
hetzij 250 ml (als het lichaamsgewicht hoger dan 20 kg is) natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie.
•
Haal uit de infusiezak een hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan de totale toe te voegen hoeveelheid Aldurazyme, en werp
deze weg.
•
Haal de benodigde hoeveelheid uit de flacons met Aldurazyme en voeg de daaruit gehaalde
hoeveelheden bij elkaar.
•
Voeg de bij elkaar gevoegde hoeveelheden Aldurazyme toe aan de natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor intraveneuze infusie.
•
Meng de oplossing voor intraveneuze infusie voorzichtig.
•
Controleer vóór gebruik de oplossing visueel op vaste deeltjes. Alleen heldere, kleurloze
oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt.
27
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
28
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml bevat 100 U (ca. 0,58 mg) laronidase.
Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase.
De activiteitseenheid (U) is gedefinieerd als de hydrolyse van één micromol substraat (4-MUI) per
minuut.
Laronidase is een recombinante vorm van humaan -L-iduronidase en wordt geproduceerd door
middel van recombinant-DNA-technologie met behulp van een kweek van Chinese Hamster-
Ovariumcellen (CHO-cellen).
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke flacon van 5 ml bevat 1,29 mmol natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie.
Een heldere tot iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Aldurazyme is geïndiceerd voor langdurige enzymsubstitutietherapie bij patiënten met een bevestigde
diagnose van mucopolysaccharidose I (MPS I; -L-iduronidasedeficiëntie) ter behandeling van de
niet-neurologische manifestaties van de ziekte (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Op een behandeling met Aldurazyme moet toezicht worden gehouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met MPS I of andere erfelijke stofwisselingsziekten. Aldurazyme
dient te worden toegediend in een geschikte klinische omgeving waar reanimatieapparatuur voor geval
van nood binnen handbereik is.
Dosering
De aanbevolen dosis Aldurazyme is 100 U/kg lichaamsgewicht eenmaal per week.
Pediatrische patiënten
Er is geen aanpassing van de dosis nodig voor pediatrische patiënten.
Oudere patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme bij patiënten ouder dan 65 jaar zijn niet vastgesteld
en voor deze patiënten kan geen doseerschema worden aanbevolen.
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie is niet
beoordeeld en voor dergelijke patiënten kan geen doseerschema worden aanbevolen.
Wijze van toediening
Aldurazyme wordt als intraveneuze infusie toegediend.
De initiële infusiesnelheid van 2 U/kg/uur mag om de vijftien minuten stapsgewijs worden verhoogd,
als dit wordt verdragen, tot maximaal 43 U/kg/uur. De totale hoeveelheid dient in ca. 3-4 uur te
worden toegediend. Voor informatie over voorbehandeling, zie rubriek 4.4.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Ernstige overgevoeligheid (bijv. een anafylactische reactie) voor het werkzame bestanddeel of voor
één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen (zie rubriek 4.4 en 4.8).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Infusiegerelateerde bijwerkingen
Patiënten die behandeld zijn met Aldurazyme kunnen infusiegerelateerde bijwerkingen vertonen, die
worden omschreven als elke bijwerking die optreedt tijdens de infusie of vóór het einde van de dag
waarop de infusie is gegeven (zie rubriek 4.8). Sommige van deze infusiegerelateerde bijwerkingen
kunnen ernstig zijn (zie hieronder).
Met Aldurazyme behandelde patiënten dienen nauwlettend in de gaten te worden gehouden en alle
gevallen van infusiegerelateerde bijwerkingen, later optredende bijwerkingen en eventuele
immunologische reacties dienen te worden gerapporteerd. De situatie aangaande antilichamen dient
regelmatig te worden gecontroleerd en er dient regelmatig rapport over te worden uitgebracht.
Ernstige infusiegerelateerde reacties zijn gerapporteerd bij patiënten met een vooraf bestaande ernstige
onderliggende aandoening van de bovenste luchtwegen en daarom dienen met name deze patiënten
nauwlettend in de gaten te worden gehouden en alleen een infusie met Aldurazyme te krijgen in een
geschikte klinische omgeving waar reanimatieapparatuur voor het uitvoeren van medische
noodsituaties binnen handbereik is.
Patiënten met een acute onderliggende ziekte op het moment dat de infusie met
Aldurazyme wordt toegediend, lijken een verhoogd risico te lopen op infusiegerelateerde
bijwerkingen. Het is daarom van belang dat de klinische toestand van de patiënt
zorgvuldig wordt beoordeeld voordat Aldurazyme wordt toegediend.
Op grond van het fase 3-onderzoek wordt verwacht dat bij bijna alle patiënten IgG-antilichamen tegen
laronidase zullen ontstaan, voornamelijk binnen de eerste 3 maanden na het begin van de behandeling.
Patiënten bij wie antilichamen of infusiegerelateerde bijwerkingen zijn ontstaan, dienen voorzichtig te
worden behandeld, als Aldurazyme wordt toegediend (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Bij klinische onderzoeken konden infusiegerelateerde bijwerkingen gewoonlijk worden behandeld
door de infusiesnelheid te verlagen en door de patiënt (vooraf) te behandelen met antihistamines en/of
een antipyreticum (paracetamol of ibuprofen), zodat de patiënt met de behandeling kon doorgaan.
Aangezien weinig ervaring is opgedaan met hervatting van de behandeling na een lange onderbreking,
dient voorzichtigheid te worden betracht vanwege de theoretisch verhoogde kans op een
overgevoeligheidsreactie na het onderbreken van de behandeling.
toediening ervan wordt hervat na een onderbreking van de behandeling, ongeveer 60 minuten vóór het
begin van de infusie met bepaalde geneesmiddelen (antihistamines en/of antipyretica) worden
voorbehandeld om de kans op infusiegerelateerde bijwerkingen zo klein mogelijk te maken. Indien het
klinisch geïndiceerd is, moet voorbehandeling met bepaalde geneesmiddelen voorafgaand aan
opeenvolgende infusies met Aldurazyme worden overwogen.
In het geval van een lichte of matige infusiegerelateerde bijwerking dient een behandeling met
antihistamines en paracetamol/ibuprofen te worden overwogen en/of verlaging van de infusiesnelheid
tot de helft van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
In het geval van één ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient de infusie te worden gestopt tot de
symptomen zijn verdwenen en dient een behandeling met antihistamines en paracetamol/ibuprofen te
worden overwogen. De infusie kan worden hervat met een infusiesnelheid die de helft tot een kwart is
van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
In het geval van een recidiverende, matige infusiegerelateerde bijwerking of een provocatie na één
ernstige infusiegerelateerde bijwerking dient een voorbehandeling (antihistamines en
paracetamol/ibuprofen en/of corticosteroïden) te worden overwogen alsook een verlaging van de
infusiesnelheid tot de helft tot een kwart van de infusiesnelheid waarbij de bijwerking optrad.
Zoals bij elk intraveneus eiwitproduct kunnen ernstige allergische overgevoeligheidsreacties optreden.
Als dergelijke reacties optreden, verdient het aanbeveling direct met de toediening van Aldurazyme te
stoppen en dient met een gepaste medische behandeling te worden begonnen. De huidige medische
standaarden voor een noodbehandeling dienen in acht te worden genomen.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat 30 mg natrium per flacon, overeenkomend met 1,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene en wordt als intraveneuze
infusie toegediend in een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing (zie rubriek 6.6).
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Gezien de wijze waarop laronidase wordt
gemetaboliseerd, is het onwaarschijnlijk dat door het cytochroom-P450-systeem gemedieerde
interacties hiermee zullen plaatsvinden.
Aldurazyme mag niet gelijktijdig met chloroquine of procaïne worden toegediend vanwege de kans op
interferentie met de intracellulaire opname van laronidase.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van Aldurazyme bij zwangere vrouwen.
Experimenteel onderzoek bij dieren wijst geen directe of indirecte schadelijke effecten uit voor de
zwangerschap, ontwikkeling van het embryo/de foetus, de bevalling of de postnatale ontwikkeling (zie
rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Aldurazyme mag daarom niet tijdens
zwangerschap worden gebruikt, tenzij duidelijk een noodzaak daartoe bestaat.
Borstvoeding
Laronidase wordt mogelijk in melk uitgescheiden. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over
pasgeborenen die via moedermelk aan laronidase zijn blootgesteld, verdient het aanbeveling tijdens
een behandeling met Aldurazyme geen borstvoeding te geven.
Vruchtbaarheid
gegevens brachten geen significante nadelige effecten aan het licht (zie rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Overzicht veiligheidsprofiel
Het merendeel van de bijwerkingen die tijdens de klinische onderzoeken optraden, werd
geclassificeerd als een infusiegerelateerde bijwerking (IAR). Tijdens het fase 3-onderzoek traden
dergelijke bijwerkingen op bij 53% van de patiënten (behandeld gedurende maximaal 4 jaar) en bij
35% van de patiënten die deelnamen aan de studie voor patiënten jonger dan 5 jaar (behandeld
gedurende maximaal 1 jaar). Sommige van de IAR's waren ernstig van aard. Na verloop van tijd nam
het aantal gevallen van deze bijwerkingen af. De meest voorkomende bijwerkingen van Aldurazyme
waren: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, uitslag, artralgie, rugpijn, pijn in de ledematen, roodheid in
het gezicht, pyrexie, reacties rond de plaats van de infusie, verhoogde bloeddruk, afname van de
zuurstofverzadiging, tachycardie en rillingen. Uit postmarketingsurveillance van infusiegerelateerde
bijwerkingen zijn de bijwerkingen cyanose, hypoxie, tachypnoe, pyrexie, braken, koude rillingen en
erytheem gemeld, waarvan enkele ernstig bleken te zijn.
Tabel met bijwerkingen
Bijwerkingen die tijdens het fase 3-onderzoek en het vervolgonderzoek als gevolg van Aldurazyme
zijn beschreven bij in totaal 45 patiënten van 5 jaar en ouder, die maximaal 4 jaar zijn behandeld, staan
in de onderstaande tabel vermeld volgens de volgende frequentiecategorieën: zeer vaak (1/10); vaak
(1/100 tot <1/10), soms (1/1000 tot <1/100), zelden (1/10.000 tot <1/1000), zeer zelden
(<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Gezien de kleine
patiëntenpopulatie wordt een bijwerking die slechts bij één patiënt is opgetreden geclassificeerd als
vaak.
MedDRA
Zeer vaak
Vaak
Niet bekend
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoe
anafylactische reactie
ningen
Psychische stoornissen
rusteloosheid
Zenuwstelselaandoenin hoofdpijn
paresthesie, duizeligheid
gen
Hartaandoeningen
tachycardie
Bloedvataandoeningen blozen
hypotensie, bleekheid,
perifere koudheid
Ademhalingsstelsel-,
ademhalingsproblemen, cyanose, hypoxie,
borstkas- en
dyspnoe, hoesten
tachypnoe,
mediastinumaandoenin
bronchospasme,
gen
ademstilstand
Maagdarmstelselaando misselijkheid, buikpijn braken, diarree
eningen
Huid- en onderhuidaan- uitslag
angioneurotisch oedeem, erytheem, oedeem in het
doeningen
opgezwollen gezicht,
gezicht, laryngaal
urticaria, pruritus, koud oedeem, perifeer oedeem
zweet, alopecia,
hyperhidrosis
musculoskeletale pijn
bindweefselaandoening rugpijn, pijn in de
en
ledematen
Algemene
pyrexie, reacties rond de rillingen, het plotseling extravasatie
aandoeningen en
plaats van infusie
warm/koud krijgen,
toedieningsplaatsstoorn
vermoeidheid,
issen
griepachtige ziekte
Onderzoeken
toename van de
lichaamstemperatuur,
afname van de
zuurstofverzadiging
Bij één patiënt met een preëxistente luchtwegaandoening trad drie uur na het begin van de infusie (in
week 62 van de behandeling) een ernstige bijwerking op bestaande uit urticaria en een
luchtwegobstructie waarbij een tracheostomie moest worden uitgevoerd. Deze patiënt testte positief
voor IgE.
Bovendien ervoer een aantal patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige MPS I-gerelateerde
aandoening van de bovenste luchtwegen en longen ernstige reacties, waaronder bronchospasme,
ademhalingsstilstand en gezichtsoedeem (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bijwerkingen van Aldurazyme die gemeld werden tijdens een fase 2-onderzoek bij een totaal van 20
patiënten van jonger dan 5 jaar die hoofdzakelijk een ernstig fenotype vertoonden en maximaal 12
maanden behandeld werden, worden vermeld in de onderstaande tabel. Bijwerkingen waren licht tot
matig van aard.
MedDRA
MedDRA voorkeursterm
Frequentie
systeem/orgaanklasse
Hartaandoeningen
tachycardie
zeer vaak
Algemene aandoeningen en
pyrexia
zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
rillingen
zeer vaak
Onderzoeken
verhoging van de bloeddruk
zeer vaak
afname van de
zeer vaak
zuurstofverzadiging
Bij het fase 4-onderzoek werden 33 patiënten met MPS I behandeld met 1 van de
volgende 4 doseringen: wekelijks 100 U/kg intraveneus (aanbevolen dosis), wekelijks
200 U/kg intraveneus, om de 2 weken 200 U/kg intraveneus of om de 2 weken 300 U/kg
intraveneus. In de groep patiënten die de aanbevolen dosis kreeg toegediend, was het
aantal bijwerkingen en infusiegerelateerde bijwerkingen het laagst. Er traden soortgelijke
infusiegerelateerde bijwerkingen op als bij andere klinische studies het geval was.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immunogeniciteit
Bijna alle patiënten ontwikkelden IgG-antilichamen tegen laronidase. Bij de meeste patiënten trad
binnen 3 maanden na het begin van de behandeling seroconversie op; bij patiënten jonger dan 5 jaar
oud met een meer ernstig fenotype, trad seroconversie meestal binnen 1 maand op (gemiddeld 26
dagen versus 45 dagen bij patiënten van 5 jaar of ouder). Na afloop van het fase 3-onderzoek (of op
het moment dat de patiënt zich vroegtijdig uit de studie terugtrok) konden bij 13/45 patiënten geen
antilichamen worden gedetecteerd aan de hand van radio-immunoprecipiatie (RIP) analyses, inclusief
3 patiënten bij wie helemaal geen seroconversie was opgetreden. Bij patiënten met geen of een laag
aantal antilichamen werd een aanzienlijke verlaging van de GAG-uitscheiding in de urine vastgesteld,
terwijl bij patiënten met hoge antilichaamtiters de afname van de GAG-uitscheiding in de urine
relatie bestond tussen het aantal IgG-antilichamen en klinische werkzaamheidseindpunten.
Daarnaast werden 60 patiënten in het fase 2- en het fase 3-onderzoek getest op in-vitro neutraliserende
effecten. Vier patiënten (drie in het fase 3-onderzoek en één in het fase 2-onderzoek) vertoonden een
marginale tot lage in-vitro inhiberende werking op de enzymactiviteit van laronidase, die de klinische
werkzaamheid en/of afname van de GAG-waarden in de urine niet leek te beïnvloeden.
De aanwezigheid van antilichamen leek niet samen te hangen met de incidentie van
infusiegerelateerde bijwerkingen, hoewel het optreden van IAR's wel samenviel met de aanmaak van
IgG-antilichamen. Het voorkomen van IgE-antilichamen is niet volledig onderzocht.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: enzymen.
ATC-code: A16AB05.
MPS I-aandoening
Stapelingsziekten van mucopolysacchariden worden veroorzaakt door een tekort aan bepaalde
lysosomale enzymen die nodig zijn voor de afbraak van glycosaminoglycanen (GAG's). MPS I is een
heterogene, in meerdere systemen optredende aandoening, gekenmerkt door een tekort aan -L-
iduronidase, een lysosomale hydrolase die de hydrolyse van terminale -L-iduronresiduen van
dermatansulfaat en heparansulfaat katalyseert. Verminderde of afwezige activiteit van -L-iduronidase
leidt tot stapeling van GAG's, dermataansulfaat en heparaansulfaat in veel soorten cellen en weefsels.
Werkingsmechanisme
Enzymsubstitutietherapie wordt uitgevoerd om te zorgen dat er weer voldoende enzymactiviteit
optreedt om het opgehoopte substraat te hydrolyseren en verdere stapeling te voorkomen. Na
intraveneuze infusie wordt laronidase snel uit de circulatie verwijderd en door cellen in lysosomen
opgenomen, hoogst waarschijnlijk via mannose-6-fosfaatreceptoren.
Gezuiverde laronidase is een glycoproteïne met een molecuulgewicht van ca. 83 kDa. Laronidase
bestaat na afsplitsing van de terminale N uit 628 aminozuren. Het molecuul bevat 6 plaatsen met N-
bruggen waar wijziging van oligosacchariden plaatsvindt.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Er werden drie klinische onderzoeken verricht met Aldurazyme om de veiligheid en de werkzaamheid
ervan te evalueren. Eén klinisch onderzoek richtte zich voornamelijk op het beoordelen van het effect
van Aldurazyme op de systemische manifestaties van MPS I, zoals slecht uithoudingsvermogen,
restrictieve longziekten, obstructie van de bovenste luchtwegen, beperkte gewrichtsbeweeglijkheid,
hepatomegalie en visuele beperkingen. In één onderzoek werden voornamelijk de veiligheid en de
farmacokinetische eigenschappen van Aldurazyme geëvalueerd bij patiënten jonger dan 5 jaar, maar
enkele werkzaamheidsanalyses werden eveneens uitgevoerd. Het derde onderzoek werd
heeft op de neurologische manifestaties van de aandoening.
De veiligheid en werkzaamheid van Aldurazyme zijn onderzocht tijdens een gerandomiseerd,
dubbelblind, placebogecontroleerd fase 3-onderzoek met 45 patiënten die in leeftijd varieerden van 6
tot 43 jaar. Hoewel patiënten participeerden die het hele ziektespectrum vertegenwoordigden, waren
de meeste patiënten van het tussenliggende fenotype, terwijl slechts één patiënt het ernstige fenotype
vertoonde. Aan het onderzoek deden patiënten mee met een geforceerde vitale capaciteit (Forced Vital
Capacity of FVC) lager dan 80% van de voorspelde waarde en ze moesten 6 minuten kunnen staan en
5 meter kunnen lopen. De patiënten kregen om de week gedurende 26 weken hetzij 100 U
Aldurazyme per kg lichaamsgewicht hetzij een placebo toegediend. De primaire eindpunten
aangaande werkzaamheid bestonden uit de percentsgewijze verandering in de voorspelde normale
FVC en de absolute afstand afgelegd bij de zes-minutenlooptest (6MWT). Alle patiënten
participeerden daarna in een niet-blind vervolgonderzoek waarbij ze allen gedurende nog eens 3,5 jaar
(182 weken) wekelijks 100 U Aldurazyme per kg lichaamsgewicht kregen toegediend.
Na een behandeling gedurende 26 weken waren bij de met Aldurazyme behandelde patiënten de
longfunctie en de loopvaardigheid verbeterd ten opzichte van placebo zoals in de onderstaande tabel is
weergegeven.
Fase 3, een behandeling van 26 weken
in vergelijking met placebo
p-waarde
betrouwbaarheidsinterval
(95%)
Percentage
gemiddelde
5,6
-
voorspelde waarde mediaan
3,0
0,009
0,9 - 8,6
voor FVC
(percentage-punt)
6MWT (meter)
gemiddelde
38,1
-
mediaan
38,5
0,066
-2,0 - 79,0
Uit de vervolgstudie bleek dat verbetering en/of stabilisatie van deze effecten tot 208 weken aanhield
in de Aldurazyme/Aldurazyme-groep en tot 182 weken in de Placebo/Aldurazyme-groep zoals in de
onderstaande tabel is weergegeven.
Aldurazyme/Aldurazyme
Placebo/Aldurazyme
Na 208 weken
Na 182 weken
Verandering van het
gemiddelde t.o.v. het
uitgangsniveau vóór
behandeling
Percentage voorspelde waarde
-1,2
-3,3
voor FVC (%)1
6MWT (meters)
+39,2
+19,4
Apneu/hypopneu-index (AHI)
-4,0
-4,8
Gewrichtsbeweeglijkheid van
+13,1
+18,3
de schouder (graden)
CHAQ/HAQ invaliditeitsindex2
-0,43
-0,26
1 De afname van het percentage voorspelde waarde voor FVC is niet klinisch significant binnen dit
tijdsbestek en de absolute longinhoud bleef evenredig toenemen met veranderingen in lengte bij
pediatrische patiënten in de groei
2 In beide groepen werd de minimale waarde voor een klinisch van belang zijnd verschil (-0,24)
overschreden
omvang van de lever in 22 gevallen (85%) gereduceerd tot normaal aan het eind van het onderzoek. In
de eerste 4 weken trad er een snelle afname van de GAG-uitscheiding (µg/mg creatinine) in de urine
op die aanhield gedurende het verdere verloop van het onderzoek. De GAG-uitscheiding in de urine
nam af met 77% in de Placebo/Aldurazyme-groep en met 66% in de Aldurazyme/Aldurazyme-groep.
Aan het eind van het onderzoek waren de GAG-waarden in de urine bij een derde van de patiënten (15
van de 45) normaal.
Om de heterogeniteit in de manifestatie van de ziekte over alle patiënten in kaart te brengen, werd een
samengesteld eindpunt gebruikt waarbij klinisch significante veranderingen aan de hand van 5
werkzaamheidsvariabelen werden samengevat (percentage voorspelde waarde normale FVC,
afgelegde afstand tijdens de 6MWT, gewrichtsbeweeglijkheid van de schouder, AHI, en visuele
scherpte). De globale respons kwam voor 26 patiënten (58%) neer op een verbetering, bij 10 patiënten
(22%) trad geen verandering op, en bij 9 patiënten (20%) werd een verslechtering vastgesteld.
Een fase 2, niet-blind, 1-jarig onderzoek werd uitgevoerd, waarin voornamelijk de veiligheid en de
farmacokinetische eigenschappen van Aldurazyme geëvalueerd werden bij 20 patiënten die jonger dan
5 jaar waren op het moment van inschrijving bij het onderzoek (16 patiënten vertoonden een ernstig
fenotype en 4 vertoonden het tussenliggende fenotype). De patiënten zouden volgens het
onderzoeksschema gedurende in totaal 52 weken infusies van 100 U/kg Aldurazyme per week krijgen.
Bij vier patiënten werd de dosis verhoogd tot 200 U/kg tijdens de laatste 26 weken omdat bij hen in
week 22 een verhoogde GAG-uitscheiding in de urine werd geconstateerd.
Achttien patiënten voltooiden het onderzoek. Aldurazyme werd voor beide doses goed verdragen. De
gemiddelde GAG-waarde nam af met 50% in week 13 en aan het eind van het onderzoek was er een
verlaging opgetreden van 61%. Bij voltooiing van het onderzoek werd bij alle patiënten een
verkleining van de omvang van de lever vastgesteld en bij 50% (9/18) van de patiënten was sprake van
een normale leveromvang. Het aantal patiënten met een milde linker ventriculaire hypertrofie nam af
van 53% (10/19) tot 17% (3/18) en de gemiddelde linker ventriculaire massa, afhankelijk van het
lichaamsoppervlak, nam af met een Z-score van 0,9 (n=17). Een aantal patiënten vertoonde een
lengtegroei (n=7) en gewichtstoename (n=3) ten opzichte van de Z-score voor deze leeftijdsgroep. De
jongere patiënten met het ernstige fenotype (<2,5 jaar) en alle 4 de patiënten met het tussenliggende
fenotype vertoonden een normale geestelijke ontwikkeling terwijl bij de oudere patiënten met het
ernstige fenotype sprake was van matige of geen cognitieve vooruitgang.
Er werd een fase 4-onderzoek uitgevoerd ter beoordeling van de farmacodynamische
effecten op de GAG-uitscheiding in de urine, de leveromvang en prestaties bij de 6MWT
bij verschillende doseringen Aldurazyme. Bij dit 26 weken durende, open-label onderzoek
werden 33 patiënten met MPS I behandeld met 1 van 4 verschillende doseringen
Aldurazyme: wekelijks 100 U/kg intraveneus (aanbevolen dosis), wekelijks 200 U/kg
intraveneus, om de 2 weken 200 U/kg intraveneus of om de 2 weken 300 U/kg
intraveneus. Het toedienen van de hogere doses leverde geen significant beter resultaat
op ten opzichte van de aanbevolen dosis. De intraveneuze toediening van 200 U/kg om
de 2 weken biedt mogelijk een acceptabel alternatief voor patiënten bij wie een
wekelijkse infusie problematisch is. Er is echter niet aangetoond dat deze twee
doseringen op de lange termijn dezelfde klinische werkzaamheid hebben.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Na intraveneuze toediening van laronidase met een infusietijd van 240 minuten en met een dosis van
100 U/kg lichaamsgewicht werden de farmacokinetische gegevens bepaald in de weken 1, 12 en 26.
Infusie 1
Infusie 12
Infusie 26
gemiddelde ± SD
gemiddelde ± SD
gemiddelde ± SD
Cmax (U/ml)
0,197 ± 0,052
0,210 ± 0,079
0,302 ± 0,089
AUC
(uur·U/ml) 0,930 ± 0,214
0,913 ± 0,445
1,191 ± 0,451
CL (ml/min/kg)
1,96 ± 0,495
2,31 ± 1,13
1,68 ± 0,763
Vz (l/kg)
0,604 ± 0,172
0,307 ± 0,143
0,239 ± 0,128
Vss (l/kg)
0,440 ± 0,125
0,252 ± 0,079
0,217 ± 0,081
t1/2 (uur)
3,61 ± 0,894
2,02 ± 1,26
1,94 ± 1,09
Cmax vertoonde een geleidelijke toename. Het distributievolume nam bij voortgezette behandeling af,
mogelijk in verband met antilichaamvorming en/of een afgenomen levervolume. Het
farmacokinetische profiel van patiënten die jonger waren dan 5 jaar leek op dat van oudere en minder
zwaar getroffen patiënten.
Laronidase is een eiwit en naar verwachting wordt het in de stofwisseling afgebroken door middel van
peptidehydrolyse. Daarom wordt niet verwacht dat een gestoorde leverfunctie op een klinisch
significante wijze invloed heeft op de farmacokinetiek van laronidase. Eliminatie van laronidase via de
nieren wordt gezien als van ondergeschikt belang (zie rubriek 4.2).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij eenmalige
dosering, toxiciteit bij herhaalde dosering en reproductietoxiciteit. Er worden geen genotoxische of
carcinogene effecten verwacht.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride
Monobasisch natriumfosfaat, monohydraat
Dibasisch natriumfosfaat, heptahydraat
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met
andere geneesmiddelen gemengd worden dan die vermeld zijn onder rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende flacons:
3 jaar
Verdunde oplossingen:
Uit het oogpunt van microbiologische veiligheid dient het product direct te worden gebruikt. Als het
niet direct wordt gebruikt, mag het tijdens gebruik niet langer worden bewaard dan 24 uur bij 2°C
8°C, mits verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde, gevalideerde, aseptische condities.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
5 ml concentraat voor oplossing in een flacon (type I-glas) met een stop (van gesiliconiseerd
chloorbutylrubber) en een afsluiting (aluminium) met flip-off dop (polypropyleen).
Verpakkingsgrootten: 1, 10 en 25 flacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Elke flacon met Aldurazyme is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor oplossing
voor infusie moet op aseptische wijze worden verdund met een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie. Het verdient aanbeveling de verdunde Aldurazyme-oplossing aan
patiënten toe te dienen met een infusieset uitgerust met een geïntegreerd 0.2 µm-filter.
Voorbereiding van de infusie met Aldurazyme (steriel te werk gaan)
Bepaal het aantal te verdunnen flacons op grond van het lichaamsgewicht van de individuele
patiënt. Haal ongeveer 20 minuten van tevoren de benodigde flacons uit de koelkast, zodat ze op
kamertemperatuur kunnen komen (lager dan 30°C).
Controleer vóór verdunning elke flacon visueel op vaste deeltjes en verkleuring. De heldere tot
iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing dient vrij van zichtbare deeltjes te zijn. Gebruik
geen flacons die deeltjes bevatten of verkleuring vertonen.
Bepaal de totale hoeveelheid infusievloeistof op grond van het lichaamsgewicht van de
individuele patiënt, hetzij 100 ml (als het lichaamsgewicht lager is dan of gelijk aan 20 kg)
hetzij 250 ml (als het lichaamsgewicht hoger dan 20 kg is) natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie.
Haal uit de infusiezak een hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan de totale toe te voegen hoeveelheid Aldurazyme, en werp
deze weg.
Haal de benodigde hoeveelheid uit de flacons met Aldurazyme en voeg de daaruit gehaalde
hoeveelheden bij elkaar.
Voeg de bij elkaar gevoegde hoeveelheden Aldurazyme toe aan de natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor intraveneuze infusie.
Meng de oplossing voor intraveneuze infusie voorzichtig.
Controleer vóór gebruik de oplossing visueel op vaste deeltjes. Alleen heldere, kleurloze
oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V., Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/253/001-003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 10 juni 2003
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
BioMarin Pharmaceutical Inc, Galli Drive Facility, 46 Galli Drive, Novato, CA 94949, Verenigde
Staten
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland Ltd, IDA Industrial Park, Old Kilmeaden Road, Waterford, Ierland
De gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moet de naam en het adres van de fabrikant
verantwoordelijk voor de vrijgave van het betreffende lot vermelden.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2)
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL VOORWAARDEN
Niet van toepassing.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
BUITENVERPAKKING (1 FLACON, 10 FLACONS, 25 FLACONS)
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF
1 ml bevat 100 U laronidase.
Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase.
3. LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Natriumchloride,
Monobasisch natriumfosfaat monohydraat,
Dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,
Polysorbaat 80,
Water voor injecties
4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 flacon met concentraat voor oplossing voor infusie.
10 flacons met concentraat voor oplossing voor infusie.
25 flacons met concentraat voor oplossing voor infusie.
5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Ongebruikte oplossing moet worden weggeworpen.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Vergunninghouder:
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/253/001 1 Flacon
EU/1/03/253/002 10 Flacons
EU/1/03/253/003 25 Flacons
13. PARTIJNUMMER
Batch:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
WORDEN VERMELD
FLACON
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Aldurazyme 100 U/ml concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
Intraveneus gebruik.
2. WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4. PARTIJNUMMER
Batch:
5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6. OVERIGE
Bewaren bij 2°C 8°C.
Genzyme Europe B.V. - NL
B. BIJSLUITER
Aldurazyme, 100 U/ml, concentraat voor oplossing voor infusie
Laronidase
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Aldurazyme en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Aldurazyme en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Aldurazyme wordt gebruikt voor de behandeling van patiënten met de ziekte MPS I
(mucopolysaccharidose type I). Het wordt toegediend om de niet-neurologische manifestaties van de
ziekte te behandelen.
Mensen met MPS I hebben géén ofwel een laag gehalte van het enzym -L-iduronidase, dat bepaalde
stoffen (glycosaminoglycanen) in het lichaam afbreekt. Het gevolg hiervan is dat deze stoffen niet
ofwel niet voldoende door het lichaam worden afgebroken en verwerkt. Ze hopen zich op in vele
weefsels van het lichaam en veroorzaken zodoende de symptomen van MPS I.
Aldurazyme is een kunstmatig enzym dat laronidase wordt genoemd; het kan het natuurlijke enzym
dat ontbreekt bij patiënten met MPS I vervangen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Als u met Aldurazyme wordt behandeld,
kunnen infusiegerelateerde bijwerkingen bij u optreden. Een infusiegerelateerde bijwerking is een
bijwerking die optreedt tijdens de infusie of vóór het einde van de dag waarop de infusie is gegeven
(zie 4 'Mogelijke bijwerkingen'). Sommige van deze bijwerkingen kunnen ernstig zijn. Als er een
dergelijke bijwerking bij u optreedt,
moet u direct contact opnemen met de arts.
Als dergelijke reacties optreden, moet de toediening van Aldurazyme-infusies onmiddellijk worden
gestaakt en zal de arts met een gepaste behandeling beginnen.
Deze reacties kunnen bijzonder ernstig zijn als u reeds lijdt aan een aan MPS I gerelateerde obstructie
van de bovenste luchtwegen.
te helpen voorkomen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Licht uw arts in als u geneesmiddelen gebruikt die chloroquine of procaïne bevatten, aangezien deze
middelen de werkzaamheid van Aldurazyme zouden kunnen verminderen.
Gebruikt u naast Aldurazyme nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig
heeft.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Er is niet voldoende ervaring opgedaan met het gebruik van Aldurazyme bij zwangere vrouwen.
Aldurazyme mag niet tijdens zwangerschap worden toegediend, tenzij duidelijk een noodzaak daartoe
bestaat.
Het is onbekend of Aldurazyme in moedermelk verschijnt. Het verdient aanbeveling tijdens een
behandeling met Aldurazyme geen borstvoeding te geven.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het effect van Aldurazyme op de vruchtbaarheid.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen onderzoek verricht naar de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen.
Aldurazyme bevat natrium
Dit middel bevat 30 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per flacon. Dit
komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding
voor een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruiksaanwijzing verdunning en toediening
Het concentraat voor oplossing voor infusie moet vóór de toediening worden verdund en dient voor
intraveneus gebruik (zie de informatie voor medische beroepskrachten).
Aldurazyme dient te worden toegediend in een geschikte klinische omgeving waar
reanimatieapparatuur voor het aanpakken van medische noodsituaties binnen handbereik is.
Dosering
De aanbevolen dosis Aldurazyme is 100 U/kg lichaamsgewicht eenmaal per week als intraveneuze
infusie. De initiële infusiesnelheid van 2 U/kg/uur mag om de vijftien minuten geleidelijk worden
verhoogd, als dit wordt verdragen, tot maximaal 43 U/kg/uur. De totale hoeveelheid dient in ca. 3-4
uur te worden toegediend.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
Hebt u een Aldurazyme-infusie gemist?
Als u een infusie met Aldurazyme heeft overgeslagen, neem dan contact op met de arts.
Is er meer Aldurazyme toegediend dan nodig is?
Er is geen melding gemaakt van gevallen van overdosering van Aldurazyme.
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De meeste bijwerkingen traden op tijdens de toediening van het geneesmiddel of kort daarna
(infusiegerelateerde bijwerkingen). Mocht u een dergelijke bijwerking ondervinden,
dan dient u
onmiddel ijk uw arts in te lichten. Het aantal van deze bijwerkingen nam af naarmate de patiënten
langer waren behandeld met Aldurazyme. De meeste bijwerkingen waren licht of matig van aard. Er is
echter een ernstige systemische allergische reactie (anafylactische reactie) waargenomen bij patiënten
binnen 3 uur na infusie met Aldurazyme. Enkele symptomen van een dergelijke ernstige allergische
reactie waren levensbedreigend, waaronder zeer moeilijk ademen, gezwollen keel, lage bloeddruk en
laag zuurstofgehalte in het lichaam. Een aantal patiënten met een voorgeschiedenis van een ernstige
MPS I-gerelateerde aandoening van de bovenste luchtwegen en longen ervoer echter ernstige reacties,
waaronder bronchospasme (luchtwegobstructie), ademhalingsstilstand en zwelling van het aangezicht.
De frequentie van bronchospasme en ademstilstand is onbekend. Ernstige allergische reactie
(anafylactische reactie) en zwelling van aangezicht worden als vaak voorkomend beschouwd en
kunnen voorkomen bij 1 op de 10 personen.
Zeer vaak voorkomende, niet ernstige bijwerkingen (bij meer dan 1 op de 10 personen) zijn hoofdpijn,
misselijkheid, buikpijn, uitslag, gewrichtsaandoeningen, gewrichtspijn, rugpijn, pijn in armen of
benen, blozen, koorts, rillingen, verhoging van de hartslag, stijging van de bloeddruk, reactie rond de
infusieplaats.
Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomend (bij 1 op de 10 personen)
· toename van de lichaamstemperatuur
· tintelingen
· duizeligheid
· hoesten
· ademhalingsproblemen
· braken
· diarree
· zwellingen van de nek
· netelroos
· jeuk
· haarverlies
· koud zweet, overmatig zweten
· spierpijn
· bleekheid
· koude handen of voeten
· het plotseling warm of koud krijgen
· vermoeidheid
· griepachtige aandoening
· rusteloosheid
Niet bekend (hoe vaak deze bijwerkingen voorkomen, kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald)
·
blauwachtige kleur van de huid (door lagere zuurstofniveaus in het bloed)
·
snelle ademhaling
·
rode huid
lekkage van het geneesmiddel in het omringend weefsel op de plaats van de injectie, dat
zwelling of roodheid van de huid kan veroorzaken
·
zwelling van armen en/of benen
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Ongeopende flacons:
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is laronidase. Eén ml van de oplossing in de flacon bevat 100 U
laronidase. Elke flacon van 5 ml bevat 500 U laronidase
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, monobasisch natriumfosfaat monohydraat,
dibasisch natriumfosfaat heptahydraat, polysorbaat 80, water voor injecties
Hoe ziet Aldurazyme eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Aldurazyme wordt geleverd als een concentraat voor oplossing voor infusie. Het is een heldere tot iets
troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing.
Verpakkingsgrootte: 1, 10 en 25 flacons per doos. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in
de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Genzyme Europe B.V., Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland.
Fabrikant
Genzyme Ireland Ltd., IDA Industrial Park, Old Kilmeaden Road, Waterford, Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Magyarország
Luxembourg/Luxemburg
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Sanofi Belgium
Tel: +36 1 505 0050
Tél/Tel: + 32 2 710 54 00
Malta
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi S.r.l.
.: +359 (0)2 4942 480
Tel: +39 02 39394275
Ceská republika
Nederland
sanofi-aventis, s.r.o.
Genzyme Europe B.V.
Tel: +420 233 086 111
Tel: +31 20 245 4000
Danmark
Norge
sanofi A/S
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +45 45 16 70 00
Tlf: + 47 67 10 71 00
Deutschland
Österreich
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
sanofi-aventis GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 7013
Eesti
Polska
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +372 640 10 30
Tel: +48 22 280 00 00
Portugal
sanofi-aventis AEBE
Sanofi Produtos Farmacêuticos, Lda.
: +30 210 900 1600
Tel: +351 21 35 89 400
España
România
sanofi-aventis, S.A.
Sanofi Romania SRL
Tel: +34 93 485 94 00
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
France
Slovenija
sanofi-aventis France
Swixx Biopharma d.o.o.
Tél: 0 800 222 555
T
el: +386 1 235 51 00
Appel depuis l'étranger: +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Slovenská republika
Swixx Biopharma d.o.o.
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +421 2 208 33 600
Ísland
Suomi/Finland
Vistor hf.
Sanofi Oy
Sími: +354 535 7000
Puh/Tel: + 358 201 200 300
Italia
Sverige
Sanofi S.r.l.
Sanofi AB
Tel: 800536389
T
el: +46 (0)8 634 50 00
Ireland
C.A. Papaellinas Ltd.
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
: +357 22 741741
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere
websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Elke flacon met Aldurazyme is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Het concentraat voor oplossing
voor infusie moet op aseptische wijze worden verdund met een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie. Het verdient aanbeveling de verdunde Aldurazyme-oplossing aan
patiënten toe te dienen met een infusieset uitgerust met een geïntegreerd 0.2 µm-filter.
Uit het oogpunt van microbiologische veiligheid moet het product direct worden gebruikt. Als het niet
direct wordt gebruikt, mag het tijdens gebruik niet langer worden bewaard dan 24 uur bij 2°C 8°C,
mits verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde, gevalideerde, aseptische condities.
Aldurazyme mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen bij dezelfde infusie.
Voorbereiding van de infusie met Aldurazyme (steriel te werk gaan)
·
Bepaal het aantal te verdunnen flacons op grond van het lichaamsgewicht van de individuele
patiënt. Haal ongeveer 20 minuten van tevoren de benodigde flacons uit de koelkast, zodat ze op
kamertemperatuur kunnen komen (lager dan 30°C).
·
Controleer vóór verdunning elke flacon visueel op vaste deeltjes en verkleuring. De heldere tot
iets troebele, kleurloze tot lichtgele oplossing dient vrij van zichtbare deeltjes te zijn. Gebruik
geen flacons die deeltjes bevatten of verkleuring vertonen.
·
Bepaal de totale hoeveelheid infusievloeistof op grond van het lichaamsgewicht van de
individuele patiënt, hetzij 100 ml (als het lichaamsgewicht lager is dan of gelijk aan 20 kg)
hetzij 250 ml (als het lichaamsgewicht hoger dan 20 kg is) natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor intraveneuze infusie.
·
Haal uit de infusiezak een hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
intraveneuze infusie die gelijk is aan de totale toe te voegen hoeveelheid Aldurazyme, en werp
deze weg.
·
Haal de benodigde hoeveelheid uit de flacons met Aldurazyme en voeg de daaruit gehaalde
hoeveelheden bij elkaar.
·
Voeg de bij elkaar gevoegde hoeveelheden Aldurazyme toe aan de natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor intraveneuze infusie.
·
Meng de oplossing voor intraveneuze infusie voorzichtig.
·
Controleer vóór gebruik de oplossing visueel op vaste deeltjes. Alleen heldere, kleurloze
oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt.
voorschriften.