Allopurinol-ratiopharm 100 mg
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
ALLOPURINOL-RATIOPHARM 100 MG TABLETTEN
ALLOPURINOL-RATIOPHARM 300 MG TABLETTEN
allopurinol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Allopurinol-ratiopharm en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Allopurinol-ratiopharm en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Farmacotherapeutische groep
Allopurinol-ratiopharm is een geneesmiddel tegen jicht.
Therapeutische indicaties
De behandeling van te veel urinezuur in het bloed (hyperuricemie).
De behandeling van jicht, behalve acute aanvallen (zie rubriek ″Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?″).
De behandeling en preventie van te veel urinezuur in het bloed bij patiënten behandeld met
cytostatica of die een radiotherapie volgen.
De behandeling en preventie van de vorming van uraat-, oxalaat- of calciumfosfaatstenen in de
nieren, bij patiënten met te veel urinezuur in het bloed of in de urine.
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek
6.
Bij patiënten met leverstoornissen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
1/6
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
De dosis moet verminderd worden in geval van nierinsufficiëntie (slechte nierfunctie). Patiënten die
lijden aan chronische nierinsufficiëntie hebben een verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties
waaronder een potentieel levensbedreigende huiduitslag (Stevens-Johnson-syndroom, toxische
epidermale necrolyse) geassocieerd met allopurinol. Deze huiduitslag manifesteert zich aanvankelijk
als roodachtige schijfvormige vlekken of cirkelvormige plekken, vaak met centrale blaren op de
romp, vaak met zweren in de mond, keel, neus, genitaliën en conjunctivitis (rode en gezwollen
ogen). Deze ernstige huiduitslag wordt vaak voorafgegaan door griepachtige symptomen zoals
koorts, hoofdpijn, lichamelijke pijn. De huiduitslag kan evolueren tot wijdverspreide blaarvorming en
vervelling van de huid. Deze ernstige huidreacties kunnen vaker voorkomen bij mensen van Han-
Chinese, Thaise of Koreaanse origine. Chronische nierziekte kan het risico bij deze patiënten
bovendien verhogen. Het hoogste risico op het optreden van ernstige huidreacties treedt op tijdens
de eerste weken van de behandeling. Extra waakzaamheid is vereist voor de tekenen van
overgevoeligheidsreacties. Als u huiduitslag of deze huidsymptomen ontwikkelt, stop met het
innemen van Allopurinol-ratiopharm, vraag dringend advies aan een arts en vertel hem/haar dat u dit
geneesmiddel inneemt. Als u Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse heeft
ontwikkeld tijdens het gebruik van Allopurinol-ratiopharm, mag u nooit meer opnieuw Allopurinol-
ratiopharm gebruiken.
Patiënten behandeld voor hypertensie (hoge bloeddruk) of hartfalen kunnen een reeds bestaand
nierfalen hebben. Bij deze groep patiënten moet men voorzichtig omgaan met het gebruik van
allopurinol.
De dagelijkse vochtinname moet relatief hoog gehouden worden (1-2 l/dag).
Een behandeling met Allopurinol-ratiopharm mag pas 4 weken na een acute jichtaanval gestart
worden.
Als patiënten behandeld met Allopurinol-ratiopharm een acute jichtaanval vertonen, moet de
Allopurinol-ratiopharm-behandeling tegen dezelfde dosering worden verdergezet en moet de aanval
met de geschikte ontstekingswerende geneesmiddelen behandeld worden.
Als u reeds andere geneesmiddelen inneemt, lees dan ook het hoofdstuk "Neemt u nog andere
geneesmiddelen in?".
Raadpleeg uw arts indien één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in
het verleden is geweest.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Allopurinol-ratiopharm nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel
dat dan uw arts of apotheker.
Bij gelijktijdige toediening van Allopurinol-ratiopharm enerzijds en 6-mercaptopurine of azathioprine
anderzijds, moeten de doses van deze laatste teruggebracht worden tot op ¼ van de normale dosis.
De werking van Allopurinol-ratiopharm wordt verminderd door salicylaten en uricosurica. Wanneer men
van een behandeling met uricosurica overgaat naar een behandeling met Allopurinol-ratiopharm, moet
de dosis van het uricosuricum progressief verminderd worden en vervangen door de gebruikelijke dosis
van Allopurinol-ratiopharm.
De gelijktijdige toediening van Allopurinol-ratiopharm en antibiotica van de aminopenicillinegroep
verhoogt het risico op huiduitslag. Men raadt aan een alternatief te gebruiken voor deze twee
antibiotica.
Allopurinol-ratiopharm verlengt de hypoglycemische activiteit (doet het suikergehalte in het bloed dalen)
van chloorpropamide.
2/6
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
De theofyllinespiegels moeten worden opgevolgd bij patiënten onder theofylline die beginnen met een
Allopurinol-ratiopharm behandeling of die hun dosering verhogen.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten behandeld met coumarine anticoagulantia (bloedverdunners),
fenytoïne (geneesmiddel tegen epilepsie), cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine (antitumorale
geneesmiddelen) evenals ciclosporine (een immunosuppressivum).
Als aluminiumhydroxide gelijktijdig wordt ingenomen, kan allopurinol een verzwakt effect hebben. Er
moet een interval van ten minste 3 uur zijn tussen het innemen van beide geneesmiddelen.
Bij toediening van allopurinol en cytostatica (bijvoorbeeld cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine,
procarbazine, alkylhalogeniden) komen bloeddyscrasieën frequenter voor dan wanneer deze werkzame
stoffen alleen worden toegediend.
Bloedonderzoek moet daarom met regelmatige tussenpozen worden.
Het optreden van overgevoeligheidsreacties kan toegenomen zijn bij patiënten met nierfalen die
gelijktijdig Allopurinol-ratiopharm en thiazidendiuretica toegediend krijgen.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Niet van toepassing.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Indien een behandeling met Allopurinol-ratiopharm aangewezen blijkt tijdens de zwangerschap, moet
men zorgvuldig het risico waaraan de foetus wordt blootgesteld tegen de risico’s die de moeder loopt
door haar ziekte.
Borstvoeding
Allopurinol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Allopurinol is tijdens de borstvoeding niet
aanbevolen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Aangezien ongewenste effecten zoals slaperigheid, duizeligheid, ataxie werden gemeld bij patiënten
behandeld met Allopurinol-ratiopharm, moet men voorzichtig zijn met het besturen van een voertuig of
het gebruik van machines.
Allopurinol-ratiopharm bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3. Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Volwassenen
Uw arts start meestal met een lage dosis allopurinol (bv. 100 mg/dag) om de kans op mogelijke
3/6
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
bijwerkingen te verkleinen. Uw dosis wordt verhoogd als dat nodig is.
De volgende doses worden voorgesteld:
De arts bepaalt de dosis voor de patiënt volgens de bloedanalyse.
100 tot 300 mg/dag in één keer in te nemen in licht/milde gevallen.
300 tot 600 mg/dag (verdeeld over de dag) in ernstige gevallen.
700 tot 900 mg/dag (verdeeld over de dag) in zeer ernstige gevallen.
Gebruik bij kinderen
10 mg/kg/dag of 300 mg/m
2
/dag als basisbehandeling, in 2 tot 3 innamen.
Verminderde dosis van 5 mg/kg/dag bij kinderen in strenge nierinsufficiëntie.
Maximumdosissen van 15 tot 20 mg/kg/dag kunnen tijdens een korte periode gebruikt worden als de
eerste behandeling niet efficiënt is.
De tabletten zijn voor oraal gebruik. Neem de tabletten bij voorkeur in na de maaltijd.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Vermoed wordt dat de eventuele ongewenste effecten zich in het maag- en darmkanaal zullen uiten.
Veel water drinken zal in ieder geval allopurinol beter uit het lichaam verwijderen. Er moet getracht
worden om binnen de paar uur na de overdosis braken te veroorzaken en een maagspoeling uit te
voeren.
Wanneer u te veel van Allopurinol-ratiopharm heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (tel 070/245.245).
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Uw arts zal u vertellen hoe lang u Allopurinol-ratiopharm moet gebruiken. Stop de behandeling niet
voortijdig, maar overleg de stopzetting met uw arts.
Als u echter ernstige huiduitslag ontwikkelt, stop het innemen van allopurinol en raadpleeg onmiddellijk
uw arts (zie ook rubriek "Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?").
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als u een van de volgende bijwerkingen ondervindt, stop de inname van uw tabletten en contacteer
onmiddellijk uw arts:
Zelden (treedt op bij minder dan 1 op 1.000 mensen)
Koorts en rillingen, hoofdpijn, spierpijn (griepachtige symptomen) en een algemeen gevoel van
ziek zijn.
Elke verandering van uw huid, bijvoorbeeld zweren in de mond, keel, neus, genitaliën en
conjunctivitis (rode en gezwollen ogen), wijdverspreide blaren of vervelling.
4/6
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
Ernstige overgevoeligheidsreacties met koorts, huiduitslag, gewrichtspijn, en afwijkingen in bloed
en leverfunctietesten (dit kunnen tekenen zijn van een multi-orgaangevoeligheidsstoornis).
Zeer zelden (treedt op bij minder dan 1 op 10.000 mensen)
Ernstige allergische reactie die zwelling van het gezicht of de keel veroorzaakt.
Ernstige mogelijk levensbedreigende allergische reactie.
Af en toe werden effecten op bloed en lever gemeld. Reacties ter hoogte van de huid komen het vaakst
voor. Zij kunnen zich op elk ogenblik van de behandeling uiten, onder verschillende vormen en met
verschillende intensiteit. Het onmiddellijk stoppen van de behandeling is noodzakelijk als zo’n reactie
zich voordoet. Indien het om een lichte reactie gaat, kan uw arts beslissen de behandeling te hervatten
met een lichtere dosis nadat de symptomen zijn verdwenen. In zeer zeldzame gevallen werd potentieel
levensbedreigende huiduitslag (Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse) gemeld
(zie rubriek 2). In geval van een ernstige reactie moet men definitief afzien van de behandeling met
Allopurinol-ratiopharm.
Door een te sterke reactie op de werking van dit product, kan in het begin van de behandeling met
allopurinol een acute jichtaanval optreden. Men raadt daarom aan gelijktijdig een ontstekingswerend
geneesmiddel of colchicine te nemen gedurende minstens één maand.
Soms (treedt op bij minder dan 1 op de 100 mensen):
Diarree.
Vaak (treedt op bij minder dan 1 op de 10 mensen):
Een verhoogde hoeveelheid schildklierstimulerend hormoon in het bloed.
Allopurinol kan occasioneel uw bloed aantasten, wat zich manifesteert als gemakkelijker blauwe
plekken hebben, of als u keelpijn of andere tekenen van een infectie ontwikkelt. Deze effecten traden
gewoonlijk op bij mensen met nier- of leverproblemen. Verwittig uw arts zo snel mogelijk.
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Aseptische meningitis (ontsteking van het hersen- of ruggenmergvlies): klachten zijn onder andere
een stijve nek, hoofdpijn, misselijkheid, koorts of minder bewustzijn. Roep meteen medische hulp
in als deze klachten optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - Postbus
97, 1000 BRUSSEL Madou - Website:
www.eenbijwerkingmelden.be
- e-mail:
adr@fagg.be.
Door
bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5. Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
5/6
Allopurinol-ratiopharm-BSN-afsl-V120-CCSI-jan22.docx
verpakking na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is 100 of 300 mg allopurinol
De andere stoffen in dit middel zijn maïszetmeel, microkristallijn cellulose,
natriumcarboxymethylzetmeel, colloïdaal anhydrisch silica, talk, gelatine, magnesiumstearaat
Hoe ziet Allopurinol-ratiopharm eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte, ronde, biconvexe, tabletten zonder afgeschuinde randen met een breukstreep aan één zijde.
Allopurinol-ratiopharm 100 mg tabletten worden geleverd in dozen van 100 tabletten onder
blisterverpakking (PVC/Aluminium).
Allopurinol-ratiopharm 300 mg tabletten worden geleverd in dozen van 30 en 90 tabletten onder
blisterverpakking (PVC/Aluminium).
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva Pharma Belgium N.V.
Laarstraat 16
B-2610 Wilrijk
Fabrikant
Merckle GmbH, Ludwig-Merckle-Straße 3, 89143 Blaubeuren, Duitsland
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen
Allopurinol-ratiopharm 100 mg: BE191992
Allopurinol-ratiopharm 300 mg: BE191773
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 01/2022.
6/6
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
ALLOPURINOL-RATIOPHARM 100 MG TABLETTEN
ALLOPURINOL-RATIOPHARM 300 MG TABLETTEN
allopurinol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Allopurinol-ratiopharm en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. Wat is Allopurinol-ratiopharm en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Farmacotherapeutische groep
Allopurinol-ratiopharm is een geneesmiddel tegen jicht.
Therapeutische indicaties
De behandeling van te veel urinezuur in het bloed (hyperuricemie).
De behandeling van jicht, behalve acute aanvallen (zie rubriek Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel?).
De behandeling en preventie van te veel urinezuur in het bloed bij patiënten behandeld met
cytostatica of die een radiotherapie volgen.
De behandeling en preventie van de vorming van uraat-, oxalaat- of calciumfosfaatstenen in de
nieren, bij patiënten met te veel urinezuur in het bloed of in de urine.
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stof en in dit geneesmiddel. Deze stof en kunt u vinden in rubriek
6.
Bij patiënten met leverstoornissen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
De dosis moet verminderd worden in geval van nierinsuf iciëntie (slechte nierfunctie). Patiënten die
lijden aan chronische nierinsuf iciëntie hebben een verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties
waaronder een potentieel levensbedreigende huiduitslag (Stevens-Johnson-syndroom, toxische
epidermale necrolyse) geassocieerd met allopurinol. Deze huiduitslag manifesteert zich aanvankelijk
als roodachtige schijfvormige vlekken of cirkelvormige plekken, vaak met centrale blaren op de
romp, vaak met zweren in de mond, keel, neus, genitaliën en conjunctivitis (rode en gezwollen
ogen). Deze ernstige huiduitslag wordt vaak voorafgegaan door griepachtige symptomen zoals
koorts, hoofdpijn, lichamelijke pijn. De huiduitslag kan evolueren tot wijdverspreide blaarvorming en
vervelling van de huid. Deze ernstige huidreacties kunnen vaker voorkomen bij mensen van Han-
Chinese, Thaise of Koreaanse origine. Chronische nierziekte kan het risico bij deze patiënten
bovendien verhogen. Het hoogste risico op het optreden van ernstige huidreacties treedt op tijdens
de eerste weken van de behandeling. Extra waakzaamheid is vereist voor de tekenen van
overgevoeligheidsreacties. Als u huiduitslag of deze huidsymptomen ontwikkelt, stop met het
innemen van Allopurinol-ratiopharm, vraag dringend advies aan een arts en vertel hem/haar dat u dit
geneesmiddel inneemt. Als u Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse heeft
ontwikkeld tijdens het gebruik van Allopurinol-ratiopharm, mag u nooit meer opnieuw Allopurinol-
ratiopharm gebruiken.
Patiënten behandeld voor hypertensie (hoge bloeddruk) of hartfalen kunnen een reeds bestaand
nierfalen hebben. Bij deze groep patiënten moet men voorzichtig omgaan met het gebruik van
allopurinol.
De dagelijkse vochtinname moet relatief hoog gehouden worden (1-2 l/dag).
Een behandeling met Allopurinol-ratiopharm mag pas 4 weken na een acute jichtaanval gestart
worden.
Als patiënten behandeld met Allopurinol-ratiopharm een acute jichtaanval vertonen, moet de
Allopurinol-ratiopharm-behandeling tegen dezelfde dosering worden verdergezet en moet de aanval
met de geschikte ontstekingswerende geneesmiddelen behandeld worden.
Als u reeds andere geneesmiddelen inneemt, lees dan ook het hoofdstuk "Neemt u nog andere
geneesmiddelen in?".
Raadpleeg uw arts indien één van de bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is, of dat in
het verleden is geweest.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Allopurinol-ratiopharm nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel
dat dan uw arts of apotheker.
Bij gelijktijdige toediening van Allopurinol-ratiopharm enerzijds en 6-mercaptopurine of azathioprine
anderzijds, moeten de doses van deze laatste teruggebracht worden tot op ¼ van de normale dosis.
De werking van Allopurinol-ratiopharm wordt verminderd door salicylaten en uricosurica. Wanneer men
van een behandeling met uricosurica overgaat naar een behandeling met Allopurinol-ratiopharm, moet
de dosis van het uricosuricum progressief verminderd worden en vervangen door de gebruikelijke dosis
van Allopurinol-ratiopharm.
De gelijktijdige toediening van Allopurinol-ratiopharm en antibiotica van de aminopenicillinegroep
verhoogt het risico op huiduitslag. Men raadt aan een alternatief te gebruiken voor deze twee
antibiotica.
Allopurinol-ratiopharm verlengt de hypoglycemische activiteit (doet het suikergehalte in het bloed dalen)
van chloorpropamide.
De theofyllinespiegels moeten worden opgevolgd bij patiënten onder theofylline die beginnen met een
Allopurinol-ratiopharm behandeling of die hun dosering verhogen.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten behandeld met coumarine anticoagulantia (bloedverdunners),
fenytoïne (geneesmiddel tegen epilepsie), cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine (antitumorale
geneesmiddelen) evenals ciclosporine (een immunosuppressivum).
Als aluminiumhydroxide gelijktijdig wordt ingenomen, kan allopurinol een verzwakt ef ect hebben. Er
moet een interval van ten minste 3 uur zijn tussen het innemen van beide geneesmiddelen.
Bij toediening van allopurinol en cytostatica (bijvoorbeeld cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine,
procarbazine, alkylhalogeniden) komen bloeddyscrasieën frequenter voor dan wanneer deze werkzame
stof en alleen worden toegediend.
Bloedonderzoek moet daarom met regelmatige tussenpozen worden.
Het optreden van overgevoeligheidsreacties kan toegenomen zijn bij patiënten met nierfalen die
gelijktijdig Allopurinol-ratiopharm en thiazidendiuretica toegediend krijgen.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Niet van toepassing.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
Indien een behandeling met Allopurinol-ratiopharm aangewezen blijkt tijdens de zwangerschap, moet
men zorgvuldig het risico waaraan de foetus wordt blootgesteld tegen de risico's die de moeder loopt
door haar ziekte.
Borstvoeding
Allopurinol wordt uitgescheiden in de moedermelk. Allopurinol is tijdens de borstvoeding niet
aanbevolen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Aangezien ongewenste ef ecten zoals slaperigheid, duizeligheid, ataxie werden gemeld bij patiënten
behandeld met Allopurinol-ratiopharm, moet men voorzichtig zijn met het besturen van een voertuig of
het gebruik van machines.
Allopurinol-ratiopharm bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3. Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Volwassenen
Uw arts start meestal met een lage dosis allopurinol (bv. 100 mg/dag) om de kans op mogelijke
bijwerkingen te verkleinen. Uw dosis wordt verhoogd als dat nodig is.
De volgende doses worden voorgesteld:
De arts bepaalt de dosis voor de patiënt volgens de bloedanalyse.
100 tot 300 mg/dag in één keer in te nemen in licht/milde gevallen.
300 tot 600 mg/dag (verdeeld over de dag) in ernstige gevallen.
700 tot 900 mg/dag (verdeeld over de dag) in zeer ernstige gevallen.
Gebruik bij kinderen
10 mg/kg/dag of 300 mg/m2/dag als basisbehandeling, in 2 tot 3 innamen.
Verminderde dosis van 5 mg/kg/dag bij kinderen in strenge nierinsuf iciëntie.
Maximumdosissen van 15 tot 20 mg/kg/dag kunnen tijdens een korte periode gebruikt worden als de
eerste behandeling niet ef iciënt is.
De tablet en zijn voor oraal gebruik. Neem de tablet en bij voorkeur in na de maaltijd.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Vermoed wordt dat de eventuele ongewenste ef ecten zich in het maag- en darmkanaal zullen uiten.
Veel water drinken zal in ieder geval allopurinol beter uit het lichaam verwijderen. Er moet getracht
worden om binnen de paar uur na de overdosis braken te veroorzaken en een maagspoeling uit te
voeren.
Wanneer u te veel van Allopurinol-ratiopharm heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (tel 070/245.245).
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Uw arts zal u vertellen hoe lang u Allopurinol-ratiopharm moet gebruiken. Stop de behandeling niet
voortijdig, maar overleg de stopzet ing met uw arts.
Als u echter ernstige huiduitslag ontwikkelt, stop het innemen van allopurinol en raadpleeg onmiddellijk
uw arts (zie ook rubriek "Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?").
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als u een van de volgende bijwerkingen ondervindt, stop de inname van uw tablet en en contacteer
onmiddellijk uw arts:
Zelden (treedt op bij minder dan 1 op 1.000 mensen)
Koorts en rillingen, hoofdpijn, spierpijn (griepachtige symptomen) en een algemeen gevoel van
ziek zijn.
Elke verandering van uw huid, bijvoorbeeld zweren in de mond, keel, neus, genitaliën en
conjunctivitis (rode en gezwollen ogen), wijdverspreide blaren of vervelling.
Ernstige overgevoeligheidsreacties met koorts, huiduitslag, gewrichtspijn, en afwijkingen in bloed
en leverfunctietesten (dit kunnen tekenen zijn van een multi-orgaangevoeligheidsstoornis).
Zeer zelden (treedt op bij minder dan 1 op 10.000 mensen)
Ernstige allergische reactie die zwelling van het gezicht of de keel veroorzaakt.
Ernstige mogelijk levensbedreigende allergische reactie.
Af en toe werden ef ecten op bloed en lever gemeld. Reacties ter hoogte van de huid komen het vaakst
voor. Zij kunnen zich op elk ogenblik van de behandeling uiten, onder verschillende vormen en met
verschillende intensiteit. Het onmiddellijk stoppen van de behandeling is noodzakelijk als zo'n reactie
zich voordoet. Indien het om een lichte reactie gaat, kan uw arts beslissen de behandeling te hervat en
met een lichtere dosis nadat de symptomen zijn verdwenen. In zeer zeldzame gevallen werd potentieel
levensbedreigende huiduitslag (Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse) gemeld
(zie rubriek 2). In geval van een ernstige reactie moet men definitief afzien van de behandeling met
Allopurinol-ratiopharm.
Door een te sterke reactie op de werking van dit product, kan in het begin van de behandeling met
allopurinol een acute jichtaanval optreden. Men raadt daarom aan gelijktijdig een ontstekingswerend
geneesmiddel of colchicine te nemen gedurende minstens één maand.
Soms (treedt op bij minder dan 1 op de 100 mensen):
Diarree.
Vaak (treedt op bij minder dan 1 op de 10 mensen):
Een verhoogde hoeveelheid schildklierstimulerend hormoon in het bloed.
Allopurinol kan occasioneel uw bloed aantasten, wat zich manifesteert als gemakkelijker blauwe
plekken hebben, of als u keelpijn of andere tekenen van een infectie ontwikkelt. Deze ef ecten traden
gewoonlijk op bij mensen met nier- of leverproblemen. Verwittig uw arts zo snel mogelijk.
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Aseptische meningitis (ontsteking van het hersen- of ruggenmergvlies): klachten zijn onder andere
een stijve nek, hoofdpijn, misselijkheid, koorts of minder bewustzijn. Roep meteen medische hulp
in als deze klachten optreden.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - Postbus
97, 1000 BRUSSEL Madou - Website: www.eenbijwerkingmelden.be - e-mail: adr@fagg.be. Door
bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5. Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is 100 of 300 mg allopurinol
De andere stof en in dit middel zijn maïszetmeel, microkristallijn cellulose,
natriumcarboxymethylzetmeel, colloïdaal anhydrisch silica, talk, gelatine, magnesiumstearaat
Hoe ziet Allopurinol-ratiopharm eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte, ronde, biconvexe, tablet en zonder afgeschuinde randen met een breukstreep aan één zijde.
Allopurinol-ratiopharm 100 mg tablet en worden geleverd in dozen van 100 tablet en onder
blisterverpakking (PVC/Aluminium).
Allopurinol-ratiopharm 300 mg tablet en worden geleverd in dozen van 30 en 90 tablet en onder
blisterverpakking (PVC/Aluminium).
Niet alle genoemde verpakkingsgroot en worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva Pharma Belgium N.V.
Laarstraat 16
B-2610 Wilrijk
Fabrikant
Merckle GmbH, Ludwig-Merckle-Straße 3, 89143 Blaubeuren, Duitsland
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen
Allopurinol-ratiopharm 100 mg: BE191992
Allopurinol-ratiopharm 300 mg: BE191773
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 01/2022.