Apovomin 3 mg/ml

Bijsluiter – NL Versie
APOVOMIN
BIJSLUITER
Apovomin 3 mg/ml oplossing voor injectie voor honden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma B.V.
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Apovomin 3 mg/ml oplossing voor injectie voor honden
apomorfinehydrochloridehemihydraat
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Apomorfinehydrochloridehemihydraat
(overeenkomend met apomorfine
Hulpstoffen:
Benzylalcohol (E1519)
Natriummetabisulfiet (E223)
Heldere, kleurloze, waterige oplossing.
4.
INDICATIE(S)
3,00 mg
2,56 mg)
10 mg
1,0 mg
Inductie van emesis.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij katten.
Niet gebruiken bij onderdrukking van het centraal zenuwstelsel (CZS).
Niet gebruiken bij inname van bijtende stoffen (zuren en alkaliën), schuimende producten, vluchtige
stoffen, organische oplosmiddelen en niet-stompe voorwerpen (bv. glas).
Niet gebruiken bij dieren met hypoxie, dyspneu, epileptische aanvallen, hyperexcitatie, extreme
zwakte, ataxie, of bij dieren in comateuze toestand, zonder normale faryngale reflexen of die lijden
aan andere duidelijke neurologische stoornissen die kunnen leiden tot aspiratiepneumonie.
Bijsluiter – NL Versie
APOVOMIN
Niet gebruiken bij falen van de bloedsomloop, shock en anesthesie.
Niet gebruiken bij dieren die eerder behandeld zijn met dopamine-antagonisten (neuroleptica).
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
De volgende bijwerkingen kunnen worden waargenomen:
- slaperigheid (zeer vaak)
- verandering van eetlust (zeer vaak)
- toegenomen speekselproductie (zeer vaak)
- lichte tot matige pijn bij injectie (zeer vaak)
- lichte uitdroging (vaak)
- verandering in de hartfrequentie (tachycardie gevolgd door bradycardie) (vaak).
Deze reacties zijn van voorbijgaande aard en kunnen verband houden met de fysiologische reactie op
de pogingen tot expulsie (uitdrijving). Braken kan meermaals optreden, tot enkele uren na de injectie.
Apomorfine kan de bloeddruk verlagen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen. Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
Uitsluitend voor eenmalige subcutane toediening.
0,05-0,1 mg apomorfinehydrochloridehemihydraat per kg lichaamsgewicht (ongeveer 0,02-0,03 ml
diergeneesmiddel per kg lichaamsgewicht).
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald.
Bijsluiter – NL Versie
APOVOMIN
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Er moet een correct gegradueerde injectiespuit gebruikt worden zodat het vereiste dosisvolume
accuraat toegediend kan worden. Dat is vooral belangrijk wanneer kleine volumes toegediend worden.
Niet gebruiken als de oplossing groen is geworden.
10.
WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Voor de injectieflacon van 5 en 10 ml:
Bewaren in een koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de injectieflacon van 20 ml:
Niet in de vriezer bewaren.
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking en
het etiket na EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Pogingen tot expulsie (uitdrijving) met of zonder braken kunnen veelal gezien worden na 2 tot 15
minuten na de injectie van het diergeneesmiddel en kunnen 2 minuten tot 2,5 uur aanhouden. Als één
injectie geen emesis opwekt, dien dan geen tweede injectie toe, want die zal niet effectief zijn en kan
klinische tekenen van toxiciteit veroorzaken.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Bij honden met bekend ernstig leverfalen dient de baten/risicoverhouding door de dierenarts te worden
van afgewogen.
Voordat het diergeneesmiddel toegediend wordt, moet rekening worden gehouden met het tijdstip van
de inname van de stof (in verhouding tot het aantal maagledigingen) en moet nagegaan worden of het
diergeneesmiddel wel geschikt is om emesis op te wekken na ingestie van dat type stof (zie ook
rubriek Bijwerkingen).
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Dit diergeneesmiddel kan misselijkheid en slaperigheid veroorzaken. In geval van accidentele
zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden
getoond. BESTUUR GEEN VOERTUIG, omdat sedatie kan optreden.
Er is aangetoond dat apomorfine teratogene effecten heeft bij laboratoriumdieren en het wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, moeten
vermijden dit diergeneesmiddel te hanteren.
Dit diergeneesmiddel kan overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Personen met een bekende
overgevoeligheid voor apomorfine of voor één van de hulpstoffen moeten contact met het
diergeneesmiddel vermijden.
Als het diergeneesmiddel in contact komt met de huid of de ogen, spoel die dan onmiddellijk met
water. Was de handen na gebruik.
Bijsluiter – NL Versie
APOVOMIN
Dracht en lactatie:
Er is aangetoond dat apomorfine teratogene effecten heeft bij konijnen en foetotoxische effecten bij
ratten bij doses hoger dan de aanbevolen dosis voor honden.
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht en lactatie bij honden.
Aangezien apomorfine wordt uitgescheiden in de moedermelk, moeten pups zorgvuldig gecontroleerd
worden op ongewenste effecten als het diergeneesmiddel gebruikt wordt bij zogende teven.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Neuroleptica (bv. chloorpromazine, haloperidol) en anti-emetica (metoclopramide, domperidon)
verminderen of onderdrukken het geïnduceerd braken door toediening van apomorfine.
De toediening of de voorafgaande inname van opiaten of barbituraten kan additieve effecten op het
CZS en respiratoire depressie met apomorfine opwekken.
Voorzichtigheid is geboden bij honden die een andere dopamine-agonist ontvangen, zoals cabergoline,
vanwege mogelijk aanvullende effecten, zoals verergering of remming van braken.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Overdosering van apomorfine kan resulteren in onderdrukking van de ademhaling en/of de hartfunctie,
stimulering van het CZS (opwinding, epileptische aanvallen) of onderdrukking ervan, langdurig
braken, of in zeldzame gevallen rusteloosheid, opwinding of zelfs convulsies.
In hogere doses kan apomorfine het braken ook onderdrukken.
Naloxon kan gebruikt worden om de effecten van apomorfine op het CZS en de ademhaling om te
keren.
Anti-emetica zoals metoclopramide en maropitant moeten overwogen worden in geval van langdurig
braken.
Belangrijke onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Februari 2019
15.
OVERIGE INFORMATIE
Injectieflacons van helder type I-glas van 5, 10 of 20 ml, afgesloten met een gecoate
bromobutylrubberen stop en verzegeld met een aluminium dop. Elke injectieflacon is verpakt in een
kartonnen doos.
Verpakkingsgrootten:
Doos met 1 injectieflacon van 5 ml, 10 ml of 20 ml.
Multipack met 10 injectieflacons van 5 ml of 10 ml.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Bijsluiter – NL Versie
APOVOMIN
BE-V539306
Op diergeneeskundig voorschrift
APOVOMIN
BIJSLUITER
Apovomin 3 mg/ml oplossing voor injectie voor honden
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Produlab Pharma B.V.
Forellenweg 16
4941 SJ Raamsdonksveer
Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Apovomin 3 mg/ml oplossing voor injectie voor honden
apomorfinehydrochloridehemihydraat
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Apomorfinehydrochloridehemihydraat
3,00 mg
(overeenkomend met apomorfine
2,56 mg)
Hulpstoffen:
Benzylalcohol (E1519)
10 mg
Natriummetabisulfiet (E223)
1,0 mg
Heldere, kleurloze, waterige oplossing.
4.
INDICATIE(S)
Inductie van emesis.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij katten.
Niet gebruiken bij onderdrukking van het centraal zenuwstelsel (CZS).
Bijsluiter ­ NL Versie
APOVOMIN
Niet gebruiken bij falen van de bloedsomloop, shock en anesthesie.
Niet gebruiken bij dieren die eerder behandeld zijn met dopamine-antagonisten (neuroleptica).
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
De volgende bijwerkingen kunnen worden waargenomen:
- slaperigheid (zeer vaak)
- verandering van eetlust (zeer vaak)
- toegenomen speekselproductie (zeer vaak)
- lichte tot matige pijn bij injectie (zeer vaak)
- lichte uitdroging (vaak)
- verandering in de hartfrequentie (tachycardie gevolgd door bradycardie) (vaak).
Deze reacties zijn van voorbijgaande aard en kunnen verband houden met de fysiologische reactie op
de pogingen tot expulsie (uitdrijving). Braken kan meermaals optreden, tot enkele uren na de injectie.
Apomorfine kan de bloeddruk verlagen.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen. Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK

APOVOMIN
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Er moet een correct gegradueerde injectiespuit gebruikt worden zodat het vereiste dosisvolume
accuraat toegediend kan worden. Dat is vooral belangrijk wanneer kleine volumes toegediend worden.
Niet gebruiken als de oplossing groen is geworden.
10.
WACHTTIJD(EN)
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Voor de injectieflacon van 5 en 10 ml:
Bewaren in een koelkast (2 °C - 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Voor de injectieflacon van 20 ml:
Niet in de vriezer bewaren.
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking en
het etiket na EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Pogingen tot expulsie (uitdrijving) met of zonder braken kunnen veelal gezien worden na 2 tot 15
minuten na de injectie van het diergeneesmiddel en kunnen 2 minuten tot 2,5 uur aanhouden. Als één
injectie geen emesis opwekt, dien dan geen tweede injectie toe, want die zal niet effectief zijn en kan
klinische tekenen van toxiciteit veroorzaken.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Bij honden met bekend ernstig leverfalen dient de baten/risicoverhouding door de dierenarts te worden
van afgewogen.
Voordat het diergeneesmiddel toegediend wordt, moet rekening worden gehouden met het tijdstip van
de inname van de stof (in verhouding tot het aantal maagledigingen) en moet nagegaan worden of het
diergeneesmiddel wel geschikt is om emesis op te wekken na ingestie van dat type stof (zie ook
rubriek Bijwerkingen).
APOVOMIN
Dracht en lactatie:
Er is aangetoond dat apomorfine teratogene effecten heeft bij konijnen en foetotoxische effecten bij
ratten bij doses hoger dan de aanbevolen dosis voor honden.
De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht en lactatie bij honden.
Aangezien apomorfine wordt uitgescheiden in de moedermelk, moeten pups zorgvuldig gecontroleerd
worden op ongewenste effecten als het diergeneesmiddel gebruikt wordt bij zogende teven.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Neuroleptica (bv. chloorpromazine, haloperidol) en anti-emetica (metoclopramide, domperidon)
verminderen of onderdrukken het geïnduceerd braken door toediening van apomorfine.
De toediening of de voorafgaande inname van opiaten of barbituraten kan additieve effecten op het
CZS en respiratoire depressie met apomorfine opwekken.
Voorzichtigheid is geboden bij honden die een andere dopamine-agonist ontvangen, zoals cabergoline,
vanwege mogelijk aanvullende effecten, zoals verergering of remming van braken.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Overdosering van apomorfine kan resulteren in onderdrukking van de ademhaling en/of de hartfunctie,
stimulering van het CZS (opwinding, epileptische aanvallen) of onderdrukking ervan, langdurig
braken, of in zeldzame gevallen rusteloosheid, opwinding of zelfs convulsies.
In hogere doses kan apomorfine het braken ook onderdrukken.
Naloxon kan gebruikt worden om de effecten van apomorfine op het CZS en de ademhaling om te
keren.
Anti-emetica zoals metoclopramide en maropitant moeten overwogen worden in geval van langdurig
braken.
Belangrijke onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Februari 2019
15.
OVERIGE INFORMATIE
Injectieflacons van helder type I-glas van 5, 10 of 20 ml, afgesloten met een gecoate
bromobutylrubberen stop en verzegeld met een aluminium dop. Elke injectieflacon is verpakt in een
kartonnen doos.
APOVOMIN

Heb je dit medicijn gebruikt? Apovomin 3 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Apovomin 3 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Apovomin 3 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG