Duloxetine zentiva 30 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 30 mg duloxetine.
Hulpstof met bekend effect:
Elke capsule bevat 42,26 mg – 46,57 mg sacharose.
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 60 mg duloxetine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke capsule bevat 84,51 mg – 93.14 mg sacharose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde maagsapresistente capsule.
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Harde opake gelatinecapsules van ongeveer 15,9 mm met wit opaak omhulsel en lichtblauw opake dop
die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Harde opake gelatinecapsules van ongeveer 19,4 mm met ivoorkleurig opaak omhulsel en lichtblauw
opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling van depressieve stoornis.
Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn.
Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis.
Duloxetine Zentiva is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen.
Voor verdere informatie, zie rubriek 5.1.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Depressieve stoornis
De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is 60 mg eenmaal daags met of zonder voedsel.
Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag zijn in
klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Er is echter geen klinisch bewijs dat erop wijst dat
patiënten die niet reageren op de aanbevolen startdosis, baat zouden kunnen hebben bij optitreren van
de dosis.
Therapeutische respons wordt gewoonlijk na 2 - 4 weken behandeling waargenomen.
Na consolidatie van de antidepressieve respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal
maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Bij patiënten met respons op duloxetine en met
een voorgeschiedenis van herhaalde episoden van depressie kan een verdere langetermijnbehandeling
met een dosis van 60 tot 120 mg overwogen worden.
Gegeneraliseerde angststoornis
De aanbevolen startdosis bij patiënten met gegeneraliseerde angststoornis is 30 mg eenmaal daags, met
of zonder voedsel. Bij patiënten met onvoldoende respons dient de dosis te worden verhoogd tot
60 mg, wat de gebruikelijke onderhoudsdosis is bij de meeste patiënten.
Bij patiënten met comorbide depressieve stoornis is de startdosis en de onderhoudsdosis 60 mg
eenmaal daags (zie ook doseringsadvies hierboven).
Doses tot 120 mg per dag zijn effectief gebleken en zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op
veiligheid. Voor patiënten met onvoldoende respons op 60 mg kan daarom verhoging tot 90 mg of
120 mg worden overwogen. Verhoging van de dosis dient op basis van klinische respons en
verdraagzaamheid te geschieden.
Na consolidatie van de respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort
te zetten om terugval te voorkomen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is dagelijks 60 mg met of zonder voedsel. Doseringen
hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag toegediend in gelijk
verdeelde doses, zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. De plasmaconcentratie van
duloxetine vertoont grote inter-individuele variabiliteit (zie rubriek 5.2). Om die reden kunnen
sommige patiënten, die onvoldoende reageren op 60 mg, baat hebben bij een hogere dosis.
De respons op de behandeling dient na 2 maanden te worden geëvalueerd. Bij patiënten met een
inadequate initiële respons is een additionele respons na deze periode onwaarschijnlijk.
Het therapeutische voordeel dient regelmatig (ten minste iedere drie maanden) opnieuw te worden
beoordeeld (zie rubriek 5.1).
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
Er wordt geen doseringsaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten uitsluitend op basis van leeftijd.
Echter, voorzichtigheid is geboden, net als met ieder geneesmiddel, bij het behandelen van ouderen, in
het bijzonder bij 120 mg duloxetine per dag voor depressieve stoornis of gegeneraliseerde
angststoornis waarvoor beperkte gegevens zijn (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
3
Leverfunctiestoornis
Duloxetine Zentiva mag niet worden gebruikt bij patiënten met een leveraandoening die leidt tot
leverfunctiestoornis (zie de rubrieken 4.3 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte of matige nierdisfunctie (creatinineklaring 30 tot 80 ml/min) is geen
doseringsaanpassing noodzakelijk. Duloxetine Zentiva mag niet worden gebruikt door patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min; zie rubriek 4.3).
Pediatrische patiënten
Duloxetine dient niet gebruikt te worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar voor de behandeling van
depressieve stoornis vanwege zorgen op gebied van veiligheid en werkzaamheid (zie rubriek 4.4, 4.8
en 5.1).
De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van gegeneraliseerde
angststoornis bij pediatrische patiënten van 7 - 17 jaar zijn niet vastgesteld. De huidige beschikbare
data staan beschreven in de rubrieken 4.8, 5.1 en 5.2.
De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van diabetische perifere
neuropathische pijn zijn niet onderzocht. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Stopzetting van behandeling
Plotseling stopzetten dient te worden vermeden. Bij stopzetting van de behandeling met Duloxetine
Zentiva dient de dosering over een periode van tenminste 1 tot 2 weken geleidelijk te worden
afgebouwd om de kans op onthoudingsverschijnselen zo klein mogelijk te houden (zie rubriek 4.4 en
4.8). Indien niet tolereerbare symptomen optreden na een afname van de dosering of na stopzetting van
de behandeling, kan overwogen worden om de laatst voorgeschreven dosering te hervatten.
Vervolgens kan de arts doorgaan met verlagen van de dosering, echter in een langzamere mate.
Wijze van toediening
Voor oraal gebruik
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva met niet-selectieve, irreversibele monoamine-
oxidaseremmers (MAO-remmers) is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.5).
Een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Duloxetine Zentiva dient niet te worden gebruikt in combinatie met fluvoxamine, ciprofloxacine of
enoxacine (d.w.z. krachtige CYP1A2-remmers) aangezien de combinatie leidt tot verhoogde
plasmaconcentraties van duloxetine (zie rubriek 4.5).
Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4).
Start van de behandeling met Duloxetine Zentiva is gecontra-indiceerd bij patiënten met
ongecontroleerde hypertensie; dit zou tot een verhoogd risico op hypertensieve crisis bij deze patiënten
kunnen leiden (zie rubriek 4.4 en 4.8).
4
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Manie en convulsies
Duloxetine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van
manie of met de diagnose bipolaire stoornis en/of convulsies.
Mydriasis
Mydriasis is gemeld in samenhang met duloxetine. Derhalve is voorzichtigheid geboden wanneer
Duloxetine Zentiva wordt voorgeschreven aan patiënten met verhoogde intraoculaire druk of aan
degenen met een risico van acuut nauwekamerhoekglaucoom.
Bloeddruk en hartslag
Duloxetine wordt geassocieerd met een verhoging van de bloeddruk en klinisch significante
hypertensie bij bepaalde patiënten. Dit kan een gevolg zijn van het noradrenerge effect van duloxetine.
Gevallen van hypertensieve crisis zijn gerapporteerd met duloxetine, vooral bij patiënten met reeds
bestaande hypertensie. Daarom wordt bij patiënten met bekende hypertensie en/of andere hartziekte
geëigende bewaking van de bloeddruk aanbevolen, vooral gedurende de eerste maand van de
behandeling.
Duloxetine dient voorzichtig gebruikt te worden bij patiënten bij wie de conditie gepaard kan gaan met
een versnelde hartslag of verhoogde bloeddruk. Voorzichtigheid is geboden wanneer duloxetine wordt
gebruikt gelijktijdig met geneesmiddelen die het metabolisme kunnen verstoren (zie rubriek 4.5). Voor
patiënten die een blijvende toename van de bloeddruk ervaren tijdens gebruik van duloxetine dient
ofwel dosisverlaging, danwel geleidelijk staken van de behandeling te worden overwogen (zie rubriek
4.8). Bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie dient duloxetine niet gestart te worden (zie
rubriek 4.3).
Nierfunctiestoornis
Verhoogde plasmaconcentraties van duloxetine komen voor bij patiënten met ernstige
nierfunctiestoornis die hemodialyse ondergaan (creatinineklaring < 30 ml/min). Voor patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.3. Zie rubriek 4.2 voor informatie over patiënten met lichte
of matige nierdisfunctie.
Serotoninesyndroom
Het serotoninesyndroom, een mogelijk levensbedreigende aandoening, kan, zoals bij andere
serotonerge middelen, bij behandeling met duloxetine voorkomen, in het bijzonder bij gelijktijdig
gebruik van andere serotonerge middelen (waaronder SSRI’s, SNRI’s, tricyclische antidepressiva of
triptanen), met middelen die het metabolisme van serotonine aantasten zoals MAO-remmers, met
antipsychotica of andere dopamine-antagonisten of met opioïden zoals buprenorfine (met of zonder
naloxon), tramadol en pethidine die het serotonerge neurotransmittersysteem kunnen beïnvloeden (zie
rubrieken 4.3 en 4.5).
Symptomen van het serotoninesyndroom kunnen veranderingen van de mentale status omvatten (bijv.
agitatie, hallucinaties, coma), autonome instabiliteit (bijv. tachycardie, labiele bloeddruk,
hyperthermie), neuromusculaire afwijkingen (bijv. hyperreflexie, geen coördinatie) en/of
gastrointestinale symptomen (bijv. misselijkheid, braken, diarree).
Als gelijktijdige behandeling met duloxetine en andere serotonerge middelen die het serotonerge en/of
dopaminerge neurotransmittersysteem kunnen beïnvloeden, klinisch gerechtvaardigd is, wordt
zorgvuldige observatie van de patient geadviseerd, in het bijzonder gedurende het begin van de
behandeling en bij verhogingen van de dosis.
5
Bij vermoeden van serotoninesyndroom moet dosisverlaging of stopzetting van de behandeling
worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de symptomen.
Sint-janskruid
Bijwerkingen kunnen vaker optreden tijdens gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva en
kruidenpreparaten met sint-janskruid (Hypericum perforatum).
Suïcide
Depressieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis
Depressie staat in verband met een verhoogd risico van suïcidale gedachten, het toebrengen van letsel
aan zichzelf en suïcide (suïcidegerelateerde voorvallen). Het risico blijft bestaan totdat significante
remissie optreedt. Aangezien het kan zijn dat er geen verbetering optreedt gedurende de eerste paar
weken of langer van de behandeling, dient nauwkeurig toezicht te worden gehouden op deze patiënten
totdat een dergelijke verbetering optreedt. Het is een algemene klinische ervaring dat het risico van
suïcide kan toenemen in de vroege stadia van herstel.
Andere psychiatrische stoornissen waarvoor duloxetine wordt voorgeschreven kunnen ook
geassocieerd zijn met een verhoogd risico op suïcide gerelateerde voorvallen. Deze stoornissen kunnen
bovendien samengaan met depressieve stoornissen. Dezelfde voorzorgen als bij de behandeling van
patiënten met depressieve stoornissen, dienen dan ook te worden getroffen bij de behandeling van
patiënten met andere psychiatrische stoornissen.
Patiënten met een geschiedenis van suïcidegerelateerde voorvallen en diegenen die een significante
mate van suïcidale ideeënvorming vertonen voorafgaand aan de start van een behandeling, hebben een
groter risico op suïcidale gedachten of suïcidepogingen, en moeten gedurende de behandeling
zorgvuldig gevolgd worden. Een meta-analyse van placebo-gecontroleerde klinische onderzoeken van
antidepressiva bij psychiatrische stoornissen liet een verhoogd risico zien met antidepressiva
vergeleken met placebo bij patiënten jonger dan 25 jaar.
Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidale gedragingen zijn gemeld tijdens therapie met duloxetine
of vlak na het staken van de behandeling (zie rubriek 4.8).
Intensief toezicht op patiënten en vooral die met een verhoogd risico is noodzakelijk bij de
medicamenteuze behandeling, vooral bij begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten
(en verzorgers van patiënten) dienen bewust te worden gemaakt van de noodzaak om toezicht te
houden op het optreden van elke klinische verslechtering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en
ongebruikelijke veranderingen in gedrag en om onmiddellijk medisch advies te zoeken indien deze
symptomen zich voordoen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
Evenals bij andere geneesmiddelen met een vergelijkbaar farmacologisch werkingsmechanisme
(antidepressiva), zijn op zichzelf staande gevallen van suïcidale gedachten en suïcidale gedragingen
gemeld tijdens therapie met duloxetine of vlak na het staken van de behandeling. Betreffende de
risicofactoren op suïcidaliteit bij depressies, zie hierboven. Artsen dienen patiënten te stimuleren om
verontrustende gedachten of gevoelens altijd te melden.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Duloxetine dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Aan
suïcide gerelateerde gedragingen (suïcidepogingen en suïcidale gedachten) en vijandigheid
(voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) werden in klinische studies vaker
waargenomen bij kinderen en jongeren behandeld met antidepressiva vergeleken met diegenen
behandeld met placebo. Indien toch, op basis van een klinische noodzaak, de beslissing wordt
genomen om te behandelen, dient de patiënt zorgvuldig te worden gevolgd voor het optreden van
suïcidale symptomen (zie rubriek 5.1). Daarnaast ontbreken lange termijngegevens over de veiligheid
6
bij kinderen en jongeren met betrekking tot groei, maturatie en cognitieve en gedragsontwikkeling (zie
rubriek 4.8).
Bloedingen
Bij selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) en serotonine/noradrenaline heropname
remmers (SNRI’s), waaronder duloxetine, is melding gemaakt van bloedingsafwijkingen zoals
ecchymosen, purpura en gastrointestinale bloedingen. Duloxetine kan het risico op post-
partumbloedingen verhogen (zie rubriek 4.6). Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die gebruik
maken van anticoagulantia en/of geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de bloedplaatjesfunctie
beïnvloeden (bijvoorbeeld NSAID’s of acetylsalicylzuur) en bij patiënten van wie bekend is dat ze
bloedingsneigingen hebben.
Hyponatriëmie
Hyponatriëmie is gerapporteerd bij toediening van duloxetine, waaronder gevallen met minder dan
110 mmol natrium/l serum. Hyponatriëmie kan worden veroorzaakt als gevolg van het syndroom van
inadequate secretie van anti diuretisch hormoon (SIADH). De meerderheid van deze gevallen kwam
voor bij oudere patiënten, in het bijzonder wanneer dit gepaard gaat met een recente voorgeschiedenis
van verstoorde vloeistofbalans of met omstandigheden die predisponeren tot een verstoorde
vloeistofbalans. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verhoogde kans op hyponatriëmie,
zoals ouderen, cirrotische- of gedehydrateerde patiënten of patiënten behandeld met diuretica.
Stopzetten van de behandeling
Onthoudingsverschijnselen bij stopzetting van de behandeling zijn gebruikelijk, vooral wanneer abrupt
wordt gestopt (zie rubriek 4.8). In een klinisch onderzoek werden bijwerkingen waargenomen na
abrupt stopzetten van de behandeling in 45 % van de patiënten behandeld met duloxetine en in 23 %
van de patiënten behandeld met placebo. De kans op onthoudingsverschijnselen bij behandeling met
SSRI’s en SNRI’s kan afhankelijk zijn van verschillende factoren waaronder de duur en de dosering
van de behandeling en de snelheid van dosisreductie. De meest voorkomende symptomen zijn
beschreven in rubriek 4.8. Over het algemeen zijn de symptomen licht tot matig van aard, echter bij
sommige patiënten kan de intensiteit ernstig zijn. Normaal gesproken treden deze op in de eerste dagen
na stopzetting van de behandeling, er zijn echter zeldzame meldingen van patiënten die per ongeluk
een dosis vergeten waren. Over in het algemeen zijn deze symptomen zelfbeperkend en verdwijnen ze
binnen 2 weken, hoewel ze bij sommige patiënten langer aanwezig kunnen zijn (2 – 3 maanden, of
langer). Daarom wordt geadviseerd om duloxetine geleidelijk af te bouwen over een periode van ten
minste 2 weken, afhankelijk van de behoefte van de patiënt (zie rubriek 4.2).
Ouderen
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van 120 mg duloxetine bij oudere patiënten met
depressieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Voorzichtigheid is daarom geboden bij het
behandelen van ouderen met de maximum dosering (zie de rubrieken 4.2 en 5.2).
Acathisie / psychomotorische onrust
Het gebruik van duloxetine wordt geassocieerd met het ontwikkelen van acathisie, gekarakteriseerd
door een subjectieve onprettige, verontrustende rusteloosheid en de behoefte veel te bewegen gepaard
gaand met het niet in staat zijn om stil te zitten of stil te staan. Dit gebeurt meestal binnen de eerste
paar weken van de behandeling. Bij patiënten die deze symptomen ontwikkelen kan verhogen van de
dosering schadelijk zijn.
Geneesmiddelen die duloxetine bevatten
Duloxetine wordt toegepast onder verschillende handelsmerken bij verscheidene indicaties
(behandeling van diabetische neuropathische pijn, depressieve stoornis, gegeneraliseerde angststoornis
7
en stress-urine-incontinentie). Het gelijktijdige gebruik van meer dan één van deze producten dient te
worden vermeden.
Hepatitis/verhoogde lever enzymen
Gevallen van leverbeschadiging waaronder ernstige verhogingen van leverenzymen (> 10 maal de
normale bovengrens), hepatitis en geelzucht zijn gerapporteerd met duloxetine (zie rubriek 4.8). De
meeste gevallen vonden plaats tijdens de eerste maanden van behandeling. Het patroon van
leverbeschadiging was voornamelijk hepatocellulair. Duloxetine dient met voorzichtigheid te worden
gebruikt bij patiënten die behandeld worden met andere geneesmiddelen geassocieerd met
leverbeschadiging.
Seksuele disfunctie
Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's)/ serotonine noradrenaline-heropnameremmers
(SNRI's) kunnen symptomen van seksuele disfunctie veroorzaken (zie rubriek 4.8). Er zijn meldingen
geweest van langdurige seksuele disfunctie waar de symptomen bleven aanhouden ondanks het staken
van de behandeling met SSRI's/SNRI’s.
Sacharose
Duloxetine Zentiva harde maagsapresistente capsules bevatten sacharose. Patiënten met zeldzame
erfelijke aandoeningen als fructose-intolerantie, glucose-galactose malabsorptie of sucrase-isomaltase
insufficiëntie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers)
Vanwege het risico op het serotoninesyndroom dient duloxetine niet te worden gebruikt in combinatie
met niet-selectieve, irreversibele monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) of binnen minimaal 14
dagen na het stopzetten van de behandeling met een MAO-remmer. Op basis van de halfwaardetijd
van duloxetine moet na het stopzetten van Duloxetine Zentiva tenminste 5 dagen worden gewacht
voordat met een MAO-remmer kan worden begonnen (zie rubriek 4.3).
Gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva met selectieve, reversibele MAO-remmers, zoals
moclobemide, wordt niet aangeraden (zie rubriek 4.4). Het antibioticum linezolide is een reversibele
niet-selectieve MAO-remmer en dient niet aan patiënten gegeven te worden die met duloxetine worden
behandeld (zie rubriek 4.4).
CYP1A2-remmers
Omdat CYP1A2 bij het metabolisme van duloxetine is betrokken, zal gelijktijdig gebruik van
duloxetine en sterke CYP1A2-remmers waarschijnlijk resulteren in hogere concentraties duloxetine.
Fluvoxamine (100 mg eenmaal daags), een krachtige CYP1A2-remmer, verlaagde de schijnbare
plasmaklaring van duloxetine met ongeveer 77 % en verhoogde de AUC0-t. met een factor 6. Daarom
dient Duloxetine Zentiva niet te worden toegediend in combinatie met krachtige CYP1A2-remmers
zoals fluvoxamine (zie rubriek 4.3).
Geneesmiddelen die een effect uitoefenen op het CZS
Het risico van het gebruik van duloxetine in combinatie met andere geneesmiddelen die een effect
uitoefenen op het CZS is niet systematisch onderzocht, behalve in de gevallen beschreven in deze
rubriek. Daarom wordt voorzichtigheid geadviseerd wanneer duloxetine wordt gebruikt in combinatie
met andere centraal werkende geneesmiddelen of stoffen, waaronder alcohol en sedativa (bijvoorbeeld
benzodiazepinen, morfinomimetica, antipsychotica, fenobarbital, sederende antihistaminica).
8
Serotonerge middelen
In zeldzame gevallen is melding gemaakt van het serotoninesyndroom bij patiënten die SSRI’s/SNRI’s
gelijktijdig gebruiken met serotonerge middelen. Voorzichtigheid is
geboden als duloxetine tegelijk wordt gebruikt met serotonerge middelen zoals SSRI’s, SNRI’s,
tricyclische antidepressiva zoals clomipramine of amitriptyline, MAO-remmers zoals moclobemide of
linezolide, sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
of triptanen, buprenorfine, tramadol, pethidine en
tryptofaan (zie rubriek 4.4).
Effect van duloxetine op andere geneesmiddelen
Geneesmiddelen gemetaboliseerd door CYP1A2
De farmacokinetiek van theofylline, een CYP1A2- substraat, werd niet significant beïnvloed door
gelijktijdige toediening van duloxetine (60 mg tweemaal daags).
Geneesmiddelen gemetaboliseerd door CYP2D6
Duloxetine is een matige remmer van CYP2D6. Wanneer duloxetine werd toegediend als een dosis
van 60 mg tweemaal daags met een enkele dosis desipramine, een CYP2D6 substraat, was de AUC
van desipramine 3 maal zo hoog. Gelijktijdige toediening van duloxetine (40 mg tweemaal daags)
verhoogt de ‘steady state AUC’ van tolterodine (2 mg tweemaal daags) met 71 %, maar heeft geen
invloed op de farmacokinetiek van de actieve 5- hydroxymetaboliet hiervan en er wordt geen
doseringsaanpassing aanbevolen. Voorzichtigheid is geboden als duloxetine gelijktijdig wordt
toegediend met geneesmiddelen die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (risperidon,
tricyclische antidepressiva [TCA’s] zoals nortriptyline, amitryptiline en imipramine) met name als
deze een smalle therapeutische breedte hebben (zoals flecainide, propafenon en metoprolol).
Orale anticonceptiva en andere steroïden
Uit de resultaten van
in vitro-onderzoeken
blijkt dat duloxetine niet aanzet tot de katalytische activiteit
van CYP3A. Er zijn geen specifieke
in vivo
interactiestudies met geneesmiddelen uitgevoerd.
Anticoagulantia en antiplatelet middelen
Voorzichtigheid is geboden wanneer duloxetine wordt gecombineerd met orale anticoagulantia of
antiplatelet middelen door een potentieel verhoogd risico op bloedingen vanwege een
farmacodynamische interactie. Verder zijn er toenames in INR waarden gerapporteerd wanneer
duloxetine gelijktijdig werd toegediend aan met warfarine behandelde patiënten. Echter gelijktijdige
toediening van duloxetine met warfarine onder steady state voorwaarden bij gezonde vrijwilligers als
onderdeel van een klinisch-farmacologische studie, resulteerde niet in een klinisch significante
verandering in INR ten opzichte van de uitgangswaarde, noch in de farmacokinetiek van R- of S-
warfarine.
Effecten van andere geneesmiddelen op duloxetine
Antacida en H2-antagonisten
Gelijktijdige toediening van duloxetine met aluminium en magnesium bevattende antacida of met
famotidine had geen significant effect op de snelheid of mate van duloxetine-absorptie na orale
toediening van een dosis van 40 mg.
Middelen met CYP1A2-inducerende werking
Uit farmacokinetische populatieanalyses is gebleken dat rokers bijna 50 % lagere plasmaspiegels van
duloxetine hebben dan niet-rokers.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbaarheid
In dierstudies had duloxetine geen effect op de mannelijke vruchtbaarheid en effecten bij vrouwen
waren slechts duidelijk bij doses die toxiciteit bij de moeder veroorzaakten.
9
Zwangerschap
Uit experimenteel onderzoek bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken bij systemische
blootstellingsniveaus (AUC) van duloxetine die lager waren dan de maximale klinische blootstelling
(zie rubriek 5.3).
Twee grote observationele onderzoeken wijzen niet op een algeheel verhoogd risico op ernstige
aangeboren afwijkingen (één onderzoek in de Verenigde Staten met daarin 2.500 vrouwen
blootgesteld aan duloxetine tijdens het eerste trimester en één onderzoek in de EU met daarin 1.500
vrouwen blootgesteld aan duloxetine tijdens het eerste trimester). De analyse op specifieke
afwijkingen zoals cardiale afwijkingen laat geen eenduidige resultaten zien.
In het onderzoek in de EU werd blootstelling van de moeder aan duloxetine laat in de zwangerschap
(op enig moment vanaf 20 weken van de zwangerschapsduur tot aan de bevalling) in verband gebracht
met een verhoogd risico op een vroeggeboorte (minder dan tweemaal verhoogd, overeenkomende met
ongeveer 6 additionele vroeggeboortes per 100 vrouwen die laat in de zwangerschap met duloxetine
werden behandeld). De meerderheid van de vroeggeboortes trad op tussen 35 en 36 weken van de
zwangerschap. Dit verband werd niet waargenomen in de studie in de Verenigde Staten.
De observationele gegevens in de Verenigde Staten hebben een (minder dan tweemaal) verhoogd
risico aangetoond op post-partumbloedingen na blootstelling aan duloxetine binnen een maand voor de
geboorte.
Epidemiologische gegevens hebben er op gewezen dat het gebruik van SSRI’s tijdens de
zwangerschap, in het bijzonder aan het eind van de zwangerschap, de kans op blijvende pulmonale
hypertensie bij de pasgeborene (PPHN) kan verhogen. Hoewel er geen studies gedaan zijn die de
relatie tussen PPHN en behandeling met SNRI hebben onderzocht, kan dit mogelijke risico, het
betrokken werkingsmechanisme (remming van de serotonine- heropname) in aanmerking genomen, bij
duloxetine niet worden uitgesloten.
Net als bij andere serotonerge geneesmiddelen, kunnen onthoudingsverschijnselen voorkomen bij de
pasgeborene na gebruik van duloxetine door de moeder vlak voor de bevalling.
Onthoudingsverschijnselen waargenomen bij duloxetine kunnen onder andere zijn hypotonie, tremor,
voortdurend bewegen, moeilijkheden bij het voeden, ademnood en convulsies. De meerderheid van de
gevallen heeft zich ofwel tijdens de geboorte ofwel een paar dagen na de geboorte voorgedaan.
Duloxetine dient alleen tijdens de zwangerschap te worden gebruikt als de potentiële voordelen het
potentiële risico voor de foetus rechtvaardigen. Vrouwen moet worden geadviseerd dat ze hun arts
informeren als ze tijdens de behandeling zwanger worden of zwanger willen worden.
Borstvoeding
Duloxetine wordt erg zwak uitgescheiden in de humane melk gebaseerd op een onderzoek met
6 patiënten die melkafscheiding hadden en die geen borstvoeding gaven aan hun kinderen. De
geschatte dagelijkse dosis voor het kind op een mg/kg basis is ongeveer 0,14 % van de dosis van de
moeder (zie rubriek 5.2). Aangezien de veiligheid van duloxetine bij kinderen niet is vastgesteld,
wordt het gebruik van duloxetine tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen. Duloxetine kan geassocieerd worden met sedatie en duizeligheid. Patiënten dienen
geïnstrueerd te worden dat, indien zij sedatie of duizeligheid ervaren, mogelijk gevaarlijke taken
dienen te vermijden zoals rijden of het bedienen van machines.
10
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met duloxetine waren misselijkheid,
hoofdpijn, droge mond, slaperigheid, en duizeligheid. De meerderheid van de vaak voorkomende
bijwerkingen waren echter licht tot matig, traden gewoonlijk op aan het begin van de behandeling en
verdwenen meestal, ook al werd de behandeling voortgezet.
Getabelleerde samenvatting van de bijwerkingen
Tabel 1 beschrijft de bijwerkingen gezien uit spontane meldingen en in placebo-gecontroleerde
klinische studies.
Tabel 1: Bijwerkingen
Geschatte frequenties: Zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1000, < 1/100), zelden
(≥ 1/10.000, < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000).
Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen weergegeven in afnemende mate van ernst.
Zeer vaak
Vaak
Soms
Infecties en parasitaire aandoeningen
Laryngitis
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden
Zeer Zelden
Anafylactische reactie
Overgevoeligheids-
stoornis
Endocriene aandoeningen
Hypothyreoïdisme
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde
Hyperglykemie
eetlust
(vnl.
gerapporteerd bij
diabetische
patiënten)
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Suïcidale
Agitatie
gedachten
5,7
Verminderd
Slaapstoornissen
libido
Tandenknarsen
Angstgevoelens Desoriëntatie
Abnormaal
Apathie
orgasme
Abnormale
dromen
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Duizeligheid
Myoclonus
Slaperigheid Lethargie
Acathisie
7
Tremor
Nervositeit
Paresthesie
Stoornis in
oplettendheid
Verminderde
smaak
Dyskinesie
Restless legs
syndroom
Slechte kwaliteit
van slaap
11
Dehydratatie
Hyponatriëmie
SIADH
6
Suïcidaal gedrag
5,7
Manie
Hallucinaties
Agressie en boosheid
4
Serotonine syndroom
6
Convulsie
1
Psychomotorische
onrust
6
Extrapyramidale
symptomen
6
Zeer vaak
Vaak
Oogaandoeningen
Wazig zien
Soms
Zelden
Zeer Zelden
Mydriasis
Glaucoom
Visuele
stoornissen
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Tinnitus
1
Duizeling
Oorpijn
Hartaandoeningen
Palpitaties
Tachycardie
Supraventriculaire
aritmie,
hoofdzakelijk
atriumfibrilleren
Bloedvataandoeningen
Bloeddrukver-
Flauwvallen
2
Hypertensieve crisis
3,6
hoging
3
Hypertensie
3,7
Orthostatische
Blozen
hypotensie
2
Perifere kou
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastiniumaandoeningen
Geeuwen
Strak gevoel bij de Interstitiële
keel
longziekte
10
Neusbloeding
Eosinofiele
pneumonie
6
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid Obstipatie
Maagdarm-
Stomatitis
7
Droge mond Diarree
bloedingen
Bloed in ontlasting
Buikpijn
Ademgeur
Gastro-enteritis
Overgeven
Microscopische
Oprisping
Dyspepsie
colitis
9
Gastritis
Flatulentie
Dysfagie
Lever- en galaandoeningen
Hepatitis
3
Leverfalen
6
Verhoogde
Geelzucht
6
leverenzymen
(ALT, AST,
alkaline fosfatase)
Acute leverbe-
schadiging
Huid- en onderhuidaandoeningen
Overmatig
Nachtelijk zweten Stevens-Johnson
zweten
Urticaria
Syndroom
6
Contactdermatitis Angioneurotisch
Huiduitslag
Koud zweet
oedeem
6
Fotosensitiviteits-
reacties
Verhoogde
neiging tot blauwe
plekken
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Skeletspierpijn
Spierstijfheid
Trismus
Spierspasmen
Spiertrekkingen
Cutane
vasculitis
12
Zeer vaak
Vaak
Nier- en urinewegaandoeningen
Dysurie
Pollakisurie
Soms
Zelden
Abnormale urinegeur
Zeer Zelden
Urine retentie
Aarzeling om te
plassen
Nachtelijk plassen
Polyuria
Verminderde
urinestroom
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Erectiele
Gynaecologische
disfunctie
bloedingen
Ejaculatiestoorni Menstruatiestoornis
Seksuele disfunctie
s
Pijn aan de testikels
Vertraagde
ejaculatie
Menopausale
symptomen
Galactorroe
Hyperprolactinemie
Post-
partumbloedingen
6
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vallen
8
Pijn op de borst
7
Vermoeidheid
Abnormaal gevoel
Koud aanvoelen
Dorst
Rillingen
Malaise
Warm aanvoelen
Verstoring van het
lopen
Onderzoeken
Gewichtsafnam Gewichtstoename Bloedcholesterol
e
Verhoogde
verhoogd
creatine
Fosfokinase in het
bloed
Verhoogd
kaliumgehalte in
het bloed
1
Gevallen van convulsies en gevallen van tinnitus zijn ook gemeld na stopzetten van de behandeling.
2
Gevallen van orthostatische hypotensie en flauwvallen zijn met name gemeld aan het begin van de
behandeling.
3
Zie rubriek 4.4.
4
Gevallen van agressie en boosheid zijn voornamelijk gemeld in het begin van de behandeling of na
het stopzetten van de behandeling.
5
Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld tijdens de behandeling met
duloxetine en net na het stopzetten van de behandeling (zie rubriek 4.4).
6
Geschatte frequentie van bijwerkingen gerapporteerd na het op de markt komen, niet waargenomen
in placebo-gecontroleerde klinischeonderzoeken.
7
Niet statistisch significant verschillend van placebo.
8
Vallen kwam vaker voor bij ouderen (≥65 jaar)
9
Geschatte frequentie gebaseerd op alle klinische onderzoeksdata
10
Geschatte frequentie gebaseerd op placebo-gecontroleerde klinische onderzoeken
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Wanneer gestopt wordt met duloxetine (met name bij abrupt stoppen) leidt dit vaak tot
onthoudingsverschijnselen. Duizeligheid, gevoelsstoornissen (inbegrepen paresthesie of elektrische-
schokachtige sensaties, in het bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (inbegrepen slapeloosheid en
diepe dromen), vermoeidheid, slaperigheid, agitatie of angst, misselijkheid en/of overgeven, tremor,
13
hoofdpijn, myalgie, overgevoeligheid, diarree, abnormale zweetafscheiding en duizeligheid zijn de
meest gemelde reacties.
In het algemeen geldt voor SSRI’s en SNRI’s dat deze symptomen mild tot matig en zelfbeperkend
zijn, hoewel ze bij sommige patiënten ernstig en/of langdurig zijn. Daarom wordt geadviseerd om,
wanneer duloxetine behandeling niet langer nodig is, geleidelijk aan te stoppen door de dosering
langzaam af te bouwen (zie de rubrieken 4.2 en 4.4).
In de 12 weken acute fase van drie klinische studies met duloxetine bij patiënten met diabetische
neuropathische pijn, werden kleine maar statistisch significante verhogingen waargenomen van de
nuchtere bloedglucose bij patiënten behandeld met duloxetine. HbA1c was stabiel bij zowel de
duloxetine behandelde als de placebo behandelde patiënten. In de verlengde fase, welke tot 52 weken
duurde, was er een toename van het HbA1c in zowel de duloxetine als de routine groep, maar de
gemiddelde toename was 0,3 % groter in de duloxetine behandelde groep. Er was ook een kleine
toename van de nuchtere bloedglucose waarde en het totale cholesterol in de duloxetine behandelde
groep terwijl deze labwaarden een kleine daling lieten zien in de routine groep.
De gecorrigeerde hartslag QT-interval bij met duloxetine behandelde patiënten verschilde niet van die
bij met placebo behandelde patiënten. Er werden geen klinische significante verschillen waargenomen
voor QT, PR, QRS of QTcB metingen tussen duloxetine en placebo behandelde patiënten.
Pediatrische patiënten
In klinische onderzoeken werden in totaal 509 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve
stoornis en 241 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis behandeld
met duloxetine. In het algemeen was het bijwerkingenprofiel van duloxetine bij kinderen en jongeren
gelijk aan wat gezien werd bij volwassenen.
In totaal 467 pediatrische patiënten, in klinische onderzoeken in het begin gerandomiseerd op
duloxetine, namen gemiddeld 0,1 kg in gewicht af in 10 weken, vergeleken met een gemiddelde
toename van 0,9 kg bij 353 placebo-behandelde patiënten. Vervolgens neigden de patiënten over de
vervolgperiode van 4 tot 6 maanden gemiddeld naar herstel naar hun te verwachten
uitgangsgewichtspercentiel; dit percentiel is gebaseerd op bevolkingsgegevens van kinderen en
jongeren met overeenkomende leeftijd en geslacht.
Bij met duloxetine behandelde pediatrische patiënten werd in onderzoeken tot 9 maanden een overall
gemiddelde afname van 1% in lengtepercentiel waargenomen (een afname van 2% bij kinderen van 7 -
11 jaar en een toename van 0,3% bij jongeren van 12 – 17 jaar) (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Gevallen van overdosering, alleen of in combinatie met andere geneesmiddelen, zijn gemeld bij
duloxetine doseringen van bijna 5400 mg. Enkele fatale gevolgen zijn opgetreden, vooral bij
gecombineerde overdoseringen maar ook met enkel duloxetine bij een dosis van ongeveer 1000 mg.
Tekenen en symptomen van overdosering (bij alleen duloxetine of in combinatie met andere
geneesmiddelen) zijn slaperigheid, coma, serotonine syndroom, toevallen, overgeven en tachycardie.
Er is geen specifiek antidotum tegen duloxetine bekend, maar indien het serotonine syndroom
optreedt, kan specifieke behandeling overwogen worden (zoals met cyproheptadine en/of temperatuur
controle). De luchtwegen dienen te worden vrijgemaakt. Aangeraden wordt de hartfuncties en de vitale
14
functies nauwlettend te controleren en tevens adequate symptomatische en ondersteunende
maatregelen te nemen. Indien dit spoedig na inslikken wordt uitgevoerd of bij symptomatische
patiënten kan maagspoeling zijn aangewezen. Om de absorptie te beperken kan geactiveerde kool
worden gebruikt. Duloxetine heeft een groot verdelingsvolume en het is onwaarschijnlijk dat
geforceerde diurese, hemoperfusie en wisselperfusie van nut zullen zijn.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige antidepressiva. ATC-code: N06AX21.
Werkingsmechanisme
Duloxetine is een gecombineerde serotonine (5-HT)- en noradrenaline (NA)-heropnameremmer. Het
remt de heropname van dopamine in zwakke mate en heeft geen significante affiniteit voor
histaminerge, dopaminerge, cholinerge en adrenerge receptoren. Duloxetine verhoogt op
dosisafhankelijke wijze de extracellulaire spiegels van serotonine en noradrenaline in verscheidene
hersengebieden bij dieren.
Farmacodynamische effecten
Duloxetine normaliseert de pijndrempels in verscheidende preklinische neuropathische- and
ontstekingspijn modellen en het verfijnd pijngedrag in een persistent pijn model. Het pijnremmend
vermogen van duloxetine wordt verondersteld een resultaat te zijn van versterking van de afdalende
remmende pijnbanen in het centraal zenuwstelsel.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Depressieve stoornis
Duloxetine werd onderzocht in een klinisch programma met 3.158 patiënten (blootstelling van 1.285
patiëntjaren) die beantwoordden aan de DSM-IV-criteria voor depressie. De werkzaamheid van
duloxetine bij de aanbevolen dosis van 60 mg eenmaal daags werd aangetoond in drie van de drie
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, acute onderzoeken met vaste dosis bij
volwassen poliklinische patiënten met depressieve stoornis. In het algemeen werd de werkzaamheid
van duloxetine aangetoond bij dagdoses tussen 60 en 120 mg in totaal vijf van de
zeven gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, acute onderzoeken met vaste dosis bij
volwassen poliklinische patiënten met depressieve stoornis.
Duloxetine vertoonde een statistische superioriteit ten opzichte van placebo zoals gemeten door
verbetering van de totale score op de Hamilton Depression Rating Scale (HAM-D) met 17 items (voor
zowel de emotionele als de somatische symptomen van depressie). Respons- en remissiecijfers waren
ook statistisch significant hoger met duloxetine dan met placebo. Slechts een klein deel van de
patiënten opgenomen in klinische kernonderzoeken had ernstige depressie (baseline HAM-D > 25).
In een onderzoek naar terugvalpreventie werden patiënten die reageerden op 12 weken van acute
behandeling met open label 60 mg eenmaal daags duloxetine gerandomiseerd ingedeeld bij ofwel
60 mg eenmaal daags duloxetine ofwel placebo gedurende nog eens 6 maanden. Duloxetine 60 mg
eenmaal daags vertoonde een statistisch significante superioriteit in vergelijking met placebo (p =
0,004) wat betreft het primaire eindpunt, de preventie van terugval van depressie, zoals gemeten aan
de hand van de tijdsduur tot terugval. De incidentie van terugval tijdens de 6 maanden durende,
dubbelblinde follow-up fase was 17 % en 29 % voor respectievelijk duloxetine en placebo.
Gedurende 52 weken placebo-gecontroleerde dubbelblinde behandeling hadden met duloxetine
behandelde patiënten met terugkerende depressieve stoornis een langere symptoomvrije periode
(p<0,001) vergeleken met patiënten, gerandomiseerd op placebo. Alle patiënten hadden eerder tijdens
15
openlabel duloxetine behandeling (28 tot 34 weken) gerespondeerd op duloxetine bij een dosis van 60
tot 120 mg/dag. Gedurende de 52 weken placebo-gecontroleerde dubbelblinde behandelingsfase
ervaarden 14,4% van de met duloxetine behandelde patiënten en 33,1% van de met placebo
behandelde patiënten een terugkeer van hun depressieve symptomen (p<0,001).
Het effect van duloxetine 60 mg eenmaal daags in oudere depressieve patiënten (≥ 65 jaar) was
speciaal onderzocht in een studie die een statistisch significant verschil in reductie van de HAMD17
score liet zien voor duloxetine behandelde patiënten in vergelijking met placebo. Verdraagzaamheid
van duloxetine 60 mg eenmaal daags in oudere patiënten was vergelijkbaar met, zoals waargenomen
bij, jonge volwassenen. Echter, gegevens van oudere patiënten die blootgesteld zijn aan de maximale
dosering (120 mg per dag) zijn beperkt, waardoor voorzichtigheid is geboden bij behandeling van deze
populatie.
Gegeneraliseerde angststoornis
Duloxetine vertoonde een statistisch significante superioriteit ten opzichte van placebo in vijf van vijf
studies waarvan vier gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde acute studies, en een
terugvalpreventiestudie bij volwassen patiënten met gegeneraliseerde angststoornis.
Duloxetine vertoonde een statistisch significante superioriteit ten opzichte van placebo, gemeten als
verbetering van de totale score op de Hamilton Anxiety Scale (HAM-A) en als
global functional
impairment
score op de Sheehan Disability Scale (SDS). Respons en remissiecijfers waren ook hoger
met duloxetine vergeleken met placebo. Duloxetine gaf vergelijkbare resultaten als venlafaxine in de
verbetering op de HAM-A totaal score.
In een onderzoek naar terugvalpreventie werden patiënten die respondeerden op 6 maanden acute
behandeling met open label duloxetine gerandomiseerd naar ofwel duloxetine ofwel placebo voor nog
eens 6 maanden. Duloxetine 60 mg tot 120 mg eenmaal daags vertoonde een statistisch significante
superioriteit vergeleken met placebo (p<0.001) op de terugvalpreventie, gemeten als tijdsduur tot
terugval. De incidentie van terugval tijdens de 6 maanden dubbelblinde follow-up fase was 14% voor
duloxetine en 42% voor placebo.
De werkzaamheid van duloxetine 30 -120 mg (flexibele dosering) eenmaal per dag bij ouderen (> 65
jaar) met gegeneraliseerde angststoornis werd geëvalueerd in een studie die een statistisch significante
verbetering aantoonde in de HAM-A totaalscore voor patiënten behandeld met duloxetine vergeleken
met patiënten behandeld met placebo. De werkzaamheid en veiligheid van duloxetine 30 – 120 mg
eenmaal per dag bij ouderen met gegeneraliseerde angststoornis waren gelijk aan die, waargenomen in
studies bij jongere volwassen patiënten. Data van oudere patiënten, blootgesteld aan de maximale
dosis (120 mg) zijn echter beperkt en derhalve wordt aanbevolen voorzichtig te zijn met het gebruik
van deze dosis bij ouderen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
De werkzaamheid van duloxetine bij de behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn is
vastgesteld in twee gerandomiseerde, 12 weken durende dubbelblinde, placebo vaste dosering
gecontroleerde studies bij volwassenen (22 tot 88 jaar) met diabetische neuropathische pijn voor de
duur van tenminste 6 maanden. Patiënten gediagnosticeerd met criteria voor depressieve episoden
mochten niet deelnemen aan de hiervoor genoemde studies. De primaire uitkomstmaat was het
wekelijks gemiddelde van de gemiddelde pijn gedurende 24 uur. De pijn werd verzameld door de
patiënt in een dagboekje via een 11-punts Likert schaal.
In beide studies werd voor duloxetine 60 mg eenmaal daags en 60 mg tweemaal daags een significante
pijnreductie waargenomen ten opzichte van placebo. Dit effect was bij sommige patiënten al aanwezig
in de eerste week van behandeling. Het verschil in gemiddelde verbetering tussen de twee actieve
behandelarmen was niet significant. Pijnreductie van tenminste 30 % werd gerapporteerd bij ongeveer
65 % van de duloxetine behandelde patiënten, en bij 40 % in de placebo arm. Corresponderende
getallen voor tenminste 50 % pijnreductie zijn respectievelijk 50 % en 26 %. Klinisch respons (50 %
of meer verbetering in pijn) werd geanalyseerd overeenkomstig of slaperigheid wel of niet optrad bij
de patiënt gedurende de behandeling. Bij patiënten waarbij geen slaperigheid optrad was de klinische
respons 47 % bij de met duloxetine behandelde patiënten en 27 % bij patiënten met
16
placebobehandeling. Klinisch respons bij patiënten waarbij slaperigheid optrad werd waargenomen bij
60 % in duloxetine behandelde patiënten en bij 30 % in de placebo behandelde patiënten. Bij patiënten
bij wie binnen 60 dagen behandeling geen pijnreductie van 30 % werd waargenomen was het
onwaarschijnlijk deze pijngrensreductie te bereiken gedurende vervolgbehandeling.
In een lange termijn ongecontroleerde open label studie bleef bij patiënten die respondeerden op 8
weken acute behandeling met eenmaal daags duloxetine 60 mg de pijnreductie nog 6 maanden
gehandhaafd, zoals gemeten op basis van de verandering op de Brief Pain Inventory (BPI) 24-uurs
gemiddelde pijn item.
Pediatrische patiënten
Duloxetine is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 7 jaar.
Er zijn twee gerandomiseerde, dubbelblinde. parallelle klinische studies uitgevoerd met 800
pediatrische patiënten van 7 – 17 jaar met een depressieve stoornis (zie rubriek 4.2). Deze twee studies
omvatten een 10 weken durende acute fase met placebo en actieve (fluoxetine) controle, gevolgd door
een periode van 6 maanden van actieve gecontroleerde voortgezette behandeling. Noch duloxetine (30-
120 mg) noch de actieve controle-arm (fluoxetine 20-40 mg) verschilde statistisch van placebo wat
betreft verandering tussen de uitgangswaarde en het eindpunt in totaalscore op de Children´s
Depression Rating Scale-Revised (CDRS-R). Het stoppen vanwege bijwerkingen kwam vaker voor bij
patiënten die duloxetine namen in vergelijking met hen, die met fluoxetine behandeld werden, meestal
vanwege misselijkheid. Gedurende de acute behandelingsperiode van 10 weken werden er suïcidale
gedragingen gerapporteerd (duloxetine 0/333 [0%], fluoxetine 2/225 [0,9%], placebo 1/220 [0,5%]).
Over de hele duur van de studie van 36 weken ervoeren 6 van de 333 patiënten die in het begin
gerandomiseerd waren op duloxetine en 3 van de 225 patiënten die in het begin gerandomiseerd waren
op fluoxetine suïcidale gedragingen (voor blootstelling gecorrigeerde incidentie van 0,039
gebeurtenissen per patiëntjaar voor duloxetine en 0,026 gebeurtenissen per patiëntjaar voor
fluoxetine). Daarnaast ervoer 1 patiënt die overgezet was van placebo naar duloxetine suïcidaal gedrag
bij het nemen van duloxetine.
Een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek werd uitgevoerd bij 272 patiënten
van 7 – 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis. De studie bevatte een 10 weken durende placebo-
gecontroleerde acute fase, gevolgd door een 18 weken durende vervolgbehandelingsperiode.
In deze studie werd een regime met flexibele doses gehanteerd, wat een langzame dosisverhoging van
30 mg eenmaal per dag tot een hogere dosis (maximaal 120 mg eenmaal per dag) mogelijk maakte.
Behandeling met duloxetine liet na 10 weken een statistisch significant grotere verbetering van GAS-
symptomen zien, gemeten met de PARS-score voor de ernst van GAS (een gemiddeld verschil tussen
duloxetine en placebo van 2,7 punten [95% BI 1,3-4,0]). De handhaving van het effect is niet
geëvalueerd. Er was tussen de duloxetine- en de placebogroepen gedurende de 10 weken durende
acute behandelingsfase geen statistisch significant verschil in stoppen met de behandeling vanwege
bijwerkingen. Twee patiënten die na de acute fase werden overgezet van placebo naar duloxetine,
ervoeren suïcidaal gedrag bij het innemen van duloxetine tijdens de vervolgfase. Een conclusie ten
aanzien van de overall voordeel/risico-ratio in deze leeftijdsgroep is niet vastgesteld (zie ook rubriek
4.2 en 4.8).
Er is een onderzoek uitgevoerd bij pediatrische patiënten met het juveniele primaire
fibromyalgiesyndroom (JFPS) waarbij de duloxetinegroep zich betreffende de primaire uitkomstmaat
voor werkzaamheid niet onderscheidde van de placebogroep. Derhalve is er geen bewijs van
werkzaamheid in deze pediatrische populatie. Dit gerandomiseerde, dubbelblind, placebo-
gecontroleerd parallelonderzoek met duloxetine werd uitgevoerd bij 184 adolescenten in de leeftijd
van 13 tot 18 jaar (gemiddelde leeftijd 15,53 jaar) met JFPS. In het onderzoek was een dubbelblinde
periode van 13 weken waarin patiënten werden gerandomiseerd naar dagelijks duloxetine
30 mg/60 mg of placebo. Duloxetine liet geen werkzaamheid in pijnreductie zien, gemeten naar de
primaire uitkomstmaat van het Brief Pain Inventory (BPI) gemiddelde pijnscore eindpunt: op 13
weken was de least squares (LS) gemiddelde verandering vanaf de baseline in gemiddelde BPI
pijnscore -0,97 in de placebogroep vergeleken met -1,62 in de duloxetine 30/60 mg groep (p = 0,052).
17
De veiligheids-resultaten uit deze studie waren consistent met het veiligheidsprofiel van duloxetine
zoals bekend.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel met duloxetine in alle
subgroepen van pediatrische patiënten met depressieve stoornis, diabetische neuropathische pijn en
gegeneraliseerde angststoornis. Zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Duloxetine wordt als een enkele enantiomeer toegediend. Duloxetine wordt uitgebreid
gemetaboliseerd door oxidatieve enzymen (CYP1A2 en het polymorfe CYP2D6), gevolgd door
conjugatie. De farmacokinetiek van duloxetine varieert sterk tussen proefpersonen (over het algemeen
50 - 60 %), gedeeltelijk vanwege geslacht, leeftijd, wel of niet roken en de status van metabolisatie
door CYP2D6.
Absorptie
Duloxetine wordt na orale toediening goed geabsorbeerd en de Cmax wordt 6 uur na dosering bereikt.
De absolute orale biologische beschikbaarheid van duloxetine varieerde van 32 % tot 80 % (gemiddeld
50 %). Voedsel vertraagt de benodigde tijd om de piekconcentratie te bereiken van 6 tot 10 uur en
zorgt voor een marginale afname van de mate van absorptie (circa 11 %).
Deze veranderingen hebben geen klinische betekenis.
Distributie
Duloxetine wordt voor circa 96 % aan menselijke plasma-eiwitten gebonden. Duloxetine bindt zowel
aan albumine als aan alfa-1-zuur-glycoproteïne. De eiwitbinding wordt niet beïnvloed door nier- of
leverfunctiestoornissen.
Biotransformatie
Duloxetine wordt uitgebreid gemetaboliseerd en de metabolieten worden voornamelijk in urine
uitgescheiden. Zowel cytochroom P450-2D6 als 1A2 katalyseren de vorming van de twee
belangrijkste metabolieten glucuronideconjugaat van 4-hydroxyduloxetine en sulfaatconjugaat van 5-
hydroxy,6-methoxyduloxetine. Op basis van
in vitro-onderzoeken
worden de circulerende
metabolieten van duloxetine als farmacologisch inactief beschouwd. De farmacokinetiek van
duloxetine bij patiënten die langzame omzetters zijn met betrekking tot CYP2D6, is niet specifiek
onderzocht. Beperkte data suggereren dat de plasmaspiegels van duloxetine bij deze patiënten hoger
zijn.
Eliminatie
De eliminatie-halfwaardetijd van duloxetine varieert van 8 tot 17 uur (gemiddeld 12 uur). Na een
intraveneuze dosis varieert de plasmaklaring van duloxetine van 22 l/uur tot 46 l/uur (gemiddeld
36 l/uur). Na een orale dosis varieert de schijnbare plasmaklaring van duloxetine van 33 tot 261 l/uur
(gemiddeld 101 l/uur).
Speciale groepen patiënten
Geslacht
Farmacokinetische verschillen zijn geïdentificeerd tussen mannen en vrouwen (de schijnbare
plasmaklaring is bij vrouwen ongeveer 50 % lager). Op basis van de overlap in de klaringsspreiding
vormen farmacokinetische verschillen op grond van geslacht geen rechtvaardiging voor de
aanbeveling om een lagere dosis voor vrouwelijke patiënten te gebruiken.
18
Leeftijd
Hoewel er farmacokinetische verschillen zijn vastgesteld tussen jongere en oudere vrouwen (≥ 65 jaar)
(AUC neemt toe met ongeveer 25 % en de halfwaardetijd is ongeveer 25 % langer bij ouderen) zijn
deze verschillen niet groot genoeg om aanpassingen van de dosis te rechtvaardigen. Als algemene
aanbeveling, dient voorzichtigheid te worden betracht wanneer ouderen worden behandeld (zie de
rubrieken 4.2 en 4.4).
Nierfunctiestoornissen
Patiënten met nierziekte in het eindstadium die dialyse ondergingen, hadden 2 keer zo hoge Cmax- en
AUC-waarden voor duloxetine als gezonde proefpersonen. Farmacokinetische gegevens over
duloxetine zijn beperkt bij patiënten met lichte of matige nierfunctiestoornissen.
Leverinsufficiëntie
Matige leverziekte (Child-Pugh klasse B) beïnvloedde de farmacokinetiek van duloxetine. Vergeleken
met gezonde proefpersonen was de schijnbare plasmaklaring van duloxetine 79 % lager, de schijnbare
terminale halfwaardetijd was 2,3 keer langer en de AUC was 3,7 keer hoger bij patiënten met matige
leverziekte. De farmacokinetiek van duloxetine en zijn metabolieten is niet bestudeerd bij patiënten
met lichte of ernstige leverinsufficiëntie.
Moeders die borstvoeding geven
De eigenschappen van duloxetine zijn bestudeerd bij 6 moeders die borstvoeding gaven 12 weken
postpartum. Duloxetine werd gedetecteerd in de moedermelk, en steady-state concentraties in
moedermelk zijn ongeveer éénvierde van die in plasma. De hoeveelheid duloxetine in moedermelk is
ongeveer 7 microgram/dag bij een dosering van 40 mg tweemaal daags. Het geven van borstvoeding
had geen invloed op de farmacokinetiek van duloxetine.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van duloxetine bij pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve stoornis
na orale toediening van 20 tot 120 mg duloxetine eenmaal daags werd gekarakteriseerd door gebruik
van populatiemodellenanalyses gebaseerd op gegevens van 3 studies. De door het model voorspelde
steady-stateplasmaconcentraties van duloxetine bij pediatrische patiënten lagen meestal binnen het
concentratiebereik, zoals waargenomen bij volwassen patiënten.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Duloxetine was in een standaard serie testen niet genotoxisch en was niet carcinogeen bij ratten.
In de carcinogeniteitsstudie bij ratten werden meerkernige cellen gezien in de lever in afwezigheid van
andere histopathologische veranderingen. Het onderliggende mechanisme en de klinische relevantie
zijn onbekend. Vrouwtjesmuizen die gedurende 2 jaar duloxetine kregen toegediend, hadden alleen bij
de hoge dosis (144 mg/kg/dag) een verhoogde incidentie van hepatocellulaire adenomen en
carcinomen, maar aangenomen werd dat deze het gevolg waren van inductie van microsomale
leverenzymen. In hoeverre deze gegevens bij de muis relevant zijn voor de mens is onbekend. Bij
vrouwtjesratten die duloxetine (45 mg/kg/dag) toegediend kregen vóór en tijdens het paren en de
vroege zwangerschap, nam de voedselconsumptie en het lichaamsgewicht van het moederdier af, werd
de oestrus verstoord, nam het aantal levendgeboren en overlevende jongen af en was sprake van een
vertraagde groei van de jongen, bij systemische blootstellingsniveaus, waarvan geschat wordt dat die
ten hoogste overeenkwamen met de maximale klinische blootstelling (AUC). In een
embryotoxiciteitsstudie bij konijnen werd een hogere incidentie van cardiovasculaire malformaties en
skeletmalformaties waargenomen bij systemische blootstellingsniveaus onder de maximale klinische
blootstelling (AUC). Er werden geen malformaties waargenomen bij een andere studie, waarbij een
hogere dosis van een verschillend zout van duloxetine werd getest. In pre-/postnatale toxiciteitsstudies
bij de rat leidde duloxetine tot afwijkende gedragseffecten bij de nakomelingen bij
blootstellingsniveaus onder de maximale klinische blootstelling (AUC).
Studies bij jonge ratten vertoonden voorbijgaande effecten op neurogedrag, evenals significant
verlaagd lichaamsgewicht en voedselinname, leverenzyminductie en hepatocellulaire vorming van
19
vacuolen bij 45 mg/kg/dag. Het algemene toxiciteitsprofiel van duloxetine bij jonge ratten was gelijk
aan dat bij volwassen ratten. Het niveau zonder bijwerkingen werd bepaald op 20 mg/kg/dag.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Capsule-inhoud
Sacharose
Maïszetmeel
Hypromellose
Talk
Hypromellose acetaat succinaat
Triëthylcitraat
Capsule-omhulsel
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Capsule dop
-
Indigokarmijn (E132)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Capsule omhulsel
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Capsule dop
-
Indigokarmijn (E132)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Capsule omhulsel
-
Geel ijzeroxide (E172)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Opake PVC/PCTFE/Alu blister of transparante PVC/PVDC/Alu blister.
Verpakkingsgrootte:
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
7, 28, 56, 84 en 98 capsules.
20
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
14, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
EU/1/15/1028/001
EU/1/15/1028/002
EU/1/15/1028/003
EU/1/15/1028/008
EU/1/15/1028/009
EU/1/15/1028/010
EU/1/15/1028/011
EU/1/15/1028/012
EU/1/15/1028/013
EU/1/15/1028/014
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
EU/1/15/1028/004
EU/1/15/1028/005
EU/1/15/1028/006
EU/1/15/1028/007
EU/1/15/1028/015
EU/1/15/1028/016
EU/1/15/1028/017
EU/1/15/1028/018
EU/1/15/1028/019
EU/1/15/1028/020
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 augustus 2015
Datum van laatste verlenging: 13 augustus 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
21
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
22
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
23
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
S.C. Zentiva S.A.
Theodor Pallady Nr 50
032266 Boekarest
Roemenië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
24
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
25
A. ETIKETTERING
26
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
PAPIEREN VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 30 mg duloxetine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sacharose.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Harde maagsapresistente capsules
7 harde maagsapresistente capsules
28 harde maagsapresistente capsules
56 harde maagsapresistente capsules
84 harde maagsapresistente capsules
98 harde maagsapresistente capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
27
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1028/001
EU/1/15/1028/002
EU/1/15/1028/003
EU/1/15/1028/008
EU/1/15/1028/009
EU/1/15/1028/010
EU/1/15/1028/011
EU/1/15/1028/012
EU/1/15/1028/013
EU/1/15/1028/014
13.
Lot
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Duloxetine Zentiva 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
28
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
29
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Zentiva logo
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
BATCHNUMMER
5.
OVERIGE
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
PAPIEREN VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules.
duloxetine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 60 mg duloxetine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sacharose.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Harde maagsapresistente capsules
14 harde maagsapresistente capsules
28 harde maagsapresistente capsules
56 harde maagsapresistente capsules
84 harde maagsapresistente capsules
98 harde maagsapresistente capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
31
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1028/004
EU/1/15/1028/005
EU/1/15/1028/006
EU/1/15/1028/007
EU/1/15/1028/015
EU/1/15/1028/016
EU/1/15/1028/017
EU/1/15/1028/018
EU/1/15/1028/019
EU/1/15/1028/020
13.
Lot
BATCHNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Duloxetine Zentiva 60 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
32
PC
SN
NN
33
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Zentiva logo
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
BATCHNUMMER
5.
OVERIGE
34
B. BIJSLUITER
35
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Duloxetine Zentiva en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Duloxetine Zentiva en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Duloxetine Zentiva bevat het werkzame bestanddeel duloxetine. Duloxetine Zentiva verhoogt de
concentraties van serotonine en noradrenaline in het zenuwstelsel.
Duloxetine Zentiva wordt gebruikt voor volwassenen voor de behandeling van:
•
Depressie
•
Gegeneraliseerde angststoornis (chronisch gevoel van angst of nervositeit)
•
Diabetische neuropathische pijn (vaak omschreven als brandend, stekend, tintelend, als
pijnscheuten of als een elektrische schok. Er kan verlies van gevoel optreden in het betrokken
gebied, of sensaties zoals aanraking, hitte, koude of druk kunnen pijn veroorzaken)
Bij de meeste mensen met depressie of angst begint Duloxetine Zentiva binnen twee weken na het
begin van de behandeling te werken, maar het kan 2 – 4 weken duren voordat u zich beter voelt. Vertel
het uw arts als u zich na deze tijd niet beter voelt.
Uw arts kan Duloxetine Zentiva blijven voorschrijven wanneer u zich beter voelt om te voorkomen dat
de depressie of angst terugkomen.
Bij mensen met diabetische neuropathische pijn kan het een paar weken duren voordat zij zich beter
voelen. Vertel het uw arts als u zich na 2 maanden niet beter voelt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
•
U heeft een leverziekte.
•
U heeft een ernstige nierziekte.
•
U gebruikt een ander geneesmiddel, monoamino-oxidaseremmer (MAO-remmer) genaamd, of u
heeft dat de afgelopen 14 dagen gebruikt (zie ‘Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?’).
•
U gebruikt fluvoxamine, dat gewoonlijk gebruikt wordt voor de behandeling van depressie,
36
•
ciprofloxacine of enoxacine, die gebruikt worden bij de behandeling van enkele infecties.
U gebruikt andere geneesmiddelen die duloxetine bevatten (zie ‘Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?’).
Praat met uw arts als u een hoge bloeddruk of hartkwaal heeft. Uw arts kan u vertellen of u Duloxetine
Zentiva kunt innemen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Om de volgende redenen kan Duloxetine Zentiva niet geschikt zijn voor u. Praat met uw arts voordat u
Duloxetine Zentiva gebruikt als u:
•
andere geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van depressie (zie: ‘Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?’)
•
sint-janskruid (Hypericum
perforatum),
een kruidenpreparaat, gebruikt
•
een nierziekte heeft
•
insulten (toevallen) heeft gehad
•
een manie heeft gehad
•
lijdt aan een bipolaire stoornis
•
oogproblemen heeft, zoals bepaalde vormen van glaucoom (verhoogde druk in het oog)
•
een voorgeschiedenis van bloedstollingstoornissen heeft (neiging om bloeduitstortingen te
krijgen), met name als u zwanger bent (zie “Zwangerschap en borstvoeding”)
•
het gevaar loopt op een laag natriumgehalte (bijvoorbeeld als u diuretica (plasmiddelen)
gebruikt, in het bijzonder als u tot de ouderen behoort)
•
op dit moment wordt behandeld met een ander geneesmiddel dat leverschade kan veroorzaken
•
opioïde geneesmiddelen zoals buprenorfine bevattende geneesmiddelen, tramadol en pethidine
gebruikt. Het gebruik van deze geneesmiddelen samen met Duloxetine Zentiva kan leiden tot
serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening (zie ‘Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?’);
•
andere geneesmiddelen gebruikt die duloxetine bevatten (zie ‘Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?’)
Duloxetine Zentiva kan een gevoel van rusteloosheid veroorzaken of een onvermogen om stil te zitten
of stil te staan. U dient uw arts hiervan op de hoogte te stellen indien dit bij u gebeurt.
Geneesmiddelen zoals Duloxetine Zentiva (zogenaamde SSRI’s/SNRI's) kunnen symptomen van
seksuele disfunctie veroorzaken (zie rubriek 4). In sommige gevallen blijven deze symptomen na het
stoppen van de behandeling aanhouden.
Suïcidale gedachten en het verergeren van uw depressie of angststoornis
Als u depressief bent en/of u lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over het
toebrengen van letsel aan uzelf of over zelfdoding. Deze kunnen verergeren als u voor de eerste keer
antidepressiva gebruikt, omdat het voor al deze geneesmiddelen een tijd duurt, voordat deze gaan
werken. Meestal duurt dit 2 weken maar soms langer.
U zult grotere kans maken op dit soort gedachten als u:
•
eerder gedachten heeft gehad om uzelf te doden of om uzelf letsel toe te brengen
•
een jongvolwassene bent. Uit klinisch onderzoek is gebleken dat de kans op suïcidaal gedrag, bij
volwassenen onder de 25 jaar met een psychiatrisch verleden die behandeld werden met
antidepressiva, vergroot is.
Als u gedachten heeft over zelfdoding of het toebrengen van letsel aan uzelf, moet u contact
opnemen met de arts of moet u meteen naar een ziekenhuis gaan.
Het kan helpen als u een familielid of een goede vriend vertelt dat u depressief bent of een
angststoornis heeft, en hem te vragen de bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen, het u te vertellen indien
zij vinden dat uw depressie of uw angsten zich verergeren, of indien zij zich zorgen maken over
veranderingen in uw gedrag.
37
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Duloxetine Zentiva dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en jongeren tot 18
jaar. Ook moet u weten dat patiënten jonger dan 18 jaar een verhoogd risico op bijwerkingen hebben
zoals suïcidepogingen, suïcidale gedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel
gedrag en woede) wanneer ze medicijnen uit deze klasse innemen. Ondanks dit kan uw arts Duloxetine
Zentiva voor patiënten jonger dan 18 jaar voorschrijven omdat hij/zij beslist dat het in hun eigen
belang is. Als uw arts Duloxetine Zentiva heeft voorgeschreven bij een patiënt die jonger dan 18 jaar is
en u wilt dit bespreken, vraag het dan aan uw arts. U moet uw arts informeren indien een van de
symptomen die hierboven zijn beschreven zich ontwikkelen of verslechteren als patiënten jonger dan
18 jaar Duloxetine Zentiva innemen. Tevens zijn de effecten op de lange termijn van duloxetine met
betrekking tot groei, rijping en cognitieve en gedragsontwikkeling in deze leeftijdsgroep nog niet
aangetoond.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Duloxetine Zentiva nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Het belangrijkste bestanddeel van Duloxetine Zentiva, duloxetine, wordt gebruikt in andere
geneesmiddelen voor andere aandoeningen: diabetische neuropathische pijn, depressie, angstgevoelens
en urine-incontinentie. Het gebruik van meer dan één van deze geneesmiddelen op hetzelfde moment
moet worden vermeden. Controleer bij uw arts of u al andere geneesmiddelen gebruikt die duloxetine
bevatten.
Uw arts dient te beslissen of u Duloxetine Zentiva in combinatie met andere geneesmiddelen kunt
gebruiken.
Begin of stop niet met het gebruik van andere geneesmiddelen, inclusief
geneesmiddelen die zijn gekocht zonder voorschrift en kruidenpreparaten, zonder hierover met
uw arts te hebben overlegd.
Informeer ook uw arts indien u één van deze geneesmiddelen gebruikt:
Monoamino-oxidaseremmers (MAO-remmers):
U mag Duloxetine Zentiva niet gebruiken als
u een ander geneesmiddel tegen depressie, monoamino-oxidaseremmer (MAO-remmer)
genaamd, gebruikt of de afgelopen 14 dagen heeft gebruikt. Voorbeelden van MAO-remmers
zijn moclobemide (een antidepressivum) en linezolide (een antibioticum). Het gebruik van een
MAO-remmer in combinatie met een groot aantal geneesmiddelen op medisch voorschrift,
waaronder Duloxetine Zentiva, kan ernstige of zelfs levensbedreigende bijwerkingen
veroorzaken. Nadat u bent gestopt met het gebruik van een MAO-remmer moet u ten minste 14
dagen wachten voordat u Duloxetine Zentiva mag gebruiken. Tevens moet u, nadat u bent
gestopt met het gebruik van Duloxetine Zentiva, ten minste 5 dagen wachten voordat u een
MAO-remmer gebruikt.
•
Geneesmiddelen die slaperigheid veroorzaken:
Dit zijn onder meer geneesmiddelen
voorgeschreven door uw arts, zoals benzodiazepinen, krachtige pijnstillers, antipsychotica,
fenobarbital en antihistaminica.
Geneesmiddelen die de serotoninespiegel verhogen:
Triptanen, tryptofaan, SSRI’s (zoals paroxetine
en fluoxetine), SNRI’s (zoals venlafaxine), tricyclische antidepressiva (zoals clomipramine,
amitriptyline), sint-janskruid, MAO-remmers (zoals moclobemide en linezolide) en opioïde
geneesmiddelen zoals buprenorfine bevattende geneesmiddelen, tramadol en pethidine. Deze
geneesmiddelen vergroten het risico van bijwerkingen zoals serotoninesyndroom (zie “Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?”); als u een ongewoon verschijnsel bij uzelf constateert bij het
gebruik van een van deze geneesmiddelen samen met Duloxetine Zentiva, dan moet u uw arts
raadplegen.
•
Orale anticoagulantia of bloedplaatjesaggregatieremmers:
Geneesmiddelen die het bloed
dunner maken of voorkómen dat het bloed klontert. Deze geneesmiddelen zouden het risico op
bloedingen kunnen verhogen.
•
38
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Duloxetine Zentiva kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Voorzichtigheid is geboden als u
alcohol drinkt tijdens uw behandeling met Duloxetine Zentiva.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt.
•
Licht uw arts in als u zwanger wordt, of als u probeert zwanger te worden, terwijl u Duloxetine
Zentiva gebruikt. U dient Duloxetine Zentiva alleen te gebruiken nadat u met uw arts overlegd
hebt wat het mogelijke voordeel is en wat mogelijke risico’s zijn voor uw ongeboren kind.
Verzeker u ervan dat uw verloskundige en/of arts weet dat u Duloxetine Zentiva gebruikt.
Gelijksoortige geneesmiddelen (SSRI’s) kunnen als ze tijdens de zwangerschap zijn gebruikt de
kans op een ernstige bijwerking bij baby’s, blijvende pulmonale hypertensie (PPHN) genaamd,
verhogen. De baby zal dan sneller ademhalen en blauwachtig worden. Deze verschijnselen
treden gewoonlijk binnen 24 uur na de geboorte op. Als dit bij uw baby gebeurt, moet u direct
uw verloskundige en/of arts waarschuwen.
Als u Duloxetine Zentiva gebruikt tegen het eind van uw zwangerschap, kan uw baby bij de
geboorte een aantal verschijnselen hebben. Dit begint gewoonlijk bij de geboorte of binnen een
paar dagen na de geboorte. Deze verschijnselen kunnen onder andere zijn: slappe spieren,
beven, voortdurend bewegen, niet goed kunnen voeden, ademhalingsproblemen en toevallen.
Als uw baby bij de geboorte een of meer van deze verschijnselen heeft of als u zich zorgen
maakt over de gezondheid van uw baby, moet u contact opnemen met uw arts of verloskundige.
Zij zullen u kunnen adviseren.
Als u Duloxetine Zentiva gebruikt tegen het einde van uw zwangerschap, is er een verhoogd
risico op overmatig vaginaal bloeden kort na de geboorte, met name als u een voorgeschiedenis
heeft van bloedingsstoornissen. Uw arts of verloskundige moeten ervan op de hoogte zijn dat u
duloxetine gebruikt, zodat zij u kunnen adviseren.
Beschikbare gegevens over het gebruik van duloxetine tijdens de eerste drie maanden van de
zwangerschap wijzen in het algemeen niet op een algeheel toegenomen risico op aangeboren
afwijkingen bij het kind. Als duloxetine wordt genomen tijdens de tweede helft van de
zwangerschap, kan er een verhoogd risico zijn dat de zuigeling vroeg wordt geboren (6
additionele vroeggeboren zuigelingen per 100 vrouwen die duloxetine in het tweede deel van de
zwangerschap gebruiken), en dan meestal tussen week 35 en week 36 van de zwangerschap.
Licht uw arts in als u borstvoeding geeft. Het gebruik van Duloxetine Zentiva tijdens het geven
van borstvoeding wordt niet aanbevolen. Vraag uw arts of apotheker om advies.
•
•
•
•
•
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Duloxetine Zentiva kan u slaperig of duizelig maken. Rijd niet of gebruik geen gereedschap of bedien
geen machines tot u weet welk effect Duloxetine Zentiva op u heeft.
Duloxetine Zentiva bevat sacharose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Duloxetine Zentiva dient oraal (via de mond) te worden ingenomen. U dient de capsule in zijn geheel
39
met water door te slikken.
Bij depressie en diabetische neuropathische pijn:
De gebruikelijke dosering van Duloxetine Zentiva is 60 mg eenmaal per dag, maar uw arts zal de
dosering voorschrijven die geschikt is voor u.
Bij gegeneraliseerde angststoornis:
De gebruikelijke startdosering van Duloxetine Zentiva is 30 mg eenmaal per dag, waarna de meeste
patiënten 60 mg eenmaal daags krijgen voorgeschreven, maar uw arts zal de dosering voorschrijven
die geschikt is voor u. De dosering kan worden aangepast tot 120 mg eenmaal daags, aan de hand van
uw reactie op Duloxetine Zentiva.
Om u eraan te herinneren dat u Duloxetine Zentiva moet innemen, kan het helpen om het middel elke
dag op hetzelfde tijdstip in te nemen.
Praat met uw arts over hoe lang u Duloxetine Zentiva moet blijven gebruiken. Stop niet met het
gebruik van Duloxetine Zentiva en wijzig de dosis niet zonder daarover met uw arts te praten. Het is
belangrijk dat uw aandoening goed behandeld wordt om u te helpen beter te worden. Als u niet
behandeld wordt, kan het zijn dat uw aandoening niet over gaat en ernstiger en moeilijker te
behandelen wordt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Bel onmiddellijk uw arts of apotheker als u meer Duloxetine Zentiva heeft ingenomen dan de
hoeveelheid die is voorgeschreven door uw arts. Verschijnselen van overdosering omvatten
slaperigheid, coma, serotoninesyndroom (een zeldzame reactie die gevoelens kan veroorzaken als
grote vreugde, sufheid, onhandigheid, onrust, gevoel van dronken zijn, koorts, zweten of stijve
spieren), toevallen, braken en snelle hartslag.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis overslaat, neem deze dan in zodra u er weer aan denkt. Als het echter tijd is voor uw
volgende dosis, sla dan de overgeslagen dosis over en neem alleen een enkele dosis zoals gewoonlijk.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem op één dag niet meer in dan de
dagelijkse hoeveelheid Duloxetine Zentiva zoals die aan u is voorgeschreven.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
STOP NIET met het innemen van uw capsules zonder advies van uw arts zelfs niet als u zich beter
voelt. Als uw arts vindt dat u Duloxetine Zentiva niet meer hoeft te gebruiken, zal de arts u vragen uw
dosis in de loop van minimaal 2 weken af te bouwen voor u helemaal met de behandeling stopt.
Bij sommige patiënten die plotseling met het gebruik van Duloxetine Zentiva stoppen, hebben zich
verschijnselen voorgedaan als:
•
duizeligheid, tintelingen zoals spelden en naalden of elektrische-schokachtige sensaties (in het
bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (levendige dromen, nachtmerries, onvermogen om te
slapen), vermoeidheid, slaperigheid, onrustig of geagiteerd gevoel, angstige gevoelens,
misselijkheid of overgeven, rillen (trillen), hoofdpijnen, spierpijn, prikkelbaar gevoel, diarree,
overmatig zweten of duizeligheid.
Deze verschijnselen zijn gewoonlijk niet ernstig en verdwijnen binnen enkele dagen, maar als u
verschijnselen heeft die vervelend zijn, raadpleeg dan uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. Deze effecten zijn normaal gesproken licht tot matig van aard en verdwijnen vaak na enkele
40
weken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
•
hoofdpijn, zich slaperig voelen
•
misselijkheid, droge mond
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers)
•
vermindering van eetlust
•
moeilijk kunnen slapen, zich geagiteerd voelen, minder zin in seks hebben, zich angstig voelen,
moeilijk of geen orgasme kunnen krijgen, ongewone dromen
•
duizeligheid, zich lui voelen, trillen (tremoren), gevoelloosheid, inclusief gevoelloosheid of
prikkelingen/tintelingen van de huid
•
wazig zien
•
tinnitus (waarnemen van een geluid in het oor terwijl er geen extern geluid is)
•
hartkloppingen
•
verhoogde bloeddruk, blozen
•
toenemend geeuwen
•
obstipatie, diarree, maagpijn, overgeven, maagzuur of spijsverteringsstoornis (indigestie),
winderigheid
•
overmatig zweten, (jeukende) uitslag
•
spierpijn, spierspasmen
•
pijn bij het plassen, vaak moeten plassen
•
problemen met het krijgen van een erectie, veranderingen in ejaculatie
•
vallen (meestal bij oudere mensen), vermoeidheid
•
gewichtsverlies
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met depressie die met dit geneesmiddel behandeld zijn, verloren wat
gewicht toen ze dit geneesmiddel voor de eerste keer gebruikten. Na 6 maanden behandeling nam het
gewicht toe en kwam toen overeen met dat van andere kinderen en jongeren van hun leeftijd en
geslacht.
Soms voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij maximaal 1 op de 100 gebruikers)
•
keelontsteking die een hese stem veroorzaakt
•
suïcidale gedachten, slaapproblemen, tandenknarsen of -klemmen, gedesoriënteerd gevoel,
gebrek aan motivatie
•
plotselinge, onvrijwillige trekkingen of trillingen van de spieren, een gevoel van rusteloosheid
of niet stil kunnen zitten of staan, zich zenuwachtig voelen, zich moeilijk kunnen concentreren,
andere smaak dan gewoonlijk, moeilijkheden bij het onder controle houden van bewegingen,
bijvoorbeeld een gebrek aan coördinatie of onvrijwillige bewegingen van de spieren, rusteloze-
benensyndroom (‘restless legs syndrome’), slechte kwaliteit van slapen
•
verwijde pupillen (het donkere centrum van het oog), problemen met zien
•
zich duizelig voelen of “tollen” (duizeling), oorpijn
•
versnelde en/of onregelmatige hartslag
•
flauwvallen, duizelig gevoel, licht gevoel in het hoofd of flauw vallen bij opstaan, koud gevoel
in vingers en/of tenen
•
strak gevoel bij de keel, neusbloedingen
•
overgeven van bloed of zwarte teerachtige ontlasting, maagdarmontsteking, oprispingen,
slikproblemen
•
leverontsteking die buikpijn en gele verkleuring van de huid of het oogwit kan veroorzaken
•
nachtelijk zweten, galbulten, koud zweten, gevoeligheid voor zonlicht, verhoogde neiging tot
blauwe plekken
•
spierstijfheid, spierkrampen
•
moeilijk of niet kunnen plassen, moeilijk kunnen beginnen met plassen,‘s nachts moeten
plassen, meer moeten plassen dan normaal, een afgenomen urinestroom hebben
•
abnormale vaginale bloeding, abnormale menstruatie waaronder hevige, pijnlijke, onregelmatige
41
•
•
•
of verlengde menstruatie, ongewoon lichte of uitgebleven menstruatie, pijn in de testikels of
balzak
pijn op de borst, het koud hebben, dorst hebben, rillen, het warm hebben, abnormale manier van
lopen
gewichtstoename
Duloxetine Zentiva kan effecten veroorzaken waar u zich mogelijk niet van bewust bent, zoals
verhoogde leverenzymen of verhoogde kalium-, creatinefosfatase-, suiker- of cholesterolniveaus
in het bloed
Zelden voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij maximaal 1 op de 1000 gebruikers)
•
ernstige allergische reactie, die moeilijkheden bij het ademen veroorzaakt of duizeligheid met
gezwollen tong of lippen, allergische reacties
•
verlaagde activiteit van de schildklier, die vermoeidheid of gewichtstoename kan geven
•
uitdroging, verlaagde natriumconcentratie in het bloed (meestal bij oudere mensen; de
verschijnselen kunnen zijn: zich duizelig, zwak, verward, slaperig of zeer vermoeid voelen, of
misselijkheid of braken; ernstiger verschijnselen zijn flauwvallen, toevallen of vallen),
syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH)
•
suïcidaal gedrag, manie (overactiviteit, snelle gedachten en afgenomen slaapbehoefte),
hallucinaties, agressie en boosheid
•
serotoninesyndroom (een zeldzame reactie die gevoelens kan veroorzaken als grote vreugde,
sufheid, onhandigheid, onrust, gevoel van dronken zijn, koorts, zweten of stijve spieren),
toevallen
•
verhoogde druk in de ogen (glaucoom)
•
hoesten, piepende ademhaling en kortademigheid die vergezeld kan gaan met verhoging;
•
ontsteking in de mond, helderrood bloed in de ontlasting, slechte adem, ontsteking van de dikke
darm (wat diarree veroorzaakt)
•
leverfalen, geel worden van de huid of het oogwit (geelzucht)
•
stevens-johnson syndroom (ernstige ziekte met blaarvorming op de huid, mond, ogen en
genitaliën), ernstige allergische reactie die zwelling van gezicht of keel veroorzaakt (angio-
oedeem)
•
samentrekking van de kaakspier
•
abnormale geur van de urine
•
menopausale symptomen, abnormale productie van borstmelk bij mannen en vrouwenovermatig
vaginaal bloeden kort na de geboorte (post-partumbloedingen)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij maximaal 1 op de 10.000 gebruikers)
•
Ontsteking van de bloedvaten in de huid (cutane vasculitis)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
blisterverpakking en op de doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
42
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is duloxetine.
30 mg tablet: Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride wat overeenkomend met 30 duloxetine.
60 mg tablet: Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride wat overeenkomend met 60 duloxetine.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Capsule inhoud: sacharose, maïszetmeel, hypromellose, talk, hypromellose acetaat succinaat,
triëthylcitraat
Capsule wand:
Duloxetine Zentiva 30 mg:
Capsule dop: Indigokarmijn (E132), titaniumdioxide (E171), gelatine
Capsule omhulsel: titaniumdioxide (E171), gelatine
Duloxetine Zentiva 60 mg:
Capsule dop: Indigokarmijn (E132), titaniumdioxide (E171), gelatine
Capsule omhulsel: geel ijzeroxide (E172), titaniumdioxide (E171), gelatine
Hoe ziet Duloxetine Zentiva eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Duloxetine Zentiva is een harde maagsapresistente capsule.
Elke capsule Duloxetine Zentiva bevat korrels van duloxetinehydrochloride met een deklaag om deze
te beschermen tegen maagzuur.
Duloxetine Zentiva is verkrijgbaar in 2 sterktes: 30 mg en 60 mg.
De capsules van 30 mg zijn harde opake gelatinecapsules van ongeveer 15,9 mm met wit opaak
omhulsel en lichtblauw opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
De capsules van 60 mg zijn harde opake gelatinecapsules van ongeveer 19,4 mm met ivoorkleurig
opaak omhulsel en lichtblauw opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets
bevatten.
Duloxetine Zentiva 30 mg is verkrijgbaar in verpakkingen van 7, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Duloxetine Zentiva 60 mg is verkrijgbaar in verpakkingen van 14, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
Fabrikant
S.C. Zentiva S.A.
Theodor Pallady Nr 50
032266 Boekarest
Roemenië
Neem voor alle informatie over tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van
de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
43
België/Belgique/Belgien
Zentiva, k.s.
Tél/Tel: +32 280 86 420
PV-Belgium@zentiva.com
България
Zentiva, k.s.
Тел:
+35924417136
PV-Bulgaria@zentiva.com
Česká republika
Zentiva, k.s.
Tel: +420 267 241 111
PV-Czech-Republic@zentiva.com
Danmark
Zentiva Denmark ApS
Tlf: +45 787 68 400
PV-Denmark@zentiva.com
Deutschland
Zentiva Pharma GmbH
Tel: +49 (0) 800 53 53 010
PV-Germany@zentiva.com
Eesti
Zentiva, k.s.
Tel: +372 52 70308
PV-Estonia@zentiva.com
Ελλάδα
Zentiva, k.s.
Τηλ:
+30 211 198 7510
PV-Greece@zentiva.com
España
Zentiva, k.s.
Tel: +34 931 815 250
PV-Spain@zentiva.com
France
Zentiva France
Tél: +33 (0) 800 089 219
PV-France@zentiva.com
Hrvatska
Zentiva d.o.o.
Tel: +385 1 6641 830
PV-Croatia@zentiva.com
Ireland
Zentiva, k.s.
Tel: +353 818 882 243
PV-Ireland@zentiva.com
Ísland
Zentiva Denmark ApS
Sími: +354 539 0650
PV-Iceland@zentiva.com
Lietuva
Zentiva, k.s.
Tel: +370 52152025
PV-Lithuania@zentiva.com
Luxembourg/Luxemburg
Zentiva, k.s.
Tél/Tel: +352 208 82330
PV-Luxembourg@zentiva.com
Magyarország
Zentiva Pharma Kft.
Tel.: +36 1 299 1058
PV-Hungary@zentiva.com
Malta
Zentiva, k.s.
Tel: +356 2778 0890
PV-Malta@zentiva.com
Nederland
Zentiva, k.s.
Tel: +31 202 253 638
PV-Netherlands@zentiva.com
Norge
Zentiva Denmark ApS
Tlf: +47 219 66 203
PV-Norway@zentiva.com
Österreich
Zentiva, k.s.
Tel: +43 720 778 877
PV-Austria@zentiva.com
Polska
Zentiva Polska Sp. z o.o.
Tel: + 48 22 375 92 00
PV-Poland@zentiva.com
Portugal
Zentiva Portugal, Lda
Tel: +351210601360
PV-Portugal@zentiva.com
România
ZENTIVA S.A.
Tel: +4 021.304.7597
PV-Romania@zentiva.com
Slovenija
Zentiva, k.s.
Tel: +386 360 00 408
PV-Slovenia@zentiva.com
Slovenská republika
Zentiva, a.s.
Tel: +421 2 3918 3010
PV-Slovakia@zentiva.com
44
Italia
Zentiva Italia S.r.l.
Tel: +39-02-38598801
PV-Italy@zentiva.com
Κύπρος
Zentiva, k.s.
Τηλ:
+357 240 30 144
PV-Cyprus@zentiva.com
Latvija
Zentiva, k.s.
Tel: +371 67893939
PV-Latvia@zentiva.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Suomi/Finland
Zentiva Denmark ApS
Puh/Tel: +358 942 598 648
PV-Finland@zentiva.com
Sverige
Zentiva Denmark ApS
Tel: +46 840 838 822
PV-Sweden@zentiva.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Zentiva, k.s.
Tel: +44 (0) 800 090 2408
PV-United-Kingdom@zentiva.com
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
45
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 30 mg duloxetine.
Hulpstof met bekend effect:
Elke capsule bevat 42,26 mg 46,57 mg sacharose.
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 60 mg duloxetine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke capsule bevat 84,51 mg 93.14 mg sacharose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde maagsapresistente capsule.
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Harde opake gelatinecapsules van ongeveer 15,9 mm met wit opaak omhulsel en lichtblauw opake dop
die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Harde opake gelatinecapsules van ongeveer 19,4 mm met ivoorkleurig opaak omhulsel en lichtblauw
opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van depressieve stoornis.
Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn.
Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis.
Duloxetine Zentiva is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen.
Voor verdere informatie, zie rubriek 5.1.
Dosering
Depressieve stoornis
De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is 60 mg eenmaal daags met of zonder voedsel.
Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag zijn in
klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Er is echter geen klinisch bewijs dat erop wijst dat
patiënten die niet reageren op de aanbevolen startdosis, baat zouden kunnen hebben bij optitreren van
de dosis.
Therapeutische respons wordt gewoonlijk na 2 - 4 weken behandeling waargenomen.
Na consolidatie van de antidepressieve respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal
maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Bij patiënten met respons op duloxetine en met
een voorgeschiedenis van herhaalde episoden van depressie kan een verdere langetermijnbehandeling
met een dosis van 60 tot 120 mg overwogen worden.
Gegeneraliseerde angststoornis
De aanbevolen startdosis bij patiënten met gegeneraliseerde angststoornis is 30 mg eenmaal daags, met
of zonder voedsel. Bij patiënten met onvoldoende respons dient de dosis te worden verhoogd tot
60 mg, wat de gebruikelijke onderhoudsdosis is bij de meeste patiënten.
Bij patiënten met comorbide depressieve stoornis is de startdosis en de onderhoudsdosis 60 mg
eenmaal daags (zie ook doseringsadvies hierboven).
Doses tot 120 mg per dag zijn effectief gebleken en zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op
veiligheid. Voor patiënten met onvoldoende respons op 60 mg kan daarom verhoging tot 90 mg of
120 mg worden overwogen. Verhoging van de dosis dient op basis van klinische respons en
verdraagzaamheid te geschieden.
Na consolidatie van de respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort
te zetten om terugval te voorkomen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is dagelijks 60 mg met of zonder voedsel. Doseringen
hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag toegediend in gelijk
verdeelde doses, zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. De plasmaconcentratie van
duloxetine vertoont grote inter-individuele variabiliteit (zie rubriek 5.2). Om die reden kunnen
sommige patiënten, die onvoldoende reageren op 60 mg, baat hebben bij een hogere dosis.
De respons op de behandeling dient na 2 maanden te worden geëvalueerd. Bij patiënten met een
inadequate initiële respons is een additionele respons na deze periode onwaarschijnlijk.
Het therapeutische voordeel dient regelmatig (ten minste iedere drie maanden) opnieuw te worden
beoordeeld (zie rubriek 5.1).
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
Er wordt geen doseringsaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten uitsluitend op basis van leeftijd.
Echter, voorzichtigheid is geboden, net als met ieder geneesmiddel, bij het behandelen van ouderen, in
het bijzonder bij 120 mg duloxetine per dag voor depressieve stoornis of gegeneraliseerde
angststoornis waarvoor beperkte gegevens zijn (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Duloxetine Zentiva mag niet worden gebruikt bij patiënten met een leveraandoening die leidt tot
leverfunctiestoornis (zie de rubrieken 4.3 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Voor patiënten met lichte of matige nierdisfunctie (creatinineklaring 30 tot 80 ml/min) is geen
doseringsaanpassing noodzakelijk. Duloxetine Zentiva mag niet worden gebruikt door patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min; zie rubriek 4.3).
Pediatrische patiënten
Duloxetine dient niet gebruikt te worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar voor de behandeling van
depressieve stoornis vanwege zorgen op gebied van veiligheid en werkzaamheid (zie rubriek 4.4, 4.8
en 5.1).
De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van gegeneraliseerde
angststoornis bij pediatrische patiënten van 7 - 17 jaar zijn niet vastgesteld. De huidige beschikbare
data staan beschreven in de rubrieken 4.8, 5.1 en 5.2.
De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van diabetische perifere
neuropathische pijn zijn niet onderzocht. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Stopzetting van behandeling
Plotseling stopzetten dient te worden vermeden. Bij stopzetting van de behandeling met Duloxetine
Zentiva dient de dosering over een periode van tenminste 1 tot 2 weken geleidelijk te worden
afgebouwd om de kans op onthoudingsverschijnselen zo klein mogelijk te houden (zie rubriek 4.4 en
4.8). Indien niet tolereerbare symptomen optreden na een afname van de dosering of na stopzetting van
de behandeling, kan overwogen worden om de laatst voorgeschreven dosering te hervatten.
Vervolgens kan de arts doorgaan met verlagen van de dosering, echter in een langzamere mate.
Wijze van toediening
Voor oraal gebruik
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva met niet-selectieve, irreversibele monoamine-
oxidaseremmers (MAO-remmers) is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.5).
Een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Duloxetine Zentiva dient niet te worden gebruikt in combinatie met fluvoxamine, ciprofloxacine of
enoxacine (d.w.z. krachtige CYP1A2-remmers) aangezien de combinatie leidt tot verhoogde
plasmaconcentraties van duloxetine (zie rubriek 4.5).
Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4).
Start van de behandeling met Duloxetine Zentiva is gecontra-indiceerd bij patiënten met
ongecontroleerde hypertensie; dit zou tot een verhoogd risico op hypertensieve crisis bij deze patiënten
kunnen leiden (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Manie en convulsies
Duloxetine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van
manie of met de diagnose bipolaire stoornis en/of convulsies.
Mydriasis
Mydriasis is gemeld in samenhang met duloxetine. Derhalve is voorzichtigheid geboden wanneer
Duloxetine Zentiva wordt voorgeschreven aan patiënten met verhoogde intraoculaire druk of aan
degenen met een risico van acuut nauwekamerhoekglaucoom.
Bloeddruk en hartslag
Duloxetine wordt geassocieerd met een verhoging van de bloeddruk en klinisch significante
hypertensie bij bepaalde patiënten. Dit kan een gevolg zijn van het noradrenerge effect van duloxetine.
Gevallen van hypertensieve crisis zijn gerapporteerd met duloxetine, vooral bij patiënten met reeds
bestaande hypertensie. Daarom wordt bij patiënten met bekende hypertensie en/of andere hartziekte
geëigende bewaking van de bloeddruk aanbevolen, vooral gedurende de eerste maand van de
behandeling.
Duloxetine dient voorzichtig gebruikt te worden bij patiënten bij wie de conditie gepaard kan gaan met
een versnelde hartslag of verhoogde bloeddruk. Voorzichtigheid is geboden wanneer duloxetine wordt
gebruikt gelijktijdig met geneesmiddelen die het metabolisme kunnen verstoren (zie rubriek 4.5). Voor
patiënten die een blijvende toename van de bloeddruk ervaren tijdens gebruik van duloxetine dient
ofwel dosisverlaging, danwel geleidelijk staken van de behandeling te worden overwogen (zie rubriek
4.8). Bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie dient duloxetine niet gestart te worden (zie
rubriek 4.3).
Nierfunctiestoornis
Verhoogde plasmaconcentraties van duloxetine komen voor bij patiënten met ernstige
nierfunctiestoornis die hemodialyse ondergaan (creatinineklaring < 30 ml/min). Voor patiënten met
ernstige nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.3. Zie rubriek 4.2 voor informatie over patiënten met lichte
of matige nierdisfunctie.
Serotoninesyndroom
Het serotoninesyndroom, een mogelijk levensbedreigende aandoening, kan, zoals bij andere
serotonerge middelen, bij behandeling met duloxetine voorkomen, in het bijzonder bij gelijktijdig
gebruik van andere serotonerge middelen (waaronder SSRI's, SNRI's, tricyclische antidepressiva of
triptanen), met middelen die het metabolisme van serotonine aantasten zoals MAO-remmers, met
antipsychotica of andere dopamine-antagonisten of met opioïden zoals buprenorfine (met of zonder
naloxon), tramadol en pethidine die het serotonerge neurotransmittersysteem kunnen beïnvloeden (zie
rubrieken 4.3 en 4.5).
Symptomen van het serotoninesyndroom kunnen veranderingen van de mentale status omvatten (bijv.
agitatie, hallucinaties, coma), autonome instabiliteit (bijv. tachycardie, labiele bloeddruk,
hyperthermie), neuromusculaire afwijkingen (bijv. hyperreflexie, geen coördinatie) en/of
gastrointestinale symptomen (bijv. misselijkheid, braken, diarree).
Als gelijktijdige behandeling met duloxetine en andere serotonerge middelen die het serotonerge en/of
dopaminerge neurotransmittersysteem kunnen beïnvloeden, klinisch gerechtvaardigd is, wordt
zorgvuldige observatie van de patient geadviseerd, in het bijzonder gedurende het begin van de
behandeling en bij verhogingen van de dosis.
worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de symptomen.
Sint-janskruid
Bijwerkingen kunnen vaker optreden tijdens gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva en
kruidenpreparaten met sint-janskruid (Hypericum perforatum).
Suïcide
Depressieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis
Depressie staat in verband met een verhoogd risico van suïcidale gedachten, het toebrengen van letsel
aan zichzelf en suïcide (suïcidegerelateerde voorvallen). Het risico blijft bestaan totdat significante
remissie optreedt. Aangezien het kan zijn dat er geen verbetering optreedt gedurende de eerste paar
weken of langer van de behandeling, dient nauwkeurig toezicht te worden gehouden op deze patiënten
totdat een dergelijke verbetering optreedt. Het is een algemene klinische ervaring dat het risico van
suïcide kan toenemen in de vroege stadia van herstel.
Andere psychiatrische stoornissen waarvoor duloxetine wordt voorgeschreven kunnen ook
geassocieerd zijn met een verhoogd risico op suïcide gerelateerde voorvallen. Deze stoornissen kunnen
bovendien samengaan met depressieve stoornissen. Dezelfde voorzorgen als bij de behandeling van
patiënten met depressieve stoornissen, dienen dan ook te worden getroffen bij de behandeling van
patiënten met andere psychiatrische stoornissen.
Patiënten met een geschiedenis van suïcidegerelateerde voorvallen en diegenen die een significante
mate van suïcidale ideeënvorming vertonen voorafgaand aan de start van een behandeling, hebben een
groter risico op suïcidale gedachten of suïcidepogingen, en moeten gedurende de behandeling
zorgvuldig gevolgd worden. Een meta-analyse van placebo-gecontroleerde klinische onderzoeken van
antidepressiva bij psychiatrische stoornissen liet een verhoogd risico zien met antidepressiva
vergeleken met placebo bij patiënten jonger dan 25 jaar.
Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidale gedragingen zijn gemeld tijdens therapie met duloxetine
of vlak na het staken van de behandeling (zie rubriek 4.8).
Intensief toezicht op patiënten en vooral die met een verhoogd risico is noodzakelijk bij de
medicamenteuze behandeling, vooral bij begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten
(en verzorgers van patiënten) dienen bewust te worden gemaakt van de noodzaak om toezicht te
houden op het optreden van elke klinische verslechtering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en
ongebruikelijke veranderingen in gedrag en om onmiddellijk medisch advies te zoeken indien deze
symptomen zich voordoen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
Evenals bij andere geneesmiddelen met een vergelijkbaar farmacologisch werkingsmechanisme
(antidepressiva), zijn op zichzelf staande gevallen van suïcidale gedachten en suïcidale gedragingen
gemeld tijdens therapie met duloxetine of vlak na het staken van de behandeling. Betreffende de
risicofactoren op suïcidaliteit bij depressies, zie hierboven. Artsen dienen patiënten te stimuleren om
verontrustende gedachten of gevoelens altijd te melden.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
Duloxetine dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Aan
suïcide gerelateerde gedragingen (suïcidepogingen en suïcidale gedachten) en vijandigheid
(voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) werden in klinische studies vaker
waargenomen bij kinderen en jongeren behandeld met antidepressiva vergeleken met diegenen
behandeld met placebo. Indien toch, op basis van een klinische noodzaak, de beslissing wordt
genomen om te behandelen, dient de patiënt zorgvuldig te worden gevolgd voor het optreden van
suïcidale symptomen (zie rubriek 5.1). Daarnaast ontbreken lange termijngegevens over de veiligheid
rubriek 4.8).
Bloedingen
Bij selectieve serotonine heropname remmers (SSRI's) en serotonine/noradrenaline heropname
remmers (SNRI's), waaronder duloxetine, is melding gemaakt van bloedingsafwijkingen zoals
ecchymosen, purpura en gastrointestinale bloedingen. Duloxetine kan het risico op post-
partumbloedingen verhogen (zie rubriek 4.6). Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die gebruik
maken van anticoagulantia en/of geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de bloedplaatjesfunctie
beïnvloeden (bijvoorbeeld NSAID's of acetylsalicylzuur) en bij patiënten van wie bekend is dat ze
bloedingsneigingen hebben.
Hyponatriëmie
Hyponatriëmie is gerapporteerd bij toediening van duloxetine, waaronder gevallen met minder dan
110 mmol natrium/l serum. Hyponatriëmie kan worden veroorzaakt als gevolg van het syndroom van
inadequate secretie van anti diuretisch hormoon (SIADH). De meerderheid van deze gevallen kwam
voor bij oudere patiënten, in het bijzonder wanneer dit gepaard gaat met een recente voorgeschiedenis
van verstoorde vloeistofbalans of met omstandigheden die predisponeren tot een verstoorde
vloeistofbalans. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verhoogde kans op hyponatriëmie,
zoals ouderen, cirrotische- of gedehydrateerde patiënten of patiënten behandeld met diuretica.
Stopzetten van de behandeling
Onthoudingsverschijnselen bij stopzetting van de behandeling zijn gebruikelijk, vooral wanneer abrupt
wordt gestopt (zie rubriek 4.8). In een klinisch onderzoek werden bijwerkingen waargenomen na
abrupt stopzetten van de behandeling in 45 % van de patiënten behandeld met duloxetine en in 23 %
van de patiënten behandeld met placebo. De kans op onthoudingsverschijnselen bij behandeling met
SSRI's en SNRI's kan afhankelijk zijn van verschillende factoren waaronder de duur en de dosering
van de behandeling en de snelheid van dosisreductie. De meest voorkomende symptomen zijn
beschreven in rubriek 4.8. Over het algemeen zijn de symptomen licht tot matig van aard, echter bij
sommige patiënten kan de intensiteit ernstig zijn. Normaal gesproken treden deze op in de eerste dagen
na stopzetting van de behandeling, er zijn echter zeldzame meldingen van patiënten die per ongeluk
een dosis vergeten waren. Over in het algemeen zijn deze symptomen zelfbeperkend en verdwijnen ze
binnen 2 weken, hoewel ze bij sommige patiënten langer aanwezig kunnen zijn (2 3 maanden, of
langer). Daarom wordt geadviseerd om duloxetine geleidelijk af te bouwen over een periode van ten
minste 2 weken, afhankelijk van de behoefte van de patiënt (zie rubriek 4.2).
Ouderen
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van 120 mg duloxetine bij oudere patiënten met
depressieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Voorzichtigheid is daarom geboden bij het
behandelen van ouderen met de maximum dosering (zie de rubrieken 4.2 en 5.2).
Acathisie / psychomotorische onrust
Het gebruik van duloxetine wordt geassocieerd met het ontwikkelen van acathisie, gekarakteriseerd
door een subjectieve onprettige, verontrustende rusteloosheid en de behoefte veel te bewegen gepaard
gaand met het niet in staat zijn om stil te zitten of stil te staan. Dit gebeurt meestal binnen de eerste
paar weken van de behandeling. Bij patiënten die deze symptomen ontwikkelen kan verhogen van de
dosering schadelijk zijn.
Geneesmiddelen die duloxetine bevatten
Duloxetine wordt toegepast onder verschillende handelsmerken bij verscheidene indicaties
(behandeling van diabetische neuropathische pijn, depressieve stoornis, gegeneraliseerde angststoornis
worden vermeden.
Hepatitis/verhoogde lever enzymen
Gevallen van leverbeschadiging waaronder ernstige verhogingen van leverenzymen (> 10 maal de
normale bovengrens), hepatitis en geelzucht zijn gerapporteerd met duloxetine (zie rubriek 4.8). De
meeste gevallen vonden plaats tijdens de eerste maanden van behandeling. Het patroon van
leverbeschadiging was voornamelijk hepatocellulair. Duloxetine dient met voorzichtigheid te worden
gebruikt bij patiënten die behandeld worden met andere geneesmiddelen geassocieerd met
leverbeschadiging.
Seksuele disfunctie
Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's)/ serotonine noradrenaline-heropnameremmers
(SNRI's) kunnen symptomen van seksuele disfunctie veroorzaken (zie rubriek 4.8). Er zijn meldingen
geweest van langdurige seksuele disfunctie waar de symptomen bleven aanhouden ondanks het staken
van de behandeling met SSRI's/SNRI's.
Sacharose
Duloxetine Zentiva harde maagsapresistente capsules bevatten sacharose. Patiënten met zeldzame
erfelijke aandoeningen als fructose-intolerantie, glucose-galactose malabsorptie of sucrase-isomaltase
insufficiëntie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers)
Vanwege het risico op het serotoninesyndroom dient duloxetine niet te worden gebruikt in combinatie
met niet-selectieve, irreversibele monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) of binnen minimaal 14
dagen na het stopzetten van de behandeling met een MAO-remmer. Op basis van de halfwaardetijd
van duloxetine moet na het stopzetten van Duloxetine Zentiva tenminste 5 dagen worden gewacht
voordat met een MAO-remmer kan worden begonnen (zie rubriek 4.3).
Gelijktijdig gebruik van Duloxetine Zentiva met selectieve, reversibele MAO-remmers, zoals
moclobemide, wordt niet aangeraden (zie rubriek 4.4). Het antibioticum linezolide is een reversibele
niet-selectieve MAO-remmer en dient niet aan patiënten gegeven te worden die met duloxetine worden
behandeld (zie rubriek 4.4).
CYP1A2-remmers
Omdat CYP1A2 bij het metabolisme van duloxetine is betrokken, zal gelijktijdig gebruik van
duloxetine en sterke CYP1A2-remmers waarschijnlijk resulteren in hogere concentraties duloxetine.
Fluvoxamine (100 mg eenmaal daags), een krachtige CYP1A2-remmer, verlaagde de schijnbare
plasmaklaring van duloxetine met ongeveer 77 % en verhoogde de AUC0-t. met een factor 6. Daarom
dient Duloxetine Zentiva niet te worden toegediend in combinatie met krachtige CYP1A2-remmers
zoals fluvoxamine (zie rubriek 4.3).
Geneesmiddelen die een effect uitoefenen op het CZS
Het risico van het gebruik van duloxetine in combinatie met andere geneesmiddelen die een effect
uitoefenen op het CZS is niet systematisch onderzocht, behalve in de gevallen beschreven in deze
rubriek. Daarom wordt voorzichtigheid geadviseerd wanneer duloxetine wordt gebruikt in combinatie
met andere centraal werkende geneesmiddelen of stoffen, waaronder alcohol en sedativa (bijvoorbeeld
benzodiazepinen, morfinomimetica, antipsychotica, fenobarbital, sederende antihistaminica).
In zeldzame gevallen is melding gemaakt van het serotoninesyndroom bij patiënten die SSRI's/SNRI's
gelijktijdig gebruiken met serotonerge middelen. Voorzichtigheid is
geboden als duloxetine tegelijk wordt gebruikt met serotonerge middelen zoals SSRI's, SNRI's,
tricyclische antidepressiva zoals clomipramine of amitriptyline, MAO-remmers zoals moclobemide of
linezolide, sint-janskruid (Hypericum perforatum) of triptanen, buprenorfine, tramadol, pethidine en
tryptofaan (zie rubriek 4.4).
Effect van duloxetine op andere geneesmiddelen
Geneesmiddelen gemetaboliseerd door CYP1A2
De farmacokinetiek van theofylline, een CYP1A2- substraat, werd niet significant beïnvloed door
gelijktijdige toediening van duloxetine (60 mg tweemaal daags).
Geneesmiddelen gemetaboliseerd door CYP2D6
Duloxetine is een matige remmer van CYP2D6. Wanneer duloxetine werd toegediend als een dosis
van 60 mg tweemaal daags met een enkele dosis desipramine, een CYP2D6 substraat, was de AUC
van desipramine 3 maal zo hoog. Gelijktijdige toediening van duloxetine (40 mg tweemaal daags)
verhoogt de `steady state AUC' van tolterodine (2 mg tweemaal daags) met 71 %, maar heeft geen
invloed op de farmacokinetiek van de actieve 5- hydroxymetaboliet hiervan en er wordt geen
doseringsaanpassing aanbevolen. Voorzichtigheid is geboden als duloxetine gelijktijdig wordt
toegediend met geneesmiddelen die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (risperidon,
tricyclische antidepressiva [TCA's] zoals nortriptyline, amitryptiline en imipramine) met name als
deze een smalle therapeutische breedte hebben (zoals flecainide, propafenon en metoprolol).
Orale anticonceptiva en andere steroïden
Uit de resultaten van in vitro-onderzoeken blijkt dat duloxetine niet aanzet tot de katalytische activiteit
van CYP3A. Er zijn geen specifieke in vivo interactiestudies met geneesmiddelen uitgevoerd.
Anticoagulantia en antiplatelet middelen
Voorzichtigheid is geboden wanneer duloxetine wordt gecombineerd met orale anticoagulantia of
antiplatelet middelen door een potentieel verhoogd risico op bloedingen vanwege een
farmacodynamische interactie. Verder zijn er toenames in INR waarden gerapporteerd wanneer
duloxetine gelijktijdig werd toegediend aan met warfarine behandelde patiënten. Echter gelijktijdige
toediening van duloxetine met warfarine onder steady state voorwaarden bij gezonde vrijwilligers als
onderdeel van een klinisch-farmacologische studie, resulteerde niet in een klinisch significante
verandering in INR ten opzichte van de uitgangswaarde, noch in de farmacokinetiek van R- of S-
warfarine.
Effecten van andere geneesmiddelen op duloxetine
Antacida en H2-antagonisten
Gelijktijdige toediening van duloxetine met aluminium en magnesium bevattende antacida of met
famotidine had geen significant effect op de snelheid of mate van duloxetine-absorptie na orale
toediening van een dosis van 40 mg.
Middelen met CYP1A2-inducerende werking
Uit farmacokinetische populatieanalyses is gebleken dat rokers bijna 50 % lagere plasmaspiegels van
duloxetine hebben dan niet-rokers.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbaarheid
In dierstudies had duloxetine geen effect op de mannelijke vruchtbaarheid en effecten bij vrouwen
waren slechts duidelijk bij doses die toxiciteit bij de moeder veroorzaakten.
Uit experimenteel onderzoek bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken bij systemische
blootstellingsniveaus (AUC) van duloxetine die lager waren dan de maximale klinische blootstelling
(zie rubriek 5.3).
Twee grote observationele onderzoeken wijzen niet op een algeheel verhoogd risico op ernstige
aangeboren afwijkingen (één onderzoek in de Verenigde Staten met daarin 2.500 vrouwen
blootgesteld aan duloxetine tijdens het eerste trimester en één onderzoek in de EU met daarin 1.500
vrouwen blootgesteld aan duloxetine tijdens het eerste trimester). De analyse op specifieke
afwijkingen zoals cardiale afwijkingen laat geen eenduidige resultaten zien.
In het onderzoek in de EU werd blootstelling van de moeder aan duloxetine laat in de zwangerschap
(op enig moment vanaf 20 weken van de zwangerschapsduur tot aan de bevalling) in verband gebracht
met een verhoogd risico op een vroeggeboorte (minder dan tweemaal verhoogd, overeenkomende met
ongeveer 6 additionele vroeggeboortes per 100 vrouwen die laat in de zwangerschap met duloxetine
werden behandeld). De meerderheid van de vroeggeboortes trad op tussen 35 en 36 weken van de
zwangerschap. Dit verband werd niet waargenomen in de studie in de Verenigde Staten.
De observationele gegevens in de Verenigde Staten hebben een (minder dan tweemaal) verhoogd
risico aangetoond op post-partumbloedingen na blootstelling aan duloxetine binnen een maand voor de
geboorte.
Epidemiologische gegevens hebben er op gewezen dat het gebruik van SSRI's tijdens de
zwangerschap, in het bijzonder aan het eind van de zwangerschap, de kans op blijvende pulmonale
hypertensie bij de pasgeborene (PPHN) kan verhogen. Hoewel er geen studies gedaan zijn die de
relatie tussen PPHN en behandeling met SNRI hebben onderzocht, kan dit mogelijke risico, het
betrokken werkingsmechanisme (remming van de serotonine- heropname) in aanmerking genomen, bij
duloxetine niet worden uitgesloten.
Net als bij andere serotonerge geneesmiddelen, kunnen onthoudingsverschijnselen voorkomen bij de
pasgeborene na gebruik van duloxetine door de moeder vlak voor de bevalling.
Onthoudingsverschijnselen waargenomen bij duloxetine kunnen onder andere zijn hypotonie, tremor,
voortdurend bewegen, moeilijkheden bij het voeden, ademnood en convulsies. De meerderheid van de
gevallen heeft zich ofwel tijdens de geboorte ofwel een paar dagen na de geboorte voorgedaan.
Duloxetine dient alleen tijdens de zwangerschap te worden gebruikt als de potentiële voordelen het
potentiële risico voor de foetus rechtvaardigen. Vrouwen moet worden geadviseerd dat ze hun arts
informeren als ze tijdens de behandeling zwanger worden of zwanger willen worden.
Borstvoeding
Duloxetine wordt erg zwak uitgescheiden in de humane melk gebaseerd op een onderzoek met
6 patiënten die melkafscheiding hadden en die geen borstvoeding gaven aan hun kinderen. De
geschatte dagelijkse dosis voor het kind op een mg/kg basis is ongeveer 0,14 % van de dosis van de
moeder (zie rubriek 5.2). Aangezien de veiligheid van duloxetine bij kinderen niet is vastgesteld,
wordt het gebruik van duloxetine tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen. Duloxetine kan geassocieerd worden met sedatie en duizeligheid. Patiënten dienen
geïnstrueerd te worden dat, indien zij sedatie of duizeligheid ervaren, mogelijk gevaarlijke taken
dienen te vermijden zoals rijden of het bedienen van machines.
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met duloxetine waren misselijkheid,
hoofdpijn, droge mond, slaperigheid, en duizeligheid. De meerderheid van de vaak voorkomende
bijwerkingen waren echter licht tot matig, traden gewoonlijk op aan het begin van de behandeling en
verdwenen meestal, ook al werd de behandeling voortgezet.
Getabelleerde samenvatting van de bijwerkingen
Tabel 1 beschrijft de bijwerkingen gezien uit spontane meldingen en in placebo-gecontroleerde
klinische studies.
Tabel 1: Bijwerkingen
Geschatte frequenties: Zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1000, < 1/100), zelden
( 1/10.000, < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000).
Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen weergegeven in afnemende mate van ernst.
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer Zelden
Infecties en parasitaire aandoeningen
Laryngitis
Immuunsysteemaandoeningen
Anafylactische reactie
Overgevoeligheids-
stoornis
Endocriene aandoeningen
Hypothyreoïdisme
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde
Hyperglykemie
Dehydratatie
eetlust
(vnl.
Hyponatriëmie
gerapporteerd bij
SIADH6
diabetische
patiënten)
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Suïcidale
Suïcidaal gedrag5,7
Agitatie
gedachten5,7
Manie
Verminderd
Slaapstoornissen
Hallucinaties
libido
Tandenknarsen
Agressie en boosheid4
Angstgevoelens Desoriëntatie
Abnormaal
Apathie
orgasme
Abnormale
dromen
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Duizeligheid
Myoclonus
Serotonine syndroom6
Slaperigheid Lethargie
Acathisie7
Convulsie1
Tremor
Nervositeit
Psychomotorische
Paresthesie
Stoornis in
onrust 6
oplettendheid
Extrapyramidale
Verminderde
symptomen6
smaak
Dyskinesie
Restless legs
syndroom
Slechte kwaliteit
van slaap
Vaak
Soms
Zelden
Zeer Zelden
Oogaandoeningen
Wazig zien
Mydriasis
Glaucoom
Visuele
stoornissen
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Tinnitus1
Duizeling
Oorpijn
Hartaandoeningen
Palpitaties
Tachycardie
Supraventriculaire
aritmie,
hoofdzakelijk
atriumfibrilleren
Bloedvataandoeningen
Bloeddrukver-
Flauwvallen2
Hypertensieve crisis3,6
hoging3
Hypertensie3,7
Blozen
Orthostatische
hypotensie2
Perifere kou
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastiniumaandoeningen
Geeuwen
Strak gevoel bij de Interstitiële
keel
longziekte10
Neusbloeding
Eosinofiele
pneumonie6
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid Obstipatie
Maagdarm-
Stomatitis
Droge mond Diarree
bloedingen7
Bloed in ontlasting
Buikpijn
Gastro-enteritis
Ademgeur
Overgeven
Oprisping
Microscopische
Dyspepsie
Gastritis
colitis9
Flatulentie
Dysfagie
Lever- en galaandoeningen
Hepatitis3
Leverfalen6
Verhoogde
Geelzucht6
leverenzymen
(ALT, AST,
alkaline fosfatase)
Acute leverbe-
schadiging
Huid- en onderhuidaandoeningen
Overmatig
Nachtelijk zweten Stevens-Johnson
Cutane
zweten
Urticaria
Syndroom6
vasculitis
Huiduitslag
Contactdermatitis Angioneurotisch
Koud zweet
oedeem6
Fotosensitiviteits-
reacties
Verhoogde
neiging tot blauwe
plekken
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Skeletspierpijn Spierstijfheid
Trismus
Spierspasmen
Spiertrekkingen
Vaak
Soms
Zelden
Zeer Zelden
Nier- en urinewegaandoeningen
Dysurie
Urine retentie
Abnormale urinegeur
Pollakisurie
Aarzeling om te
plassen
Nachtelijk plassen
Polyuria
Verminderde
urinestroom
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Erectiele
Gynaecologische
Menopausale
disfunctie
bloedingen
symptomen
Ejaculatiestoorni Menstruatiestoornis Galactorroe
s
Seksuele disfunctie Hyperprolactinemie
Vertraagde
Pijn aan de testikels Post-
ejaculatie
partumbloedingen6
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vallen8
Pijn op de borst7
Vermoeidheid
Abnormaal gevoel
Koud aanvoelen
Dorst
Rillingen
Malaise
Warm aanvoelen
Verstoring van het
lopen
Onderzoeken
Gewichtsafnam Gewichtstoename Bloedcholesterol
e
Verhoogde
verhoogd
creatine
Fosfokinase in het
bloed
Verhoogd
kaliumgehalte in
het bloed
1 Gevallen van convulsies en gevallen van tinnitus zijn ook gemeld na stopzetten van de behandeling.
2 Gevallen van orthostatische hypotensie en flauwvallen zijn met name gemeld aan het begin van de
behandeling.
3 Zie rubriek 4.4.
4 Gevallen van agressie en boosheid zijn voornamelijk gemeld in het begin van de behandeling of na
het stopzetten van de behandeling.
5 Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld tijdens de behandeling met
duloxetine en net na het stopzetten van de behandeling (zie rubriek 4.4).
6 Geschatte frequentie van bijwerkingen gerapporteerd na het op de markt komen, niet waargenomen
in placebo-gecontroleerde klinischeonderzoeken.
7 Niet statistisch significant verschillend van placebo.
8 Vallen kwam vaker voor bij ouderen (65 jaar)
9 Geschatte frequentie gebaseerd op alle klinische onderzoeksdata
10 Geschatte frequentie gebaseerd op placebo-gecontroleerde klinische onderzoeken
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Wanneer gestopt wordt met duloxetine (met name bij abrupt stoppen) leidt dit vaak tot
onthoudingsverschijnselen. Duizeligheid, gevoelsstoornissen (inbegrepen paresthesie of elektrische-
schokachtige sensaties, in het bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (inbegrepen slapeloosheid en
diepe dromen), vermoeidheid, slaperigheid, agitatie of angst, misselijkheid en/of overgeven, tremor,
meest gemelde reacties.
In het algemeen geldt voor SSRI's en SNRI's dat deze symptomen mild tot matig en zelfbeperkend
zijn, hoewel ze bij sommige patiënten ernstig en/of langdurig zijn. Daarom wordt geadviseerd om,
wanneer duloxetine behandeling niet langer nodig is, geleidelijk aan te stoppen door de dosering
langzaam af te bouwen (zie de rubrieken 4.2 en 4.4).
In de 12 weken acute fase van drie klinische studies met duloxetine bij patiënten met diabetische
neuropathische pijn, werden kleine maar statistisch significante verhogingen waargenomen van de
nuchtere bloedglucose bij patiënten behandeld met duloxetine. HbA1c was stabiel bij zowel de
duloxetine behandelde als de placebo behandelde patiënten. In de verlengde fase, welke tot 52 weken
duurde, was er een toename van het HbA1c in zowel de duloxetine als de routine groep, maar de
gemiddelde toename was 0,3 % groter in de duloxetine behandelde groep. Er was ook een kleine
toename van de nuchtere bloedglucose waarde en het totale cholesterol in de duloxetine behandelde
groep terwijl deze labwaarden een kleine daling lieten zien in de routine groep.
De gecorrigeerde hartslag QT-interval bij met duloxetine behandelde patiënten verschilde niet van die
bij met placebo behandelde patiënten. Er werden geen klinische significante verschillen waargenomen
voor QT, PR, QRS of QTcB metingen tussen duloxetine en placebo behandelde patiënten.
Pediatrische patiënten
In klinische onderzoeken werden in totaal 509 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve
stoornis en 241 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis behandeld
met duloxetine. In het algemeen was het bijwerkingenprofiel van duloxetine bij kinderen en jongeren
gelijk aan wat gezien werd bij volwassenen.
In totaal 467 pediatrische patiënten, in klinische onderzoeken in het begin gerandomiseerd op
duloxetine, namen gemiddeld 0,1 kg in gewicht af in 10 weken, vergeleken met een gemiddelde
toename van 0,9 kg bij 353 placebo-behandelde patiënten. Vervolgens neigden de patiënten over de
vervolgperiode van 4 tot 6 maanden gemiddeld naar herstel naar hun te verwachten
uitgangsgewichtspercentiel; dit percentiel is gebaseerd op bevolkingsgegevens van kinderen en
jongeren met overeenkomende leeftijd en geslacht.
Bij met duloxetine behandelde pediatrische patiënten werd in onderzoeken tot 9 maanden een overall
gemiddelde afname van 1% in lengtepercentiel waargenomen (een afname van 2% bij kinderen van 7 -
11 jaar en een toename van 0,3% bij jongeren van 12 17 jaar) (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Gevallen van overdosering, alleen of in combinatie met andere geneesmiddelen, zijn gemeld bij
duloxetine doseringen van bijna 5400 mg. Enkele fatale gevolgen zijn opgetreden, vooral bij
gecombineerde overdoseringen maar ook met enkel duloxetine bij een dosis van ongeveer 1000 mg.
Tekenen en symptomen van overdosering (bij alleen duloxetine of in combinatie met andere
geneesmiddelen) zijn slaperigheid, coma, serotonine syndroom, toevallen, overgeven en tachycardie.
Er is geen specifiek antidotum tegen duloxetine bekend, maar indien het serotonine syndroom
optreedt, kan specifieke behandeling overwogen worden (zoals met cyproheptadine en/of temperatuur
controle). De luchtwegen dienen te worden vrijgemaakt. Aangeraden wordt de hartfuncties en de vitale
maatregelen te nemen. Indien dit spoedig na inslikken wordt uitgevoerd of bij symptomatische
patiënten kan maagspoeling zijn aangewezen. Om de absorptie te beperken kan geactiveerde kool
worden gebruikt. Duloxetine heeft een groot verdelingsvolume en het is onwaarschijnlijk dat
geforceerde diurese, hemoperfusie en wisselperfusie van nut zullen zijn.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige antidepressiva. ATC-code: N06AX21.
Werkingsmechanisme
Duloxetine is een gecombineerde serotonine (5-HT)- en noradrenaline (NA)-heropnameremmer. Het
remt de heropname van dopamine in zwakke mate en heeft geen significante affiniteit voor
histaminerge, dopaminerge, cholinerge en adrenerge receptoren. Duloxetine verhoogt op
dosisafhankelijke wijze de extracellulaire spiegels van serotonine en noradrenaline in verscheidene
hersengebieden bij dieren.
Farmacodynamische effecten
Duloxetine normaliseert de pijndrempels in verscheidende preklinische neuropathische- and
ontstekingspijn modellen en het verfijnd pijngedrag in een persistent pijn model. Het pijnremmend
vermogen van duloxetine wordt verondersteld een resultaat te zijn van versterking van de afdalende
remmende pijnbanen in het centraal zenuwstelsel.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Depressieve stoornis
Duloxetine werd onderzocht in een klinisch programma met 3.158 patiënten (blootstelling van 1.285
patiëntjaren) die beantwoordden aan de DSM-IV-criteria voor depressie. De werkzaamheid van
duloxetine bij de aanbevolen dosis van 60 mg eenmaal daags werd aangetoond in drie van de drie
gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, acute onderzoeken met vaste dosis bij
volwassen poliklinische patiënten met depressieve stoornis. In het algemeen werd de werkzaamheid
van duloxetine aangetoond bij dagdoses tussen 60 en 120 mg in totaal vijf van de
zeven gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, acute onderzoeken met vaste dosis bij
volwassen poliklinische patiënten met depressieve stoornis.
Duloxetine vertoonde een statistische superioriteit ten opzichte van placebo zoals gemeten door
verbetering van de totale score op de Hamilton Depression Rating Scale (HAM-D) met 17 items (voor
zowel de emotionele als de somatische symptomen van depressie). Respons- en remissiecijfers waren
ook statistisch significant hoger met duloxetine dan met placebo. Slechts een klein deel van de
patiënten opgenomen in klinische kernonderzoeken had ernstige depressie (baseline HAM-D > 25).
In een onderzoek naar terugvalpreventie werden patiënten die reageerden op 12 weken van acute
behandeling met open label 60 mg eenmaal daags duloxetine gerandomiseerd ingedeeld bij ofwel
60 mg eenmaal daags duloxetine ofwel placebo gedurende nog eens 6 maanden. Duloxetine 60 mg
eenmaal daags vertoonde een statistisch significante superioriteit in vergelijking met placebo (p =
0,004) wat betreft het primaire eindpunt, de preventie van terugval van depressie, zoals gemeten aan
de hand van de tijdsduur tot terugval. De incidentie van terugval tijdens de 6 maanden durende,
dubbelblinde follow-up fase was 17 % en 29 % voor respectievelijk duloxetine en placebo.
Gedurende 52 weken placebo-gecontroleerde dubbelblinde behandeling hadden met duloxetine
behandelde patiënten met terugkerende depressieve stoornis een langere symptoomvrije periode
(p<0,001) vergeleken met patiënten, gerandomiseerd op placebo. Alle patiënten hadden eerder tijdens
tot 120 mg/dag. Gedurende de 52 weken placebo-gecontroleerde dubbelblinde behandelingsfase
ervaarden 14,4% van de met duloxetine behandelde patiënten en 33,1% van de met placebo
behandelde patiënten een terugkeer van hun depressieve symptomen (p<0,001).
Het effect van duloxetine 60 mg eenmaal daags in oudere depressieve patiënten ( 65 jaar) was
speciaal onderzocht in een studie die een statistisch significant verschil in reductie van de HAMD17
score liet zien voor duloxetine behandelde patiënten in vergelijking met placebo. Verdraagzaamheid
van duloxetine 60 mg eenmaal daags in oudere patiënten was vergelijkbaar met, zoals waargenomen
bij, jonge volwassenen. Echter, gegevens van oudere patiënten die blootgesteld zijn aan de maximale
dosering (120 mg per dag) zijn beperkt, waardoor voorzichtigheid is geboden bij behandeling van deze
populatie.
Gegeneraliseerde angststoornis
Duloxetine vertoonde een statistisch significante superioriteit ten opzichte van placebo in vijf van vijf
studies waarvan vier gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde acute studies, en een
terugvalpreventiestudie bij volwassen patiënten met gegeneraliseerde angststoornis.
Duloxetine vertoonde een statistisch significante superioriteit ten opzichte van placebo, gemeten als
verbetering van de totale score op de Hamilton Anxiety Scale (HAM-A) en als global functional
impairment score op de Sheehan Disability Scale (SDS). Respons en remissiecijfers waren ook hoger
met duloxetine vergeleken met placebo. Duloxetine gaf vergelijkbare resultaten als venlafaxine in de
verbetering op de HAM-A totaal score.
In een onderzoek naar terugvalpreventie werden patiënten die respondeerden op 6 maanden acute
behandeling met open label duloxetine gerandomiseerd naar ofwel duloxetine ofwel placebo voor nog
eens 6 maanden. Duloxetine 60 mg tot 120 mg eenmaal daags vertoonde een statistisch significante
superioriteit vergeleken met placebo (p<0.001) op de terugvalpreventie, gemeten als tijdsduur tot
terugval. De incidentie van terugval tijdens de 6 maanden dubbelblinde follow-up fase was 14% voor
duloxetine en 42% voor placebo.
De werkzaamheid van duloxetine 30 -120 mg (flexibele dosering) eenmaal per dag bij ouderen (> 65
jaar) met gegeneraliseerde angststoornis werd geëvalueerd in een studie die een statistisch significante
verbetering aantoonde in de HAM-A totaalscore voor patiënten behandeld met duloxetine vergeleken
met patiënten behandeld met placebo. De werkzaamheid en veiligheid van duloxetine 30 120 mg
eenmaal per dag bij ouderen met gegeneraliseerde angststoornis waren gelijk aan die, waargenomen in
studies bij jongere volwassen patiënten. Data van oudere patiënten, blootgesteld aan de maximale
dosis (120 mg) zijn echter beperkt en derhalve wordt aanbevolen voorzichtig te zijn met het gebruik
van deze dosis bij ouderen.
Diabetische perifere neuropathische pijn
De werkzaamheid van duloxetine bij de behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn is
vastgesteld in twee gerandomiseerde, 12 weken durende dubbelblinde, placebo vaste dosering
gecontroleerde studies bij volwassenen (22 tot 88 jaar) met diabetische neuropathische pijn voor de
duur van tenminste 6 maanden. Patiënten gediagnosticeerd met criteria voor depressieve episoden
mochten niet deelnemen aan de hiervoor genoemde studies. De primaire uitkomstmaat was het
wekelijks gemiddelde van de gemiddelde pijn gedurende 24 uur. De pijn werd verzameld door de
patiënt in een dagboekje via een 11-punts Likert schaal.
In beide studies werd voor duloxetine 60 mg eenmaal daags en 60 mg tweemaal daags een significante
pijnreductie waargenomen ten opzichte van placebo. Dit effect was bij sommige patiënten al aanwezig
in de eerste week van behandeling. Het verschil in gemiddelde verbetering tussen de twee actieve
behandelarmen was niet significant. Pijnreductie van tenminste 30 % werd gerapporteerd bij ongeveer
65 % van de duloxetine behandelde patiënten, en bij 40 % in de placebo arm. Corresponderende
getallen voor tenminste 50 % pijnreductie zijn respectievelijk 50 % en 26 %. Klinisch respons (50 %
of meer verbetering in pijn) werd geanalyseerd overeenkomstig of slaperigheid wel of niet optrad bij
de patiënt gedurende de behandeling. Bij patiënten waarbij geen slaperigheid optrad was de klinische
respons 47 % bij de met duloxetine behandelde patiënten en 27 % bij patiënten met
60 % in duloxetine behandelde patiënten en bij 30 % in de placebo behandelde patiënten. Bij patiënten
bij wie binnen 60 dagen behandeling geen pijnreductie van 30 % werd waargenomen was het
onwaarschijnlijk deze pijngrensreductie te bereiken gedurende vervolgbehandeling.
In een lange termijn ongecontroleerde open label studie bleef bij patiënten die respondeerden op 8
weken acute behandeling met eenmaal daags duloxetine 60 mg de pijnreductie nog 6 maanden
gehandhaafd, zoals gemeten op basis van de verandering op de Brief Pain Inventory (BPI) 24-uurs
gemiddelde pijn item.
Pediatrische patiënten
Duloxetine is niet onderzocht bij patiënten jonger dan 7 jaar.
Er zijn twee gerandomiseerde, dubbelblinde. parallelle klinische studies uitgevoerd met 800
pediatrische patiënten van 7 17 jaar met een depressieve stoornis (zie rubriek 4.2). Deze twee studies
omvatten een 10 weken durende acute fase met placebo en actieve (fluoxetine) controle, gevolgd door
een periode van 6 maanden van actieve gecontroleerde voortgezette behandeling. Noch duloxetine (30-
120 mg) noch de actieve controle-arm (fluoxetine 20-40 mg) verschilde statistisch van placebo wat
betreft verandering tussen de uitgangswaarde en het eindpunt in totaalscore op de Children´s
Depression Rating Scale-Revised (CDRS-R). Het stoppen vanwege bijwerkingen kwam vaker voor bij
patiënten die duloxetine namen in vergelijking met hen, die met fluoxetine behandeld werden, meestal
vanwege misselijkheid. Gedurende de acute behandelingsperiode van 10 weken werden er suïcidale
gedragingen gerapporteerd (duloxetine 0/333 [0%], fluoxetine 2/225 [0,9%], placebo 1/220 [0,5%]).
Over de hele duur van de studie van 36 weken ervoeren 6 van de 333 patiënten die in het begin
gerandomiseerd waren op duloxetine en 3 van de 225 patiënten die in het begin gerandomiseerd waren
op fluoxetine suïcidale gedragingen (voor blootstelling gecorrigeerde incidentie van 0,039
gebeurtenissen per patiëntjaar voor duloxetine en 0,026 gebeurtenissen per patiëntjaar voor
fluoxetine). Daarnaast ervoer 1 patiënt die overgezet was van placebo naar duloxetine suïcidaal gedrag
bij het nemen van duloxetine.
Een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek werd uitgevoerd bij 272 patiënten
van 7 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis. De studie bevatte een 10 weken durende placebo-
gecontroleerde acute fase, gevolgd door een 18 weken durende vervolgbehandelingsperiode.
In deze studie werd een regime met flexibele doses gehanteerd, wat een langzame dosisverhoging van
30 mg eenmaal per dag tot een hogere dosis (maximaal 120 mg eenmaal per dag) mogelijk maakte.
Behandeling met duloxetine liet na 10 weken een statistisch significant grotere verbetering van GAS-
symptomen zien, gemeten met de PARS-score voor de ernst van GAS (een gemiddeld verschil tussen
duloxetine en placebo van 2,7 punten [95% BI 1,3-4,0]). De handhaving van het effect is niet
geëvalueerd. Er was tussen de duloxetine- en de placebogroepen gedurende de 10 weken durende
acute behandelingsfase geen statistisch significant verschil in stoppen met de behandeling vanwege
bijwerkingen. Twee patiënten die na de acute fase werden overgezet van placebo naar duloxetine,
ervoeren suïcidaal gedrag bij het innemen van duloxetine tijdens de vervolgfase. Een conclusie ten
aanzien van de overall voordeel/risico-ratio in deze leeftijdsgroep is niet vastgesteld (zie ook rubriek
4.2 en 4.8).
Er is een onderzoek uitgevoerd bij pediatrische patiënten met het juveniele primaire
fibromyalgiesyndroom (JFPS) waarbij de duloxetinegroep zich betreffende de primaire uitkomstmaat
voor werkzaamheid niet onderscheidde van de placebogroep. Derhalve is er geen bewijs van
werkzaamheid in deze pediatrische populatie. Dit gerandomiseerde, dubbelblind, placebo-
gecontroleerd parallelonderzoek met duloxetine werd uitgevoerd bij 184 adolescenten in de leeftijd
van 13 tot 18 jaar (gemiddelde leeftijd 15,53 jaar) met JFPS. In het onderzoek was een dubbelblinde
periode van 13 weken waarin patiënten werden gerandomiseerd naar dagelijks duloxetine
30 mg/60 mg of placebo. Duloxetine liet geen werkzaamheid in pijnreductie zien, gemeten naar de
primaire uitkomstmaat van het Brief Pain Inventory (BPI) gemiddelde pijnscore eindpunt: op 13
weken was de least squares (LS) gemiddelde verandering vanaf de baseline in gemiddelde BPI
pijnscore -0,97 in de placebogroep vergeleken met -1,62 in de duloxetine 30/60 mg groep (p = 0,052).
zoals bekend.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met het referentiegeneesmiddel met duloxetine in alle
subgroepen van pediatrische patiënten met depressieve stoornis, diabetische neuropathische pijn en
gegeneraliseerde angststoornis. Zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Duloxetine wordt als een enkele enantiomeer toegediend. Duloxetine wordt uitgebreid
gemetaboliseerd door oxidatieve enzymen (CYP1A2 en het polymorfe CYP2D6), gevolgd door
conjugatie. De farmacokinetiek van duloxetine varieert sterk tussen proefpersonen (over het algemeen
50 - 60 %), gedeeltelijk vanwege geslacht, leeftijd, wel of niet roken en de status van metabolisatie
door CYP2D6.
Absorptie
Duloxetine wordt na orale toediening goed geabsorbeerd en de Cmax wordt 6 uur na dosering bereikt.
De absolute orale biologische beschikbaarheid van duloxetine varieerde van 32 % tot 80 % (gemiddeld
50 %). Voedsel vertraagt de benodigde tijd om de piekconcentratie te bereiken van 6 tot 10 uur en
zorgt voor een marginale afname van de mate van absorptie (circa 11 %).
Deze veranderingen hebben geen klinische betekenis.
Distributie
Duloxetine wordt voor circa 96 % aan menselijke plasma-eiwitten gebonden. Duloxetine bindt zowel
aan albumine als aan alfa-1-zuur-glycoproteïne. De eiwitbinding wordt niet beïnvloed door nier- of
leverfunctiestoornissen.
Biotransformatie
Duloxetine wordt uitgebreid gemetaboliseerd en de metabolieten worden voornamelijk in urine
uitgescheiden. Zowel cytochroom P450-2D6 als 1A2 katalyseren de vorming van de twee
belangrijkste metabolieten glucuronideconjugaat van 4-hydroxyduloxetine en sulfaatconjugaat van 5-
hydroxy,6-methoxyduloxetine. Op basis van in vitro-onderzoeken worden de circulerende
metabolieten van duloxetine als farmacologisch inactief beschouwd. De farmacokinetiek van
duloxetine bij patiënten die langzame omzetters zijn met betrekking tot CYP2D6, is niet specifiek
onderzocht. Beperkte data suggereren dat de plasmaspiegels van duloxetine bij deze patiënten hoger
zijn.
Eliminatie
De eliminatie-halfwaardetijd van duloxetine varieert van 8 tot 17 uur (gemiddeld 12 uur). Na een
intraveneuze dosis varieert de plasmaklaring van duloxetine van 22 l/uur tot 46 l/uur (gemiddeld
36 l/uur). Na een orale dosis varieert de schijnbare plasmaklaring van duloxetine van 33 tot 261 l/uur
(gemiddeld 101 l/uur).
Speciale groepen patiënten
Geslacht
Farmacokinetische verschillen zijn geïdentificeerd tussen mannen en vrouwen (de schijnbare
plasmaklaring is bij vrouwen ongeveer 50 % lager). Op basis van de overlap in de klaringsspreiding
vormen farmacokinetische verschillen op grond van geslacht geen rechtvaardiging voor de
aanbeveling om een lagere dosis voor vrouwelijke patiënten te gebruiken.
Hoewel er farmacokinetische verschillen zijn vastgesteld tussen jongere en oudere vrouwen ( 65 jaar)
(AUC neemt toe met ongeveer 25 % en de halfwaardetijd is ongeveer 25 % langer bij ouderen) zijn
deze verschillen niet groot genoeg om aanpassingen van de dosis te rechtvaardigen. Als algemene
aanbeveling, dient voorzichtigheid te worden betracht wanneer ouderen worden behandeld (zie de
rubrieken 4.2 en 4.4).
Nierfunctiestoornissen
Patiënten met nierziekte in het eindstadium die dialyse ondergingen, hadden 2 keer zo hoge Cmax- en
AUC-waarden voor duloxetine als gezonde proefpersonen. Farmacokinetische gegevens over
duloxetine zijn beperkt bij patiënten met lichte of matige nierfunctiestoornissen.
Leverinsufficiëntie
Matige leverziekte (Child-Pugh klasse B) beïnvloedde de farmacokinetiek van duloxetine. Vergeleken
met gezonde proefpersonen was de schijnbare plasmaklaring van duloxetine 79 % lager, de schijnbare
terminale halfwaardetijd was 2,3 keer langer en de AUC was 3,7 keer hoger bij patiënten met matige
leverziekte. De farmacokinetiek van duloxetine en zijn metabolieten is niet bestudeerd bij patiënten
met lichte of ernstige leverinsufficiëntie.
Moeders die borstvoeding geven
De eigenschappen van duloxetine zijn bestudeerd bij 6 moeders die borstvoeding gaven 12 weken
postpartum. Duloxetine werd gedetecteerd in de moedermelk, en steady-state concentraties in
moedermelk zijn ongeveer éénvierde van die in plasma. De hoeveelheid duloxetine in moedermelk is
ongeveer 7 microgram/dag bij een dosering van 40 mg tweemaal daags. Het geven van borstvoeding
had geen invloed op de farmacokinetiek van duloxetine.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek van duloxetine bij pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve stoornis
na orale toediening van 20 tot 120 mg duloxetine eenmaal daags werd gekarakteriseerd door gebruik
van populatiemodellenanalyses gebaseerd op gegevens van 3 studies. De door het model voorspelde
steady-stateplasmaconcentraties van duloxetine bij pediatrische patiënten lagen meestal binnen het
concentratiebereik, zoals waargenomen bij volwassen patiënten.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Duloxetine was in een standaard serie testen niet genotoxisch en was niet carcinogeen bij ratten.
In de carcinogeniteitsstudie bij ratten werden meerkernige cellen gezien in de lever in afwezigheid van
andere histopathologische veranderingen. Het onderliggende mechanisme en de klinische relevantie
zijn onbekend. Vrouwtjesmuizen die gedurende 2 jaar duloxetine kregen toegediend, hadden alleen bij
de hoge dosis (144 mg/kg/dag) een verhoogde incidentie van hepatocellulaire adenomen en
carcinomen, maar aangenomen werd dat deze het gevolg waren van inductie van microsomale
leverenzymen. In hoeverre deze gegevens bij de muis relevant zijn voor de mens is onbekend. Bij
vrouwtjesratten die duloxetine (45 mg/kg/dag) toegediend kregen vóór en tijdens het paren en de
vroege zwangerschap, nam de voedselconsumptie en het lichaamsgewicht van het moederdier af, werd
de oestrus verstoord, nam het aantal levendgeboren en overlevende jongen af en was sprake van een
vertraagde groei van de jongen, bij systemische blootstellingsniveaus, waarvan geschat wordt dat die
ten hoogste overeenkwamen met de maximale klinische blootstelling (AUC). In een
embryotoxiciteitsstudie bij konijnen werd een hogere incidentie van cardiovasculaire malformaties en
skeletmalformaties waargenomen bij systemische blootstellingsniveaus onder de maximale klinische
blootstelling (AUC). Er werden geen malformaties waargenomen bij een andere studie, waarbij een
hogere dosis van een verschillend zout van duloxetine werd getest. In pre-/postnatale toxiciteitsstudies
bij de rat leidde duloxetine tot afwijkende gedragseffecten bij de nakomelingen bij
blootstellingsniveaus onder de maximale klinische blootstelling (AUC).
Studies bij jonge ratten vertoonden voorbijgaande effecten op neurogedrag, evenals significant
verlaagd lichaamsgewicht en voedselinname, leverenzyminductie en hepatocellulaire vorming van
aan dat bij volwassen ratten. Het niveau zonder bijwerkingen werd bepaald op 20 mg/kg/dag.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Capsule-inhoud
Sacharose
Maïszetmeel
Hypromellose
Talk
Hypromellose acetaat succinaat
Triëthylcitraat
Capsule-omhulsel
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Capsule dop
-
Indigokarmijn (E132)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Capsule omhulsel
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
Capsule dop
-
Indigokarmijn (E132)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
Capsule omhulsel
-
Geel ijzeroxide (E172)
-
Titaniumdioxide (E171)
-
Gelatine
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Opake PVC/PCTFE/Alu blister of transparante PVC/PVDC/Alu blister.
Verpakkingsgrootte:
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
7, 28, 56, 84 en 98 capsules.
14, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
EU/1/15/1028/001
EU/1/15/1028/002
EU/1/15/1028/003
EU/1/15/1028/008
EU/1/15/1028/009
EU/1/15/1028/010
EU/1/15/1028/011
EU/1/15/1028/012
EU/1/15/1028/013
EU/1/15/1028/014
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
EU/1/15/1028/004
EU/1/15/1028/005
EU/1/15/1028/006
EU/1/15/1028/007
EU/1/15/1028/015
EU/1/15/1028/016
EU/1/15/1028/017
EU/1/15/1028/018
EU/1/15/1028/019
EU/1/15/1028/020
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 augustus 2015
Datum van laatste verlenging: 13 augustus 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A. FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
S.C. Zentiva S.A.
Theodor Pallady Nr 50
032266 Boekarest
Roemenië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
PAPIEREN VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 30 mg duloxetine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sacharose.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Harde maagsapresistente capsules
7 harde maagsapresistente capsules
28 harde maagsapresistente capsules
56 harde maagsapresistente capsules
84 harde maagsapresistente capsules
98 harde maagsapresistente capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1028/001
EU/1/15/1028/002
EU/1/15/1028/003
EU/1/15/1028/008
EU/1/15/1028/009
EU/1/15/1028/010
EU/1/15/1028/011
EU/1/15/1028/012
EU/1/15/1028/013
EU/1/15/1028/014
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Duloxetine Zentiva 30 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Zentiva logo
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
BATCHNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
PAPIEREN VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules.
duloxetine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride overeenkomend met 60 mg duloxetine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat sacharose.
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Harde maagsapresistente capsules
14 harde maagsapresistente capsules
28 harde maagsapresistente capsules
56 harde maagsapresistente capsules
84 harde maagsapresistente capsules
98 harde maagsapresistente capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1028/004
EU/1/15/1028/005
EU/1/15/1028/006
EU/1/15/1028/007
EU/1/15/1028/015
EU/1/15/1028/016
EU/1/15/1028/017
EU/1/15/1028/018
EU/1/15/1028/019
EU/1/15/1028/020
13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Duloxetine Zentiva 60 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
SN
NN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Zentiva logo
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
BATCHNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Duloxetine Zentiva 30 mg harde maagsapresistente capsules
Duloxetine Zentiva 60 mg harde maagsapresistente capsules
duloxetine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Duloxetine Zentiva en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Duloxetine Zentiva en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Duloxetine Zentiva bevat het werkzame bestanddeel duloxetine. Duloxetine Zentiva verhoogt de
concentraties van serotonine en noradrenaline in het zenuwstelsel.
Duloxetine Zentiva wordt gebruikt voor volwassenen voor de behandeling van:
·
Depressie
·
Gegeneraliseerde angststoornis (chronisch gevoel van angst of nervositeit)
·
Diabetische neuropathische pijn (vaak omschreven als brandend, stekend, tintelend, als
pijnscheuten of als een elektrische schok. Er kan verlies van gevoel optreden in het betrokken
gebied, of sensaties zoals aanraking, hitte, koude of druk kunnen pijn veroorzaken)
Bij de meeste mensen met depressie of angst begint Duloxetine Zentiva binnen twee weken na het
begin van de behandeling te werken, maar het kan 2 4 weken duren voordat u zich beter voelt. Vertel
het uw arts als u zich na deze tijd niet beter voelt.
Uw arts kan Duloxetine Zentiva blijven voorschrijven wanneer u zich beter voelt om te voorkomen dat
de depressie of angst terugkomen.
Bij mensen met diabetische neuropathische pijn kan het een paar weken duren voordat zij zich beter
voelen. Vertel het uw arts als u zich na 2 maanden niet beter voelt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U heeft een leverziekte.
·
U heeft een ernstige nierziekte.
·
U gebruikt een ander geneesmiddel, monoamino-oxidaseremmer (MAO-remmer) genaamd, of u
heeft dat de afgelopen 14 dagen gebruikt (zie `Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
·
U gebruikt fluvoxamine, dat gewoonlijk gebruikt wordt voor de behandeling van depressie,
·
U gebruikt andere geneesmiddelen die duloxetine bevatten (zie `Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?').
Praat met uw arts als u een hoge bloeddruk of hartkwaal heeft. Uw arts kan u vertellen of u Duloxetine
Zentiva kunt innemen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Om de volgende redenen kan Duloxetine Zentiva niet geschikt zijn voor u. Praat met uw arts voordat u
Duloxetine Zentiva gebruikt als u:
·
andere geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van depressie (zie: `Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?')
·
sint-janskruid (Hypericum perforatum), een kruidenpreparaat, gebruikt
·
een nierziekte heeft
·
insulten (toevallen) heeft gehad
·
een manie heeft gehad
·
lijdt aan een bipolaire stoornis
·
oogproblemen heeft, zoals bepaalde vormen van glaucoom (verhoogde druk in het oog)
·
een voorgeschiedenis van bloedstollingstoornissen heeft (neiging om bloeduitstortingen te
krijgen), met name als u zwanger bent (zie 'Zwangerschap en borstvoeding')
·
het gevaar loopt op een laag natriumgehalte (bijvoorbeeld als u diuretica (plasmiddelen)
gebruikt, in het bijzonder als u tot de ouderen behoort)
·
op dit moment wordt behandeld met een ander geneesmiddel dat leverschade kan veroorzaken
·
opioïde geneesmiddelen zoals buprenorfine bevattende geneesmiddelen, tramadol en pethidine
gebruikt. Het gebruik van deze geneesmiddelen samen met Duloxetine Zentiva kan leiden tot
serotoninesyndroom, een potentieel levensbedreigende aandoening (zie `Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?');
·
andere geneesmiddelen gebruikt die duloxetine bevatten (zie `Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?')
Duloxetine Zentiva kan een gevoel van rusteloosheid veroorzaken of een onvermogen om stil te zitten
of stil te staan. U dient uw arts hiervan op de hoogte te stellen indien dit bij u gebeurt.
Geneesmiddelen zoals Duloxetine Zentiva (zogenaamde SSRI's/SNRI's) kunnen symptomen van
seksuele disfunctie veroorzaken (zie rubriek 4). In sommige gevallen blijven deze symptomen na het
stoppen van de behandeling aanhouden.
Suïcidale gedachten en het verergeren van uw depressie of angststoornis
Als u depressief bent en/of u lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over het
toebrengen van letsel aan uzelf of over zelfdoding. Deze kunnen verergeren als u voor de eerste keer
antidepressiva gebruikt, omdat het voor al deze geneesmiddelen een tijd duurt, voordat deze gaan
werken. Meestal duurt dit 2 weken maar soms langer.
U zult grotere kans maken op dit soort gedachten als u:
·
eerder gedachten heeft gehad om uzelf te doden of om uzelf letsel toe te brengen
·
een jongvolwassene bent. Uit klinisch onderzoek is gebleken dat de kans op suïcidaal gedrag, bij
volwassenen onder de 25 jaar met een psychiatrisch verleden die behandeld werden met
antidepressiva, vergroot is.
Als u gedachten heeft over zelfdoding of het toebrengen van letsel aan uzelf, moet u contact
opnemen met de arts of moet u meteen naar een ziekenhuis gaan.
Het kan helpen als u een familielid of een goede vriend vertelt dat u depressief bent of een
angststoornis heeft, en hem te vragen de bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen, het u te vertellen indien
zij vinden dat uw depressie of uw angsten zich verergeren, of indien zij zich zorgen maken over
veranderingen in uw gedrag.
Duloxetine Zentiva dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en jongeren tot 18
jaar. Ook moet u weten dat patiënten jonger dan 18 jaar een verhoogd risico op bijwerkingen hebben
zoals suïcidepogingen, suïcidale gedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel
gedrag en woede) wanneer ze medicijnen uit deze klasse innemen. Ondanks dit kan uw arts Duloxetine
Zentiva voor patiënten jonger dan 18 jaar voorschrijven omdat hij/zij beslist dat het in hun eigen
belang is. Als uw arts Duloxetine Zentiva heeft voorgeschreven bij een patiënt die jonger dan 18 jaar is
en u wilt dit bespreken, vraag het dan aan uw arts. U moet uw arts informeren indien een van de
symptomen die hierboven zijn beschreven zich ontwikkelen of verslechteren als patiënten jonger dan
18 jaar Duloxetine Zentiva innemen. Tevens zijn de effecten op de lange termijn van duloxetine met
betrekking tot groei, rijping en cognitieve en gedragsontwikkeling in deze leeftijdsgroep nog niet
aangetoond.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Duloxetine Zentiva nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Het belangrijkste bestanddeel van Duloxetine Zentiva, duloxetine, wordt gebruikt in andere
geneesmiddelen voor andere aandoeningen: diabetische neuropathische pijn, depressie, angstgevoelens
en urine-incontinentie. Het gebruik van meer dan één van deze geneesmiddelen op hetzelfde moment
moet worden vermeden. Controleer bij uw arts of u al andere geneesmiddelen gebruikt die duloxetine
bevatten.
Uw arts dient te beslissen of u Duloxetine Zentiva in combinatie met andere geneesmiddelen kunt
gebruiken
. Begin of stop niet met het gebruik van andere geneesmiddelen, inclusief
geneesmiddelen die zijn gekocht zonder voorschrift en kruidenpreparaten, zonder hierover met
uw arts te hebben overlegd.
Informeer ook uw arts indien u één van deze geneesmiddelen gebruikt:
·
Monoamino-oxidaseremmers (MAO-remmers): U mag Duloxetine Zentiva niet gebruiken als
u een ander geneesmiddel tegen depressie, monoamino-oxidaseremmer (MAO-remmer)
genaamd, gebruikt of de afgelopen 14 dagen heeft gebruikt. Voorbeelden van MAO-remmers
zijn moclobemide (een antidepressivum) en linezolide (een antibioticum). Het gebruik van een
MAO-remmer in combinatie met een groot aantal geneesmiddelen op medisch voorschrift,
waaronder Duloxetine Zentiva, kan ernstige of zelfs levensbedreigende bijwerkingen
veroorzaken. Nadat u bent gestopt met het gebruik van een MAO-remmer moet u ten minste 14
dagen wachten voordat u Duloxetine Zentiva mag gebruiken. Tevens moet u, nadat u bent
gestopt met het gebruik van Duloxetine Zentiva, ten minste 5 dagen wachten voordat u een
MAO-remmer gebruikt.
·
Geneesmiddelen die slaperigheid veroorzaken: Dit zijn onder meer geneesmiddelen
voorgeschreven door uw arts, zoals benzodiazepinen, krachtige pijnstillers, antipsychotica,
fenobarbital en antihistaminica.
Geneesmiddelen die de serotoninespiegel verhogen: Triptanen, tryptofaan, SSRI's (zoals paroxetine
en fluoxetine), SNRI's (zoals venlafaxine), tricyclische antidepressiva (zoals clomipramine,
amitriptyline), sint-janskruid, MAO-remmers (zoals moclobemide en linezolide) en opioïde
geneesmiddelen zoals buprenorfine bevattende geneesmiddelen, tramadol en pethidine. Deze
geneesmiddelen vergroten het risico van bijwerkingen zoals serotoninesyndroom (zie 'Wanneer moet
u extra voorzichtig zijn met dit middel?'); als u een ongewoon verschijnsel bij uzelf constateert bij het
gebruik van een van deze geneesmiddelen samen met Duloxetine Zentiva, dan moet u uw arts
raadplegen.
·
Orale anticoagulantia of bloedplaatjesaggregatieremmers: Geneesmiddelen die het bloed
dunner maken of voorkómen dat het bloed klontert. Deze geneesmiddelen zouden het risico op
bloedingen kunnen verhogen.
Duloxetine Zentiva kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Voorzichtigheid is geboden als u
alcohol drinkt tijdens uw behandeling met Duloxetine Zentiva.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt.
·
Licht uw arts in als u zwanger wordt, of als u probeert zwanger te worden, terwijl u Duloxetine
Zentiva gebruikt. U dient Duloxetine Zentiva alleen te gebruiken nadat u met uw arts overlegd
hebt wat het mogelijke voordeel is en wat mogelijke risico's zijn voor uw ongeboren kind.
·
Verzeker u ervan dat uw verloskundige en/of arts weet dat u Duloxetine Zentiva gebruikt.
Gelijksoortige geneesmiddelen (SSRI's) kunnen als ze tijdens de zwangerschap zijn gebruikt de
kans op een ernstige bijwerking bij baby's, blijvende pulmonale hypertensie (PPHN) genaamd,
verhogen. De baby zal dan sneller ademhalen en blauwachtig worden. Deze verschijnselen
treden gewoonlijk binnen 24 uur na de geboorte op. Als dit bij uw baby gebeurt, moet u direct
uw verloskundige en/of arts waarschuwen.
·
Als u Duloxetine Zentiva gebruikt tegen het eind van uw zwangerschap, kan uw baby bij de
geboorte een aantal verschijnselen hebben. Dit begint gewoonlijk bij de geboorte of binnen een
paar dagen na de geboorte. Deze verschijnselen kunnen onder andere zijn: slappe spieren,
beven, voortdurend bewegen, niet goed kunnen voeden, ademhalingsproblemen en toevallen.
Als uw baby bij de geboorte een of meer van deze verschijnselen heeft of als u zich zorgen
maakt over de gezondheid van uw baby, moet u contact opnemen met uw arts of verloskundige.
Zij zullen u kunnen adviseren.
·
Als u Duloxetine Zentiva gebruikt tegen het einde van uw zwangerschap, is er een verhoogd
risico op overmatig vaginaal bloeden kort na de geboorte, met name als u een voorgeschiedenis
heeft van bloedingsstoornissen. Uw arts of verloskundige moeten ervan op de hoogte zijn dat u
duloxetine gebruikt, zodat zij u kunnen adviseren.
·
Beschikbare gegevens over het gebruik van duloxetine tijdens de eerste drie maanden van de
zwangerschap wijzen in het algemeen niet op een algeheel toegenomen risico op aangeboren
afwijkingen bij het kind. Als duloxetine wordt genomen tijdens de tweede helft van de
zwangerschap, kan er een verhoogd risico zijn dat de zuigeling vroeg wordt geboren (6
additionele vroeggeboren zuigelingen per 100 vrouwen die duloxetine in het tweede deel van de
zwangerschap gebruiken), en dan meestal tussen week 35 en week 36 van de zwangerschap.
·
Licht uw arts in als u borstvoeding geeft. Het gebruik van Duloxetine Zentiva tijdens het geven
van borstvoeding wordt niet aanbevolen. Vraag uw arts of apotheker om advies.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Duloxetine Zentiva kan u slaperig of duizelig maken. Rijd niet of gebruik geen gereedschap of bedien
geen machines tot u weet welk effect Duloxetine Zentiva op u heeft.
Duloxetine Zentiva bevat sacharose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Duloxetine Zentiva dient oraal (via de mond) te worden ingenomen. U dient de capsule in zijn geheel
Bij depressie en diabetische neuropathische pijn:
De gebruikelijke dosering van Duloxetine Zentiva is 60 mg eenmaal per dag, maar uw arts zal de
dosering voorschrijven die geschikt is voor u.
Bij gegeneraliseerde angststoornis:
De gebruikelijke startdosering van Duloxetine Zentiva is 30 mg eenmaal per dag, waarna de meeste
patiënten 60 mg eenmaal daags krijgen voorgeschreven, maar uw arts zal de dosering voorschrijven
die geschikt is voor u. De dosering kan worden aangepast tot 120 mg eenmaal daags, aan de hand van
uw reactie op Duloxetine Zentiva.
Om u eraan te herinneren dat u Duloxetine Zentiva moet innemen, kan het helpen om het middel elke
dag op hetzelfde tijdstip in te nemen.
Praat met uw arts over hoe lang u Duloxetine Zentiva moet blijven gebruiken. Stop niet met het
gebruik van Duloxetine Zentiva en wijzig de dosis niet zonder daarover met uw arts te praten. Het is
belangrijk dat uw aandoening goed behandeld wordt om u te helpen beter te worden. Als u niet
behandeld wordt, kan het zijn dat uw aandoening niet over gaat en ernstiger en moeilijker te
behandelen wordt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Bel onmiddellijk uw arts of apotheker als u meer Duloxetine Zentiva heeft ingenomen dan de
hoeveelheid die is voorgeschreven door uw arts. Verschijnselen van overdosering omvatten
slaperigheid, coma, serotoninesyndroom (een zeldzame reactie die gevoelens kan veroorzaken als
grote vreugde, sufheid, onhandigheid, onrust, gevoel van dronken zijn, koorts, zweten of stijve
spieren), toevallen, braken en snelle hartslag.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis overslaat, neem deze dan in zodra u er weer aan denkt. Als het echter tijd is voor uw
volgende dosis, sla dan de overgeslagen dosis over en neem alleen een enkele dosis zoals gewoonlijk.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem op één dag niet meer in dan de
dagelijkse hoeveelheid Duloxetine Zentiva zoals die aan u is voorgeschreven.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
STOP NIET met het innemen van uw capsules zonder advies van uw arts zelfs niet als u zich beter
voelt. Als uw arts vindt dat u Duloxetine Zentiva niet meer hoeft te gebruiken, zal de arts u vragen uw
dosis in de loop van minimaal 2 weken af te bouwen voor u helemaal met de behandeling stopt.
Bij sommige patiënten die plotseling met het gebruik van Duloxetine Zentiva stoppen, hebben zich
verschijnselen voorgedaan als:
·
duizeligheid, tintelingen zoals spelden en naalden of elektrische-schokachtige sensaties (in het
bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (levendige dromen, nachtmerries, onvermogen om te
slapen), vermoeidheid, slaperigheid, onrustig of geagiteerd gevoel, angstige gevoelens,
misselijkheid of overgeven, rillen (trillen), hoofdpijnen, spierpijn, prikkelbaar gevoel, diarree,
overmatig zweten of duizeligheid.
Deze verschijnselen zijn gewoonlijk niet ernstig en verdwijnen binnen enkele dagen, maar als u
verschijnselen heeft die vervelend zijn, raadpleeg dan uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. Deze effecten zijn normaal gesproken licht tot matig van aard en verdwijnen vaak na enkele
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
·
hoofdpijn, zich slaperig voelen
·
misselijkheid, droge mond
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 10 gebruikers)
·
vermindering van eetlust
·
moeilijk kunnen slapen, zich geagiteerd voelen, minder zin in seks hebben, zich angstig voelen,
moeilijk of geen orgasme kunnen krijgen, ongewone dromen
·
duizeligheid, zich lui voelen, trillen (tremoren), gevoelloosheid, inclusief gevoelloosheid of
prikkelingen/tintelingen van de huid
·
wazig zien
·
tinnitus (waarnemen van een geluid in het oor terwijl er geen extern geluid is)
·
hartkloppingen
·
verhoogde bloeddruk, blozen
·
toenemend geeuwen
·
obstipatie, diarree, maagpijn, overgeven, maagzuur of spijsverteringsstoornis (indigestie),
winderigheid
·
overmatig zweten, (jeukende) uitslag
·
spierpijn, spierspasmen
·
pijn bij het plassen, vaak moeten plassen
·
problemen met het krijgen van een erectie, veranderingen in ejaculatie
·
vallen (meestal bij oudere mensen), vermoeidheid
·
gewichtsverlies
Kinderen en jongeren tot 18 jaar met depressie die met dit geneesmiddel behandeld zijn, verloren wat
gewicht toen ze dit geneesmiddel voor de eerste keer gebruikten. Na 6 maanden behandeling nam het
gewicht toe en kwam toen overeen met dat van andere kinderen en jongeren van hun leeftijd en
geslacht.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 100 gebruikers)
·
keelontsteking die een hese stem veroorzaakt
·
suïcidale gedachten, slaapproblemen, tandenknarsen of -klemmen, gedesoriënteerd gevoel,
gebrek aan motivatie
·
plotselinge, onvrijwillige trekkingen of trillingen van de spieren, een gevoel van rusteloosheid
of niet stil kunnen zitten of staan, zich zenuwachtig voelen, zich moeilijk kunnen concentreren,
andere smaak dan gewoonlijk, moeilijkheden bij het onder controle houden van bewegingen,
bijvoorbeeld een gebrek aan coördinatie of onvrijwillige bewegingen van de spieren, rusteloze-
benensyndroom (`restless legs syndrome'), slechte kwaliteit van slapen
·
verwijde pupillen (het donkere centrum van het oog), problemen met zien
·
zich duizelig voelen of 'tollen' (duizeling), oorpijn
·
versnelde en/of onregelmatige hartslag
·
flauwvallen, duizelig gevoel, licht gevoel in het hoofd of flauw vallen bij opstaan, koud gevoel
in vingers en/of tenen
·
strak gevoel bij de keel, neusbloedingen
·
overgeven van bloed of zwarte teerachtige ontlasting, maagdarmontsteking, oprispingen,
slikproblemen
·
leverontsteking die buikpijn en gele verkleuring van de huid of het oogwit kan veroorzaken
·
nachtelijk zweten, galbulten, koud zweten, gevoeligheid voor zonlicht, verhoogde neiging tot
blauwe plekken
·
spierstijfheid, spierkrampen
·
moeilijk of niet kunnen plassen, moeilijk kunnen beginnen met plassen,`s nachts moeten
plassen, meer moeten plassen dan normaal, een afgenomen urinestroom hebben
·
abnormale vaginale bloeding, abnormale menstruatie waaronder hevige, pijnlijke, onregelmatige
balzak
·
pijn op de borst, het koud hebben, dorst hebben, rillen, het warm hebben, abnormale manier van
lopen
·
gewichtstoename
·
Duloxetine Zentiva kan effecten veroorzaken waar u zich mogelijk niet van bewust bent, zoals
verhoogde leverenzymen of verhoogde kalium-, creatinefosfatase-, suiker- of cholesterolniveaus
in het bloed
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 1000 gebruikers)
·
ernstige allergische reactie, die moeilijkheden bij het ademen veroorzaakt of duizeligheid met
gezwollen tong of lippen, allergische reacties
·
verlaagde activiteit van de schildklier, die vermoeidheid of gewichtstoename kan geven
·
uitdroging, verlaagde natriumconcentratie in het bloed (meestal bij oudere mensen; de
verschijnselen kunnen zijn: zich duizelig, zwak, verward, slaperig of zeer vermoeid voelen, of
misselijkheid of braken; ernstiger verschijnselen zijn flauwvallen, toevallen of vallen),
syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH)
·
suïcidaal gedrag, manie (overactiviteit, snelle gedachten en afgenomen slaapbehoefte),
hallucinaties, agressie en boosheid
·
serotoninesyndroom (een zeldzame reactie die gevoelens kan veroorzaken als grote vreugde,
sufheid, onhandigheid, onrust, gevoel van dronken zijn, koorts, zweten of stijve spieren),
toevallen
·
verhoogde druk in de ogen (glaucoom)
·
hoesten, piepende ademhaling en kortademigheid die vergezeld kan gaan met verhoging;
·
ontsteking in de mond, helderrood bloed in de ontlasting, slechte adem, ontsteking van de dikke
darm (wat diarree veroorzaakt)
·
leverfalen, geel worden van de huid of het oogwit (geelzucht)
·
stevens-johnson syndroom (ernstige ziekte met blaarvorming op de huid, mond, ogen en
genitaliën), ernstige allergische reactie die zwelling van gezicht of keel veroorzaakt (angio-
oedeem)
·
samentrekking van de kaakspier
·
abnormale geur van de urine
·
menopausale symptomen, abnormale productie van borstmelk bij mannen en vrouwenovermatig
vaginaal bloeden kort na de geboorte (post-partumbloedingen)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij maximaal 1 op de 10.000 gebruikers)
·
Ontsteking van de bloedvaten in de huid (cutane vasculitis)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
blisterverpakking en op de doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30 °C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame
stof in dit middel is duloxetine.
30 mg tablet: Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride wat overeenkomend met 30 duloxetine.
60 mg tablet: Elke capsule bevat duloxetinehydrochloride wat overeenkomend met 60 duloxetine.
De andere
stoffen in dit middel zijn:
Capsule inhoud: sacharose, maïszetmeel, hypromellose, talk, hypromellose acetaat succinaat,
triëthylcitraat
Capsule wand:
Duloxetine Zentiva 30 mg:
Capsule dop: Indigokarmijn (E132), titaniumdioxide (E171), gelatine
Capsule omhulsel: titaniumdioxide (E171), gelatine
Duloxetine Zentiva 60 mg:
Capsule dop: Indigokarmijn (E132), titaniumdioxide (E171), gelatine
Capsule omhulsel: geel ijzeroxide (E172), titaniumdioxide (E171), gelatine
Hoe ziet Duloxetine Zentiva eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Duloxetine Zentiva is een harde maagsapresistente capsule.
Elke capsule Duloxetine Zentiva bevat korrels van duloxetinehydrochloride met een deklaag om deze
te beschermen tegen maagzuur.
Duloxetine Zentiva is verkrijgbaar in 2 sterktes: 30 mg en 60 mg.
De capsules van 30 mg zijn harde opake gelatinecapsules van ongeveer 15,9 mm met wit opaak
omhulsel en lichtblauw opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets bevatten.
De capsules van 60 mg zijn harde opake gelatinecapsules van ongeveer 19,4 mm met ivoorkleurig
opaak omhulsel en lichtblauw opake dop die gebroken wit tot lichtbruin-gele bolvormige pellets
bevatten.
Duloxetine Zentiva 30 mg is verkrijgbaar in verpakkingen van 7, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Duloxetine Zentiva 60 mg is verkrijgbaar in verpakkingen van 14, 28, 56, 84 en 98 capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Zentiva, k.s.
U Kabelovny 130
102 37 Praag 10
Tsjechië
Fabrikant
S.C. Zentiva S.A.
Theodor Pallady Nr 50
032266 Boekarest
Roemenië
Neem voor alle informatie over tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van
de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Lietuva
Zentiva, k.s.
Zentiva, k.s.
Tél/Tel: +32 280 86 420
Tel: +370 52152025
PV-Belgium@zentiva.com
PV-Lithuania@zentiva.com
Luxembourg/Luxemburg
Zentiva, k.s.
Zentiva, k.s.
: +35924417136
Tél/Tel: +352 208 82330
PV-Bulgaria@zentiva.com
PV-Luxembourg@zentiva.com
Ceská republika
Magyarország
Zentiva, k.s.
Zentiva Pharma Kft.
Tel: +420 267 241 111
Tel.: +36 1 299 1058
PV-Czech-Republic@zentiva.com
PV-Hungary@zentiva.com
Danmark
Malta
Zentiva Denmark ApS
Zentiva, k.s.
Tlf: +45 787 68 400
Tel: +356 2778 0890
PV-Denmark@zentiva.com
PV-Malta@zentiva.com
Deutschland
Nederland
Zentiva Pharma GmbH
Zentiva, k.s.
Tel: +49 (0) 800 53 53 010
Tel: +31 202 253 638
PV-Germany@zentiva.com
PV-Netherlands@zentiva.com
Eesti
Norge
Zentiva, k.s.
Zentiva Denmark ApS
Tel: +372 52 70308
Tlf: +47 219 66 203
PV-Estonia@zentiva.com
PV-Norway@zentiva.com
Österreich
Zentiva, k.s.
Zentiva, k.s.
: +30 211 198 7510
Tel: +43 720 778 877
PV-Greece@zentiva.com
PV-Austria@zentiva.com
España
Polska
Zentiva, k.s.
Zentiva Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 931 815 250
Tel: + 48 22 375 92 00
PV-Spain@zentiva.com
PV-Poland@zentiva.com
France
Portugal
Zentiva France
Zentiva Portugal, Lda
Tél: +33 (0) 800 089 219
Tel: +351210601360
PV-France@zentiva.com
PV-Portugal@zentiva.com
Hrvatska
România
Zentiva d.o.o.
ZENTIVA S.A.
Tel: +385 1 6641 830
Tel: +4 021.304.7597
PV-Croatia@zentiva.com
PV-Romania@zentiva.com
Ireland
Slovenija
Zentiva, k.s.
Zentiva, k.s.
Tel: +353 818 882 243
Tel: +386 360 00 408
PV-Ireland@zentiva.com
PV-Slovenia@zentiva.com
Ísland
Slovenská republika
Zentiva Denmark ApS
Zentiva, a.s.
Sími: +354 539 0650
Tel: +421 2 3918 3010
PV-Iceland@zentiva.com
PV-Slovakia@zentiva.com
Suomi/Finland
Zentiva Italia S.r.l.
Zentiva Denmark ApS
Tel: +39-02-38598801
Puh/Tel: +358 942 598 648
PV-Italy@zentiva.com
PV-Finland@zentiva.com
Sverige
Zentiva, k.s.
Zentiva Denmark ApS
: +357 240 30 144
Tel: +46 840 838 822
PV-Cyprus@zentiva.com
PV-Sweden@zentiva.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Zentiva, k.s.
Zentiva, k.s.
Tel: +371 67893939
Tel: +44 (0) 800 090 2408
PV-Latvia@zentiva.com
PV-United-Kingdom@zentiva.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.