Efavirenz teva 600 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 9,98 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet
Gele, capsulevormige, filmomhulde tablet met de opdruk “Teva” op één zijde en “7541” op de andere
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Efavirenz is aangewezen bij antivirale combinatiebehandelingen van met humaan immunodeficiëntievirus-1
(HIV-1) geïnfecteerde volwassenen, adolescenten en kinderen van 3 jaar en ouder.
Efavirenz is niet voldoende bestudeerd bij patiënten met gevorderde HIV-ziekte, dat wil zeggen bij patiënten
met een CD4-celtelling < 50 cellen/mm
3
, of na een falende proteaseremmer (PI)-bevattende behandeling.
Hoewel er geen kruisresistentie van efavirenz met PIs is vastgesteld, zijn er momenteel onvoldoende
gegevens over de werkzaamheid van een combinatietherapie met een PI als die wordt ingesteld nadat een
efavirenz-bevattende behandeling heeft gefaald.
Voor een overzicht van de klinische en farmacodynamische informatie, zie rubriek 5.1.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De therapie moet worden ingesteld door een arts die ervaring heeft met de behandeling van HIV-infectie.
Dosering
Efavirenz moet in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen worden toegediend (zie rubriek
4.5).
Om de verdraagbaarheid van bijwerkingen aan het zenuwstelsel te verbeteren wordt toediening voor het
slapen gaan aanbevolen (zie rubriek 4.8).
Volwassenen en adolescenten boven 40 kg
De aanbevolen dosering van efavirenz in combinatie met nucleoside-analoge-reverse transcriptaseremmers
(NRTI’s) met of zonder een PI (zie rubriek 4.5) is 600 mg oraal eenmaal daags.
Filmomhulde tabletten efavirenz zijn niet geschikt voor kinderen die minder dan 40 kg wegen. Voor deze
patiënten zijn andere formuleringen beschikbaar.
2
Dosisaanpassing
Als efavirenz gelijktijdig wordt toegediend met voriconazol, moet de onderhoudsdosering voriconazol
verhoogd worden naar 400 mg iedere 12 uur en moet de dosis efavirenz verminderd worden met 50% naar
300 mg eenmaal daags. Als de behandeling met voriconazol wordt stopgezet, moet de begindosis efavirenz
weer worden hervat (zie rubriek 4.5).
Als efavirenz gelijktijdig wordt toegediend met rifampicine bij patiënten die 50 kg of meer wegen, kan
verhoging van de dosis efavirenz naar 800 mg/dag worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
De farmacokinetiek van efavirenz is niet onderzocht bij patiënten met nierinsufficiëntie; echter, minder dan
1% van een dosis efavirenz wordt onveranderd in de urine uitgescheiden, zodat de invloed van een
nierfunctiestoornis op de uitscheiding van efavirenz minimaal zou moeten zijn (zie rubriek 4.4).
Leverfunctiestoornis
Patiënten met een lichte leverziekte kunnen worden behandeld met de dosering efavirenz die normaliter voor
hen wordt aanbevolen. De patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op dosisafhankelijke
bijwerkingen, vooral symptomen met betrekking tot het zenuwstelsel (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Wijze van toediening
Het is aanbevolen om efavirenz in te nemen op een lege maag. De verhoogde efavirenz concentraties die
worden waargenomen na toediening van efavirenz met voedsel, kunnen leiden tot een toename van de
frequentie van bijwerkingen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child Pugh classificatie C) (zie rubriek 5.2).
Gelijktijdige gebruik met terfenadine, astemizol, cisapride, midazolam, triazolam, pimozide, bepridil, of
ergot-alkaloïden (bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine en methylergonovine) omdat
competitie door efavirenz om CYP3A4 kan resulteren in een inhibitie van het metabolisme en potentieel
ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen kan uitlokken [bijvoorbeeld hartritmestoornis, langdurige
sedatie of respiratoire depressie] (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van elbasvir (EBR) en grazoprevir (GZR) vanwege de kans op significante
verlagingen van de plasmaconcentraties van EBR en GZR (zie rubriek 4.5).
Kruidenpreparaten met sint-janskruid (Hypericum
perforatum),
gezien de kans op een verlaagde
plasmaconcentratie en verminderd klinisch effect van efavirenz (zie rubriek 4.5).
Patiënten met:
-
een familiegeschiedenis van plotselinge dood of van aangeboren verlenging van het QTc-interval in
elektrocardiogrammen, of met een andere klinische aandoening die bekend staat om verlenging van
het QTc-interval.
-
een geschiedenis van symptomatische hartritmestoornissen of met klinisch relevante bradycardie of
met congestief hartfalen samen met een gereduceerde linkerventrikelejectiefractie.
-
ernstige verstoringen van de elektrolytenbalans, bijvoorbeeld hypokaliëmie of hypomagnesiëmie.
Patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan bekend is dat die het QTc-interval verlengen
(pro-aritmica).
Deze geneesmiddelen omvatten:
-
klasse IA- en III-geneesmiddelen tegen hartritmestoornis,
3
-
-
-
-
-
-
-
4.4
antipsychotica, antidepressiva,
bepaalde antibiotica waaronder stoffen die behoren tot de volgende klassen: macroliden,
fluoroquinolonen, antischimmelmiddelen uit de imidazool- en triazoolgroep,
bepaalde niet-sederende antihistaminica (terfenadine, astemizol),
cisapride,
flecaïnide,
bepaalde antimalariamiddelen,
methadon.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Efavirenz mag niet als monotherapie voor een HIV-behandeling worden gebruikt en mag evenmin als enig
geneesmiddel worden toegevoegd aan een behandeling die niet het gewenste resultaat oplevert. Bij gebruik
van efavirenz als monotherapie kan het virus snel resistent worden. Bij de keuze van nieuwe antiretrovirale
middelen voor combinatietherapie met efavirenz moet rekening worden gehouden met mogelijke virale
kruisresistentie (zie rubriek 5.1).
Gelijktijdige toediening van efavirenz met de vaste combinatie van efavirenz, emtricitabine en
tenofovirdisoproxil wordt niet aanbevolen tenzij het noodzakelijk is voor dosisaanpassing (bijvoorbeeld
rifampicine).
Gelijktijdige toediening van sofosbuvir/velpatasvir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van velpatasvir/sofosbuvir/voxilaprevir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie
rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van glecaprevir/pibrentasvir met efavirenz kan een significante verlaging betekenen
van de plasmaconcentraties van glecaprevir en pibrentasvir, wat leidt tot verminderd therapeutisch effect.
Gelijktijdige toediening van glecaprevir/pibrentasvir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van
ginkgo biloba-extracten
wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Bij het voorschrijven van geneesmiddelen die gelijktijdig met efavirenz worden ingenomen, dient de arts de
betreffende productinformatie te raadplegen.
Hoewel bewezen is dat effectieve virale suppressie met antiretrovirale behandeling het risico van seksuele
overdracht substantieel vermindert, kan een nog aanwezig risico niet worden uitgesloten.
Voorzorgsmaatregelen om overdracht te voorkomen dienen te worden genomen in overeenstemming met
nationale richtlijnen.
Als een antiretroviraal geneesmiddel in een combinatietherapie vanwege vermoedelijke intolerantie wordt
onderbroken, moet men ernstig overwegen om gelijktijdig alle andere antiretrovirale geneesmiddelen te
stoppen. Toediening van de antiretrovirale geneesmiddelen moet gelijktijdig worden hervat zodra
intolerantieproblemen zijn verdwenen. Een intermitterende monotherapie of hervatting van de verschillende
antiretrovirale geneesmiddelen op verschillende tijdstippen wordt niet aanbevolen vanwege verhoogd risico
op selectie van resistent virus.
Uitslag
Lichte tot matige huiduitslag is waargenomen tijdens klinische studies met efavirenz en verdwijnt
gewoonlijk bij voortzetting van de therapie. Geschikte antihistaminica en/of corticosteroïden kunnen de
tolerantie verbeteren en de uitslag sneller doen verdwijnen. Ernstige huiduitslag met blaren, vochtige
desquamatie of ulceratie is waargenomen bij minder dan 1% van de patiënten die met efavirenz zijn
behandeld. De incidentie van erythema multiforme of syndroom van Stevens-Johnson was ongeveer 0,1%.
Therapie met efavirenz moet worden stopgezet als de patiënten een ernstige uitslag vertonen met blaren,
desquamatie, mucosaletsels of koorts. Bij onderbreking van de behandeling met efavirenz moet ook worden
overwogen de andere antiretrovirale medicatie te onderbreken om het ontstaan van resistentie van het
geneesmiddel voor het virus te vermijden (zie rubriek 4.8).
4
Ervaring met efavirenz bij patiënten die stopten met andere antiretrovirale middelen uit de NNRTI-klasse is
beperkt (zie rubriek 4.8). Efavirenz wordt niet aanbevolen bij patiënten die een levensbedreigende
huidreactie (bijvoorbeeld syndroom van Stevens-Johnson) kregen bij gebruik van een andere NNRTI.
Psychische symptomen
Bij patiënten die met efavirenz zijn behandeld, zijn psychische bijwerkingen gemeld. Patiënten met een
voorgeschiedenis van psychische aandoeningen lijken een groter risico te hebben op deze ernstige
psychische bijwerkingen. Met name kwam ernstige depressie bij degenen met depressie in de
voorgeschiedenis vaker voor. Sinds de introductie van het product zijn er ook meldingen van ernstige
depressie, overlijden door zelfdoding, waanvoorstellingen, psychoseachtig gedrag en katatonie. Patiënten
moet het advies gegeven worden dat als zij symptomen krijgen zoals ernstige depressie, psychose of
suïcidale gedachten, zij direct contact moeten opnemen met hun arts om na te gaan of deze symptomen
mogelijk verband houden met het gebruik van efavirenz en zo ja, vast te stellen of de risico’s van voortgezet
gebruik zwaarder wegen dan de gunstige effecten (zie rubriek 4.8).
Neurologische symptomen
Symptomen waaronder, maar niet beperkt tot, duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid,
concentratiestoornissen en abnormaal dromen zijn vaak gemelde bijwerkingen bij patiënten die in klinisch
onderzoek efavirenz 600 mg/dag kregen (zie rubriek 4.8). Neurologische symptomen beginnen meestal
tijdens de eerste dag of de eerste twee dagen van de behandeling en verdwijnen over het algemeen na de
eerste 2-4 weken. Patiënten moeten worden geïnformeerd dat als deze veelvoorkomende verschijnselen
optreden, deze meestal bij voortzetting van de therapie verbeteren en dat deze niet het optreden van de
minder vaak voorkomende psychische bijwerkingen in een later stadium voorspellen.
Toevallen
Bij volwassen en pediatrische patiënten die efavirenz kregen zijn convulsies waargenomen, meestal bij een
bekende voorgeschiedenis van toevallen. Bij patiënten die gelijktijdig anticonvulsiva krijgen die
voornamelijk door de lever worden gemetaboliseerd, zoals fenytoïne, carbamazepine en fenobarbital, kan het
nodig zijn periodiek de plasmaconcentraties te controleren. In een geneesmiddeleninteractieonderzoek waren
bij gelijktijdige toediening van carbamazepine met efavirenz de plasmaconcentraties carbamazepine verlaagd
(zie rubriek 4.5). Bij alle patiënten met toevallen in de voorgeschiedenis moet voorzichtigheid worden
betracht.
Bijwerkingen op de lever
Enkele meldingen van leverfalen sinds de introductie van het product traden op bij patiënten zonder eerder
bestaande leveraandoening of andere identificeerbare risicofactoren (zie rubriek 4.8). Controle van
leverenzymen moet worden overwogen bij patiënten zonder eerder bestaand leverfalen of andere
risicofactoren.
QTc-verlenging
QTc-verlenging is waargenomen bij gebruik van efavirenz (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
Overweeg alternatieven voor efavirenz wanneer dit wordt toegediend samen met een geneesmiddel met een
bekend risico op torsade de pointes of wanneer toegediend aan patiënten met een verhoogd risico op torsade
de pointes.
Effect van voedsel
De toediening van efavirenz met voedsel kan de blootstelling aan efavirenz verhogen (zie rubriek 5.2) en kan
tot een hogere frequentie van ongewenste effecten leiden (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt efavirenz op
de lege maag in te nemen, bij voorkeur voor het slapen gaan.
5
Immuunreactiveringssyndroom
Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART)
wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of
nog aanwezige opportunistische pathogenen voordoen die tot ernstige klinische manifestaties of verergering
van de symptomen kan leiden. Dergelijke reacties zijn vooral in de eerste weken of maanden na het starten
van CART gezien. Relevante voorbeelden zijn cytomegalovirus retinitis, gegeneraliseerde en/of focale
mycobacteriële infecties en door
Pneumocystis jiroveci
(voorheen
Pneumocystis carinii)
veroorzaakte
pneumonie. Alle symptomen van de ontsteking moeten worden beoordeeld en zo nodig dient een
behandeling te worden ingesteld. Van auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto-
immuunhepatitis) is ook gerapporteerd dat ze in een setting van immuunreactivering kunnen optreden; de
gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele
maanden na het starten van de behandeling optreden.
Gewicht en metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale
behandeling. Zulke veranderingen kunnen gedeeltelijk samenhangen met het onder controle brengen van de
ziekte en de levensstijl. Voor lipiden is er in sommige gevallen bewijs voor een effect van de behandeling,
terwijl er voor gewichtstoename geen sterk bewijs is dat het aan een specifieke behandeling gerelateerd is.
Voor het controleren van de serumlipiden en bloedglucose wordt verwezen naar de vastgestelde hiv-
behandelrichtlijnen. Lipidestoornissen moeten worden behandeld waar dat klinisch aangewezen is.
Osteonecrose
Hoewel men aanneemt dat bij de etiologie vele factoren een rol spelen (waaronder gebruik van
corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie, hoge Body Mass Index), zijn gevallen van
osteonecrose vooral gemeld bij patiënten met voortgeschreden HIV-infectie en/of langdurige blootstelling
aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). Patiënten moet worden aangeraden om een arts te raadplegen
wanneer hun gewrichten pijnlijk zijn of stijf worden of wanneer zij moeilijk kunnen bewegen.
Speciale populaties
Leverziekte
Efavirenz is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.3 en 5.2)
en wordt niet aanbevolen bij patiënten met matige leverfunctiestoornis omdat er onvoldoende gegevens zijn
om vast te stellen of dosisaanpassing noodzakelijk is. Aangezien efavirenz in hoge mate door cytochroom
P450 wordt gemetaboliseerd en vanwege de beperkte klinische ervaring bij patiënten met een chronische
leverziekte, moet efavirenz met de nodige omzichtigheid worden toegepast bij patiënten met een lichte
leverfunctiestoornis. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op dosisafhankelijke bijwerkingen,
vooral neurologische symptomen. De leveraandoening moet periodiek door middel van
laboratoriumonderzoek worden gecontroleerd (zie rubriek 4.2).
De veiligheid en werkzaamheid van efavirenz zijn niet vastgesteld bij patiënten met ernstige onderliggende
leveraandoeningen. Bij patiënten met een bekende of vermoede voorgeschiedenis van hepatitis-B- of -C-
infectie en bij patiënten die zijn behandeld met andere geneesmiddelen die in verband zijn gebracht met
levertoxiciteit, wordt controle van de leverenzymen aanbevolen. Bij patiënten met aanhoudende verhoging
van de serumtransaminasen tot meer dan vijfmaal de bovenste normaalwaarde, moet het voordeel van
voortgezette behandeling met efavirenz worden afgewogen tegen het onbekende risico op aanzienlijke
levertoxiciteit (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten die worden behandeld met andere geneesmiddelen die tot levertoxiciteit kunnen leiden, wordt
controle van de leverenzymen ook aanbevolen. Bij gelijktijdige antivirale therapie voor hepatitis B of C, zie
ook de relevante productinformatie voor deze geneesmiddelen.
6
Nierinsufficiëntie
De farmacokinetiek van efavirenz werd niet onderzocht bij patiënten met nierinsufficiëntie; minder dan 1%
van een dosis efavirenz wordt echter onveranderd in de urine uitgescheiden, zodat de invloed van een
eventuele nierinsufficiëntie op de eliminatie van efavirenz minimaal moet zijn (zie rubriek 4.2). Er is geen
ervaring bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis; bij deze populatie wordt zorgvuldige controle
aanbevolen.
Ouderen
In klinische studies zijn er onvoldoende aantallen ouderen geëvalueerd om te kunnen bepalen of hun respons
anders is dan die van jongere patiënten.
Pediatrische populatie
Efavirenz Teva filmomhulde tabletten zijn niet geschikt voor kinderen jonger dan 3 jaar of die minder dan
40 kg wegen.
Bij 59 van de 182 (32%) met efavirenz behandelde kinderen werd huiduitslag gemeld en deze was bij zes
patiënten ernstig. Profylaxe met geschikte antihistaminica kan overwogen worden alvorens een behandeling
met efavirenz bij kinderen in te stellen.
Hulpstoffen
Lactose
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of
glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Efavirenz is een
in vivo-inductor
van CYP3A4, CYP2B6 en UGT1A1. De plasmaconcentraties van
verbindingen die substraten zijn van deze enzymen, kunnen verlaagd worden bij gelijktijdig gebruik met
efavirenz. In vitro is efavirenz ook een remmer van CYP3A4. Theoretisch kan efavirenz daarom bij aanvang
de blootstelling aan CYP3A4-substraten verhogen en voorzichtigheid is gepast bij CYP3A4-substraten met
een nauwe therapeutische breedte (zie rubriek 4.3). Efavirenz kan een inductor zijn van CYP2C19 en
CYP2C9; remming is echter ook waargenomen
in vitro
en het netto-effect van gelijktijdig gebruik met
substraten van deze enzymen is niet duidelijk (zie rubriek 5.2).
De blootstelling aan efavirenz kan verhoogd worden bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen
(bijvoorbeeld ritonavir) of voedsel (bijvoorbeeld grapefruitsap) die de activiteit van CYP3A4 of CYP2B6
remmen. Verbindingen of kruidenpreparaten (bijvoorbeeld
ginkgo biloba-extracten
of sint-janskruid) die
deze enzymen induceren, kunnen leiden tot verminderde plasmaconcentraties van efavirenz. Gelijktijdig
gebruik van sint-janskruid is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). Gelijktijdig gebruik van
ginkgo biloba-
extracten wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
QT-verlengende geneesmiddelen
Efavirenz is gecontra-indiceerd bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen (die mogelijk een verlenging van
het QTc-interval veroorzaken en torsade de pointes) zoals: klasse IA- en III-geneesmiddelen tegen
hartritmestoornis, antipsychotica en antidepressiva, bepaalde antibiotica waaronder stoffen die behoren tot de
volgende klassen: macroliden, fluoroquinolonen, imidazolen en triazolen antischimmelmiddelen, bepaalde
niet-sederende antihistaminica (terfenadine, astemizol), cisapride, flecaïnide, bepaalde antimalariamiddelen
en methadon (zie rubriek 4.3).
7
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Contra-indicaties bij gelijktijdig gebruik
Efavirenz mag niet gelijktijdig worden toegediend met terfenadine, astemizol, cisapride, midazolam,
triazolam, pimozide, bepridil of ergot-alkaloïden (bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine
en methylergonovine), omdat inhibitie van het metabolisme van deze stoffen kan leiden tot ernstige,
levensbedreigende bijwerkingen. (zie rubriek 4.3).
Elbasvir/grazoprevir
Gelijktijdige toediening van efavirenz met elbasvir/grazoprevir is gecontra-indiceerd, omdat het kan leiden
tot verlies van virologische respons op elbasvir/grazoprevir. Dit verlies is het gevolg van significante
verlagingen van de plasmaconcentraties elbasvir en grazoprevir veroorzaakt door inductie van CYP3A4 (zie
rubriek 4.3).
Sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
Gelijktijdige toediening van efavirenz en sint-janskruid of kruidenpreparaten met sint-janskruid is gecontra-
indiceerd. De plasmaconcentraties van efavirenz kunnen door gelijktijdig gebruik van sint-janskruid worden
verlaagd als gevolg van inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen en/of transporteiwitten door
sint-janskruid. Als een patiënt al sint-janskruid gebruikt, stop dan het sint-janskruid, controleer de
virusconcentratie en zo mogelijk de concentratie efavirenz. Na stopzetting van het sint-janskruid kan de
concentratie efavirenz stijgen en moet mogelijk de dosis efavirenz worden aangepast. Het inducerende effect
van sint-janskruid kan tot zeker twee weken na stopzetting van de behandeling voortduren (zie rubriek 4.3).
Andere interacties
Interacties tussen efavirenz en proteaseremmers, antiretrovirale middelen behalve proteaseremmers en
andere niet-antiretrovirale geneesmiddelen staan in
Tabel 2 hieronder (verhoging wordt aangegeven met "↑",
verlaging met "↓", geen verandering met "↔", en eenmalig om de 8 of 12
uur als "q8h" of "q12h"). Waar een
90%- of 95%-betrouwbaarheidsinterval bekend is, staat deze tussen haakjes. Tenzij anders aangegeven zijn
de onderzoeken bij gezonde proefpersonen verricht.
Tabel 1: Interacties tussen efavirenz en andere geneesmiddelen bij volwassenen
Geneesmiddel per
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
efavirenz
(dosis)
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
ANTI-INFECTIVA
Anti-HIV-middelen
Proteaseremmers (PI)
Atazanavir/ritonavir/efavirenz
(400 mg 1 dd/100 mg 1
dd/600 mg 1 dd, alle met voedsel
toegediend)
Atazanavir/ritonavir/efavirenz
(400 mg 1 dd/200 mg 1
dd/600 mg 1 dd, alle met voedsel
toegediend)
Atazanavir (pm):
AUC: ↔* (↓ 9 tot ↑ 10)
C
max
: ↑ 17%* (↑ 8 tot ↑ 27)
C
min
: ↓ 42%* (↓ 31 tot ↓ 51)
Atazanavir (pm):
AUC: ↔*/** (↓ 10 tot ↑ 26)
C
max
: ↔*/** (↓ 5 tot ↑ 26)
C
min
: ↑ 12%*/** (↓ 16 tot ↑ 49)
(CYP3A4-inductie)
Gelijktijdige toediening van
efavirenz met atazanavir/ritonavir
wordt niet aanbevolen. Als
atazanavir samen met een NNRTI
moet worden toegediend, moet
verhoging van de dosis van zowel
atazanavir als ritonavir naar
400 mg resp. 200 mg in
combinatie met efavirenz worden
overwogen met zorgvuldige
klinische controle.
8
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
* Bij vergelijking met atazanavir
300 mg/ritonavir 100 mg 1 dd 's
avonds zonder efavirenz. Deze
verlaging van de C
min
van atazanavir
kan een negatief effect hebben op de
werkzaamheid van atazanavir.
** Gebaseerd op historische
vergelijking.
Darunavir:
AUC: ↓ 13%
C
min
: ↓ 31%
C
max
: ↓ 15
%
(CYP3A4-inductie)
Efavirenz:
AUC: ↑ 21%
C
min
: ↑ 17%
C
max
: ↑15
%
(CYP3A4-remming)
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Darunavir/ritonavir/efavirenz
(300 mg 2 dd*/100 mg 2
dd/600 mg 1 dd)
*lager dan de aanbevolen doses,
soortgelijke bevindingen worden
verwacht met de aanbevolen
doses,
Fosamprenavir/ritonavir/
efavirenz
(700 mg 2 dd/100 mg 2
dd/600 mg 1 dd)
Fosamprenavir/nelfinavir/
efavirenz
Fosamprenavir/saquinavir/
efavirenz
Interactie niet onderzocht
Interactie niet onderzocht
Indinavir/efavirenz
(800 mg q8h/200 mg 1 dd)
Indinavir:
AUC: ↓ 31% (↓ 8 tot ↓47)
C
min
: ↓ 40%
Een soortgelijke verlaging van de
blootstelling aan indinavir werd
gezien als indinavir 1000 mg q8h met
efavirenz 600 mg daags werd
gegeven
(CYP3A4-inductie)
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie
Efavirenz in combinatie met
darunavir/ritonavir 800/100 mg
1 dd kan resulteren in suboptimale
darunavir C
min
. Als efavirenz
gebruikt moet worden in
combinatie met
darunavir/ritonavir, moet
darunavir/ritonavir 600/100 mg
2 dd worden gebruikt. Deze
combinatie moet voorzichtig
worden toegepast. Zie ookrij
ritonavir hieronder.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast. Zie ook rij
ritonavir hieronder.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Niet aanbevolen, omdat de
blootstelling aan beide PIs naar
verwachting aanzienlijk verlaagd
zal zijn.
Hoewel het klinische belang van
een lagere indinavirconcentratie
niet is vastgesteld, moet de
omvang van de waargenomen
farmacokinetische interactie in
aanmerking worden genomen bij
de keuze van een behandeling met
zowel efavirenz als indinavir.
Bij toediening met indinavir of
indinavir/ritonavir hoeft de
9
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Indinavir:
AUC: ↓ 25% (↓ 16 tot ↓32)
b
C
max
: ↓ 17% (↓ 6 tot ↓ 26)
b
C
min
: ↓ 50% (↓ 40 tot ↓ 59)
b
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie De
geometrisch gemiddelde C
min
voor
indinavir (0,33 mg/l) bij toediening
met ritonavir en efavirenz was hoger
dan de gemiddelde bekende C
min
(0,15 mg/l) als alleen indinavir
800 mg q8h werd gegeven. Bij met
HIV-1 geïnfecteerde patiënten (n=6)
was de farmacokinetiek van indinavir
en efavirenz over het algemeen
vergelijkbaar met deze gegevens bij
niet-geïnfecteerde vrijwilligers.
Aanzienlijk lagere blootstelling aan
lopinavir.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Indinavir/ritonavir/efavirenz
(800 mg 2 dd/100 mg 2
dd/600 mg 1 dd)
dosering efavirenz niet te worden
aangepast.
Zie ook bij ritonavir hieronder.
Lopinavir/ritonavir zachte
capsules of orale
oplossing/efavirenz
Lopinavir/ritonavir tabletten/
efavirenz
(400/100 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
(500 mg/125 mg 2 dd/600 mg 1
dd)
Concentratie Lopinavir: ↓ 30-40%
Concentraties Lopinavir:
vergelijkbaar met lopinavir/ritonavir
400 mg/100 mg 2 dd zonder efavirenz
Nelfinavir/efavirenz
(750 mg q8h/600 mg dd)
Nelfinavir:
AUC: ↑ 20% (↑ 8 tot ↑ 34)
C
max
:
↑ 21% (↑ 10 tot ↑ 33)
De combinatie werd over het
algemeen goed verdragen.
Met efavirenz moet een verhoging
van de lopinavir/ritonavir zachte
capsules of drank van 33%
worden overwogen
(4 capsules/~6,5 ml 2 dd in plaats
van 3 capsules/5 ml 2 dd).
Voorzichtigheid is gepast omdat
deze dosisaanpassing bij sommige
patiënten onvoldoende kan zijn.
Bij gelijktijdige toediening met
efavirenz 600 mg 1 dd moet de
dosering van tabletten
lopinavir/ritonavir worden
verhoogd naar 500 mg/125 mg 2
dd.
Zie ook bij ritonavir hieronder.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
10
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Ritonavir:
Ochtend-AUC:
↑ 18% (↑ 6 tot ↑
33)
Avond-AUC:
Ochtend-C
max
: ↑ 24% (↑ 12 tot ↑
38)
Avond-C
max
: ↔
Ochtend-C
min
: ↑ 42% (↑ 9 tot ↑ 86)
b
Avond-C
min
: ↑ 24% (↑ 3 tot ↑ 50)
b
Efavirenz:
AUC: ↑ 21% (↑ 10 tot ↑ 34)
C
max
: ↑ 14% (↑ 4 tot ↑ 26)
C
min
: ↑ 25% (↑ 7 tot ↑ 46)
b
(remming van door CYP gemedieerd
oxidatief metabolisme)
Als efavirenz werd gegeven met
ritonavir 500 mg of 600 mg 2 dd,
werd de combinatie niet goed
verdragen (bijvoorbeeld duizeligheid,
misselijkheid, paresthesie en
verhoogde leverenzymen kwamen
voor). Er zijn onvoldoende gegevens
over de verdraagbaarheid van
efavirenz met lage doses ritonavir
(100 mg, 1 of 2 dd).
Interactie niet onderzocht.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Ritonavir/efavirenz
(500 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
Bij gebruik van efavirenz met
lage doses ritonavir moet
rekening worden gehouden met
kans op een verhoogde incidentie
van bijwerkingen in samenhang
met efavirenz, als gevolg van een
mogelijke farmacodynamische
interactie.
Saquinavir/ritonavir/efavirenz
Er zijn geen gegevens om een
dosisaanbeveling op te baseren.
Zie ook bij ritonavir hierboven.
Gebruik van efavirenz in
combinatie met saquinavir als
enige proteasseremmer wordt niet
aanbevolen.
Zie Samenvatting van de
Productkenmerken van het
geneesmiddel dat maraviroc
bevat.
CCR5-antagonist
Maraviroc/efavirenz
(100 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
Maraviroc:
AUC
12
: ↓ 45% (↓ 38 tot ↓ 51)
C
max
: ↓ 51% (↓ 37 tot ↓ 62)
Concentraties efavirenz niet gemeten,
geen effect
verwacht.
Integrase strand transfer inhibitor
Raltegravir/efavirenz
Raltegravir:
(400 mg eenmalige dosis/ - )
AUC: ↓ 36%
C
12
: ↓ 21%
C
max
: ↓ 36%
(UGT1A1-inductie)
NRTIs en NNRTIs
NRTIs/efavirenz
Er zijn geen specifieke
interactiestudies verricht met
efavirenz en NRTIs behalve
lamivudine, zidovudine en
tenofovirdisoproxil. Klinisch
belangrijke interacties worden niet
verwacht omdat de NRTIs via een
andere route gemetaboliseerd worden
dan efavirenz en waarschijnlijk niet
11
De dosis raltegravir hoeft niet te
worden aangepast.
Voor geen van de producten hoeft
de dosering te worden aangepast.
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
in competitie treden om dezelfde
metabole enzymen en
eliminatiepathways.
Interactie niet onderzocht.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
NNRTIs/efavirenz
Omdat er geen voordeel is qua
werkzaamheid en veiligheid van
het gebruik van 2 NNRTIs, wordt
gelijktijdige toediening van
efavirenz en een andere NNRTI
niet aanbevolen.
Bij toediening met efavirenz
waren de plasmadalconcentraties
van boceprevir verlaagd. De
klinische resultaten van deze
waargenomen verlaging van de
plasmadalconcentraties van
boceprevir zijn niet direct
vastgesteld.
Anti-HCV-middelen
Boceprevir/efavirenz
(800 mg 3 dd/600 mg 1 dd)
Telaprevir/efavirenz
(1125 mg q8h/600 mg 1 dd)
Simeprevir/efavirenz
(150 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Boceprevir:
AUC: ↔ 19
%*
C
max
: ↔ 8
%
C
min
: ↓ 44
%
Efavirenz:
AUC: ↔
20 %
C
max
: ↔ 11
%
(CYP3A-inductie - effect op
boceprevir)
*0-8 uur
Geen effect (↔) betekent een afname
in de gemiddelde ratioschatting van
20 % of toename in gemiddelde
ratioschatting van ≤
25 %
Telaprevir (relatief tot 750 mg q8h):
AUC: ↓ 18 % (↓ 8 tot ↓ 27)
C
max
: ↓ 14 % (↓ 3 tot ↓ 24)
C
min
: ↓ 25 % (↓ 14 tot ↓ 34) %
Efavirenz:
AUC: ↓ 18 % (↓ 10 tot ↓ 26)
C
max
: ↓ 24 % (↓ 15 tot ↓ 32)
C
min
: ↓ 10 % (↑ 1 tot ↓ 19) %
(CYP3A-inductie door efavirenz)
Simeprevir:
AUC:
71% (↓ 67 tot
74)
C
max
: ↓
51% (↓ 46 tot
56)
C
min
: ↓
91% (↓ 88 tot
92)
Efavirenz:
AUC: ↔
C
max
: ↔
C
min
: ↔
Geen effect (↔) betekent een afname
in de gemiddelde ratioschatting van
20 % of toename in gemiddelde
ratioschatting van ≤25%
(CYP3A4-enzyminductie)
Wanneer efavirenz samen met
telaprevir wordt toegediend, moet
telaprevir 1125 mg iedere 8 uur
worden gebruikt.
Gelijktijdige toediening van
simeprevir met efavirenz
resulteerde in significant
verlaagde plasmaconcentraties
van simeprevir als gevolg van
CYP3A-inductie door efavirenz,
wat kan resulteren in verminderd
therapeutische werking van
simeprevir. Gelijktijdige
toediening van simeprevir met
efavirenz wordt niet aanbevolen.
12
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Sofosbuvir/velpatasvir
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
↔sofosbuvir
↓velpatasvir
↔efavirenz
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Velpatasvir/sofosbuvir/
voxilaprevir
↓velpatasvir
↓voxilaprevir
Proteaseremmer:
Elbasvir/grazoprevir
↓elbasvir
↓grazoprevir
↔efavirenz
Gelijktijdige toediening van
sofosbuvir/velpatasvir met
efavirenz resulteerde in een
reductie (ongeveer 50%) in de
systemische blootstelling aan
velpatasvir. Het mechanisme
van het effect op velpatasvir is
inductie van CYP3A en
CYP2B6 door efavirenz.
Gelijktijdige toediening van
sofosbuvir/velpatasvir met
efavirenz wordt niet
aanbevolen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
sofosbuvir/velpatasvir.
Gelijktijdige toediening van
velpatasvir/sofosbuvir/
voxilaprevir met efavirenz
wordt niet aanbevolen, omdat
dit de concentraties van
velpatasvir en voxilaprevir kan
verlagen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
velpatasvir/sofosbuvir/
voxilaprevir.
Gelijktijdige toediening van
efavirenz met
elbasvir/grazoprevir is
gecontra-indiceerd, omdat dit
kan leiden tot verlies van de
virologische respons op
elbasvir/grazoprevir. Dit
verlies is het gevolg van
significante verlagingen van de
plasmaconcentraties van
elbasvir en grazoprevir
veroorzaakt door inductie van
CYP3A4. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
elbasvir/grazoprevir.
13
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Glecaprevir/pibrentasvir
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
↓glecaprevir
↓pibrentasvir
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Gelijktijdige toediening van
glecaprevir/pibrentasvir met
efavirenz kan leiden tot een
significante verlaging van de
plasmaconcentraties van
glecaprevir en pibrentasvir,
wat leidt tot verminderd
therapeutisch effect.
Gelijktijdige toediening van
glecaprevir/pibrentasvir met
efavirenz wordt niet
aanbevolen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
glecaprevir/pibrentasvir.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Het klinische belang van deze
veranderingen in de
plasmaconcentraties
claritromycine is onbekend.
Alternatieven voor claritromycine
(bijvoorbeeld azitromycine)
kunnen overwogen worden. De
dosis efavirenz hoeft niet te
worden aangepast.
Antibiotica
Azitromycine/efavirenz
(600 mg eenmalige dosis/400 mg
1 dd)
Claritromycine/efavirenz
(500 mg q12h/400 mg 1 dd
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie.
Claritromycine:
AUC: ↓ 39% (↓ 30 tot ↓ 46)
C
max
: ↓ 26% (↓ 15 tot ↓ 35)
Claritromycine
14-hydroxymetaboliet:
AUC: ↑ 34% (↑ 18 tot ↑ 53)
C
max
: ↑ 49% (↑ 32 tot ↑ 69)
Efavirenz:
AUC: ↔
C
max
: ↑ 11% (↑ 3 tot ↑19)
(CYP3A4-inductie)
46% van de niet-geïnfecteerde
vrijwilligers die efavirenz en
claritromycine ontvingen, kreeg
uitslag.
Interactie niet onderzocht.
Andere macrolideantibiotica
(bijv. erytromycine)/efavirenz
Antimycobacteriële middelen
Rifabutine/efavirenz
(300 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Er zijn geen gegevens om een
dosisaanbeveling op te baseren.
Bij toediening met efavirenz moet
de dagelijkse dosis rifabutine met
50% worden verhoogd. Overweeg
de dosis rifabutine te verdubbelen
als rifabutine 2 of 3 maal per
week in combinatie met efavirenz
wordt gegeven. Het klinische
effect van deze dosisaanpassing is
niet afdoende onderzocht. Bij het
aanpassen van de dosis moeten de
individuele verdraagbaarheid en
virologische respons in
Rifabutine:
AUC: ↓ 38% (↓ 28 tot ↓ 47)
C
max
: ↓ 32% (↓ 15 tot ↓ 46)
C
min
: ↓ 45% (↓ 31 tot ↓ 56)
Efavirenz:
AUC: ↔
C
max
: ↔
C
min
: ↓ 12% (↓ 24% tot ↑ 1%)
(CYP3A4-inductie)
14
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Efavirenz:
AUC: ↓ 26% (↓ 15 tot ↓ 36)
C
max
: ↓ 20% (↓ 11 tot ↓ 28)
C
min
: ↓ 32% (↓ 15 tot ↓ 46)
(CYP3A4- en CYP2B6-inductie)
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Rifampicine/efavirenz
(600 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
aanmerking worden genomen (zie
rubriek 5.2).
Bij gebruik met rifampicine bij
patiënten die 50 kg of meer
wegen kan verhoging van de
dagelijkse dosis efavirenz naar
800 mg een blootstelling geven
die vergelijkbaar is met een
dagelijkse dosis van 600 mg
zonder rifampicine. Het klinische
effect van deze dosisaanpassing is
niet afdoende onderzocht. Bij het
aanpassen van de dosis moet
rekening worden gehouden met
de individuele verdraagbaarheid
en virologische respons (zie
rubriek 5.2). De dosis rifampicine
hoeft niet te worden aangepast
,
waaronder 600 mg.
Omdat er voor itraconazol geen
dosisaanbeveling kan worden
gegeven, moet een andere
antimycotische behandeling
worden overwogen.
Antimycotica
Itraconazol/efavirenz
(200 mg q12h/600 mg 1 dd)
Itraconazol:
AUC: ↓ 39% (↓ 21 tot ↓ 53)
C
max
: ↓ 37% (↓ 20 tot ↓ 51)
C
min
: ↓ 44% (↓ 27 tot ↓ 58)
(lagere concentraties itraconazol:
CYP3A4-inductie)
Hydroxy-itraconazol:
AUC: ↓ 37% (↓ 14 tot ↓ 55)
C
max
: ↓ 35% (↓ 12 tot ↓ 52)
C
min
: ↓ 43% (↓ 18 tot ↓ 60)
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische veranderingen.
Posaconazol:
AUC: ↓ 50%
C
max
: ↓ 45%
(UDP-G inductie)
Voriconazol:
AUC:
77%
C
max
:
61%
Efavirenz:
AUC:
44%
C
max
:
38%
Posaconazol/efavirenz
(--/400 mg 1 dd)
Voriconazol/efavirenz
(200 mg 2 dd/400 mg 1 dd)
Voriconazol/efavirenz
(400 mg 2 dd/300 mg 1 dd)
Voriconazol:
AUC:
7% (↓ 23 tot
13) *
C
max
:
23% (↓ 1 tot
53) *
Efavirenz:
AUC:
17% (↑ 6 tot
29) **
15
Gelijktijdig gebruik van
posaconazol en efavirenz moet
worden vermeden, tenzij het
voordeel voor de patiënt opweegt
tegen het risico.
Als efavirenz met voriconazol
wordt toegediend, moet de
onderhoudsdosis voriconazol
worden verhoogd naar 400 mg 2
dd en moet de dosis efavirenz
worden gehalveerd, d.w.z. naar
300 mg 1 dd. Als behandeling met
voriconazol wordt gestaakt, moet
de oorspronkelijke dosis efavirenz
weer worden gegeven.
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Fluconazol/efavirenz
(200 mg 1 dd/400 mg 1 dd)
Ketoconazol en andere
antimycotica met imidazol
Antimalariamiddelen
Artemether/lumefantrine/
efavirenz
(20/120 mg tablet, 6 doseringen
van 4 tabletten in 3 dagen/600 mg
1 dd)
C
max
:
↔**
*vergeleken met 200 mg 2 dd alleen
** vergeleken met 600 mg 1 dd
alleen
(competitieve remming van oxidatief
metabolisme)
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie
Interactie niet onderzocht
Voor geen van de producten hoeft
de dosering te worden aangepast.
Er zijn geen gegevens om een
dosisaanbeveling op te baseren.
Omdat verlaagde concentraties
artemether, dihydroartemisinine
of lumefantrine kunnen resulteren
in een vermindering van de
werkzaamheid tegen malaria, is
voorzichtigheid gepast wanneer
efavirenz en
artemether/lumefantrinetabletten
gelijktijdig worden toegediend.
Atovaquon en
proguanilhydrochloride/efavirenz
(250/100 mg eenmalige
dosis/600 mg 1 dd)
Artemether:
AUC: ↓ 51%
C
max
: ↓ 21%
Dihydroartemisinine:
AUC: ↓
46%
C
max
: ↓
38%
Lumefantrine:
AUC: ↓
21%
C
max
: ↔
Efavirenz:
AUC: ↓
17%
C
max
: ↔
(CYP3A4-inductie)
Atovaquon:
AUC: ↓
75
% (↓ 62 tot ↓
84)
C
max
:
44
% (↓ 20 tot ↓
61)
Proguanil:
AUC: ↓
43
% (↓ 7 tot ↓
65)
C
max
: ↔
Gelijktijdige toediening van
atovaquon/proguanil met
efavirenz moet worden vermeden.
ZUURREMMENDE MIDDELEN
Antacida met
De absorptie van efavirenz werd niet
aluminiumhydroxide-
beïnvloed door antacida met
magnesiumhydroxide-
aluminium-/magnesiumhydroxide of
simeticon/efavirenz
famotidine.
(eenmalige dosis 30 ml/eenmalige
dosis 400 mg)
Famotidine/efavirenz
(eenmalige dosis 40 mg /
eenmalige dosis 400 mg)
ANXIOLYTICA
Lorazepam/efavirenz
Lorazepam:
(2 mg eenmalige doses/600 mg 1
AUC:
7% (↑ 1 tot
14)
dd)
C
max
:
16% (↑ 2 tot
32)
Deze veranderingen worden niet
klinisch belangrijk geacht.
Gelijktijdige toediening van
efavirenz met geneesmiddelen die
de maag-pH beïnvloeden zullen
naar verwachting geen invloed
hebben op de absorptie van
efavirenz.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
16
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Interactie niet onderzocht.
Plasmaconcentraties en effecten van
warfarine of acenocoumarol kunnen
door efavirenz worden verhoogd of
verlaagd.
Carbamazepine:
AUC:
27% (↓ 20 tot
33)
C
max
:
20% (↓ 15 tot
24)
C
min
:
35% (↓ 24 tot
44)
Efavirenz:
AUC:
36% (↓ 32 tot
40)
C
max
:
21% (↓ 15 tot
26)
C
min
:
47% (↓ 41 tot
53)
(lagere concentraties carbamazepine:
CYP3A4-inductie; lagere
concentraties efavirenz: CYP3A4- en
CYP2B6-inductie)
De steady-state AUC, C
max
en C
min
van de actieve metaboliet
carbamazepine-epoxide bleef
onveranderd. Gelijktijdige toediening
van hogere doses van hetzij efavirenz
of carbamazepine is niet onderzocht.
Interactie niet onderzocht. Er bestaat
een kans op lagere of hogere
plasmaconcentraties fenytoïne,
fenobarbital en andere anticonvulsiva
die substraten zijn van CYP450-iso-
enzymen als deze gelijktijdig met
efavirenz worden toegediend.
Geen klinisch significant effect op de
farmacokinetiek van efavirenz. De
beperkte gegevens suggereren dat er
geen klinisch significant effect op de
farmacokinetiek van valproïnezuur is.
Interactie niet onderzocht. Klinisch
belangrijke interacties worden niet
verwacht omdat vigabatrine en
gabapentine alleen onveranderd in de
urine worden uitgescheiden en
waarschijnlijk niet in competitie
zullen treden om dezelfde metabole
enzymen en eliminatiepathways als
efavirenz.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
ANTICOAGULANTIA
Warfarine/efavirenz
Acenocoumarol/efavirenz
Mogelijk moet de dosis van
warfarine of acenocoumarol
worden aangepast.
ANTICONVULSIVA
Carbamazepine/efavirenz
(400 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Er kan geen dosisaanbeveling
worden gegeven. Een ander
anticonvulsivum moet worden
overwogen. De
plasmaconcentraties
carbamazepine moeten periodiek
worden gecontroleerd.
Fenytoïne, fenobarbital en andere
anticonvulsiva die substraten zijn
van CYP450-iso-enzymen
Als efavirenz wordt toegediend
met een anticonvulsivum dat een
substraat is van CYP450-
isoenzymen, moet de concentratie
van het anticonvulsivum
periodiek worden gecontroleerd.
Voor efavirenz is geen
dosisaanpassing nodig.
Gecontroleerd moet worden dat
de toevallen bij de patiënten onder
controle blijven.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Valproïnezuur/efavirenz
(250 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
Vigabatrine/efavirenz
Gabapentine/efavirenz
ANTIDEPRESSIVA
Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRIs)
Sertraline/efavirenz
Sertraline:
(50 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC:
39% (↓ 27 tot
50)
C
max
:
29% (↓ 15 tot
40)
C
min
:
46% (↓ 31 tot
58)
17
Verhoging van de dosis sertraline
moet gebeuren op basis van de
klinische reactie. De dosis
efavirenz hoeft niet te worden
aangepast.
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Efavirenz:
AUC:
C
max
:
11% (↑ 6 tot
16)
C
min
:
(CYP3A4-inductie)
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Paroxetine/efavirenz
(20 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Fluoxetine/efavirenz
Interactie niet onderzocht. Omdat
fluoxetine en paroxetine een
soortgelijk metabool profiel hebben,
d.w.z. sterk CYP2D6-remmend
effect, wordt voor fluoxetine een
soortgelijke afwezigheid van
interactie verwacht.
Norepinefrine- en dopamineheropnameremmer
Bupropion/efavirenz
Bupropion:
[150 mg eenmalige dosis
AUC: ↓
55 % (↓
48 tot ↓
62)
(vertraagde afgifte)/600 mg 1 dd) C
max
: ↓
34
% (↓ 21 tot ↓
47)
Hydroxybupropion:
AUC: ↔
C
max
: ↑
50
% (↑ 20 tot ↑
80)
(CYP2B6-inductie)
ANTIHISTAMINICA
Cetirizine/efavirenz
Cetirizine:
(eenmalige dosis 10 mg / 600 mg AUC:
1 dd)
C
max
:
24% (↓ 18 tot
30)
Deze veranderingen wordenniet
klinisch belangrijk geacht.
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie
CARDIOVASCULAIRE MIDDELEN
Calciumantagonisten
Diltiazem/efavirenz
Diltiazem:
(240 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC:
69% (↓ 55 tot
79)
C
max
:
60% (↓ 50 tot
68)
C
min
:
63% (↓ 44 tot
75)
Desacetyldiltiazem:
AUC:
75% (↓ 59 tot
84)
C
max
:
64% (↓ 57 tot
69)
C
min
:
62% (↓ 44 tot
75)
N-monodesmethyldiltiazem:
AUC:
37% (↓ 17 tot
52)
C
max
:
28% (↓ 7 tot
44)
C
min
:
37% (↓ 17 tot
52)
Efavirenz:
AUC:
11% (↑ 5 tot
18)
C
max
:
16% (↑ 6 tot
26)
18
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Verhogingen van de dosis
bupropion moeten plaatsvinden
op basis van de klinische reactie,
maar de maximale aanbevolen
dosis bupropion mag niet worden
overschreden. De dosis efavirenz
hoeft niet te worden aangepast.
Voor geen van deze
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Dosisaanpassingen voor diltiazem
moeten gebeuren op basis van de
klinische reactie (zie de
Samenvatting van de
Productkenmerken voor
diltiazem).
De dosis efavirenz hoeft niet te
worden aangepast.
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
C
min
:
13% (↑ 1 tot
26)
(CYP3A4-inductie)
De verhoging van de
farmacokinetische parameters voor
efavirenz wordt niet klinisch
belangrijk geacht.
Verapamil, felodipine, nifedipine Interactie niet onderzocht. Als
en nicardipine
efavirenz wordt toegediend met een
calciumantagonist die een substraat is
van het CYP3A4-enzym, bestaat de
kans op lagere plasmaconcentraties
van de calciumantagonist.
LIPIDEVERLAGENDE MIDDELEN
HMG-CoA-reductaseremmers
Atorvastatine/efavirenz
Atorvastatine:
(10 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC:
43% (↓ 34 tot
50)
C
max
:
12% (↓ 1 tot
26)
2-hydroxyatorvastatine:
AUC:
35% (↓ 13 tot
40)
C
max
:
13% (↓ 0 tot
23)
4-hydroxy atorvastatine:
AUC:
4% (↓ 0 tot
31)
C
max
:
47% (↓ 9 tot
51)
Totaal actieve HMG-CoA-
reductaseremmers:
AUC:
34% (↓ 21 tot
41)
C
max
:
20% (↓ 2 tot
26)
Pravastatine:
AUC:
40% (↓ 26 tot
57)
C
max
:
18% (↓ 59 tot
12)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Dosisaanpassing van de
calciumantagonist moet gebeuren
op basis van de klinische reactie
(zie de Samenvatting van de
Productkenmerken voor de
calciumantagonist).
De cholesterolwaarden moeten
periodiek worden gecontroleerd.
Dosisaanpassingen van
atorvastatine kunnen noodzakelijk
zijn (zie de Samenvatting van de
Productkenmerken voor
atorvastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
Pravastatine/efavirenz
(40 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
De cholesterolwaarden moeten
periodiek worden gecontroleerd.
Dosisaanpassingen van
pravastatine kunnen noodzakelijk
zijn (zie de Samenvatting van de
Productkenmerken voor
pravastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
19
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Simvastatine:
AUC:
69% (↓ 62 tot
73)
C
max
:
76% (↓ 63 tot
79)
Simvastatinezuur:
AUC:
58% (↓ 39 tot
68)
C
max
:
51% (↓ 32 tot
58)
Totaal actieve HMG-CoA-
reductaseremmers:
AUC:
60% (↓ 52 tot
68)
C
max
:
62% (↓ 55 tot
78)
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Simvastatine/efavirenz
(40 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
De cholesterolwaarden moeten
periodiek worden gecontroleerd.
Dosisaanpassingen van
simvastatine kunnen noodzakelijk
zijn (zie de Samenvatting van de
Productkenmerken voor
simvastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
(CYP3A4-inductie)
Gelijktijdige toediening van efavirenz
met atorvastatine, pravastatine of
simvastatine had geen effect op de
AUC of C
max
van efavirenz.
Rosuvastatine/efavirenz
Interactie niet onderzocht.
Rosuvastatine wordt voornamelijk
onveranderd met de feces
uitgescheiden, daarom wordt er geen
interactie met efavirenz verwacht.
HORMONALE ANTICONCEPTIVA
Oraal:
Ethinylestradiol:
Ethinylestradiol + norgestimaat /
AUC: ↔
efavirenz
C
max
: ↔
C
min
: ↓ 8% (↑ 14 tot ↓ 25)
(0,035 mg + 0,25 mg 1
dd/600 mg 1 dd)
Norelgestromin (actieve metaboliet):
AUC: ↓ 64% (↓ 62 tot ↓ 67)
C
max
: ↓ 46% (↓ 39 tot ↓
52)
C
min
: ↓ 82% (↓ 79 tot ↓ 85)
Levonorgestrel (actieve metaboliet):
AUC: ↓ 83% (↓ 79 tot ↓ 87)
C
max
: ↓ 80% (↓ 77 tot ↓ 83)
C
min
: ↓ 86% (↓ 80 tot ↓ 90)
(inductie van metabolisme)
Efavirenz: geen klinisch significante
interactie.
Het klinische belang van deze
effecten is onbekend.
Voor geen van beide middelen
hoeft de dosering te worden
aangepast.
Naast hormonale anticonceptiva
moet een betrouwbare methode
van barrière-anticonceptie worden
toegepast (zie rubriek 4.6).
20
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
In een geneesmiddelinteractie-
onderzoek van 3 maanden werden
geen significante verschillen in de
farmacokinetische parameters van
MPA gevonden tussen deelnemers
die antiretrovirale therapie op basis
van efavirenz kregen en deelnemers
die geen antiretrovirale therapie
kregen. Soortgelijke resultaten
werden ook door andere onderzoekers
gevonden, hoewel de plasmaspiegels
van MPA in de tweede studie een
grotere variabiliteit vertoonden. In
beide studies bleef het
plasmaprogesteron bij personen die
efavirenz en DMPA kregen laag,
passend bij onderdrukking van de
ovulatie.
Een lagere concentratie etonogestrel
valt te verwachten (CYP3A4-
inductie). Er zijn sporadische
postmarketingmeldingen van falende
anticonceptie met etonogestrel bij
patiënten die efavirenz kregen.
Interactie niet onderzocht. Lagere
blootstelling aan het
immunosuppressivum kan worden
verwacht (CYP3A4-inductie). Naar
verwachting hebben deze
immunosuppressiva geen invloed op
de blootstelling aan efavirenz.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
Injectie: Depo-
medroxyprogesteronacetaat
(DMPA)/efavirenz
(150 mg IM eenmalige dosis
DMPA)
Omdat er weinig informatie
beschikbaar is, moet naast
hormonale anticonceptie een
betrouwbare methode van
barrière-anticonceptie worden
toegepast (zie rubriek 4.6).
Implantaat: etonogestrel/efavirenz
Naast hormonale anticonceptie
moet een betrouwbare methode
van barrière-anticonceptie worden
toegepast (zie rubriek 4.6).
IMMUNOSUPPRESSIVA
Immunosuppressiva
diegemetaboliseerd worden door
CYP3A4 (zoals ciclosporine,
tacrolimus, sirolimus)/Efavirenz
Het kan nodig zijn de dosis van de
immunosuppressiva aan te passen.
Zorgvuldige controle van de
concentraties van de
immunosuppressiva gedurende
minstens 2 weken (totdat stabiele
concentraties bereikt zijn) wordt
bij instelling of stopzetting van
behandeling met efavirenz
aanbevolen.
Daarom moet er voorzichtig
worden omgegaan met de
gelijktijdige toediening van
metamizol en efavirenz; klinische
reactie en/of
geneesmiddelenniveaus moeten
zoals toepasselijk worden
bewaakt.
NIET-OPIOÏDE ANALGETICA
Metamizol/Efavirenz
Gelijktijdige toediening van efavirenz
en metamizol, een activator van
metaboliserende enzymen waaronder
CYP2B6 en CYP3A4, kan leiden tot
een vermindering van
plasmaconcentraties van efavirenz
met een potentiële vermindering van
klinische effectiviteit.
21
Geneesmiddel per
therapeutisch gebied
(dosis)
Effecten op
geneesmiddelconcentraties
Gemiddelde procentuele
verandering in AUC, C
max
, C
min
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Methadon:
AUC:
52% (↓ 33 tot
66)
C
max
:
45% (↓ 25 tot
59)
(CYP3A4-inductie)
In een onderzoek bij met HIV
geïnfecteerde gebruikers van
intraveneuze drugs leidde
gelijktijdige toediening van efavirenz
en methadon tot een lagere
plasmaconcentratie methadon en
verschijnselen van opiaatonttrekking.
De dosis methadon werd met
gemiddeld 22% verhoogd om
onttrekkingssymptomen af te
zwakken.
Buprenorfine:
AUC: ↓ 50%
Norbuprenorfine:
AUC: ↓ 71%
Efavirenz:
Geen klinisch significante
farmacokinetische interactie.
Aanbeveling voor
gelijktijdige toediening met
efavirenz
OPIOÏDEN
Methadon/efavirenz
(vaste onderhoudsbehandeling,
35-100 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Gelijktijdige toediening van
efavirenz moet worden vermeden
in verband met het risico op
QTc-verlenging (zie rubriek 4.3).
Buprenorfine/naloxon/
efavirenz
Ondanks de lagere concentratie
buprenorfine kregen de patiënten
geen ontwenningsverschijnselen.
Mogelijk hoeft bij gelijktijdige
toediening de dosis van
buprenorfine of efavirenz niet te
worden aangepast.
a
b
90%-betrouwbaarheidsintervallen tenzij anders aangegeven.
95%-betrouwbaarheidsintervallen.
Overige interacties: efavirenz bindt zich niet aan cannabinoïdreceptoren. Fout-positieve testresultaten voor
cannabinoïd in de urine zijn gemeld bij sommige screening assays bij niet-geïnfecteerde en hiv-geïnfecteerde
personen die efavirenz kregen. In zulke gevallen wordt ter bevestiging een meer specifieke methode zoals
gaschromatografie/massaspectrometrie aanbevolen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbare vrouwen
Zie hieronder en rubriek 5.3. Efavirenz mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt tenzij de klinische
toestand van de patiënte deze behandeling vereist. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten voor instelling
van efavirenz een zwangerschapstest ondergaan.
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Barrière-anticonceptie moet altijd worden toegepast, samen met andere vormen van anticonceptie (zoals
orale of andere hormonale anticonceptiva, zie rubriek 4.5). Vanwege de lange halfwaardetijd van efavirenz
worden tot 12 weken na stopzetting van efavirenz adequate anticonceptiemaatregelen aanbevolen.
22
Zwangerschap
Er zijn zeven retrospectieve meldingen van bevindingen die passen bij een neuraalbuisdefect, waaronder
meningomyelokèle, alle bij moeders die in het eerste trimester waren blootgesteld aan behandelingen op
basis van efavirenz (uitgesloten werden vastedosiscombinatietabletten met efavirenz). Twee additionele
gevallen (1 prospectief en 1 retrospectief) waaronder voorvallen die passen bij een neuraalbuisdefect, zijn
gemeld met de vastedosiscombinatietablet van efavirenz, emtricitabine en tenofovirdisoproxilfumaraat. Een
causaal verband tussen deze voorvallen en het gebruik van efavirenz is niet vastgesteld en het
gemeenschappelijke kenmerk is niet bekend. Omdat neuraalbuisdefecten optreden in de eerste 4 weken van
de foetale ontwikkeling (wanneer neuraalbuizen zich sluiten), is dit potentiële risico relevant voor vrouwen
die in het eerste trimester van de zwangerschap aan efavirenz zijn blootgesteld.
Vanaf juli 2013 heeft het Antiretroviral Pregnancy Registry (APR) prospectieve meldingen ontvangen van
904 zwangerschappen die in het eerste trimester zijn blootgesteld aan efavirenz bevattende behandelingen en
die tot 766 levende geboorten leidden. Bij één kind werd een neuraalbuisdefect gemeld, en de frequentie en
het patroon van de andere aangeboren afwijkingen waren vergelijkbaar met die bij kinderen die waren
blootgesteld aan behandelingen zonder efavirenz, en met die in de hiv-negatieve controlegroep. De incidentie
van neuraalbuisdefecten in de algemene populatie varieert van 0,5-1 geval per 1000 levende geboorten.
Misvormingen zijn waargenomen bij foetussen van met efavirenz behandelde apen (zie rubriek 5.3).
Borstvoeding
Efavirenz wordt bij de mens in de moedermelk uitgescheiden. Er is onvoldoende informatie over de effecten
van efavirenz op pasgeborenen/zuigelingen. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Borstvoeding moet worden gestaakt tijdens behandeling met efavirenz. Met HIV geïnfecteerde vrouwen
wordt zelfs aanbevolen in het geheel geen borstvoeding te geven om zo overdracht van HIV te voorkomen.
Vruchtbaarheid
Het effect van efavirenz op de vruchtbaarheid van mannelijke of vrouwelijke ratten is alleen onderzocht bij
doses waarbij systemische geneesmiddelconcentraties werden bereikt die equivalent waren aan of lager dan
die welke bij mensen werden bereikt die aanbevolen doses efavirenz kregen. In deze onderzoeken had
efavirenz geen negatieve invloed op de paring of vruchtbaarheid van mannelijke of vrouwelijke ratten (doses
tot 100 mg/kg tweemaal daags), en op het sperma of het nageslacht van behandelde mannelijke ratten (doses
tot 200 mg tweemaal daags). Er was geen invloed op de reproductieve prestaties van nakomelingen van
vrouwelijke ratten die efavirenz kregen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Efavirenz kan duizeligheid, concentratiestoornissen en/of slaperigheid veroorzaken. Patiënten moeten
worden gewaarschuwd dat zij bij het optreden van deze symptomen geen potentieel risicovolle handelingen
als rijden of machines bedienen mogen verrichten.
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Efavirenz is bij meer dan 9.000 patiënten onderzocht. In een subgroep van 1.008 volwassen patiënten die in
gecontroleerde klinische studies 600 mg/dag efavirenz kregen in combinatie met PIs en/of NRTIs, waren de
meest gemelde ongewenste bijwerkingen van minstens matige ernst die bij minstens 5 % van de patiënten
werden gemeld uitslag (11,6%), duizeligheid (8,5%), misselijkheid (8,0%), hoofdpijn (5,7%) en
vermoeidheid (5,5%). De belangrijkste bijwerkingen in samenhang met efavirenz zijn uitslag en
neurologische symptomen. Neurologische symptomen beginnen gewoonlijk snel na instelling van de
therapie en verdwijnen na de eerste 2 tot 4 weken. Ernstige huidreacties zoals syndroom van Stevens-
Johnson en erythema multiforme, psychische bijwerkingen zoals ernstige depressie, zelfdoding,
psychoseachtig gedrag en toevallen zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met efavirenz. De
23
toediening van efavirenz met voedsel kan de blootstelling aan efavirenz en de frequentie van bijwerkingen
verhogen (zie rubriek 4.4).
Het veiligheidsprofiel op lange termijn van behandelingen op basis van efavirenz is beoordeeld in een
gecontroleerd onderzoek (006) waarin patiënten hetzij efavirenz + zidovudine + lamivudine (n = 412,
mediane duur 180 weken), efavirenz + indinavir (n = 415, mediane duur 102 weken) of indinavir +
zidovudine + lamivudine (n = 401, mediane duur 76 weken) kregen. Langdurig gebruik van efavirenz in dit
onderzoek gaf geen aanleiding tot herziening van het veiligheidsprofiel.
Lijst van bijwerkingen
Bijwerkingen die matig of zwaarder van ernst waren met minstens een mogelijk verband met de behandeling
(naar de mening van de onderzoeker) die zijn gemeld in klinisch onderzoek met efavirenz in de aanbevolen
dosering als onderdeel van combinatietherapie (n = 1,008) staan hieronder opgesomd. Bijwerkingen die
postmarketing werden gezien in samenhang met combinatiebehandelingen met efavirenz staan ook in deze
lijst (cursief). De frequentie wordt als volgt
gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms
(≥ 1/1000 tot < 1/100); zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1000); of zeer zelden (< 1/10.000).
Immuunsysteemaandoeningen
Soms
overgevoeligheid
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Vaak
hypertriglyceridemie*
Soms
hypercholesterolemie*
Psychische stoornissen
Vaak
abnormaal dromen, angst, depressie, slapeloosheid*
Soms
affectlabiliteit, agressie, verwarring, euforie, hallucinatie, manie, paranoia,
psychose
,
zelfmoordpoging, suïcidale gedachten, katatonie*
Zelden
wanen
,
neurose
,
overlijden door zelfdoding
‡,
*
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
gestoorde cerebellaire coördinatie en evenwicht
, aandachtsstoornis (3,6%),
duizeligheid (8,5%), hoofdpijn (5,7%), slaperigheid (2,0%)*
Soms
agitatie, amnesie, ataxie, gestoorde coördinatie, convulsies, abnormaal denken,
tremor
Oogaandoeningen
Soms
wazig zien
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms
tinnitus
, vertigo
Bloedvataandoeningen
Soms
plotselinge roodheid van het gezicht
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
buikpijn, diarree, misselijkheid, braken
Soms
pancreatitis
Lever- en galaandoeningen
Vaak
verhoogd aspartaataminotransferase (ASAT)*, verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT)*, verhoogd gamma-glutamyltransferase (GGT)*
Soms
acute hepatitis
Zelden
leverfalen
‡,
*
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak
uitslag (11.6%)*
Vaak
pruritus
Soms
erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom*
Zelden
fotoallergische dermatitis
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Soms
gynaecomastie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
vermoeidheid
*,†, ‡ Zie rubriek
Beschrijving van bepaalde, bijwerkingen
voor meer details.
24
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Informatie over postmarketingsurveillance
Deze bijwerkingen werden postmarketing gezien; echter, de frequenties werden bepaald naar aanleiding van
de gegevens van 16 klinische studies (n=3969).
Deze bijwerkingen werden postmarketing gezien, maar niet gemeld als geneesmiddelgerelateerde
bijwerkingen bij patiënten die efavirenz kregen in 16 klinische studies. De frequentie "zelden" werd
gedefinieerd volgens "A Guideline on Summary of Product Characteristics (SmPC) (rev. 2, Sept.
2009) op basis van een geschatte bovengrens van het 95 % betrouwbaarheidsinterval voor 0
voorvallen gezien het aantal personen dat efavirenz kreeg in deze klinische studies (n=3969).
Uitslag
In klinische studies had 26% van met 600 mg efavirenz behandelde patiënten uitslag tegen 17% van de
patiënten in de controlegroep. Bij 18% van de met efavirenz behandelde patiënten werd de uitslag geacht met
de therapie samen te hangen. Ernstige uitslag werd waargenomen bij minder dan 1% van de met efavirenz
behandelde patiënten en 1,7% staakte er de therapie voor. De incidentie van erythema multiforme of
syndroom van Stevens-Johnson was ongeveer 0,1%.
Gewoonlijk gaat het om een lichte tot matige maculopapulaire uitslag die optreedt in de eerste twee weken
na het begin van de therapie met efavirenz. Bij de meeste patiënten verdwijnt de uitslag bij voortzetting van
de behandeling met efavirenz binnen een maand. Patiënten die de behandeling met efavirenz vanwege uitslag
onderbreken kunnen die later hervatten. Gebruik van geschikte antihistaminica en/of corticosteroïden wordt
aanbevolen bij hervatting van de therapie met efavirenz.
Er is weinig bekend over de effecten van efavirenz bij patiënten die andere antiretrovirale medicatie van de
NNRTI-klasse hebben stopgezet. Het gemelde aantal gevallen van terugkerende uitslag na een overstap van
therapie met nevirapine naar efavirenz, primair gebaseerd op gegevens van een retrospectief cohort uit
gepubliceerde literatuur, beslaat 13 tot 18%, vergelijkbaar met het percentage gezien bij patiënten die
efavirenz kregen in klinische studies (zie rubriek 4.4).
Psychische symptomen
Bij patiënten die met efavirenz zijn behandeld, zijn ernstige psychische bijwerkingen gemeld. In
gecontroleerde studies was de frequentie van specifieke ernstige psychische bijwerkingen:
Efavirenz
(n=1008)
ernstige depressie
1,6%
suïcidale ideatie
0,6%
niet-fatale zelfmoordpogingen 0,4%
agressief gedrag
0,4%
paranoïde reacties
0,4%
manische reacties
0,1%
Controlegroep
(n=635)
0,6%
0,3%
0%
0,3%
0,3%
0%
-
-
-
-
-
-
Patiënten met een voorgeschiedenis van psychische aandoeningen lijken een groter risico te lopen op deze
ernstige psychische bijwerkingen, waarbij de frequentie van elk van de bovengenoemde bijwerkingen
varieert van 0,3% voor manische reacties tot 2,0% voor zowel ernstige depressie als suïcidale ideatie. Sinds
de introductie van het product zijn er ook meldingen van overlijden door zelfdoding, waanvoorstellingen,
psychoseachtig gedrag en katatonie.
Neurologische symptomen
In gecontroleerd klinisch onderzoek zijn vaak gemelde bijwerkingen (maar beperkten zich niet tot):
duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid, concentratiestoornissen en abnormaal dromen. 19% (2% ernstig)
van de patiënten had matige tot ernstige neurologische symptomen versus 9% (1% ernstig) in de
25
controlegroep. In klinische studies staakte 2% van de patiënten die efavirenz kregen de therapie vanwege
dergelijke symptomen.
Neurologische symptomen beginnen gewoonlijk tijdens de eerste of tweede dag van de therapie en
verdwijnen gewoonlijk na 2 – 4 weken. In een studie bij niet-geïnfecteerde vrijwilligers had een
representatief neurologisch symptoom een mediane latentie van 1 uur na de dosis en een mediane duur van
3 uur. Als efavirenz met de maaltijd wordt ingenomen, kunnen neurologische symptomen vaker optreden,
mogelijk als gevolg van hogere plasmaconcentraties van efavirenz (zie rubriek 5.2). Inname voor het
slapengaan lijkt de verdraagbaarheid van deze symptomen te verbeteren en kan aanbevolen worden tijdens
de eerste weken therapie en bij patiënten bij wie deze symptomen aanhouden (zie rubriek 4.2).
Dosisverlaging of spreiding van de dagdosis leverde geen voordeel op.
Uit analyse van langetermijngegevens bleek dat na 24 weken therapie de incidentie van nieuw optredende
neurologische symptomen bij met efavirenz behandelde patiënten over het algemeen overeenkwam met die
in de controlearm.
Leverfalen
Enkele postmarketingmeldingen van leverfalen, waaronder gevallen van patiënten zonder eerder bestaande
leveraandoening of andere identificeerbare risicofactoren, gaven een extreem acuut verloop te zien, wat in
sommige gevallen transplantatie noodzakelijk maakte of overlijden als gevolg had.
Immuunreactiveringssyndroom
Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART)
wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of
nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en
auto-immuunhepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter
variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie
rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren,
voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). De
frequentie hiervan is onbekend (zie rubriek 4.4).
Laboratoriumafwijkingen
Leverenzymen:
AST en ALT steeg tot meer dan vijfmaal de bovengrens van het normale bereik (ULN) bij
3% van 1.008 patiënten die met 600 mg efavirenz zijn behandeld (5-8% na langdurige behandeling in studie
006). Vergelijkbare verhogingen werden gezien bij controlepatiënten (5% na langdurige behandeling). Bij
4% van alle met 600 mg efavirenz behandelde patiënten en bij 1,5 – 2% van de patiënten in de
controlegroepen werden verhogingen van het GGT tot meer dan vijfmaal ULN waargenomen (7% van de
patiënten in de efavirenzgroep en 3% van de patiënten in de controlegroep na langdurige behandeling). Een
op zichzelf staande verhoging van het GGT bij patiënten die efavirenz krijgen kan het gevolg zijn van
enzyminductie In de langdurige studie (006) werd in elke behandelingsarm bij 1% van de patiënten het
onderzoek vanwege stoornissen aan de lever of galwegen stopgezet.
Amylase:
in een 1.008 patiënten tellende subgroep van het klinisch onderzoek werden asymptomatische
verhogingen van het serumamylase tot meer dan 1,5 maal de bovenste waarde van het normale bereik gezien
bij 10% van de met efavirenz behandelde patiënten en 6% van de patiënten in de controlegroepen. De
klinische betekenis van asymptomatische verhogingen van het serumamylase is onbekend.
Metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale
behandeling (zie rubriek 4.4).
26
Pediatrische populatie
Ongewenste effecten bij kinderen kwamen over het algemeen overeen met die bij volwassen patiënten.
Uitslag werd bij kinderen vaker gemeld (59 van de 182 (32%) kinderen behandeld met efavirenz) en was
vaak hooggradiger dan bij volwassenen (ernstige uitslag werd bij 6 van de 182 (3,3%) kinderen gemeld).
Profylaxe met passende antihistamines voor instelling van de behandeling met efavirenz bij kinderen kan
worden overwogen.
Andere speciale populaties
Leverenzymen bij patiënten die gecoïnfecteerd zijn met hepatitis B of C
Uit de langetermijngegevens van studie 006 bleek dat 137 patiënten die werden behandeld met een
efavirenzbevattende therapie (mediane therapieduur 68 weken) en 84 die een controlebehandeling kregen
(mediane duur 56 weken) bij de screening seropositief waren voor hepatitis B (oppervlakte-antigeen-positief)
en/of C (positief voor hepatitis-C-antilichaam). Bij gecoïnfecteerde patiënten van studie 006 traden
verhogingen van het AST tot meer dan vijfmaal ULN op bij 13% van de met efavirenz behandelde patiënten
versus 7%in de controlegroep; verhogingen van het ALT tot meer dan vijfmaal ULN traden op bij 20% van
de met efavirenz behandelde patiënten versus 7%in de controlegroep. Bij de gecoïnfecteerde patiënten
stopten 3% van hen die met efavirenz werden behandeld en 2% in de controlearm vanwege stoornissen aan
de lever (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Enkele patiënten die per ongeluk tweemaal per dag 600 mg namen hadden sterkere neurologische
symptomen. Eén patiënt had onwillekeurige spiercontracties.
De behandeling van een overdosis efavirenz bestaat uit algemene ondersteunende maatregelen, met inbegrip
van controle van de vitale symptomen en observatie van de klinische status van de patiënt. Actieve kool kan
worden gebruikt om niet-geabsorbeerd efavirenz te elimineren. Er bestaat geen specifiek antigif tegen een
overdosis efavirenz. Aangezien efavirenz zich sterk aan eiwitten bindt, is het onwaarschijnlijk dat er met
dialyse significante hoeveelheden geneesmiddel uit het bloed worden verwijderd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik, niet-nucleoside reverse
transcriptaseremmers. ATC-code: J05AG03
Werkingsmechanisme
Efavirenz is een NNRTI van HIV-1. Efavirenz is een niet-competitieve remmer van HIV-1 reverse
transcriptase (RT) en remt niet significant HIV-2-RT of cellulaire DNA-polymerases
(α, β, γ of δ).
Hartelektrofysiologie
Het effect van efavirenz op het QTc-interval is geëvalueerd in een open-label crossover-QT-studie met een
werkzame controle en placebo bestaande uit 3 perioden, 3 behandelingen met een vaste enkelvoudige
volgorde bij 58 gezonde personen verrijkt voor CYP2B6-polymorfismen. De gemiddelde C
max
van efavirenz
27
bij personen met een CYP2B6 *6/*6-genotype na toediening van een dagelijkse dosis van 600 mg gedurende
14 dagen was 2,25 keer de gemiddelde C
max
zoals waargenomen bij individuen met een
CYP2B6 *1/*1-genotype. Een positieve relatie tussen de concentratie efavirenz en de QTc-verlenging is
waargenomen. Gebaseerd op de concentratie-QTc relatie, zijn de gemiddelde QTc-verlenging en de
bovengrens van het 90%-BI 8,7 ms en 11,3 ms bij personen met CYP2B6*6/*6-genotype na toediening van
een dagelijkse dosis van 600 mg gedurende 14 dagen (zie rubriek 4.5).
Antivirale werking
De vrije concentratie geneesmiddel
in vitro
die nodig is voor 90 tot 95% inhibitie van het wild type of
zidovudine-resistente laboratorium- en klinische isolaten varieert van 0,46 tot 6,8 nM in lymfoblastoïde
cellijnen, mononucleaire cellen in perifeer bloed (PBMC) en macrofaag/monocytculturen.
Resistentie
De potentie van efavirenz in celcultuur tegen virale varianten met aminozuursubstituties op posities 48, 108,
179, 181 of 236 in RT of varianten met aminozuursubstituties in de protease was vergelijkbaar met die tegen
wilde virusstammen. De één-aminozuursubstituties die de hoogste resistentie tegen efavirenz veroorzaakten
in celcultuur zijn leucine→isoleucine in positie 100 (L100I, 17 tot 22x resistentie) en lysine→asparagine in
positie 103 (K103N, 18 tot 33x resistentie). Groter dan 100x verlies van gevoeligheid werd waargenomen
tegen HIV-varianten met K103N-expressie boven op andere aminozuursubstituties in RT.
K103N was de meest waargenomen RT-substitutie in virale isolaten van patiënten met een significante
rebound in viral load tijdens klinische studies van efavirenz in combinatie met indinavir of zidovudine +
lamivudine. Deze mutatie werd waargenomen bij 90% van de patiënten die efavirenz kregen met virologisch
falen. Substituties in RT-posities 98, 100, 101, 108, 138, 188, 190 of 225 werden ook waargenomen, maar
met lagere frequenties, en vaak alleen in combinatie met K103N. Het patroon van aminozuursubstituties in
RT en resistentie tegen efavirenz was onafhankelijk van de andere antivirale middelen die in combinatie met
efavirenz werden gebruikt.
Kruisresistentie
De kruisresistentieprofielen van efavirenz, nevirapine en delavirdine in celcultuur toonden aan dat de
K103N-substitutie een verlies van gevoeligheid veroorzaakt voor alle drie NNRTI. Twee van drie
delavirdine-resistente klinische isolaten die werden onderzocht waren kruisresistent tegen efavirenz en
bevatten de K103N-substitutie. Een derde isolaat met een substitutie in positie 236 van RT was niet
kruisresistent tegen efavirenz.
Virale isolaten uit PBMC van patiënten die tijdens de klinische studies met efavirenz tekenen vertoonden van
falende behandeling (viral load rebound), werden getest op gevoeligheid voor NNRTI. Dertien efavirenz-
resistente isolaten bleken nadien ook resistent te zijn tegen nevirapine en delavirdine. Vijf van deze NNRTI-
resistente isolaten hadden een K103N of een valine→isoleucinesubstitutie in positie 108 (V108I) in RT. Drie
van de geteste isolaten waarbij de therapie met efavirenz mislukte, bleven gevoelig voor efavirenz in
celcultuur en waren ook gevoelig voor nevirapine en delavirdine.
De kans op kruisresistentie tussen efavirenz en PIs is klein door de verschillende betrokken enzym-
substraten. De kans op kruisresistentie tussen efavirenz en NRTI is klein door de verschillende
bindingsplaatsen op het substraat en het verschillend werkingsmechanisme.
Klinische werkzaamheid
Efavirenz is niet in gecontroleerd onderzoek bestudeerd bij patiënten met gevorderde HIV-ziekte, dat wil
zeggen bij patiënten met een CD4-celtelling < 50 cellen/mm3 of bij patiënten die eerder met een PI of
NNRTI zijn behandeld. De ervaring uit gecontroleerd klinisch onderzoek met combinaties met didanosine of
zalcitabine is beperkt.
Twee gecontroleerde studies (006 en ACTG 364) die ongeveer één jaar duurden met efavirenz in combinatie
met NRTI’s en/of PIs, gaven een daling te zien van de viral load tot onder de kwantificeringslimiet van de
28
assay en een stijging van CD4-lymfocyten bij HIV-geïnfecteerde patiënten die wel behandeling met NRTI en
geen antiretrovirale therapie hadden ondergaan. Studie 020 gaf een overeenkomstige werkzaamheid te zien
bij eerder met NRTI behandelde patiënten gedurende 24 weken. In deze studies was de dosis efavirenz
600 mg eenmaal daags; de dosis indinavir was 1.000 mg om de 8 uur als dit werd gebruikt met efavirenz en
800 mg om de 8 uur als dit zonder efavirenz werd gebruikt. De dosis nelfinavir was 750 mg driemaal daags.
In elk van deze studies werd de standaarddosis van de NRTI’s om de 12 uur toegediend.
Studie 006,
een gerandomiseerd, open-label onderzoek, vergeleek efavirenz + zidovudine + lamivudine of
efavirenz + indinavir met indinavir + zidovudine + lamivudine bij 1266 patiënten die bij inclusie in de studie
efavirenz-, lamivudine-, NNRTI- en PI-naïef moesten zijn. De gemiddelde CD4-celtelling bij baseline was
341 cellen/mm3 en de gemiddelde HIV-RNA-concentratie bij baseline was 60.250 kopieën/ml. Tabel 2 toont
de werkzaamheidsresultaten voor studie 006 in een subgroep van 614 patiënten die minstens 48 weken
hadden deelgenomen. Bij de analyse van de responder rates (‘non-completer equals failure analysis’ [NC=
F]) werden patiënten die met de studie stopten, ongeacht de reden, of van wie een HIV-RNA-meting ontbrak
die werd gevolgd of voorafgegaan door een meting boven de kwantificeringslimiet van de assay, op de
ontbrekende tijdpunten geacht een HIV-RNA boven 50 of boven 400 kopieën/ml te hebben.
Tabel 2 Werkzaamheidsresultaten voor studie 006
Behandeling
d
n
Responder rates (NC = F
a
)
Gemiddelde verandering t.o.v.
Plasma HIV-RNA
CD
4
-celtelling bij aanvang
cellen/mm
3
(S.E.M.
c
)
< 400 copies/ml
<50 copies/ml
(95% C.I.
b
)
(95% C.I.
b
)
48 weken
48 weken
48 weken
EFV +
202
67%
62%
187
ZDV + 3TC
(60%, 73%)
(55%, 69%)
(11,8)
EFV + IDV
206
54%
48%
177
(47%, 61%)
(41%, 55%)
(11,3)
IDV +
206
45%
40%
153
ZDV + 3TC
(38%, 52%)
(34%, 47%)
(12,3)
a
NC = F, noncompleter = failure.
b
B.I., betrouwbaarheidsinterval.
c
S.E.M., standard error of the mean.
d
EFV, efavirenz; ZDV, zidovudine; 3TC, lamivudine; IDV, indinavir.
De langetermijnresultaten na 168 weken van studie 006 (respectievelijk 160 patiënten voltooiden de studie
op behandeling met EFV + IDV, 196 patiënten met EFV + ZDV + 3TC en 127 patiënten met IDV + ZDV +
3TC) suggereren dat de respons aanhoudt in termen van deel van de patiënten met een HIV-
RNA < 400 kopieën/ml, HIV-RNA < 50 kopieën/ml en in termen van gemiddelde verandering ten opzichte
van CD4-celtelling bij baseline.
Tabel 3 toont de werkzaamheidsresultaten voor studies ACTG 364 en 020. Aan studie ACTG 364 namen
196 patiënten deel die met NRTI’s waren behandeld maar niet met PIs of NNRTIs. Aan studie 020 namen
327 patiënten deel die met NRTI’s waren behandeld maar niet met PIs of NNRTIs. Artsen mochten de
NRTI-behandeling van hun patiënten bij inclusie in de studie veranderen. De responder rates waren het
hoogst bij patiënten bij wie de NRTI’s werden geswitcht.
Tabel 3: Werkzaamheidsresultaten voor studies ACTG 364 en 020
Responder rates (NC = F
a
)
Plasma HIV-RNA
Studienummer/
Behandeling
b
Study ACTG 364
48 weken
EFV + NFV +
NRTIs
EFV + NRTIs
n
%
(95% B.I.
c
)
%
Gemiddelde verandering
t.o.v. CD
4
-celtelling bij
aanvang
c
(95% B.I. ) cellen/mm
3
(S.E.M.
d
)
< 500 kopieën/ml
65
65
70
58
(59, 82)
(46, 70)
29
< 50 kopieën/ml
---
---
---
---
107
114
(17,9)
(21,0)
Responder rates (NC = F
a
)
Plasma HIV-RNA
Studienummer/
n
%
(95% B.I.
c
)
%
b
Behandeling
NFV + NRTIs
66
30
(19, 42)
---
---
94
(13,6)
Study 020
< 400 kopieën/ml
< 50 kopieën/ml
24 weken
EFV + IDV +
157
60
(52, 68)
49
(41, 58)
104
(9,1)
NRTIs
IDV + NRTIs
170
51
(43, 59)
38
(30, 45)
77
(9,9)
a
NC = F, noncompleter = failure.
b
EFV, efavirenz; ZDV, zidovudine; 3TC, lamivudine; IDV, indinavir; NRTI, nucleoside reverse
transcriptase inhibitor; NFV, nelfinavir.
c
B.I., betrouwbaarheidsinterval voor deel van reagerende patiënten.
d
S.E.M., standard error of the mean.
---, niet verricht.
Gemiddelde verandering
t.o.v. CD
4
-celtelling bij
aanvang
c
(95% B.I. ) cellen/mm
3
(S.E.M.
d
)
Pediatrische patiënten
Studie AI266922 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met didanosine en emtricitabine bij
antiretroviraal-naïeve en -ervaren pediatrische patiënten. Zevenendertig patiënten met een leeftijd van
3 maanden tot 6 jaar (mediaan 0,7 jaar) werden behandeld met efavirenz. Bij baseline was de mediane
plasma HIV-1 RNA 5,88 log
10
kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 1.144 cellen/mm
3
en het
mediane CD4+ percentage was 25%. De mediane tijd in studiebehandeling was 132 weken; 27% van de
patiënten staakte de behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met
HIV RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 57% (21/37) en 46% (17/37). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 215 cellen/mm
3
en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 6%.
Studie PACTG 1021 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met didanosine en emtricitabine bij
pediatrische patiënten die naïef waren voor antiretrovirale behandeling. Drieënveertig patiënten met een
leeftijd van 3 maanden tot 21 jaar (mediaan 9,6 jaar) werden gedoseerd met efavirenz. Bij baseline was de
mediane plasma HIV-1 RNA 4,8 log
10
kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 367 cellen/mm
3
en het
mediane CD4+ percentage was 18%. De mediane tijd in studiebehandeling was 181 weken; 16% van de
patiënten staakte de behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met
HIV RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 77% (33/43) en 70% (30/43). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 238 cellen/mm
3
en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 13%.
Studie PACTG 382 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met nelfinavir en een NRTI bij
antiretroviraal-naïeve en NRTI-ervaren pediatrische patiënten. Honderdtwee patiënten met een leeftijd van
3 maanden tot 16 jaar (mediaan 5,7 jaar) werden behandeld met efavirenz. Zevenentachtig procent van de
patiënten had eerdere antiretrovirale behandeling ondergaan. Bij baseline was de mediane plasma HIV-1
RNA 4,57 log
10
kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 755 cellen/mm
3
en het mediane CD4+
percentage was 30%. De mediane tijd in studiebehandeling was 118 weken; 25% van de patiënten staakte de
behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met HIV
RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 57% (58/102) en 43% (44/102). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 128 cellen/mm
3
en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 5%.
30
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Vijf uur na orale toediening van een enkelvoudige dosis van 100 mg tot 1.600 mg werden bij niet-
geïnfecteerde vrijwilligers maximale efavirenzconcentraties van 1,6-9,1 microM vastgesteld.
Dosisafhankelijke stijgingen van de Cmax en de AUC werden waargenomen bij doses tot 1.600 mg. De
stijgingen waren minder dan proportioneel, wat wijst op een verminderde absorptie bij hogere doses. De tijd
tot de piekplasmaconcentratie (3-5 uur) veranderde niet na meervoudige dosering, en steady state
plasmaconcentraties werden bereikt na 6–7 dagen.
Bij HIV-geïnfecteerde patiënten in steady state waren de gemiddelde C
max
-, C
min
-, en AUC-waarden lineair
bij dagdoses van 200 mg, 400 mg en 600 mg. Bij 35 patiënten die eenmaal per dag 600 mg efavirenz kregen
was de steady state C
max
12,9 ± 3,7 microM (29 %) [gemiddelde ± S.D. (% C.V.), de steady state C
min
was
5,6 ± 3,2 microM (57 %) en de AUC was 184 ± 73 microM.uur (40 %).
Invloed van voedsel
De AUC en C
max
van een eenmalige dosis 600 mg efavirenz filmomhulde tabletten bij niet-geïnfecteerde
vrijwilligers werden door toediening met een vetrijke maaltijd met 28% (90% BI: 22–33%) respectievelijk
79% (90% BI: 58–102%) verhoogd in vergelijking met toediening op de nuchtere maag (zie rubriek 4.4).
Distributie
Efavirenz bindt zich sterk (ongeveer 99,5-99,75%) aan humane plasma-eiwitten, hoofdzakelijk albumine. Bij
HIV-1-geïnfecteerde patiënten (n = 9) die dagelijks 200 mg tot 600 mg efavirenz kregen gedurende minstens
één maand, varieerden de concentraties in het cerebrospinaal vocht van 0,26 tot 1,19% (gemiddeld 0,69%)
van de overeenkomstige plasmaconcentratie. Deze verhouding is ongeveer driemaal hoger dan de niet-
eiwitgebonden (vrije) fractie van efavirenz in plasma.
Biotransformatie
Onderzoek bij mensen en
in vitro-onderzoek
met humane levermicrosomen hebben aangetoond dat efavirenz
hoofdzakelijk wordt gemetaboliseerd door het cytochroom P450-systeem tot gehydroxyleerde metabolieten
die vervolgens geglucuronideerd worden. Deze metabolieten zijn onwerkzaam tegen HIV-1. De
in vitro-
studies doen vermoeden dat CYP3A4 en CYP2B6 de belangrijkste isozymen voor de metabolisatie van
efavirenz zijn en dat efavirenz de P450-isozymen 2C9, 2C19 en 3A4 remde. Bij
in vitro-studies
bleek
efavirenz CYP2E1 niet te remmen en CYP2D6 en CYP1A2 alleen bij concentraties die veel hoger waren dan
de klinische.
De plasmablootstelling aan efavirenz kan verhoogd zijn bij patiënten met de homozygote genetische variant
G516T van het iso-enzym CYP2B6. De klinische implicaties van een dergelijke associatie zijn onbekend.
Het kan echter niet worden uitgesloten dat de bijwerkingen die met efavirenz gepaard gaan daardoor
frequenter en ernstiger kunnen zijn.
Men heeft aangetoond dat efavirenz CYP3A4 en CYP2B6 induceert, en zo zijn eigen metabolisme induceert,
hetgeen bij sommige patiënten klinisch relevant kan zijn. Meerdere doses van 200–400 mg per dag
gedurende 10 dagen resulteerden bij niet-geïnfecteerde vrijwilligers in een lagere accumulatie (22-42 %
lager) dan voorspeld en een kortere terminale halfwaardetijd dan bij toediening van een enkelvoudige dosis
(zie hieronder). Men heeft ook aangetoond dat efavirenz UGT1A1 induceert. Blootstellingen aan raltegravir
(een UGT1A1-substraat) zijn verlaagd met efavirenz (zie rubriek 4.5, tabel 1).
Alhoewel
in vitro-gegevens
wijzen op remming van CYP2C9 en CYP2C19 door efavirenz, zijn er
tegenstrijdige meldingen van zowel verhoogde als verlaagde blootstellingen aan substraten van deze
enzymen bij gelijktijdig gebruik met efavirenz
in vivo.
Het netto-effect van gelijktijdig gebruik is niet
duidelijk.
31
Eliminatie
Efavirenz heeft een relatief lange terminale halfwaardetijd van ten minste 52 uur na enkelvoudige doses, en
40-55 uur na meervoudige doses. Ongeveer 14-34% van een radioactief gemerkte dosis efavirenz werd in de
urine teruggevonden en minder dan 1% van de dosis werd ongewijzigd in urine uitgescheiden.
Leverfunctiestoornis
Bij een onderzoek met een enkelvoudige dosis was bij de enige patiënt met een ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-classificatie C) de halfwaardetijd verdubbeld, waardoor een veel hogere mate van accumulatie
zou kunnen optreden. Een onderzoek met meervoudige doses liet geen significant effect zien op de
farmacokinetiek van efavirenz bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-classificatie A)
in vergelijking met de controlegroep. Er waren onvoldoende gegevens om te bepalen of milde of ernstige
leverfunctiestoornis (Child-Pugh-classificatie B of C) invloed heeft op de farmacokinetiek van efavirenz.
Geslacht, ras, ouderen
Hoewel men uit de beperkte gegevens kan opmaken dat vrouwen en patiënten uit Azië en de eilanden van de
Stille Zuidzee een hogere blootstelling aan efavirenz hebben, lijken zij efavirenz niet slechter te verdragen.
Bij ouderen zijn geen farmacokinetische studies verricht.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetische parameters voor efavirenz in steady-state bij pediatrische patiënten werden voorspeld
door een populatie farmacokinetisch model en worden samengevat in Tabel 4 naar gewichtsbereiken die
overeenstemmen met de aanbevolen doses.
Tabel 4: Voorspelde steady-state farmacokinetiek van efavirenz (capsules/capsulesprenkelingen) bij
hiv-geïnfecteerde pediatrische patiënten
Lichaamsgewicht
Dosis
Gemiddelde
AUC
(0-24)
µM·uur
220,52
262,62
284,28
238,14
233,98
257,56
262,37
259,79
254,78
Gemiddelde C
max
µg/ml
5,81
7,07
7,75
6,54
6,47
7,04
7,12
6,96
6,57
Gemiddelde C
min
µg/ml
2,43
2,71
2,87
2,32
2,3
2,55
2,68
2,69
2,82
3,5-5 kg
5-7,5 kg
7,5-10 kg
10-15 kg
15-20 kg
20-25 kg
25-32,5 kg
32,5-40 kg
>40 kg
5.3
100 mg
150 mg
200 mg
200 mg
250 mg
300 mg
350 mg
400 mg
600 mg
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Efavirenz was niet mutageen of clastogeen bij conventionele genotoxiciteitsanalyses.
Bij ratten induceerde efavirenz foetale resorptie. Bij 3 van de 20 foetussen/neonati van met efavirenz
behandelde cynomolgusapen, die doseringen kregen resulterend in plasma-efavirenzconcentraties
overeenkomend met die bij mensen, werden misvormingen waargenomen. Anencefalie en unilaterale
anoftalmie met secundaire vergroting van de tong werden bij één foetus waargenomen, microftalmie bij een
andere foetus, en een gespleten gehemelte bij een derde foetus. Er werden geen misvormingen waargenomen
bij foetussen van met efavirenz behandelde ratten en konijnen.
Biliaire hyperplasie werd waargenomen in cynomolgusapen die ≥
1 jaar efavirenz kregen in een dosis die
resulteert in gemiddelde AUC-waarden die ongeveer 2 maal groter zijn dan die bij mensen die de aanbevolen
32
dosering kregen. Na stopzetting van de toediening werd regressie van biliaire hyperplasie gezien. Biliaire
fibrose is waargenomen bij ratten. Bij sommige apen die efavirenz ≥
1 jaar kregen in doses die leidden tot
plasma-AUC-waarden die 4 tot 13 maal hoger waren dan die bij mensen die de aanbevolen dosis kregen, zijn
niet-aanhoudende convulsies waargenomen (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
In carcinogeniciteitsonderzoek bij muizen werd een hogere incidentie van lever- en longtumoren
waargenomen bij de wijfjes maar niet bij de mannetjes. Het mechanisme van de tumorvorming en de
relevantie ervan voor mensen zijn niet bekend.
Carcinogeniciteitsstudies bij mannetjesmuizen en mannetjes- en wijfjesratten waren negatief. Hoewel het
carcinogene potentieel bij mensen onbekend is, maken deze gegevens aannemelijk dat het klinisch gunstige
effect van efavirenz zwaarder weegt dan het potentiële carcinogene risico voor mensen.
6.
6.1
Kern
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Microkristallijne cellulose
Hydroxypropylcellulose
Natriumlaurylsulfaat
Natriumzetmeelglycolaat (type A)
Poloxameer 407
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Hypromellose 6cP (HPMC 2910)
Lactosemonohydraat
Titaandioxide
Macrogol/PEG 3350
Triacetine 3
IJzeroxide geel
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Aard en inhoud van de verpakking
Witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium blisters in een kartonnen omdoos van
30 of 90 filmomhulde tabletten.
30x1 filmomhulde tabletten in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium
geperforeerde eenheidsblisterverpakking.
33
90 x 1 filmomhulde tabletten in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium geperforeerde
eenheidsblisterverpakking.
Meervoudige (bundel)verpakkingen met 90 filmomhulde tabletten (3 verpakkingen van 30x1 filmomhulde
tabletten) in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium geperforeerde
eenheidsblisterverpakking.
Meervoudige (kartonnen omdoos) verpakkingen met 90 filmomhulde tabletten (3 verpakkingen van 30x1
filmomhulde tabletten) in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium
geperforeerde eenheidsblisterverpakking.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva BV, Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001-011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 9 januari 2012
Datum van laatste verlenging: 9 september 2016
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/YYYY}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
34
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
C.
D.
35
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PLIVA Hrvatska d.o.o. (PLIVA Croatia Ltd.)
Prilaz baruna Filipovića 25
10000 Zagreb,
Kroatië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING
VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT HET VEILIG EN
DOELREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
Niet van toepassing.
36
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
37
A. ETIKETTERING
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKINGEN
<30><30x1><90><90 x 1> EFAVIRENZ TEVA 600 mg FILMOMHULDE TABLETTEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
30 x 1 filmomhulde tabletten
90 x 1 filmomhulde tabletten
90 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
{MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
39
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001 (30 x 1 – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/002 (30 – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/003 (90 – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/006 (30 x 1 – blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/007 (30 – blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/008 (90 – blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/0011 (90 x 1 – blisterverpakking PVC/PVDC/alu)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
40
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET BUITENVERPAKKING BUNDEL VOOR MEERVOUDIGE VERPAKKINGEN met 90
(3 VERPAKKINGEN VAN 30x1 FILMOMHULDE TABLETTEN) – MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Meervoudige verpakking: 90 (3 verpakkingen van 30x1) filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
{MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
41
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/004 (meervoudige bundel verpakkingen – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/009 (meervoudige bundel verpakkingen – blisterverpakking alu/alu)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
42
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN OMDOOS VOOR MEERVOUDIGE VERPAKKINGEN met 90
(3 VERPAKKINGEN VAN 30x1 FILMOMHULDE TABLETTEN) – MET BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Meervoudige verpakking: 90 (3 verpakkingen van 30x1) filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
{MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
43
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/005 (meervoudige kartonnen omdoos verpakking – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/010 (meervoudige kartonnen omdoos verpakking – blisterverpakking alu/alu)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
44
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
COMPONENT MEERVOUDIGE VERPAKKING met 90 (3 VERPAKKINGEN VAN 30x1
FILMOMHULDE TABLETTEN) – ZONDER BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30x1 filmomhulde tabletten. Component meervoudige verpakking kan niet separaat worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
{MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
45
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001 (30 x 1 – blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/006 (30 x 1 – blisterverpakking alu/alu)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
46
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN WORDEN
VERMELD
EFAVIRENZ TEVA 600 mg FILMOMHULDE TABLET: ETIKET BLISTER FOLIE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Teva
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
47
B. BIJSLUITER
48
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Efavirenz Teva en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Efavirenz Teva en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Efavirenz Teva bevat het werkzame bestanddeel efavirenz en behoort tot een klasse antiretrovirale
geneesmiddelen die niet-nucleoside reverse transcriptase-remmers (NNRTIs) genoemd worden. Het is
een
antiretroviraal geneesmiddel tegen infecties met het humaan immunodeficiëntievirus (HIV)
dat de
virusconcentratie in het bloed vermindert. Het wordt gebruikt door volwassenen, jongeren en kinderen van 3
jaar of ouder.
Uw arts heeft Efavirenz Teva voorgeschreven omdat u een HIV-infectie heeft. In combinatie met andere
antiretrovirale geneesmiddelen vermindert Efavirenz Teva de virusconcentratie in het bloed. Dit zal uw
immuunsysteem sterker maken en het risico op het krijgen van ziekten die verband houden met uw hiv-
infectie, verlagen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
-
-
-
-
U bent allergisch
voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden
onder rubriek 6. Vraag uw arts of apotheker om advies.
U heeft een ernstige aandoening aan de lever.
U heeft hartklachten, zoals veranderingen in het ritme of snelheid van de hartslag, een langzame
hartslag, of een ernstige hartziekte.
Als een familielid (ouders, grootouders, broers of zussen) plotseling ten gevolge van hartprobleem is
overleden of geboren is met hartproblemen.
Als uw arts u verteld heeft dat u hoge of lage waarden aan elektrolyten zoals kalium of magnesium in
uw bloed heeft.
U gebruikt momenteel een van de volgende geneesmiddelen
(zie ook ‘Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?’):
-
astemizol of terfenadine
(voor de behandeling van allergie)
-
bepridil
(voor de behandeling van hartaandoeningen)
-
cisapride
(voor de behandeling van zuurbranden)
49
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
ergot-alkaloïden
(bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine en
methylergonovine) (voor de behandeling van migraine en clusterhoofdpijnen)
midazolam of triazolam
(om beter te kunnen slapen)
pimozide, imipramine, amitriptyline of clomipramine
(voor de behandeling van bepaalde
psychische aandoeningen)
elbasvir of grazoprevir
(voor de behandeling van hepatitis C)
sint-janskruid
(Hypericum
perforatum)
(een kruidenmiddel dat gebruikt wordt tegen depressie
en angst).
flecaïnide, metoprolol
(voor de behandeling van een onregelmatige hartslag)
bepaalde antibiotica
(macroliden, fluoroquinolonen, imidazolen)
antischimmelmiddelen uit de triazoolgroep
bepaalde
antimalariabehandelingen
methadon
(gebruikt bij de behandeling van opiaatverslaving)
Als u een van deze geneesmiddelen gebruikt, vertel dat dan direct aan uw arts.
Gebruik van Efavirenz
Teva met deze medicijnen kan ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen veroorzaken of ervoor zorgen
dat Efavirenz Teva niet meer goed werkt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
-
Efavirenz Teva moet worden gecombineerd met andere geneesmiddelen die op het HIV
inwerken.
Als u met Efavirenz Teva begint omdat het virus zich ondanks uw huidige behandeling
blijft vermenigvuldigen, moet u tegelijkertijd met een ander geneesmiddel beginnen dat u nog niet
eerder heeft gebruikt. Efavirenz Teva geneest de HIV-infectie niet en u kunt nog steeds infecties of
andere ziekten krijgen die verband houden met de HIV-besmetting.
U kunt nog steeds HIV doorgeven
als u dit geneesmiddel gebruikt, ofschoon het risico wordt
verlaagd door effectieve antiretrovirale therapie. Spreek met uw arts over de voorzorgsmaatregelen die
nodig zijn om het besmetten van andere mensen te voorkomen. Dit geneesmiddel geneest de HIV-
infectie niet en u kunt nog steeds infecties of andere ziekten krijgen die verband houden met de HIV-
besmetting.
U mag Efavirenz Teva alleen gebruiken onder toezicht van uw arts.
Neem contact op met uw arts:
-
als u in het verleden een psychische aandoening heeft gehad,
waaronder depressie, of
verslaafd bent geweest aan drugs of alcohol. Als u zich depressief voelt, gedachten aan
zelfmoord of rare gedachten heeft, moet u dat direct aan uw arts zeggen (zie rubriek 4,
Mogelijke bijwerkingen).
-
als u in het verleden last heeft gehad van convulsies (stuiptrekkingen of toevallen)
of als u
behandeld wordt met geneesmiddelen daartegen (zg. anticonvulsiva) zoals carbamazepine,
fenobarbital en fenytoïne. Als u zulke geneesmiddelen gebruikt, moet uw arts misschien de
concentratie ervan in uw bloed meten om er zeker van te zijn dat deze bij gebruik van Efavirenz
Teva niet verandert. Mogelijk krijgt u van uw arts een ander middel tegen toevallen.
-
als u in het verleden een leveraandoening heeft gehad, waaronder actieve chronische
hepatitis.
Patiënten met chronische hepatitis B of C en die worden behandeld met
antiretrovirale combinatietherapie hebben een grotere kans op ernstige en mogelijk
levensbedreigende leverproblemen. Uw arts kan uw bloed onderzoeken om na te gaan hoe goed
uw lever werkt of kan u een ander geneesmiddel geven.
Als u een ernstige leveraandoening
heeft, gebruik Efavirenz Teva dan niet
(zie rubriek 2,
Wanneer mag u dit middel niet
gebruiken?).
-
als u een hartaandoening heeft, zoals een abnormaal elektrisch signaal bekend als
verlenging van het QT-interval.
Als u met Efavirenz Teva begint, let dan op:
-
verschijnselen van duizeligheid, moeilijk slapen, slaperigheid, slecht kunnen concentreren
of abnormaal dromen.
Deze bijwerkingen kunnen in de eerste 1 of 2 dagen van de behandeling
beginnen en gaan meestal na de eerste 2 tot 4 weken weg.
-
-
-
-
50
-
-
-
tekenen van huiduitslag.
Als er een ernstige huiduitslag verschijnt met blaarvorming of koorts,
stop dan met Efavirenz Teva en licht direct uw arts in. Als u uitslag kreeg bij gebruik van een
andere NNRTI, kunt u bij gebruik van Efavirenz Teva een grotere kans op uitslag hebben.
tekenen van ontsteking of infectie.
Bij sommige patiënten met voortgeschreden HIV-infectie
(AIDS) die al eens opportunistische infecties hebben gehad, kunnen zich kort na het starten van
een anti-HIV-therapie tekenen en symptomen voordoen van een ontsteking door voorgaande
infecties. Vermoedelijk zijn deze symptomen het gevolg van verbetering van de immuunrespons
(natuurlijke afweer), waardoor het lichaam in staat is zich teweer te stellen tegen infecties die er
eventueel, zonder duidelijke symptomen, al waren. Licht onmiddellijk uw arts in als u
infectieverschijnselen opmerkt. Naast opportunistische infecties, kunnen ook auto-
immuunziekten (een aandoening die ontstaat wanneer het immuunsysteem gezond
lichaamsweefsel aanvalt) optreden nadat u bent gestart met het innemen van geneesmiddelen
voor de behandeling van uw hiv -infectie. Auto-immuunziekten kunnen vele maanden na het
starten van de behandeling optreden. Als u merkt dat u symptomen van een infectie krijgt of
andere symptomen zoals spierzwakte, zwakte die begint in de handen en voeten en zich naar
boven verplaatst in de richting van de romp van het lichaam, hartkloppingen, beven of
hyperactiviteit, neem dan voor de vereiste behandeling onmiddellijk contact op met uw arts.
problemen met uw botten.
Sommige patiënten die antiretrovirale combinatietherapie krijgen,
kunnen een botaandoening ontwikkelen die osteonecrose wordt genoemd (afsterven van
botweefsel veroorzaakt door verminderde bloedtoevoer naar het bot). Er zijn vele risicofactoren
die de kans op ontwikkeling van deze aandoening vergroten, onder andere de duur van de
antiretrovirale combinatietherapie, gebruik van corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige
immunosuppressie (onderdrukking van de natuurlijke afweer) en een hoge Body Mass Index
(overgewicht). Tekenen van osteonecrose zijn stijfheid en pijn in de gewrichten (in het
bijzonder in de heupen, knieën en schouders) en moeilijk kunnen bewegen. Wanneer u een van
deze verschijnselen opmerkt, licht dan uw arts in.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Efavirenz Teva filmomhulde tabletten wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 3 jaar of die minder
dan 40 kg wegen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Als u bepaalde geneesmiddelen krijgt, mag u dit middel niet gebruiken.
Deze staan onder “Wanneer mag
u dit middel niet gebruiken?”, aan het begin van rubriek 2. Daar staan enkele veelgebruikte geneesmiddelen
en een kruidenpreparaat (sint-janskruid) die de werking van Efavirenz Teva sterk kunnen beïnvloeden.
Gebruikt u naast Efavirenz Teva nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Efavirenz Teva kan invloed hebben op de werking van andere geneesmiddelen, waaronder kruidenpreparaten
zoals middelen die
ginkgo biloba
bevatten. Het gevolg daarvan kan zijn dat de hoeveelheid Efavirenz Teva
of andere geneesmiddelen in uw bloed anders wordt. Daardoor kunnen de geneesmiddelen minder goed
werken of kunnen bijwerkingen erger worden. In sommige gevallen kan het nodig zijn dat uw arts de dosis
aanpast of de concentraties in uw bloed meet.
Als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt, is het
belangrijk dat u dat uw arts of apotheker zegt:
-
Andere geneesmiddelen tegen een HIV-infectie:
-
proteaseremmers: darunavir, indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, ritonavir-boosted
atazanavir, saquinavir of fosamprenavir/saquinavir. Uw arts kan overwegen om u een ander
geneesmiddelte geven of de dosis van de proteaseremmers aan te passen.
-
maraviroc
-
een combinatiemiddel met efavirenz, emtricitabine en tenofovir, bekend als Atripla. Efavirenz
Teva mag niet samen met Atripla worden ingenomen, tenzij aanbevolen door uw arts, omdat dit
al efavirenz, de werkzame stof van Efavirenz Teva bevat.
51
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Geneesmiddelen tegen infectie met het hepatitis C-virus:
boceprevir, telaprevir,
elbasvir/grazoprevir, simeprevir, sofosbuvir/velpatasvir, sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir,
glecaprevir/pibrentasvir.
Geneesmiddelen tegen bacteriële infecties,
waaronder tuberculose en mycobacterium avium
complex in samenhang met AIDS: claritromycine, rifabutine, rifampicine. Uw arts kan overwegen uw
dosis te veranderen of u een ander antibioticum te geven. Daarnaast kan uw arts een hogere dosis
Efavirenz Teva voorschrijven.
Geneesmiddelen tegen schimmelinfecties (antimycotica):
-
voriconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid voriconazol in uw bloed verminderen en
voriconazol kan de hoeveelheid Efavirenz Teva in uw bloed vermeerderen. Als u deze twee
middelen samen gebruikt, moet de dosis voriconazol worden verhoogd en de dosis efavirenz
worden verlaagd. Overleg eerst met uw arts.
-
itraconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid itraconazol in uw bloed verminderen.
-
posaconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid posaconazol in uw bloed verminderen.
Geneesmiddelen tegen malaria:
artemether/lumefantrine: Efavirenz Teva kan de hoeveelheid artemether/lumefantrine in uw bloed
verminderen.
-
atovaquon/proguanil: Efavirenz Teva kan de hoeveelheid atovaquon/proguanil in uw bloed
verminderen.
Geneesmiddelen tegen toevallen/stuiptrekkingen (anticonvulsiva):
carbamazepine, fenytoïne,
fenobarbital. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid anticonvulsiva in uw bloed verminderen of
vermeerderen. Carbamazepine kan de werking van Efavirenz Teva verminderen. Het kan zijn dat uw
arts u een ander anticonvulsivum moet geven.
Geneesmiddelen om bloedvetten te verlagen (ook statines genoemd):
atorvastatine, pravastatine,
simvastatine. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid statines in uw bloed verminderen. Uw arts zal uw
cholesterolniveaus controleren en indien nodig overwegen de dosis van uw statine te veranderen.
Methadon
(een geneesmiddel tegen opiaatverslaving); uw arts zal mogelijk een alternatieve
behandeling voorstellen.
Metamizol
een geneesmiddel tegen pijn en koorts
Sertraline
(een geneesmiddel tegen depressie); uw arts moet mogelijk de dosis sertraline aanpassen.
Bupropion
(een geneesmiddel tegen depressie of om u te helpen te stoppen met roken): uw arts moet
mogelijk de dosis bupropion aanpassen.
Diltiazem of soortgelijke geneesmiddelen (calciumantagonisten genoemd; dit zijn
geneesmiddelen die met name gebruikt worden voor hoge bloeddruk of hartproblemen):
als u
met Efavirenz Teva begint, kan het nodig zijn dat uw arts de dosis van de calciumantagonist aanpast.
Geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken zoals ciclosporine, sirolimus of
tacrolimus
(gebruikt om te voorkomen dat donororganen worden afgestoten): als u met Efavirenz
Teva begint of stopt, zal uw arts de concentraties van het immuunonderdrukkende middel zorgvuldig
controleren en mogelijk de dosis aanpassen.
Hormonale voorbehoedsmiddelen, zoals de pil, een geïnjecteerd voorbehoedsmiddel (bijv. Depo-
Provera) of een geïmplanteerd voorbehoedsmiddel (bijv. Implanon):
u moet ook een betrouwbare
methode van barrièreanticonceptie gebruiken (zie Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid).
Door Efavirenz Teva kunnen hormonale voorbehoedsmiddelen soms minder goed werken. Er zijn
vrouwen met een geïmplanteerd voorbehoedsmiddel die Efavirenz Teva gebruikten die zwanger zijn
geworden, maar het is niet bewezen dat Efavirenz Teva de reden was dat het voorbehoedsmiddel niet
werkte.
Warfarine of acenocoumarol
(middelen die stolling van het bloed tegengaan); uw arts moet mogelijk
de dosis warfarine aanpassen.
Middelen die
ginkgo biloba
(een kruidenpreparaat) bevatten.
Geneesmiddelen die het hartritme beïnvloeden:
-
geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van hartritmestoornissen:
zoals
flecaïnide of metoprolol,
-
geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van depressie
zoals imipramine,
amitriptyline of clomipramine,
-
antibiotica,
waaronder de volgende types: macroliden, fluoroquinolonen of imidazolen.
52
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Inname van Efavirenz Teva op de lege maag kan de bijwerkingen verminderen. Het drinken van
grapefruitsap moet worden vermeden bij gebruik van Efavirenz Teva.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Tijdens behandeling met Efavirenz Teva en tot 12 weken daarna mogen vrouwen niet zwanger
worden.
Uw arts kan aanbevelen dat u een zwangerschapstest doet om er zeker van te zijn dat u niet
zwanger bent voordat u aan behandeling met Efavirenz Teva begint.
Als u zwanger kunt worden terwijl u Efavirenz Teva gebruikt,
moet u een betrouwbare vorm van zg.
barrière-anticonceptie (bijvoorbeeld een condoom) gebruiken samen met andere vormen van anticonceptie,
zoals de pil of andere hormonale anticonceptiva (bijvoorbeeld implantaten of injectie). Efavirenz kan tot
enige tijd na stopzetting van de behandeling in uw bloed blijven. Daarom moet u tot 12 weken na het gebruik
van Efavirenz Teva de bovengenoemde anticonceptie blijven toepassen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt. Als u zwanger bent, mag u
Efavirenz Teva alleen gebruiken als u en uw arts overtuigd zijn van de noodzaak.
Er zijn ernstige aangeboren afwijkingen waargenomen bij foetussen van dieren en bij pasgeborenen van
vrouwen die tijdens de zwangerschap met efavirenz of een combinatiemiddel met efavirenzm emtricitabine
en tenofovir, zijn behandeld. Als u tijdens de zwangerschap Efavirenz Teva of het combinatiemiddel met
efavirenz, emtricitabine en tenofovir heeft gebruikt, kan uw arts vragen dat er geregeld bloedonderzoek en
andere diagnostische testen gedaan worden om de ontwikkeling van uw kind te controleren.
Als u Efavirenz Teva gebruikt,
mag u uw baby geen borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Efavirenz Teva bevat efavirenz en kan duizeligheid, moeilijk concentreren en slaperigheid
veroorzaken.
Als u daar last van heeft, bestuur dan geen auto of ander voertuig en gebruik geen machines of
gereedschap.
Efavirenz Teva bevat lactose
Dit middel bevat 9,98 mg lactose (als monohydraat) per tablet.
Als uw arts u heeft verteld dat u sommige suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u
dit geneesmiddel gebruikt.
Efavirenz Teva bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u instructies voor het juiste
gebruik geven.
-
-
-
De dosis voor volwassenen is 600 mg eenmaal daags.
Het is mogelijk dat de dosis Efavirenz Teva verhoogd of verlaagd moet worden als u ook bepaalde
andere geneesmiddelen gebruikt (zie Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
Efavirenz Teva moet via de mond worden ingenomen. Aanbevolen wordt Efavirenz Teva op de lege
maag in te nemen, bij voorkeur voor het slapen gaan. Het kan zijn dat bepaalde bijwerkingen (zoals
53
-
-
-
-
-
duizeligheid of slaperigheid) dan minder hinderlijk zijn. Met een lege maag wordt over het algemeen
bedoeld 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd.
De dosis voor volwassenen is 600 mg eenmaal daags.
U kunt de tablet het beste heel doorslikken met wat water.
Het is mogelijk dat de dosis Efavirenz Teva verhoogd of verlaagd moet worden als u ook bepaalde
andere geneesmiddelen gebruikt (zie Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
Efavirenz Teva moet elke dag worden ingenomen.
Efavirenz Teva mag nooit alleen worden gebruikt voor de behandeling van HIV. Efavirenz Teva moet
altijd worden gecombineerd met andere anti-HIV-geneesmiddelen.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
-
-
Efavirenz Teva filmomhulde tabletten zijn niet geschikt voor kinderen die minder dan 40 kg wegen.
De dosis voor kinderen vanaf 40 kg is 600 mg eenmaal daags.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u te veel Efavirenz Teva heeft ingenomen, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts of de
dichtstbijzijnde eerste hulp. Houd het doosje met geneesmiddel bij u zodat u makkelijk kunt beschrijven wat
u heeft ingenomen.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Probeer geen dosis te vergeten.
Als u een dosis bent vergeten,
neem de volgende dosis dan zo snel
mogelijk. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Als u hulp wenst bij het vaststellen
van de beste tijden om uw geneesmiddel in te nemen, overleg dan met uw arts of apotheker.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Als u bijna door uw voorraad Efavirenz Teva heen bent,
vul hem dan aan bij uw arts of apotheker. Dat is
erg belangrijk, aangezien de virusconcentratie kan oplopen als u de behandeling onderbreekt, zelfs voor een
korte periode. Het kan dan moeilijker worden het virus te behandelen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bij de behandeling van een HIV-infectie is het niet altijd mogelijk om te zien of bepaalde ongewenste
effecten door Efavirenz Teva worden veroorzaakt of door andere geneesmiddelen die u op dat moment
gebruikt, of door de HIV-ziekte zelf.
Tijdens de hiv-behandeling kan er een toename in gewicht en een stijging van de serumlipiden- en
bloedglucosewaarden optreden. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een herstel van uw gezondheid en
door uw levensstijl. In het geval van een stijging van de serumlipidenwaarden kan het soms worden
veroorzaakt door de hiv-middelen zelf. Uw arts zal u op deze veranderingen testen.
De meest opvallende bijwerkingen die voor efavirenz zijn gemeld in combinatie met andere
HIV-geneesmiddelen zijn huiduitslag en verschijnselen die betrekking hebben op het zenuwstelsel.
Raadpleeg uw arts bij huiduitslag omdat sommige vormen ernstig kunnen zijn; meestal echter verdwijnt de
huiduitslag zonder de behandeling met Efavirenz Teva aan te passen. Huiduitslag kwam tijdens behandeling
met efavirenz meer voor bij kinderen dan bij volwassenen.
54
De neurologische symptomen treden over het algemeen aan het begin van de behandeling op, maar nemen
meestal binnen een paar weken af. In één studie traden de neurologische symptomen vaak op gedurende de
eerste 1 tot 3 uur na het innemen van een dosis. Eventueel zal uw arts voorstellen dat u Efavirenz Teva voor
het slapen gaan en op een lege maag inneemt. Sommige patiënten krijgen ernstige symptomen die de
stemming of het vermogen om helder te denken kunnen beïnvloeden. Sommige patiënten hebben zelfmoord
gepleegd. Deze problemen worden over het algemeen vaker gezien bij mensen bij wie sprake is geweest van
een psychische stoornis. Waarschuw altijd direct uw arts als u tijdens de behandeling met Efavirenz Teva
deze symptomen of andere bijwerkingen opmerkt.
Als u een van de volgende bijwerkingen krijgt, vertel dat dan aan uw arts:
Zeer vaak (komt bij meer dan 1 op de 10 gebruikers voor)
-
huiduitslag
Vaak (komt bij 1 tot 10 op de 100 gebruikers voor)
-
abnormaal dromen, verminderde concentratie, duizeligheid, hoofdpijn, moeilijk slapen, slaperigheid,
coördinatie- of evenwichtsproblemen
-
maagpijn, diarree, misselijkheid, braken
-
jeuk
-
vermoeidheid
-
gevoelens van angst of neerslachtigheid
Testen kunnen laten zien:
-
meer leverenzymen in het bloed
-
meer triglyceriden (vetzuren) in het bloed
Soms (komt bij 1 tot 10 op de 1000 gebruikers voor)
-
zenuwachtigheid, vergeetachtigheid, verwarring, toevallen, abnormale gedachten
-
wazig zien
-
gevoel van draaien of scheefhangen (vertigo)
-
pijn in de buik (maag) door een ontsteking van de pancreas
-
allergische reactie (overgevoeligheid) die ernstige huidreacties (erythema multiforme, Stevens-
Johnson-syndroom) kan veroorzaken
-
gele huid of ogen, jeuk, pijn in de buik (maag) door een ontsteking van de lever
-
borstvergroting bij mannen
-
boos gedrag, ander humeur, dingen zien of horen die er niet echt zijn (hallucinaties), manie
(gemoedstoestand die wordt gekenmerkt door periodes van overactiviteit, euforie of prikkelbaarheid),
paranoia, gedachten aan zelfmoord, katatonie (een toestand waarbij de patiënt tijdelijk niet kan
bewegen of spreken)
-
fluitend, rinkelend of ander aanhoudend geluid in de oren
-
tremor (beven)
-
plotselinge roodheid van het gezicht
Testen kunnen laten zien:
-
meer cholesterol in het bloed
Zelden (komt bij 1 tot 10 op de 10.000 gebruikers voor)
-
jeukende uitslag als reactie op zonlicht
-
leverfalen is voorgekomen bij gebruik van efavirenz, in sommige gevallen met levertransplantatie of
overlijden als gevolg. Dit was meestal het geval bij patiënten die al een leveraandoening hadden, maar
er zijn ook enkele gevallen geweest van patiënten zonder een al bestaande leveraandoening.
-
onverklaarbare gevoelens van droefheid zonder hallucinaties, maar het kan moeilijk zijn om helder en
verstandig te denken
-
zelfdoding.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale
55
meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer
informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de blister en doos
na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker
wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
De werkzame stof in dit middel is efavirenz. Elke Efavirenz Teva filmomhulde tablet bevat 600 mg
efavirenz.
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, hydroxypropylcellulose,
natriumlaurylsulfaat, natriumzetmeelglycolaat (type A), poloxameer 407 en magnesiumstearaat in de
kern. De filmomhulling bevat hypromellose, lactosemonohydraat, titaandioxide, macrogol/PEG 3350,
triacetine en ijzeroxide geel.
Hoe ziet Efavirenz Teva eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
-
-
Filmomhulde tablet: gele, capsulevormige, filmomhulde tablet met de opdruk “Teva” op één zijde en
“7541” op de andere
Efavirenz Teva is verkrijgbaar in verpakkingsgrootten à 30, 90 filmomhulde tabletten of 30x1 / 90x1
filmomhulde tabletten (in geperforeerde eenheidsblisterverpakking) of in een meervoudige verpakking
van 90 tabletten (3 x 30x1 filmomhulde tabletten). Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in
de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Teva BV, Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
Fabrikant
PLIVA Hrvatska d.o.o. (PLIVA Croatia Ltd.),
Prilaz baruna Filipovića 25, 10000 Zagreb, Kroatië
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Tél/Tel: +32 38207373
България
Тева Фарма ЕАД
Тел: +359 24899585
Lietuva
UAB Teva Baltics
Tel: +370 52660203
Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373
56
Česká republika
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Tel: +420 251007111
Danmark
Teva Denmark A/S
Tlf: +45 44985511
Magyarország
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +36 12886400
Malta
Teva Pharmaceuticals Ireland
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117
Nederland
Teva Nederland B.V.
Tel: +31 8000228400
Norge
Teva Norway AS
Tlf: +47 66775590
Österreich
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
Tel: +43 1970070
Polska
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 223459300
Portugal
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 214767550
România
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +40 212306524
Slovenija
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 15890390
Deutschland
TEVA GmbH
Tel: +49 73140208
Eesti
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 6610801
Ελλάδα
Specifar A.B.E.E.
Τηλ: +30 2118805000
España
Teva Pharma, S.L.U.
Tel: +34 913873280
France
Teva Santé
Tél: +33 155917800
Hrvatska
Pliva Hrvatska d.o.o.
Tel: + 385 13720000
Ireland
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +44 2075407117
Ísland
Teva Pharma Iceland ehf.
Sími: +354 5503300
Italia
Teva Italia S.r.l.
Tel: +39 028917981
Κύπρος
Specifar A.B.E.E.
Ελλάδα
Τηλ: +30 2118805000
Latvija
UAB Teva Baltics filiāle Latvijā
Tel: +371 67323666
Slovenská republika
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 257267911
Suomi/Finland
Teva Finland Oy
Puh/Tel: +358 201805900
Sverige
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
United Kingdom (Northern Ireland)
Teva Pharmaceuticals Ireland
Ireland
Tel: +44 2075407117
Deze bijsluiter is voor het laatst gewijzigd in.
57
Andere informatiebronnen:
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
58













BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 9,98 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet
Gele, capsulevormige, filmomhulde tablet met de opdruk 'Teva' op één zijde en '7541' op de andere
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Efavirenz is aangewezen bij antivirale combinatiebehandelingen van met humaan immunodeficiëntievirus-1
(HIV-1) geïnfecteerde volwassenen, adolescenten en kinderen van 3 jaar en ouder.
Efavirenz is niet voldoende bestudeerd bij patiënten met gevorderde HIV-ziekte, dat wil zeggen bij patiënten
met een CD4-celtelling < 50 cellen/mm3, of na een falende proteaseremmer (PI)-bevattende behandeling.
Hoewel er geen kruisresistentie van efavirenz met PIs is vastgesteld, zijn er momenteel onvoldoende
gegevens over de werkzaamheid van een combinatietherapie met een PI als die wordt ingesteld nadat een
efavirenz-bevattende behandeling heeft gefaald.
Voor een overzicht van de klinische en farmacodynamische informatie, zie rubriek 5.1.

4.2 Dosering en wijze van toediening
De therapie moet worden ingesteld door een arts die ervaring heeft met de behandeling van HIV-infectie.


Dosering
Efavirenz moet in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen worden toegediend (zie rubriek
4.5).
Om de verdraagbaarheid van bijwerkingen aan het zenuwstelsel te verbeteren wordt toediening voor het
slapen gaan aanbevolen (zie rubriek 4.8).
Volwassenen en adolescenten boven 40 kg
De aanbevolen dosering van efavirenz in combinatie met nucleoside-analoge-reverse transcriptaseremmers
(NRTI's) met of zonder een PI (zie rubriek 4.5) is 600 mg oraal eenmaal daags.
Filmomhulde tabletten efavirenz zijn niet geschikt voor kinderen die minder dan 40 kg wegen. Voor deze
patiënten zijn andere formuleringen beschikbaar.
Als efavirenz gelijktijdig wordt toegediend met voriconazol, moet de onderhoudsdosering voriconazol
verhoogd worden naar 400 mg iedere 12 uur en moet de dosis efavirenz verminderd worden met 50% naar
300 mg eenmaal daags. Als de behandeling met voriconazol wordt stopgezet, moet de begindosis efavirenz
weer worden hervat (zie rubriek 4.5).
Als efavirenz gelijktijdig wordt toegediend met rifampicine bij patiënten die 50 kg of meer wegen, kan
verhoging van de dosis efavirenz naar 800 mg/dag worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Speciale populaties

Nierfunctiestoornis

De farmacokinetiek van efavirenz is niet onderzocht bij patiënten met nierinsufficiëntie; echter, minder dan
1% van een dosis efavirenz wordt onveranderd in de urine uitgescheiden, zodat de invloed van een
nierfunctiestoornis op de uitscheiding van efavirenz minimaal zou moeten zijn (zie rubriek 4.4).
Leverfunctiestoornis
Patiënten met een lichte leverziekte kunnen worden behandeld met de dosering efavirenz die normaliter voor
hen wordt aanbevolen. De patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op dosisafhankelijke
bijwerkingen, vooral symptomen met betrekking tot het zenuwstelsel (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Wijze van toediening
Het is aanbevolen om efavirenz in te nemen op een lege maag. De verhoogde efavirenz concentraties die
worden waargenomen na toediening van efavirenz met voedsel, kunnen leiden tot een toename van de
frequentie van bijwerkingen (zie rubriek 4.4 en 5.2).

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child Pugh classificatie C) (zie rubriek 5.2).
Gelijktijdige gebruik met terfenadine, astemizol, cisapride, midazolam, triazolam, pimozide, bepridil, of
ergot-alkaloïden (bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine en methylergonovine) omdat
competitie door efavirenz om CYP3A4 kan resulteren in een inhibitie van het metabolisme en potentieel
ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen kan uitlokken [bijvoorbeeld hartritmestoornis, langdurige
sedatie of respiratoire depressie] (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van elbasvir (EBR) en grazoprevir (GZR) vanwege de kans op significante
verlagingen van de plasmaconcentraties van EBR en GZR (zie rubriek 4.5).
Kruidenpreparaten met sint-janskruid (Hypericum perforatum), gezien de kans op een verlaagde
plasmaconcentratie en verminderd klinisch effect van efavirenz (zie rubriek 4.5).
Patiënten met:
-
een familiegeschiedenis van plotselinge dood of van aangeboren verlenging van het QTc-interval in
elektrocardiogrammen, of met een andere klinische aandoening die bekend staat om verlenging van
het QTc-interval.
-
een geschiedenis van symptomatische hartritmestoornissen of met klinisch relevante bradycardie of
met congestief hartfalen samen met een gereduceerde linkerventrikelejectiefractie.
-
ernstige verstoringen van de elektrolytenbalans, bijvoorbeeld hypokaliëmie of hypomagnesiëmie.
Patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan bekend is dat die het QTc-interval verlengen
(pro-aritmica).
Deze geneesmiddelen omvatten:
-
klasse IA- en III-geneesmiddelen tegen hartritmestoornis,
antipsychotica, antidepressiva,
-
bepaalde antibiotica waaronder stoffen die behoren tot de volgende klassen: macroliden,
fluoroquinolonen, antischimmelmiddelen uit de imidazool- en triazoolgroep,
-
bepaalde niet-sederende antihistaminica (terfenadine, astemizol),
-
cisapride,
-
flecaïnide,
-
bepaalde antimalariamiddelen,
-
methadon.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Efavirenz mag niet als monotherapie voor een HIV-behandeling worden gebruikt en mag evenmin als enig
geneesmiddel worden toegevoegd aan een behandeling die niet het gewenste resultaat oplevert. Bij gebruik
van efavirenz als monotherapie kan het virus snel resistent worden. Bij de keuze van nieuwe antiretrovirale
middelen voor combinatietherapie met efavirenz moet rekening worden gehouden met mogelijke virale
kruisresistentie (zie rubriek 5.1).
Gelijktijdige toediening van efavirenz met de vaste combinatie van efavirenz, emtricitabine en
tenofovirdisoproxil wordt niet aanbevolen tenzij het noodzakelijk is voor dosisaanpassing (bijvoorbeeld
rifampicine).
Gelijktijdige toediening van sofosbuvir/velpatasvir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van velpatasvir/sofosbuvir/voxilaprevir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie
rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van glecaprevir/pibrentasvir met efavirenz kan een significante verlaging betekenen
van de plasmaconcentraties van glecaprevir en pibrentasvir, wat leidt tot verminderd therapeutisch effect.
Gelijktijdige toediening van glecaprevir/pibrentasvir met efavirenz wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van ginkgo biloba-extracten wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Bij het voorschrijven van geneesmiddelen die gelijktijdig met efavirenz worden ingenomen, dient de arts de
betreffende productinformatie te raadplegen.
Hoewel bewezen is dat effectieve virale suppressie met antiretrovirale behandeling het risico van seksuele
overdracht substantieel vermindert, kan een nog aanwezig risico niet worden uitgesloten.
Voorzorgsmaatregelen om overdracht te voorkomen dienen te worden genomen in overeenstemming met
nationale richtlijnen.
Als een antiretroviraal geneesmiddel in een combinatietherapie vanwege vermoedelijke intolerantie wordt
onderbroken, moet men ernstig overwegen om gelijktijdig alle andere antiretrovirale geneesmiddelen te
stoppen. Toediening van de antiretrovirale geneesmiddelen moet gelijktijdig worden hervat zodra
intolerantieproblemen zijn verdwenen. Een intermitterende monotherapie of hervatting van de verschillende
antiretrovirale geneesmiddelen op verschillende tijdstippen wordt niet aanbevolen vanwege verhoogd risico
op selectie van resistent virus.
Uitslag
Lichte tot matige huiduitslag is waargenomen tijdens klinische studies met efavirenz en verdwijnt
gewoonlijk bij voortzetting van de therapie. Geschikte antihistaminica en/of corticosteroïden kunnen de
tolerantie verbeteren en de uitslag sneller doen verdwijnen. Ernstige huiduitslag met blaren, vochtige
desquamatie of ulceratie is waargenomen bij minder dan 1% van de patiënten die met efavirenz zijn
behandeld. De incidentie van erythema multiforme of syndroom van Stevens-Johnson was ongeveer 0,1%.
Therapie met efavirenz moet worden stopgezet als de patiënten een ernstige uitslag vertonen met blaren,
desquamatie, mucosaletsels of koorts. Bij onderbreking van de behandeling met efavirenz moet ook worden
overwogen de andere antiretrovirale medicatie te onderbreken om het ontstaan van resistentie van het
geneesmiddel voor het virus te vermijden (zie rubriek 4.8).
beperkt (zie rubriek 4.8). Efavirenz wordt niet aanbevolen bij patiënten die een levensbedreigende
huidreactie (bijvoorbeeld syndroom van Stevens-Johnson) kregen bij gebruik van een andere NNRTI.
Psychische symptomen
Bij patiënten die met efavirenz zijn behandeld, zijn psychische bijwerkingen gemeld. Patiënten met een
voorgeschiedenis van psychische aandoeningen lijken een groter risico te hebben op deze ernstige
psychische bijwerkingen. Met name kwam ernstige depressie bij degenen met depressie in de
voorgeschiedenis vaker voor. Sinds de introductie van het product zijn er ook meldingen van ernstige
depressie, overlijden door zelfdoding, waanvoorstellingen, psychoseachtig gedrag en katatonie. Patiënten
moet het advies gegeven worden dat als zij symptomen krijgen zoals ernstige depressie, psychose of
suïcidale gedachten, zij direct contact moeten opnemen met hun arts om na te gaan of deze symptomen
mogelijk verband houden met het gebruik van efavirenz en zo ja, vast te stellen of de risico's van voortgezet
gebruik zwaarder wegen dan de gunstige effecten (zie rubriek 4.8).
Neurologische symptomen
Symptomen waaronder, maar niet beperkt tot, duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid,
concentratiestoornissen en abnormaal dromen zijn vaak gemelde bijwerkingen bij patiënten die in klinisch
onderzoek efavirenz 600 mg/dag kregen (zie rubriek 4.8). Neurologische symptomen beginnen meestal
tijdens de eerste dag of de eerste twee dagen van de behandeling en verdwijnen over het algemeen na de
eerste 2-4 weken. Patiënten moeten worden geïnformeerd dat als deze veelvoorkomende verschijnselen
optreden, deze meestal bij voortzetting van de therapie verbeteren en dat deze niet het optreden van de
minder vaak voorkomende psychische bijwerkingen in een later stadium voorspellen.
Toevallen
Bij volwassen en pediatrische patiënten die efavirenz kregen zijn convulsies waargenomen, meestal bij een
bekende voorgeschiedenis van toevallen. Bij patiënten die gelijktijdig anticonvulsiva krijgen die
voornamelijk door de lever worden gemetaboliseerd, zoals fenytoïne, carbamazepine en fenobarbital, kan het
nodig zijn periodiek de plasmaconcentraties te controleren. In een geneesmiddeleninteractieonderzoek waren
bij gelijktijdige toediening van carbamazepine met efavirenz de plasmaconcentraties carbamazepine verlaagd
(zie rubriek 4.5). Bij alle patiënten met toevallen in de voorgeschiedenis moet voorzichtigheid worden
betracht.
Bijwerkingen op de lever
Enkele meldingen van leverfalen sinds de introductie van het product traden op bij patiënten zonder eerder
bestaande leveraandoening of andere identificeerbare risicofactoren (zie rubriek 4.8). Controle van
leverenzymen moet worden overwogen bij patiënten zonder eerder bestaand leverfalen of andere
risicofactoren.
QTc-verlenging
QTc-verlenging is waargenomen bij gebruik van efavirenz (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
Overweeg alternatieven voor efavirenz wanneer dit wordt toegediend samen met een geneesmiddel met een
bekend risico op torsade de pointes of wanneer toegediend aan patiënten met een verhoogd risico op torsade
de pointes.
Effect van voedsel
De toediening van efavirenz met voedsel kan de blootstelling aan efavirenz verhogen (zie rubriek 5.2) en kan
tot een hogere frequentie van ongewenste effecten leiden (zie rubriek 4.8). Aanbevolen wordt efavirenz op
de lege maag in te nemen, bij voorkeur voor het slapen gaan.

Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART)
wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of
nog aanwezige opportunistische pathogenen voordoen die tot ernstige klinische manifestaties of verergering
van de symptomen kan leiden. Dergelijke reacties zijn vooral in de eerste weken of maanden na het starten
van CART gezien. Relevante voorbeelden zijn cytomegalovirus retinitis, gegeneraliseerde en/of focale
mycobacteriële infecties en door Pneumocystis jiroveci (voorheen Pneumocystis carinii) veroorzaakte
pneumonie. Alle symptomen van de ontsteking moeten worden beoordeeld en zo nodig dient een
behandeling te worden ingesteld. Van auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto-
immuunhepatitis) is ook gerapporteerd dat ze in een setting van immuunreactivering kunnen optreden; de
gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele
maanden na het starten van de behandeling optreden.
Gewicht en metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale
behandeling. Zulke veranderingen kunnen gedeeltelijk samenhangen met het onder controle brengen van de
ziekte en de levensstijl. Voor lipiden is er in sommige gevallen bewijs voor een effect van de behandeling,
terwijl er voor gewichtstoename geen sterk bewijs is dat het aan een specifieke behandeling gerelateerd is.
Voor het controleren van de serumlipiden en bloedglucose wordt verwezen naar de vastgestelde hiv-
behandelrichtlijnen. Lipidestoornissen moeten worden behandeld waar dat klinisch aangewezen is.
Osteonecrose
Hoewel men aanneemt dat bij de etiologie vele factoren een rol spelen (waaronder gebruik van
corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie, hoge Body Mass Index), zijn gevallen van
osteonecrose vooral gemeld bij patiënten met voortgeschreden HIV-infectie en/of langdurige blootstelling
aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). Patiënten moet worden aangeraden om een arts te raadplegen
wanneer hun gewrichten pijnlijk zijn of stijf worden of wanneer zij moeilijk kunnen bewegen.
Speciale populaties

Leverziekte

Efavirenz is gecontra-indiceerd bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.3 en 5.2)
en wordt niet aanbevolen bij patiënten met matige leverfunctiestoornis omdat er onvoldoende gegevens zijn
om vast te stellen of dosisaanpassing noodzakelijk is. Aangezien efavirenz in hoge mate door cytochroom
P450 wordt gemetaboliseerd en vanwege de beperkte klinische ervaring bij patiënten met een chronische
leverziekte, moet efavirenz met de nodige omzichtigheid worden toegepast bij patiënten met een lichte
leverfunctiestoornis. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd op dosisafhankelijke bijwerkingen,
vooral neurologische symptomen. De leveraandoening moet periodiek door middel van
laboratoriumonderzoek worden gecontroleerd (zie rubriek 4.2).
De veiligheid en werkzaamheid van efavirenz zijn niet vastgesteld bij patiënten met ernstige onderliggende
leveraandoeningen. Bij patiënten met een bekende of vermoede voorgeschiedenis van hepatitis-B- of -C-
infectie en bij patiënten die zijn behandeld met andere geneesmiddelen die in verband zijn gebracht met
levertoxiciteit, wordt controle van de leverenzymen aanbevolen. Bij patiënten met aanhoudende verhoging
van de serumtransaminasen tot meer dan vijfmaal de bovenste normaalwaarde, moet het voordeel van
voortgezette behandeling met efavirenz worden afgewogen tegen het onbekende risico op aanzienlijke
levertoxiciteit (zie rubriek 4.8).
Bij patiënten die worden behandeld met andere geneesmiddelen die tot levertoxiciteit kunnen leiden, wordt
controle van de leverenzymen ook aanbevolen. Bij gelijktijdige antivirale therapie voor hepatitis B of C, zie
ook de relevante productinformatie voor deze geneesmiddelen.
De farmacokinetiek van efavirenz werd niet onderzocht bij patiënten met nierinsufficiëntie; minder dan 1%
van een dosis efavirenz wordt echter onveranderd in de urine uitgescheiden, zodat de invloed van een
eventuele nierinsufficiëntie op de eliminatie van efavirenz minimaal moet zijn (zie rubriek 4.2). Er is geen
ervaring bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis; bij deze populatie wordt zorgvuldige controle
aanbevolen.
Ouderen
In klinische studies zijn er onvoldoende aantallen ouderen geëvalueerd om te kunnen bepalen of hun respons
anders is dan die van jongere patiënten.
Pediatrische populatie
Efavirenz Teva filmomhulde tabletten zijn niet geschikt voor kinderen jonger dan 3 jaar of die minder dan
40 kg wegen.
Bij 59 van de 182 (32%) met efavirenz behandelde kinderen werd huiduitslag gemeld en deze was bij zes
patiënten ernstig. Profylaxe met geschikte antihistaminica kan overwogen worden alvorens een behandeling
met efavirenz bij kinderen in te stellen.
Hulpstoffen
Lactose
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of
glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Efavirenz is een in vivo-inductor van CYP3A4, CYP2B6 en UGT1A1. De plasmaconcentraties van
verbindingen die substraten zijn van deze enzymen, kunnen verlaagd worden bij gelijktijdig gebruik met
efavirenz. In vitro is efavirenz ook een remmer van CYP3A4. Theoretisch kan efavirenz daarom bij aanvang
de blootstelling aan CYP3A4-substraten verhogen en voorzichtigheid is gepast bij CYP3A4-substraten met
een nauwe therapeutische breedte (zie rubriek 4.3). Efavirenz kan een inductor zijn van CYP2C19 en
CYP2C9; remming is echter ook waargenomen in vitro en het netto-effect van gelijktijdig gebruik met
substraten van deze enzymen is niet duidelijk (zie rubriek 5.2).
De blootstelling aan efavirenz kan verhoogd worden bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen
(bijvoorbeeld ritonavir) of voedsel (bijvoorbeeld grapefruitsap) die de activiteit van CYP3A4 of CYP2B6
remmen. Verbindingen of kruidenpreparaten (bijvoorbeeld ginkgo biloba-extracten of sint-janskruid) die
deze enzymen induceren, kunnen leiden tot verminderde plasmaconcentraties van efavirenz. Gelijktijdig
gebruik van sint-janskruid is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). Gelijktijdig gebruik van ginkgo biloba-
extracten wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
QT-verlengende geneesmiddelen
Efavirenz is gecontra-indiceerd bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen (die mogelijk een verlenging van
het QTc-interval veroorzaken en torsade de pointes) zoals: klasse IA- en III-geneesmiddelen tegen
hartritmestoornis, antipsychotica en antidepressiva, bepaalde antibiotica waaronder stoffen die behoren tot de
volgende klassen: macroliden, fluoroquinolonen, imidazolen en triazolen antischimmelmiddelen, bepaalde
niet-sederende antihistaminica (terfenadine, astemizol), cisapride, flecaïnide, bepaalde antimalariamiddelen
en methadon (zie rubriek 4.3).

Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Contra-indicaties bij gelijktijdig gebruik

Efavirenz mag niet gelijktijdig worden toegediend met terfenadine, astemizol, cisapride, midazolam,
triazolam, pimozide, bepridil of ergot-alkaloïden (bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine
en methylergonovine), omdat inhibitie van het metabolisme van deze stoffen kan leiden tot ernstige,
levensbedreigende bijwerkingen. (zie rubriek 4.3).
Elbasvir/grazoprevir

Gelijktijdige toediening van efavirenz met elbasvir/grazoprevir is gecontra-indiceerd, omdat het kan leiden
tot verlies van virologische respons op elbasvir/grazoprevir. Dit verlies is het gevolg van significante
verlagingen van de plasmaconcentraties elbasvir en grazoprevir veroorzaakt door inductie van CYP3A4 (zie
rubriek 4.3).
Sint-janskruid (Hypericum perforatum)
Gelijktijdige toediening van efavirenz en sint-janskruid of kruidenpreparaten met sint-janskruid is gecontra-
indiceerd. De plasmaconcentraties van efavirenz kunnen door gelijktijdig gebruik van sint-janskruid worden
verlaagd als gevolg van inductie van geneesmiddelmetaboliserende enzymen en/of transporteiwitten door
sint-janskruid. Als een patiënt al sint-janskruid gebruikt, stop dan het sint-janskruid, controleer de
virusconcentratie en zo mogelijk de concentratie efavirenz. Na stopzetting van het sint-janskruid kan de
concentratie efavirenz stijgen en moet mogelijk de dosis efavirenz worden aangepast. Het inducerende effect
van sint-janskruid kan tot zeker twee weken na stopzetting van de behandeling voortduren (zie rubriek 4.3).
Andere interacties

Interacties tussen efavirenz en proteaseremmers, antiretrovirale middelen behalve proteaseremmers en
andere niet-antiretrovirale geneesmiddelen staan in Tabel 2 hieronder (verhoging wordt aangegeven met "",
verlaging met "", geen verandering met "", en eenmalig om de 8 of 12 uur als "q8h" of "q12h"). Waar een
90%- of 95%-betrouwbaarheidsinterval bekend is, staat deze tussen haakjes. Tenzij anders aangegeven zijn
de onderzoeken bij gezonde proefpersonen verricht.

Tabel 1: Interacties tussen efavirenz en andere geneesmiddelen bij volwassenen
Geneesmiddel per
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)

ANTI-INFECTIVA

Anti-HIV-middelen
Proteaseremmers (PI)
Atazanavir/ritonavir/efavirenz
Atazanavir (pm):
Gelijktijdige toediening van
(400 mg 1 dd/100 mg 1
AUC: * ( 9 tot 10)
efavirenz met atazanavir/ritonavir
dd/600 mg 1 dd, alle met voedsel Cmax: 17%* ( 8 tot 27)
wordt niet aanbevolen. Als
toegediend)
Cmin: 42%* ( 31 tot 51)
atazanavir samen met een NNRTI
moet worden toegediend, moet
Atazanavir/ritonavir/efavirenz
Atazanavir (pm):
verhoging van de dosis van zowel
(400 mg 1 dd/200 mg 1
AUC: */** ( 10 tot 26)
atazanavir als ritonavir naar
dd/600 mg 1 dd, alle met voedsel Cmax: */** ( 5 tot 26)
400 mg resp. 200 mg in
toegediend)
Cmin: 12%*/** ( 16 tot 49)
combinatie met efavirenz worden
(CYP3A4-inductie)
overwogen met zorgvuldige
klinische controle.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
* Bij vergelijking met atazanavir
300 mg/ritonavir 100 mg 1 dd 's
avonds zonder efavirenz. Deze
verlaging van de Cmin van atazanavir
kan een negatief effect hebben op de
werkzaamheid van atazanavir.
** Gebaseerd op historische
vergelijking.
Darunavir/ritonavir/efavirenz
Darunavir:
Efavirenz in combinatie met
(300 mg 2 dd*/100 mg 2
AUC: 13%
darunavir/ritonavir 800/100 mg
dd/600 mg 1 dd)
Cmin: 31%
1 dd kan resulteren in suboptimale
*lager dan de aanbevolen doses,
Cmax : 15 %
darunavir Cmin. Als efavirenz
soortgelijke bevindingen worden
(CYP3A4-inductie)
gebruikt moet worden in
verwacht met de aanbevolen
Efavirenz:
combinatie met
doses,
AUC: 21%
darunavir/ritonavir, moet
Cmin: 17%
darunavir/ritonavir 600/100 mg
Cmax: 15 %
2 dd worden gebruikt. Deze
(CYP3A4-remming)
combinatie moet voorzichtig
worden toegepast. Zie ookrij
ritonavir hieronder.
Fosamprenavir/ritonavir/
Geen klinisch belangrijke
Voor geen van deze
efavirenz
farmacokinetische interactie.
geneesmiddelen hoeft de dosering
(700 mg 2 dd/100 mg 2
te worden aangepast. Zie ook rij
dd/600 mg 1 dd)
ritonavir hieronder.
Fosamprenavir/nelfinavir/
Interactie niet onderzocht
Voor geen van deze
efavirenz
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast.
Fosamprenavir/saquinavir/
Interactie niet onderzocht
Niet aanbevolen, omdat de
efavirenz
blootstelling aan beide PIs naar
verwachting aanzienlijk verlaagd
zal zijn.
Indinavir/efavirenz
Indinavir:
Hoewel het klinische belang van
(800 mg q8h/200 mg 1 dd)
AUC: 31% ( 8 tot 47)
een lagere indinavirconcentratie
Cmin: 40%
niet is vastgesteld, moet de
Een soortgelijke verlaging van de
omvang van de waargenomen
blootstelling aan indinavir werd
farmacokinetische interactie in
gezien als indinavir 1000 mg q8h met aanmerking worden genomen bij
efavirenz 600 mg daags werd
de keuze van een behandeling met
gegeven
zowel efavirenz als indinavir.
(CYP3A4-inductie)

Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
Bij toediening met indinavir of
farmacokinetische interactie
indinavir/ritonavir hoeft de
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Indinavir/ritonavir/efavirenz
Indinavir:
dosering efavirenz niet te worden
(800 mg 2 dd/100 mg 2
AUC: 25% ( 16 tot 32) b
aangepast.
dd/600 mg 1 dd)
Cmax: 17% ( 6 tot 26) b
Zie ook bij ritonavir hieronder.
Cmin: 50% ( 40 tot 59) b
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie De
geometrisch gemiddelde Cmin voor
indinavir (0,33 mg/l) bij toediening
met ritonavir en efavirenz was hoger
dan de gemiddelde bekende Cmin
(0,15 mg/l) als alleen indinavir
800 mg q8h werd gegeven. Bij met
HIV-1 geïnfecteerde patiënten (n=6)
was de farmacokinetiek van indinavir
en efavirenz over het algemeen
vergelijkbaar met deze gegevens bij
niet-geïnfecteerde vrijwilligers.
Lopinavir/ritonavir zachte
Aanzienlijk lagere blootstelling aan
Met efavirenz moet een verhoging
capsules of orale
lopinavir.
van de lopinavir/ritonavir zachte
oplossing/efavirenz
capsules of drank van 33%
worden overwogen
Lopinavir/ritonavir tabletten/
(4 capsules/~6,5 ml 2 dd in plaats
efavirenz
van 3 capsules/5 ml 2 dd).
(400/100 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
Concentratie Lopinavir: 30-40%
Voorzichtigheid is gepast omdat
(500 mg/125 mg 2 dd/600 mg 1
Concentraties Lopinavir:
deze dosisaanpassing bij sommige
dd)
vergelijkbaar met lopinavir/ritonavir
patiënten onvoldoende kan zijn.
400 mg/100 mg 2 dd zonder efavirenz Bij gelijktijdige toediening met
efavirenz 600 mg 1 dd moet de
dosering van tabletten
lopinavir/ritonavir worden
verhoogd naar 500 mg/125 mg 2
dd.
Zie ook bij ritonavir hieronder.
Nelfinavir/efavirenz
Nelfinavir:
Voor geen van deze
(750 mg q8h/600 mg dd)
AUC: 20% ( 8 tot 34)
geneesmiddelen hoeft de dosering
Cmax: 21% ( 10 tot 33)
te worden aangepast.
De combinatie werd over het
algemeen goed verdragen.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Ritonavir/efavirenz
Ritonavir:
Bij gebruik van efavirenz met
(500 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
Ochtend-AUC: 18% ( 6 tot 33)
lage doses ritonavir moet
Avond-AUC:
rekening worden gehouden met
Ochtend-Cmax: 24% ( 12 tot 38)
kans op een verhoogde incidentie
Avond-Cmax:
van bijwerkingen in samenhang
Ochtend-Cmin: 42% ( 9 tot 86) b
met efavirenz, als gevolg van een
Avond-Cmin: 24% ( 3 tot 50) b
mogelijke farmacodynamische
interactie.
Efavirenz:
AUC: 21% ( 10 tot 34)
Cmax: 14% ( 4 tot 26)
Cmin: 25% ( 7 tot 46) b
(remming van door CYP gemedieerd
oxidatief metabolisme)
Als efavirenz werd gegeven met
ritonavir 500 mg of 600 mg 2 dd,
werd de combinatie niet goed
verdragen (bijvoorbeeld duizeligheid,
misselijkheid, paresthesie en
verhoogde leverenzymen kwamen
voor). Er zijn onvoldoende gegevens
over de verdraagbaarheid van
efavirenz met lage doses ritonavir
(100 mg, 1 of 2 dd).
Saquinavir/ritonavir/efavirenz
Interactie niet onderzocht.
Er zijn geen gegevens om een
dosisaanbeveling op te baseren.
Zie ook bij ritonavir hierboven.
Gebruik van efavirenz in
combinatie met saquinavir als
enige proteasseremmer wordt niet
aanbevolen.
CCR5-antagonist
Maraviroc/efavirenz
Maraviroc:
Zie Samenvatting van de
(100 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
AUC12: 45% ( 38 tot 51)
Productkenmerken van het
Cmax: 51% ( 37 tot 62)
geneesmiddel dat maraviroc
Concentraties efavirenz niet gemeten, bevat.
geen effect
verwacht.
Integrase strand transfer inhibitor
Raltegravir/efavirenz
Raltegravir:
De dosis raltegravir hoeft niet te
(400 mg eenmalige dosis/ - )
AUC: 36%
worden aangepast.
C12: 21%
Cmax: 36%
(UGT1A1-inductie)
NRTIs en NNRTIs
NRTIs/efavirenz
Er zijn geen specifieke
Voor geen van de producten hoeft
interactiestudies verricht met
de dosering te worden aangepast.
efavirenz en NRTIs behalve
lamivudine, zidovudine en
tenofovirdisoproxil. Klinisch
belangrijke interacties worden niet
verwacht omdat de NRTIs via een
andere route gemetaboliseerd worden
dan efavirenz en waarschijnlijk niet
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
in competitie treden om dezelfde
metabole enzymen en
eliminatiepathways.
NNRTIs/efavirenz
Interactie niet onderzocht.
Omdat er geen voordeel is qua
werkzaamheid en veiligheid van
het gebruik van 2 NNRTIs, wordt
gelijktijdige toediening van
efavirenz en een andere NNRTI
niet aanbevolen.
Anti-HCV-middelen
Boceprevir/efavirenz
Boceprevir:
Bij toediening met efavirenz
(800 mg 3 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 19 %*
waren de plasmadalconcentraties
Cmax: 8 %
van boceprevir verlaagd. De
Cmin: 44 %
klinische resultaten van deze
Efavirenz:
waargenomen verlaging van de
AUC: 20 %
plasmadalconcentraties van
Cmax: 11 %
boceprevir zijn niet direct
(CYP3A-inductie - effect op
vastgesteld.
boceprevir)
*0-8 uur
Geen effect () betekent een afname
in de gemiddelde ratioschatting van
20 % of toename in gemiddelde
ratioschatting van 25 %
Telaprevir/efavirenz
Telaprevir (relatief tot 750 mg q8h):
Wanneer efavirenz samen met
(1125 mg q8h/600 mg 1 dd)
AUC: 18 % ( 8 tot 27)
telaprevir wordt toegediend, moet
Cmax: 14 % ( 3 tot 24)
telaprevir 1125 mg iedere 8 uur
Cmin: 25 % ( 14 tot 34) %
worden gebruikt.
Efavirenz:
AUC: 18 % ( 10 tot 26)
Cmax: 24 % ( 15 tot 32)
Cmin: 10 % ( 1 tot 19) %
(CYP3A-inductie door efavirenz)
Simeprevir/efavirenz
Simeprevir:
Gelijktijdige toediening van
(150 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 71% ( 67 tot 74)
simeprevir met efavirenz
Cmax: 51% ( 46 tot 56)
resulteerde in significant
Cmin: 91% ( 88 tot 92)
verlaagde plasmaconcentraties
Efavirenz:
van simeprevir als gevolg van
AUC:
CYP3A-inductie door efavirenz,
Cmax:
wat kan resulteren in verminderd
Cmin:
therapeutische werking van
simeprevir. Gelijktijdige
Geen effect () betekent een afname toediening van simeprevir met
in de gemiddelde ratioschatting van
efavirenz wordt niet aanbevolen.
20 % of toename in gemiddelde
ratioschatting van 25%
(CYP3A4-enzyminductie)
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Sofosbuvir/velpatasvir
sofosbuvir
Gelijktijdige toediening van
velpatasvir
sofosbuvir/velpatasvir met
efavirenz
efavirenz resulteerde in een
reductie (ongeveer 50%) in de
systemische blootstelling aan
velpatasvir. Het mechanisme
van het effect op velpatasvir is
inductie van CYP3A en
CYP2B6 door efavirenz.
Gelijktijdige toediening van
sofosbuvir/velpatasvir met
efavirenz wordt niet
aanbevolen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
sofosbuvir/velpatasvir.
Velpatasvir/sofosbuvir/
velpatasvir
Gelijktijdige toediening van
voxilaprevir
voxilaprevir
velpatasvir/sofosbuvir/
voxilaprevir met efavirenz
wordt niet aanbevolen, omdat
dit de concentraties van
velpatasvir en voxilaprevir kan
verlagen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
velpatasvir/sofosbuvir/
voxilaprevir.
Proteaseremmer:
elbasvir
Gelijktijdige toediening van
Elbasvir/grazoprevir
grazoprevir
efavirenz met
efavirenz
elbasvir/grazoprevir is
gecontra-indiceerd, omdat dit
kan leiden tot verlies van de
virologische respons op
elbasvir/grazoprevir. Dit
verlies is het gevolg van
significante verlagingen van de
plasmaconcentraties van
elbasvir en grazoprevir
veroorzaakt door inductie van
CYP3A4. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
elbasvir/grazoprevir.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Glecaprevir/pibrentasvir
glecaprevir
Gelijktijdige toediening van
pibrentasvir
glecaprevir/pibrentasvir met
efavirenz kan leiden tot een
significante verlaging van de
plasmaconcentraties van
glecaprevir en pibrentasvir,
wat leidt tot verminderd
therapeutisch effect.
Gelijktijdige toediening van
glecaprevir/pibrentasvir met
efavirenz wordt niet
aanbevolen. Zie voor meer
informatie de
voorschrijfinformatie voor
glecaprevir/pibrentasvir.
Antibiotica
Azitromycine/efavirenz
Geen klinisch belangrijke
Voor geen van deze
(600 mg eenmalige dosis/400 mg farmacokinetische interactie.
geneesmiddelen hoeft de dosering
1 dd)
te worden aangepast.
Claritromycine/efavirenz
Claritromycine:
Het klinische belang van deze
(500 mg q12h/400 mg 1 dd
AUC: 39% ( 30 tot 46)
veranderingen in de
Cmax: 26% ( 15 tot 35)
plasmaconcentraties
claritromycine is onbekend.
Claritromycine
Alternatieven voor claritromycine
14-hydroxymetaboliet:
(bijvoorbeeld azitromycine)
AUC: 34% ( 18 tot 53)
kunnen overwogen worden. De
Cmax: 49% ( 32 tot 69)
dosis efavirenz hoeft niet te
worden aangepast.
Efavirenz:
AUC:
Cmax: 11% ( 3 tot 19)
(CYP3A4-inductie)
46% van de niet-geïnfecteerde
vrijwilligers die efavirenz en
claritromycine ontvingen, kreeg
uitslag.
Andere macrolideantibiotica
Interactie niet onderzocht.
Er zijn geen gegevens om een
(bijv. erytromycine)/efavirenz
dosisaanbeveling op te baseren.
Antimycobacteriële middelen
Rifabutine/efavirenz
Rifabutine:
Bij toediening met efavirenz moet
(300 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 38% ( 28 tot 47)
de dagelijkse dosis rifabutine met
Cmax: 32% ( 15 tot 46)
50% worden verhoogd. Overweeg
Cmin: 45% ( 31 tot 56)
de dosis rifabutine te verdubbelen
als rifabutine 2 of 3 maal per
Efavirenz:
week in combinatie met efavirenz
AUC:
wordt gegeven. Het klinische
Cmax:
effect van deze dosisaanpassing is
Cmin: 12% ( 24% tot 1%)
niet afdoende onderzocht. Bij het
(CYP3A4-inductie)
aanpassen van de dosis moeten de
individuele verdraagbaarheid en
virologische respons in
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
aanmerking worden genomen (zie
rubriek 5.2).
Rifampicine/efavirenz
Efavirenz:
Bij gebruik met rifampicine bij
(600 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 26% ( 15 tot 36)
patiënten die 50 kg of meer
Cmax: 20% ( 11 tot 28)
wegen kan verhoging van de
Cmin: 32% ( 15 tot 46)
dagelijkse dosis efavirenz naar
(CYP3A4- en CYP2B6-inductie)
800 mg een blootstelling geven
die vergelijkbaar is met een
dagelijkse dosis van 600 mg
zonder rifampicine. Het klinische
effect van deze dosisaanpassing is
niet afdoende onderzocht. Bij het
aanpassen van de dosis moet
rekening worden gehouden met
de individuele verdraagbaarheid
en virologische respons (zie
rubriek 5.2). De dosis rifampicine
hoeft niet te worden aangepast,
waaronder 600 mg.
Antimycotica
Itraconazol/efavirenz
Itraconazol:
Omdat er voor itraconazol geen
(200 mg q12h/600 mg 1 dd)
AUC: 39% ( 21 tot 53)
dosisaanbeveling kan worden
Cmax: 37% ( 20 tot 51)
gegeven, moet een andere
Cmin: 44% ( 27 tot 58)
antimycotische behandeling
(lagere concentraties itraconazol:
worden overwogen.
CYP3A4-inductie)
Hydroxy-itraconazol:
AUC: 37% ( 14 tot 55)
Cmax: 35% ( 12 tot 52)
Cmin: 43% ( 18 tot 60)
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische veranderingen.
Posaconazol/efavirenz
Posaconazol:
Gelijktijdig gebruik van
(--/400 mg 1 dd)
AUC: 50%
posaconazol en efavirenz moet
Cmax: 45%
worden vermeden, tenzij het
(UDP-G inductie)
voordeel voor de patiënt opweegt
tegen het risico.
Voriconazol/efavirenz
Voriconazol:
Als efavirenz met voriconazol
(200 mg 2 dd/400 mg 1 dd)
AUC: 77%
wordt toegediend, moet de
Cmax: 61%
onderhoudsdosis voriconazol
worden verhoogd naar 400 mg 2
Efavirenz:
dd en moet de dosis efavirenz
AUC: 44%
worden gehalveerd, d.w.z. naar
Cmax: 38%
300 mg 1 dd. Als behandeling met
voriconazol wordt gestaakt, moet
Voriconazol/efavirenz
Voriconazol:
de oorspronkelijke dosis efavirenz
(400 mg 2 dd/300 mg 1 dd)
AUC: 7% ( 23 tot 13) *
weer worden gegeven.
Cmax: 23% ( 1 tot 53) *
Efavirenz:
AUC: 17% ( 6 tot 29) **
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Cmax: **
*vergeleken met 200 mg 2 dd alleen
** vergeleken met 600 mg 1 dd
alleen
(competitieve remming van oxidatief
metabolisme)
Fluconazol/efavirenz
Geen klinisch belangrijke
Voor geen van de producten hoeft
(200 mg 1 dd/400 mg 1 dd)
farmacokinetische interactie
de dosering te worden aangepast.
Ketoconazol en andere
Interactie niet onderzocht
Er zijn geen gegevens om een
antimycotica met imidazol
dosisaanbeveling op te baseren.
Antimalariamiddelen
Artemether/lumefantrine/
Artemether:
Omdat verlaagde concentraties
efavirenz
AUC: 51%
artemether, dihydroartemisinine
(20/120 mg tablet, 6 doseringen
C
of lumefantrine kunnen resulteren
max: 21%
van 4 tabletten in 3 dagen/600 mg Dihydroartemisinine:
in een vermindering van de
1 dd)
werkzaamheid tegen malaria, is
AUC: 46%
voorzichtigheid gepast wanneer
Cmax: 38%
efavirenz en
Lumefantrine:
artemether/lumefantrinetabletten
AUC: 21%
gelijktijdig worden toegediend.
Cmax:
Efavirenz:
AUC: 17%
Cmax:
(CYP3A4-inductie)
Atovaquon en
Atovaquon:
Gelijktijdige toediening van
proguanilhydrochloride/efavirenz AUC: 75 % ( 62 tot 84)
atovaquon/proguanil met
(250/100 mg eenmalige
C
efavirenz moet worden vermeden.
dosis/600 mg 1 dd)
max: 44 % ( 20 tot 61)
Proguanil:
AUC: 43 % ( 7 tot 65)
Cmax:
ZUURREMMENDE MIDDELEN
Antacida met
De absorptie van efavirenz werd niet
Gelijktijdige toediening van
aluminiumhydroxide-
beïnvloed door antacida met
efavirenz met geneesmiddelen die
magnesiumhydroxide-
aluminium-/magnesiumhydroxide of
de maag-pH beïnvloeden zullen
simeticon/efavirenz
famotidine.
naar verwachting geen invloed
(eenmalige dosis 30 ml/eenmalige
hebben op de absorptie van
dosis 400 mg)
efavirenz.
Famotidine/efavirenz
(eenmalige dosis 40 mg /
eenmalige dosis 400 mg)
ANXIOLYTICA
Lorazepam/efavirenz
Lorazepam:
Voor geen van deze
(2 mg eenmalige doses/600 mg 1 AUC: 7% ( 1 tot 14)
geneesmiddelen hoeft de dosering
dd)
Cmax: 16% ( 2 tot 32)
te worden aangepast.
Deze veranderingen worden niet
klinisch belangrijk geacht.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
ANTICOAGULANTIA
Warfarine/efavirenz
Interactie niet onderzocht.
Mogelijk moet de dosis van
Acenocoumarol/efavirenz
Plasmaconcentraties en effecten van
warfarine of acenocoumarol
warfarine of acenocoumarol kunnen
worden aangepast.
door efavirenz worden verhoogd of
verlaagd.
ANTICONVULSIVA
Carbamazepine/efavirenz
Carbamazepine:
Er kan geen dosisaanbeveling
(400 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 27% ( 20 tot 33)
worden gegeven. Een ander
Cmax: 20% ( 15 tot 24)
anticonvulsivum moet worden
Cmin: 35% ( 24 tot 44)
overwogen. De
plasmaconcentraties
Efavirenz:
carbamazepine moeten periodiek
AUC: 36% ( 32 tot 40)
worden gecontroleerd.
Cmax: 21% ( 15 tot 26)
Cmin: 47% ( 41 tot 53)
(lagere concentraties carbamazepine:
CYP3A4-inductie; lagere
concentraties efavirenz: CYP3A4- en
CYP2B6-inductie)
De steady-state AUC, Cmax en Cmin
van de actieve metaboliet
carbamazepine-epoxide bleef
onveranderd. Gelijktijdige toediening
van hogere doses van hetzij efavirenz
of carbamazepine is niet onderzocht.
Fenytoïne, fenobarbital en andere Interactie niet onderzocht. Er bestaat
Als efavirenz wordt toegediend
anticonvulsiva die substraten zijn een kans op lagere of hogere
met een anticonvulsivum dat een
van CYP450-iso-enzymen
plasmaconcentraties fenytoïne,
substraat is van CYP450-
fenobarbital en andere anticonvulsiva isoenzymen, moet de concentratie
die substraten zijn van CYP450-iso-
van het anticonvulsivum
enzymen als deze gelijktijdig met
periodiek worden gecontroleerd.
efavirenz worden toegediend.
Valproïnezuur/efavirenz
Geen klinisch significant effect op de Voor efavirenz is geen
(250 mg 2 dd/600 mg 1 dd)
farmacokinetiek van efavirenz. De
dosisaanpassing nodig.
beperkte gegevens suggereren dat er
Gecontroleerd moet worden dat
geen klinisch significant effect op de
de toevallen bij de patiënten onder
farmacokinetiek van valproïnezuur is. controle blijven.
Vigabatrine/efavirenz
Interactie niet onderzocht. Klinisch
Voor geen van deze
Gabapentine/efavirenz
belangrijke interacties worden niet
geneesmiddelen hoeft de dosering
verwacht omdat vigabatrine en
te worden aangepast.
gabapentine alleen onveranderd in de
urine worden uitgescheiden en
waarschijnlijk niet in competitie
zullen treden om dezelfde metabole
enzymen en eliminatiepathways als
efavirenz.
ANTIDEPRESSIVA
Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRIs)
Sertraline/efavirenz
Sertraline:
Verhoging van de dosis sertraline
(50 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 39% ( 27 tot 50)
moet gebeuren op basis van de
Cmax: 29% ( 15 tot 40)
klinische reactie. De dosis
Cmin: 46% ( 31 tot 58)
efavirenz hoeft niet te worden
aangepast.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Efavirenz:
AUC:
Cmax: 11% ( 6 tot 16)
Cmin:
(CYP3A4-inductie)
Paroxetine/efavirenz
Geen klinisch belangrijke
Voor geen van deze
(20 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
farmacokinetische interactie
geneesmiddelen hoeft de dosering
te worden aangepast
Fluoxetine/efavirenz
Interactie niet onderzocht. Omdat
Voor geen van deze
fluoxetine en paroxetine een
geneesmiddelen hoeft de dosering
soortgelijk metabool profiel hebben,
te worden aangepast.
d.w.z. sterk CYP2D6-remmend
effect, wordt voor fluoxetine een
soortgelijke afwezigheid van
interactie verwacht.
Norepinefrine- en dopamineheropnameremmer
Bupropion/efavirenz
Bupropion:
Verhogingen van de dosis
[150 mg eenmalige dosis
AUC: 55 % ( 48 tot 62)
bupropion moeten plaatsvinden
(vertraagde afgifte)/600 mg 1 dd) C
op basis van de klinische reactie,
max: 34 % ( 21 tot 47)
Hydroxybupropion:
maar de maximale aanbevolen
dosis bupropion mag niet worden
AUC:
overschreden. De dosis efavirenz
Cmax: 50 % ( 20 tot 80)
hoeft niet te worden aangepast.
(CYP2B6-inductie)
ANTIHISTAMINICA
Cetirizine/efavirenz
Cetirizine:
Voor geen van deze
(eenmalige dosis 10 mg / 600 mg AUC:
geneesmiddelen hoeft de dosering
1 dd)
Cmax: 24% ( 18 tot 30)
te worden aangepast.
Deze veranderingen wordenniet
klinisch belangrijk geacht.
Efavirenz:
Geen klinisch belangrijke
farmacokinetische interactie
CARDIOVASCULAIRE MIDDELEN
Calciumantagonisten
Diltiazem/efavirenz
Diltiazem:
Dosisaanpassingen voor diltiazem
(240 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 69% ( 55 tot 79)
moeten gebeuren op basis van de
Cmax: 60% ( 50 tot 68)
klinische reactie (zie de
Cmin: 63% ( 44 tot 75)
Samenvatting van de
Productkenmerken voor
Desacetyldiltiazem:
diltiazem).
AUC: 75% ( 59 tot 84)
De dosis efavirenz hoeft niet te
Cmax: 64% ( 57 tot 69)
worden aangepast.
Cmin: 62% ( 44 tot 75)
N-monodesmethyldiltiazem:
AUC: 37% ( 17 tot 52)
Cmax: 28% ( 7 tot 44)
Cmin: 37% ( 17 tot 52)
Efavirenz:
AUC: 11% ( 5 tot 18)
Cmax: 16% ( 6 tot 26)
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Cmin: 13% ( 1 tot 26)
(CYP3A4-inductie)
De verhoging van de
farmacokinetische parameters voor
efavirenz wordt niet klinisch
belangrijk geacht.
Verapamil, felodipine, nifedipine Interactie niet onderzocht. Als
Dosisaanpassing van de
en nicardipine
efavirenz wordt toegediend met een
calciumantagonist moet gebeuren
calciumantagonist die een substraat is op basis van de klinische reactie
van het CYP3A4-enzym, bestaat de
(zie de Samenvatting van de
kans op lagere plasmaconcentraties
Productkenmerken voor de
van de calciumantagonist.
calciumantagonist).
LIPIDEVERLAGENDE MIDDELEN
HMG-CoA-reductaseremmers
Atorvastatine/efavirenz
Atorvastatine:
De cholesterolwaarden moeten
(10 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 43% ( 34 tot 50)
periodiek worden gecontroleerd.
Cmax: 12% ( 1 tot 26)
Dosisaanpassingen van
atorvastatine kunnen noodzakelijk
2-hydroxyatorvastatine:
zijn (zie de Samenvatting van de
AUC: 35% ( 13 tot 40)
Productkenmerken voor
Cmax: 13% ( 0 tot 23)
atorvastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
4-hydroxy atorvastatine:
AUC: 4% ( 0 tot 31)
Cmax: 47% ( 9 tot 51)
Totaal actieve HMG-CoA-
reductaseremmers:
AUC: 34% ( 21 tot 41)
Cmax: 20% ( 2 tot 26)
Pravastatine/efavirenz
Pravastatine:
De cholesterolwaarden moeten
(40 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 40% ( 26 tot 57)
periodiek worden gecontroleerd.
Cmax: 18% ( 59 tot 12)
Dosisaanpassingen van
pravastatine kunnen noodzakelijk
zijn (zie de Samenvatting van de
Productkenmerken voor
pravastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Simvastatine/efavirenz
Simvastatine:
De cholesterolwaarden moeten
(40 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
AUC: 69% ( 62 tot 73)
periodiek worden gecontroleerd.
Cmax: 76% ( 63 tot 79)
Dosisaanpassingen van
simvastatine kunnen noodzakelijk
Simvastatinezuur:
zijn (zie de Samenvatting van de
AUC: 58% ( 39 tot 68)
Productkenmerken voor
Cmax: 51% ( 32 tot 58)
simvastatine). De dosis efavirenz
hoeft niet worden aangepast.
Totaal actieve HMG-CoA-
reductaseremmers:
AUC: 60% ( 52 tot 68)
Cmax: 62% ( 55 tot 78)
(CYP3A4-inductie)
Gelijktijdige toediening van efavirenz
met atorvastatine, pravastatine of
simvastatine had geen effect op de
AUC of Cmax van efavirenz.
Rosuvastatine/efavirenz
Interactie niet onderzocht.
Voor geen van beide middelen
Rosuvastatine wordt voornamelijk
hoeft de dosering te worden
onveranderd met de feces
aangepast.
uitgescheiden, daarom wordt er geen
interactie met efavirenz verwacht.
HORMONALE ANTICONCEPTIVA
Oraal:
Ethinylestradiol:
Naast hormonale anticonceptiva
Ethinylestradiol + norgestimaat /
AUC:
moet een betrouwbare methode
efavirenz
Cmax:
van barrière-anticonceptie worden
(0,035 mg + 0,25 mg 1
Cmin: 8% ( 14 tot 25)
toegepast (zie rubriek 4.6).
dd/600 mg 1 dd)
Norelgestromin (actieve metaboliet):
AUC: 64% ( 62 tot 67)
Cmax: 46% ( 39 tot 52)
Cmin: 82% ( 79 tot 85)
Levonorgestrel (actieve metaboliet):
AUC: 83% ( 79 tot 87)
Cmax: 80% ( 77 tot 83)
Cmin: 86% ( 80 tot 90)
(inductie van metabolisme)
Efavirenz: geen klinisch significante
interactie.
Het klinische belang van deze
effecten is onbekend.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
Injectie: Depo-
In een geneesmiddelinteractie-
Omdat er weinig informatie
medroxyprogesteronacetaat
onderzoek van 3 maanden werden
beschikbaar is, moet naast
(DMPA)/efavirenz
geen significante verschillen in de
hormonale anticonceptie een
(150 mg IM eenmalige dosis
farmacokinetische parameters van
betrouwbare methode van
DMPA)
MPA gevonden tussen deelnemers
barrière-anticonceptie worden
die antiretrovirale therapie op basis
toegepast (zie rubriek 4.6).
van efavirenz kregen en deelnemers
die geen antiretrovirale therapie
kregen. Soortgelijke resultaten
werden ook door andere onderzoekers
gevonden, hoewel de plasmaspiegels
van MPA in de tweede studie een
grotere variabiliteit vertoonden. In
beide studies bleef het
plasmaprogesteron bij personen die
efavirenz en DMPA kregen laag,
passend bij onderdrukking van de
ovulatie.
Implantaat: etonogestrel/efavirenz Een lagere concentratie etonogestrel
Naast hormonale anticonceptie
valt te verwachten (CYP3A4-
moet een betrouwbare methode
inductie). Er zijn sporadische
van barrière-anticonceptie worden
postmarketingmeldingen van falende toegepast (zie rubriek 4.6).
anticonceptie met etonogestrel bij
patiënten die efavirenz kregen.
IMMUNOSUPPRESSIVA
Immunosuppressiva
Interactie niet onderzocht. Lagere
Het kan nodig zijn de dosis van de
diegemetaboliseerd worden door
blootstelling aan het
immunosuppressiva aan te passen.
CYP3A4 (zoals ciclosporine,
immunosuppressivum kan worden
Zorgvuldige controle van de
tacrolimus, sirolimus)/Efavirenz
verwacht (CYP3A4-inductie). Naar
concentraties van de
verwachting hebben deze
immunosuppressiva gedurende
immunosuppressiva geen invloed op
minstens 2 weken (totdat stabiele
de blootstelling aan efavirenz.
concentraties bereikt zijn) wordt
bij instelling of stopzetting van
behandeling met efavirenz
aanbevolen.

NIET-OPIOÏDE ANALGETICA

Metamizol/Efavirenz
Gelijktijdige toediening van efavirenz Daarom moet er voorzichtig
en metamizol, een activator van
worden omgegaan met de
metaboliserende enzymen waaronder gelijktijdige toediening van
CYP2B6 en CYP3A4, kan leiden tot
metamizol en efavirenz; klinische
een vermindering van
reactie en/of
plasmaconcentraties van efavirenz
geneesmiddelenniveaus moeten
met een potentiële vermindering van
zoals toepasselijk worden
klinische effectiviteit.
bewaakt.
Effecten op
Aanbeveling voor
therapeutisch gebied
geneesmiddelconcentraties
gelijktijdige toediening met
(dosis)
Gemiddelde procentuele
efavirenz
verandering in AUC, Cmax, Cmin
met
betrouwbaarheidsintervallen
waar deze beschikbaar zijna
(mechanisme)
OPIOÏDEN
Methadon/efavirenz
Methadon:
Gelijktijdige toediening van
(vaste onderhoudsbehandeling,
AUC: 52% ( 33 tot 66)
efavirenz moet worden vermeden
35-100 mg 1 dd/600 mg 1 dd)
Cmax: 45% ( 25 tot 59)
in verband met het risico op
(CYP3A4-inductie)
QTc-verlenging (zie rubriek 4.3).
In een onderzoek bij met HIV
geïnfecteerde gebruikers van
intraveneuze drugs leidde
gelijktijdige toediening van efavirenz
en methadon tot een lagere
plasmaconcentratie methadon en
verschijnselen van opiaatonttrekking.
De dosis methadon werd met
gemiddeld 22% verhoogd om
onttrekkingssymptomen af te
zwakken.
Buprenorfine/naloxon/
Buprenorfine:
Ondanks de lagere concentratie
efavirenz
AUC: 50%
buprenorfine kregen de patiënten
geen ontwenningsverschijnselen.
Norbuprenorfine:
Mogelijk hoeft bij gelijktijdige
AUC: 71%
toediening de dosis van
buprenorfine of efavirenz niet te
Efavirenz:
worden aangepast.
Geen klinisch significante
farmacokinetische interactie.
a 90%-betrouwbaarheidsintervallen tenzij anders aangegeven.
b 95%-betrouwbaarheidsintervallen.
Overige interacties: efavirenz bindt zich niet aan cannabinoïdreceptoren. Fout-positieve testresultaten voor
cannabinoïd in de urine zijn gemeld bij sommige screening assays bij niet-geïnfecteerde en hiv-geïnfecteerde
personen die efavirenz kregen. In zulke gevallen wordt ter bevestiging een meer specifieke methode zoals
gaschromatografie/massaspectrometrie aanbevolen.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Vruchtbare vrouwen

Zie hieronder en rubriek 5.3. Efavirenz mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt tenzij de klinische
toestand van de patiënte deze behandeling vereist. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten voor instelling
van efavirenz een zwangerschapstest ondergaan.
Anticonceptie bij mannen en vrouwen

Barrière-anticonceptie moet altijd worden toegepast, samen met andere vormen van anticonceptie (zoals
orale of andere hormonale anticonceptiva, zie rubriek 4.5). Vanwege de lange halfwaardetijd van efavirenz
worden tot 12 weken na stopzetting van efavirenz adequate anticonceptiemaatregelen aanbevolen.

Er zijn zeven retrospectieve meldingen van bevindingen die passen bij een neuraalbuisdefect, waaronder
meningomyelokèle, alle bij moeders die in het eerste trimester waren blootgesteld aan behandelingen op
basis van efavirenz (uitgesloten werden vastedosiscombinatietabletten met efavirenz). Twee additionele
gevallen (1 prospectief en 1 retrospectief) waaronder voorvallen die passen bij een neuraalbuisdefect, zijn
gemeld met de vastedosiscombinatietablet van efavirenz, emtricitabine en tenofovirdisoproxilfumaraat. Een
causaal verband tussen deze voorvallen en het gebruik van efavirenz is niet vastgesteld en het
gemeenschappelijke kenmerk is niet bekend. Omdat neuraalbuisdefecten optreden in de eerste 4 weken van
de foetale ontwikkeling (wanneer neuraalbuizen zich sluiten), is dit potentiële risico relevant voor vrouwen
die in het eerste trimester van de zwangerschap aan efavirenz zijn blootgesteld.
Vanaf juli 2013 heeft het Antiretroviral Pregnancy Registry (APR) prospectieve meldingen ontvangen van
904 zwangerschappen die in het eerste trimester zijn blootgesteld aan efavirenz bevattende behandelingen en
die tot 766 levende geboorten leidden. Bij één kind werd een neuraalbuisdefect gemeld, en de frequentie en
het patroon van de andere aangeboren afwijkingen waren vergelijkbaar met die bij kinderen die waren
blootgesteld aan behandelingen zonder efavirenz, en met die in de hiv-negatieve controlegroep. De incidentie
van neuraalbuisdefecten in de algemene populatie varieert van 0,5-1 geval per 1000 levende geboorten.
Misvormingen zijn waargenomen bij foetussen van met efavirenz behandelde apen (zie rubriek 5.3).
Borstvoeding
Efavirenz wordt bij de mens in de moedermelk uitgescheiden. Er is onvoldoende informatie over de effecten
van efavirenz op pasgeborenen/zuigelingen. Risico voor zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Borstvoeding moet worden gestaakt tijdens behandeling met efavirenz. Met HIV geïnfecteerde vrouwen
wordt zelfs aanbevolen in het geheel geen borstvoeding te geven om zo overdracht van HIV te voorkomen.
Vruchtbaarheid
Het effect van efavirenz op de vruchtbaarheid van mannelijke of vrouwelijke ratten is alleen onderzocht bij
doses waarbij systemische geneesmiddelconcentraties werden bereikt die equivalent waren aan of lager dan
die welke bij mensen werden bereikt die aanbevolen doses efavirenz kregen. In deze onderzoeken had
efavirenz geen negatieve invloed op de paring of vruchtbaarheid van mannelijke of vrouwelijke ratten (doses
tot 100 mg/kg tweemaal daags), en op het sperma of het nageslacht van behandelde mannelijke ratten (doses
tot 200 mg tweemaal daags). Er was geen invloed op de reproductieve prestaties van nakomelingen van
vrouwelijke ratten die efavirenz kregen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Efavirenz kan duizeligheid, concentratiestoornissen en/of slaperigheid veroorzaken. Patiënten moeten
worden gewaarschuwd dat zij bij het optreden van deze symptomen geen potentieel risicovolle handelingen
als rijden of machines bedienen mogen verrichten.
·
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel

Efavirenz is bij meer dan 9.000 patiënten onderzocht. In een subgroep van 1.008 volwassen patiënten die in
gecontroleerde klinische studies 600 mg/dag efavirenz kregen in combinatie met PIs en/of NRTIs, waren de
meest gemelde ongewenste bijwerkingen van minstens matige ernst die bij minstens 5 % van de patiënten
werden gemeld uitslag (11,6%), duizeligheid (8,5%), misselijkheid (8,0%), hoofdpijn (5,7%) en
vermoeidheid (5,5%). De belangrijkste bijwerkingen in samenhang met efavirenz zijn uitslag en
neurologische symptomen. Neurologische symptomen beginnen gewoonlijk snel na instelling van de
therapie en verdwijnen na de eerste 2 tot 4 weken. Ernstige huidreacties zoals syndroom van Stevens-
Johnson en erythema multiforme, psychische bijwerkingen zoals ernstige depressie, zelfdoding,
psychoseachtig gedrag en toevallen zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met efavirenz. De
verhogen (zie rubriek 4.4).
Het veiligheidsprofiel op lange termijn van behandelingen op basis van efavirenz is beoordeeld in een
gecontroleerd onderzoek (006) waarin patiënten hetzij efavirenz + zidovudine + lamivudine (n = 412,
mediane duur 180 weken), efavirenz + indinavir (n = 415, mediane duur 102 weken) of indinavir +
zidovudine + lamivudine (n = 401, mediane duur 76 weken) kregen. Langdurig gebruik van efavirenz in dit
onderzoek gaf geen aanleiding tot herziening van het veiligheidsprofiel.
Lijst van bijwerkingen

Bijwerkingen die matig of zwaarder van ernst waren met minstens een mogelijk verband met de behandeling
(naar de mening van de onderzoeker) die zijn gemeld in klinisch onderzoek met efavirenz in de aanbevolen
dosering als onderdeel van combinatietherapie (n = 1,008) staan hieronder opgesomd. Bijwerkingen die
postmarketing werden gezien in samenhang met combinatiebehandelingen met efavirenz staan ook in deze
lijst (cursief). De frequentie wordt als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms
( 1/1000 tot < 1/100); zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000); of zeer zelden (< 1/10.000).
Immuunsysteemaandoeningen
Soms
overgevoeligheid
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Vaak
hypertriglyceridemie*
Soms
hypercholesterolemie*
Psychische stoornissen
Vaak
abnormaal dromen, angst, depressie, slapeloosheid*
Soms
affectlabiliteit, agressie, verwarring, euforie, hallucinatie, manie, paranoia, psychose ,
zelfmoordpoging, suïcidale gedachten, katatonie*
Zelden
wanen, neurose , overlijden door zelfdoding ,*
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
gestoorde cerebellaire coördinatie en evenwicht , aandachtsstoornis (3,6%),
duizeligheid (8,5%), hoofdpijn (5,7%), slaperigheid (2,0%)*
Soms
agitatie, amnesie, ataxie, gestoorde coördinatie, convulsies, abnormaal denken, tremor
Oogaandoeningen
Soms
wazig zien
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms
tinnitus, vertigo
Bloedvataandoeningen
Soms
plotselinge roodheid van het gezicht
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
buikpijn, diarree, misselijkheid, braken
Soms
pancreatitis
Lever- en galaandoeningen
Vaak
verhoogd aspartaataminotransferase (ASAT)*, verhoogd alanineaminotransferase
(ALAT)*, verhoogd gamma-glutamyltransferase (GGT)*
Soms
acute hepatitis
Zelden
leverfalen,*
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak
uitslag (11.6%)*
Vaak
pruritus
Soms
erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom*
Zelden
fotoallergische dermatitis
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Soms
gynaecomastie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak
vermoeidheid
*,, Zie rubriek Beschrijving van bepaalde, bijwerkingen voor meer details.

Informatie over postmarketingsurveillance


Deze bijwerkingen werden postmarketing gezien; echter, de frequenties werden bepaald naar aanleiding van
de gegevens van 16 klinische studies (n=3969).
Deze bijwerkingen werden postmarketing gezien, maar niet gemeld als geneesmiddelgerelateerde
bijwerkingen bij patiënten die efavirenz kregen in 16 klinische studies. De frequentie "zelden" werd
gedefinieerd volgens "A Guideline on Summary of Product Characteristics (SmPC) (rev. 2, Sept.
2009) op basis van een geschatte bovengrens van het 95 % betrouwbaarheidsinterval voor 0
voorvallen gezien het aantal personen dat efavirenz kreeg in deze klinische studies (n=3969).

Uitslag

In klinische studies had 26% van met 600 mg efavirenz behandelde patiënten uitslag tegen 17% van de
patiënten in de controlegroep. Bij 18% van de met efavirenz behandelde patiënten werd de uitslag geacht met
de therapie samen te hangen. Ernstige uitslag werd waargenomen bij minder dan 1% van de met efavirenz
behandelde patiënten en 1,7% staakte er de therapie voor. De incidentie van erythema multiforme of
syndroom van Stevens-Johnson was ongeveer 0,1%.
Gewoonlijk gaat het om een lichte tot matige maculopapulaire uitslag die optreedt in de eerste twee weken
na het begin van de therapie met efavirenz. Bij de meeste patiënten verdwijnt de uitslag bij voortzetting van
de behandeling met efavirenz binnen een maand. Patiënten die de behandeling met efavirenz vanwege uitslag
onderbreken kunnen die later hervatten. Gebruik van geschikte antihistaminica en/of corticosteroïden wordt
aanbevolen bij hervatting van de therapie met efavirenz.
Er is weinig bekend over de effecten van efavirenz bij patiënten die andere antiretrovirale medicatie van de
NNRTI-klasse hebben stopgezet. Het gemelde aantal gevallen van terugkerende uitslag na een overstap van
therapie met nevirapine naar efavirenz, primair gebaseerd op gegevens van een retrospectief cohort uit
gepubliceerde literatuur, beslaat 13 tot 18%, vergelijkbaar met het percentage gezien bij patiënten die
efavirenz kregen in klinische studies (zie rubriek 4.4).
Psychische symptomen
Bij patiënten die met efavirenz zijn behandeld, zijn ernstige psychische bijwerkingen gemeld. In
gecontroleerde studies was de frequentie van specifieke ernstige psychische bijwerkingen:
Efavirenz
Controlegroep

(n=1008)
(n=635)
-
ernstige depressie
1,6%
0,6%
-
suïcidale ideatie
0,6%
0,3%
-
niet-fatale zelfmoordpogingen 0,4%
0%
-
agressief gedrag
0,4%
0,3%
-
paranoïde reacties
0,4%
0,3%
-
manische reacties
0,1%
0%
Patiënten met een voorgeschiedenis van psychische aandoeningen lijken een groter risico te lopen op deze
ernstige psychische bijwerkingen, waarbij de frequentie van elk van de bovengenoemde bijwerkingen
varieert van 0,3% voor manische reacties tot 2,0% voor zowel ernstige depressie als suïcidale ideatie. Sinds
de introductie van het product zijn er ook meldingen van overlijden door zelfdoding, waanvoorstellingen,
psychoseachtig gedrag en katatonie.
Neurologische symptomen
In gecontroleerd klinisch onderzoek zijn vaak gemelde bijwerkingen (maar beperkten zich niet tot):
duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid, concentratiestoornissen en abnormaal dromen. 19% (2% ernstig)
van de patiënten had matige tot ernstige neurologische symptomen versus 9% (1% ernstig) in de
dergelijke symptomen.
Neurologische symptomen beginnen gewoonlijk tijdens de eerste of tweede dag van de therapie en
verdwijnen gewoonlijk na 2 ­ 4 weken. In een studie bij niet-geïnfecteerde vrijwilligers had een
representatief neurologisch symptoom een mediane latentie van 1 uur na de dosis en een mediane duur van
3 uur. Als efavirenz met de maaltijd wordt ingenomen, kunnen neurologische symptomen vaker optreden,
mogelijk als gevolg van hogere plasmaconcentraties van efavirenz (zie rubriek 5.2). Inname voor het
slapengaan lijkt de verdraagbaarheid van deze symptomen te verbeteren en kan aanbevolen worden tijdens
de eerste weken therapie en bij patiënten bij wie deze symptomen aanhouden (zie rubriek 4.2).
Dosisverlaging of spreiding van de dagdosis leverde geen voordeel op.
Uit analyse van langetermijngegevens bleek dat na 24 weken therapie de incidentie van nieuw optredende
neurologische symptomen bij met efavirenz behandelde patiënten over het algemeen overeenkwam met die
in de controlearm.
Leverfalen
Enkele postmarketingmeldingen van leverfalen, waaronder gevallen van patiënten zonder eerder bestaande
leveraandoening of andere identificeerbare risicofactoren, gaven een extreem acuut verloop te zien, wat in
sommige gevallen transplantatie noodzakelijk maakte of overlijden als gevolg had.
Immuunreactiveringssyndroom
Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART)
wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of
nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en
auto-immuunhepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter
variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie
rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren,
voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). De
frequentie hiervan is onbekend (zie rubriek 4.4).
Laboratoriumafwijkingen
Leverenzymen: AST en ALT steeg tot meer dan vijfmaal de bovengrens van het normale bereik (ULN) bij
3% van 1.008 patiënten die met 600 mg efavirenz zijn behandeld (5-8% na langdurige behandeling in studie
006). Vergelijkbare verhogingen werden gezien bij controlepatiënten (5% na langdurige behandeling). Bij
4% van alle met 600 mg efavirenz behandelde patiënten en bij 1,5 ­ 2% van de patiënten in de
controlegroepen werden verhogingen van het GGT tot meer dan vijfmaal ULN waargenomen (7% van de
patiënten in de efavirenzgroep en 3% van de patiënten in de controlegroep na langdurige behandeling). Een
op zichzelf staande verhoging van het GGT bij patiënten die efavirenz krijgen kan het gevolg zijn van
enzyminductie In de langdurige studie (006) werd in elke behandelingsarm bij 1% van de patiënten het
onderzoek vanwege stoornissen aan de lever of galwegen stopgezet.
Amylase: in een 1.008 patiënten tellende subgroep van het klinisch onderzoek werden asymptomatische
verhogingen van het serumamylase tot meer dan 1,5 maal de bovenste waarde van het normale bereik gezien
bij 10% van de met efavirenz behandelde patiënten en 6% van de patiënten in de controlegroepen. De
klinische betekenis van asymptomatische verhogingen van het serumamylase is onbekend.
Metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale
behandeling (zie rubriek 4.4).

Ongewenste effecten bij kinderen kwamen over het algemeen overeen met die bij volwassen patiënten.
Uitslag werd bij kinderen vaker gemeld (59 van de 182 (32%) kinderen behandeld met efavirenz) en was
vaak hooggradiger dan bij volwassenen (ernstige uitslag werd bij 6 van de 182 (3,3%) kinderen gemeld).
Profylaxe met passende antihistamines voor instelling van de behandeling met efavirenz bij kinderen kan
worden overwogen.
Andere speciale populaties

Leverenzymen bij patiënten die gecoïnfecteerd zijn met hepatitis B of C

Uit de langetermijngegevens van studie 006 bleek dat 137 patiënten die werden behandeld met een
efavirenzbevattende therapie (mediane therapieduur 68 weken) en 84 die een controlebehandeling kregen
(mediane duur 56 weken) bij de screening seropositief waren voor hepatitis B (oppervlakte-antigeen-positief)
en/of C (positief voor hepatitis-C-antilichaam). Bij gecoïnfecteerde patiënten van studie 006 traden
verhogingen van het AST tot meer dan vijfmaal ULN op bij 13% van de met efavirenz behandelde patiënten
versus 7%in de controlegroep; verhogingen van het ALT tot meer dan vijfmaal ULN traden op bij 20% van
de met efavirenz behandelde patiënten versus 7%in de controlegroep. Bij de gecoïnfecteerde patiënten
stopten 3% van hen die met efavirenz werden behandeld en 2% in de controlearm vanwege stoornissen aan
de lever (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Enkele patiënten die per ongeluk tweemaal per dag 600 mg namen hadden sterkere neurologische
symptomen. Eén patiënt had onwillekeurige spiercontracties.
De behandeling van een overdosis efavirenz bestaat uit algemene ondersteunende maatregelen, met inbegrip
van controle van de vitale symptomen en observatie van de klinische status van de patiënt. Actieve kool kan
worden gebruikt om niet-geabsorbeerd efavirenz te elimineren. Er bestaat geen specifiek antigif tegen een
overdosis efavirenz. Aangezien efavirenz zich sterk aan eiwitten bindt, is het onwaarschijnlijk dat er met
dialyse significante hoeveelheden geneesmiddel uit het bloed worden verwijderd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik, niet-nucleoside reverse
transcriptaseremmers. ATC-code: J05AG03
Werkingsmechanisme

Efavirenz is een NNRTI van HIV-1. Efavirenz is een niet-competitieve remmer van HIV-1 reverse
transcriptase (RT) en remt niet significant HIV-2-RT of cellulaire DNA-polymerases (, , of ).
Hartelektrofysiologie
Het effect van efavirenz op het QTc-interval is geëvalueerd in een open-label crossover-QT-studie met een
werkzame controle en placebo bestaande uit 3 perioden, 3 behandelingen met een vaste enkelvoudige
volgorde bij 58 gezonde personen verrijkt voor CYP2B6-polymorfismen. De gemiddelde Cmax van efavirenz
14 dagen was 2,25 keer de gemiddelde Cmax zoals waargenomen bij individuen met een
CYP2B6 *1/*1-genotype. Een positieve relatie tussen de concentratie efavirenz en de QTc-verlenging is
waargenomen. Gebaseerd op de concentratie-QTc relatie, zijn de gemiddelde QTc-verlenging en de
bovengrens van het 90%-BI 8,7 ms en 11,3 ms bij personen met CYP2B6*6/*6-genotype na toediening van
een dagelijkse dosis van 600 mg gedurende 14 dagen (zie rubriek 4.5).
Antivirale werking
De vrije concentratie geneesmiddel in vitro die nodig is voor 90 tot 95% inhibitie van het wild type of
zidovudine-resistente laboratorium- en klinische isolaten varieert van 0,46 tot 6,8 nM in lymfoblastoïde
cellijnen, mononucleaire cellen in perifeer bloed (PBMC) en macrofaag/monocytculturen.
Resistentie
De potentie van efavirenz in celcultuur tegen virale varianten met aminozuursubstituties op posities 48, 108,
179, 181 of 236 in RT of varianten met aminozuursubstituties in de protease was vergelijkbaar met die tegen
wilde virusstammen. De één-aminozuursubstituties die de hoogste resistentie tegen efavirenz veroorzaakten
in celcultuur zijn leucineisoleucine in positie 100 (L100I, 17 tot 22x resistentie) en lysineasparagine in
positie 103 (K103N, 18 tot 33x resistentie). Groter dan 100x verlies van gevoeligheid werd waargenomen
tegen HIV-varianten met K103N-expressie boven op andere aminozuursubstituties in RT.
K103N was de meest waargenomen RT-substitutie in virale isolaten van patiënten met een significante
rebound in viral load tijdens klinische studies van efavirenz in combinatie met indinavir of zidovudine +
lamivudine. Deze mutatie werd waargenomen bij 90% van de patiënten die efavirenz kregen met virologisch
falen. Substituties in RT-posities 98, 100, 101, 108, 138, 188, 190 of 225 werden ook waargenomen, maar
met lagere frequenties, en vaak alleen in combinatie met K103N. Het patroon van aminozuursubstituties in
RT en resistentie tegen efavirenz was onafhankelijk van de andere antivirale middelen die in combinatie met
efavirenz werden gebruikt.
Kruisresistentie
De kruisresistentieprofielen van efavirenz, nevirapine en delavirdine in celcultuur toonden aan dat de
K103N-substitutie een verlies van gevoeligheid veroorzaakt voor alle drie NNRTI. Twee van drie
delavirdine-resistente klinische isolaten die werden onderzocht waren kruisresistent tegen efavirenz en
bevatten de K103N-substitutie. Een derde isolaat met een substitutie in positie 236 van RT was niet
kruisresistent tegen efavirenz.
Virale isolaten uit PBMC van patiënten die tijdens de klinische studies met efavirenz tekenen vertoonden van
falende behandeling (viral load rebound), werden getest op gevoeligheid voor NNRTI. Dertien efavirenz-
resistente isolaten bleken nadien ook resistent te zijn tegen nevirapine en delavirdine. Vijf van deze NNRTI-
resistente isolaten hadden een K103N of een valineisoleucinesubstitutie in positie 108 (V108I) in RT. Drie
van de geteste isolaten waarbij de therapie met efavirenz mislukte, bleven gevoelig voor efavirenz in
celcultuur en waren ook gevoelig voor nevirapine en delavirdine.
De kans op kruisresistentie tussen efavirenz en PIs is klein door de verschillende betrokken enzym-
substraten. De kans op kruisresistentie tussen efavirenz en NRTI is klein door de verschillende
bindingsplaatsen op het substraat en het verschillend werkingsmechanisme.
Klinische werkzaamheid

Efavirenz is niet in gecontroleerd onderzoek bestudeerd bij patiënten met gevorderde HIV-ziekte, dat wil
zeggen bij patiënten met een CD4-celtelling < 50 cellen/mm3 of bij patiënten die eerder met een PI of
NNRTI zijn behandeld. De ervaring uit gecontroleerd klinisch onderzoek met combinaties met didanosine of
zalcitabine is beperkt.
Twee gecontroleerde studies (006 en ACTG 364) die ongeveer één jaar duurden met efavirenz in combinatie
met NRTI's en/of PIs, gaven een daling te zien van de viral load tot onder de kwantificeringslimiet van de
geen antiretrovirale therapie hadden ondergaan. Studie 020 gaf een overeenkomstige werkzaamheid te zien
bij eerder met NRTI behandelde patiënten gedurende 24 weken. In deze studies was de dosis efavirenz
600 mg eenmaal daags; de dosis indinavir was 1.000 mg om de 8 uur als dit werd gebruikt met efavirenz en
800 mg om de 8 uur als dit zonder efavirenz werd gebruikt. De dosis nelfinavir was 750 mg driemaal daags.
In elk van deze studies werd de standaarddosis van de NRTI's om de 12 uur toegediend.
Studie 006, een gerandomiseerd, open-label onderzoek, vergeleek efavirenz + zidovudine + lamivudine of
efavirenz + indinavir met indinavir + zidovudine + lamivudine bij 1266 patiënten die bij inclusie in de studie
efavirenz-, lamivudine-, NNRTI- en PI-naïef moesten zijn. De gemiddelde CD4-celtelling bij baseline was
341 cellen/mm3 en de gemiddelde HIV-RNA-concentratie bij baseline was 60.250 kopieën/ml. Tabel 2 toont
de werkzaamheidsresultaten voor studie 006 in een subgroep van 614 patiënten die minstens 48 weken
hadden deelgenomen. Bij de analyse van de responder rates (`non-completer equals failure analysis' [NC=
F]) werden patiënten die met de studie stopten, ongeacht de reden, of van wie een HIV-RNA-meting ontbrak
die werd gevolgd of voorafgegaan door een meting boven de kwantificeringslimiet van de assay, op de
ontbrekende tijdpunten geacht een HIV-RNA boven 50 of boven 400 kopieën/ml te hebben.

Tabel 2 Werkzaamheidsresultaten voor studie 006
Behandeling d
n
Responder rates (NC = F a)
Gemiddelde verandering t.o.v.
Plasma HIV-RNA
CD4-celtelling bij aanvang
< 400 copies/ml
<50 copies/ml
cellen/mm3 (S.E.M. c)
(95% C.I.b)
(95% C.I.b)
48 weken
48 weken
48 weken
EFV +
202
67%
62%
187
ZDV + 3TC
(60%, 73%)
(55%, 69%)
(11,8)
EFV + IDV
206
54%
48%
177
(47%, 61%)
(41%, 55%)
(11,3)
IDV +
206
45%
40%
153
ZDV + 3TC
(38%, 52%)
(34%, 47%)
(12,3)
a NC = F, noncompleter = failure.
b B.I., betrouwbaarheidsinterval.
c S.E.M., standard error of the mean.
d EFV, efavirenz; ZDV, zidovudine; 3TC, lamivudine; IDV, indinavir.
De langetermijnresultaten na 168 weken van studie 006 (respectievelijk 160 patiënten voltooiden de studie
op behandeling met EFV + IDV, 196 patiënten met EFV + ZDV + 3TC en 127 patiënten met IDV + ZDV +
3TC) suggereren dat de respons aanhoudt in termen van deel van de patiënten met een HIV-
RNA < 400 kopieën/ml, HIV-RNA < 50 kopieën/ml en in termen van gemiddelde verandering ten opzichte
van CD4-celtelling bij baseline.
Tabel 3 toont de werkzaamheidsresultaten voor studies ACTG 364 en 020. Aan studie ACTG 364 namen
196 patiënten deel die met NRTI's waren behandeld maar niet met PIs of NNRTIs. Aan studie 020 namen
327 patiënten deel die met NRTI's waren behandeld maar niet met PIs of NNRTIs. Artsen mochten de
NRTI-behandeling van hun patiënten bij inclusie in de studie veranderen. De responder rates waren het
hoogst bij patiënten bij wie de NRTI's werden geswitcht.

Tabel 3: Werkzaamheidsresultaten voor studies ACTG 364 en 020

Responder rates (NC = Fa)
Gemiddelde verandering
Plasma HIV-RNA
t.o.v. CD4-celtelling bij
aanvang
Studienummer/
n
%
(95% B.I.c)
%
(95% B.I.c) cellen/mm3
(S.E.M.d)
Behandeling b
Study ACTG 364
< 500 kopieën/ml
< 50 kopieën/ml

48 weken
EFV + NFV +
65
70
(59, 82)
---
---
107
(17,9)
NRTIs
EFV + NRTIs
65
58
(46, 70)
---
---
114
(21,0)
Responder rates (NC = Fa)
Gemiddelde verandering
Plasma HIV-RNA
t.o.v. CD4-celtelling bij
aanvang
Studienummer/
n
%
(95% B.I.c)
%
(95% B.I.c) cellen/mm3
(S.E.M.d)
Behandeling b
NFV + NRTIs
66
30
(19, 42)
---
---
94
(13,6)
Study 020
< 400 kopieën/ml
< 50 kopieën/ml

24 weken
EFV + IDV +
157
60
(52, 68)
49
(41, 58)
104
(9,1)
NRTIs
IDV + NRTIs
170
51
(43, 59)
38
(30, 45)
77
(9,9)
a NC = F, noncompleter = failure.
b EFV, efavirenz; ZDV, zidovudine; 3TC, lamivudine; IDV, indinavir; NRTI, nucleoside reverse
transcriptase inhibitor; NFV, nelfinavir.
c B.I., betrouwbaarheidsinterval voor deel van reagerende patiënten.
d S.E.M., standard error of the mean.
---, niet verricht.
Pediatrische patiënten
Studie AI266922 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met didanosine en emtricitabine bij
antiretroviraal-naïeve en -ervaren pediatrische patiënten. Zevenendertig patiënten met een leeftijd van
3 maanden tot 6 jaar (mediaan 0,7 jaar) werden behandeld met efavirenz. Bij baseline was de mediane
plasma HIV-1 RNA 5,88 log10 kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 1.144 cellen/mm3 en het
mediane CD4+ percentage was 25%. De mediane tijd in studiebehandeling was 132 weken; 27% van de
patiënten staakte de behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met
HIV RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 57% (21/37) en 46% (17/37). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 215 cellen/mm3 en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 6%.
Studie PACTG 1021 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met didanosine en emtricitabine bij
pediatrische patiënten die naïef waren voor antiretrovirale behandeling. Drieënveertig patiënten met een
leeftijd van 3 maanden tot 21 jaar (mediaan 9,6 jaar) werden gedoseerd met efavirenz. Bij baseline was de
mediane plasma HIV-1 RNA 4,8 log10 kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 367 cellen/mm3 en het
mediane CD4+ percentage was 18%. De mediane tijd in studiebehandeling was 181 weken; 16% van de
patiënten staakte de behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met
HIV RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 77% (33/43) en 70% (30/43). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 238 cellen/mm3 en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 13%.
Studie PACTG 382 was een open-label studie ter beoordeling van de farmacokinetiek, veiligheid,
verdraagbaarheid en antivirale activiteit van efavirenz in combinatie met nelfinavir en een NRTI bij
antiretroviraal-naïeve en NRTI-ervaren pediatrische patiënten. Honderdtwee patiënten met een leeftijd van
3 maanden tot 16 jaar (mediaan 5,7 jaar) werden behandeld met efavirenz. Zevenentachtig procent van de
patiënten had eerdere antiretrovirale behandeling ondergaan. Bij baseline was de mediane plasma HIV-1
RNA 4,57 log10 kopieën/ml, de mediane CD4+ celtelling was 755 cellen/mm3 en het mediane CD4+
percentage was 30%. De mediane tijd in studiebehandeling was 118 weken; 25% van de patiënten staakte de
behandeling vóór week 48. Bij een ITT-analyse waren de totale proporties patiënten met HIV
RNA < 400 kopieën/ml en < 50 kopieën/ml in week 48 respectievelijk 57% (58/102) en 43% (44/102). De
mediane stijging vanaf baseline in de CD4+ telling na 48 weken behandeling was 128 cellen/mm3 en de
mediane stijging in het CD4+ percentage was 5%.


Absorptie

Vijf uur na orale toediening van een enkelvoudige dosis van 100 mg tot 1.600 mg werden bij niet-
geïnfecteerde vrijwilligers maximale efavirenzconcentraties van 1,6-9,1 microM vastgesteld.
Dosisafhankelijke stijgingen van de Cmax en de AUC werden waargenomen bij doses tot 1.600 mg. De
stijgingen waren minder dan proportioneel, wat wijst op een verminderde absorptie bij hogere doses. De tijd
tot de piekplasmaconcentratie (3-5 uur) veranderde niet na meervoudige dosering, en steady state
plasmaconcentraties werden bereikt na 6­7 dagen.
Bij HIV-geïnfecteerde patiënten in steady state waren de gemiddelde Cmax-, Cmin-, en AUC-waarden lineair
bij dagdoses van 200 mg, 400 mg en 600 mg. Bij 35 patiënten die eenmaal per dag 600 mg efavirenz kregen
was de steady state Cmax 12,9 ± 3,7 microM (29 %) [gemiddelde ± S.D. (% C.V.), de steady state Cmin was
5,6 ± 3,2 microM (57 %) en de AUC was 184 ± 73 microM.uur (40 %).
Invloed van voedsel
De AUC en Cmax van een eenmalige dosis 600 mg efavirenz filmomhulde tabletten bij niet-geïnfecteerde
vrijwilligers werden door toediening met een vetrijke maaltijd met 28% (90% BI: 22­33%) respectievelijk
79% (90% BI: 58­102%) verhoogd in vergelijking met toediening op de nuchtere maag (zie rubriek 4.4).
Distributie
Efavirenz bindt zich sterk (ongeveer 99,5-99,75%) aan humane plasma-eiwitten, hoofdzakelijk albumine. Bij
HIV-1-geïnfecteerde patiënten (n = 9) die dagelijks 200 mg tot 600 mg efavirenz kregen gedurende minstens
één maand, varieerden de concentraties in het cerebrospinaal vocht van 0,26 tot 1,19% (gemiddeld 0,69%)
van de overeenkomstige plasmaconcentratie. Deze verhouding is ongeveer driemaal hoger dan de niet-
eiwitgebonden (vrije) fractie van efavirenz in plasma.
Biotransformatie
Onderzoek bij mensen en in vitro-onderzoek met humane levermicrosomen hebben aangetoond dat efavirenz
hoofdzakelijk wordt gemetaboliseerd door het cytochroom P450-systeem tot gehydroxyleerde metabolieten
die vervolgens geglucuronideerd worden. Deze metabolieten zijn onwerkzaam tegen HIV-1. De in vitro-
studies doen vermoeden dat CYP3A4 en CYP2B6 de belangrijkste isozymen voor de metabolisatie van
efavirenz zijn en dat efavirenz de P450-isozymen 2C9, 2C19 en 3A4 remde. Bij in vitro-studies bleek
efavirenz CYP2E1 niet te remmen en CYP2D6 en CYP1A2 alleen bij concentraties die veel hoger waren dan
de klinische.
De plasmablootstelling aan efavirenz kan verhoogd zijn bij patiënten met de homozygote genetische variant
G516T van het iso-enzym CYP2B6. De klinische implicaties van een dergelijke associatie zijn onbekend.
Het kan echter niet worden uitgesloten dat de bijwerkingen die met efavirenz gepaard gaan daardoor
frequenter en ernstiger kunnen zijn.
Men heeft aangetoond dat efavirenz CYP3A4 en CYP2B6 induceert, en zo zijn eigen metabolisme induceert,
hetgeen bij sommige patiënten klinisch relevant kan zijn. Meerdere doses van 200­400 mg per dag
gedurende 10 dagen resulteerden bij niet-geïnfecteerde vrijwilligers in een lagere accumulatie (22-42 %
lager) dan voorspeld en een kortere terminale halfwaardetijd dan bij toediening van een enkelvoudige dosis
(zie hieronder). Men heeft ook aangetoond dat efavirenz UGT1A1 induceert. Blootstellingen aan raltegravir
(een UGT1A1-substraat) zijn verlaagd met efavirenz (zie rubriek 4.5, tabel 1).
Alhoewel in vitro-gegevens wijzen op remming van CYP2C9 en CYP2C19 door efavirenz, zijn er
tegenstrijdige meldingen van zowel verhoogde als verlaagde blootstellingen aan substraten van deze
enzymen bij gelijktijdig gebruik met efavirenz in vivo. Het netto-effect van gelijktijdig gebruik is niet
duidelijk.

Efavirenz heeft een relatief lange terminale halfwaardetijd van ten minste 52 uur na enkelvoudige doses, en
40-55 uur na meervoudige doses. Ongeveer 14-34% van een radioactief gemerkte dosis efavirenz werd in de
urine teruggevonden en minder dan 1% van de dosis werd ongewijzigd in urine uitgescheiden.
Leverfunctiestoornis
Bij een onderzoek met een enkelvoudige dosis was bij de enige patiënt met een ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-classificatie C) de halfwaardetijd verdubbeld, waardoor een veel hogere mate van accumulatie
zou kunnen optreden. Een onderzoek met meervoudige doses liet geen significant effect zien op de
farmacokinetiek van efavirenz bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-classificatie A)
in vergelijking met de controlegroep. Er waren onvoldoende gegevens om te bepalen of milde of ernstige
leverfunctiestoornis (Child-Pugh-classificatie B of C) invloed heeft op de farmacokinetiek van efavirenz.
Geslacht, ras, ouderen
Hoewel men uit de beperkte gegevens kan opmaken dat vrouwen en patiënten uit Azië en de eilanden van de
Stille Zuidzee een hogere blootstelling aan efavirenz hebben, lijken zij efavirenz niet slechter te verdragen.
Bij ouderen zijn geen farmacokinetische studies verricht.
Pediatrische patiënten

De farmacokinetische parameters voor efavirenz in steady-state bij pediatrische patiënten werden voorspeld
door een populatie farmacokinetisch model en worden samengevat in Tabel 4 naar gewichtsbereiken die
overeenstemmen met de aanbevolen doses.

Tabel 4: Voorspelde steady-state farmacokinetiek van efavirenz (capsules/capsulesprenkelingen) bij
hiv-geïnfecteerde pediatrische patiënten
Lichaamsgewicht
Dosis
Gemiddelde
Gemiddelde Cmax
Gemiddelde Cmin
AUC(0-24)
µg/ml
µg/ml
µM·uur
3,5-5 kg
100 mg
220,52
5,81
2,43
5-7,5 kg
150 mg
262,62
7,07
2,71
7,5-10 kg
200 mg
284,28
7,75
2,87
10-15 kg
200 mg
238,14
6,54
2,32
15-20 kg
250 mg
233,98
6,47
2,3
20-25 kg
300 mg
257,56
7,04
2,55
25-32,5 kg
350 mg
262,37
7,12
2,68
32,5-40 kg
400 mg
259,79
6,96
2,69
>40 kg
600 mg
254,78
6,57
2,82

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Efavirenz was niet mutageen of clastogeen bij conventionele genotoxiciteitsanalyses.
Bij ratten induceerde efavirenz foetale resorptie. Bij 3 van de 20 foetussen/neonati van met efavirenz
behandelde cynomolgusapen, die doseringen kregen resulterend in plasma-efavirenzconcentraties
overeenkomend met die bij mensen, werden misvormingen waargenomen. Anencefalie en unilaterale
anoftalmie met secundaire vergroting van de tong werden bij één foetus waargenomen, microftalmie bij een
andere foetus, en een gespleten gehemelte bij een derde foetus. Er werden geen misvormingen waargenomen
bij foetussen van met efavirenz behandelde ratten en konijnen.
Biliaire hyperplasie werd waargenomen in cynomolgusapen die 1 jaar efavirenz kregen in een dosis die
resulteert in gemiddelde AUC-waarden die ongeveer 2 maal groter zijn dan die bij mensen die de aanbevolen
fibrose is waargenomen bij ratten. Bij sommige apen die efavirenz 1 jaar kregen in doses die leidden tot
plasma-AUC-waarden die 4 tot 13 maal hoger waren dan die bij mensen die de aanbevolen dosis kregen, zijn
niet-aanhoudende convulsies waargenomen (zie rubrieken 4.4 en 4.8).
In carcinogeniciteitsonderzoek bij muizen werd een hogere incidentie van lever- en longtumoren
waargenomen bij de wijfjes maar niet bij de mannetjes. Het mechanisme van de tumorvorming en de
relevantie ervan voor mensen zijn niet bekend.
Carcinogeniciteitsstudies bij mannetjesmuizen en mannetjes- en wijfjesratten waren negatief. Hoewel het
carcinogene potentieel bij mensen onbekend is, maken deze gegevens aannemelijk dat het klinisch gunstige
effect van efavirenz zwaarder weegt dan het potentiële carcinogene risico voor mensen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Kern

Microkristallijne cellulose
Hydroxypropylcellulose
Natriumlaurylsulfaat
Natriumzetmeelglycolaat (type A)
Poloxameer 407
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Hypromellose 6cP (HPMC 2910)
Lactosemonohydraat
Titaandioxide
Macrogol/PEG 3350
Triacetine 3
IJzeroxide geel

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid
2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
·
Aard en inhoud van de verpakking

Witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium blisters in een kartonnen omdoos van
30 of 90 filmomhulde tabletten.
30x1 filmomhulde tabletten in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium
geperforeerde eenheidsblisterverpakking.
eenheidsblisterverpakking.
Meervoudige (bundel)verpakkingen met 90 filmomhulde tabletten (3 verpakkingen van 30x1 filmomhulde
tabletten) in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium geperforeerde
eenheidsblisterverpakking.
Meervoudige (kartonnen omdoos) verpakkingen met 90 filmomhulde tabletten (3 verpakkingen van 30x1
filmomhulde tabletten) in witte ondoorzichtige PVC/PVdC-aluminium of aluminium-aluminium
geperforeerde eenheidsblisterverpakking.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva BV, Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001-011
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 9 januari 2012
Datum van laatste verlenging: 9 september 2016
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
{MM/YYYY}
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).


BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET
GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
PLIVA Hrvatska d.o.o. (PLIVA Croatia Ltd.)
Prilaz baruna Filipovia 25
10000 Zagreb,
Kroatië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).


C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE VERGUNNING
VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT HET VEILIG EN
DOELREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)

Niet van toepassing.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER










A. ETIKETTERING


KARTONNEN OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKINGEN

<30><30x1><90><90 x 1> EFAVIRENZ TEVA 600 mg FILMOMHULDE TABLETTEN

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)

Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
30 x 1 filmomhulde tabletten
90 x 1 filmomhulde tabletten
90 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001 (30 x 1 ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/002 (30 ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/003 (90 ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/006 (30 x 1 ­ blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/007 (30 ­ blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/008 (90 ­ blisterverpakking alu/alu)
EU/1/11/742/0011 (90 x 1 ­ blisterverpakking PVC/PVDC/alu)
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


ETIKET BUITENVERPAKKING BUNDEL VOOR MEERVOUDIGE VERPAKKINGEN met 90

(3 VERPAKKINGEN VAN 30x1 FILMOMHULDE TABLETTEN) ­ MET BLUE BOX

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)

Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Meervoudige verpakking: 90 (3 verpakkingen van 30x1) filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/004 (meervoudige bundel verpakkingen ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/009 (meervoudige bundel verpakkingen ­ blisterverpakking alu/alu)
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


KARTONNEN OMDOOS VOOR MEERVOUDIGE VERPAKKINGEN met 90

(3 VERPAKKINGEN VAN 30x1 FILMOMHULDE TABLETTEN) ­ MET BLUE BOX

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)

Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Meervoudige verpakking: 90 (3 verpakkingen van 30x1) filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/005 (meervoudige kartonnen omdoos verpakking ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/010 (meervoudige kartonnen omdoos verpakking ­ blisterverpakking alu/alu)
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


COMPONENT MEERVOUDIGE VERPAKKING met 90 (3 VERPAKKINGEN VAN 30x1

FILMOMHULDE TABLETTEN) ­ ZONDER BLUE BOX

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)

Elke filmomhulde tablet bevat 600 mg efavirenz.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30x1 filmomhulde tabletten. Component meervoudige verpakking kan niet separaat worden verkocht.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP {MM/JJJJ}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
HANDEL BRENGEN
Teva B.V., Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/742/001 (30 x 1 ­ blisterverpakking PVC/PVdC/alu)
EU/1/11/742/006 (30 x 1 ­ blisterverpakking alu/alu)
13. PARTIJNUMMER

Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
VERMELD

EFAVIRENZ TEVA 600 mg FILMOMHULDE TABLET: ETIKET BLISTER FOLIE


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Teva
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE





B. BIJSLUITER

















Efavirenz Teva 600 mg filmomhulde tabletten
efavirenz
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Efavirenz Teva en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Efavirenz Teva en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Efavirenz Teva bevat het werkzame bestanddeel efavirenz en behoort tot een klasse antiretrovirale
geneesmiddelen die niet-nucleoside reverse transcriptase-remmers (NNRTIs) genoemd worden. Het is
een
antiretroviraal geneesmiddel tegen infecties met het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) dat de
virusconcentratie in het bloed vermindert. Het wordt gebruikt door volwassenen, jongeren en kinderen van 3
jaar of ouder.
Uw arts heeft Efavirenz Teva voorgeschreven omdat u een HIV-infectie heeft. In combinatie met andere
antiretrovirale geneesmiddelen vermindert Efavirenz Teva de virusconcentratie in het bloed. Dit zal uw
immuunsysteem sterker maken en het risico op het krijgen van ziekten die verband houden met uw hiv-
infectie, verlagen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden
onder rubriek 6. Vraag uw arts of apotheker om advies.
-
U heeft een ernstige aandoening aan de lever.
-
U heeft hartklachten, zoals veranderingen in het ritme of snelheid van de hartslag, een langzame
hartslag, of een ernstige hartziekte.
-
Als een familielid (ouders, grootouders, broers of zussen) plotseling ten gevolge van hartprobleem is
overleden of geboren is met hartproblemen.
-
Als uw arts u verteld heeft dat u hoge of lage waarden aan elektrolyten zoals kalium of magnesium in
uw bloed heeft.
-
U gebruikt momenteel een van de volgende geneesmiddelen (zie ook `Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?')
:
-
astemizol of terfenadine (voor de behandeling van allergie)
-
bepridil (voor de behandeling van hartaandoeningen)
-
cisapride (voor de behandeling van zuurbranden)
ergot-alkaloïden (bijvoorbeeld ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine en
methylergonovine) (voor de behandeling van migraine en clusterhoofdpijnen)
-
midazolam of triazolam (om beter te kunnen slapen)
-
pimozide,
imipramine, amitriptyline of clomipramine (voor de behandeling van bepaalde
psychische aandoeningen)
-
elbasvir of grazoprevir (voor de behandeling van hepatitis C)
-
sint-janskruid (Hypericum perforatum) (een kruidenmiddel dat gebruikt wordt tegen depressie
en angst).
-
flecaïnide, metoprolol (voor de behandeling van een onregelmatige hartslag)
-
bepaalde antibiotica (macroliden, fluoroquinolonen, imidazolen)
-
antischimmelmiddelen uit de triazoolgroep
-
bepaalde
antimalariabehandelingen
-
methadon (gebruikt bij de behandeling van opiaatverslaving)

Als u een van deze geneesmiddelen gebruikt, vertel dat dan direct aan uw arts. Gebruik van Efavirenz
Teva met deze medicijnen kan ernstige en/of levensbedreigende bijwerkingen veroorzaken of ervoor zorgen
dat Efavirenz Teva niet meer goed werkt.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.

-
Efavirenz Teva moet worden gecombineerd met andere geneesmiddelen die op het HIV
inwerken. Als u met Efavirenz Teva begint omdat het virus zich ondanks uw huidige behandeling
blijft vermenigvuldigen, moet u tegelijkertijd met een ander geneesmiddel beginnen dat u nog niet
eerder heeft gebruikt. Efavirenz Teva geneest de HIV-infectie niet en u kunt nog steeds infecties of
andere ziekten krijgen die verband houden met de HIV-besmetting.
-
U kunt nog steeds HIV doorgeven als u dit geneesmiddel gebruikt, ofschoon het risico wordt
verlaagd door effectieve antiretrovirale therapie. Spreek met uw arts over de voorzorgsmaatregelen die
nodig zijn om het besmetten van andere mensen te voorkomen. Dit geneesmiddel geneest de HIV-
infectie niet en u kunt nog steeds infecties of andere ziekten krijgen die verband houden met de HIV-
besmetting.
-
U mag Efavirenz Teva alleen gebruiken onder toezicht van uw arts.
-
Neem contact op met uw arts:
-
als u in het verleden een psychische aandoening heeft gehad, waaronder depressie, of
verslaafd bent geweest aan drugs of alcohol. Als u zich depressief voelt, gedachten aan
zelfmoord of rare gedachten heeft, moet u dat direct aan uw arts zeggen (zie rubriek 4,
Mogelijke bijwerkingen).
-
als u in het verleden last heeft gehad van convulsies (stuiptrekkingen of toevallen) of als u
behandeld wordt met geneesmiddelen daartegen (zg. anticonvulsiva) zoals carbamazepine,
fenobarbital en fenytoïne. Als u zulke geneesmiddelen gebruikt, moet uw arts misschien de
concentratie ervan in uw bloed meten om er zeker van te zijn dat deze bij gebruik van Efavirenz
Teva niet verandert. Mogelijk krijgt u van uw arts een ander middel tegen toevallen.
-
als u in het verleden een leveraandoening heeft gehad, waaronder actieve chronische
hepatitis. Patiënten met chronische hepatitis B of C en die worden behandeld met
antiretrovirale combinatietherapie hebben een grotere kans op ernstige en mogelijk
levensbedreigende leverproblemen. Uw arts kan uw bloed onderzoeken om na te gaan hoe goed
uw lever werkt of kan u een ander geneesmiddel geven.
Als u een ernstige leveraandoening
heeft, gebruik Efavirenz Teva dan niet (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet
gebruiken?).
-
als u een hartaandoening heeft, zoals een abnormaal elektrisch signaal bekend als
verlenging van het QT-interval.
-
Als u met Efavirenz Teva begint, let dan op:
-
verschijnselen van duizeligheid, moeilijk slapen, slaperigheid, slecht kunnen concentreren
of abnormaal dromen. Deze bijwerkingen kunnen in de eerste 1 of 2 dagen van de behandeling
beginnen en gaan meestal na de eerste 2 tot 4 weken weg.
tekenen van huiduitslag. Als er een ernstige huiduitslag verschijnt met blaarvorming of koorts,
stop dan met Efavirenz Teva en licht direct uw arts in. Als u uitslag kreeg bij gebruik van een
andere NNRTI, kunt u bij gebruik van Efavirenz Teva een grotere kans op uitslag hebben.
-
tekenen van ontsteking of infectie. Bij sommige patiënten met voortgeschreden HIV-infectie
(AIDS) die al eens opportunistische infecties hebben gehad, kunnen zich kort na het starten van
een anti-HIV-therapie tekenen en symptomen voordoen van een ontsteking door voorgaande
infecties. Vermoedelijk zijn deze symptomen het gevolg van verbetering van de immuunrespons
(natuurlijke afweer), waardoor het lichaam in staat is zich teweer te stellen tegen infecties die er
eventueel, zonder duidelijke symptomen, al waren. Licht onmiddellijk uw arts in als u
infectieverschijnselen opmerkt. Naast opportunistische infecties, kunnen ook auto-
immuunziekten (een aandoening die ontstaat wanneer het immuunsysteem gezond
lichaamsweefsel aanvalt) optreden nadat u bent gestart met het innemen van geneesmiddelen
voor de behandeling van uw hiv -infectie. Auto-immuunziekten kunnen vele maanden na het
starten van de behandeling optreden. Als u merkt dat u symptomen van een infectie krijgt of
andere symptomen zoals spierzwakte, zwakte die begint in de handen en voeten en zich naar
boven verplaatst in de richting van de romp van het lichaam, hartkloppingen, beven of
hyperactiviteit, neem dan voor de vereiste behandeling onmiddellijk contact op met uw arts.
-
problemen met uw botten. Sommige patiënten die antiretrovirale combinatietherapie krijgen,
kunnen een botaandoening ontwikkelen die osteonecrose wordt genoemd (afsterven van
botweefsel veroorzaakt door verminderde bloedtoevoer naar het bot). Er zijn vele risicofactoren
die de kans op ontwikkeling van deze aandoening vergroten, onder andere de duur van de
antiretrovirale combinatietherapie, gebruik van corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige
immunosuppressie (onderdrukking van de natuurlijke afweer) en een hoge Body Mass Index
(overgewicht). Tekenen van osteonecrose zijn stijfheid en pijn in de gewrichten (in het
bijzonder in de heupen, knieën en schouders) en moeilijk kunnen bewegen. Wanneer u een van
deze verschijnselen opmerkt, licht dan uw arts in.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Efavirenz Teva filmomhulde tabletten wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 3 jaar of die minder
dan 40 kg wegen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Als u bepaalde geneesmiddelen krijgt, mag u dit middel niet gebruiken. Deze staan onder 'Wanneer mag
u dit middel niet gebruiken?', aan het begin van rubriek 2. Daar staan enkele veelgebruikte geneesmiddelen
en een kruidenpreparaat (sint-janskruid) die de werking van Efavirenz Teva sterk kunnen beïnvloeden.
Gebruikt u naast Efavirenz Teva nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Efavirenz Teva kan invloed hebben op de werking van andere geneesmiddelen, waaronder kruidenpreparaten
zoals middelen die ginkgo biloba bevatten. Het gevolg daarvan kan zijn dat de hoeveelheid Efavirenz Teva
of andere geneesmiddelen in uw bloed anders wordt. Daardoor kunnen de geneesmiddelen minder goed
werken of kunnen bijwerkingen erger worden. In sommige gevallen kan het nodig zijn dat uw arts de dosis
aanpast of de concentraties in uw bloed meet.
Als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt, is het
belangrijk dat u dat uw arts of apotheker zegt:
-
Andere geneesmiddelen tegen een HIV-infectie:
-
proteaseremmers: darunavir, indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, ritonavir-boosted
atazanavir, saquinavir of fosamprenavir/saquinavir. Uw arts kan overwegen om u een ander
geneesmiddelte geven of de dosis van de proteaseremmers aan te passen.
-
maraviroc
-
een combinatiemiddel met efavirenz, emtricitabine en tenofovir, bekend als Atripla. Efavirenz
Teva mag niet samen met Atripla worden ingenomen, tenzij aanbevolen door uw arts, omdat dit
al efavirenz, de werkzame stof van Efavirenz Teva bevat.

Geneesmiddelen tegen infectie met het hepatitis C-virus: boceprevir, telaprevir,
elbasvir/grazoprevir, simeprevir, sofosbuvir/velpatasvir, sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir,
glecaprevir/pibrentasvir.
-
Geneesmiddelen tegen bacteriële infecties, waaronder tuberculose en mycobacterium avium
complex in samenhang met AIDS: claritromycine, rifabutine, rifampicine. Uw arts kan overwegen uw
dosis te veranderen of u een ander antibioticum te geven. Daarnaast kan uw arts een hogere dosis
Efavirenz Teva voorschrijven.
-
Geneesmiddelen tegen schimmelinfecties (antimycotica):
-
voriconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid voriconazol in uw bloed verminderen en
voriconazol kan de hoeveelheid Efavirenz Teva in uw bloed vermeerderen. Als u deze twee
middelen samen gebruikt, moet de dosis voriconazol worden verhoogd en de dosis efavirenz
worden verlaagd. Overleg eerst met uw arts.
-
itraconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid itraconazol in uw bloed verminderen.
-
posaconazol. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid posaconazol in uw bloed verminderen.
-
Geneesmiddelen tegen malaria:
artemether/lumefantrine: Efavirenz Teva kan de hoeveelheid artemether/lumefantrine in uw bloed
verminderen.
-
atovaquon/proguanil: Efavirenz Teva kan de hoeveelheid atovaquon/proguanil in uw bloed
verminderen.
-
Geneesmiddelen tegen toevallen/stuiptrekkingen (anticonvulsiva): carbamazepine, fenytoïne,
fenobarbital. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid anticonvulsiva in uw bloed verminderen of
vermeerderen. Carbamazepine kan de werking van Efavirenz Teva verminderen. Het kan zijn dat uw
arts u een ander anticonvulsivum moet geven.
-
Geneesmiddelen om bloedvetten te verlagen (ook statines genoemd): atorvastatine, pravastatine,
simvastatine. Efavirenz Teva kan de hoeveelheid statines in uw bloed verminderen. Uw arts zal uw
cholesterolniveaus controleren en indien nodig overwegen de dosis van uw statine te veranderen.
-
Methadon (een geneesmiddel tegen opiaatverslaving); uw arts zal mogelijk een alternatieve
behandeling voorstellen.
-
Metamizol een geneesmiddel tegen pijn en koorts
-
Sertraline (een geneesmiddel tegen depressie); uw arts moet mogelijk de dosis sertraline aanpassen.
-
Bupropion (een geneesmiddel tegen depressie of om u te helpen te stoppen met roken): uw arts moet
mogelijk de dosis bupropion aanpassen.
-
Diltiazem of soortgelijke geneesmiddelen (calciumantagonisten genoemd; dit zijn
geneesmiddelen die met name gebruikt worden voor hoge bloeddruk of hartproblemen): als u
met Efavirenz Teva begint, kan het nodig zijn dat uw arts de dosis van de calciumantagonist aanpast.
-
Geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken zoals ciclosporine, sirolimus of
tacrolimus (gebruikt om te voorkomen dat donororganen worden afgestoten): als u met Efavirenz
Teva begint of stopt, zal uw arts de concentraties van het immuunonderdrukkende middel zorgvuldig
controleren en mogelijk de dosis aanpassen.
-
Hormonale voorbehoedsmiddelen, zoals de pil, een geïnjecteerd voorbehoedsmiddel (bijv. Depo-
Provera) of een geïmplanteerd voorbehoedsmiddel (bijv. Implanon): u moet ook een betrouwbare
methode van barrièreanticonceptie gebruiken (zie Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid).
Door Efavirenz Teva kunnen hormonale voorbehoedsmiddelen soms minder goed werken. Er zijn
vrouwen met een geïmplanteerd voorbehoedsmiddel die Efavirenz Teva gebruikten die zwanger zijn
geworden, maar het is niet bewezen dat Efavirenz Teva de reden was dat het voorbehoedsmiddel niet
werkte.
-
Warfarine of acenocoumarol (middelen die stolling van het bloed tegengaan); uw arts moet mogelijk
de dosis warfarine aanpassen.
-
Middelen die ginkgo biloba (een kruidenpreparaat) bevatten.
-
Geneesmiddelen die het hartritme beïnvloeden:
-
geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van hartritmestoornissen: zoals
flecaïnide of metoprolol,
-
geneesmiddelen die gebruikt worden bij de behandeling van depressie zoals imipramine,
amitriptyline of clomipramine,
-
antibiotica, waaronder de volgende types: macroliden, fluoroquinolonen of imidazolen.
Inname van Efavirenz Teva op de lege maag kan de bijwerkingen verminderen. Het drinken van
grapefruitsap moet worden vermeden bij gebruik van Efavirenz Teva.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid

Tijdens behandeling met Efavirenz Teva en tot 12 weken daarna mogen vrouwen niet zwanger

worden. Uw arts kan aanbevelen dat u een zwangerschapstest doet om er zeker van te zijn dat u niet
zwanger bent voordat u aan behandeling met Efavirenz Teva begint.

Als u zwanger kunt worden terwijl u Efavirenz Teva gebruikt, moet u een betrouwbare vorm van zg.
barrière-anticonceptie (bijvoorbeeld een condoom) gebruiken samen met andere vormen van anticonceptie,
zoals de pil of andere hormonale anticonceptiva (bijvoorbeeld implantaten of injectie). Efavirenz kan tot
enige tijd na stopzetting van de behandeling in uw bloed blijven. Daarom moet u tot 12 weken na het gebruik
van Efavirenz Teva de bovengenoemde anticonceptie blijven toepassen.

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt. Als u zwanger bent, mag u
Efavirenz Teva alleen gebruiken als u en uw arts overtuigd zijn van de noodzaak.
Er zijn ernstige aangeboren afwijkingen waargenomen bij foetussen van dieren en bij pasgeborenen van
vrouwen die tijdens de zwangerschap met efavirenz of een combinatiemiddel met efavirenzm emtricitabine
en tenofovir, zijn behandeld. Als u tijdens de zwangerschap Efavirenz Teva of het combinatiemiddel met
efavirenz, emtricitabine en tenofovir heeft gebruikt, kan uw arts vragen dat er geregeld bloedonderzoek en
andere diagnostische testen gedaan worden om de ontwikkeling van uw kind te controleren.
Als u Efavirenz Teva gebruikt,
mag u uw baby geen borstvoeding geven.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Efavirenz Teva bevat efavirenz en kan duizeligheid, moeilijk concentreren en slaperigheid
veroorzaken. Als u daar last van heeft, bestuur dan geen auto of ander voertuig en gebruik geen machines of
gereedschap.

Efavirenz Teva bevat lactose
Dit middel bevat 9,98 mg lactose (als monohydraat) per tablet.
Als uw arts u heeft verteld dat u sommige suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u
dit geneesmiddel gebruikt.

Efavirenz Teva bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?

Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het
juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u instructies voor het juiste
gebruik geven.
-
De dosis voor volwassenen is 600 mg eenmaal daags.
-
Het is mogelijk dat de dosis Efavirenz Teva verhoogd of verlaagd moet worden als u ook bepaalde
andere geneesmiddelen gebruikt (zie Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
-
Efavirenz Teva moet via de mond worden ingenomen. Aanbevolen wordt Efavirenz Teva op de lege
maag in te nemen, bij voorkeur voor het slapen gaan. Het kan zijn dat bepaalde bijwerkingen (zoals
bedoeld 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd.
-
De dosis voor volwassenen is 600 mg eenmaal daags.
-
U kunt de tablet het beste heel doorslikken met wat water.
-
Het is mogelijk dat de dosis Efavirenz Teva verhoogd of verlaagd moet worden als u ook bepaalde
andere geneesmiddelen gebruikt (zie Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
-
Efavirenz Teva moet elke dag worden ingenomen.
-
Efavirenz Teva mag nooit alleen worden gebruikt voor de behandeling van HIV. Efavirenz Teva moet
altijd worden gecombineerd met andere anti-HIV-geneesmiddelen.

Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar

-
Efavirenz Teva filmomhulde tabletten zijn niet geschikt voor kinderen die minder dan 40 kg wegen.
-
De dosis voor kinderen vanaf 40 kg is 600 mg eenmaal daags.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?

Als u te veel Efavirenz Teva heeft ingenomen, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts of de
dichtstbijzijnde eerste hulp. Houd het doosje met geneesmiddel bij u zodat u makkelijk kunt beschrijven wat
u heeft ingenomen.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?

Probeer geen dosis te vergeten.
Als u een dosis bent vergeten, neem de volgende dosis dan zo snel
mogelijk. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Als u hulp wenst bij het vaststellen
van de beste tijden om uw geneesmiddel in te nemen, overleg dan met uw arts of apotheker.

Als u stopt met het innemen van dit middel

Als u bijna door uw voorraad Efavirenz Teva heen bent,
vul hem dan aan bij uw arts of apotheker. Dat is
erg belangrijk, aangezien de virusconcentratie kan oplopen als u de behandeling onderbreekt, zelfs voor een
korte periode. Het kan dan moeilijker worden het virus te behandelen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bij de behandeling van een HIV-infectie is het niet altijd mogelijk om te zien of bepaalde ongewenste
effecten door Efavirenz Teva worden veroorzaakt of door andere geneesmiddelen die u op dat moment
gebruikt, of door de HIV-ziekte zelf.
Tijdens de hiv-behandeling kan er een toename in gewicht en een stijging van de serumlipiden- en
bloedglucosewaarden optreden. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een herstel van uw gezondheid en
door uw levensstijl. In het geval van een stijging van de serumlipidenwaarden kan het soms worden
veroorzaakt door de hiv-middelen zelf. Uw arts zal u op deze veranderingen testen.
De meest opvallende bijwerkingen die voor efavirenz zijn gemeld in combinatie met andere
HIV-geneesmiddelen zijn huiduitslag en verschijnselen die betrekking hebben op het zenuwstelsel.
Raadpleeg uw arts bij huiduitslag omdat sommige vormen ernstig kunnen zijn; meestal echter verdwijnt de
huiduitslag zonder de behandeling met Efavirenz Teva aan te passen. Huiduitslag kwam tijdens behandeling
met efavirenz meer voor bij kinderen dan bij volwassenen.
meestal binnen een paar weken af. In één studie traden de neurologische symptomen vaak op gedurende de
eerste 1 tot 3 uur na het innemen van een dosis. Eventueel zal uw arts voorstellen dat u Efavirenz Teva voor
het slapen gaan en op een lege maag inneemt. Sommige patiënten krijgen ernstige symptomen die de
stemming of het vermogen om helder te denken kunnen beïnvloeden. Sommige patiënten hebben zelfmoord
gepleegd. Deze problemen worden over het algemeen vaker gezien bij mensen bij wie sprake is geweest van
een psychische stoornis. Waarschuw altijd direct uw arts als u tijdens de behandeling met Efavirenz Teva
deze symptomen of andere bijwerkingen opmerkt.

Als u een van de volgende bijwerkingen krijgt, vertel dat dan aan uw arts:

Zeer vaak (komt bij meer dan 1 op de 10 gebruikers voor)

-
huiduitslag

Vaak (komt bij 1 tot 10 op de 100 gebruikers voor)

-
abnormaal dromen, verminderde concentratie, duizeligheid, hoofdpijn, moeilijk slapen, slaperigheid,
coördinatie- of evenwichtsproblemen
-
maagpijn, diarree, misselijkheid, braken
-
jeuk
-
vermoeidheid
-
gevoelens van angst of neerslachtigheid
Testen kunnen laten zien:
-
meer leverenzymen in het bloed
-
meer triglyceriden (vetzuren) in het bloed

Soms (komt bij 1 tot 10 op de 1000 gebruikers voor)
-
zenuwachtigheid, vergeetachtigheid, verwarring, toevallen, abnormale gedachten
-
wazig zien
-
gevoel van draaien of scheefhangen (vertigo)
-
pijn in de buik (maag) door een ontsteking van de pancreas
-
allergische reactie (overgevoeligheid) die ernstige huidreacties (erythema multiforme, Stevens-
Johnson-syndroom) kan veroorzaken
-
gele huid of ogen, jeuk, pijn in de buik (maag) door een ontsteking van de lever
-
borstvergroting bij mannen
-
boos gedrag, ander humeur, dingen zien of horen die er niet echt zijn (hallucinaties), manie
(gemoedstoestand die wordt gekenmerkt door periodes van overactiviteit, euforie of prikkelbaarheid),
paranoia, gedachten aan zelfmoord, katatonie (een toestand waarbij de patiënt tijdelijk niet kan
bewegen of spreken)
-
fluitend, rinkelend of ander aanhoudend geluid in de oren
-
tremor (beven)
-
plotselinge roodheid van het gezicht
Testen kunnen laten zien:
-
meer cholesterol in het bloed

Zelden (komt bij 1 tot 10 op de 10.000 gebruikers voor)
-
jeukende uitslag als reactie op zonlicht
-
leverfalen is voorgekomen bij gebruik van efavirenz, in sommige gevallen met levertransplantatie of
overlijden als gevolg. Dit was meestal het geval bij patiënten die al een leveraandoening hadden, maar
er zijn ook enkele gevallen geweest van patiënten zonder een al bestaande leveraandoening.
-
onverklaarbare gevoelens van droefheid zonder hallucinaties, maar het kan moeilijk zijn om helder en
verstandig te denken
-
zelfdoding.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale
informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de blister en doos
na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker
wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is efavirenz. Elke Efavirenz Teva filmomhulde tablet bevat 600 mg
efavirenz.
-
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, hydroxypropylcellulose,
natriumlaurylsulfaat, natriumzetmeelglycolaat (type A), poloxameer 407 en magnesiumstearaat in de
kern. De filmomhulling bevat hypromellose, lactosemonohydraat, titaandioxide, macrogol/PEG 3350,
triacetine en ijzeroxide geel.

Hoe ziet Efavirenz Teva eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
-
Filmomhulde tablet: gele, capsulevormige, filmomhulde tablet met de opdruk 'Teva' op één zijde en
'7541' op de andere
-
Efavirenz Teva is verkrijgbaar in verpakkingsgrootten à 30, 90 filmomhulde tabletten of 30x1 / 90x1
filmomhulde tabletten (in geperforeerde eenheidsblisterverpakking) of in een meervoudige verpakking
van 90 tabletten (3 x 30x1 filmomhulde tabletten). Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in
de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Teva BV, Swensweg 5, 2031GA Haarlem, Nederland

Fabrikant

PLIVA Hrvatska d.o.o. (PLIVA Croatia Ltd.), Prilaz baruna Filipovia 25, 10000 Zagreb, Kroatië
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
UAB Teva Baltics
Tél/Tel: +32 38207373
Tel: +370 52660203


Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
: +359 24899585
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373

Magyarország
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +420 251007111
Tel: +36 12886400

Danmark
Malta
Teva Denmark A/S
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tlf: +45 44985511
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117

Deutschland
Nederland
TEVA GmbH
Teva Nederland B.V.
Tel: +49 73140208
Tel: +31 8000228400
Eesti
Norge
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Teva Norway AS
Tel: +372 6610801
Tlf: +47 66775590


Österreich
Specifar A.B.E.E.
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
: +30 2118805000
Tel: +43 1970070

España
Polska
Teva Pharma, S.L.U.
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 913873280
Tel: +48 223459300

France
Portugal
Teva Santé
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 155917800
Tel: +351 214767550

Hrvatska

România
Pliva Hrvatska d.o.o.
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: + 385 13720000
Tel: +40 212306524


Ireland

Slovenija
Teva Pharmaceuticals Ireland
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +44 2075407117
Tel: +386 15890390
Ísland
Slovenská republika
Teva Pharma Iceland ehf.
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 5503300
Tel: +421 257267911

Italia
Suomi/Finland
Teva Italia S.r.l.
Teva Finland Oy
Tel: +39 028917981
Puh/Tel: +358 201805900


Sverige
Specifar A.B.E.E.
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
: +30 2118805000

Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
UAB Teva Baltics filile Latvij
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +371 67323666
Ireland
Tel: +44 2075407117

Deze bijsluiter is voor het laatst gewijzigd in.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Heb je dit medicijn gebruikt? Efavirenz Teva 600 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Efavirenz Teva 600 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Efavirenz Teva 600 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG