Genotonorm 1,3 mg
Bijsluiter
22F20
22F20
Bijsluiter : informatie voor de gebruiker
Genotonorm 1,3 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
somatropine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Genotonorm is een recombinant menselijk groeihormoon (ook somatropine genoemd). Het heeft
dezelfde structuur als natuurlijk menselijk groeihormoon dat nodig is voor de groei van beenderen en
spieren. Het helpt ook om uw vet- en spierweefsels te ontwikkelen in de juiste verhoudingen. Het is
recombinant, dit betekent dat het niet gemaakt is uit menselijk of dierlijk weefsel.
Bij kinderen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van de volgende groeistoornissen:
Indien u niet goed groeit en niet genoeg eigen groeihormoon bezit.
Indien u lijdt aan het syndroom van Turner. Het syndroom van Turner is een chromosomale
fout bij meisjes die de groei aantast - uw arts zal u gezegd hebben indien u hieraan lijdt.
Indien u chronische nierinsufficiëntie heeft. Wanneer de nieren hun vermogen om normaal te
werken verliezen, kan dit de lengtegroei beïnvloeden.
Indien u lijdt aan het Prader-Willi syndroom (een chromosomale stoornis). Groeihormoon zal
u helpen om groter te worden indien u nog groeit, en zal ook uw lichaamssamenstelling
verbeteren. Uw overtollig vet zal verminderen en uw verminderde spiermassa zal verbeteren.
Indien u klein was of te licht was bij uw geboorte. Groeihormoon kan u helpen om groter te
worden indien u niet in staat was om uw groeiachterstand in te halen, of om een normale
lengtegroei te vertonen tegen de leeftijd van vier jaar of later.
Bij volwassenen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van personen met uitgesproken
groeihormoontekort. Dit tekort kan op volwassen leeftijd starten of kan na de kindertijd voortgezet
worden.
Als u tijdens uw kindertijd voor groeihormoontekort met Genotonorm behandeld werd, zal uw
groeihormoonstatus na voltooiing van de lengtegroei opnieuw getest worden. Als een ernstig
groeihormoontekort wordt bevestigd, zal uw arts u voorstellen uw behandeling met Genotonorm voort
te zetten.
U mag dit geneesmiddel alleen voorgeschreven krijgen door een arts die ervaring heeft met
groeihormoonbehandeling en die uw diagnose bevestigd heeft.
1/8
Bijsluiter
22F20
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken en moet u uw arts op de hoogte brengen?
U bent allergisch (overgevoelig) voor somatropine of voor één van de andere bestanddelen van
Genotonorm.
U hebt een actieve tumor (kanker). Tumoren moeten inactief zijn en u moet uw
antitumorbehandeling hebben voltooid voordat u begint met de behandeling met Genotonorm.
U bent ernstig ziek (bijvoorbeeld complicaties na een openhartoperatie, buikoperatie, bij acuut
ademhalingsfalen, accidenteel trauma of vergelijkbare aandoeningen). Als u op het punt staat een
belangrijke operatie te ondergaan, of als u een belangrijke operatie ondergaan heeft, of als om
eender welke andere reden gehospitaliseerd wordt, breng uw arts dan op de hoogte en zeg de
andere artsen die u ziet dat u groeihormoon gebruikt.
Genotonorm werd voorgeschreven om de lengtegroei te stimuleren maar u reeds gestopt bent met
groeien (gesloten groeischijven).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Verwittig uw arts als één van de
volgende vermeldingen op u van toepassing is
Als u een risico heeft om diabetes te ontwikkelen, zal uw arts uw bloedsuikerspiegel moeten
volgen gedurende de behandeling met Genotonorm.
Als u diabetes heeft, dient u uw bloedsuikerspiegel zorgvuldig te bewaken gedurende de
behandeling met Genotonorm en dient u de resultaten met uw arts te bespreken om te beslissen of
u de dosis van uw geneesmiddelen om diabetes te behandelen moet veranderen.
Na de start van de behandeling met Genotonorm moeten sommige patiënten een
schildklierhormoon vervangende therapie starten.
Als u een behandeling met schildklierhormonen krijgt, kan het nodig zijn om uw
schildklierhormoondosis aan te passen.
Als u groeihormoon inneemt om de groei te stimuleren en u hinkt of begint te hinken gedurende
uw groeihormoonbehandeling door pijn in uw heup, dient u uw arts hiervan op de hoogte te
brengen.
Als u een verhoogde intracraniale druk ontwikkelt (met symptomen zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken), dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
Als u na een vroegere tumor (kanker) Genotonorm voor groeihormoontekort krijgt, moet u
regelmatig voor het terugkomen van de tumor of een andere kanker onderzocht worden.
Als u verergerende pijn in de buikstreek heeft, dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
De ervaring bij patiënten ouder dan 80 jaar is beperkt. Oudere personen kunnen gevoeliger zijn
voor de werking van Genotonorm en dus meer vatbaar zijn voor bijwerkingen.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
Uw arts dient uw nierfunctie en uw groeisnelheid te onderzoeken voor het begin van de
behandeling met Genotonorm. De medische behandeling voor uw nieraandoening moet voortgezet
worden.De behandeling met Genotonorm moet gestopt worden bij een niertransplantatie.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
Uw arts zal u voedingsbeperkingen opleggen om uw gewicht onder controle te houden.
Uw arts zal u onderzoeken met betrekking tot tekens van bovenste luchtwegobstructie, slaapapnoe
(waarbij uw ademhaling onderbroken is gedurende de slaap) of luchtweginfectie vooraleer u een
behandeling start met Genotonorm.
Indien u gedurende de behandeling tekens vertoont van bovenste luchtwegobstructie (waaronder
het beginnen snurken of het verergeren van snurken), zal uw arts u moeten onderzoeken en kan hij
uw behandeling met Genotonorm onderbreken.
Gedurende de behandeling zal uw arts u onderzoeken met betrekking tot tekens van scoliose, een
vorm van ruggengraatmisvorming.
Indien u gedurende de behandeling een longinfectie krijgt, breng uw arts dan op de hoogte zodat
hij de infectie kan behandelen.
Kinderen die te klein zijn of onvoldoende wegen bij de geboorte:
2/8
Bijsluiter
22F20
Indien u te klein of te licht was bij de geboorte en tussen 9 en 12 jaar oud bent, vraag dan
gedetailleerd advies aan uw arts over de puberteit en de behandeling met dit product.
Uw arts zal uw bloedsuiker- en insulinespiegels controleren voor het begin van de behandeling en
jaarlijks gedurende de behandeling.
De behandeling moet voortgezet worden tot uw groei stopt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Genotonorm nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel
dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig
heeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bespreek met uw arts of apotheker voor u start met Genotonorm.
Wanneer u een substitutietherapie met glucocorticoïden ondergaat, dient u uw arts regelmatig te
consulteren, omdat de kans bestaat dat de dosis van uw glucocorticoïdetherapie dient aangepast te
worden,
Vertel uw arts indien u onder behandeling bent met:
geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes,
schildklierhormonen,
synthetische bijnierhormonen (corticosteroïden),
oraal in te nemen oestrogenen of andere geslachtshormonen,
ciclosporine (een geneesmiddel dat het immuunsysteem verzwakt na transplantatie),
geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie (anticonvulsiva).
Het is mogelijk dat uw arts de dosis van deze geneesmiddelen of de dosis van Genotonorm moet
aanpassen.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik geen Genotonorm als u zwanger bent,
denkt u zwanger te zijn
of probeert zwanger te
worden.
Vraag uw arts om advies voordat u dit geneesmiddel gebruikt terwijl u borstvoeding geeft.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Genotonorm bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Aanbevolen dosering
De dosis is afhankelijk van uw lengte, de aandoening waarvoor u behandeld wordt en hoe goed het
groeihormoon bij u werkt. Iedereen is verschillend. Uw arts zal u adviseren over uw gepersonaliseerde
dosis van Genotonorm in milligram (mg), hetzij op basis van uw lichaamsgewicht in kilogram (kg) of
op basis van uw volgens uw lengte en gewicht berekende lichaamsoppervlakte in vierkante meter (m²),
alsook op basis van uw behandelingsschema. Verander de dosering en het behandelingsschema niet
zonder het advies van uw arts.
Kinderen met groeihormoontekort:
0,025-0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 0,7-1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen gebruikt worden. Wanneer het groeihormoontekort tot in de adolescentie
voortduurt, moet Genotonorm tot voltooiing van de fysieke ontwikkeling voortgezet worden.
3/8
Bijsluiter
22F20
Kinderen met het syndroom van Turner:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen noodzakelijk zijn indien de groeisnelheid te laag is. Na 6 maanden
behandeling kan er een doseringsaanpassing nodig zijn.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. De dagdosis mag
niet hoger zijn dan 2,7 mg. De behandeling dient niet toegepast te worden bij kinderen die bijna
gestopt zijn met groeien na de puberteit.
Kinderen die bij de geboorte kleiner of lichter zijn dan verwacht en die een groeistoornis vertonen:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Het is belangrijk om
de behandeling voort te zetten tot wanneer de definitieve lengte is bereikt. De behandeling dient
gestaakt te worden na het eerste jaar indien u niet reageert of indien u uw definitieve lengte heeft
bereikt en gestopt bent met groeien.
Volwassenen met groeihormoontekort:
Als u Genotonorm na de behandeling tijdens de kindertijd voortzet, dient u de behandeling te starten
met een dosis van 0,2-0,5 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd of verlaagd te worden
in functie van de resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de
bijwerkingen.
Als uw groeihormoontekort op volwassen leeftijd begint, dient u de behandeling te starten met een
dosis van 0,15-0,3 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd te worden in functie van de
resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de bijwerkingen. De dagelijkse
onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 1,0 mg/dag. Vrouwen kunnen hogere dosissen nodig
hebben dan mannen. De dosering moet om de 6 maanden gecontroleerd worden. Bij personen ouder
dan 60 jaar dient de behandeling te starten met een dosis van 0,1-0,2 mg per dag en dient de dosis
geleidelijk te worden verhoogd in functie van de individuele behoeften. De minimale effectieve dosis
moet gebruikt worden. De dagelijkse onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 0,5 mg per dag. Volg
de instructies van uw arts.
Injectie van Genotonorm
Genotonorm is bestemd voor subcutaan gebruik. Dit betekent dat het geïnjecteerd wordt met een korte
injectienaald in het vetweefsel juist onder uw huid. Uw arts zal u normaal reeds getoond hebben hoe u
Genotonorm gebruikt. Injecteer Genotonorm altijd precies zoals uw arts het u heeft gezegd. Indien u
niet zeker bent, dient u dit met uw arts of apotheker te verifiëren.
Voorbereiding van de injectie:
U kunt uw groeihormoon een half uur vóór uw injectie uit de koelkast nemen. Zo kan het een beetje
opwarmen en uw injecties comfortabeler maken.
Voeg de oplossingsvloeistof uit de ampul bij de injectieflacon die het poeder bevat. Wanneer u uw
groeihormoon mengt, de oplossing NIET schudden. Draai ze zachtjes. Het schudden van de oplossing
kan voor gevolg hebben dat uw groeihormoon schuimt en dat het actieve bestanddeel beschadigd
wordt. Controleer de oplossing en injecteer ze niet indien ze troebel is of deeltjes bevat.
Injectie van Genotonorm:
Vergeet niet om eerst uw handen te wassen en uw huid te reinigen.
Injecteer uw groeihormoon elke dag rond hetzelfde tijdstip. Het tijdstip van het slapengaan is een goed
moment omdat dit gemakkelijk te onthouden is. U heeft ook van nature 's avonds een hogere
groeihormoonspiegel.
4/8
Bijsluiter
22F20
De meeste mensen geven hun injecties in hun dij of bil. Dien uw injectie toe op de plaats die uw arts u
heeft getoond. Het vetweefsel van de huid kan samentrekken op de injectieplaats. Gebruik elke keer
een lichtjes verschillende injectieplaats om dit te vermijden. Dit geeft uw huid en het gebied onder uw
huid de tijd om te herstellen van een injectie, vooraleer een andere injectie op dezelfde plaats
toegediend wordt.
De injectieflacon en de ampul van Genotonorm 1,3 mg zijn bestemd voor eenmalig gebruik. Na de
dosis te hebben geïnjecteerd, gooit u deze weg zoals beschreven in rubriek 5.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u te veel van Genotonorm heeft gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Uw bloedsuikerspiegel zou te laag kunnen dalen en later te hoog kunnen worden. U zou last kunnen
hebben van beven, zweten en slaperigheid, of u zou zich 'vreemd' kunnen voelen, en u zou kunnen
flauwvallen.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Het is best om uw groeihormoon regelmatig te gebruiken. Indien u een dosis vergeet, dien dan uw
volgende injectie toe de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip. Noteer de eventueel overgeslagen
injecties en breng uw arts hiervan op de hoogte bij uw volgende controle.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Vraag advies aan uw arts voordat u stopt met het gebruik van Genotonorm.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bij volwassenen zeer vaak en vaak voorkomende bijwerkingen kunnen beginnen tijdens
de eerste maanden van de behandeling en kunnen ofwel spontaan stoppen of als uw dosis verlaagd
wordt.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij volwassenen:
Gewrichtspijn.
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij kinderen:
Gewrichtspijn.
Tijdelijke roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Bij volwassenen:
Gevoelloosheid/tintelingen.
Pijn of branderig gevoel in de handen of onderarmen (gekend als het carpale-
tunnelsyndroom).
Stijfheid in armen en benen, spierpijn.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 100 personen) zijn:
Bij kinderen:
5/8
Bijsluiter
22F20
Leukemie (dit werd gemeld bij een klein aantal patiënten met een tekort aan groeihormoon,
waarvan er enkele behandeld werden met somatropine. Er is echter geen bewijs dat leukemie
meer voorkomt bij patiënten die groeihormoon gebruiken zonder predisponerende factoren).
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Gevoelloosheid/tintelingen.
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Spierpijn.
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels, gedurende
een korte tijd bij het begin van de behandeling).
Bij volwassenen:
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Type 2-diabetes.
Gezichtszwelling.
Een daling in uw bloed van de hoeveelheid van het hormoon cortisol.
Bij kinderen:
Stijfheid in armen en benen.
Bij volwassenen:
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Vorming van antistoffen tegen het geïnjecteerde groeihormoon, maar deze blijken de werking van het
groeihormoon niet te stoppen.
De huid rond de injectieplaats kan oneffen of ruw worden, maar dit gebeurt normaal niet wanneer u de
injectie telkens op een andere plaats toedient.
Er werden zeldzame gevallen gezien van plotse dood bij patiënten met het Prader-Willi syndroom. Er
kon echter geen verband gelegd worden tussen deze gevallen en de behandeling met Genotonorm.
Slipped capital femoral epiphysis (fractuur met afschuiven van de groeischijf ter hoogte van de
heupkop) en de ziekte van Legg-Calvé-Perthes kunnen in overweging genomen worden door uw arts
in geval van ongemak of pijn aan de heup of de knie tijdens de behandeling met Genotonorm.
Andere mogelijke bijwerkingen die verband houden met uw behandeling met groeihormoon kunnen
de volgende zijn:
U (of uw kind) kan een hoge bloedsuikerspiegel hebben of verlaagde hoeveelheden
schildklierhormoon. Dit kan getest worden door uw arts en indien nodig zal uw arts de gepaste
behandeling voorschrijven. Ontsteking van de pancreas werd zelden gemeld bij patiënten die
behandeld werden met groeihormoon.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.
6/8
Bijsluiter
22F20
U kunt bijwerkingen ook melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97, 1000 BRUSSEL, Madou (website:
www.eenbijwerkingmelden.be;
email:
adr@fagg.be).
Door bijwerkingen te melden, helpt u ons om meer informatie te krijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Genotonorm?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
als MM/JJJJ. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor reconstitutie
Bewaren in de koelkast (bij 2-8°C). De injectieflacon en de ampul in de buitenverpakking bewaren,
beschermd tegen licht.
Het ongeopende product mag uit de koelkast genomen worden, zonder te worden teruggezet, voor een
maximale periode van 1 maand beneden 25°C, maar na deze periode moet het weggegooid worden.
Na reconstitutie
Onmiddellijk gebruiken of bewaren in de koelkast (bij 2-8°C) gedurende maximum 24 uren. Niet in de
vriezer bewaren. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren, beschermd tegen licht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u deeltjes merkt of als de oplossing niet helder is.
Gebruik het niet als u het niet binnen 24 uur gebruikt,
Genotonorm niet in de vriezer bewaren of blootstellen aan vorst. Gebruik het niet als het bevroren is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruik
t
. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een juiste manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
Werp uw naalden of gedeeltelijk gebruikte of lege injectieflacons of ampullen nooit weg bij uw
gewoon huishoudelijk afval. Als u een naald gebruikt heeft, moet u ze zorgvuldig weggooien zodat
niemand ze nog kan gebruiken of er zich aan kan prikken. U kunt een speciale container voor
gebruikte spuiten krijgen van uw ziekenhuis of groeikliniek.
Deze maatregelen zullen helpen om het milieu te beschermen.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is somatropine*.
Een injectieflacon bevat 1,3 mg somatropine*.
Na reconstitutie is de concentratie van somatropine* 1,3 mg per ml.
De andere stoffen in het poeder van dit middel zijn: glycine (E640), watervrij
mononatriumfosfaat (E339) en watervrij dinatriumfosfaat (E339) (zie rubriek 2 “Genotonorm
bevat natrium”).
De stoffen van het oplosmiddel van dit middel zijn: water voor injecties.
* geproduceerd in
Escherichia coli
cellen volgens de recombinant-DNA-technologie.
7/8
Bijsluiter
22F20
Hoe ziet Genotonorm eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een injectieflacon dat het poeder bevat, en een
ampul dat het oplosmiddel bevat (1,3 mg/ml). Verpakkingsgrootte per stuk.
Het poeder is wit en het oplosmiddel is helder.
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen:
BE 143717
Afleveringswijze:
geneesmiddel op medisch voorschrift.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer NV, Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België.
Fabrikant
Pfizer Manufacturing België NV, Rijksweg 12, 2870 Puurs, België.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Genotropin: Denemarken
Genotonorm: België, Luxemburg
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in 06/2022.
22F20
8/8
22F20
22F20
Bijsluiter : informatie voor de gebruiker
Genotonorm 1,3 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
somatropine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Genotonorm is een recombinant menselijk groeihormoon (ook somatropine genoemd). Het heeft
dezelfde structuur als natuurlijk menselijk groeihormoon dat nodig is voor de groei van beenderen en
spieren. Het helpt ook om uw vet- en spierweefsels te ontwikkelen in de juiste verhoudingen. Het is
recombinant, dit betekent dat het niet gemaakt is uit menselijk of dierlijk weefsel.
Bij kinderen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van de volgende groeistoornissen:
Indien u niet goed groeit en niet genoeg eigen groeihormoon bezit.
Indien u lijdt aan het syndroom van Turner. Het syndroom van Turner is een chromosomale
fout bij meisjes die de groei aantast - uw arts zal u gezegd hebben indien u hieraan lijdt.
Indien u chronische nierinsufficiëntie heeft. Wanneer de nieren hun vermogen om normaal te
werken verliezen, kan dit de lengtegroei beïnvloeden.
Indien u lijdt aan het Prader-Willi syndroom (een chromosomale stoornis). Groeihormoon zal
u helpen om groter te worden indien u nog groeit, en zal ook uw lichaamssamenstelling
verbeteren. Uw overtollig vet zal verminderen en uw verminderde spiermassa zal verbeteren.
Indien u klein was of te licht was bij uw geboorte. Groeihormoon kan u helpen om groter te
worden indien u niet in staat was om uw groeiachterstand in te halen, of om een normale
lengtegroei te vertonen tegen de leeftijd van vier jaar of later.
Bij volwassenen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van personen met uitgesproken
groeihormoontekort. Dit tekort kan op volwassen leeftijd starten of kan na de kindertijd voortgezet
worden.
Als u tijdens uw kindertijd voor groeihormoontekort met Genotonorm behandeld werd, zal uw
groeihormoonstatus na voltooiing van de lengtegroei opnieuw getest worden. Als een ernstig
groeihormoontekort wordt bevestigd, zal uw arts u voorstellen uw behandeling met Genotonorm voort
te zetten.
U mag dit geneesmiddel alleen voorgeschreven krijgen door een arts die ervaring heeft met
groeihormoonbehandeling en die uw diagnose bevestigd heeft.
22F20
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken en moet u uw arts op de hoogte brengen?
U bent allergisch (overgevoelig) voor somatropine of voor één van de andere bestanddelen van
Genotonorm.
U hebt een actieve tumor (kanker). Tumoren moeten inactief zijn en u moet uw
antitumorbehandeling hebben voltooid voordat u begint met de behandeling met Genotonorm.
U bent ernstig ziek (bijvoorbeeld complicaties na een openhartoperatie, buikoperatie, bij acuut
ademhalingsfalen, accidenteel trauma of vergelijkbare aandoeningen). Als u op het punt staat een
belangrijke operatie te ondergaan, of als u een belangrijke operatie ondergaan heeft, of als om
eender welke andere reden gehospitaliseerd wordt,
breng uw arts dan op de hoogte en zeg de
andere artsen die u ziet dat u groeihormoon gebruikt.
Genotonorm werd voorgeschreven om de lengtegroei te stimuleren maar u reeds gestopt bent met
groeien (gesloten groeischijven).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Verwittig uw arts als één van de
volgende vermeldingen op u van toepassing is
Als u een risico heeft om diabetes te ontwikkelen, zal uw arts uw bloedsuikerspiegel moeten
volgen gedurende de behandeling met Genotonorm.
Als u diabetes heeft, dient u uw bloedsuikerspiegel zorgvuldig te bewaken gedurende de
behandeling met Genotonorm en dient u de resultaten met uw arts te bespreken om te beslissen of
u de dosis van uw geneesmiddelen om diabetes te behandelen moet veranderen.
Na de start van de behandeling met Genotonorm moeten sommige patiënten een
schildklierhormoon vervangende therapie starten.
Als u een behandeling met schildklierhormonen krijgt, kan het nodig zijn om uw
schildklierhormoondosis aan te passen.
Als u groeihormoon inneemt om de groei te stimuleren en u hinkt of begint te hinken gedurende
uw groeihormoonbehandeling door pijn in uw heup, dient u uw arts hiervan op de hoogte te
brengen.
Als u een verhoogde intracraniale druk ontwikkelt (met symptomen zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken), dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
Als u na een vroegere tumor (kanker) Genotonorm voor groeihormoontekort krijgt, moet u
regelmatig voor het terugkomen van de tumor of een andere kanker onderzocht worden.
Als u verergerende pijn in de buikstreek heeft, dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
De ervaring bij patiënten ouder dan 80 jaar is beperkt. Oudere personen kunnen gevoeliger zijn
voor de werking van Genotonorm en dus meer vatbaar zijn voor bijwerkingen.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
Uw arts dient uw nierfunctie en uw groeisnelheid te onderzoeken voor het begin van de
behandeling met Genotonorm. De medische behandeling voor uw nieraandoening moet voortgezet
worden.De behandeling met Genotonorm moet gestopt worden bij een niertransplantatie.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
Uw arts zal u voedingsbeperkingen opleggen om uw gewicht onder controle te houden.
Uw arts zal u onderzoeken met betrekking tot tekens van bovenste luchtwegobstructie, slaapapnoe
(waarbij uw ademhaling onderbroken is gedurende de slaap) of luchtweginfectie vooraleer u een
behandeling start met Genotonorm.
Indien u gedurende de behandeling tekens vertoont van bovenste luchtwegobstructie (waaronder
het beginnen snurken of het verergeren van snurken), zal uw arts u moeten onderzoeken en kan hij
uw behandeling met Genotonorm onderbreken.
Gedurende de behandeling zal uw arts u onderzoeken met betrekking tot tekens van scoliose, een
vorm van ruggengraatmisvorming.
Indien u gedurende de behandeling een longinfectie krijgt, breng uw arts dan op de hoogte zodat
hij de infectie kan behandelen.
Kinderen die te klein zijn of onvoldoende wegen bij de geboorte:
22F20
Indien u te klein of te licht was bij de geboorte en tussen 9 en 12 jaar oud bent, vraag dan
gedetailleerd advies aan uw arts over de puberteit en de behandeling met dit product.
Uw arts zal uw bloedsuiker- en insulinespiegels controleren voor het begin van de behandeling en
jaarlijks gedurende de behandeling.
De behandeling moet voortgezet worden tot uw groei stopt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Genotonorm nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel
dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig
heeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bespreek met uw arts of apotheker voor u start met Genotonorm.
Wanneer u een substitutietherapie met glucocorticoïden ondergaat, dient u uw arts regelmatig te
consulteren, omdat de kans bestaat dat de dosis van uw glucocorticoïdetherapie dient aangepast te
worden,
Vertel uw arts indien u onder behandeling bent met:
geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes,
schildklierhormonen,
synthetische bijnierhormonen (corticosteroïden),
oraal in te nemen oestrogenen of andere geslachtshormonen,
ciclosporine (een geneesmiddel dat het immuunsysteem verzwakt na transplantatie),
geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie (anticonvulsiva).
Het is mogelijk dat uw arts de dosis van deze geneesmiddelen of de dosis van Genotonorm moet
aanpassen.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik geen Genotonorm als u zwanger bent, denkt u zwanger te zijn of probeert zwanger te
worden.
Vraag uw arts om advies voordat u dit geneesmiddel gebruikt terwijl u borstvoeding geeft.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Genotonorm bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Aanbevolen dosering
De dosis
is afhankelijk van uw lengte, de aandoening waarvoor u behandeld wordt en hoe goed het
groeihormoon bij u werkt. Iedereen is verschillend. Uw arts zal u adviseren over uw gepersonaliseerde
dosis van Genotonorm in milligram (mg), hetzij op basis van uw lichaamsgewicht in kilogram (kg) of
op basis van uw volgens uw lengte en gewicht berekende lichaamsoppervlakte in vierkante meter (m²),
alsook op basis van uw behandelingsschema. Verander de dosering en het behandelingsschema niet
zonder het advies van uw arts.
Kinderen met groeihormoontekort:
0,025-0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 0,7-1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen gebruikt worden. Wanneer het groeihormoontekort tot in de adolescentie
voortduurt, moet Genotonorm tot voltooiing van de fysieke ontwikkeling voortgezet worden.
22F20
Kinderen met het syndroom van Turner:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen noodzakelijk zijn indien de groeisnelheid te laag is. Na 6 maanden
behandeling kan er een doseringsaanpassing nodig zijn.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. De dagdosis mag
niet hoger zijn dan 2,7 mg. De behandeling dient niet toegepast te worden bij kinderen die bijna
gestopt zijn met groeien na de puberteit.
Kinderen die bij de geboorte kleiner of lichter zijn dan verwacht en die een groeistoornis vertonen:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Het is belangrijk om
de behandeling voort te zetten tot wanneer de definitieve lengte is bereikt. De behandeling dient
gestaakt te worden na het eerste jaar indien u niet reageert of indien u uw definitieve lengte heeft
bereikt en gestopt bent met groeien.
Volwassenen met groeihormoontekort:
Als u Genotonorm na de behandeling tijdens de kindertijd voortzet, dient u de behandeling te starten
met een dosis van 0,2-0,5 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd of verlaagd te worden
in functie van de resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de
bijwerkingen.
Als uw groeihormoontekort op volwassen leeftijd begint, dient u de behandeling te starten met een
dosis van 0,15-0,3 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd te worden in functie van de
resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de bijwerkingen. De dagelijkse
onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 1,0 mg/dag. Vrouwen kunnen hogere dosissen nodig
hebben dan mannen. De dosering moet om de 6 maanden gecontroleerd worden. Bij personen ouder
dan 60 jaar dient de behandeling te starten met een dosis van 0,1-0,2 mg per dag en dient de dosis
geleidelijk te worden verhoogd in functie van de individuele behoeften. De minimale effectieve dosis
moet gebruikt worden. De dagelijkse onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 0,5 mg per dag. Volg
de instructies van uw arts.
Injectie van Genotonorm
Genotonorm is bestemd voor subcutaan gebruik. Dit betekent dat het geïnjecteerd wordt met een korte
injectienaald in het vetweefsel juist onder uw huid. Uw arts zal u normaal reeds getoond hebben hoe u
Genotonorm gebruikt. Injecteer Genotonorm altijd precies zoals uw arts het u heeft gezegd. Indien u
niet zeker bent, dient u dit met uw arts of apotheker te verifiëren.
Voorbereiding van de injectie:
U kunt uw groeihormoon een half uur vóór uw injectie uit de koelkast nemen. Zo kan het een beetje
opwarmen en uw injecties comfortabeler maken.
Voeg de oplossingsvloeistof uit de ampul bij de injectieflacon die het poeder bevat. Wanneer u uw
groeihormoon mengt, de oplossing NIET schudden. Draai ze zachtjes. Het schudden van de oplossing
kan voor gevolg hebben dat uw groeihormoon schuimt en dat het actieve bestanddeel beschadigd
wordt. Controleer de oplossing en injecteer ze niet indien ze troebel is of deeltjes bevat.
Injectie van Genotonorm:
Vergeet niet om eerst uw handen te wassen en uw huid te reinigen.
Injecteer uw groeihormoon elke dag rond hetzelfde tijdstip. Het tijdstip van het slapengaan is een goed
moment omdat dit gemakkelijk te onthouden is. U heeft ook van nature 's avonds een hogere
groeihormoonspiegel.
22F20
De meeste mensen geven hun injecties in hun dij of bil. Dien uw injectie toe op de plaats die uw arts u
heeft getoond. Het vetweefsel van de huid kan samentrekken op de injectieplaats. Gebruik elke keer
een lichtjes verschillende injectieplaats om dit te vermijden. Dit geeft uw huid en het gebied onder uw
huid de tijd om te herstellen van een injectie, vooraleer een andere injectie op dezelfde plaats
toegediend wordt.
De injectieflacon en de ampul van Genotonorm 1,3 mg zijn bestemd voor eenmalig gebruik. Na de
dosis te hebben geïnjecteerd, gooit u deze weg zoals beschreven in rubriek 5.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u te veel van Genotonorm heeft gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Uw bloedsuikerspiegel zou te laag kunnen dalen en later te hoog kunnen worden. U zou last kunnen
hebben van beven, zweten en slaperigheid, of u zou zich 'vreemd' kunnen voelen, en u zou kunnen
flauwvallen.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Het is best om uw groeihormoon regelmatig te gebruiken. Indien u een dosis vergeet, dien dan uw
volgende injectie toe de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip. Noteer de eventueel overgeslagen
injecties en breng uw arts hiervan op de hoogte bij uw volgende controle.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Vraag advies aan uw arts voordat u stopt met het gebruik van Genotonorm.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bij volwassenen zeer vaak en vaak voorkomende bijwerkingen kunnen beginnen tijdens
de eerste maanden van de behandeling en kunnen ofwel spontaan stoppen of als uw dosis verlaagd
wordt.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij volwassenen:
Gewrichtspijn.
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij kinderen:
Gewrichtspijn.
Tijdelijke roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Bij volwassenen:
Gevoelloosheid/tintelingen.
Pijn of branderig gevoel in de handen of onderarmen (gekend als het carpale-
tunnelsyndroom).
Stijfheid in armen en benen, spierpijn.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 100 personen) zijn:
Bij kinderen:
22F20
Leukemie (dit werd gemeld bij een klein aantal patiënten met een tekort aan groeihormoon,
waarvan er enkele behandeld werden met somatropine. Er is echter geen bewijs dat leukemie
meer voorkomt bij patiënten die groeihormoon gebruiken zonder predisponerende factoren).
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Gevoelloosheid/tintelingen.
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Spierpijn.
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels, gedurende
een korte tijd bij het begin van de behandeling).
Bij volwassenen:
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Type 2-diabetes.
Gezichtszwelling.
Een daling in uw bloed van de hoeveelheid van het hormoon cortisol.
Bij kinderen:
Stijfheid in armen en benen.
Bij volwassenen:
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Vorming van antistoffen tegen het geïnjecteerde groeihormoon, maar deze blijken de werking van het
groeihormoon niet te stoppen.
De huid rond de injectieplaats kan oneffen of ruw worden, maar dit gebeurt normaal niet wanneer u de
injectie telkens op een andere plaats toedient.
Er werden zeldzame gevallen gezien van plotse dood bij patiënten met het Prader-Willi syndroom. Er
kon echter geen verband gelegd worden tussen deze gevallen en de behandeling met Genotonorm.
Slipped capital femoral epiphysis (fractuur met afschuiven van de groeischijf ter hoogte van de
heupkop) en de ziekte van Legg-Calvé-Perthes kunnen in overweging genomen worden door uw arts
in geval van ongemak of pijn aan de heup of de knie tijdens de behandeling met Genotonorm.
Andere mogelijke bijwerkingen die verband houden met uw behandeling met groeihormoon kunnen
de volgende zijn:
U (of uw kind) kan een hoge bloedsuikerspiegel hebben of verlaagde hoeveelheden
schildklierhormoon. Dit kan getest worden door uw arts en indien nodig zal uw arts de gepaste
behandeling voorschrijven. Ontsteking van de pancreas werd zelden gemeld bij patiënten die
behandeld werden met groeihormoon.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.
22F20
U kunt bijwerkingen ook melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97, 1000 BRUSSEL, Madou (website:
www.eenbijwerkingmelden.be; email: adr@fagg.be).
Door bijwerkingen te melden, helpt u ons om meer informatie te krijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Genotonorm?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
als MM/JJJJ. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor reconstitutie
Bewaren in de koelkast (bij 2-8°C). De injectieflacon en de ampul in de buitenverpakking bewaren,
beschermd tegen licht.
Het ongeopende product mag uit de koelkast genomen worden, zonder te worden teruggezet, voor een
maximale periode van 1 maand beneden 25°C, maar na deze periode moet het weggegooid worden.
Na reconstitutie
Onmiddellijk gebruiken of bewaren in de koelkast (bij 2-8°C) gedurende maximum 24 uren. Niet in de
vriezer bewaren. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren, beschermd tegen licht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u deeltjes merkt of als de oplossing niet helder is.
Gebruik het niet als u het niet binnen 24 uur gebruikt,
Genotonorm niet in de vriezer bewaren of blootstellen aan vorst. Gebruik het niet als het bevroren is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een juiste manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
Werp uw naalden of gedeeltelijk gebruikte of lege injectieflacons of ampullen nooit weg bij uw
gewoon huishoudelijk afval. Als u een naald gebruikt heeft, moet u ze zorgvuldig weggooien zodat
niemand ze nog kan gebruiken of er zich aan kan prikken. U kunt een speciale container voor
gebruikte spuiten krijgen van uw ziekenhuis of groeikliniek.
Deze maatregelen zullen helpen om het milieu te beschermen.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is somatropine*.
Een injectieflacon bevat 1,3 mg somatropine*.
Na reconstitutie is de concentratie van somatropine* 1,3 mg per ml.
De andere stoffen in het poeder van dit middel zijn: glycine (E640), watervrij
mononatriumfosfaat (E339) en watervrij dinatriumfosfaat (E339) (zie rubriek 2 'Genotonorm
bevat natrium').
De stoffen van het oplosmiddel van dit middel zijn: water voor injecties.
* geproduceerd in Escherichia coli cellen volgens de recombinant-DNA-technologie.
22F20
Hoe ziet Genotonorm eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een injectieflacon dat het poeder bevat, en een
ampul dat het oplosmiddel bevat (1,3 mg/ml). Verpakkingsgrootte per stuk.
Het poeder is wit en het oplosmiddel is helder.
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen: BE 143717
Afleveringswijze: geneesmiddel op medisch voorschrift.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer NV, Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België.
Fabrikant
Pfizer Manufacturing België NV, Rijksweg 12, 2870 Puurs, België.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Genotropin: Denemarken
Genotonorm: België, Luxemburg
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in 06/2022.
22F20
22F20
Bijsluiter : informatie voor de gebruiker
Genotonorm 1,3 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
somatropine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Genotonorm en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Genotonorm is een recombinant menselijk groeihormoon (ook somatropine genoemd). Het heeft
dezelfde structuur als natuurlijk menselijk groeihormoon dat nodig is voor de groei van beenderen en
spieren. Het helpt ook om uw vet- en spierweefsels te ontwikkelen in de juiste verhoudingen. Het is
recombinant, dit betekent dat het niet gemaakt is uit menselijk of dierlijk weefsel.
Bij kinderen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van de volgende groeistoornissen:
Indien u niet goed groeit en niet genoeg eigen groeihormoon bezit.
Indien u lijdt aan het syndroom van Turner. Het syndroom van Turner is een chromosomale
fout bij meisjes die de groei aantast - uw arts zal u gezegd hebben indien u hieraan lijdt.
Indien u chronische nierinsufficiëntie heeft. Wanneer de nieren hun vermogen om normaal te
werken verliezen, kan dit de lengtegroei beïnvloeden.
Indien u lijdt aan het Prader-Willi syndroom (een chromosomale stoornis). Groeihormoon zal
u helpen om groter te worden indien u nog groeit, en zal ook uw lichaamssamenstelling
verbeteren. Uw overtollig vet zal verminderen en uw verminderde spiermassa zal verbeteren.
Indien u klein was of te licht was bij uw geboorte. Groeihormoon kan u helpen om groter te
worden indien u niet in staat was om uw groeiachterstand in te halen, of om een normale
lengtegroei te vertonen tegen de leeftijd van vier jaar of later.
Bij volwassenen wordt Genotonorm gebruikt voor de behandeling van personen met uitgesproken
groeihormoontekort. Dit tekort kan op volwassen leeftijd starten of kan na de kindertijd voortgezet
worden.
Als u tijdens uw kindertijd voor groeihormoontekort met Genotonorm behandeld werd, zal uw
groeihormoonstatus na voltooiing van de lengtegroei opnieuw getest worden. Als een ernstig
groeihormoontekort wordt bevestigd, zal uw arts u voorstellen uw behandeling met Genotonorm voort
te zetten.
U mag dit geneesmiddel alleen voorgeschreven krijgen door een arts die ervaring heeft met
groeihormoonbehandeling en die uw diagnose bevestigd heeft.
22F20
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken en moet u uw arts op de hoogte brengen?
U bent allergisch (overgevoelig) voor somatropine of voor één van de andere bestanddelen van
Genotonorm.
U hebt een actieve tumor (kanker). Tumoren moeten inactief zijn en u moet uw
antitumorbehandeling hebben voltooid voordat u begint met de behandeling met Genotonorm.
U bent ernstig ziek (bijvoorbeeld complicaties na een openhartoperatie, buikoperatie, bij acuut
ademhalingsfalen, accidenteel trauma of vergelijkbare aandoeningen). Als u op het punt staat een
belangrijke operatie te ondergaan, of als u een belangrijke operatie ondergaan heeft, of als om
eender welke andere reden gehospitaliseerd wordt,
breng uw arts dan op de hoogte en zeg de
andere artsen die u ziet dat u groeihormoon gebruikt.
Genotonorm werd voorgeschreven om de lengtegroei te stimuleren maar u reeds gestopt bent met
groeien (gesloten groeischijven).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Verwittig uw arts als één van de
volgende vermeldingen op u van toepassing is
Als u een risico heeft om diabetes te ontwikkelen, zal uw arts uw bloedsuikerspiegel moeten
volgen gedurende de behandeling met Genotonorm.
Als u diabetes heeft, dient u uw bloedsuikerspiegel zorgvuldig te bewaken gedurende de
behandeling met Genotonorm en dient u de resultaten met uw arts te bespreken om te beslissen of
u de dosis van uw geneesmiddelen om diabetes te behandelen moet veranderen.
Na de start van de behandeling met Genotonorm moeten sommige patiënten een
schildklierhormoon vervangende therapie starten.
Als u een behandeling met schildklierhormonen krijgt, kan het nodig zijn om uw
schildklierhormoondosis aan te passen.
Als u groeihormoon inneemt om de groei te stimuleren en u hinkt of begint te hinken gedurende
uw groeihormoonbehandeling door pijn in uw heup, dient u uw arts hiervan op de hoogte te
brengen.
Als u een verhoogde intracraniale druk ontwikkelt (met symptomen zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken), dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
Als u na een vroegere tumor (kanker) Genotonorm voor groeihormoontekort krijgt, moet u
regelmatig voor het terugkomen van de tumor of een andere kanker onderzocht worden.
Als u verergerende pijn in de buikstreek heeft, dient u uw arts hiervan op de hoogte te brengen.
De ervaring bij patiënten ouder dan 80 jaar is beperkt. Oudere personen kunnen gevoeliger zijn
voor de werking van Genotonorm en dus meer vatbaar zijn voor bijwerkingen.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
Uw arts dient uw nierfunctie en uw groeisnelheid te onderzoeken voor het begin van de
behandeling met Genotonorm. De medische behandeling voor uw nieraandoening moet voortgezet
worden.De behandeling met Genotonorm moet gestopt worden bij een niertransplantatie.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
Uw arts zal u voedingsbeperkingen opleggen om uw gewicht onder controle te houden.
Uw arts zal u onderzoeken met betrekking tot tekens van bovenste luchtwegobstructie, slaapapnoe
(waarbij uw ademhaling onderbroken is gedurende de slaap) of luchtweginfectie vooraleer u een
behandeling start met Genotonorm.
Indien u gedurende de behandeling tekens vertoont van bovenste luchtwegobstructie (waaronder
het beginnen snurken of het verergeren van snurken), zal uw arts u moeten onderzoeken en kan hij
uw behandeling met Genotonorm onderbreken.
Gedurende de behandeling zal uw arts u onderzoeken met betrekking tot tekens van scoliose, een
vorm van ruggengraatmisvorming.
Indien u gedurende de behandeling een longinfectie krijgt, breng uw arts dan op de hoogte zodat
hij de infectie kan behandelen.
Kinderen die te klein zijn of onvoldoende wegen bij de geboorte:
22F20
Indien u te klein of te licht was bij de geboorte en tussen 9 en 12 jaar oud bent, vraag dan
gedetailleerd advies aan uw arts over de puberteit en de behandeling met dit product.
Uw arts zal uw bloedsuiker- en insulinespiegels controleren voor het begin van de behandeling en
jaarlijks gedurende de behandeling.
De behandeling moet voortgezet worden tot uw groei stopt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Genotonorm nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel
dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig
heeft.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bespreek met uw arts of apotheker voor u start met Genotonorm.
Wanneer u een substitutietherapie met glucocorticoïden ondergaat, dient u uw arts regelmatig te
consulteren, omdat de kans bestaat dat de dosis van uw glucocorticoïdetherapie dient aangepast te
worden,
Vertel uw arts indien u onder behandeling bent met:
geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes,
schildklierhormonen,
synthetische bijnierhormonen (corticosteroïden),
oraal in te nemen oestrogenen of andere geslachtshormonen,
ciclosporine (een geneesmiddel dat het immuunsysteem verzwakt na transplantatie),
geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie (anticonvulsiva).
Het is mogelijk dat uw arts de dosis van deze geneesmiddelen of de dosis van Genotonorm moet
aanpassen.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik geen Genotonorm als u zwanger bent, denkt u zwanger te zijn of probeert zwanger te
worden.
Vraag uw arts om advies voordat u dit geneesmiddel gebruikt terwijl u borstvoeding geeft.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Genotonorm bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
'natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Aanbevolen dosering
De dosis
is afhankelijk van uw lengte, de aandoening waarvoor u behandeld wordt en hoe goed het
groeihormoon bij u werkt. Iedereen is verschillend. Uw arts zal u adviseren over uw gepersonaliseerde
dosis van Genotonorm in milligram (mg), hetzij op basis van uw lichaamsgewicht in kilogram (kg) of
op basis van uw volgens uw lengte en gewicht berekende lichaamsoppervlakte in vierkante meter (m²),
alsook op basis van uw behandelingsschema. Verander de dosering en het behandelingsschema niet
zonder het advies van uw arts.
Kinderen met groeihormoontekort:
0,025-0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 0,7-1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen gebruikt worden. Wanneer het groeihormoontekort tot in de adolescentie
voortduurt, moet Genotonorm tot voltooiing van de fysieke ontwikkeling voortgezet worden.
22F20
Kinderen met het syndroom van Turner:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag.
Kinderen met chronische nierinsufficiëntie:
0,045-0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,4 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Er
kunnen hogere dosissen noodzakelijk zijn indien de groeisnelheid te laag is. Na 6 maanden
behandeling kan er een doseringsaanpassing nodig zijn.
Kinderen met het Prader-Willi syndroom:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. De dagdosis mag
niet hoger zijn dan 2,7 mg. De behandeling dient niet toegepast te worden bij kinderen die bijna
gestopt zijn met groeien na de puberteit.
Kinderen die bij de geboorte kleiner of lichter zijn dan verwacht en die een groeistoornis vertonen:
0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag of 1,0 mg/m² lichaamsoppervlakte per dag. Het is belangrijk om
de behandeling voort te zetten tot wanneer de definitieve lengte is bereikt. De behandeling dient
gestaakt te worden na het eerste jaar indien u niet reageert of indien u uw definitieve lengte heeft
bereikt en gestopt bent met groeien.
Volwassenen met groeihormoontekort:
Als u Genotonorm na de behandeling tijdens de kindertijd voortzet, dient u de behandeling te starten
met een dosis van 0,2-0,5 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd of verlaagd te worden
in functie van de resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de
bijwerkingen.
Als uw groeihormoontekort op volwassen leeftijd begint, dient u de behandeling te starten met een
dosis van 0,15-0,3 mg per dag. Deze dosering dient geleidelijk verhoogd te worden in functie van de
resultaten van de bloedtesten en in functie van de klinische reactie en de bijwerkingen. De dagelijkse
onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 1,0 mg/dag. Vrouwen kunnen hogere dosissen nodig
hebben dan mannen. De dosering moet om de 6 maanden gecontroleerd worden. Bij personen ouder
dan 60 jaar dient de behandeling te starten met een dosis van 0,1-0,2 mg per dag en dient de dosis
geleidelijk te worden verhoogd in functie van de individuele behoeften. De minimale effectieve dosis
moet gebruikt worden. De dagelijkse onderhoudsdosis bedraagt zelden meer dan 0,5 mg per dag. Volg
de instructies van uw arts.
Injectie van Genotonorm
Genotonorm is bestemd voor subcutaan gebruik. Dit betekent dat het geïnjecteerd wordt met een korte
injectienaald in het vetweefsel juist onder uw huid. Uw arts zal u normaal reeds getoond hebben hoe u
Genotonorm gebruikt. Injecteer Genotonorm altijd precies zoals uw arts het u heeft gezegd. Indien u
niet zeker bent, dient u dit met uw arts of apotheker te verifiëren.
Voorbereiding van de injectie:
U kunt uw groeihormoon een half uur vóór uw injectie uit de koelkast nemen. Zo kan het een beetje
opwarmen en uw injecties comfortabeler maken.
Voeg de oplossingsvloeistof uit de ampul bij de injectieflacon die het poeder bevat. Wanneer u uw
groeihormoon mengt, de oplossing NIET schudden. Draai ze zachtjes. Het schudden van de oplossing
kan voor gevolg hebben dat uw groeihormoon schuimt en dat het actieve bestanddeel beschadigd
wordt. Controleer de oplossing en injecteer ze niet indien ze troebel is of deeltjes bevat.
Injectie van Genotonorm:
Vergeet niet om eerst uw handen te wassen en uw huid te reinigen.
Injecteer uw groeihormoon elke dag rond hetzelfde tijdstip. Het tijdstip van het slapengaan is een goed
moment omdat dit gemakkelijk te onthouden is. U heeft ook van nature 's avonds een hogere
groeihormoonspiegel.
22F20
De meeste mensen geven hun injecties in hun dij of bil. Dien uw injectie toe op de plaats die uw arts u
heeft getoond. Het vetweefsel van de huid kan samentrekken op de injectieplaats. Gebruik elke keer
een lichtjes verschillende injectieplaats om dit te vermijden. Dit geeft uw huid en het gebied onder uw
huid de tijd om te herstellen van een injectie, vooraleer een andere injectie op dezelfde plaats
toegediend wordt.
De injectieflacon en de ampul van Genotonorm 1,3 mg zijn bestemd voor eenmalig gebruik. Na de
dosis te hebben geïnjecteerd, gooit u deze weg zoals beschreven in rubriek 5.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Wanneer u te veel van Genotonorm heeft gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts,
apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Uw bloedsuikerspiegel zou te laag kunnen dalen en later te hoog kunnen worden. U zou last kunnen
hebben van beven, zweten en slaperigheid, of u zou zich 'vreemd' kunnen voelen, en u zou kunnen
flauwvallen.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Het is best om uw groeihormoon regelmatig te gebruiken. Indien u een dosis vergeet, dien dan uw
volgende injectie toe de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip. Noteer de eventueel overgeslagen
injecties en breng uw arts hiervan op de hoogte bij uw volgende controle.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Vraag advies aan uw arts voordat u stopt met het gebruik van Genotonorm.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bij volwassenen zeer vaak en vaak voorkomende bijwerkingen kunnen beginnen tijdens
de eerste maanden van de behandeling en kunnen ofwel spontaan stoppen of als uw dosis verlaagd
wordt.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij volwassenen:
Gewrichtspijn.
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 personen) zijn:
Bij kinderen:
Gewrichtspijn.
Tijdelijke roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Bij volwassenen:
Gevoelloosheid/tintelingen.
Pijn of branderig gevoel in de handen of onderarmen (gekend als het carpale-
tunnelsyndroom).
Stijfheid in armen en benen, spierpijn.
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 100 personen) zijn:
Bij kinderen:
22F20
Leukemie (dit werd gemeld bij een klein aantal patiënten met een tekort aan groeihormoon,
waarvan er enkele behandeld werden met somatropine. Er is echter geen bewijs dat leukemie
meer voorkomt bij patiënten die groeihormoon gebruiken zonder predisponerende factoren).
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Gevoelloosheid/tintelingen.
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Spierpijn.
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Vochtophoping (die zich manifesteert in de vorm van gezwollen vingers of enkels, gedurende
een korte tijd bij het begin van de behandeling).
Bij volwassenen:
Borstvorming bij mannen (gynaecomastie).
Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Type 2-diabetes.
Gezichtszwelling.
Een daling in uw bloed van de hoeveelheid van het hormoon cortisol.
Bij kinderen:
Stijfheid in armen en benen.
Bij volwassenen:
Verhoogde intracraniale druk (die symptomen veroorzaakt zoals hevige hoofdpijn,
gezichtsstoornissen of braken).
Huiduitslag.
Jeuk.
Verheven jeukende bultjes op de huid.
Roodheid, jeuk of pijn op de plaats van de injectie.
Vorming van antistoffen tegen het geïnjecteerde groeihormoon, maar deze blijken de werking van het
groeihormoon niet te stoppen.
De huid rond de injectieplaats kan oneffen of ruw worden, maar dit gebeurt normaal niet wanneer u de
injectie telkens op een andere plaats toedient.
Er werden zeldzame gevallen gezien van plotse dood bij patiënten met het Prader-Willi syndroom. Er
kon echter geen verband gelegd worden tussen deze gevallen en de behandeling met Genotonorm.
Slipped capital femoral epiphysis (fractuur met afschuiven van de groeischijf ter hoogte van de
heupkop) en de ziekte van Legg-Calvé-Perthes kunnen in overweging genomen worden door uw arts
in geval van ongemak of pijn aan de heup of de knie tijdens de behandeling met Genotonorm.
Andere mogelijke bijwerkingen die verband houden met uw behandeling met groeihormoon kunnen
de volgende zijn:
U (of uw kind) kan een hoge bloedsuikerspiegel hebben of verlaagde hoeveelheden
schildklierhormoon. Dit kan getest worden door uw arts en indien nodig zal uw arts de gepaste
behandeling voorschrijven. Ontsteking van de pancreas werd zelden gemeld bij patiënten die
behandeld werden met groeihormoon.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.
22F20
U kunt bijwerkingen ook melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97, 1000 BRUSSEL, Madou (website:
www.eenbijwerkingmelden.be; email: adr@fagg.be).
Door bijwerkingen te melden, helpt u ons om meer informatie te krijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Genotonorm?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
als MM/JJJJ. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor reconstitutie
Bewaren in de koelkast (bij 2-8°C). De injectieflacon en de ampul in de buitenverpakking bewaren,
beschermd tegen licht.
Het ongeopende product mag uit de koelkast genomen worden, zonder te worden teruggezet, voor een
maximale periode van 1 maand beneden 25°C, maar na deze periode moet het weggegooid worden.
Na reconstitutie
Onmiddellijk gebruiken of bewaren in de koelkast (bij 2-8°C) gedurende maximum 24 uren. Niet in de
vriezer bewaren. De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren, beschermd tegen licht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u deeltjes merkt of als de oplossing niet helder is.
Gebruik het niet als u het niet binnen 24 uur gebruikt,
Genotonorm niet in de vriezer bewaren of blootstellen aan vorst. Gebruik het niet als het bevroren is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een juiste manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
Werp uw naalden of gedeeltelijk gebruikte of lege injectieflacons of ampullen nooit weg bij uw
gewoon huishoudelijk afval. Als u een naald gebruikt heeft, moet u ze zorgvuldig weggooien zodat
niemand ze nog kan gebruiken of er zich aan kan prikken. U kunt een speciale container voor
gebruikte spuiten krijgen van uw ziekenhuis of groeikliniek.
Deze maatregelen zullen helpen om het milieu te beschermen.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is somatropine*.
Een injectieflacon bevat 1,3 mg somatropine*.
Na reconstitutie is de concentratie van somatropine* 1,3 mg per ml.
De andere stoffen in het poeder van dit middel zijn: glycine (E640), watervrij
mononatriumfosfaat (E339) en watervrij dinatriumfosfaat (E339) (zie rubriek 2 'Genotonorm
bevat natrium').
De stoffen van het oplosmiddel van dit middel zijn: water voor injecties.
* geproduceerd in Escherichia coli cellen volgens de recombinant-DNA-technologie.
22F20
Hoe ziet Genotonorm eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een injectieflacon dat het poeder bevat, en een
ampul dat het oplosmiddel bevat (1,3 mg/ml). Verpakkingsgrootte per stuk.
Het poeder is wit en het oplosmiddel is helder.
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen: BE 143717
Afleveringswijze: geneesmiddel op medisch voorschrift.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer NV, Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België.
Fabrikant
Pfizer Manufacturing België NV, Rijksweg 12, 2870 Puurs, België.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Genotropin: Denemarken
Genotonorm: België, Luxemburg
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in 06/2022.
22F20