Gliolan 30 mg/ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur (5-ALA), overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
Eén ml gereconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-ALA, overeenkomend met 30 mg 5-ALA HCl.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor drank.
Het poeder is een witte tot gebroken witte cake.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Gliolan is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor visualisatie van maligne weefsel bij het
operatief verwijderen van maligne gliomen (WHO-graad III en IV).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dit geneesmiddel mag alleen worden gebruikt door ervaren neurochirurgen die bedreven zijn in het
opereren van maligne gliomen, die over een uitgebreide kennis van de functionele anatomie van de
hersenen beschikken en die een cursus chirurgie onder geleide van fluorescentie hebben voltooid.
Dosering
De aanbevolen dosis is 20 mg 5-ALA HCl per kilogram lichaamsgewicht.
Het totale aantal flessen dat nodig is om de bedoelde dosis voor de individuele patiënt te verkrijgen,
kan worden bepaald met de onderstaande vergelijking (naar boven afgerond tot de dichtstbijzijnde
hele fles).
Aantal flessen =
Lichaamsgewicht v.d. patiënt (kg)
———————————————
75 kg/fles
Het toedieningsvolume dat nodig is om de bedoelde dosis voor de individuele patiënt te verkrijgen,
kan worden berekend met de onderstaande vergelijking:
Toedieningsvolume (ml) =
Lichaamsgewicht v.d. patiënt (kg) x 20 mg/kg
——————————————————————
30 mg/ml
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is geen onderzoek verricht bij patiënten met een klinisch relevante lever- of nierfunctiestoornis.
Daarom moet bij het gebruik van dit geneesmiddel bij deze patiënten de benodigde zorgvuldigheid
worden betracht.
2
Oudere patiënten
Er zijn geen speciale instructies voor gebruik bij oudere patiënten met een normale orgaanwerking.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Gliolan bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot
18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing moet drie uur (bereik 2-4 uur) vóór de anesthesie oraal worden toegediend. Het gebruik
van 5-ALA onder andere omstandigheden dan die werden gebruikt in klinisch onderzoek houdt een
niet-vastgesteld risico in.
Als de operatie langer dan 12 uur wordt uitgesteld, moet deze gepland worden voor de volgende dag
of later. Een volgende dosis van dit middel mag 2-4 uur vóór de narcose nog eens worden toegediend.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
•
•
•
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of porfyrines.
Acute of chronische vormen van porfyrie.
Zwangerschap (zie de rubrieken 4.6 en 5.3).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
5-ALA-geïnduceerde fluorescentie van hersenweefsel geeft geen informatie over de onderliggende
neurologische werking van het weefsel. Daarom moet resectie van fluorescerend weefsel zorgvuldig
worden afgewogen tegen de neurologische functie van dat fluorescerend weefsel.
Bij patiënten met een tumor in de onmiddellijke nabijheid van een belangrijke neurologische functie
en bij wie reeds focale uitvalsgebieden zijn geconstateerd (bv. afasie, visusstoornissen en parese) die
niet door behandeling met corticosteroïden zijn verbeterd, is de benodigde voorzichtigheid geboden.
Bij deze patiënten is ontdekt dat resectie onder geleide van fluorescentie een hoger risico op ernstig
neurologisch letsel met zich meebrengt. Onafhankelijk van de mate van fluorescentie moet een veilige
afstand tot eloquente corticale gebieden en subcorticale structuren van minimaal 1 cm worden
aangehouden.
Bij alle patiënten met een tumor in de buurt van een belangrijke neurologische functie moeten pre- of
intraoperatieve maatregelen worden toegepast voor het lokaliseren van die functie ten opzichte van de
tumor, om bij de resectie een veilige afstand aan te kunnen houden.
Er kunnen fout-negatieve en fout-positieve resultaten voorkomen bij gebruik van 5-ALA voor
intraoperatieve visualisatie van maligne gliomen. Niet-fluorescerend weefsel in het operatiegebied
sluit de aanwezigheid van een tumor niet uit bij patiënten met een glioom. Aan de andere kant kan
fluorescentie zichtbaar zijn in gebieden met afwijkend hersenweefsel (zoals reactieve astrocyten,
atypische cellen), necrotisch weefsel, ontsteking, infecties (zoals schimmelinfecties of bacteriële
infecties en abcessen), CZS-lymfomen of metastasen van andere typen tumoren.
Na toediening van dit geneesmiddel moet gedurende 24 uur blootstelling van ogen en huid aan sterke
lichtbronnen (bv. operatielampen, direct zonlicht of heldere, gerichte binnenhuisverlichting) worden
vermeden.
Gelijktijdige toediening met andere potentieel fototoxische stoffen (zoals tetracyclinen, sulfonamiden,
fluoroquinolonen, hypericine-extracten) moet worden vermeden (zie ook rubriek 5.3).
Binnen 24 uur na toediening moet het gebruik van andere potentieel hepatotoxische geneesmiddelen
worden vermeden.
3
Bij patiënten met een pre-existente hartvaatziekte is bij gebruik van dit geneesmiddel voorzichtigheid
geboden, omdat uit de literatuur blijkt dat de systolische en diastolische bloeddruk kunnen dalen,
evenals de systolische en diastolische druk in de longslagaders en de longvaatweerstand.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Patiënten mogen tot maximaal twee weken na toediening van Gliolan niet aan een
lichtgevoeligheidverhogend middel worden blootgesteld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van 5-ALA bij zwangere
vrouwen. Sommige beperkte dieronderzoeken duiden op een embryotoxische activiteit van 5-ALA in
combinatie met blootstelling aan licht (zie rubriek 5.3). Daarom mag Gliolan niet tijdens de
zwangerschap worden gebruikt.
Borstvoeding
Het is niet bekend of 5-ALA of haar metaboliet protoporfyrine IX (PPIX) in de moedermelk wordt
uitgescheiden. De uitscheiding van 5-ALA of PPIX in melk is niet bij dieren onderzocht. De
borstvoeding moet dan ook gedurende 24 uur na behandeling met dit geneesmiddel worden
onderbroken.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de invloed van 5-ALA op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing, de behandeling zelf zal invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die na gebruik van dit geneesmiddel voor glioomresectie onder geleide van
fluorescentie zijn waargenomen, worden in de volgende twee categorieën onderverdeeld:
-
-
bijwerkingen die onmiddellijk na orale toediening van het geneesmiddel optreden en
voorafgaand aan de anesthesie (= bijwerkingen die specifiek zijn voor het werkzame
bestanddeel),
gecombineerde bijwerkingen van 5-ALA, anesthesie en tumorresectie (= procedurespecifieke
bijwerkingen).
De ernstigste bijwerkingen zijn anemie, trombocytopenie, leukocytose, neurologische stoornissen en
trombo-embolie. Andere regelmatig waargenomen bijwerkingen zijn braken, misselijkheid en
verhoogde waarden van bilirubine in het bloed, alanineaminotransferase, aspartaataminotransferase,
gammaglutamyltransferase en amylase in het bloed.
Overzichtstabel van bijwerkingen
Zeer vaak (≥
1/10)
Vaak (≥
1/100, < 1/10)
Soms (≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
4
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Bijwerkingen die specifiek zijn voor het werkzame bestanddeel:
Hartaandoeningen
Soms:
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms:
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms:
hypotensie
misselijkheid
fotosensibiliteitsreactie,
fotodermatose
Proceduregerelateerde bijwerkingen
De omvang en frequentie van proceduregerelateerde neurologische bijwerkingen zijn afhankelijk van
de lokalisatie van de hersentumor en de mate van resectie van het tumorweefsel dat in eloquente
hersengebieden ligt (zie rubriek 4.4).
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Zeer zelden:
Soms:
Vaak:
Vaak:
Zeer zelden:
Zeer vaak:
anemie, trombocytopenie,
leukocytose
neurologische aandoeningen
(bv. hemiparese, afasie,
convulsies, hemianopsie)
hersenoedeem
hypesthesie
hypotensie
trombo-embolie
braken, misselijkheid
diarree
verhoogde bilirubinewaarde in
bloed, verhoogde
alanineaminotransferasewaard
e, verhoogde
aspartaataminotransferasewaar
de, verhoogde
gammaglutamyltransferasewaa
rde, verhoogde amylasewaarde
in bloed
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Lever- en galaandoeningen
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
In een onderzoek met één groep met 21 gezonde mannelijke vrijwilligers kon tot maximaal 24 uur na
orale toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl erytheem van de huid worden opgewekt
door directe blootstelling aan UVA-licht. Een bijwerking van lichte misselijkheid werd gemeld door
1 van de 21 vrijwilligers.
In een ander onderzoek dat in één centrum plaatsvond, ontvingen 21 patiënten met maligne gliomen
0,2, 2, of 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl gevolgd door tumorresectie onder geleide van
fluorescentie. De enige bijwerking die in dit onderzoek werd gemeld, was een geval van lichte
zonnebrand dat zich voordeed bij een patiënt die met de hoogste dosis werd behandeld.
In een onderzoek met één groep met 36 patiënten met maligne gliomen werden bij 4 patiënten
bijwerkingen gemeld (lichte diarree bij één patiënt, matige hypesthesie bij een andere patiënt, matige
rillingen bij nog een andere patiënt, en arteriële hypotensie 30 minuten na toediening van 5-ALA HCl
bij nog een andere patiënt). Alle patiënten ontvingen het geneesmiddel in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht en ondergingen een resectie onder geleide van fluorescentie. De follow-up-tijd was
28 dagen.
In een vergelijkend, gedeblindeerd fase III-onderzoek (MC ALS.3/GLI) ontvingen 201 patiënten met
maligne gliomen 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht en 176 van deze patiënten
ondergingen een resectie onder geleide van fluorescentie met daaropvolgend radiotherapie.
5
173 patiënten ondergingen een standaard resectie zonder toediening van het geneesmiddel, met
daaropvolgend radiotherapie. De follow-up-tijd omvatte minimaal 180 dagen na toediening. Door
2/201 (1,0%) patiënten werden op zijn minst mogelijk gerelateerde bijwerkingen gemeld: in lichte
mate braken 48 uur na de operatie, en lichte fotogevoeligheid 48 uur na de operatie in het kader van dit
onderzoek. Een andere patiënt ontving per ongeluk een overdosis geneesmiddel (3.000 mg in plaats
van 1.580 mg). Ademhalingsinsufficiëntie, wat door deze patiënt werd gemeld, werd behandeld door
aanpassing van de beademing en verdween weer volledig. Bij de met 5-ALA behandelde patiënten
werd een meer uitgesproken tijdelijke stijging van de leverenzymen zonder klinische symptomen
waargenomen. De piekwaarden traden op tussen 7 en 14 dagen na toediening. Verhoogde waarden van
amylase, totale bilirubine en leukocyten, maar verlaagde waarden van trombocyten en erytrocyten
werden waargenomen, hoewel de verschillen tussen beide behandelgroepen niet statistisch significant
waren.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Binnen een klinisch onderzoek werd aan een 63-jarige patiënt die al bekend was met een
cardiovasculaire ziekte per ongeluk een overdosis van 5-ALA HCl (3.000 mg in plaats van 1.580 mg)
toegediend. Tijdens de operatie ontwikkelde hij een ademhalingsinsufficiëntie, die door het aanpassen
van de beademing werd behandeld. Na de operatie vertoonde de patiënt ook erytheem in het gezicht.
Gesteld werd dat de patiënt aan meer licht was blootgesteld dan voor het onderzoek was toegestaan.
De ademhalingsinsufficiëntie en het erytheem verdwenen weer volledig.
In geval van een overdosis moeten waar nodig ondersteunende maatregelen worden genomen,
inclusief voldoende bescherming tegen sterke lichtbronnen (bv. direct zonlicht).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastisch middel, sensibilisator die bij fotodynamische
therapie wordt gebruikt, ATC-code: L01XD04
Werkingsmechanisme
5-ALA is een natuurlijke biochemische precursor van haem die wordt gemetaboliseerd in een reeks
enzymatische reacties op fluorescente porfyrines, met name PPIX. De synthese van 5-ALA wordt via
een negatief feedback-mechanisme gereguleerd door een intracellulaire poel vrije haem. Door
toediening van een overmaat aan exogeen 5-ALA wordt de regulatie door de negatieve feedback
vermeden en vindt ophoping van PPIX in de doelweefsels plaats. In de aanwezigheid van zichtbaar
licht kan de fluorescentie van PPIX (fotodynamisch effect) in bepaalde doelweefsels worden gebruikt
voor fotodynamische diagnose.
Farmacodynamische effecten
Systemische toediening van 5-ALA resulteert in een overbelasting van het cellulaire
porfyrinemetabolisme en accumulatie van PPIX in verschillende epithelia en tumorweefsels. Van
maligne glioomweefsel (WHO-graad III en IV, bv. glioblastomen, gliosarcomen of anaplastische
astrocytoma) is aangetoond dat het in reactie op toediening van 5-ALA porfyrines synthetiseert en
accumuleert. De concentratie PPIX is significant lager in de witte stof dan in de cortex en de tumor.
Het weefsel rondom de tumor en normaal hersenweefsel kunnen ook zijn aangetast. De door 5-ALA
geïnduceerde PPIX-vorming is in maligne weefsel significant hoger dan in normaal hersenweefsel.
6
In tegenstelling hiermee kon in laag-gradige tumoren (WHO-graad I en II, bv. oligodendrogliomen) na
toediening van het werkzame bestanddeel geen fluorescentie worden waargenomen. Bij
medulloblastomen of hersenmetastasen werden inconsistente resultaten of geen fluorescentie gezien.
Het fenomeen van PPIX-accumulatie bij WHO-graad III en IV maligne gliomen kan worden uitgelegd
door een grotere opname van 5-ALA in het tumorweefsel of een veranderd expressiepatroon of een
veranderde activiteit van enzymen (bv. ferrochelatase) die betrokken zijn bij de
hemoglobinebiosynthese van tumorcellen. Tot de verklaringen voor een betere opname van 5-ALA
hoort ook een verstoorde bloed-hersenbarrière, een hogere neovascularisatie, en de overexpressie van
transporteiwitten in de membranen van glioomweefsel.
Na excitatie met blauw licht (λ
= 400-410 nm) is PPIX in sterke mate fluorescent (piek bij
λ
= 635 nm) en het kan zichtbaar worden gemaakt nadat de hiervoor noodzakelijke wijzigingen zijn
aangebracht aan een standaard neurochirurgische microscoop.
De fluorescentie-emissie kan worden ingedeeld als intense (vaste) rode fluorescentie (corresponderend
met dodelijk, solide tumorweefsel) en vage roze fluorescentie (corresponderend met infiltrerende
tumorcellen), terwijl normaal hersenweefsel waarin geen PPIX-waarden voorkomen het violetblauwe
licht reflecteert en blauw lijkt te zijn.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In een fase I/II-onderzoek met 21 patiënten werd een relatie tussen dosis en werkzaamheid tussen de
dosisniveaus en de mate en kwaliteit van de fluorescentie in de tumorkern ontdekt: door hogere doses
5-ALA namen zowel de kwaliteit als de mate van fluorescentie in het centrum van de tumor op
monotone, niet-dalende wijze toe, vergeleken met de begrenzing van het centrum van de tumor bij
standaard illuminatie met wit licht. De hoogste dosis (20 mg/kg lichaamsgewicht) werd als het meest
efficiënt vastgesteld.
Er werd een positieve voorspellende waarde voor weefselfluorescentie van 84,8% (90% BI:
70,7%-93,8%) ontdekt. Deze waarde werd gedefinieerd als het percentage patiënten met positieve
tumorcelidentificatie in alle biopsieën die uit gebieden met zwakke en sterke fluorescentie zijn
genomen. De positieve voorspellende waarde van sterke fluorescentie was hoger (100,0%, 90% BI:
91,1%-100,0%) dan van zwakke fluorescentie (83,3%; 90% BI: 68,1%-93,2%). De resultaten waren
gebaseerd op een fase II-onderzoek met 33 patiënten die 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht ontvingen.
De resulterende fluorescentie werd gebruikt als een intraoperatieve marker voor maligne
glioomweefsel met als doel het verbeteren van de operatieve resectie van deze tumoren.
In een fase III-onderzoek werden 349 patiënten die werden verdacht van maligne gliomen die voor een
volledige resectie van de contrast-versterkende tumor in aanmerking kwamen, gerandomiseerd voor
resectie onder geleide van fluorescentie na toediening van 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht of voor conventionele resectie onder wit licht. Bij 64% van de patiënten in de
experimentele groep vond resectie van de contrastversterkende tumor plaats in vergelijking met 38%
in de controlegroep (p < 0,0001).
Bij het bezoek zes maanden na de tumorresectie was 20,5% van de met 5-ALA behandelde patiënten
en 11% van de patiënten die de standaard operatie ontvingen nog in leven zonder dat er progressie was
opgetreden. Het verschil was statistisch significant volgens de chi-kwadraattest (p = 0,015).
Er werd in dit onderzoek geen significante stijging in de totale overleving waargenomen. Dit
onderzoek werd echter niet opgezet om een dergelijk verschil te ontdekken.
7
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Algemene kenmerken
Dit geneesmiddel is goed oplosbaar in waterige oplossingen. Na inname is 5-ALA zelf niet
fluorescent, maar wordt door het tumorweefsel opgenomen (zie rubriek 5.1) en wordt intracellulair
gemetaboliseerd tot fluorescente porfyrines, voornamelijk PPIX.
Absorptie
5-ALA als drinkbare oplossing wordt snel en volledig geresorbeerd en piekplasmawaarden van 5-ALA
worden 0,5-2 uur na orale toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht bereikt. De plasmawaarden zijn
binnen 24 uur na toediening van een orale dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht weer terug op de
uitgangswaarden. De invloed van voedsel is niet onderzocht omdat dit geneesmiddel gewoonlijk
voorafgaand aan inductie van anesthesie op een lege maag wordt gegeven.
Distributie en biotransformatie
5-ALA wordt bij voorkeur opgenomen door de lever, de nieren, endotheel en huid en door maligne
gliomen (WHO-graad III en IV) en het wordt gemetaboliseerd tot fluorescent PPIX. Vier uur na orale
toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl wordt de maximale plasmawaarde PPIX
bereikt. PPIX-plasmawaarden dalen snel tijdens de daaropvolgende 20 uur en zijn 48 uur na
toediening niet meer detecteerbaar. Bij de aanbevolen orale dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht is de
fluorescentieverhouding tumorweefsel tot normaal hersenweefsel gewoonlijk hoog en biedt gedurende
minimaal 9 uur onder violet-blauw licht een helder contrast voor visuele waarneming van
tumorweefsel.
Naast tumorweefsel werd ook een zwakke fluorescentie van de plexus choroideus gemeld. 5-ALA
wordt ook door ander weefsel opgenomen en gemetaboliseerd tot PPIX, bv. door de lever, de nieren of
de huid (zie rubriek 4.4). De plasma-eiwitbinding van 5-ALA is niet bekend.
Eliminatie
5-ALA wordt snel geëlimineerd met een terminale halfwaardetijd van 1-3 uur. Ongeveer 30% van een
oraal toegediende dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht wordt binnen 12 uur ongewijzigd
uitgescheiden in urine.
Lineariteit/non-lineariteit
Er is dosisproportionaliteit tussen AUC
0-inf.
van 5-ALA-waarden en verschillende orale doses van dit
geneesmiddel.
Nier- of leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van 5-ALA is bij patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis niet onderzocht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Standaard farmacologische experimenten met betrekking tot de veiligheid werden bij muizen, ratten
en honden onder lichtbescherming verricht. Toediening van 5-ALA heeft geen invloed op de werking
van het maag-darmkanaal en het centraal zenuwstelsel. Een lichte stijging van de natriurese kan niet
worden uitgesloten.
Eenmalige toediening van hoge doses 5-ALA aan muizen of ratten leidde tot niet-specifieke
bevindingen van intolerantie zonder macroscopische afwijkingen of tekenen van vertraagde toxiciteit.
Uit toxiciteitsonderzoek met herhaalde toediening dat bij ratten en honden werd verricht, bleek dat
zich dosisafhankelijke bijwerkingen voordeden die veranderingen in de histologie van de galgangen
veroorzaakten (en die binnen een 14-daagse herstelperiode niet-reversibel bleken), en verder bleek
zich een tijdelijke stijging van transaminasen, LDH, totale bilirubine, totale cholesterol, creatinine en
ureum voor te doen, en ook braken kwam voor (alleen bij honden). Bij de onder narcose gebrachte
hond traden bij hogere doses tekenen van systemische toxiciteit (cardiovasculaire en respiratoire
parameters) op: bij intraveneuze toediening van 45 mg/kg lichaamsgewicht werd een kleine daling in
8
de perifere arteriële bloeddruk en systolische linker ventriculaire druk geregistreerd. Vijf minuten na
toediening waren de uitgangswaarden weer bereikt. Van de waargenomen cardiovasculaire
bijwerkingen wordt aangenomen dat ze samenhangen met de intraveneuze toedieningweg.
Fototoxiciteit die na behandeling met 5-ALA
in vitro
en
in vivo
werd waargenomen, is duidelijk nauw
gerelateerd aan dosis- en tijdsafhankelijke inductie van PPIX-synthese in de bestraalde cellen of
weefsels. Verder werd waargenomen: destructie van talgkliercellen, focale epidermale necrose met een
tijdelijke acute ontsteking en diffuse reactieve veranderingen in de keratinocyten en een tijdelijk
secundair oedeem en ontsteking van de dermis. Aan licht blootgestelde huid herstelde volledig met
uitzondering van een aanhoudende reductie van het aantal haarfollikels. Dus worden algemene
lichtbeschermende maatregelen voor ogen en huid gedurende minimaal 24 uur na toediening van dit
geneesmiddel aanbevolen.
Hoewel belangrijk onderzoek naar de invloed van 5-ALA op reproductie en ontwikkeling niet is
verricht, kan worden geconcludeerd dat door 5-ALA geïnduceerde porfyrinesynthese alleen tot
embryotoxische activiteit bij embryo's van muizen, ratten en kuikentjes kan leiden als er rechtstreeks
en gelijktijdig blootstelling aan licht plaatsvindt. Dit geneesmiddel mag daarom niet aan zwangere
vrouwen worden toegediend. Behandeling met een overmatig grote eenmalige dosis 5-ALA verstoorde
gedurende twee weken na toediening de mannelijke fertiliteit. Dit was reversibel.
Uit het grootste deel van het genotoxiciteitsonderzoek dat in het donker werd verricht, bleek geen
genotoxisch potentieel van 5-ALA. Mogelijk induceert het middel fotogenotoxiciteit na bestraling of
blootstelling aan licht volgend op toediening van het geneesmiddel, wat duidelijk is gerelateerd aan de
inductie van porfyrinesynthese.
Er is geen
in vivo
carcinogeniciteitsonderzoek op lange termijn uitgevoerd. Gezien de therapeutische
indicatie gaat een eenmalige orale behandeling met 5-ALA mogelijk niet met een ernstig potentieel
carcinogeen risico gepaard.
6.
6.1
Geen.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende fles
3 jaar
Gereconstitueerde oplossing
De gereconstitueerde oplossing is bij 25 °C gedurende 24 uur fysisch-chemisch stabiel.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
9
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Kleurloze glazen fles type I, met butylrubberen stop, die 1,5 g poeder bevat voor reconstitutie in 50 ml
drinkwater.
Verpakkingsgrootten: 1, 2 en 10 flessen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De drank wordt bereid door de hoeveelheid poeder van één fles in 50 ml drinkwater op te lossen. Eén
fles Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank, gereconstitueerd in 50 ml drinkwater, komt overeen met een
totale dosis van 1.500 mg 5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl). De oplossing na
bereiding is een heldere en kleurloze tot lichtgele vloeistof.
Gliolan is uitsluitend voor eenmalig gebruik en ongebruikte restanten moeten direct na het eerste
gebruik worden weggegooid.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/413/001-003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 07 september 2007
Datum van laatste verlenging: 30 augustus 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
10
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
D.
11
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Lyocontract GmbH
Pulverwiese 1
38871 Ilsenburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
•
Extra risicobeperkende maatregelen
Gliolan mag alleen worden gebruikt door neurochirurgen die een trainingscursus hebben gevolgd die
voldoet aan de hieronder weergegeven eisen:
De vergunninghouder zal in overleg met de bevoegde instanties in de lidstaten voorafgaand aan het in
de handel brengen het volgende implementeren:
12
−
Een trainingscursus voor neurochirurgen die is gericht op het minimaliseren van het risico en
het ondersteunen van een veilig en effectief gebruik van het geneesmiddel. De trainingscursus
vindt plaats in een bevoegd opleidingscentrum waarbij bevoegde opleiders worden ingezet.
Deze cursus bestaat uit stappen die zijn gericht op het minimaliseren van de bijwerkingen die
kunnen optreden bij chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan (met
name ernstige neurologische bijwerkingen) aan de hand van een adequate voorlichting over:
a)
b)
c)
d)
de theorie en de belangrijkste principes van chirurgie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan en resectie van maligne gliomen, waaronder methoden voor
identificatie van eloquente gebieden,
instructies ter plekke over het gebruik van de fluorescentiemicroscoop, waarbij ook
aandacht wordt besteed aan valkuilen en probleemherkenning,
differentiatie van de fluorescentie-intensiteit, handhaven van een veilige afstand van
eloquente gebieden,
de praktijk van chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan
(waaronder deelname aan minimaal één operatie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan in de operatiekamer, waarbij ter plekke instructies over het gebruik
van de microscoop of een demonstratie van een resectie onder geleide van fluorescentie
per video worden gegeven),
de huidige stand van zaken inzake de voordelen en risico's van cytoreductieve chirurgie
bij de behandeling van patiënten met maligne gliomen,
de theoretische basis voor accumulatie van porfyrine in maligne gliomen,
de technische principes achter resectie onder geleide van fluorescentie met gebruik van
Gliolan,
het vaststellen van geschikte kandidaten voor resectie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan,
het in de juiste dosis en op basis van het juiste tijdschema toepassen van Gliolan, en het
belang van gelijktijdig gebruik van corticosteroïden,
bepalen welke patiënten een verhoogd risico hebben op neurologische uitval bij resectie
onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan, waarbij de nadruk met name ligt
op afasie en op andere kritische focale gebreken,
technieken voor het verminderen van de intraoperatieve risico's (microchirurgische
techniek, neurofysiologische bewaking, keuze van benadering) en hoe deze kunnen
worden geïmplementeerd,
het vaststellen van fluorescentie voor resectie bij gebruik van de operatiemicroscoop bij
handmatig gebruik in de operatiekamer,
de voordelen en risico's van resectie onder geleide van fluorescentie met gebruik van
Gliolan.
e)
f)
g)
h)
i)
j)
k)
l)
m)
De minimale vereisten voor een bevoegde opleider zijn:
−
geregistreerd als neurochirurg in overeenstemming met lokale en nationale vereisten,
−
eerdere succesvolle deelname aan een trainingscursus of een daaraan gelijkwaardige
cursus tijdens een fase III-onderzoek,
−
ervaring met chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan in
minimaal 20 gevallen.
De minimale vereisten voor een bevoegd opleidingscentrum zijn:
−
de beschikking hebben over een microscoop die is aangepast voor resectie onder geleide
van fluorescentie,
−
voldoende casussen (minimaal 10 patiënten per jaar) op het gebied van maligne gliomen
(WHO-graad III en IV),
−
neurofysiologische bewakingstechnieken voor chirurgie in eloquente hersengebieden.
13
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
14
A. ETIKETTERING
15
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
Eén ml gereconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 30 mg
5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl).
3.
4.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor drank
1 fles
2 flessen
10 flessen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik na reconstitutie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
Houdbaarheid van de gereconstitueerde oplossing: 24 uur bij 25 °C.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
16
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Fles voor eenmalig gebruik – ongebruikte restanten moeten direct na het eerste gebruik worden
weggegooid.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/413/001
EU/1/07/413/002
EU/1/07/413/003
13.
Partij
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
17
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLES ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
3.
4.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor drank
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik na reconstitutie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
19
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Fles voor eenmalig gebruik – ongebruikte restanten moeten direct na het eerste gebruik worden
weggegooid.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
12.
13.
Partij
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
20
B. BIJSLUITER
21
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
•
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
•
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
•
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Gliolan en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Gliolan en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Gliolan wordt tijdens een operatie voor het verwijderen van een tumor gebruikt voor het beter
zichtbaar maken van bepaalde typen hersentumoren (die maligne gliomen worden genoemd).
Gliolan bevat een stof die aminolevulinezuur (5-ALA) wordt genoemd. 5-ALA hoopt zich
voornamelijk op in tumorcellen en wordt in die cellen omgezet in een andere, vergelijkbare stof. Als
de tumor daarna aan blauw licht wordt blootgesteld, zendt deze nieuwe stof een rood-violet licht uit
waardoor beter te zien is wat normaal weefsel is en wat tumorweefsel is. Dit helpt de chirurg bij het
verwijderen van de tumor, terwijl het gezonde weefsel wordt gespaard.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
•
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel of voor porfyrines.
•
Het is bekend of het wordt vermoed dat u lijdt aan een acute of chronische vorm van porfyrie
(dat wil zeggen een erfelijke of verworven stoornis van bepaalde enzymen die een rol spelen bij
de synthese van rood bloedpigment).
•
Er is sprake van een zwangerschap of deze wordt vermoed.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt.
•
Na toediening van dit geneesmiddel moeten
uw ogen en huid gedurende 24 uur worden
beschermd tegen sterke lichtbronnen
(bijvoorbeeld direct zonlicht of heldere, gerichte
binnenhuisverlichting).
•
Als u aan een
hartziekte
lijdt, of in het verleden een hartziekte heeft gehad, meld dit dan aan
uw arts. In dat geval moet bij het gebruik van dit geneesmiddel de benodigde voorzichtigheid
worden betracht omdat hierdoor uw bloeddruk kan dalen.
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is bij patiënten met een slechte lever- of nierfunctie geen onderzoek verricht. Daarom moet het
gebruik van dit geneesmiddel bij deze patiënten met de benodigde zorgvuldigheid gepaard gaan.
22
Oudere patiënten
Er zijn geen speciale instructies voor gebruik bij oudere patiënten met een normale orgaanwerking.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Er is bij kinderen en jongeren tot 18 jaar geen ervaring met het gebruik van Gliolan opgedaan. Daarom
wordt dit geneesmiddel niet aanbevolen voor deze leeftijdsgroep.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Gliolan nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Hierbij gaat het met name om geneesmiddelen die huidproblemen kunnen veroorzaken als
de huid wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen (dit geldt bijvoorbeeld voor sommige soorten
geneesmiddelen die antibiotica worden genoemd), maar ook bij gebruik van geneesmiddelen die u
zonder recept kunt krijgen (bijvoorbeeld hypericine of sint-janskruidextracten).
Na gelijktijdig gebruik van dit geneesmiddel en een hypericine-extract is door één patiënt een geval
van ernstige zonnebrand gemeld die gedurende 5 dagen aanhield. Tot 2 weken na het gebruik van dit
geneesmiddel mag u deze middelen daarom niet gebruiken.
Vermijd binnen 24 uur na gebruik van Gliolan het gebruik van andere geneesmiddelen die de lever
kunnen beschadigen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Dit geneesmiddel wordt gewoonlijk slechts eenmaal gebruikt, namelijk 2 tot 4 uur voorafgaand aan de
narcose voor een operatie aan bepaalde hersentumoren die gliomen worden genoemd. Vanaf minimaal
6 uur voor de narcose mag u niet meer eten of drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het is niet bekend of Gliolan bij een ongeboren baby letsel veroorzaakt. Gebruik dit geneesmiddel niet
als u zwanger bent.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Moeders die borstvoeding
geven mogen na behandeling met dit geneesmiddel gedurende 24 uur geen borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zelf heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Dit geneesmiddel is een poeder dat met drinkwater moet worden vermengd voordat het kan worden
gebruikt. Dit wordt altijd door een apotheker of door een verpleegkundige gedaan, niet door uzelf. De
gebruikelijke dosis is 20 mg 5-ALA HCl per kilogram lichaamsgewicht. De apotheker of
verpleegkundige berekent de exacte dosis die u nodig heeft en de hoeveelheid oplossing (in ml) die u
moet opdrinken. U moet de bereide oplossing 2-4 uur voor de narcose opdrinken.
Als de operatie langer dan 12 uur wordt uitgesteld, moet deze gepland worden voor de volgende dag
of later. Een volgende dosis van dit middel mag 2-4 uur vóór de narcose nog eens worden toegediend.
23
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer Gliolan heeft ingenomen dan u zou mogen, dan beslist uw arts of er maatregelen
noodzakelijk zijn om problemen te voorkomen, inclusief voldoende bescherming tegen sterke
lichtbronnen (bijvoorbeeld direct zonlicht).
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Dit geneesmiddel wordt slechts eenmaal gegeven op de dag van de operatie, 2-4 uur voor aanvang van
de narcose. Als u bent vergeten dit geneesmiddel binnen deze periode in te nemen, dan is het niet
raadzaam dat u het inneemt vlak voor aanvang van de narcose. In dit geval moeten de narcose en die
operatie indien mogelijk minimaal 2 uur worden uitgesteld.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De ernstigste bijwerkingen zijn lichte veranderingen in de aantallen bloedcellen (rode en witte
bloedcellen, bloedplaatjes), stoornissen van het zenuwstelsel (neurologische stoornissen) zoals
gedeeltelijke verlamming van één lichaamshelft (hemiparese) en bloedstolsels die bloedvaten kunnen
blokkeren (trombo-embolie). Andere regelmatig waargenomen bijwerkingen zijn braken,
misselijkheid en lichte stijging van sommige enzymen (transaminasen,
γ-GT,
amylase) of bilirubine
(een galpigment dat in de lever wordt geproduceerd door afbraak van rood bloedpigment) in het bloed.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u klachten krijgt.
De bijwerkingen worden in de volgend twee categorieën ingedeeld:
•
onmiddellijke bijwerkingen na het innemen van Gliolan en vóór de narcose
•
gecombineerde bijwerkingen van Gliolan, narcose en verwijdering van de tumor.
Na het innemen van Gliolan en voor aanvang van de narcose kunnen de volgende bijwerkingen
optreden:
Soms voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
100 mensen):
misselijkheid, daling van de bloeddruk (hypotensie), huidreacties (bijvoorbeeld uitslag, die lijkt
op zonnebrand).
Door de combinatie van narcose en het verwijderen van een tumor kunnen ook nog de volgende
bijwerkingen optreden:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij meer dan 1 op de
10 mensen):
lichte veranderingen in het aantal bloedcellen (rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes) en lichte
stijging van sommige enzymen
(transaminasen, γ-GT,
amylase) of bilirubine (een galpigment
dat in de lever wordt geproduceerd door afbraak van rood bloedpigment) in het bloed. Deze
veranderingen zijn tussen 7 en 14 dagen na de operatie het sterkst. De veranderingen verdwijnen
binnen een paar weken weer volledig. Gewoonlijk ervaart u geen symptomen als deze
veranderingen optreden.
24
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de 10 mensen):
misselijkheid, braken, stoornissen van het zenuwstelsel (neurologische stoornissen) zoals
gedeeltelijke verlamming van één lichaamshelft (hemiparese), totaal of gedeeltelijk verlies van
het vermogen om taal te produceren of te begrijpen (afasie), stuipaanvallen (convulsies) en
blindheid voor de helft van het gezichtsvermogen in één of beide ogen (hemianopsie) en
bloedstolsels die de bloedvaten kunnen blokkeren (trombo-embolie).
Soms voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
100 mensen):
daling van de bloeddruk (hypotensie), zwelling van de hersenen (hersenoedeem).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
10.000 mensen) of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
afname van uw tastgevoel (hypesthesie) en dunne of waterige ontlasting.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
De reconstitueerde oplossing is bij 25 °C gedurende 24 uur fysisch-chemisch stabiel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is 5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl). Een fles bevat
1,17 g 5-aminolevulinezuur (5-ALA), overeenkomend met 1,5 g 5-ALA HCl.
Eén ml reconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-ALA, overeenkomend met 30 mg 5-ALA HCl.
Hoe ziet Gliolan eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit geneesmiddel is een poeder voor drank. Het poeder is een witte tot gebroken witte cake. De
reconstitueerde oplossing na bereiding is een heldere en kleurloze tot lichtgele vloeistof.
Gliolan wordt geleverd in een glazen fles en in verpakkingen van 1, 2 en 10 flessen. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
25
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
Fabrikant
Lyocontract GmbH
Pulverwiese 1
38871 Ilsenburg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien, Nederland
Pharmanovia Benelux B.V.
Burgemeester Guljélaan 2
NL-4837 CZ Breda
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Tel/Tél: + 31 (0)76 5600030
info.benelux@pharmanovia.com
България,
Deutschland, Eesti,
Ελλάδα,
Hrvatska, Ísland,
Κύπρος,
Latvija, Lietuva,
Luxembourg/Luxemburg, Magyarország,
Malta, Österreich, România, Slovenija/
United Kingdom (Northern Ireland)
medac GmbH
Theaterstraße 6
D-22880 Wedel
Герма½ия/Deutschland/Saksamaa/Γερμα½ία/
Njemačka/Þ½skaland/Vācija/Vokietija/
Allemagne/Németország/Il-Ġermanja/Germania/
Nemčija/Germany
Teл./Tel/Sími/Τηλ/Tél: + 49 (0)4103 8006-0
gliolan@medac.de
Česká republika
medac GmbH organizační složka
Horní 12
CZ 639 00 Brno
Tel: + 420 543 233 857
czech@medac.eu
Danmark
medac GmbH
Bagerstræde 28, 1.
DK-4640 Faxe
Tlf: + 46 (0)340 64 54 70
info@medac.dk
Italia
medac pharma s.r.l. a socio unico
Via Viggiano 90
I-00178 Roma
Tel: + 39 06 51 59 121
info@medacpharma.it
Norge
medac Skandinavia
Postboks 84
N-1312 Slependen
Tlf: +47 90 63 81 04
info@medac.no
Polska
medac GmbH Sp. z o.o.
Oddział w Polsce
ul Postępu 21 B
PL-02-676 Warszawa
Tel.: + 48 22 430 00 30
kontakt@medac.pl
Portugal
medac GmbH
sucursal em Portugal
Alameda António Sérgio nº22 6ºC
P-1495-132 Algés
Tel: + 351 21 410 75 83/4
geral@medac.de
Slovenská republika
medac GmbH
organizačná zložka Slovensko
Staromestská 3
SK-811 03 Bratislava
Tel: + 420 543 233 857
slovakia@medac.eu
26
España
Laboratorios Gebro Pharma, S.A.
Tel: + 34 93 205 86 86
Suomi/Finland
medac GmbH sivuliike Suomessa
Jorvas Hitech Center
Hirsalantie 11
FIN-02420 Jorvas
Puh/Tel: + 358 (0)10 420 4000
info@medac.fi
Sverige
medac Skandinavia
Kungsgatan 32
S-432 44 Varberg
Tel: + 46 (0)340 64 54 70
info@medac.se
France
medac SAS
23 rue Pierre Gilles de Gennes
F-69007 Lyon
Tél: + 33 (0)4 37 66 14 70
infomed@medac.fr
Ireland
Fannin Ltd
Fannin House
South County Business Park
Leopardstown
IRL - Dublin 18
Tel: + 353 (0)1 290 7000
medical@dccvital.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
27
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur (5-ALA), overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
Eén ml gereconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-ALA, overeenkomend met 30 mg 5-ALA HCl.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor drank.
Het poeder is een witte tot gebroken witte cake.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Gliolan is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor visualisatie van maligne weefsel bij het
operatief verwijderen van maligne gliomen (WHO-graad III en IV).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dit geneesmiddel mag alleen worden gebruikt door ervaren neurochirurgen die bedreven zijn in het
opereren van maligne gliomen, die over een uitgebreide kennis van de functionele anatomie van de
hersenen beschikken en die een cursus chirurgie onder geleide van fluorescentie hebben voltooid.
Dosering
De aanbevolen dosis is 20 mg 5-ALA HCl per kilogram lichaamsgewicht.
Het totale aantal flessen dat nodig is om de bedoelde dosis voor de individuele patiënt te verkrijgen,
kan worden bepaald met de onderstaande vergelijking (naar boven afgerond tot de dichtstbijzijnde
hele fles).
Lichaamsgewicht v.d. patiënt (kg)
Aantal flessen =
------------------------------
75 kg/fles
Het toedieningsvolume dat nodig is om de bedoelde dosis voor de individuele patiënt te verkrijgen,
kan worden berekend met de onderstaande vergelijking:
Lichaamsgewicht v.d. patiënt (kg) x 20 mg/kg
Toedieningsvolume (ml) =
--------------------------------------------
30 mg/ml
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is geen onderzoek verricht bij patiënten met een klinisch relevante lever- of nierfunctiestoornis.
Daarom moet bij het gebruik van dit geneesmiddel bij deze patiënten de benodigde zorgvuldigheid
worden betracht.
Er zijn geen speciale instructies voor gebruik bij oudere patiënten met een normale orgaanwerking.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Gliolan bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot
18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
De oplossing moet drie uur (bereik 2-4 uur) vóór de anesthesie oraal worden toegediend. Het gebruik
van 5-ALA onder andere omstandigheden dan die werden gebruikt in klinisch onderzoek houdt een
niet-vastgesteld risico in.
Als de operatie langer dan 12 uur wordt uitgesteld, moet deze gepland worden voor de volgende dag
of later. Een volgende dosis van dit middel mag 2-4 uur vóór de narcose nog eens worden toegediend.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
·
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of porfyrines.
·
Acute of chronische vormen van porfyrie.
·
Zwangerschap (zie de rubrieken 4.6 en 5.3).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
5-ALA-geïnduceerde fluorescentie van hersenweefsel geeft geen informatie over de onderliggende
neurologische werking van het weefsel. Daarom moet resectie van fluorescerend weefsel zorgvuldig
worden afgewogen tegen de neurologische functie van dat fluorescerend weefsel.
Bij patiënten met een tumor in de onmiddellijke nabijheid van een belangrijke neurologische functie
en bij wie reeds focale uitvalsgebieden zijn geconstateerd (bv. afasie, visusstoornissen en parese) die
niet door behandeling met corticosteroïden zijn verbeterd, is de benodigde voorzichtigheid geboden.
Bij deze patiënten is ontdekt dat resectie onder geleide van fluorescentie een hoger risico op ernstig
neurologisch letsel met zich meebrengt. Onafhankelijk van de mate van fluorescentie moet een veilige
afstand tot eloquente corticale gebieden en subcorticale structuren van minimaal 1 cm worden
aangehouden.
Bij alle patiënten met een tumor in de buurt van een belangrijke neurologische functie moeten pre- of
intraoperatieve maatregelen worden toegepast voor het lokaliseren van die functie ten opzichte van de
tumor, om bij de resectie een veilige afstand aan te kunnen houden.
Er kunnen fout-negatieve en fout-positieve resultaten voorkomen bij gebruik van 5-ALA voor
intraoperatieve visualisatie van maligne gliomen. Niet-fluorescerend weefsel in het operatiegebied
sluit de aanwezigheid van een tumor niet uit bij patiënten met een glioom. Aan de andere kant kan
fluorescentie zichtbaar zijn in gebieden met afwijkend hersenweefsel (zoals reactieve astrocyten,
atypische cellen), necrotisch weefsel, ontsteking, infecties (zoals schimmelinfecties of bacteriële
infecties en abcessen), CZS-lymfomen of metastasen van andere typen tumoren.
Na toediening van dit geneesmiddel moet gedurende 24 uur blootstelling van ogen en huid aan sterke
lichtbronnen (bv. operatielampen, direct zonlicht of heldere, gerichte binnenhuisverlichting) worden
vermeden.
Gelijktijdige toediening met andere potentieel fototoxische stoffen (zoals tetracyclinen, sulfonamiden,
fluoroquinolonen, hypericine-extracten) moet worden vermeden (zie ook rubriek 5.3).
Binnen 24 uur na toediening moet het gebruik van andere potentieel hepatotoxische geneesmiddelen
worden vermeden.
geboden, omdat uit de literatuur blijkt dat de systolische en diastolische bloeddruk kunnen dalen,
evenals de systolische en diastolische druk in de longslagaders en de longvaatweerstand.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Patiënten mogen tot maximaal twee weken na toediening van Gliolan niet aan een
lichtgevoeligheidverhogend middel worden blootgesteld.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van 5-ALA bij zwangere
vrouwen. Sommige beperkte dieronderzoeken duiden op een embryotoxische activiteit van 5-ALA in
combinatie met blootstelling aan licht (zie rubriek 5.3). Daarom mag Gliolan niet tijdens de
zwangerschap worden gebruikt.
Borstvoeding
Het is niet bekend of 5-ALA of haar metaboliet protoporfyrine IX (PPIX) in de moedermelk wordt
uitgescheiden. De uitscheiding van 5-ALA of PPIX in melk is niet bij dieren onderzocht. De
borstvoeding moet dan ook gedurende 24 uur na behandeling met dit geneesmiddel worden
onderbroken.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de invloed van 5-ALA op de vruchtbaarheid.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing, de behandeling zelf zal invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die na gebruik van dit geneesmiddel voor glioomresectie onder geleide van
fluorescentie zijn waargenomen, worden in de volgende twee categorieën onderverdeeld:
-
bijwerkingen die onmiddellijk na orale toediening van het geneesmiddel optreden en
voorafgaand aan de anesthesie (= bijwerkingen die specifiek zijn voor het werkzame
bestanddeel),
-
gecombineerde bijwerkingen van 5-ALA, anesthesie en tumorresectie (= procedurespecifieke
bijwerkingen).
De ernstigste bijwerkingen zijn anemie, trombocytopenie, leukocytose, neurologische stoornissen en
trombo-embolie. Andere regelmatig waargenomen bijwerkingen zijn braken, misselijkheid en
verhoogde waarden van bilirubine in het bloed, alanineaminotransferase, aspartaataminotransferase,
gammaglutamyltransferase en amylase in het bloed.
Overzichtstabel van bijwerkingen
Zeer vaak ( 1/10)
Vaak ( 1/100, < 1/10)
Soms ( 1/1.000, < 1/100)
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000)
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Bijwerkingen die specifiek zijn voor het werkzame bestanddeel:
Hartaandoeningen
Soms:
hypotensie
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms:
misselijkheid
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms:
fotosensibiliteitsreactie,
fotodermatose
Proceduregerelateerde bijwerkingen
De omvang en frequentie van proceduregerelateerde neurologische bijwerkingen zijn afhankelijk van
de lokalisatie van de hersentumor en de mate van resectie van het tumorweefsel dat in eloquente
hersengebieden ligt (zie rubriek 4.4).
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zeer vaak:
anemie, trombocytopenie,
leukocytose
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak:
neurologische aandoeningen
(bv. hemiparese, afasie,
convulsies, hemianopsie)
Soms:
hersenoedeem
Zeer zelden:
hypesthesie
Hartaandoeningen
Soms:
hypotensie
Bloedvataandoeningen
Vaak:
trombo-embolie
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak:
braken, misselijkheid
Zeer zelden:
diarree
Lever- en galaandoeningen
Zeer vaak:
verhoogde bilirubinewaarde in
bloed, verhoogde
alanineaminotransferasewaard
e, verhoogde
aspartaataminotransferasewaar
de, verhoogde
gammaglutamyltransferasewaa
rde, verhoogde amylasewaarde
in bloed
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
In een onderzoek met één groep met 21 gezonde mannelijke vrijwilligers kon tot maximaal 24 uur na
orale toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl erytheem van de huid worden opgewekt
door directe blootstelling aan UVA-licht. Een bijwerking van lichte misselijkheid werd gemeld door
1 van de 21 vrijwilligers.
In een ander onderzoek dat in één centrum plaatsvond, ontvingen 21 patiënten met maligne gliomen
0,2, 2, of 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl gevolgd door tumorresectie onder geleide van
fluorescentie. De enige bijwerking die in dit onderzoek werd gemeld, was een geval van lichte
zonnebrand dat zich voordeed bij een patiënt die met de hoogste dosis werd behandeld.
In een onderzoek met één groep met 36 patiënten met maligne gliomen werden bij 4 patiënten
bijwerkingen gemeld (lichte diarree bij één patiënt, matige hypesthesie bij een andere patiënt, matige
rillingen bij nog een andere patiënt, en arteriële hypotensie 30 minuten na toediening van 5-ALA HCl
bij nog een andere patiënt). Alle patiënten ontvingen het geneesmiddel in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht en ondergingen een resectie onder geleide van fluorescentie. De follow-up-tijd was
28 dagen.
In een vergelijkend, gedeblindeerd fase III-onderzoek (MC ALS.3/GLI) ontvingen 201 patiënten met
maligne gliomen 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht en 176 van deze patiënten
ondergingen een resectie onder geleide van fluorescentie met daaropvolgend radiotherapie.
daaropvolgend radiotherapie. De follow-up-tijd omvatte minimaal 180 dagen na toediening. Door
2/201 (1,0%) patiënten werden op zijn minst mogelijk gerelateerde bijwerkingen gemeld: in lichte
mate braken 48 uur na de operatie, en lichte fotogevoeligheid 48 uur na de operatie in het kader van dit
onderzoek. Een andere patiënt ontving per ongeluk een overdosis geneesmiddel (3.000 mg in plaats
van 1.580 mg). Ademhalingsinsufficiëntie, wat door deze patiënt werd gemeld, werd behandeld door
aanpassing van de beademing en verdween weer volledig. Bij de met 5-ALA behandelde patiënten
werd een meer uitgesproken tijdelijke stijging van de leverenzymen zonder klinische symptomen
waargenomen. De piekwaarden traden op tussen 7 en 14 dagen na toediening. Verhoogde waarden van
amylase, totale bilirubine en leukocyten, maar verlaagde waarden van trombocyten en erytrocyten
werden waargenomen, hoewel de verschillen tussen beide behandelgroepen niet statistisch significant
waren.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Binnen een klinisch onderzoek werd aan een 63-jarige patiënt die al bekend was met een
cardiovasculaire ziekte per ongeluk een overdosis van 5-ALA HCl (3.000 mg in plaats van 1.580 mg)
toegediend. Tijdens de operatie ontwikkelde hij een ademhalingsinsufficiëntie, die door het aanpassen
van de beademing werd behandeld. Na de operatie vertoonde de patiënt ook erytheem in het gezicht.
Gesteld werd dat de patiënt aan meer licht was blootgesteld dan voor het onderzoek was toegestaan.
De ademhalingsinsufficiëntie en het erytheem verdwenen weer volledig.
In geval van een overdosis moeten waar nodig ondersteunende maatregelen worden genomen,
inclusief voldoende bescherming tegen sterke lichtbronnen (bv. direct zonlicht).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastisch middel, sensibilisator die bij fotodynamische
therapie wordt gebruikt, ATC-code: L01XD04
Werkingsmechanisme
5-ALA is een natuurlijke biochemische precursor van haem die wordt gemetaboliseerd in een reeks
enzymatische reacties op fluorescente porfyrines, met name PPIX. De synthese van 5-ALA wordt via
een negatief feedback-mechanisme gereguleerd door een intracellulaire poel vrije haem. Door
toediening van een overmaat aan exogeen 5-ALA wordt de regulatie door de negatieve feedback
vermeden en vindt ophoping van PPIX in de doelweefsels plaats. In de aanwezigheid van zichtbaar
licht kan de fluorescentie van PPIX (fotodynamisch effect) in bepaalde doelweefsels worden gebruikt
voor fotodynamische diagnose.
Farmacodynamische effecten
Systemische toediening van 5-ALA resulteert in een overbelasting van het cellulaire
porfyrinemetabolisme en accumulatie van PPIX in verschillende epithelia en tumorweefsels. Van
maligne glioomweefsel (WHO-graad III en IV, bv. glioblastomen, gliosarcomen of anaplastische
astrocytoma) is aangetoond dat het in reactie op toediening van 5-ALA porfyrines synthetiseert en
accumuleert. De concentratie PPIX is significant lager in de witte stof dan in de cortex en de tumor.
Het weefsel rondom de tumor en normaal hersenweefsel kunnen ook zijn aangetast. De door 5-ALA
geïnduceerde PPIX-vorming is in maligne weefsel significant hoger dan in normaal hersenweefsel.
toediening van het werkzame bestanddeel geen fluorescentie worden waargenomen. Bij
medulloblastomen of hersenmetastasen werden inconsistente resultaten of geen fluorescentie gezien.
Het fenomeen van PPIX-accumulatie bij WHO-graad III en IV maligne gliomen kan worden uitgelegd
door een grotere opname van 5-ALA in het tumorweefsel of een veranderd expressiepatroon of een
veranderde activiteit van enzymen (bv. ferrochelatase) die betrokken zijn bij de
hemoglobinebiosynthese van tumorcellen. Tot de verklaringen voor een betere opname van 5-ALA
hoort ook een verstoorde bloed-hersenbarrière, een hogere neovascularisatie, en de overexpressie van
transporteiwitten in de membranen van glioomweefsel.
Na excitatie met blauw licht ( = 400-410 nm) is PPIX in sterke mate fluorescent (piek bij
= 635 nm) en het kan zichtbaar worden gemaakt nadat de hiervoor noodzakelijke wijzigingen zijn
aangebracht aan een standaard neurochirurgische microscoop.
De fluorescentie-emissie kan worden ingedeeld als intense (vaste) rode fluorescentie (corresponderend
met dodelijk, solide tumorweefsel) en vage roze fluorescentie (corresponderend met infiltrerende
tumorcellen), terwijl normaal hersenweefsel waarin geen PPIX-waarden voorkomen het violetblauwe
licht reflecteert en blauw lijkt te zijn.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
In een fase I/II-onderzoek met 21 patiënten werd een relatie tussen dosis en werkzaamheid tussen de
dosisniveaus en de mate en kwaliteit van de fluorescentie in de tumorkern ontdekt: door hogere doses
5-ALA namen zowel de kwaliteit als de mate van fluorescentie in het centrum van de tumor op
monotone, niet-dalende wijze toe, vergeleken met de begrenzing van het centrum van de tumor bij
standaard illuminatie met wit licht. De hoogste dosis (20 mg/kg lichaamsgewicht) werd als het meest
efficiënt vastgesteld.
Er werd een positieve voorspellende waarde voor weefselfluorescentie van 84,8% (90% BI:
70,7%-93,8%) ontdekt. Deze waarde werd gedefinieerd als het percentage patiënten met positieve
tumorcelidentificatie in alle biopsieën die uit gebieden met zwakke en sterke fluorescentie zijn
genomen. De positieve voorspellende waarde van sterke fluorescentie was hoger (100,0%, 90% BI:
91,1%-100,0%) dan van zwakke fluorescentie (83,3%; 90% BI: 68,1%-93,2%). De resultaten waren
gebaseerd op een fase II-onderzoek met 33 patiënten die 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht ontvingen.
De resulterende fluorescentie werd gebruikt als een intraoperatieve marker voor maligne
glioomweefsel met als doel het verbeteren van de operatieve resectie van deze tumoren.
In een fase III-onderzoek werden 349 patiënten die werden verdacht van maligne gliomen die voor een
volledige resectie van de contrast-versterkende tumor in aanmerking kwamen, gerandomiseerd voor
resectie onder geleide van fluorescentie na toediening van 5-ALA HCl in een dosis van 20 mg/kg
lichaamsgewicht of voor conventionele resectie onder wit licht. Bij 64% van de patiënten in de
experimentele groep vond resectie van de contrastversterkende tumor plaats in vergelijking met 38%
in de controlegroep (p < 0,0001).
Bij het bezoek zes maanden na de tumorresectie was 20,5% van de met 5-ALA behandelde patiënten
en 11% van de patiënten die de standaard operatie ontvingen nog in leven zonder dat er progressie was
opgetreden. Het verschil was statistisch significant volgens de chi-kwadraattest (p = 0,015).
Er werd in dit onderzoek geen significante stijging in de totale overleving waargenomen. Dit
onderzoek werd echter niet opgezet om een dergelijk verschil te ontdekken.
Algemene kenmerken
Dit geneesmiddel is goed oplosbaar in waterige oplossingen. Na inname is 5-ALA zelf niet
fluorescent, maar wordt door het tumorweefsel opgenomen (zie rubriek 5.1) en wordt intracellulair
gemetaboliseerd tot fluorescente porfyrines, voornamelijk PPIX.
Absorptie
5-ALA als drinkbare oplossing wordt snel en volledig geresorbeerd en piekplasmawaarden van 5-ALA
worden 0,5-2 uur na orale toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht bereikt. De plasmawaarden zijn
binnen 24 uur na toediening van een orale dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht weer terug op de
uitgangswaarden. De invloed van voedsel is niet onderzocht omdat dit geneesmiddel gewoonlijk
voorafgaand aan inductie van anesthesie op een lege maag wordt gegeven.
Distributie en biotransformatie
5-ALA wordt bij voorkeur opgenomen door de lever, de nieren, endotheel en huid en door maligne
gliomen (WHO-graad III en IV) en het wordt gemetaboliseerd tot fluorescent PPIX. Vier uur na orale
toediening van 20 mg/kg lichaamsgewicht 5-ALA HCl wordt de maximale plasmawaarde PPIX
bereikt. PPIX-plasmawaarden dalen snel tijdens de daaropvolgende 20 uur en zijn 48 uur na
toediening niet meer detecteerbaar. Bij de aanbevolen orale dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht is de
fluorescentieverhouding tumorweefsel tot normaal hersenweefsel gewoonlijk hoog en biedt gedurende
minimaal 9 uur onder violet-blauw licht een helder contrast voor visuele waarneming van
tumorweefsel.
Naast tumorweefsel werd ook een zwakke fluorescentie van de plexus choroideus gemeld. 5-ALA
wordt ook door ander weefsel opgenomen en gemetaboliseerd tot PPIX, bv. door de lever, de nieren of
de huid (zie rubriek 4.4). De plasma-eiwitbinding van 5-ALA is niet bekend.
Eliminatie
5-ALA wordt snel geëlimineerd met een terminale halfwaardetijd van 1-3 uur. Ongeveer 30% van een
oraal toegediende dosis van 20 mg/kg lichaamsgewicht wordt binnen 12 uur ongewijzigd
uitgescheiden in urine.
Lineariteit/non-lineariteit
Er is dosisproportionaliteit tussen AUC0-inf. van 5-ALA-waarden en verschillende orale doses van dit
geneesmiddel.
Nier- of leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek van 5-ALA is bij patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis niet onderzocht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Standaard farmacologische experimenten met betrekking tot de veiligheid werden bij muizen, ratten
en honden onder lichtbescherming verricht. Toediening van 5-ALA heeft geen invloed op de werking
van het maag-darmkanaal en het centraal zenuwstelsel. Een lichte stijging van de natriurese kan niet
worden uitgesloten.
Eenmalige toediening van hoge doses 5-ALA aan muizen of ratten leidde tot niet-specifieke
bevindingen van intolerantie zonder macroscopische afwijkingen of tekenen van vertraagde toxiciteit.
Uit toxiciteitsonderzoek met herhaalde toediening dat bij ratten en honden werd verricht, bleek dat
zich dosisafhankelijke bijwerkingen voordeden die veranderingen in de histologie van de galgangen
veroorzaakten (en die binnen een 14-daagse herstelperiode niet-reversibel bleken), en verder bleek
zich een tijdelijke stijging van transaminasen, LDH, totale bilirubine, totale cholesterol, creatinine en
ureum voor te doen, en ook braken kwam voor (alleen bij honden). Bij de onder narcose gebrachte
hond traden bij hogere doses tekenen van systemische toxiciteit (cardiovasculaire en respiratoire
parameters) op: bij intraveneuze toediening van 45 mg/kg lichaamsgewicht werd een kleine daling in
toediening waren de uitgangswaarden weer bereikt. Van de waargenomen cardiovasculaire
bijwerkingen wordt aangenomen dat ze samenhangen met de intraveneuze toedieningweg.
Fototoxiciteit die na behandeling met 5-ALA in vitro en in vivo werd waargenomen, is duidelijk nauw
gerelateerd aan dosis- en tijdsafhankelijke inductie van PPIX-synthese in de bestraalde cellen of
weefsels. Verder werd waargenomen: destructie van talgkliercellen, focale epidermale necrose met een
tijdelijke acute ontsteking en diffuse reactieve veranderingen in de keratinocyten en een tijdelijk
secundair oedeem en ontsteking van de dermis. Aan licht blootgestelde huid herstelde volledig met
uitzondering van een aanhoudende reductie van het aantal haarfollikels. Dus worden algemene
lichtbeschermende maatregelen voor ogen en huid gedurende minimaal 24 uur na toediening van dit
geneesmiddel aanbevolen.
Hoewel belangrijk onderzoek naar de invloed van 5-ALA op reproductie en ontwikkeling niet is
verricht, kan worden geconcludeerd dat door 5-ALA geïnduceerde porfyrinesynthese alleen tot
embryotoxische activiteit bij embryo's van muizen, ratten en kuikentjes kan leiden als er rechtstreeks
en gelijktijdig blootstelling aan licht plaatsvindt. Dit geneesmiddel mag daarom niet aan zwangere
vrouwen worden toegediend. Behandeling met een overmatig grote eenmalige dosis 5-ALA verstoorde
gedurende twee weken na toediening de mannelijke fertiliteit. Dit was reversibel.
Uit het grootste deel van het genotoxiciteitsonderzoek dat in het donker werd verricht, bleek geen
genotoxisch potentieel van 5-ALA. Mogelijk induceert het middel fotogenotoxiciteit na bestraling of
blootstelling aan licht volgend op toediening van het geneesmiddel, wat duidelijk is gerelateerd aan de
inductie van porfyrinesynthese.
Er is geen in vivo carcinogeniciteitsonderzoek op lange termijn uitgevoerd. Gezien de therapeutische
indicatie gaat een eenmalige orale behandeling met 5-ALA mogelijk niet met een ernstig potentieel
carcinogeen risico gepaard.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Geen.
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende fles
3 jaar
Gereconstitueerde oplossing
De gereconstitueerde oplossing is bij 25 °C gedurende 24 uur fysisch-chemisch stabiel.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
Kleurloze glazen fles type I, met butylrubberen stop, die 1,5 g poeder bevat voor reconstitutie in 50 ml
drinkwater.
Verpakkingsgrootten: 1, 2 en 10 flessen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De drank wordt bereid door de hoeveelheid poeder van één fles in 50 ml drinkwater op te lossen. Eén
fles Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank, gereconstitueerd in 50 ml drinkwater, komt overeen met een
totale dosis van 1.500 mg 5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl). De oplossing na
bereiding is een heldere en kleurloze tot lichtgele vloeistof.
Gliolan is uitsluitend voor eenmalig gebruik en ongebruikte restanten moeten direct na het eerste
gebruik worden weggegooid.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/413/001-003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 07 september 2007
Datum van laatste verlenging: 30 augustus 2012
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II
A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Lyocontract GmbH
Pulverwiese 1
38871 Ilsenburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
Gliolan mag alleen worden gebruikt door neurochirurgen die een trainingscursus hebben gevolgd die
voldoet aan de hieronder weergegeven eisen:
De vergunninghouder zal in overleg met de bevoegde instanties in de lidstaten voorafgaand aan het in
de handel brengen het volgende implementeren:
Een trainingscursus voor neurochirurgen die is gericht op het minimaliseren van het risico en
het ondersteunen van een veilig en effectief gebruik van het geneesmiddel. De trainingscursus
vindt plaats in een bevoegd opleidingscentrum waarbij bevoegde opleiders worden ingezet.
Deze cursus bestaat uit stappen die zijn gericht op het minimaliseren van de bijwerkingen die
kunnen optreden bij chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan (met
name ernstige neurologische bijwerkingen) aan de hand van een adequate voorlichting over:
a)
de theorie en de belangrijkste principes van chirurgie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan en resectie van maligne gliomen, waaronder methoden voor
identificatie van eloquente gebieden,
b)
instructies ter plekke over het gebruik van de fluorescentiemicroscoop, waarbij ook
aandacht wordt besteed aan valkuilen en probleemherkenning,
c)
differentiatie van de fluorescentie-intensiteit, handhaven van een veilige afstand van
eloquente gebieden,
d)
de praktijk van chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan
(waaronder deelname aan minimaal één operatie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan in de operatiekamer, waarbij ter plekke instructies over het gebruik
van de microscoop of een demonstratie van een resectie onder geleide van fluorescentie
per video worden gegeven),
e)
de huidige stand van zaken inzake de voordelen en risico's van cytoreductieve chirurgie
bij de behandeling van patiënten met maligne gliomen,
f)
de theoretische basis voor accumulatie van porfyrine in maligne gliomen,
g)
de technische principes achter resectie onder geleide van fluorescentie met gebruik van
Gliolan,
h)
het vaststellen van geschikte kandidaten voor resectie onder geleide van fluorescentie met
gebruik van Gliolan,
i)
het in de juiste dosis en op basis van het juiste tijdschema toepassen van Gliolan, en het
belang van gelijktijdig gebruik van corticosteroïden,
j)
bepalen welke patiënten een verhoogd risico hebben op neurologische uitval bij resectie
onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan, waarbij de nadruk met name ligt
op afasie en op andere kritische focale gebreken,
k)
technieken voor het verminderen van de intraoperatieve risico's (microchirurgische
techniek, neurofysiologische bewaking, keuze van benadering) en hoe deze kunnen
worden geïmplementeerd,
l)
het vaststellen van fluorescentie voor resectie bij gebruik van de operatiemicroscoop bij
handmatig gebruik in de operatiekamer,
m) de voordelen en risico's van resectie onder geleide van fluorescentie met gebruik van
Gliolan.
De minimale vereisten voor een bevoegde opleider zijn:
-
geregistreerd als neurochirurg in overeenstemming met lokale en nationale vereisten,
-
eerdere succesvolle deelname aan een trainingscursus of een daaraan gelijkwaardige
cursus tijdens een fase III-onderzoek,
-
ervaring met chirurgie onder geleide van fluorescentie met gebruik van Gliolan in
minimaal 20 gevallen.
De minimale vereisten voor een bevoegd opleidingscentrum zijn:
-
de beschikking hebben over een microscoop die is aangepast voor resectie onder geleide
van fluorescentie,
-
voldoende casussen (minimaal 10 patiënten per jaar) op het gebied van maligne gliomen
(WHO-graad III en IV),
-
neurofysiologische bewakingstechnieken voor chirurgie in eloquente hersengebieden.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
Eén ml gereconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 30 mg
5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor drank
1 fles
2 flessen
10 flessen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik na reconstitutie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Houdbaarheid van de gereconstitueerde oplossing: 24 uur bij 25 °C.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Fles voor eenmalig gebruik ongebruikte restanten moeten direct na het eerste gebruik worden
weggegooid.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/413/001
EU/1/07/413/002
EU/1/07/413/003
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.>
PC
SN
NN
FLES ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Een fles bevat 1,17 g 5-aminolevulinezuur, overeenkomend met 1,5 g 5-aminolevulinezuur
hydrochloride (5-ALA HCl).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor drank
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik na reconstitutie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Fles voor eenmalig gebruik ongebruikte restanten moeten direct na het eerste gebruik worden
weggegooid.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
photonamic GmbH & Co. KG
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13. PARTIJNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
B. BIJSLUITER
Gliolan 30 mg/ml poeder voor drank
5-aminolevulinezuur hydrochloride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
·
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
·
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
·
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Gliolan en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Gliolan en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Gliolan wordt tijdens een operatie voor het verwijderen van een tumor gebruikt voor het beter
zichtbaar maken van bepaalde typen hersentumoren (die maligne gliomen worden genoemd).
Gliolan bevat een stof die aminolevulinezuur (5-ALA) wordt genoemd. 5-ALA hoopt zich
voornamelijk op in tumorcellen en wordt in die cellen omgezet in een andere, vergelijkbare stof. Als
de tumor daarna aan blauw licht wordt blootgesteld, zendt deze nieuwe stof een rood-violet licht uit
waardoor beter te zien is wat normaal weefsel is en wat tumorweefsel is. Dit helpt de chirurg bij het
verwijderen van de tumor, terwijl het gezonde weefsel wordt gespaard.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel of voor porfyrines.
·
Het is bekend of het wordt vermoed dat u lijdt aan een acute of chronische vorm van porfyrie
(dat wil zeggen een erfelijke of verworven stoornis van bepaalde enzymen die een rol spelen bij
de synthese van rood bloedpigment).
·
Er is sprake van een zwangerschap of deze wordt vermoed.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt.
·
Na toediening van dit geneesmiddel moeten
uw ogen en huid
gedurende
24 uur
worden
beschermd tegen sterke lichtbronnen (bijvoorbeeld direct zonlicht of heldere, gerichte
binnenhuisverlichting).
·
Als u aan een
hartziekte lijdt, of in het verleden een hartziekte heeft gehad, meld dit dan aan
uw arts. In dat geval moet bij het gebruik van dit geneesmiddel de benodigde voorzichtigheid
worden betracht omdat hierdoor uw bloeddruk kan dalen.
Nier- of leverfunctiestoornis
Er is bij patiënten met een slechte lever- of nierfunctie geen onderzoek verricht. Daarom moet het
gebruik van dit geneesmiddel bij deze patiënten met de benodigde zorgvuldigheid gepaard gaan.
Er zijn geen speciale instructies voor gebruik bij oudere patiënten met een normale orgaanwerking.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Er is bij kinderen en jongeren tot 18 jaar geen ervaring met het gebruik van Gliolan opgedaan. Daarom
wordt dit geneesmiddel niet aanbevolen voor deze leeftijdsgroep.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Gliolan nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Hierbij gaat het met name om geneesmiddelen die huidproblemen kunnen veroorzaken als
de huid wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen (dit geldt bijvoorbeeld voor sommige soorten
geneesmiddelen die antibiotica worden genoemd), maar ook bij gebruik van geneesmiddelen die u
zonder recept kunt krijgen (bijvoorbeeld hypericine of sint-janskruidextracten).
Na gelijktijdig gebruik van dit geneesmiddel en een hypericine-extract is door één patiënt een geval
van ernstige zonnebrand gemeld die gedurende 5 dagen aanhield. Tot 2 weken na het gebruik van dit
geneesmiddel mag u deze middelen daarom niet gebruiken.
Vermijd binnen 24 uur na gebruik van Gliolan het gebruik van andere geneesmiddelen die de lever
kunnen beschadigen.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Dit geneesmiddel wordt gewoonlijk slechts eenmaal gebruikt, namelijk 2 tot 4 uur voorafgaand aan de
narcose voor een operatie aan bepaalde hersentumoren die gliomen worden genoemd. Vanaf minimaal
6 uur voor de narcose mag u niet meer eten of drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Het is niet bekend of Gliolan bij een ongeboren baby letsel veroorzaakt. Gebruik dit geneesmiddel niet
als u zwanger bent.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dit geneesmiddel in de moedermelk terechtkomt. Moeders die borstvoeding
geven mogen na behandeling met dit geneesmiddel gedurende 24 uur geen borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit geneesmiddel zelf heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Dit geneesmiddel is een poeder dat met drinkwater moet worden vermengd voordat het kan worden
gebruikt. Dit wordt altijd door een apotheker of door een verpleegkundige gedaan, niet door uzelf. De
gebruikelijke dosis is 20 mg 5-ALA HCl per kilogram lichaamsgewicht. De apotheker of
verpleegkundige berekent de exacte dosis die u nodig heeft en de hoeveelheid oplossing (in ml) die u
moet opdrinken. U moet de bereide oplossing 2-4 uur voor de narcose opdrinken.
Als de operatie langer dan 12 uur wordt uitgesteld, moet deze gepland worden voor de volgende dag
of later. Een volgende dosis van dit middel mag 2-4 uur vóór de narcose nog eens worden toegediend.
Als u meer Gliolan heeft ingenomen dan u zou mogen, dan beslist uw arts of er maatregelen
noodzakelijk zijn om problemen te voorkomen, inclusief voldoende bescherming tegen sterke
lichtbronnen (bijvoorbeeld direct zonlicht).
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Dit geneesmiddel wordt slechts eenmaal gegeven op de dag van de operatie, 2-4 uur voor aanvang van
de narcose. Als u bent vergeten dit geneesmiddel binnen deze periode in te nemen, dan is het niet
raadzaam dat u het inneemt vlak voor aanvang van de narcose. In dit geval moeten de narcose en die
operatie indien mogelijk minimaal 2 uur worden uitgesteld.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De ernstigste bijwerkingen zijn lichte veranderingen in de aantallen bloedcellen (rode en witte
bloedcellen, bloedplaatjes), stoornissen van het zenuwstelsel (neurologische stoornissen) zoals
gedeeltelijke verlamming van één lichaamshelft (hemiparese) en bloedstolsels die bloedvaten kunnen
blokkeren (trombo-embolie). Andere regelmatig waargenomen bijwerkingen zijn braken,
misselijkheid en lichte stijging van sommige enzymen (transaminasen, -GT, amylase) of bilirubine
(een galpigment dat in de lever wordt geproduceerd door afbraak van rood bloedpigment) in het bloed.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u klachten krijgt.
De bijwerkingen worden in de volgend twee categorieën ingedeeld:
·
onmiddellijke bijwerkingen na het innemen van Gliolan en vóór de narcose
·
gecombineerde bijwerkingen van Gliolan, narcose en verwijdering van de tumor.
Na het innemen van Gliolan en voor aanvang van de narcose kunnen de volgende bijwerkingen
optreden:
Soms voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
100 mensen):
misselijkheid, daling van de bloeddruk (hypotensie), huidreacties (bijvoorbeeld uitslag, die lijkt
op zonnebrand).
Door de combinatie van narcose en het verwijderen van een tumor kunnen ook nog de volgende
bijwerkingen optreden:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij meer dan 1 op de
10 mensen):
lichte veranderingen in het aantal bloedcellen (rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes) en lichte
stijging van sommige enzymen (transaminasen, -GT, amylase) of bilirubine (een galpigment
dat in de lever wordt geproduceerd door afbraak van rood bloedpigment) in het bloed. Deze
veranderingen zijn tussen 7 en 14 dagen na de operatie het sterkst. De veranderingen verdwijnen
binnen een paar weken weer volledig. Gewoonlijk ervaart u geen symptomen als deze
veranderingen optreden.
misselijkheid, braken, stoornissen van het zenuwstelsel (neurologische stoornissen) zoals
gedeeltelijke verlamming van één lichaamshelft (hemiparese), totaal of gedeeltelijk verlies van
het vermogen om taal te produceren of te begrijpen (afasie), stuipaanvallen (convulsies) en
blindheid voor de helft van het gezichtsvermogen in één of beide ogen (hemianopsie) en
bloedstolsels die de bloedvaten kunnen blokkeren (trombo-embolie).
Soms voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
100 mensen):
daling van de bloeddruk (hypotensie), zwelling van de hersenen (hersenoedeem).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de
10.000 mensen) of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
afname van uw tastgevoel (hypesthesie) en dunne of waterige ontlasting.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
De fles in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
De reconstitueerde oplossing is bij 25 °C gedurende 24 uur fysisch-chemisch stabiel.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is 5-aminolevulinezuur hydrochloride (5-ALA HCl). Een fles bevat
1,17 g 5-aminolevulinezuur (5-ALA), overeenkomend met 1,5 g 5-ALA HCl.
Eén ml reconstitueerde oplossing bevat 23,4 mg 5-ALA, overeenkomend met 30 mg 5-ALA HCl.
Hoe ziet Gliolan eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit geneesmiddel is een poeder voor drank. Het poeder is een witte tot gebroken witte cake. De
reconstitueerde oplossing na bereiding is een heldere en kleurloze tot lichtgele vloeistof.
Gliolan wordt geleverd in een glazen fles en in verpakkingen van 1, 2 en 10 flessen. Niet alle
genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
photonamic GmbH & Co. KG
Eggerstedter Weg 12
25421 Pinneberg
Duitsland
Fabrikant
Lyocontract GmbH
Pulverwiese 1
38871 Ilsenburg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien, Nederland
Italia
Pharmanovia Benelux B.V.
medac pharma s.r.l. a socio unico
Burgemeester Guljélaan 2
Via Viggiano 90
NL-4837 CZ Breda
I-00178 Roma
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Tel: + 39 06 51 59 121
Tel/Tél: + 31 (0)76 5600030
info@medacpharma.it
info.benelux@pharmanovia.com
, Deutschland, Eesti, ,
Norge
Hrvatska, Ísland, , Latvija, Lietuva,
medac Skandinavia
Luxembourg/Luxemburg, Magyarország,
Postboks 84
Malta, Österreich, România, Slovenija/
N-1312 Slependen
United Kingdom (Northern Ireland)
Tlf: +47 90 63 81 04
medac GmbH
info@medac.no
Theaterstraße 6
D-22880 Wedel
Polska
/Deutschland/Saksamaa//
medac GmbH Sp. z o.o.
Njemacka/Þýskaland/Vcija/Vokietija/
Oddzial w Polsce
Allemagne/Németország/Il-ermanja/Germania/ ul Postpu 21 B
Nemcija/Germany
PL-02-676 Warszawa
Te./Tel/Sími//Tél: + 49 (0)4103 8006-0
Tel.: + 48 22 430 00 30
gliolan@medac.de
kontakt@medac.pl
Ceská republika
Portugal
medac GmbH organizacní slozka
medac GmbH
Horní 12
sucursal em Portugal
CZ 639 00 Brno
Alameda António Sérgio nº22 6ºC
Tel: + 420 543 233 857
P-1495-132 Algés
czech@medac.eu
Tel: + 351 21 410 75 83/4
geral@medac.de
Danmark
Slovenská republika
medac GmbH
medac GmbH
Bagerstræde 28, 1.
organizacná zlozka Slovensko
DK-4640 Faxe
Staromestská 3
Tlf: + 46 (0)340 64 54 70
SK-811 03 Bratislava
info@medac.dk
Tel: + 420 543 233 857
slovakia@medac.eu
Suomi/Finland
Laboratorios Gebro Pharma, S.A.
medac GmbH sivuliike Suomessa
Tel: + 34 93 205 86 86
Jorvas Hitech Center
Hirsalantie 11
FIN-02420 Jorvas
Puh/Tel: + 358 (0)10 420 4000
info@medac.fi
France
Sverige
medac SAS
medac Skandinavia
23 rue Pierre Gilles de Gennes
Kungsgatan 32
F-69007 Lyon
S-432 44 Varberg
Tél: + 33 (0)4 37 66 14 70
Tel: + 46 (0)340 64 54 70
infomed@medac.fr
info@medac.se
Ireland
Fannin Ltd
Fannin House
South County Business Park
Leopardstown
IRL - Dublin 18
Tel: + 353 (0)1 290 7000
medical@dccvital.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.