Idelvion 250 iu
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 100 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 200 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1.000 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 400 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 2.000 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 400 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 3.500 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 700 IE/ml albutrepenonacog alfa.
De sterkte (IE) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest volgens de Europese Farmacopee. De
specifieke activiteit van IDELVION is ongeveer 54 – 85 IE/mg eiwit.
Albutrepenonacog alfa is een gezuiverd eiwit dat wordt geproduceerd door recombinant-DNA-
techniek en dat wordt gevormd door de genetische fusie van recombinante albumine met recombinante
stollingsfactor IX. De genetische fusie van het cDNA van humane albumine aan het cDNA van
humane stollingsfactor IX zorgt ervoor dat het eiwit wordt geproduceerd als één enkel recombinant
eiwit en verzekert de homogeniteit van het product doordat er geen chemische conjugatie aan te pas
komt. Het recombinante factor IX-segment is identiek aan de Thr148 allele vorm van factor IX in
plasma. De binding tussen de recombinante factor IX- en albuminemoleculen kan worden gekliefd en
is afgeleid van de endogene “activeringspeptide” in natieve factor IX.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon met 250 IE, 500 IE of 1000 IE bevat na reconstitutie 4,3 mg natrium.
Elke injectieflacon met 2000 IE of 3500 IE bevat na reconstitutie 8,6 mg natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
2
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Lichtgeel tot wit poeder en helder, kleurloos oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
pH: 6,6 - 7,2
Osmolaliteit:
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
175 - 215 mOsm/kg.
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloeding bij patiënten met hemofilie-B (aangeboren factor IX-
deficiëntie).
IDELVION kan in alle leeftijdsgroepen worden gebruikt.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet gebeuren onder het toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie-B.
Nog niet eerder behandelde patiënten (previously untreated patients (PUPs))
De veiligheid en de werkzaamheid van IDELVION bij nog niet eerder behandelde patiënten zijn nog
niet vastgesteld.
Monitoring van de behandeling
Tijdens de behandeling wordt een geschikte bepaling van factor IX-spiegels aangeraden om de toe te
dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies te bepalen. De respons op factor IX kan
verschillen van patiënt tot patiënt wegens verschillen in halfwaardetijd en recuperatie. Een dosis
gebaseerd op het lichaamsgewicht moet mogelijk worden aangepast bij patiënten die te weinig of te
veel wegen. Vooral in geval van grote chirurgische ingrepen is precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van analyse van de stolling (factor IX-activiteit in plasma)
onontbeerlijk.
Bij gebruik van een
in vitro
op de tromboplastinetijd (aPTT) gebaseerde één-fase-stollingstest voor
bepaling van factor IX-activiteit in bloedmonsters van de patiënt, kunnen de resultaten van de factor
IX-activiteit in plasma significant worden beïnvloed door het type aPTT-reagens en de
referentiestandaard die in de test wordt gebruikt. Meting met een één-fase-stollingstest met een op
kaoline gebaseerd aPTT-reagens of actine FS-aPTT-reagens zal waarschijnlijk resulteren in een
3
onderschatting van de activiteit. Dat is belangrijk, vooral bij verandering van laboratorium en/of van
de reagentia die bij de test worden gebruikt.
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in internationale eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WGO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt als een percentage (in vergelijking met normaal humaan plasma) of in
internationale eenheden (in vergelijking met een internationale standaard voor factor IX in het
plasma).
Eén internationale eenheid (IE) in activiteit van factor IX komt overeen met de hoeveelheid factor IX
in één ml normaal humaan plasma.
Behandeling naar behoefte
De berekening van de vereiste dosis van factor IX is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit van het plasma naar verwachting met
gemiddeld 1,3 IE/dl (1,3% van normale activiteit) zal doen stijgen bij patiënten ≥ 12 jaar en met 1,0
IE/dl (1,0 % van normale activiteit) bij patiënten < 12 jaar. De vereiste dosis wordt bepaald met de
volgende formule:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (% van normaal of IE/dl)
x {1/waargenomen recuperatie (IE/kg per IE/dl)}
Verwachte stijging van factor IX (IE/dl of % van normaal) = dosis (IE) x recuperatie (IE/dl per
IE/kg)/lichaamsgewicht (kg).
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening hangen altijd af van de klinische
werkzaamheid bij elke patiënt afzonderlijk.
Patiënten < 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 1 dl/kg
Voorbeeld
1.
Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 20 kg met ernstige
hemofilie-B. De juiste dosis is dan 20 kg x 50 IE/dl x 1 dl/kg = 1.000 IE.
2.
Een dosis van 1000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 25 kg zal naar verwachting
resulteren in een maximale stijging van factor IX na injectie van 1.000 IE/25 kg x 1,0 (IE/dl per
IE/kg) = 40 IE/dl (40 % van de normale waarde).
Patiënten ≥ 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1,3 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 0,77 dl/kg
Voorbeeld
3. Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 80 kg met ernstige
hemofilie-B. De juiste dosis is dan 80 kg x 50 IE/dl x 0,77 dl/kg = 3.080 IE.
4. Een dosis van 2.000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 80 kg zal naar verwachting
resulteren in een maximale stijging van factor IX na injectie van 2.000 IE x 1,3 (IE/dl per
IE/kg)/80 kg = 32,5 IE/dl (32,5 % van de normale waarde).
4
In geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen beneden de gegeven
plasma-activiteit (in % van normaal of in IE/dl) tijdens de overeenstemmende periode. De volgende
tabel kan worden gebruikt om de dosis te bepalen in geval van een bloedingsvoorval en chirurgie:
Ernst van de bloeding/Aard van
de chirurgische ingreep
Bloeding
Lichte of matige
gewrichtsbloeding, spierbloeding
(behalve m. iliopsoas) of bloeding
in de mond
Ernstige bloeding
Levensbedreigende bloedingen,
diepe spierbloeding, inclusief de m.
iliopsoas
Kleine operatie
Inclusief ongecompliceerde
tandextractie
Vereiste factor IX-
spiegel (%) (IE/dl)
30 - 60
Frequentie van toediening
(uren)/duur van
behandeling (dagen)
Bij de meeste bloedingen zou
één enkele dosis voldoende
moeten zijn.
Onderhoudsdosis na 24-72
uur als er nog tekenen van
bloeding zijn.
Herhaal om de 24-72 uur
tijdens de eerste week, en
daarna een wekelijkse
onderhoudsdosis tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Eén enkele dosis zou
voldoende kunnen zijn bij de
meeste kleine operaties.
Zo nodig kan een
onderhoudsdosis worden
gegeven na 24-72 uur tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Herhaal om de 24-72 uur
tijdens de eerste week, en
daarna een onderhoudsdosis
1- tot 2-maal per week tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
60 - 100
50 - 80 (pre- en
postoperatief)
Grote operatie
60 - 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor een langdurige profylaxe van bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie-B is de
gebruikelijke dosering 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Sommige patiënten die goed onder controle zijn met een toediening eenmaal per week, kunnen
worden behandeld met een dosis tot maximaal 75 IE/kg om de 10 of 14 dagen. Voor patienten
> 18 jaar, kan men een verdere verlenging van het toedieningsinterval overwegen (zie rubriek 5.1).
In sommige gevallen, vooral bij jongere patiënten, kunnen kortere dosisintervallen of hogere doses
noodzakelijk zijn.
Na een bloedingsvoorval tijdens profylaxe moeten de patiënten hun profylactische schema zo
nauwgezet mogelijk voortzetten, met 2 doses IDELVION met een tussenpoos van minstens 24 uur,
maar langer als dat geschikt wordt geacht voor de patiënt.
Pediatrische patiënten
Voor een langdurige profylaxe is het aanbevolen toedieningsschema 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week
(zie rubriek 5.1 en 5.2). Voor adolescenten van 12 jaar en ouder, zijn de doseringsaanbevelingen
dezelfde als voor volwassenen (zie hierboven).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
5
De gereconstitueerde bereiding moet langzaam intraveneus worden geïnjecteerd, met een snelheid die
comfortabel is voor de patiënt (maximumsnelheid van 5 ml/min).
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden
Overgevoeligheid
Allergische overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk met IDELVION. Het product bevat sporen van
hamstereiwitten. Als er symptomen van overgevoeligheid optreden, moeten de patiënten de raad
krijgen om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk stop te zetten en contact op te nemen met
hun arts. De patiënten moeten weten wat de vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties zijn, zoals
netelroos, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de borstkas, piepende ademhaling, hypotensie
en anafylaxie.
In geval van shock moet de standaard medische behandeling voor shock worden geïmplementeerd.
Remmers
Na herhaalde behandeling met humane stollingsfactor IX-producten moeten de patiënten worden
gecontroleerd op ontwikkeling van neutraliserende antistoffen (remmers), die met een geschikte
biologische test worden uitgedrukt in Bethesda-eenheden (BE). Tijdens factor-vervangingstherapie met
IDELVION bij de behandeling van hemofilie B werd de vorming van remmers tegen factor IX gemeld.
In de literatuur zijn gevallen gerapporteerd die wijzen op een correlatie tussen het optreden van een
factor IX-remmer en allergische reacties. Patiënten die allergische reacties vertonen, moeten dan ook
worden geëvalueerd op de aanwezigheid van een remmer. Hierbij moet worden vermeld dat patiënten
met factor IX-remmers een hoger risico op anafylaxie lopen bij een volgende toediening van factor IX.
Gezien het risico op allergische reacties met factor IX-producten moet de eerste toediening van factor
IX volgens het oordeel van de behandelende arts gebeuren onder medisch toezicht, waarbij geschikte
medische zorg voor allergische reacties kan worden verstrekt.
Trombo-embolie
Gezien het mogelijke risico op trombotische complicaties moet een klinische bewaking op vroege
tekenen van trombotische en consumptiecoagulopathie worden gestart met geschikte biologische tests
bij toediening aan patiënten met een leverziekte, postoperatieve patiënten, pasgeboren zuigelingen of
patiënten die een risico op trombotische fenomenen of gedissemineerde intravasale bloedstolling
(DIC) lopen. In al die situaties moeten de gunstige effecten van een behandeling met IDELVION
worden afgewogen tegen het risico op die complicaties.
Cardiovasculaire voorvallen
Bij patiënten met cardiovasculaire risicofactoren kan een substitutietherapie met factor IX (FIX) het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als een centraal veneuze katheter vereist is, moet rekening worden gehouden met het risico op
kathetergerelateerde complicaties, zoals lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de plaats van de
katheter.
6
Ouderen
In klinische studies met IDELVION zijn geen patiënten van 65 jaar of ouder opgenomen. Het is niet
bekend of zij anders reageren dan jongere proefpersonen.
Inductie van immuuntolerantie
De veiligheid en werkzaamheid van gebruik van IDELVION bij inductie van immuuntolerantie zijn
niet vastgesteld.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat tot 8,6 mg natrium per injectieflacon, overeenkomend met 0,4% van de door
de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.
Pediatrische patiënten
De opgesomde waarschuwingen en voorzorgen gelden zowel voor volwassenen als voor kinderen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties tussen humane stollingsfactor IX (rDNA)-producten en andere geneesmiddelen
gerapporteerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen voortplantingsonderzoeken met factor IX uitgevoerd bij dieren. Doordat hemofilie-B
zeldzaam is bij vrouwen, is er geen ervaring met het gebruik van factor IX tijdens de zwangerschap en
de periode van borstvoeding.
Daarom mag factor IX tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding alleen worden
gebruikt als het duidelijk geïndiceerd is.
Er is geen informatie over de effecten van factor IX op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
IDELVION heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheids- of allergische reacties (zoals angio-oedeem, een brandend en stekend gevoel op de
plaats van het infuus, rillingen, rood worden, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos,
hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borstkas, tintelingen,
braken, piepende ademhaling) zijn zelden waargenomen en kunnen in sommige gevallen verergeren
tot een ernstige anafylaxie (inclusief shock). In sommige gevallen zijn die reacties verergerd tot een
ernstige anafylaxie en was er een nauwe correlatie in de tijd met de ontwikkeling van factor IX-
remmers (zie ook rubriek 4.4). Er zijn gevallen van nefrotisch syndroom gerapporteerd na een poging
tot inductie van immuuntolerantie bij patiënten met hemofilie-B met factor IX-remmers en een
voorgeschiedenis van allergische reactie.
Zeer zelden werd de ontwikkeling van antistoffen tegen hamstereiwitten met bijhorende
overgevoeligheidsreacties waargenomen.
Patiënten met hemofilie-B kunnen neutraliserende antistoffen (remmers) ontwikkelen tegen factor IX.
Als dergelijke remmers gevormd worden, zal zich dat manifesteren in een onvoldoende klinische
respons. In dergelijke gevallen wordt aanbevolen een gespecialiseerd hemofiliecentrum te raadplegen.
In een lopende klinische studie met nog niet eerder behandelde patiënten, werd de vorming van
remmers gemeld. De vorming van remmers werd waargenomen in eerder behandelde patiënten tijdens
de postmarketingervaring met IDELVION.
7
Er bestaat een risico op trombo-embolische voorvallen na toediening van factor IX-producten, en het
risico is groter met preparaten van lage zuiverheid. Het gebruik van factor IX-producten van lage
zuiverheid is in verband gebracht met gevallen van myocardinfarct, diffuse intravasale bloedstolling
(DIC), veneuze trombose en longembolie. Het gebruik van zeer zuivere factor IX is zelden in verband
gebracht met dergelijke bijwerkingen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De onderstaande tabel is conform de MedDRA systeem/orgaanclassificatie (SOC en voorkeursterm).
De tabel geeft de bijwerkingen weer die zijn gemeld in klinische studies en/of die zijn vastgesteld
tijdens postmarketing gebruik.
De frequenties werden conventioneel als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, <
1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
MedDRA systeem/orgaanklasse
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Bijwerkingen
Factor IX-
remming/vorming van
remmers
Overgevoeligheid
Hoofdpijn
Duizeligheid
Uitslag
Huid- en onderhuidaandoeningen
Eczeem
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Reacties op de plaats van
injectie
Soms
Vaak
Frequentie per patiënt
Niet bekend
Soms
Vaak
Vaak
Soms
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
In de lopende klinische studie zijn bij één patiënt die nog niet eerder was behandeld factor IX-remmers
met hoge titer ontwikkeld. Er zijn onvoldoende gegevens om informatie te geven over de incidentie
van remmers bij patiënten die nog niet eerder zijn behandeld.
Pediatrische patiënten
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zullen naar verwachting dezelfde
zijn als bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
8
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel
Madou
Website:
www.fagg.be
e-mail:
adversedrugreactions@fagg-afmps.be
Luxembourg :
Direction de la Santé – Division de la Pharmacie et des Médicaments
Allée Marconi – Villa Louvigny
L-2120 Luxembourg
Tél.: (+352) 2478 5592
Fax: (+352) 2479 5615
E-mail: pharmacovigilance@ms.etat.lu
Site internet :
http://www.sante.public.lu/fr/politique-sante/ministere-sante/direction-sante/div-
pharmacie-medicaments/index.html
Nederland:
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering van IDELVION gerapporteerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen: bloedstollingsfactor IX,
ATC-code: B02BD04
Werkingsmechanisme
Factor IX is een glyco-eiwit met een enkele keten en een molecuulmassa van ongeveer 68.000 Dalton.
Het is een vitamine K-afhankelijke stollingsfactor en wordt in de lever gesynthetiseerd. Factor IX
wordt geactiveerd door factor XIa in de intrinsieke stolling en door factor VII/weefselfactorcomplex in
de extrinsieke stolling. Geactiveerde factor IX in combinatie met geactiveerde factor VIII activeert
factor X. Geactiveerde factor X zet protrombine om in trombine. Trombine zet vervolgens fibrinogeen
om in fibrine, en zo ontstaat een stolsel. Hemofilie-B is een geslachtsgebonden erfelijke afwijking van
de bloedstolling als gevolg van een verminderde hoeveelheid factor IX en veroorzaakt profuse
bloedingen in gewrichten, spieren of inwendige organen, hetzij spontaan hetzij na trauma of een
chirurgische ingreep. Een substitutietherapie verhoogt de plasmaconcentraties van factor IX, wat
resulteert in een tijdelijke correctie van het tekort en correctie van de bloedingsneiging.
Hierbij moet worden vermeld dat de geannualiseerde bloedingsfrequentie (ABR –
Annualized
Bleeding Rate)
niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en verschillende
klinische studies.
Albutrepenonacog alfa is een recombinante stollingsfactor IX. Fusie met recombinante albumine
resulteert in een langere halfwaardetijd en een sterkere systemische blootstelling aan albutrepenonacog
alfa (zie rubriek 5.2). Albumine is een natuurlijk, inert dragereiwit in het plasma met een
halfwaardetijd van ongeveer 20 dagen.
Albutrepenonacog alfa blijft intact in de bloedsomloop tot factor IX wordt geactiveerd. Albumine
wordt dan gekliefd, waarbij geactiveerde factor IX (FIXa) vrijkomt, die nodig is voor de stolling.
9
Algemene informatie over klinische werkzaamheid en veiligheid
Een fase 1/2-studie heeft de werkzaamheid bij de behandeling en de preventie van bloedingen met
rIX-FP geëvalueerd bij 17 patiënten (van 13-46 jaar). 13 patiënten kregen profylactisch een wekelijkse
dosis van IDELVION gedurende ongeveer 11 maanden en 4 patiënten die naar behoefte werden
behandeld, kregen IDELVION bij optreden van een bloeding. Alle 85 bloedingsvoorvallen werden
met succes behandeld met 1 of 2 doses IDELVION.
De werkzaamheid van IDELVION is geëvalueerd in een open, ongecontroleerd deel van een fase 2/3-
studie, waarin 63 mannelijke patiënten van 12 tot 61 jaar die eerder waren behandeld, IDELVION
kregen, hetzij profylactisch eenmaal per 7, 10 en/of 14 dagen en/of voor behandeling van een bloeding
naar behoefte. Alle patiënten vertoonden ernstige (FIX-spiegel < 1%) of matig ernstige (FIX-spiegel
≤ 2%) hemofilie-B. Veertig patiënten die eerder waren behandeld, kregen profylactisch IDELVION.
De patiënten die een profylactische behandeling kregen, zijn begonnen met 35-50 IE/kg eenmaal per
week. Een subgroep van patiënten werd overgeschakeld op langere toedieningsintervallen (om de 10
of 14 dagen), met een aanbevolen dosering van 75 IE/kg, die bij elke patiënt afzonderlijk werd
aangepast. 21 patiënten die eerder waren behandeld, kregen verder profylactisch IDELVION om de 14
dagen gedurende 98 tot 575 dagen (mediaan 386 dagen). 8 (38%) van deze patiënten vertoonden
minstens één bloeding tijdens profylactische toediening om de 14 dagen, terwijl ze geen bloedingen
hadden vertoond tijdens profylactische toediening eenmaal per week. De mediane geannualiseerde
totale bloedingsfrequentie (ABR –
Annualized Bleeding Rate)
bij profylactische toediening van
IDELVION om de 7 dagen was 0,0 (spreiding 0-6); bij profylactische toediening om de 14 dagen was
dat 1,08 (spreiding 0-9,1).
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van een profylactische routinebehandeling werd
bevestigd in een tot 5 jaar durende open-label verlengingsstudie. In deze studie kregen 59 patiënten die
eerder waren behandeld ≥ 12 jaar (54 volwassenen en 5 adolescenten) IDELVION als
profylaxebehandeling en/of behandeling van een bloeding naar behoefte. De patiënten die de
profylactische behandeling kregen, gingen verder of begonnen met 35-50 IE/kg eenmaal per week.
Een subgroep van patiënten werd overgeschakeld op verlengde toedieningsintervallen (om de 10, 14
of 21 dagen) met een aanbevolen dosis van 75 IE/kg (10 of 14 dagen) of 100 IE/kg (21 dagen). Aan
het einde van de studie volgden 14 patiënten die eerder waren behandeld (24%) het profylaxe-interval
van 7 dagen, en volgden in totaal 11 (19%), 25 (42%) en 9 (15%) patiënten die eerder waren
behandeld nog steeds het verlengde profylaxe-interval van respectievelijk 10, 14 en 21 dagen. In de
loop van de studie zijn 2 patiënten die eerder waren behandeld (18%) en het schema van 21 dagen
volgden weer overgeschakeld op een frequentere toediening wegens meer bloedingscomplicaties. De
geschatte mediane geannualiseerde bloedingsfrequentie (ABR –
Annualized Bleeding Rate)
bij
profylactische toediening van IDELVION om de 7, 14 en 21 dagen bedroeg voor alle bloedingen
respectievelijk 1,3 (spreiding 0-8), 0,9 (spreiding 0-13) en 0,3 (spreiding 0-5).
De thans beschikbare informatie ondersteunt een verlenging van het toedieningsinterval bij sommige
patiënten, maar dat zou gepaard kunnen gaan met een hoger risico op bloedingen dan bij wekelijkse
toediening.
Profylaxe en controle van bloedingen bij patiënten jonger dan 12 jaar die eerder waren behandeld
De werkzaamheid van IDELVION is geëvalueerd in een fase 3-studie bij in totaal 27 mannelijke
patiënten van 1 tot 10 jaar (mediane leeftijd 6,0 jaar) die eerder waren behandeld, van wie 12
patiënten < 6 jaar. De patiënten kregen IDELVION voor profylactische doeleinden of om
bloedingsvoorvallen onder controle te brengen. Alle 27 patiënten kregen wekelijks profylactisch
IDELVION gedurende een mediane duur van 13,1 maanden (spreiding 9-18 maanden).
Van de 106 bloedingsvoorvallen werden de meeste (94; 88,7%) behandeld met één enkele
injectie; 103 (97,2%) werden behandeld met 1-2 injecties. De hemostatische werkzaamheid bij het
stelpen van de bloeding werd bij 96% van het behandelde bloedingsvoorval als uitstekend of goed
beoordeeld.
10
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van een profylactische routinebehandeling werd
bevestigd in een tot 5 jaar durende open-label verlengingsstudie. In deze studie kregen
24 patiënten die eerder waren behandeld < 12 jaar IDELVION als profylaxebehandeling en/of
behandeling van een bloeding naar behoefte. De patiënten die de profylactische behandeling
kregen, gingen verder met 35-50 IE/kg eenmaal per week. Een subgroep van patiënten werd
overgeschakeld op verlengde toedieningsintervallen (om de 10 of 14 dagen) met een aanbevolen
dosis van 75 IE/kg. Aan het einde van de studie volgden 17 patiënten die eerder waren behandeld
(71%) het profylaxe-interval van 7 dagen, en volgden in totaal 3 (12%) en 4 (17%) patiënten die
eerder waren behandeld nog steeds het verlengde profylaxisinterval van respectievelijk 10 en 14
dagen. In de loop van de studie zijn 4 patiënten die eerder waren behandeld (50%) en het schema
van 14 dagen volgden weer overgeschakeld op een frequentere toediening wegens meer
bloedingscomplicaties. De geschatte mediane geannualiseerde bloedingsfrequentie (ABR –
Annualized Bleeding Rate)
bij profylactische toediening van IDELVION om de 7, en 14 dagen
bedroeg voor alle bloedingen respectievelijk 2,0 (spreiding 0-14) en 5,6 (spreiding 0-8).
Perioperatief beleid:
De veiligheid en werkzaamheid in de perioperatieve setting werd geëvalueerd in twee fase 3-
hoofdstudies en een langetermijn verlengingsstudie. De werkzaamheidsanalyse van de per-
protocolpopulatie omvatte 30 chirurgische ingrepen uitgevoerd bij 21 patiënten tussen 5 en 58 jaar
oud die een zware of lichte chirurgische, tandheelkundige of andere chirurgische invasieve
procedure ondergingen. De dosering werd individueel aangepast op basis van de farmacokinetiek
en klinische respons van de proefpersoon op de behandeling. In 96,7% (n=29) van de chirurgische
ingrepen werd een eenmalige preoperatieve bolus van 14 tot 163 IE/kg gebruikt. De
hemostatische werkzaamheid werd bij alle beoordeelde ingrepen als uitstekend of goed
aangemerkt. In de loop van de postoperatieve periode van 14 dagen kregen de patiënten tussen 0
en 11 infusies, en de totale dosis varieerde tussen 0 en 444 IE/kg.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de
fabrikant om de resultaten in te dienen van onderzoek met IDELVION bij nog niet eerder
behandelde patiënten bij de behandeling en de profylaxe van bloedingen bij hemofilie-B (zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Volwassen populatie
De farmacokinetiek van IDELVION is geëvalueerd na een intraveneuze injectie van een enkele dosis
van 25, 50 en 75 IE/kg. De farmacokinetische parameters na één enkele injectie van 50 IE/kg
IDELVION (zie onderstaande tabel) waren gebaseerd op de factor IX-activiteit in plasma gemeten met
de één-fase-stollingstest. De gemiddelde factor IX-activiteit op dag 7 en dag 14 na één enkele dosis
IDELVION van 50 IE/kg was respectievelijk 13,76% en 6,10%. Herhaalde farmacokinetische
metingen gedurende een periode tot 30 weken wezen op een stabiel farmacokinetisch profiel en de
incrementele recuperatie was consistent in de loop van de tijd.
Dalspiegels van 5-10% werden nagestreefd in klinische studies in het onder controle brengen van
bloedingen tijdens profylactische behandeling. Volgens farmacokinetische simulaties bedraagt de
benodigde tijd om een factor IX-activiteit in plasma van 5% te bereiken na een enkele injectie van
50 IE/kg IDELVION 12,5 dagen bij volwassenen.
11
Farmacokinetische parameters bij patiënten met ernstige hemofilie (mediaan (min., max.)) na
één enkele injectie van IDELVION bij volwassenen
50 (IE/kg
(N = 22)
1,18 (0,86 - 1,86)
62,7 (40,5 - 87,0)
6.638 (2.810 - 9.921)
95,3 (51,5 - 135,7)
0,875 (0,748 - 1,294)
Farmacokinetische parameters
IR
a
(IE/dl)/(IE/kg)
C
maxa
(IE/dl)
AUC
0-inf
(uur*IE/dl)
Eliminatie-t
1/2
(uur)
CL
(ml/uur/kg)
a = gecorrigeerd voor baselineniveaus
IR = incrementele (oplopende) recuperatie; AUC = oppervlakte onder de curve van de factor IX-activiteit in de
tijd; CL = voor het lichaamsgewicht gecorrigeerde klaring; eliminatie-t
1/2
= eliminatiehalfwaardetijd
Pediatrische patiënten
De farmacokinetische parameters van IDELVION zijn geëvalueerd bij adolescenten (12 tot < 18 jaar)
en zuigelingen en kinderen (1 tot < 12 jaar) na een intraveneuze injectie van één enkele dosis van 50
IE/kg. De parameters (zie hieronder) werden geraamd op grond van de evolutie van de factor IX-
activiteit in plasma in de tijd, gemeten met de één-fase-stollingstest.
Vergelijking van farmacokinetische parameters van IDELVION bij kinderen (mediaan (min.,
max.)) na één enkele injectie van 50 IE/kg IDELVION
Farmacokinetische
parameters
IR
a
(IE/dl)/(IE/kg)
C
maxa
(IE/dl)
AUC
0-inf
(uur*IE/dl)
Eliminatie-t
1/2
(uur)
CL
(ml/uur/kg)
a = gecorrigeerd voor baselineniveaus
1 tot < 6 jaar
(N = 12)
0,968 (0,660 - 1,280)
48,2 (33,0 - 64,0)
4.301 (2.900 - 8.263)
86,2 (72,6 - 105,8)
1,16 (0,61 - 1,72)
6 tot < 12 jaar
(N = 15)
1,07 (0,70 - 1,47)
50,5 (34,9 - 73,6)
4.718 (3.212 - 7.720)
89,3 (62,1 - 123,0)
1,06 (0,65 - 1,56)
12 tot < 18 jaar
(N = 5)
1,11 (0,84 - 1,61)
55,3 (40,5 - 80,3)
4.804 (2.810 -
9.595)
88,8 (51,5 - 130,0)
1,04 (0,52 - 1,67)
IR = incrementele (oplopende) recuperatie; AUC = oppervlakte onder de curve van de factor IX-activiteit in de
tijd; CL = voor het lichaamsgewicht gecorrigeerde klaring; eliminatie-t
1/2
= eliminatiehalfwaardetijd
Dalspiegels van 5-10% werden nagestreefd in klinische studies in het onder controle brengen van
bloedingen tijdens profylactische behandeling. Volgens farmacokinetische simulaties bedraagt de
benodigde tijd om een Factor IX-activiteit in plasma van 5% te bereiken na een enkele injectie van 50
IE/kg IDELVION 7 dagen in de leeftijdsgroep van 1 - < 6 jaar, 9 dagen in de leeftijdsgroep van 6 - <
12 jaar en 11 dagen in de leeftijdsgroep van 12 - < 18 jaar.
12
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij eenmalige en
herhaalde dosering, genotoxiciteit, trombogeniciteit en lokale tolerantie.
Er is geen onderzoek verricht op het gebied van carcinogeen potentieel en reproductietoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
Natriumcitraat
Polysorbaat 80
Mannitol
Sucrose
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH).
Oplosmiddel:
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden. Enkel de meegeleverde injectiesets mogen worden gebruikt, omdat
de behandeling zou kunnen mislukken als gevolg van adsorptie van humane stollingsfactor IX op het
binnenoppervlak van bepaald injectiemateriaal.
6.3
Houdbaarheid
250 IE, 500 IE, 1000 IE en 2000 IE: 36 maanden
3500 IE: 30 maanden
Na reconstitutie zijn de chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik aangetoond gedurende 8 uur
bij 2-25 °C. Vanuit microbiologisch standpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijd en -condities voor gebruik onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren onder 25 °C.
Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacons in de kartonnen doos bewaren ter bescherming tegen
licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (250 IE) in een injectieflacon van 6 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
2,5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
13
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (500 IE) in een injectieflacon van 6 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
2,5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (1.000 IE) in een injectieflacon van 6 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
2,5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (2.000 IE) in een injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (3.500 IE) in een injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
Verpakkingsvormen
Elke verpakking bevat:
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
14
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Mogelijk worden niet alle genoemde verpakkingsgrootten in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene instructies
-
De gereconstitueerde oplossing moet helder of licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn. Na
filteren en opzuigen (zie verder) moet het gereconstitueerde product voor toediening visueel
worden geïnspecteerd op deeltjes en verkleuring.
-
Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten.
-
De reconstitutie en het opzuigen moeten gebeuren onder aseptische omstandigheden.
Reconstitutie
Breng het oplosmiddel op kamertemperatuur (onder 25 °C). Verwijder de dop van de injectieflacon
met het product en van de injectieflacon met het oplosmiddel en behandel de stoppen met een
antiseptische oplossing. Laat drogen voor u de Mix2Vial-verpakking opent.
1. Open de Mix2Vial door het deksel eraf te
trekken. Haal de Mix2Vial
niet
uit de
blisterverpakking.
1
2. Zet de
injectieflacon met het oplosmiddel
op
een effen, schoon oppervlak en houd de
injectieflacon stevig vast. Pak de Mix2Vial vast
samen met de blisterverpakking en duw de punt
van het
blauwe
adapteruiteinde
recht omlaag
door de stop van de injectieflacon met het
oplosmiddel heen.
3. Verwijder voorzichtig de blisterverpakking van
de Mix2Vial-set door ze bij de rand vast te
houden en
verticaal
omhoog te trekken. Zorg
ervoor dat u alleen de blisterverpakking wegtrekt
en niet de Mix2Vial-set.
3
15
2
4
4. Plaats de
injectieflacon met het poeder
op een
effen, stevig oppervlak. Draai de injectieflacon
met het oplosmiddel met daarop de Mix2Vial-set
om en duw de punt van het
transparante
adapteruiteinde
recht omlaag
door de stop van de
injectieflacon met het poeder heen. Het
oplosmiddel zal automatisch in de injectieflacon
met het poeder vloeien.
5. Pak de poederkant van de Mix2Vial-set vast
met één hand en pak met de andere hand de
oplosmiddelkant vast. Draai de set zorgvuldig
tegen de wijzers van de klok in los in twee
stukken.
Gooi de injectieflacon met het oplosmiddel met
daarop de blauwe Mix2Vial-adapter weg.
6. Draai de injectieflacon met het poeder met
daarop de transparante adapter zachtjes in het
rond tot de substantie volledig opgelost is. Niet
schudden.
6
7. Zuig lucht op in een lege, steriele spuit. Houd
de injectieflacon met het product rechtop en draai
de spuit met de wijzers van de klok mee vast op
de luerlock van de Mix2Vial. Spuit lucht in de
injectieflacon met het product.
5
7
Opzuigen en toediening
8. Houd de plunjer van de spuit ingedrukt, draai
het systeem ondersteboven en zuig de oplossing in
de spuit door de plunjer langzaam terug te
trekken.
8
9. Nu de oplossing is overgebracht naar de spuit,
houdt u het spuitje stevig vast (met de plunjer van
de spuit naar beneden gericht) en ontkoppelt u de
transparante Mix2Vial-adapter van de spuit door
de adapter tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
9
16
Zorg ervoor dat er geen bloed in de met product gevulde spuit komt, omdat het risico bestaat dat het
bloed in de spuit stolt en er dan fibrinestolsels aan de patiënt worden toegediend.
De gereconstitueerde IDELVION-oplossing mag niet worden verdund.
De gereconstitueerde oplossing moet via een langzame intraveneuze injectie worden toegediend. De
snelheid van toediening wordt bepaald door het comfort van de patiënt en mag niet hoger zijn dan 5
ml/min.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Str. 76
35041 Marburg
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/001
EU/1/16/1095/002
EU/1/16/1095/003
EU/1/16/1095/004
EU/1/16/1095/009
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 mei 2016
Datum van laatste verlenging: 05 februari 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
02/2021
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
17
ANNEX II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL.
B.
C.
D.
18
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL.
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europese Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
kartonnen doos 250 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 250 IE (100 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder: 250 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
22
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 250 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
injectieflacon met poeder 250 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 250 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon met oplosmiddel 2,5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
2,5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
kartonnen doos 500 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 500 IE (200 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 500 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
26
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Germany
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/002
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 500 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
injectieflacon met poeder 500 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon met oplosmiddel 2,5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
2,5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
kartonnen doos 1000 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 1000 IE (400 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 1000 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
30
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/003
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 1000 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
injectieflacon met poeder 1000 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 1000 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
32
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon met oplosmiddel 2,5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
2,5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
33
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
kartonnen doos 2000 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 2000 IE (400 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 2000 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
34
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/004
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 2000 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
injectieflacon met poeder 2000 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 2000 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
36
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon met oplosmiddel 5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
37
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
kartonnen doos 3500 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 3500 IE (700 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 3500 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
38
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/009
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 3500 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
39
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
injectieflacon met poeder 3500 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 3500 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
40
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon met oplosmiddel 5 ml
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
41
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
kartonnen doos toedieningsset (binnenste doos)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Toedieningsset
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
CSL Behring
42
B. BIJSLUITER
43
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is IDELVION en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is IDELVION en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is IDELVION?
IDELVION is een geneesmiddel tegen hemofilie dat een natuurlijke bloedstollingsfactor IX vervangt.
De werkzame stof in IDELVION is albutrepenonacog alfa (recombinant fusie-eiwit bestaande uit
stollingsfactor IX gebonden aan albumine (rIX-FP)).
Factor IX speelt een rol in de bloedstolling. Patiënten met hemofilie-B hebben te weinig factor IX,
waardoor hun bloed niet zo snel stolt als het zou moeten, zodat er een hogere neiging om te bloeden is.
IDELVION vervangt factor IX bij patiënten met hemofilie-B opdat hun bloed kan stollen.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
IDELVION wordt gebruikt om een bloeding als gevolg van een tekort aan factor IX te voorkomen of
te stelpen bij patiënten in alle leeftijdsgroepen met hemofilie-B (ook factor IX-deficiëntie of ziekte van
Christmas genoemd).
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
44
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het wordt sterk aanbevolen om telkens als IDELVION wordt gegeven, de naam en het lotnummer van
het product te noteren om zo bij te houden welke producten en loten u heeft gebruikt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voor u dit middel gebruikt.
Allergische reacties (overgevoeligheidsreacties) zijn mogelijk. Het product bevat sporen van
hamstereiwitten (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).
Als er symptomen van
een allergische reactie optreden, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
stopzetten en contact opnemen met uw arts of het behandelingscentrum waar u wordt
opgevolgd. Uw arts moet u zeggen wat de vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties
zijn.
Die omvatten netelroos, gegeneraliseerde huiduitslag (over het gehele lichaam verspreid),
beklemd gevoel in de borstkas, piepende ademhaling, lage bloeddruk (hypotensie) en anafylaxie
(een ernstige allergische reactie die zware ademhalingsproblemen veroorzaakt, of duizeligheid).
Gezien het risico op allergische reacties met factor IX, moet de eerste toediening van
IDELVION gebeuren onder medisch toezicht, waarbij er geschikte medische zorg voor
allergische reacties kan worden verstrekt.
De vorming van
remmers
(neutraliserende antistoffen) is een bekende complicatie die gemeld
werd tijdens de behandeling met IDELVION. De remmers zorgen ervoor dat de behandeling
niet meer goed werkt. Als uw bloeding niet onder controle komt met IDELVION, moet u
onmiddellijk uw arts hiervan op de hoogte stellen. U moet regelmatig worden gecontroleerd op
de ontwikkeling van remmers.
Als u een lever- of hartziekte heeft of als u recent een grote operatie heeft ondergaan, moet u uw
arts inlichten, aangezien er een hoger risico op bloedstollingscomplicaties is.
Als u voor de injectie van IDELVION een centraal veneuze katheter nodig heeft, moet uw arts
rekening houden met het risico op complicaties zoals lokale infecties, bacteriën in het bloed
(bacteriëmie) en de vorming van een bloedstolsel in het bloedvat (trombose) waar de katheter is
ingebracht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast IDELVION nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding mag IDELVION alleen worden
gegeven als het duidelijk nodig is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
IDELVION heeft geen invloed op uw rijvaardigheid en vermogen om machines te gebruiken.
IDELVION bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat tot 8,6 mg natrium (hoofdbestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon. Dit komt overeen met 0,4% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding voor een volwassene.
3. Hoe gebruikt u dit middel?
Uw behandeling moet worden gestart en gecontroleerd door een arts die ervaring heeft met de
behandeling van stoornissen in de bloedstolling.
45
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal de dosis IDELVION berekenen die u nodig heeft. De hoeveelheid IDELVION die u moet
innemen en de duur van de behandeling hangen af van:
de ernst van uw ziekte
de plaats en de omvang van de bloeding
uw klinische toestand en respons
uw lichaamsgewicht
IDELVION wordt toegediend als een injectie in een ader (intraveneus (IV)) na reconstitutie van het
poeder met het bijgeleverde oplosmiddel door uw arts of verpleegkundige. U of iemand anders kan
IDELVION ook toedienen als een intraveneuze injectie, maar alleen na voldoende training te hebben
gevolgd.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u meer IDELVION heeft ingespoten dan wat uw arts
heeft aangeraden.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Zet het gebruik van IDELVION niet stop zonder uw arts te raadplegen.
Reconstitutie (bereiding) en toediening
Algemene richtlijnen
Het poeder moet met het oplosmiddel (vloeistof) worden vermengd en uit de injectieflacon
worden opgezogen terwijl het geneesmiddel steriel (zonder bacteriën) wordt gehouden. Uw arts
zal u laten zien hoe u de oplossing moet bereiden en hoe u de oplossing op de juiste manier
onder steriele omstandigheden uit de injectieflacon kunt opzuigen.
IDELVION mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen dan die
welke worden vermeld in rubriek 6.
De oplossing moet helder of licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn, d.w.z. ze kan glinsteren
als ze tegen het licht wordt gehouden, maar ze mag geen duidelijk zichtbare deeltjes bevatten.
Na filteren en opzuigen (zie verder) moet de oplossing visueel (met het blote oog) worden
gecontroleerd voor ze wordt gebruikt. Gebruik de oplossing niet als ze troebel is of vlokken of
losse deeltjes bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften en zoals uw arts u heeft gezegd.
Reconstitutie (bereiding)
Laat het IDELVION poeder en de vloeistof opwarmen tot kamer- of lichaamstemperatuur zonder de
injectieflacons te openen. U kunt dat doen door de injectieflacons gedurende ongeveer een uur bij
kamertemperatuur te laten liggen of door ze gedurende enkele minuten in uw handen te houden.
STEL de injectieflacons NIET bloot aan directe warmte. De injectieflacons mogen niet worden
opgewarmd tot boven de lichaamstemperatuur (37 °C).
Verwijder zorgvuldig de beschermende dopjes van de injectieflacons en reinig de rubber stoppen met
een alcoholdoekje. Laat de injectieflacons drogen voor u de Mix2Vial-verpakking (dat het filter
transfersysteem bevat) opent, en volg dan de onderstaande instructies.
46
1. Open de Mix2Vial door het deksel eraf te
trekken. Haal de Mix2Vial
niet
uit de
blisterverpakking.
1
2. Zet de injectieflacon
met het oplosmiddel
op
een effen, schoon oppervlak en houd de
injectieflacon stevig vast. Pak de Mix2Vial vast
samen met de blisterverpakking en duw de punt
van het
blauwe
adapteruiteinde
recht omlaag
door de stop van de injectieflacon met het
oplosmiddel heen.
3. Verwijder voorzichtig de blisterverpakking van
de Mix2Vial-set door ze bij de rand vast te
houden en
verticaal
omhoog te trekken. Zorg
ervoor dat u alleen de blisterverpakking wegtrekt
en niet de Mix2Vial-set.
3
4. Plaats de
injectieflacon met het poeder
op een
effen, stevig oppervlak. Draai de injectieflacon
met het oplosmiddel met daarop de Mix2Vial-set
om en duw de punt van het
transparante
adapteruiteinde
recht
door de stop van de
injectieflacon met het poeder heen. Het
oplosmiddel zal automatisch in de injectieflacon
met het poeder stromen.
5. Pak de poederkant van de Mix2Vial-set vast
met een hand en pak met de andere hand de
oplosmiddelkant vast. Draai de set zorgvuldig
tegen de wijzers van de klok in los in twee
stukken.
Gooi de injectieflacon met het oplosmiddel met
daarop de blauwe Mix2Vial-adapter weg.
6. Draai de injectieflacon met het poeder met
daarop de transparante adapter zachtjes in het
rond tot de substantie volledig opgelost is. Niet
schudden.
6
7. Zuig lucht op in een lege, steriele spuit. Houd
de injectieflacon met het product rechtop en draai
de spuit met de wijzers van de klok mee vast op
de luerlock van de Mix2Vial. Spuit lucht in de
injectieflacon met het product.
2
4
5
7
47
Opzuigen en toediening
8. Houd de plunjer van de spuit ingedrukt, draai
het systeem ondersteboven en zuig de oplossing in
de spuit door de plunjer langzaam terug te
trekken.
8
9. Nu de oplossing is overgebracht naar de spuit,
houdt u het spuitje stevig vast (met de plunjer van
de spuit naar beneden gericht) en ontkoppelt u de
transparante Mix2Vial-adapter van de spuit door
de adapter tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
9
Gebruik de meegeleverde toedieningsset voor venapunctie en steek de naald in een ader. Laat bloed tot
achter in het buisje stromen. Bevestig de spuit op het van een schroefdraad voorziene afsluiteinde van
de venapunctieset.
Spuit de gereconstitueerde oplossing langzaam (het moet comfortabel zijn
voor u, met een maximumsnelheid van 5 ml/min.) in de ader
volgens de instructies die uw arts u
heeft gegeven. Zorg ervoor dat er geen bloed komt in de spuit die het product bevat.
Controleer zelf op eventuele bijwerkingen, die onmiddellijk zouden kunnen optreden. Als u
bijwerkingen vertoont die zouden kunnen te wijten zijn aan de toediening van IDELVION, moet de
injectie worden stopgezet (zie ook rubriek 2 en 4).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact met uw arts:
als u symptomen van een allergische reactie opmerkt (zie verder)
als u vaststelt dat het geneesmiddel niet goed meer werkt
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen met factor IX-geneesmiddelen:
Allergische overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk (soms) en kunnen de volgende symptomen
omvatten: netelroos, huiduitslag (gegeneraliseerde urticaria), beklemd gevoel in de borstkas,
piepende ademhaling, lage bloeddruk (hypotensie) en anafylaxie (een ernstige reactie die
ernstige ademhalingsproblemen of duizeligheid veroorzaakt). Als dat het geval is, moet u het
gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk stopzetten en contact opnemen met uw arts.
Remmers: het geneesmiddel werkt niet goed meer (continue bloeding). Mogelijk ontwikkelt u
een remmer (neutraliserende antistof) tegen factor IX (frequentie niet bekend); in dat geval zal
factor IX niet goed meer werken. Als dat het geval is, moet u het gebruik van het geneesmiddel
onmiddellijk stopzetten en contact opnemen met uw arts.
48
De volgende bijwerkingen zijn
vaak
(kunnen optreden bij tot 1 op de 10 mensen) waargenomen met
IDELVION:
hoofdpijn
reacties op de plaats van injectie
duizeligheid
De volgende bijwerkingen zijn
soms
opgetreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 100 mensen):
huiduitslag
eczeem
Bijwerkingen bij kinderen en adolescenten
De bijwerkingen bij kinderen zullen naar verwachting dezelfde zijn als bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen? Neem dan contact op met uw arts of beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt
bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel
Madou
Website:
www.fagg.be
e-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Luxembourg :
Direction de la Santé – Division de la Pharmacie et des Médicaments
Allée Marconi – Villa Louvigny
L-2120 Luxembourg
Tél.: (+352) 2478 5592
Fax: (+352) 2479 5615
E-mail: pharmacovigilance@ms.etat.lu
Site internet :
http://www.sante.public.lu/fr/politique-sante/ministere-sante/direction-sante/div-
pharmacie-medicaments/index.html
Nederland:
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website:
www.lareb.nl
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
etiket en de doos. Daar staan een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren onder 25 °C.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de injectieflacon in de kartonnen doos ter bescherming tegen licht.
Het gereconstitueerde product moet bij voorkeur onmiddellijk worden gebruikt.
Als het gereconstitueerde product niet onmiddellijk wordt toegediend, vallen de bewaartijd en
bewaaromstandigheden voor gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
49
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is:
250 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 100 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
500 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 200 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
1.000 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 400 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
2.000 IE per injectieflacon; na bereiding met 5 ml water voor injectie bevat de oplossing 400 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
3.500 IE per injectieflacon; na bereiding met 5 ml water voor injectie bevat de oplossing 700 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn
Natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose en zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Zie laatste paragraaf van rubriek 2.
Oplosmiddel: water voor injectie.
Hoe ziet IDELVION eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
IDELVION wordt aangeboden als een lichtgeel tot wit poeder en wordt geleverd met water voor
injectie als oplosmiddel.
De gereconstitueerde oplossing moet helder tot licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn, d.w.z. ze mag
glinsteren als ze tegen het licht wordt gehouden, maar mag geen duidelijke partikels bevatten.
Verpakkingsvormen
Eén verpakking met 250, 500 of 1.000 IE bevat:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Eén verpakking met 2.000 of 3.500 IE bevat:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
50
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Voor informatie over dit geneesmiddel kunt u contact opnemen met de plaatselijke vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
CSL Behring NV
Tél/Tel: +32 15 28 89 20
България
Маг½аФарм България ЕАД
Тел: +359 2 810 3949
Česká republika
CSL Behring s.r.o.
Tel: + 420 702 137 233
Danmark
CSL Behring AB
Tel: +46 8 544 966 70
Deutschland
CSL Behring GmbH
Tel: +49 69 30584437
Eesti
CentralPharma Communications OÜ
Tel: +3726015540
Ελλάδα
CSL Behring ΕΠΕ
Τηλ: +30 210 7255 660
España
CSL Behring S.A.
Tel: +34 933 67 1870
France
CSL Behring S.A.
Tél: + 33 -(0)-1 53 58 54 00
Hrvatska
Marti Farm d.o.o.
Tel: +385 1 5588297
Ireland
CSL Behring GmbH
Tel: +49 69 30517254
Ísland
CSL Behring AB
Sími: +46 8 544 966 70
51
Lietuva
CentralPharma Communications UAB
Tel: +370 5 243 0444
Luxembourg/Luxemburg
CSL Behring NV
Tél/Tel: +32 15 28 89 20
Magyarország
CSL Behring Kft.
Tel.: +36 1 213 4290
Malta
AM Mangion Ltd.
Tel: +356 2397 6333
Nederland
CSL Behring BV
Tel: + 31 85 111 96 00
Norge
CSL Behring AB
Tlf: +46 8 544 966 70
Österreich
CSL Behring GmbH
Tel: +43 1 80101 2463
Polska
CSL Behring Sp.z o.o.
Tel: +48 22 213 22 65
Portugal
CSL Behring Lda
Tel: +351 21 782 62 30
România
Prisum International Trading srl
Tel: +40 21 322 0171
Slovenija
NEOX s.r.o.-podružnica v Sloveniji
Tel:+ 386 41 42 0002
Slovenská republika
CSL Behring s.r.o.
Tel: + 421 911 653 862
Italia
CSL Behring S.p.A.
Tel: +39 02 34964 200
Κύπρος
CSL Behring ΕΠΕ
Τηλ: +30 210 7255 660
Latvija
CentralPharma Communications SIA
Tel: +371 6 7450497
Suomi/Finland
CSL Behring AB
Puh/Tel: +46 8 544 966 70
Sverige
CSL Behring AB
Tel: +46 8 544 966 70
United Kingdom (Northern Ireland)
CSL Behring GmbH
Tel: +49 69 305 17254
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in internationale eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WGO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt als een percentage (in vergelijking met normaal humaan plasma) of in
internationale eenheden (in vergelijking met een internationale standaard voor factor IX in het
plasma).
Eén internationale eenheid (IE) factor IX-activiteit is gelijk aan de hoeveelheid factor IX in één ml
normaal humaan plasma.
Behandeling naar behoefte
De berekening van de vereiste dosis van factor IX is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit van het plasma naar verwachting met
gemiddeld 1,3 IE/dl (1,3% van normale activiteit) zal doen stijgen bij patiënten ≥ 12 jaar, en met 1,0
IE/dl (1,0 % van normale activiteit) bij patiënten < 12 jaar. De vereiste dosis wordt bepaald met de
volgende formule:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (% van normaal of IE/dl)
x {1/waargenomen recuperatie (IE/kg per IE/dl)}
Verwachte stijging van factor IX (IE/dl of % van normaal) = dosis (IE) x recuperatie (IE/dl per
IE/kg)/lichaamsgewicht (kg).
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening hangen altijd af van de klinische
werkzaamheid bij elke patiënt afzonderlijk.
Patiënten < 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX) (IE/dl) x 1 dl/kg
Voorbeeld
1.
Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 20 kg met ernstige
hemofilie-B. De geschikte dosis is dan 20 kg x 50 IE/dl x 1 dl/kg = 1.000 IE.
52
2. Een dosis van 1.000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 25 kg zal naar verwachting
een maximale stijging van factor IX na injectie geven van 1.000 IE/25 kg x 1,0 (IE/dl per IE/kg)
= 40 IE/dl (40 % van normaal).
Patiënten ≥ 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1,3 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 0,77 dl/kg
Voorbeeld
3. Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 80 kg met ernstige
hemofilie-B. De geschikte dosis is dan 80 kg x 50 IE/dl x 0,77 dl/kg = 3.080 IE.
4. Een dosis van 2.000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 80 kg zal naar verwachting
een maximale stijging van factor IX na injectie geven van 2.000 IE x 1,3 (IE/dl per IE/kg)/80 kg
= 32,5 IE/dl (32,5 % van normaal).
In geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen beneden de gegeven
plasma-activiteit (in % van normaal of in IE/dl) tijdens de overeenstemmende periode. De volgende
tabel kan worden gebruikt om de dosis te bepalen in geval van een bloedingsvoorval en chirurgie.
Ernst van de bloeding/type
chirurgie
Bloeding
Lichte of matige
gewrichtsbloeding, spierbloeding
(behalve m. iliopsoas) of bloeding
in de mond
Ernstige bloeding
Levensbedreigende bloedingen,
diepe spierbloeding, inclusief de m.
iliopsoas
Kleine operatie
Inclusief ongecompliceerde
tandextractie
Vereiste factor IX-
spiegel (%) (IE/dl)
30 - 60
Frequentie van toediening
(uren)/duur van
behandeling (dagen)
Bij de meeste bloedingen zou
één enkele dosis voldoende
moeten zijn.
Onderhoudsdosis na 24-72
uur als er nog tekenen van
bloeding zijn.
Herhaal om de 24-72 uur
tijdens de eerste week, en
daarna een wekelijkse
onderhoudsdosis tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Eén enkele dosis zou
voldoende kunnen zijn bij de
meeste kleine operaties.
Zo nodig kan een
onderhoudsdosis worden
gegeven na 24-72 uur tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Herhaal om de 24-72 uur
tijdens de eerste week, en
daarna een onderhoudsdosis
1- tot 2-maal per week tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
60 - 100
50 - 80 (pre- en
postoperatief)
Grote operatie
60 - 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor een langdurige profylaxe van bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie-B is de
gebruikelijke dosering 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Sommige patiënten die goed onder controle zijn met een toediening eenmaal per week, kunnen
worden behandeld met een dosis tot maximaal 75 IE/kg om de 10 of 14 dagen. Voor patienten
> 18 jaar, kan men een verdere verlenging van het toedieningsinterval overwegen (zie rubriek 5.1).
53
In sommige gevallen, vooral bij jongere patiënten, kunnen kortere dosisintervallen of hogere doses
noodzakelijk zijn.
Na een bloedingsvoorval tijdens profylaxe moeten de patiënten hun profylactische schema zo
nauwgezet mogelijk voortzetten, met 2 doses IDELVION met een tussenpoos van minstens 24 uur,
maar langer als het geschikt geacht wordt voor de patiënt.
Pediatrische patiënten
Voor langdurige profylaxe is het aanbevolen toedieningsschema 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Voor adolescenten van 12 jaar en ouder, zijn de doseringsaanbevelingen dezelfde als voor
volwassenen (zie hierboven).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Remmers
Na herhaalde toediening van humane stollingsfactor IX-producten moeten de patiënten worden gevolgd
op de ontwikkeling van neutraliserende antistoffen (remmers), die met geschikte biologische tests
kunnen worden gemeten in Bethesda-eenheden (BE).
In de literatuur zijn gevallen gerapporteerd die wijzen op een correlatie tussen het optreden van een
factor IX-remmer en allergische reacties. Patiënten die allergische reacties vertonen, moeten dan ook
worden onderzocht op aanwezigheid van een remmer. Hierbij moet worden vermeld dat patiënten met
factor IX-remmers een hoger risico op anafylaxie lopen bij een volgende toediening van factor IX.
Monitoring van de behandeling
Tijdens de behandeling wordt een geschikte bepaling van factor IX-spiegels aangeraden om de toe te
dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies te bepalen. De respons op factor IX kan
verschillen van patiënt tot patiënt wegens verschillen in halfwaardetijd en recuperatie. Een dosis
gebaseerd op het lichaamsgewicht moet mogelijk worden aangepast bij patiënten die te weinig of te
veel wegen. Vooral in geval van grote chirurgische ingrepen is een precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van analyse van de stolling (factor IX-activiteit in plasma)
onontbeerlijk.
Bij gebruik van een in vitro op de tromboplastinetijd (aPTT) gebaseerde één-fase-stollingstest voor
bepaling van factor IX-activiteit in bloedmonsters van de patiënt, kunnen de resultaten van de factor
IX-activiteit in plasma significant worden beïnvloed door het type aPTT-reagens en de
referentiestandaard die in de test wordt gebruikt. Meting met een één-fase-stollingstest met een op
kaoline gebaseerd aPTT-reagens of actine FS-aPTT-reagens zal waarschijnlijk resulteren in een
onderschatting van de activiteit. Dat is belangrijk, vooral bij verandering van laboratorium en/of van
de reagentia die bij de test worden gebruikt.
54
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 100 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 200 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1.000 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 2,5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 400 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 2.000 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 400 IE/ml albutrepenonacog alfa.
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 3.500 IE recombinant fusie-eiwit waarin stollingsfactor IX
gekoppeld is aan albumine (rIX-FP), (albutrepenonacog alfa). Na reconstitutie met 5 ml water voor
injectie bevat de oplossing 700 IE/ml albutrepenonacog alfa.
De sterkte (IE) wordt bepaald met de één-fase-stollingstest volgens de Europese Farmacopee. De
specifieke activiteit van IDELVION is ongeveer 54 85 IE/mg eiwit.
Albutrepenonacog alfa is een gezuiverd eiwit dat wordt geproduceerd door recombinant-DNA-
techniek en dat wordt gevormd door de genetische fusie van recombinante albumine met recombinante
stollingsfactor IX. De genetische fusie van het cDNA van humane albumine aan het cDNA van
humane stollingsfactor IX zorgt ervoor dat het eiwit wordt geproduceerd als één enkel recombinant
eiwit en verzekert de homogeniteit van het product doordat er geen chemische conjugatie aan te pas
komt. Het recombinante factor IX-segment is identiek aan de Thr148 allele vorm van factor IX in
plasma. De binding tussen de recombinante factor IX- en albuminemoleculen kan worden gekliefd en
is afgeleid van de endogene 'activeringspeptide' in natieve factor IX.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon met 250 IE, 500 IE of 1000 IE bevat na reconstitutie 4,3 mg natrium.
Elke injectieflacon met 2000 IE of 3500 IE bevat na reconstitutie 8,6 mg natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Lichtgeel tot wit poeder en helder, kleurloos oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
pH: 6,6 - 7,2
Osmolaliteit:
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
175 - 215 mOsm/kg.
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
260 - 300 mOsm/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloeding bij patiënten met hemofilie-B (aangeboren factor IX-
deficiëntie).
IDELVION kan in alle leeftijdsgroepen worden gebruikt.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet gebeuren onder het toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie-B.
Nog niet eerder behandelde patiënten (previously untreated patients (PUPs))
De veiligheid en de werkzaamheid van IDELVION bij nog niet eerder behandelde patiënten zijn nog
niet vastgesteld.
Monitoring van de behandeling
Tijdens de behandeling wordt een geschikte bepaling van factor IX-spiegels aangeraden om de toe te
dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies te bepalen. De respons op factor IX kan
verschillen van patiënt tot patiënt wegens verschillen in halfwaardetijd en recuperatie. Een dosis
gebaseerd op het lichaamsgewicht moet mogelijk worden aangepast bij patiënten die te weinig of te
veel wegen. Vooral in geval van grote chirurgische ingrepen is precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van analyse van de stolling (factor IX-activiteit in plasma)
onontbeerlijk.
Bij gebruik van een in vitro op de tromboplastinetijd (aPTT) gebaseerde één-fase-stollingstest voor
bepaling van factor IX-activiteit in bloedmonsters van de patiënt, kunnen de resultaten van de factor
IX-activiteit in plasma significant worden beïnvloed door het type aPTT-reagens en de
referentiestandaard die in de test wordt gebruikt. Meting met een één-fase-stollingstest met een op
kaoline gebaseerd aPTT-reagens of actine FS-aPTT-reagens zal waarschijnlijk resulteren in een
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in internationale eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WGO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt als een percentage (in vergelijking met normaal humaan plasma) of in
internationale eenheden (in vergelijking met een internationale standaard voor factor IX in het
plasma).
Eén internationale eenheid (IE) in activiteit van factor IX komt overeen met de hoeveelheid factor IX
in één ml normaal humaan plasma.
Behandeling naar behoefte
De berekening van de vereiste dosis van factor IX is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit van het plasma naar verwachting met
gemiddeld 1,3 IE/dl (1,3% van normale activiteit) zal doen stijgen bij patiënten 12 jaar en met 1,0
IE/dl (1,0 % van normale activiteit) bij patiënten < 12 jaar. De vereiste dosis wordt bepaald met de
volgende formule:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (% van normaal of IE/dl)
x {1/waargenomen recuperatie (IE/kg per IE/dl)}
Verwachte stijging van factor IX (IE/dl of % van normaal) = dosis (IE) x recuperatie (IE/dl per
IE/kg)/lichaamsgewicht (kg).
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening hangen altijd af van de klinische
werkzaamheid bij elke patiënt afzonderlijk.
Patiënten < 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 1 dl/kg
Voorbeeld
1.
Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 20 kg met ernstige
hemofilie-B. De juiste dosis is dan 20 kg x 50 IE/dl x 1 dl/kg = 1.000 IE.
2.
Een dosis van 1000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 25 kg zal naar verwachting
resulteren in een maximale stijging van factor IX na injectie van 1.000 IE/25 kg x 1,0 (IE/dl per
IE/kg) = 40 IE/dl (40 % van de normale waarde).
Patiënten 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1,3 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 0,77 dl/kg
Voorbeeld
3. Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 80 kg met ernstige
hemofilie-B. De juiste dosis is dan 80 kg x 50 IE/dl x 0,77 dl/kg = 3.080 IE.
4. Een dosis van 2.000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 80 kg zal naar verwachting
resulteren in een maximale stijging van factor IX na injectie van 2.000 IE x 1,3 (IE/dl per
IE/kg)/80 kg = 32,5 IE/dl (32,5 % van de normale waarde).
Ernst van de bloeding/Aard van
Vereiste factor IX-
Frequentie van toediening
de chirurgische ingreep
spiegel (%) (IE/dl)
(uren)/duur van
behandeling (dagen)
Bloeding
30 - 60
Bij de meeste bloedingen zou
Lichte of matige
één enkele dosis voldoende
gewrichtsbloeding, spierbloeding
moeten zijn.
(behalve m. iliopsoas) of bloeding
Onderhoudsdosis na 24-72
in de mond
uur als er nog tekenen van
bloeding zijn.
Ernstige bloeding
60 - 100
Herhaal om de 24-72 uur
Levensbedreigende bloedingen,
tijdens de eerste week, en
diepe spierbloeding, inclusief de m.
daarna een wekelijkse
iliopsoas
onderhoudsdosis tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Kleine operatie
50 - 80 (pre- en
Eén enkele dosis zou
Inclusief ongecompliceerde
postoperatief)
voldoende kunnen zijn bij de
tandextractie
meeste kleine operaties.
Zo nodig kan een
onderhoudsdosis worden
gegeven na 24-72 uur tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Grote operatie
60 - 100
Herhaal om de 24-72 uur
(pre- en postoperatief)
tijdens de eerste week, en
daarna een onderhoudsdosis
1- tot 2-maal per week tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Profylaxe
Voor een langdurige profylaxe van bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie-B is de
gebruikelijke dosering 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Sommige patiënten die goed onder controle zijn met een toediening eenmaal per week, kunnen
worden behandeld met een dosis tot maximaal 75 IE/kg om de 10 of 14 dagen. Voor patienten
> 18 jaar, kan men een verdere verlenging van het toedieningsinterval overwegen (zie rubriek 5.1).
In sommige gevallen, vooral bij jongere patiënten, kunnen kortere dosisintervallen of hogere doses
noodzakelijk zijn.
Na een bloedingsvoorval tijdens profylaxe moeten de patiënten hun profylactische schema zo
nauwgezet mogelijk voortzetten, met 2 doses IDELVION met een tussenpoos van minstens 24 uur,
maar langer als dat geschikt wordt geacht voor de patiënt.
Pediatrische patiënten
Voor een langdurige profylaxe is het aanbevolen toedieningsschema 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week
(zie rubriek 5.1 en 5.2). Voor adolescenten van 12 jaar en ouder, zijn de doseringsaanbevelingen
dezelfde als voor volwassenen (zie hierboven).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden
Overgevoeligheid
Allergische overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk met IDELVION. Het product bevat sporen van
hamstereiwitten. Als er symptomen van overgevoeligheid optreden, moeten de patiënten de raad
krijgen om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk stop te zetten en contact op te nemen met
hun arts. De patiënten moeten weten wat de vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties zijn, zoals
netelroos, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de borstkas, piepende ademhaling, hypotensie
en anafylaxie.
In geval van shock moet de standaard medische behandeling voor shock worden geïmplementeerd.
Remmers
Na herhaalde behandeling met humane stollingsfactor IX-producten moeten de patiënten worden
gecontroleerd op ontwikkeling van neutraliserende antistoffen (remmers), die met een geschikte
biologische test worden uitgedrukt in Bethesda-eenheden (BE). Tijdens factor-vervangingstherapie met
IDELVION bij de behandeling van hemofilie B werd de vorming van remmers tegen factor IX gemeld.
In de literatuur zijn gevallen gerapporteerd die wijzen op een correlatie tussen het optreden van een
factor IX-remmer en allergische reacties. Patiënten die allergische reacties vertonen, moeten dan ook
worden geëvalueerd op de aanwezigheid van een remmer. Hierbij moet worden vermeld dat patiënten
met factor IX-remmers een hoger risico op anafylaxie lopen bij een volgende toediening van factor IX.
Gezien het risico op allergische reacties met factor IX-producten moet de eerste toediening van factor
IX volgens het oordeel van de behandelende arts gebeuren onder medisch toezicht, waarbij geschikte
medische zorg voor allergische reacties kan worden verstrekt.
Trombo-embolie
Gezien het mogelijke risico op trombotische complicaties moet een klinische bewaking op vroege
tekenen van trombotische en consumptiecoagulopathie worden gestart met geschikte biologische tests
bij toediening aan patiënten met een leverziekte, postoperatieve patiënten, pasgeboren zuigelingen of
patiënten die een risico op trombotische fenomenen of gedissemineerde intravasale bloedstolling
(DIC) lopen. In al die situaties moeten de gunstige effecten van een behandeling met IDELVION
worden afgewogen tegen het risico op die complicaties.
Cardiovasculaire voorvallen
Bij patiënten met cardiovasculaire risicofactoren kan een substitutietherapie met factor IX (FIX) het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als een centraal veneuze katheter vereist is, moet rekening worden gehouden met het risico op
kathetergerelateerde complicaties, zoals lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de plaats van de
katheter.
Inductie van immuuntolerantie
De veiligheid en werkzaamheid van gebruik van IDELVION bij inductie van immuuntolerantie zijn
niet vastgesteld.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat tot 8,6 mg natrium per injectieflacon, overeenkomend met 0,4% van de door
de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een volwassene.
Pediatrische patiënten
De opgesomde waarschuwingen en voorzorgen gelden zowel voor volwassenen als voor kinderen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties tussen humane stollingsfactor IX (rDNA)-producten en andere geneesmiddelen
gerapporteerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen voortplantingsonderzoeken met factor IX uitgevoerd bij dieren. Doordat hemofilie-B
zeldzaam is bij vrouwen, is er geen ervaring met het gebruik van factor IX tijdens de zwangerschap en
de periode van borstvoeding.
Daarom mag factor IX tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding alleen worden
gebruikt als het duidelijk geïndiceerd is.
Er is geen informatie over de effecten van factor IX op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
IDELVION heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheids- of allergische reacties (zoals angio-oedeem, een brandend en stekend gevoel op de
plaats van het infuus, rillingen, rood worden, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos,
hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borstkas, tintelingen,
braken, piepende ademhaling) zijn zelden waargenomen en kunnen in sommige gevallen verergeren
tot een ernstige anafylaxie (inclusief shock). In sommige gevallen zijn die reacties verergerd tot een
ernstige anafylaxie en was er een nauwe correlatie in de tijd met de ontwikkeling van factor IX-
remmers (zie ook rubriek 4.4). Er zijn gevallen van nefrotisch syndroom gerapporteerd na een poging
tot inductie van immuuntolerantie bij patiënten met hemofilie-B met factor IX-remmers en een
voorgeschiedenis van allergische reactie.
Zeer zelden werd de ontwikkeling van antistoffen tegen hamstereiwitten met bijhorende
overgevoeligheidsreacties waargenomen.
Patiënten met hemofilie-B kunnen neutraliserende antistoffen (remmers) ontwikkelen tegen factor IX.
Als dergelijke remmers gevormd worden, zal zich dat manifesteren in een onvoldoende klinische
respons. In dergelijke gevallen wordt aanbevolen een gespecialiseerd hemofiliecentrum te raadplegen.
In een lopende klinische studie met nog niet eerder behandelde patiënten, werd de vorming van
remmers gemeld. De vorming van remmers werd waargenomen in eerder behandelde patiënten tijdens
de postmarketingervaring met IDELVION.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De onderstaande tabel is conform de MedDRA systeem/orgaanclassificatie (SOC en voorkeursterm).
De tabel geeft de bijwerkingen weer die zijn gemeld in klinische studies en/of die zijn vastgesteld
tijdens postmarketing gebruik.
De frequenties werden conventioneel als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, <
1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen gepresenteerd in volgorde van afnemende
ernst.
MedDRA systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie per patiënt
Factor IX-
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
remming/vorming van
Niet bekend
remmers
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Soms
Hoofdpijn
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Vaak
Uitslag
Soms
Huid- en onderhuidaandoeningen
Eczeem
Soms
Algemene aandoeningen en
Reacties op de plaats van
Vaak
toedieningsplaatsstoornissen
injectie
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
In de lopende klinische studie zijn bij één patiënt die nog niet eerder was behandeld factor IX-remmers
met hoge titer ontwikkeld. Er zijn onvoldoende gegevens om informatie te geven over de incidentie
van remmers bij patiënten die nog niet eerder zijn behandeld.
Pediatrische patiënten
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zullen naar verwachting dezelfde
zijn als bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Luxembourg :
Direction de la Santé Division de la Pharmacie et des Médicaments
Allée Marconi Villa Louvigny
L-2120 Luxembourg
Tél.: (+352) 2478 5592
Fax: (+352) 2479 5615
E-mail: pharmacovigilance@ms.etat.lu
Site internet : http://www.sante.public.lu/fr/politique-sante/ministere-sante/direction-sante/div-
pharmacie-medicaments/index.html
Nederland:
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering van IDELVION gerapporteerd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen: bloedstollingsfactor IX,
ATC-code: B02BD04
Werkingsmechanisme
Factor IX is een glyco-eiwit met een enkele keten en een molecuulmassa van ongeveer 68.000 Dalton.
Het is een vitamine K-afhankelijke stollingsfactor en wordt in de lever gesynthetiseerd. Factor IX
wordt geactiveerd door factor XIa in de intrinsieke stolling en door factor VII/weefselfactorcomplex in
de extrinsieke stolling. Geactiveerde factor IX in combinatie met geactiveerde factor VIII activeert
factor X. Geactiveerde factor X zet protrombine om in trombine. Trombine zet vervolgens fibrinogeen
om in fibrine, en zo ontstaat een stolsel. Hemofilie-B is een geslachtsgebonden erfelijke afwijking van
de bloedstolling als gevolg van een verminderde hoeveelheid factor IX en veroorzaakt profuse
bloedingen in gewrichten, spieren of inwendige organen, hetzij spontaan hetzij na trauma of een
chirurgische ingreep. Een substitutietherapie verhoogt de plasmaconcentraties van factor IX, wat
resulteert in een tijdelijke correctie van het tekort en correctie van de bloedingsneiging.
Hierbij moet worden vermeld dat de geannualiseerde bloedingsfrequentie (ABR Annualized
Bleeding Rate) niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en verschillende
klinische studies.
Albutrepenonacog alfa is een recombinante stollingsfactor IX. Fusie met recombinante albumine
resulteert in een langere halfwaardetijd en een sterkere systemische blootstelling aan albutrepenonacog
alfa (zie rubriek 5.2). Albumine is een natuurlijk, inert dragereiwit in het plasma met een
halfwaardetijd van ongeveer 20 dagen.
Albutrepenonacog alfa blijft intact in de bloedsomloop tot factor IX wordt geactiveerd. Albumine
wordt dan gekliefd, waarbij geactiveerde factor IX (FIXa) vrijkomt, die nodig is voor de stolling.
De werkzaamheid van IDELVION is geëvalueerd in een open, ongecontroleerd deel van een fase 2/3-
studie, waarin 63 mannelijke patiënten van 12 tot 61 jaar die eerder waren behandeld, IDELVION
kregen, hetzij profylactisch eenmaal per 7, 10 en/of 14 dagen en/of voor behandeling van een bloeding
naar behoefte. Alle patiënten vertoonden ernstige (FIX-spiegel < 1%) of matig ernstige (FIX-spiegel
2%) hemofilie-B. Veertig patiënten die eerder waren behandeld, kregen profylactisch IDELVION.
De patiënten die een profylactische behandeling kregen, zijn begonnen met 35-50 IE/kg eenmaal per
week. Een subgroep van patiënten werd overgeschakeld op langere toedieningsintervallen (om de 10
of 14 dagen), met een aanbevolen dosering van 75 IE/kg, die bij elke patiënt afzonderlijk werd
aangepast. 21 patiënten die eerder waren behandeld, kregen verder profylactisch IDELVION om de 14
dagen gedurende 98 tot 575 dagen (mediaan 386 dagen). 8 (38%) van deze patiënten vertoonden
minstens één bloeding tijdens profylactische toediening om de 14 dagen, terwijl ze geen bloedingen
hadden vertoond tijdens profylactische toediening eenmaal per week. De mediane geannualiseerde
totale bloedingsfrequentie (ABR Annualized Bleeding Rate) bij profylactische toediening van
IDELVION om de 7 dagen was 0,0 (spreiding 0-6); bij profylactische toediening om de 14 dagen was
dat 1,08 (spreiding 0-9,1).
De werkzaamheid en veiligheid op lange termijn van een profylactische routinebehandeling werd
bevestigd in een tot 5 jaar durende open-label verlengingsstudie. In deze studie kregen 59 patiënten die
eerder waren behandeld 12 jaar (54 volwassenen en 5 adolescenten) IDELVION als
profylaxebehandeling en/of behandeling van een bloeding naar behoefte. De patiënten die de
profylactische behandeling kregen, gingen verder of begonnen met 35-50 IE/kg eenmaal per week.
Een subgroep van patiënten werd overgeschakeld op verlengde toedieningsintervallen (om de 10, 14
of 21 dagen) met een aanbevolen dosis van 75 IE/kg (10 of 14 dagen) of 100 IE/kg (21 dagen). Aan
het einde van de studie volgden 14 patiënten die eerder waren behandeld (24%) het profylaxe-interval
van 7 dagen, en volgden in totaal 11 (19%), 25 (42%) en 9 (15%) patiënten die eerder waren
behandeld nog steeds het verlengde profylaxe-interval van respectievelijk 10, 14 en 21 dagen. In de
loop van de studie zijn 2 patiënten die eerder waren behandeld (18%) en het schema van 21 dagen
volgden weer overgeschakeld op een frequentere toediening wegens meer bloedingscomplicaties. De
geschatte mediane geannualiseerde bloedingsfrequentie (ABR Annualized Bleeding Rate) bij
profylactische toediening van IDELVION om de 7, 14 en 21 dagen bedroeg voor alle bloedingen
respectievelijk 1,3 (spreiding 0-8), 0,9 (spreiding 0-13) en 0,3 (spreiding 0-5).
De thans beschikbare informatie ondersteunt een verlenging van het toedieningsinterval bij sommige
patiënten, maar dat zou gepaard kunnen gaan met een hoger risico op bloedingen dan bij wekelijkse
toediening.
Profylaxe en controle van bloedingen bij patiënten jonger dan 12 jaar die eerder waren behandeld
De werkzaamheid van IDELVION is geëvalueerd in een fase 3-studie bij in totaal 27 mannelijke
patiënten van 1 tot 10 jaar (mediane leeftijd 6,0 jaar) die eerder waren behandeld, van wie 12
patiënten < 6 jaar. De patiënten kregen IDELVION voor profylactische doeleinden of om
bloedingsvoorvallen onder controle te brengen. Alle 27 patiënten kregen wekelijks profylactisch
IDELVION gedurende een mediane duur van 13,1 maanden (spreiding 9-18 maanden).
Van de 106 bloedingsvoorvallen werden de meeste (94; 88,7%) behandeld met één enkele
injectie; 103 (97,2%) werden behandeld met 1-2 injecties. De hemostatische werkzaamheid bij het
stelpen van de bloeding werd bij 96% van het behandelde bloedingsvoorval als uitstekend of goed
beoordeeld.
Perioperatief beleid:
De veiligheid en werkzaamheid in de perioperatieve setting werd geëvalueerd in twee fase 3-
hoofdstudies en een langetermijn verlengingsstudie. De werkzaamheidsanalyse van de per-
protocolpopulatie omvatte 30 chirurgische ingrepen uitgevoerd bij 21 patiënten tussen 5 en 58 jaar
oud die een zware of lichte chirurgische, tandheelkundige of andere chirurgische invasieve
procedure ondergingen. De dosering werd individueel aangepast op basis van de farmacokinetiek
en klinische respons van de proefpersoon op de behandeling. In 96,7% (n=29) van de chirurgische
ingrepen werd een eenmalige preoperatieve bolus van 14 tot 163 IE/kg gebruikt. De
hemostatische werkzaamheid werd bij alle beoordeelde ingrepen als uitstekend of goed
aangemerkt. In de loop van de postoperatieve periode van 14 dagen kregen de patiënten tussen 0
en 11 infusies, en de totale dosis varieerde tussen 0 en 444 IE/kg.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de
fabrikant om de resultaten in te dienen van onderzoek met IDELVION bij nog niet eerder
behandelde patiënten bij de behandeling en de profylaxe van bloedingen bij hemofilie-B (zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Volwassen populatie
De farmacokinetiek van IDELVION is geëvalueerd na een intraveneuze injectie van een enkele dosis
van 25, 50 en 75 IE/kg. De farmacokinetische parameters na één enkele injectie van 50 IE/kg
IDELVION (zie onderstaande tabel) waren gebaseerd op de factor IX-activiteit in plasma gemeten met
de één-fase-stollingstest. De gemiddelde factor IX-activiteit op dag 7 en dag 14 na één enkele dosis
IDELVION van 50 IE/kg was respectievelijk 13,76% en 6,10%. Herhaalde farmacokinetische
metingen gedurende een periode tot 30 weken wezen op een stabiel farmacokinetisch profiel en de
incrementele recuperatie was consistent in de loop van de tijd.
Dalspiegels van 5-10% werden nagestreefd in klinische studies in het onder controle brengen van
bloedingen tijdens profylactische behandeling. Volgens farmacokinetische simulaties bedraagt de
benodigde tijd om een factor IX-activiteit in plasma van 5% te bereiken na een enkele injectie van
50 IE/kg IDELVION 12,5 dagen bij volwassenen.
50 (IE/kg
Farmacokinetische parameters
(N = 22)
IRa
1,18 (0,86 - 1,86)
(IE/dl)/(IE/kg)
C a
max
62,7 (40,5 - 87,0)
(IE/dl)
AUC0-inf
6.638 (2.810 - 9.921)
(uur*IE/dl)
Eliminatie-t1/2
95,3 (51,5 - 135,7)
(uur)
CL
0,875 (0,748 - 1,294)
(ml/uur/kg)
a = gecorrigeerd voor baselineniveaus
IR = incrementele (oplopende) recuperatie; AUC = oppervlakte onder de curve van de factor IX-activiteit in de
tijd; CL = voor het lichaamsgewicht gecorrigeerde klaring; eliminatie-t1/2 = eliminatiehalfwaardetijd
Pediatrische patiënten
De farmacokinetische parameters van IDELVION zijn geëvalueerd bij adolescenten (12 tot < 18 jaar)
en zuigelingen en kinderen (1 tot < 12 jaar) na een intraveneuze injectie van één enkele dosis van 50
IE/kg. De parameters (zie hieronder) werden geraamd op grond van de evolutie van de factor IX-
activiteit in plasma in de tijd, gemeten met de één-fase-stollingstest.
Vergelijking van farmacokinetische parameters van IDELVION bij kinderen (mediaan (min.,
max.)) na één enkele injectie van 50 IE/kg IDELVION
Farmacokinetische
1 tot < 6 jaar
6 tot < 12 jaar
12 tot < 18 jaar
parameters
(N = 12)
(N = 15)
(N = 5)
IRa
(IE/dl)/(IE/kg)
0,968 (0,660 - 1,280)
1,07 (0,70 - 1,47)
1,11 (0,84 - 1,61)
C a
max
(IE/dl)
48,2 (33,0 - 64,0)
50,5 (34,9 - 73,6)
55,3 (40,5 - 80,3)
AUC0-inf
4.804 (2.810 -
(uur*IE/dl)
4.301 (2.900 - 8.263)
4.718 (3.212 - 7.720)
9.595)
Eliminatie-t1/2
(uur)
86,2 (72,6 - 105,8)
89,3 (62,1 - 123,0)
88,8 (51,5 - 130,0)
CL
(ml/uur/kg)
1,16 (0,61 - 1,72)
1,06 (0,65 - 1,56)
1,04 (0,52 - 1,67)
a = gecorrigeerd voor baselineniveaus
IR = incrementele (oplopende) recuperatie; AUC = oppervlakte onder de curve van de factor IX-activiteit in de
tijd; CL = voor het lichaamsgewicht gecorrigeerde klaring; eliminatie-t1/2 = eliminatiehalfwaardetijd
Dalspiegels van 5-10% werden nagestreefd in klinische studies in het onder controle brengen van
bloedingen tijdens profylactische behandeling. Volgens farmacokinetische simulaties bedraagt de
benodigde tijd om een Factor IX-activiteit in plasma van 5% te bereiken na een enkele injectie van 50
IE/kg IDELVION 7 dagen in de leeftijdsgroep van 1 - < 6 jaar, 9 dagen in de leeftijdsgroep van 6 - <
12 jaar en 11 dagen in de leeftijdsgroep van 12 - < 18 jaar.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij eenmalige en
herhaalde dosering, genotoxiciteit, trombogeniciteit en lokale tolerantie.
Er is geen onderzoek verricht op het gebied van carcinogeen potentieel en reproductietoxiciteit.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
Natriumcitraat
Polysorbaat 80
Mannitol
Sucrose
Zoutzuur (voor aanpassing van de pH).
Oplosmiddel:
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden. Enkel de meegeleverde injectiesets mogen worden gebruikt, omdat
de behandeling zou kunnen mislukken als gevolg van adsorptie van humane stollingsfactor IX op het
binnenoppervlak van bepaald injectiemateriaal.
6.3
Houdbaarheid
250 IE, 500 IE, 1000 IE en 2000 IE: 36 maanden
3500 IE: 30 maanden
Na reconstitutie zijn de chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik aangetoond gedurende 8 uur
bij 2-25 °C. Vanuit microbiologisch standpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt. Als het
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijd en -condities voor gebruik onder de
verantwoordelijkheid van de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren onder 25 °C.
Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacons in de kartonnen doos bewaren ter bescherming tegen
licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (250 IE) in een injectieflacon van 6 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
2,5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (1.000 IE) in een injectieflacon van 6 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
2,5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (2.000 IE) in een injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder (3.500 IE) in een injectieflacon van 10 ml (type I-glas) met een stop (broombutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
5 ml oplosmiddel in een injectieflacon (type I-glas) met een stop (broom- of chloorbutylrubber), een
schijfje (plastic) en een dop (aluminium).
Verpakkingsvormen
Elke verpakking bevat:
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Mogelijk worden niet alle genoemde verpakkingsgrootten in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene instructies
-
De gereconstitueerde oplossing moet helder of licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn. Na
filteren en opzuigen (zie verder) moet het gereconstitueerde product voor toediening visueel
worden geïnspecteerd op deeltjes en verkleuring.
- Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of neerslag bevatten.
- De reconstitutie en het opzuigen moeten gebeuren onder aseptische omstandigheden.
Reconstitutie
Breng het oplosmiddel op kamertemperatuur (onder 25 °C). Verwijder de dop van de injectieflacon
met het product en van de injectieflacon met het oplosmiddel en behandel de stoppen met een
antiseptische oplossing. Laat drogen voor u de Mix2Vial-verpakking opent.
1. Open de Mix2Vial door het deksel eraf te
trekken. Haal de Mix2Vial
niet uit de
blisterverpakking.
1
2. Zet de
injectieflacon met het oplosmiddel op
een effen, schoon oppervlak en houd de
injectieflacon stevig vast. Pak de Mix2Vial vast
samen met de blisterverpakking en duw de punt
van het
blauwe adapteruiteinde
recht omlaag
door de stop van de injectieflacon met het
2
oplosmiddel heen.
3. Verwijder voorzichtig de blisterverpakking van
de Mix2Vial-set door ze bij de rand vast te
houden en
verticaal omhoog te trekken. Zorg
ervoor dat u alleen de blisterverpakking wegtrekt
en niet de Mix2Vial-set.
3
4
met het poeder vloeien.
5. Pak de poederkant van de Mix2Vial-set vast
met één hand en pak met de andere hand de
oplosmiddelkant vast. Draai de set zorgvuldig
tegen de wijzers van de klok in los in twee
stukken.
Gooi de injectieflacon met het oplosmiddel met
daarop de blauwe Mix2Vial-adapter weg.
5
6. Draai de injectieflacon met het poeder met
daarop de transparante adapter zachtjes in het
rond tot de substantie volledig opgelost is. Niet
schudden.
6
7. Zuig lucht op in een lege, steriele spuit. Houd
de injectieflacon met het product rechtop en draai
de spuit met de wijzers van de klok mee vast op
de luerlock van de Mix2Vial. Spuit lucht in de
injectieflacon met het product.
7
Opzuigen en toediening
8. Houd de plunjer van de spuit ingedrukt, draai
het systeem ondersteboven en zuig de oplossing in
de spuit door de plunjer langzaam terug te
trekken.
8
9. Nu de oplossing is overgebracht naar de spuit,
houdt u het spuitje stevig vast (met de plunjer van
de spuit naar beneden gericht) en ontkoppelt u de
transparante Mix2Vial-adapter van de spuit door
de adapter tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
9
De gereconstitueerde IDELVION-oplossing mag niet worden verdund.
De gereconstitueerde oplossing moet via een langzame intraveneuze injectie worden toegediend. De
snelheid van toediening wordt bepaald door het comfort van de patiënt en mag niet hoger zijn dan 5
ml/min.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Str. 76
35041 Marburg
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/001
EU/1/16/1095/002
EU/1/16/1095/003
EU/1/16/1095/004
EU/1/16/1095/009
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 11 mei 2016
Datum van laatste verlenging: 05 februari 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
02/2021
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL.
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europese Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 250 IE (100 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder: 250 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 250 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 250 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 ml
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 500 IE (200 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 500 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Germany
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/002
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 500 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 ml
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 1000 IE (400 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 1000 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/003
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 1000 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 1000 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2,5 ml
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 2000 IE (400 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 2000 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/004
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 2000 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 2000 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Albutrepenonacog alfa 3500 IE (700 IE/ml na reconstitutie)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere ingrediënten: natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose, HCl.
Oplosmiddel: water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder 3500 IE albutrepenonacog alfa
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH, 35041 Marburg, Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/16/1095/009
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
IDELVION 3500 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IDELVION 3500 IE poeder voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa
Voor intraveneuze toediening
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Water voor injectie
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml
6.
OVERIGE
kartonnen doos toedieningsset (binnenste doos)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Toedieningsset
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
CSL Behring
IDELVION 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
IDELVION 3500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
albutrepenonacog alfa (recombinante stollingsfactor IX)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is IDELVION en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is IDELVION en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is IDELVION?
IDELVION is een geneesmiddel tegen hemofilie dat een natuurlijke bloedstollingsfactor IX vervangt.
De werkzame stof in IDELVION is albutrepenonacog alfa (recombinant fusie-eiwit bestaande uit
stollingsfactor IX gebonden aan albumine (rIX-FP)).
Factor IX speelt een rol in de bloedstolling. Patiënten met hemofilie-B hebben te weinig factor IX,
waardoor hun bloed niet zo snel stolt als het zou moeten, zodat er een hogere neiging om te bloeden is.
IDELVION vervangt factor IX bij patiënten met hemofilie-B opdat hun bloed kan stollen.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
IDELVION wordt gebruikt om een bloeding als gevolg van een tekort aan factor IX te voorkomen of
te stelpen bij patiënten in alle leeftijdsgroepen met hemofilie-B (ook factor IX-deficiëntie of ziekte van
Christmas genoemd).
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
Het wordt sterk aanbevolen om telkens als IDELVION wordt gegeven, de naam en het lotnummer van
het product te noteren om zo bij te houden welke producten en loten u heeft gebruikt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voor u dit middel gebruikt.
Allergische reacties (overgevoeligheidsreacties) zijn mogelijk. Het product bevat sporen van
hamstereiwitten (zie ook 'Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?').
Als er symptomen van
een allergische reactie optreden, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
stopzetten en contact opnemen met uw arts of het behandelingscentrum waar u wordt
opgevolgd. Uw arts moet u zeggen wat de vroege tekenen van overgevoeligheidsreacties
zijn. Die omvatten netelroos, gegeneraliseerde huiduitslag (over het gehele lichaam verspreid),
beklemd gevoel in de borstkas, piepende ademhaling, lage bloeddruk (hypotensie) en anafylaxie
(een ernstige allergische reactie die zware ademhalingsproblemen veroorzaakt, of duizeligheid).
Gezien het risico op allergische reacties met factor IX, moet de eerste toediening van
IDELVION gebeuren onder medisch toezicht, waarbij er geschikte medische zorg voor
allergische reacties kan worden verstrekt.
De vorming van
remmers (neutraliserende antistoffen) is een bekende complicatie die gemeld
werd tijdens de behandeling met IDELVION. De remmers zorgen ervoor dat de behandeling
niet meer goed werkt. Als uw bloeding niet onder controle komt met IDELVION, moet u
onmiddellijk uw arts hiervan op de hoogte stellen. U moet regelmatig worden gecontroleerd op
de ontwikkeling van remmers.
Als u een lever- of hartziekte heeft of als u recent een grote operatie heeft ondergaan, moet u uw
arts inlichten, aangezien er een hoger risico op bloedstollingscomplicaties is.
Als u voor de injectie van IDELVION een centraal veneuze katheter nodig heeft, moet uw arts
rekening houden met het risico op complicaties zoals lokale infecties, bacteriën in het bloed
(bacteriëmie) en de vorming van een bloedstolsel in het bloedvat (trombose) waar de katheter is
ingebracht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast IDELVION nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem
dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding mag IDELVION alleen worden
gegeven als het duidelijk nodig is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
IDELVION heeft geen invloed op uw rijvaardigheid en vermogen om machines te gebruiken.
IDELVION bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat tot 8,6 mg natrium (hoofdbestanddeel van keukenzout/tafelzout) per
injectieflacon. Dit komt overeen met 0,4% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding voor een volwassene.
3. Hoe gebruikt u dit middel?
Uw behandeling moet worden gestart en gecontroleerd door een arts die ervaring heeft met de
behandeling van stoornissen in de bloedstolling.
Uw arts zal de dosis IDELVION berekenen die u nodig heeft. De hoeveelheid IDELVION die u moet
innemen en de duur van de behandeling hangen af van:
de ernst van uw ziekte
de plaats en de omvang van de bloeding
uw klinische toestand en respons
uw lichaamsgewicht
IDELVION wordt toegediend als een injectie in een ader (intraveneus (IV)) na reconstitutie van het
poeder met het bijgeleverde oplosmiddel door uw arts of verpleegkundige. U of iemand anders kan
IDELVION ook toedienen als een intraveneuze injectie, maar alleen na voldoende training te hebben
gevolgd.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u meer IDELVION heeft ingespoten dan wat uw arts
heeft aangeraden.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Zet het gebruik van IDELVION niet stop zonder uw arts te raadplegen.
Reconstitutie (bereiding) en toediening
Algemene richtlijnen
Het poeder moet met het oplosmiddel (vloeistof) worden vermengd en uit de injectieflacon
worden opgezogen terwijl het geneesmiddel steriel (zonder bacteriën) wordt gehouden. Uw arts
zal u laten zien hoe u de oplossing moet bereiden en hoe u de oplossing op de juiste manier
onder steriele omstandigheden uit de injectieflacon kunt opzuigen.
IDELVION mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen dan die
welke worden vermeld in rubriek 6.
De oplossing moet helder of licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn, d.w.z. ze kan glinsteren
als ze tegen het licht wordt gehouden, maar ze mag geen duidelijk zichtbare deeltjes bevatten.
Na filteren en opzuigen (zie verder) moet de oplossing visueel (met het blote oog) worden
gecontroleerd voor ze wordt gebruikt. Gebruik de oplossing niet als ze troebel is of vlokken of
losse deeltjes bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften en zoals uw arts u heeft gezegd.
Reconstitutie (bereiding)
Laat het IDELVION poeder en de vloeistof opwarmen tot kamer- of lichaamstemperatuur zonder de
injectieflacons te openen. U kunt dat doen door de injectieflacons gedurende ongeveer een uur bij
kamertemperatuur te laten liggen of door ze gedurende enkele minuten in uw handen te houden.
STEL de injectieflacons NIET bloot aan directe warmte. De injectieflacons mogen niet worden
opgewarmd tot boven de lichaamstemperatuur (37 °C).
Verwijder zorgvuldig de beschermende dopjes van de injectieflacons en reinig de rubber stoppen met
een alcoholdoekje. Laat de injectieflacons drogen voor u de Mix2Vial-verpakking (dat het filter
transfersysteem bevat) opent, en volg dan de onderstaande instructies.
trekken. Haal de Mix2Vial
niet uit de
blisterverpakking.
1
2. Zet de injectieflacon
met het oplosmiddel op
een effen, schoon oppervlak en houd de
injectieflacon stevig vast. Pak de Mix2Vial vast
samen met de blisterverpakking en duw de punt
van het
blauwe adapteruiteinde
recht omlaag
door de stop van de injectieflacon met het
2
oplosmiddel heen.
3. Verwijder voorzichtig de blisterverpakking van
de Mix2Vial-set door ze bij de rand vast te
houden en
verticaal omhoog te trekken. Zorg
ervoor dat u alleen de blisterverpakking wegtrekt
en niet de Mix2Vial-set.
3
4. Plaats de
injectieflacon met het poeder op een
effen, stevig oppervlak. Draai de injectieflacon
met het oplosmiddel met daarop de Mix2Vial-set
om en duw de punt van het
transparante
adapteruiteinde
recht door de stop van de
injectieflacon met het poeder heen. Het
oplosmiddel zal automatisch in de injectieflacon
4
met het poeder stromen.
5. Pak de poederkant van de Mix2Vial-set vast
met een hand en pak met de andere hand de
oplosmiddelkant vast. Draai de set zorgvuldig
tegen de wijzers van de klok in los in twee
stukken.
Gooi de injectieflacon met het oplosmiddel met
daarop de blauwe Mix2Vial-adapter weg.
5
6. Draai de injectieflacon met het poeder met
daarop de transparante adapter zachtjes in het
rond tot de substantie volledig opgelost is. Niet
schudden.
6
7. Zuig lucht op in een lege, steriele spuit. Houd
de injectieflacon met het product rechtop en draai
de spuit met de wijzers van de klok mee vast op
de luerlock van de Mix2Vial. Spuit lucht in de
injectieflacon met het product.
7
8. Houd de plunjer van de spuit ingedrukt, draai
het systeem ondersteboven en zuig de oplossing in
de spuit door de plunjer langzaam terug te
trekken.
8
9. Nu de oplossing is overgebracht naar de spuit,
houdt u het spuitje stevig vast (met de plunjer van
de spuit naar beneden gericht) en ontkoppelt u de
transparante Mix2Vial-adapter van de spuit door
de adapter tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
9
Gebruik de meegeleverde toedieningsset voor venapunctie en steek de naald in een ader. Laat bloed tot
achter in het buisje stromen. Bevestig de spuit op het van een schroefdraad voorziene afsluiteinde van
de venapunctieset.
Spuit de gereconstitueerde oplossing langzaam (het moet comfortabel zijn
voor u, met een maximumsnelheid van 5 ml/min.) in de ader volgens de instructies die uw arts u
heeft gegeven. Zorg ervoor dat er geen bloed komt in de spuit die het product bevat.
Controleer zelf op eventuele bijwerkingen, die onmiddellijk zouden kunnen optreden. Als u
bijwerkingen vertoont die zouden kunnen te wijten zijn aan de toediening van IDELVION, moet de
injectie worden stopgezet (zie ook rubriek 2 en 4).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact met uw arts:
als u symptomen van een allergische reactie opmerkt (zie verder)
als u vaststelt dat het geneesmiddel niet goed meer werkt
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen met factor IX-geneesmiddelen:
Allergische overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk (soms) en kunnen de volgende symptomen
omvatten: netelroos, huiduitslag (gegeneraliseerde urticaria), beklemd gevoel in de borstkas,
piepende ademhaling, lage bloeddruk (hypotensie) en anafylaxie (een ernstige reactie die
ernstige ademhalingsproblemen of duizeligheid veroorzaakt). Als dat het geval is, moet u het
gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk stopzetten en contact opnemen met uw arts.
Remmers: het geneesmiddel werkt niet goed meer (continue bloeding). Mogelijk ontwikkelt u
een remmer (neutraliserende antistof) tegen factor IX (frequentie niet bekend); in dat geval zal
factor IX niet goed meer werken. Als dat het geval is, moet u het gebruik van het geneesmiddel
onmiddellijk stopzetten en contact opnemen met uw arts.
hoofdpijn
reacties op de plaats van injectie
duizeligheid
De volgende bijwerkingen zijn
soms opgetreden (kunnen optreden bij tot 1 op de 100 mensen):
huiduitslag
eczeem
Bijwerkingen bij kinderen en adolescenten
De bijwerkingen bij kinderen zullen naar verwachting dezelfde zijn als bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen? Neem dan contact op met uw arts of beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt
bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel
Madou
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Luxembourg :
Direction de la Santé Division de la Pharmacie et des Médicaments
Allée Marconi Villa Louvigny
L-2120 Luxembourg
Tél.: (+352) 2478 5592
Fax: (+352) 2479 5615
E-mail: pharmacovigilance@ms.etat.lu
Site internet : http://www.sante.public.lu/fr/politique-sante/ministere-sante/direction-sante/div-
pharmacie-medicaments/index.html
Nederland:
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het
etiket en de doos. Daar staan een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren onder 25 °C.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de injectieflacon in de kartonnen doos ter bescherming tegen licht.
Het gereconstitueerde product moet bij voorkeur onmiddellijk worden gebruikt.
Als het gereconstitueerde product niet onmiddellijk wordt toegediend, vallen de bewaartijd en
bewaaromstandigheden voor gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is:
250 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 100 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
500 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 200 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
1.000 IE per injectieflacon; na bereiding met 2,5 ml water voor injectie bevat de oplossing 400 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
2.000 IE per injectieflacon; na bereiding met 5 ml water voor injectie bevat de oplossing 400 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
3.500 IE per injectieflacon; na bereiding met 5 ml water voor injectie bevat de oplossing 700 IE/ml
albutrepenonacog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn
Natriumcitraat, polysorbaat 80, mannitol, sucrose en zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Zie laatste paragraaf van rubriek 2.
Oplosmiddel: water voor injectie.
Hoe ziet IDELVION eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
IDELVION wordt aangeboden als een lichtgeel tot wit poeder en wordt geleverd met water voor
injectie als oplosmiddel.
De gereconstitueerde oplossing moet helder tot licht opaalachtig, geel tot kleurloos zijn, d.w.z. ze mag
glinsteren als ze tegen het licht wordt gehouden, maar mag geen duidelijke partikels bevatten.
Verpakkingsvormen
Eén verpakking met 250, 500 of 1.000 IE bevat:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 2,5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 5 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Eén verpakking met 2.000 of 3.500 IE bevat:
1 injectieflacon met poeder
1 injectieflacon met 5 ml water voor injectie
1 filtertransfersysteem 20/20
Een binnenste doos met:
1 wegwerpspuit van 10 ml
1 set voor venapunctie
2 alcoholdoekjes
1 niet-steriele pleister
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring-Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
Voor informatie over dit geneesmiddel kunt u contact opnemen met de plaatselijke vertegenwoordiger
van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
CSL Behring NV
CentralPharma Communications UAB
Tél/Tel: +32 15 28 89 20
Tel: +370 5 243 0444
Luxembourg/Luxemburg
CSL Behring NV
: +359 2 810 3949
Tél/Tel: +32 15 28 89 20
Ceská republika
Magyarország
CSL Behring s.r.o.
CSL Behring Kft.
Tel: + 420 702 137 233
Tel.: +36 1 213 4290
Danmark
Malta
CSL Behring AB
AM Mangion Ltd.
Tel: +46 8 544 966 70
Tel: +356 2397 6333
Deutschland
Nederland
CSL Behring GmbH
CSL Behring BV
Tel: +49 69 30584437
Tel: + 31 85 111 96 00
Eesti
Norge
CentralPharma Communications OÜ
CSL Behring AB
Tel: +3726015540
Tlf: +46 8 544 966 70
Österreich
CSL Behring
CSL Behring GmbH
: +30 210 7255 660
Tel: +43 1 80101 2463
España
Polska
CSL Behring S.A.
CSL Behring Sp.z o.o.
Tel: +34 933 67 1870
Tel: +48 22 213 22 65
France
Portugal
CSL Behring S.A.
CSL Behring Lda
Tél: + 33 -(0)-1 53 58 54 00
Tel: +351 21 782 62 30
Hrvatska
România
Marti Farm d.o.o.
Prisum International Trading srl
Tel: +385 1 5588297
Tel: +40 21 322 0171
Ireland
Slovenija
CSL Behring GmbH
NEOX s.r.o.-podruznica v Sloveniji
Tel: +49 69 30517254
Tel:+ 386 41 42 0002
Ísland
Slovenská republika
CSL Behring AB
CSL Behring s.r.o.
Sími: +46 8 544 966 70
Tel: + 421 911 653 862
Suomi/Finland
CSL Behring S.p.A.
CSL Behring AB
Tel: +39 02 34964 200
Puh/Tel: +46 8 544 966 70
Sverige
CSL Behring
CSL Behring AB
: +30 210 7255 660
Tel: +46 8 544 966 70
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
CentralPharma Communications SIA
CSL Behring GmbH
Tel: +371 6 7450497
Tel: +49 69 305 17254
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de
locatie en omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in internationale eenheden (IE), die
gerelateerd zijn aan de huidige WGO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in
plasma wordt uitgedrukt als een percentage (in vergelijking met normaal humaan plasma) of in
internationale eenheden (in vergelijking met een internationale standaard voor factor IX in het
plasma).
Eén internationale eenheid (IE) factor IX-activiteit is gelijk aan de hoeveelheid factor IX in één ml
normaal humaan plasma.
Behandeling naar behoefte
De berekening van de vereiste dosis van factor IX is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit van het plasma naar verwachting met
gemiddeld 1,3 IE/dl (1,3% van normale activiteit) zal doen stijgen bij patiënten 12 jaar, en met 1,0
IE/dl (1,0 % van normale activiteit) bij patiënten < 12 jaar. De vereiste dosis wordt bepaald met de
volgende formule:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (% van normaal of IE/dl)
x {1/waargenomen recuperatie (IE/kg per IE/dl)}
Verwachte stijging van factor IX (IE/dl of % van normaal) = dosis (IE) x recuperatie (IE/dl per
IE/kg)/lichaamsgewicht (kg).
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening hangen altijd af van de klinische
werkzaamheid bij elke patiënt afzonderlijk.
Patiënten < 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX) (IE/dl) x 1 dl/kg
Voorbeeld
1.
Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 20 kg met ernstige
hemofilie-B. De geschikte dosis is dan 20 kg x 50 IE/dl x 1 dl/kg = 1.000 IE.
een maximale stijging van factor IX na injectie geven van 1.000 IE/25 kg x 1,0 (IE/dl per IE/kg)
= 40 IE/dl (40 % van normaal).
Patiënten 12 jaar
Voor een oplopende recuperatie van 1,3 IE/dl per 1 IE/kg wordt de dosis als volgt berekend:
Vereiste dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor IX (IE/dl) x 0,77 dl/kg
Voorbeeld
3. Een piekspiegel van 50% van normaal is vereist bij een patiënt van 80 kg met ernstige
hemofilie-B. De geschikte dosis is dan 80 kg x 50 IE/dl x 0,77 dl/kg = 3.080 IE.
4. Een dosis van 2.000 IE IDELVION toegediend aan een patiënt van 80 kg zal naar verwachting
een maximale stijging van factor IX na injectie geven van 2.000 IE x 1,3 (IE/dl per IE/kg)/80 kg
= 32,5 IE/dl (32,5 % van normaal).
In geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen beneden de gegeven
plasma-activiteit (in % van normaal of in IE/dl) tijdens de overeenstemmende periode. De volgende
tabel kan worden gebruikt om de dosis te bepalen in geval van een bloedingsvoorval en chirurgie.
Ernst van de bloeding/type
Vereiste factor IX-
Frequentie van toediening
chirurgie
spiegel (%) (IE/dl)
(uren)/duur van
behandeling (dagen)
Bloeding
30 - 60
Bij de meeste bloedingen zou
Lichte of matige
één enkele dosis voldoende
gewrichtsbloeding, spierbloeding
moeten zijn.
(behalve m. iliopsoas) of bloeding
Onderhoudsdosis na 24-72
in de mond
uur als er nog tekenen van
bloeding zijn.
Ernstige bloeding
60 - 100
Herhaal om de 24-72 uur
Levensbedreigende bloedingen,
tijdens de eerste week, en
diepe spierbloeding, inclusief de m.
daarna een wekelijkse
iliopsoas
onderhoudsdosis tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Kleine operatie
50 - 80 (pre- en
Eén enkele dosis zou
Inclusief ongecompliceerde
postoperatief)
voldoende kunnen zijn bij de
tandextractie
meeste kleine operaties.
Zo nodig kan een
onderhoudsdosis worden
gegeven na 24-72 uur tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Grote operatie
60 - 100
Herhaal om de 24-72 uur
(pre- en postoperatief)
tijdens de eerste week, en
daarna een onderhoudsdosis
1- tot 2-maal per week tot de
bloeding stopt en genezing is
verkregen.
Profylaxe
Voor een langdurige profylaxe van bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie-B is de
gebruikelijke dosering 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Sommige patiënten die goed onder controle zijn met een toediening eenmaal per week, kunnen
worden behandeld met een dosis tot maximaal 75 IE/kg om de 10 of 14 dagen. Voor patienten
> 18 jaar, kan men een verdere verlenging van het toedieningsinterval overwegen (zie rubriek 5.1).
Na een bloedingsvoorval tijdens profylaxe moeten de patiënten hun profylactische schema zo
nauwgezet mogelijk voortzetten, met 2 doses IDELVION met een tussenpoos van minstens 24 uur,
maar langer als het geschikt geacht wordt voor de patiënt.
Pediatrische patiënten
Voor langdurige profylaxe is het aanbevolen toedieningsschema 35 tot 50 IE/kg eenmaal per week.
Voor adolescenten van 12 jaar en ouder, zijn de doseringsaanbevelingen dezelfde als voor
volwassenen (zie hierboven).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Remmers
Na herhaalde toediening van humane stollingsfactor IX-producten moeten de patiënten worden gevolgd
op de ontwikkeling van neutraliserende antistoffen (remmers), die met geschikte biologische tests
kunnen worden gemeten in Bethesda-eenheden (BE).
In de literatuur zijn gevallen gerapporteerd die wijzen op een correlatie tussen het optreden van een
factor IX-remmer en allergische reacties. Patiënten die allergische reacties vertonen, moeten dan ook
worden onderzocht op aanwezigheid van een remmer. Hierbij moet worden vermeld dat patiënten met
factor IX-remmers een hoger risico op anafylaxie lopen bij een volgende toediening van factor IX.
Monitoring van de behandeling
Tijdens de behandeling wordt een geschikte bepaling van factor IX-spiegels aangeraden om de toe te
dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies te bepalen. De respons op factor IX kan
verschillen van patiënt tot patiënt wegens verschillen in halfwaardetijd en recuperatie. Een dosis
gebaseerd op het lichaamsgewicht moet mogelijk worden aangepast bij patiënten die te weinig of te
veel wegen. Vooral in geval van grote chirurgische ingrepen is een precieze monitoring van de
substitutietherapie door middel van analyse van de stolling (factor IX-activiteit in plasma)
onontbeerlijk.
Bij gebruik van een in vitro op de tromboplastinetijd (aPTT) gebaseerde één-fase-stollingstest voor
bepaling van factor IX-activiteit in bloedmonsters van de patiënt, kunnen de resultaten van de factor
IX-activiteit in plasma significant worden beïnvloed door het type aPTT-reagens en de
referentiestandaard die in de test wordt gebruikt. Meting met een één-fase-stollingstest met een op
kaoline gebaseerd aPTT-reagens of actine FS-aPTT-reagens zal waarschijnlijk resulteren in een
onderschatting van de activiteit. Dat is belangrijk, vooral bij verandering van laboratorium en/of van
de reagentia die bij de test worden gebruikt.