Ivomec 1% 10 mg/ml

Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
BIJSLUITER
IVOMEC 1% oplossing voor injectie voor runderen en schapen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA, Arnaud Fraiteurlaan 15-23, 1050 Brussel.
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS, 4 Chemin du Calquet, 31000 Toulouse (Frankrijk).
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
IVOMEC 1% oplossing voor injectie voor runderen en schapen
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml
Werkzaam bestanddeel:
Ivermectin
10 mg
Hulpstoffen:
Glycerolformal, Propyleenglycol.
4.
INDICATIES
Voor de behandeling en bestrijding van infestaties met de volgende pathogene parasietenspecies:
R
UND
Maagdarmnematoden (volwassen & L4)
Ostertagia ostertagi
(geïnhibeerde L4 larven inbegrepen)
Ostertagia lyrata
Haemonchus placei
Trichostrongylus axei
Trichostrongylus colubriformis
Cooperia oncophora
C. punctata
C. pectinata
Cooperia
spp.
Oesophagostomum radiatum
Nematodirus helvetianus
(volwassen)
N. spathiger
(volwassen)
Strongyloïdes papillosus
(volwassen)
Bunostomum phlebotomum
Trichuris
spp. (volwassen)
Longwormen (volwassen, L4 en geïnhibeerde larven)
Dictyocaulus viviparus
Andere nematodes
Thelazia
spp. (volwassen)
Toxocara vitulorum
(volwassen)
Huidwormen
Parafilaria bovicola
(volwassen)
Runderhorzels (parasitaire stadia)
-1-
Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
Hypoderma bovis
Hypoderma lineatum
Luizen
Linognathus vituli
Haematopinus eurysternus
Solenopotes capillatus
Mijten
Psoroptes ovis (syn. P. communis
var.
bovis)
Sarcoptes scabiei
var.
bovis
Dit diergeneesmiddel helpt bij bestrijding van:
Bijtende luizen
Damalinia bovis
Mijten
Chorioptes bovis
Dit diergeneesmiddel, toegediend aan de aanbevolen dosering van 1 ml per 50 kg lichaamsgewicht,
bestrijdt besmettingen met
Haemonchus placei
en
Cooperia
spp. gedurende de eerste 14 dagen na de
behandeling, alsook opgelopen besmettingen met
Ostertagia ostertagi
en
Oesophagostomum radiatum
gedurende de eerste 21 dagen na de behandeling en opgelopen besmettingen met
Dictyocaulus viviparus
gedurende de eerste 28 dagen na de behandeling.
SCHAAP
Maagdarmnematoden (volwassen & L4)
Haemonchus contortus
Ostertagia circumcincta
O. trifurcata
Trichostrongylus axei
(volwassen)
T. colubriformis
T. vitrinus
(volwassen)
Nematodirus filicollis
N. spathiger
(L4)
Cooperia curticei
Oesophagostomum columbianum
O. venulosum
(volwassen)
Chabertia ovina
Trichuris ovis
(volwassen)
Strongyloides papillosus
(L4)
Gaigeria pachyscelis
Longwormen
Dictyocaulus filaria
Protostrongylus rufescens
(volwassen)
Horzels (alle larvare stadia)
Oestrus ovis
Mijten
Psoroptes ovis
(P.
communis
var.
ovis)
Sarcoptes scabiei
Psorergates ovis
-2-
Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
5.
CONTRA-INDICATIES
Dit diergeneesmiddel mag niet voor intraveneuze of intramusculaire injectie gebruikt worden.
Niet gebruiken bij een overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel.
Niet gebruiken bij andere diersoorten dan de doeldieren. Bijwerkingen met dodelijke afloop werden
waargenomen, meestal bij honden – in het bijzonder bij collies en bobtails.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren. Niet gebruiken
bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen, noch bij melkooien buiten lactatie
binnen 60 dagen voor de partus.
6.
BIJWERKINGEN
Na subcutane toediening werd bij sommige runderen een voorbijgaand ongemak waargenomen.
Zelden werden zwellingen van de weke delen op de injectieplaats waargenomen. Deze reacties
verdwenen zonder behandeling.
Bij sommige schapen werden pijnreacties waargenomen, soms intens maar meestal voorbijgaand.
Deze reacties verdwenen zonder behandeling.
Zeer zelden kunnen allergische reacties en anafylaxie waargenomen worden. Deze kunnen gepaard
gaan met neurologische symptomen zoals ataxie, convulsie en/of tremor.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK
Jonge en volwassen dieren
RUND
Een enkele toediening, uitsluitend per subcutane injectie van een dosering van 1 ml per 50 kg
lichaamsgewicht (wat overeenkomt met de aanbevolen dosering van 0,2 mg ivermectine per kg
lichaamsgewicht). Injecteer onder de losse huid van de schouder. Aanbevolen wordt een steriele naald van
15 tot 20 mm te gebruiken. Steriele apparatuur gebruiken.
SCHAAP
Een enkele toediening, uitsluitend per subcutane injectie van een dosering van 0,5 ml per 25 kg
lichaamsgewicht (wat overeenkomt met de aanbevolen dosering van 0,2 mg ivermectine per kg
lichaamsgewicht). Injecteer onder de losse huid achter de schouder. Bij schapen met veel wol moet u erop
toezien dat de naald de wol en huid heeft gepenetreerd voordat u de dosis afgeeft. Gebruik steriele
apparatuur.
Voor een complete behandeling tegen schurft met
Psoroptes
zijn 2 injecties met een interval van 7 dagen
noodzakelijk.
Het is belangrijk de juiste dosis te gebruiken om de kans op ontstaan van resistentie te verminderen.
Hiervoor moet het gewicht van de dieren zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald.
-3-
Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het dopje proper maken vóór het optrekken van elke dosis.
Behandelingsschema in streken waar hypodermose voorkomt
Dit diergeneesmiddel is effectief tegen alle stadia van runderhorzels. Maar een juiste keuze van het tijdstip
van behandelen is belangrijk. Voor de beste resultaten moeten de dieren zo vlug mogelijk na afloop van
de legtijd van de horzelvlieg behandeld worden. Hoewel dit verschijnsel niet eigen is aan ivermectine, kan
de vernietiging van
Hypoderma-larven
op het ogenblik dat deze larven zich in vitale streken bevinden,
ongewenste reacties veroorzaken bij de gastheer. De vernietiging van
Hypoderma lineatum
als de larve
zich ter hoogte van de submucosa van de oesofagus bevindt, kan tympanisme veroorzaken. De
vernietiging van
Hypoderma bovis
als de larve zich ter hoogte van het ruggemerg bevindt, kan aanleiding
geven tot bewegingsstoornissen en verlamming.
De runderen moeten vóór of na deze ontwikkelingsstadia behandeld worden. Runderen, behandeld met dit
diergeneesmiddel op het einde van de legtijd van de vliegen, kunnen gedurende de winter met dit
diergeneesmiddel opnieuw behandeld worden tegen inwendige parasieten, schurftmijten en luizen zonder
gevaar voor reacties die gebonden zijn aan de lokalisatie van de
Hypoderma-larve.
10.
WACHTTIJDEN
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Rund:
Vlees en slachtafval: 49 dagen.
Niet gebruiken bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen binnen 60 dagen
voor de partus.
Schaap:
Vlees en slachtafval: 22 dagen.
Niet gebruiken bij melkooien buiten lactatie binnen 60 dagen voor de partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking. Beschermen tegen licht.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.
De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Niet gebruiken bij andere diersoorten dan runderen en schapen.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
De behandeling niet combineren met vaccinatie tegen longwormen. Indien gevaccineerde dieren
behandeld moeten worden, de behandeling niet toedienen in een periode van 28 dagen vóór of na de
vaccinatie.
Zorg ervoor dat volgende toepassingen worden vermeden omdat ze het risico op ontwikkeling van
resistentie verhogen en uiteindelijk een ineffectieve behandeling tot gevolg kunnen hebben:
- te frequent en herhaald gebruik van ontwormingsmiddelen van dezelfde klasse, gedurende een
lange periode.
- Onderdosering, wat het gevolg kan zijn van een onderschatting van het lichaamsgewicht of een
foutieve toediening van het diergeneesmiddel.
Vermoedelijke klinische gevallen van resistentie moeten bevestigd worden met een geschikte test (bv.
Faecal Egg Count Reduction Test).
Wanneer de testresultaten het bestaan van een resistentie tegen een
-4-
Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
bepaald ontwormingsmiddel aantonen, dient een ontwormingsmiddel van een andere farmacologische
klasse en met een ander werkingsmechanisme gebruikt te worden.
Nematodirus helvetianus
is gekend als een dosis-limiterende parasiet; de bestrijding van deze soort met
ivermectine is niet constant.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Niet roken, drinken of eten tijdens het omgaan met het diergeneesmiddel.
Handen wassen na gebruik.
Vermijd contact met de ogen en de huid. Indien dit wel gebeurt, de getroffen zones onmiddellijk
spoelen met water.
Vermijd zelf-injectie: het diergeneesmiddel kan een lokale irritatie en/of pijn op de injectieplaats
veroorzaken.
Dracht:
Studies toonden een brede veiligheidsmarge aan. Bij de aanbevolen dosis werd geen enkele bijwerking op
de vruchtbaarheid of de dracht van fokdieren opgemerkt.
Lactatie:
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen, noch bij
melkooien buiten lactatie binnen 60 dagen voor de partus.
Zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Wachttijden’.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Dit diergeneesmiddel kan gelijktijdig gebruikt worden met het vaccin tegen mond- en klauwzeer, of het
vaccin tegen Clostridium, ingespoten op andere plaatsen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
RUND
Eenmalige doses van 4,0 mg ivermectine per kg (20 x de normale dosis), subcutaan toegediend,
hebben tot ataxie en depressie geleid.
SCHAAP
Eenmalige doses van 4,0 mg ivermectine per kg (20 x de normale dosis), subcutaan toegediend,
hebben tot ataxie en depressie geleid.
Er bestaat geen specifiek antidoot; een symptomatische behandeling kan een gunstig effect hebben.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Het diergeneesmiddel dient niet in het oppervlaktewater terecht te komen, aangezien het uiterst
gevaarlijk is voor vissen en andere waterorganismen. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten
hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
November 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Flacon in polyethyleen met rubber stop (butyl).
Flacons van 50, 200, 500 ml en 1 l
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V120556
-5-
Bijsluiter – NL versie
IVOMEC 1%
KANALISATIE :
Op diergeneeskundig voorschrift.
-6-

NL versie



IVOMEC 1%

BIJSLUITER
IVOMEC 1% oplossing voor injectie voor runderen en schapen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA, Arnaud Fraiteurlaan 15-23, 1050 Brussel.
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Boehringer Ingelheim Animal Health France SCS, 4 Chemin du Calquet, 31000 Toulouse (Frankrijk).
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
IVOMEC 1% oplossing voor injectie voor runderen en schapen
3.
GEHALTE AAN WERKZAAM EN OVERIGE BESTANDDELEN
Per ml
Werkzaam bestanddeel:
Ivermectin
10 mg
Hulpstoffen:
Glycerolformal, Propyleenglycol.
4.
INDICATIES
Voor de behandeling en bestrijding van infestaties met de volgende pathogene parasietenspecies:
RUND
Maagdarmnematoden (volwassen & L4)
Ostertagia ostertagi (geïnhibeerde L4 larven inbegrepen)
Ostertagia lyrata
Haemonchus placei
Trichostrongylus axei
Trichostrongylus colubriformis
Cooperia oncophora
C. punctata
C. pectinata
Cooperia
spp.
Oesophagostomum radiatum
Nematodirus helvetianus
(volwassen)
N. spathiger (volwassen)
Strongyloïdes papillosus (volwassen)
Bunostomum phlebotomum
Trichuris
spp. (volwassen)
Longwormen (volwassen, L4 en geïnhibeerde larven)
Dictyocaulus viviparus
Andere nematodes
Thelazia spp. (volwassen)
Toxocara vitulorum (volwassen)
Huidwormen
Parafilaria bovicola (volwassen)
Runderhorzels (parasitaire stadia)
NL versie



IVOMEC 1%

Hypoderma bovis
Hypoderma lineatum

Luizen
Linognathus vituli
Haematopinus eurysternus
Solenopotes capillatus

Mijten
Psoroptes ovis (syn. P. communis var. bovis)
Sarcoptes scabiei
var. bovis
Dit diergeneesmiddel helpt bij bestrijding van:
Bijtende luizen
Damalinia bovis
Mijten
Chorioptes bovis
Dit diergeneesmiddel, toegediend aan de aanbevolen dosering van 1 ml per 50 kg lichaamsgewicht,
bestrijdt besmettingen met Haemonchus placei en Cooperia spp. gedurende de eerste 14 dagen na de
behandeling, alsook opgelopen besmettingen met Ostertagia ostertagi en Oesophagostomum radiatum
gedurende de eerste 21 dagen na de behandeling en opgelopen besmettingen met Dictyocaulus viviparus
gedurende de eerste 28 dagen na de behandeling.
SCHAAP
Maagdarmnematoden (volwassen & L4)
Haemonchus contortus
Ostertagia circumcincta
O. trifurcata
Trichostrongylus axei
(volwassen)
T. colubriformis
T. vitrinus
(volwassen)
Nematodirus filicollis
N. spathiger
(L4)
Cooperia curticei
Oesophagostomum columbianum
O. venulosum
(volwassen)
Chabertia ovina
Trichuris ovis
(volwassen)
Strongyloides papillosus (L4)
Gaigeria pachyscelis

Longwormen
Dictyocaulus filaria
Protostrongylus rufescens
(volwassen)


Horzels (alle larvare stadia)
Oestrus ovis
Mijten
Psoroptes ovis (P. communis var. ovis)
Sarcoptes scabiei
Psorergates ovis

NL versie



IVOMEC 1%

5.
CONTRA-INDICATIES
Dit diergeneesmiddel mag niet voor intraveneuze of intramusculaire injectie gebruikt worden.
Niet gebruiken bij een overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel.
Niet gebruiken bij andere diersoorten dan de doeldieren. Bijwerkingen met dodelijke afloop werden
waargenomen, meestal bij honden ­ in het bijzonder bij collies en bobtails.
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren. Niet gebruiken
bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen, noch bij melkooien buiten lactatie
binnen 60 dagen voor de partus.
6.
BIJWERKINGEN
Na subcutane toediening werd bij sommige runderen een voorbijgaand ongemak waargenomen.
Zelden werden zwellingen van de weke delen op de injectieplaats waargenomen. Deze reacties
verdwenen zonder behandeling.
Bij sommige schapen werden pijnreacties waargenomen, soms intens maar meestal voorbijgaand.
Deze reacties verdwenen zonder behandeling.
Zeer zelden kunnen allergische reacties en anafylaxie waargenomen worden. Deze kunnen gepaard
gaan met neurologische symptomen zoals ataxie, convulsie en/of tremor.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORTEN
Rund en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG EN WIJZE VAN
GEBRUIK

Jonge en volwassen dieren
RUND
Een enkele toediening, uitsluitend per subcutane injectie van een dosering van 1 ml per 50 kg
lichaamsgewicht (wat overeenkomt met de aanbevolen dosering van 0,2 mg ivermectine per kg
lichaamsgewicht). Injecteer onder de losse huid van de schouder. Aanbevolen wordt een steriele naald van
15 tot 20 mm te gebruiken. Steriele apparatuur gebruiken.
SCHAAP
Een enkele toediening, uitsluitend per subcutane injectie van een dosering van 0,5 ml per 25 kg
lichaamsgewicht (wat overeenkomt met de aanbevolen dosering van 0,2 mg ivermectine per kg
lichaamsgewicht). Injecteer onder de losse huid achter de schouder. Bij schapen met veel wol moet u erop
toezien dat de naald de wol en huid heeft gepenetreerd voordat u de dosis afgeeft. Gebruik steriele
apparatuur.
Voor een complete behandeling tegen schurft met Psoroptes zijn 2 injecties met een interval van 7 dagen
noodzakelijk.
Het is belangrijk de juiste dosis te gebruiken om de kans op ontstaan van resistentie te verminderen.
Hiervoor moet het gewicht van de dieren zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald.
NL versie



IVOMEC 1%

9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Het dopje proper maken vóór het optrekken van elke dosis.
Behandelingsschema in streken waar hypodermose voorkomt
Dit diergeneesmiddel is effectief tegen alle stadia van runderhorzels. Maar een juiste keuze van het tijdstip
van behandelen is belangrijk. Voor de beste resultaten moeten de dieren zo vlug mogelijk na afloop van
de legtijd van de horzelvlieg behandeld worden. Hoewel dit verschijnsel niet eigen is aan ivermectine, kan
de vernietiging van Hypoderma-larven op het ogenblik dat deze larven zich in vitale streken bevinden,
ongewenste reacties veroorzaken bij de gastheer. De vernietiging van Hypoderma lineatum als de larve
zich ter hoogte van de submucosa van de oesofagus bevindt, kan tympanisme veroorzaken. De
vernietiging van Hypoderma bovis als de larve zich ter hoogte van het ruggemerg bevindt, kan aanleiding
geven tot bewegingsstoornissen en verlamming.
De runderen moeten vóór of na deze ontwikkelingsstadia behandeld worden. Runderen, behandeld met dit
diergeneesmiddel op het einde van de legtijd van de vliegen, kunnen gedurende de winter met dit
diergeneesmiddel opnieuw behandeld worden tegen inwendige parasieten, schurftmijten en luizen zonder
gevaar voor reacties die gebonden zijn aan de lokalisatie van de Hypoderma-larve.
10.
WACHTTIJDEN
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Rund:
Vlees en slachtafval: 49 dagen.
Niet gebruiken bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen binnen 60 dagen
voor de partus.
Schaap:
Vlees en slachtafval: 22 dagen.
Niet gebruiken bij melkooien buiten lactatie binnen 60 dagen voor de partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking. Beschermen tegen licht.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.
De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Niet gebruiken bij andere diersoorten dan runderen en schapen.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
De behandeling niet combineren met vaccinatie tegen longwormen. Indien gevaccineerde dieren
behandeld moeten worden, de behandeling niet toedienen in een periode van 28 dagen vóór of na de
vaccinatie.
Zorg ervoor dat volgende toepassingen worden vermeden omdat ze het risico op ontwikkeling van
resistentie verhogen en uiteindelijk een ineffectieve behandeling tot gevolg kunnen hebben:
- te frequent en herhaald gebruik van ontwormingsmiddelen van dezelfde klasse, gedurende een
lange periode.
- Onderdosering, wat het gevolg kan zijn van een onderschatting van het lichaamsgewicht of een
foutieve toediening van het diergeneesmiddel.
Vermoedelijke klinische gevallen van resistentie moeten bevestigd worden met een geschikte test (bv.
Faecal Egg Count Reduction Test). Wanneer de testresultaten het bestaan van een resistentie tegen een
NL versie



IVOMEC 1%

bepaald ontwormingsmiddel aantonen, dient een ontwormingsmiddel van een andere farmacologische
klasse en met een ander werkingsmechanisme gebruikt te worden.
Nematodirus helvetianus is gekend als een dosis-limiterende parasiet; de bestrijding van deze soort met
ivermectine is niet constant.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Niet roken, drinken of eten tijdens het omgaan met het diergeneesmiddel.
Handen wassen na gebruik.
Vermijd contact met de ogen en de huid. Indien dit wel gebeurt, de getroffen zones onmiddellijk
spoelen met water.
Vermijd zelf-injectie: het diergeneesmiddel kan een lokale irritatie en/of pijn op de injectieplaats
veroorzaken.
Dracht:
Studies toonden een brede veiligheidsmarge aan. Bij de aanbevolen dosis werd geen enkele bijwerking op
de vruchtbaarheid of de dracht van fokdieren opgemerkt.
Lactatie:
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij melkkoeien in droogstand, met inbegrip van drachtige melkvaarzen, noch bij
melkooien buiten lactatie binnen 60 dagen voor de partus.
Zie rubrieken `Contra-indicaties' en `Wachttijden'.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Dit diergeneesmiddel kan gelijktijdig gebruikt worden met het vaccin tegen mond- en klauwzeer, of het
vaccin tegen Clostridium, ingespoten op andere plaatsen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
RUND
Eenmalige doses van 4,0 mg ivermectine per kg (20 x de normale dosis), subcutaan toegediend,
hebben tot ataxie en depressie geleid.
SCHAAP
Eenmalige doses van 4,0 mg ivermectine per kg (20 x de normale dosis), subcutaan toegediend,
hebben tot ataxie en depressie geleid.
Er bestaat geen specifiek antidoot; een symptomatische behandeling kan een gunstig effect hebben.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL

Het diergeneesmiddel dient niet in het oppervlaktewater terecht te komen, aangezien het uiterst
gevaarlijk is voor vissen en andere waterorganismen. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten
hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
November 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Flacon in polyethyleen met rubber stop (butyl).
Flacons van 50, 200, 500 ml en 1 l
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V120556
NL versie



IVOMEC 1%

KANALISATIE : Op diergeneeskundig voorschrift.

Heb je dit medicijn gebruikt? Ivomec 1% 10 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Ivomec 1% 10 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Ivomec 1% 10 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG