Lutathera 370 mbq/ml vial

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml oplossing bevat 370 MBq lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide op de datum en het tijdstip van
kalibratie.
De totale hoeveelheid radioactiviteit per injectieflacon voor éénmalig gebruik is 7 400 MBq op de
datum en het tijdstip van de infusie. Gezien de vaste volumetrische activiteit van 370 MBq/ml op de
datum en het tijdstip van kalibratie, is het volume van de oplossing in de injectieflacon aangepast
tussen 20,5 en 25,0 ml om de vereiste hoeveelheid radioactiviteit op de datum en het tijdstip van de
infusie te verschaffen.
Fysieke eigenschappen
Lutetium-177 heeft een halfwaardetijd van 6,647 dagen. Lutetium-177 vervalt door emissie van β
-
tot
stabiel hafnium-177, waarbij het meest voorkomende β
-
(79,3%) een maximale energie van
0,497 MeV heeft. De gemiddelde bèta-energie bedraagt ongeveer 0,13 MeV. Ook wordt er
laagenergetische gammastraling uitgezonden, bijvoorbeeld van 113 keV (6,2%) en 208 keV (11%).
Hulpstof met bekend effect
Elke ml oplossing bevat 0,14 mmol (3,2 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Lutathera is geïndiceerd voor de behandeling van niet-reseceerbare of gemetastaseerde, progressieve,
goed gedifferentieerde (G1 en G2), somatostatinereceptor-positieve gastro-entero-pancreatische neuro-
endocriene tumoren (GEP-NET's) bij volwassenen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Lutathera mag uitsluitend worden toegediend door personen die bevoegd zijn om radiofarmaca te
hanteren in aangewezen klinische omgevingen (zie rubriek 6.6) en na evaluatie van de patiënt door een
gekwalificeerde arts.
Patiëntidentificatie
Alvorens de behandeling met Lutathera op te starten, moet beeldvorming van somatostatinereceptoren
(scintigrafie of positronemissietomografie [PET]) de overexpressie van deze receptoren in het
tumorweefsel bevestigen, waarbij de opname door de tumor ten minste even hoog moet zijn als de
normale opname in de lever.
2
Dosering
Volwassenen
Het aanbevolen behandelingsschema voor Lutathera bij volwassenen bestaat uit 4 infusies van elk
7 400 MBq. Het aanbevolen interval tussen elke toediening is 8 weken.
Informatie over dosisaanpassingen om ernstige of ondraaglijke bijwerkingen te behandelen, wordt
gegeven in de desbetreffende rubriek hieronder.
Aminozuuroplossing
Om de nieren te beschermen moet gedurende 4 uur een aminozuuroplossing intraveneus worden
toegediend. De infusie van de aminozuuroplossing moet 30 minuten vóór aanvang van de infusie van
Lutathera worden opgestart.
De aminozuuroplossing kan worden bereid als magistrale bereiding, in overeenstemming met de
goede praktijken van het ziekenhuis voor de bereiding van steriele geneesmiddelen en in
overeenstemming met de samenstelling die staat vermeld in tabel 1.
Tabel 1
Stof
L-lysine HCl
L-arginine HCl
0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie, of
water voor injecties
* gelijk aan 20,0 g lysine
** gelijk aan 20,7 g arginine
Samenstelling van de magistrale aminozuuroplossing
Hoeveelheid
25 g*
25 g**
1 liter
Er kunnen ook in de handel verkrijgbare aminozuuroplossingen worden gebruikt als ze in
overeenstemming zijn met de specificatie die staat beschreven in tabel 2.
Tabel 2
Kenmerk
Gehalte L-lysine HCl
Gehalte L-arginine HCl
Volume
Osmolaliteit
Specificatie van in de handel verkrijgbare aminozuuroplossingen
Specificatie
Tussen 18 en 25 g*
Tussen 18 en 25 g**
1 tot 2 liter
< 1 200 mosmol/kg
* gelijk aan 14,4-20 g lysine
** gelijk aan 14,9-20,7 g arginine
Een aminozuuroplossing die alleen lysine en arginine bevat in de hoeveelheden gespecificeerd in
tabel 1, wordt gezien als het voorkeursgeneesmiddel vanwege het lagere totale volume dat
geïnfundeerd moet worden en de lagere osmolaliteit.
Monitoren van de behandeling
Vóór elke toediening en tijdens de behandeling zijn laboratoriumtests vereist om de toestand van de
patiënt opnieuw te beoordelen en het behandelprotocol indien nodig aan te passen (dosis, infusie-
interval, aantal infusies).
De laboratoriumtests die vóór elke infusie minimaal moeten worden uitgevoerd, zijn:
Hematologie (hemoglobine [Hb], aantal witte bloedcellen, aantal bloedplaatjes)
Nierfunctie (serumcreatinine en creatinineklaring)
Leverfunctie (alanineaminotransferase [ALAT], aspartaataminotransferase [ASAT],
serumalbumine, bilirubine)
3
Deze laboratoriumtests dienen te worden uitgevoerd ten minste eenmaal in de 2 tot 4 weken
voorafgaand aan de toediening, en kort vóór de toediening. Er wordt ook aanbevolen om deze tests uit
te voeren om de 4 weken gedurende ten minste 3 maanden na de laatste infusie van Lutathera en
vervolgens om de 6 maanden, om mogelijke uitgestelde bijwerkingen te kunnen opsporen (zie
rubriek 4.8). Het is mogelijk dat de dosering op basis van de testresultaten moet worden gewijzigd.
Dosiswijziging
Voor de behandeling van ernstige of ondraaglijke bijwerkingen kan een tijdelijke onderbreking van de
dosis, een verlenging van het doseringsinterval van 8 weken tot 16 weken, een dosisverlaging of
permanente stopzetting van de behandeling met Lutathera nodig zijn
(zie tabel 3 en figuur 1).
Tabel 3
Aanbevolen dosisaanpassingen van Lutathera bij het optreden van bijwerkingen
Ernst van de bijwerking
Dosisaanpassing
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0 tot 1).
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
trombocytopenie van graad 2, 3 of 4, dien dan
Lutathera toe in een hoeveelheid van
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.
Staak Lutathera definitief voor
trombocytopenie graad 2 of hoger waarvoor
een onderbreking van de behandeling van
16 weken of langer vereist is.
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0, 1 of 2).
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
anemie of neutropenie van graad 3 of 4, dien
dan Lutathera toe in een hoeveelheid van
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.
Staak Lutathera definitief voor anemie en
neutropenie van graad 3 of hoger waarvoor
een onderbreking van de behandeling van
16 weken of langer vereist is.
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde.
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde. Als een
verlaagde dosis niet leidt tot niertoxiciteit,
dien dan Lutathera toe in een hoeveelheid van
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.
Staak Lutathera definitief voor niertoxiciteit
waarvoor een onderbreking van de
behandeling van 16 weken of langer vereist
is.
Bijwerking
Graad 2 (bloedplaatjes < 75-50 x
10
9
/l)
1
Graad 3 (bloedplaatjes < 50-25 x
10
9
/l)
Graad 4 (bloedplaatjes < 25 x
10
9
/l)
Trombocytopenie
Terugkerende graad 2, 3 of 4
Graad 3 (Hb < 8,0 g/dl)
1
;
transfusie geïndiceerd
Graad 4 (levensbedreigende
situatie)
Anemie en
neutropenie
Graad 3 (absoluut aantal
neutrofielen [ANC] < 1,0-0,5 x
10
9
/l)
Graad 4 (ANC < 0,5 x 10
9
/l)
Terugkerende graad 3 of 4
Gedefinieerd als:
Creatinineklaring van minder
dan 40 ml/min
1
, berekend met
Cockcroft-Gault met het
werkelijke lichaamsgewicht, of
Een toename van 40% ten
opzichte van de uitgangswaarde
van de serumcreatinine, of
Een afname van 40% ten
opzichte van de uitgangswaarde
van de creatinineklaring,
berekend met Cockcroft-Gault
met het werkelijke
lichaamsgewicht
Terugkerende niertoxiciteit
4
Niertoxiciteit
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde.
Gedefinieerd als:
Bilirubinemie groter dan
3 keer de bovengrens van
normaal (graad 3 of 4)
2
, of
Levertoxiciteit
Albuminemie
2
minder dan
30 g/l met internationale
genormaliseerde ratio
(INR) > 1,5
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde. Als een
verlaagde dosis Lutathera niet leidt tot
levertoxiciteit, dien dan Lutathera toe in een
hoeveelheid van 7 400 MBq (200 mCi) bij de
volgende dosis.
Staak Lutathera definitief voor levertoxiciteit
waarvoor een onderbreking van de
behandeling van 16 weken of langer vereist
is.
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0 tot 2).
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
toxiciteit van graad 3 of 4, dien dan Lutathera
toe in een hoeveelheid van 7 400 MBq
(200 mCi) bij de volgende dosis.
Terugkerende hepatotoxiciteit
Elke andere CTCAE*
graad 3 of graad 4
toxiciteit die mogelijk
verband houdt met
Lutathera
Graad 3 of 4
Staak Lutathera definitief voor toxiciteit van
graad 3 of hoger waarvoor een onderbreking
van de behandeling van 16 weken of langer
vereist is.
Terugkerende graad 3 of 4
Staak Lutathera definitief.
1
Dezelfde drempels zijn ook van toepassing op de uitgangswaarden op het moment dat de behandeling
wordt gestart (zie rubriek 4.4).
2
Als dezelfde drempels worden gezien bij aanvang van de behandeling, moet rekening worden gehouden
met de risico-batenanalyse (zie rubriek 4.4).
* CTCAE:
Common Terminology Criteria for Adverse Events, National Cancer Institute
Figuur 1
Overzicht van instructies voor dosiswijzigingen
DMT:
dosismodificerende toxiciteit
Andere redenen om een tijdelijke onderbreking van de dosis Lutathera te overwegen, zijn onder meer
het optreden van een bijkomende ziekte (bijv. urineweginfectie), die naar oordeel van de arts de
risico’s gerelateerd aan de toediening van Lutathera zou kunnen verhogen en die moet worden
verholpen of gestabiliseerd voordat de behandeling kan worden hervat; of een grote operatie, in het
geval waarvan de behandeling gedurende 12 weken na de operatiedatum moet worden onderbroken.
5
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten van 65 jaar of ouder aangezien klinische ervaring geen
verschillen in responsen tussen ouderen en jongere patiënten heeft vastgesteld. Aangezien er een
verhoogd risico op het ontstaan van hematotoxiciteit is beschreven bij oudere patiënten ( 70jaar), is
een nauwlettende follow-up in deze populatie echter raadzaam om de dosis snel aan te kunnen passen
(DMT).
Nierfunctiestoornis
De toe te dienen activiteit aan patiënten met een nierfunctiestoornis dient zorgvuldig te worden
overgewogen, aangezien deze patiënten mogelijk aan een verhoogde hoeveelheid straling worden
blootgesteld. Er is geen onderzoek gedaan naar het farmacokinetische profiel en de veiligheid van
lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie of terminale
nierziekte. Behandeling met Lutathera bij patiënten met ernstig nierfalen met creatinineklaring
< 30 ml/min is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). Behandeling met Lutathera bij patiënten met een
creatinineklaring < 40 ml/min bij aanvang (met Cockcroft-Gault) wordt niet aanbevolen. Er wordt
geen dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met nierinsufficiëntie met een creatinineklaring
≥ 40 ml/min. Aangezien echter bekend is dat dit geneesmiddel hoofdzakelijk door de nieren wordt
uitgescheiden, dient de nierfunctie tijdens de behandeling vaker gecontroleerd te worden aangezien
deze patiënten een groter risico op toxiciteit kunnen lopen.
Voor aanvullende details over de behandeling van patiënten met een verminderde nierfunctie, zie
tabel 3 in rubriek 4.2 en rubriek 4.4.
Leverfunctiestoornis
De toe te dienen activiteit aan patiënten met een leverfunctiestoornis dient zorgvuldig te worden
overgewogen, aangezien deze patiënten mogelijk aan een verhoogde hoeveelheid straling worden
blootgesteld.
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met lichte of matige
leverfunctiestoornis.
Er is geen onderzoek gedaan naar het farmacokinetische profiel en de veiligheid
van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
(totaal bilirubine
> 3 maal de bovengrens van normaal, ongeacht het ASAT-niveau), daarom mogen deze patiënten
alleen met Lutathera worden behandeld na een zorgvuldige afweging van de voordelen en risico's.
Voor aanvullende details over de behandeling van patiënten met een lichte tot matige
leverfunctiestoornis, zie tabel 3 in rubriek 4.2 en rubriek 4.4.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Lutathera bij pediatrische patiënten voor de indicatie van
behandeling van GEP-NET's (met uitzondering van neuroblastoom, neuroganglioblastoom en
feochromocytoom).
Wijze van toediening
Lutathera is voor intraveneus gebruik. Het is een gebruiksklaar radiofarmacon, uitsluitend voor
eenmalig gebruik.
Lutathera moet worden toegediend via een langzame intraveneuze infusie gedurende ongeveer
30 minuten, tegelijk met een aminozuuroplossing toegediend via een contralaterale intraveneuze
infusie. Het geneesmiddel mag niet als bolus worden geïnjecteerd.
Premedicatie met een anti-emeticum dient ten minste 30 minuten voor de aanvang van de infusie van
de aminozuuroplossing te worden geïnjecteerd om de volledige anti-emetische werkzaamheid van het
geselecteerde product te bereiken, volgens de respectievelijke productinformatie.
De aanbevolen infusiemethode voor de toediening van Lutathera is de zwaartekrachtmethode, die
verderop in deze rubriek nader wordt beschreven. Behandelende artsen kunnen andere methoden
gebruiken die geschikt en veilig worden geacht, waaronder het gebruik van infusiepompen, vooral
wanneer dosisverlaging vereist is. Tijdens toediening dienen de aanbevolen radiologische
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen te worden genomen, ongeacht de infusiemethode (zie rubriek 6.6).
6
Lutathera dient rechtstreeks vanuit de oorspronkelijke container te worden geïnfundeerd. De
injectieflacon mag niet worden geopend en de oplossing mag niet worden overgebracht naar een
andere container. Tijdens de toediening mag uitsluitend wegwerpmateriaal worden gebruikt.
Het geneesmiddel dient te worden geïnfundeerd via een intraveneuze katheter die uitsluitend voor de
infusie van dit geneesmiddel in de ader is geplaatst.
Vereisten
Bewaren van de injectieflacon
Ofwel in een container gemaakt van polymethylmethacrylaat (PMMA), een transparante
container voor bescherming tegen radioactieve straling die directe visuele inspectie van de
injectieflacon mogelijk maakt,
Ofwel in de loodcontainer waarin Lutathera wordt geleverd.
Voorbereiding van de ruimte en de benodigdheden
Toedieningsruimte:
De vloer en het meubilair dienen bedekt te worden met papier om accidentele besmetting
te vermijden.
Toe te dienen geneesmiddelen:
Eén injectieflacon Lutathera
Eén zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie (500 ml)
Zak(ken) met aminozuuroplossing
Anti-emetica
Verzorgingsspullen en benodigdheden:
Twee infuusstandaarden
Eén lange naald (aanbevolen 90-100 mm, 18 gauge)
Eén korte naald
(aanbevolen 25 mm, 20 gauge)
Twee intraveneuze infuussets voor infusie via zwaartekrachtmethode, met een klem om
het lopen van het infuus te regelen of te stoppen (één voor de toediening van Lutathera,
één voor de toediening van de aminozuuroplossing)
Twee perifere intraveneuze plastic katheters
Eén steriele slang met een klem om het lopen van het infuus te regelen of te stoppen
Een tang (om de injectieflacon met Lutathera te hanteren)
Gekalibreerd radioactiviteitsmeetsysteem en geigerteller om de radioactiviteit van
Lutathera te controleren
7
Procedure voor het aansluiten van de slang op de Lutathera-injectieflacon (zie ook figuur 2)
De slang dient te zijn voorgevuld met 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie
en vervolgens te worden aangesloten op een veneuze katheter die van tevoren in de arm van de
patiënt is ingebracht.
De infusieset dient te worden aangesloten op de zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing
voor injectie en te worden voorgevuld door de klem open te zetten.
De korte naald dient in de injectieflacon met Lutathera te worden gestoken, op zodanige wijze
dat de naald de radiofarmaceutische oplossing niet raakt. Dit zal de druk in evenwicht brengen
en dus het risico op lekken verlagen.
De korte naald dient vervolgens te worden aangesloten op de voorgevulde infusieset.
De lange naald dient te worden aangesloten op de voorgevulde slang en vervolgens in de
injectieflacon met Lutathera te worden gestoken, op zodanige wijze dat de naald de bodem van
de injectieflacon raakt. Zo kan de radiofarmaceutische oplossing volledig uit de injectieflacon
gehaald worden.
Het lopen van de radiofarmaceutische oplossing dient te worden geregeld met de klemmen.
Figuur 2
Zwaartekrachtmethode – overzicht van de procedure voor het aansluiten van
slangen
8
Toedieningsprocedure (zwaartekrachtmethode)
Tijdens de infusie verhoogt het lopen van de 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie
de druk in de injectieflacon met Lutathera, waardoor Lutathera gemakkelijker in de katheter stroomt
die in de perifere ader van de patiënt is ingebracht.
Zorgvuldige regelmatige controle van vitale functies van de patiënt wordt aanbevolen.
1.
2.
3.
4.
Er dienen twee intraveneuze plastic katheters in de perifere aders van de patiënt te worden
ingebracht, één in iedere arm.
De katheters dienen te worden aangesloten op de infusiesets (één voor Lutathera, één voor de
aminozuuroplossing).
Anti-emetische premedicatie dient ten minste 30 minuten vóór aanvang van de infusie van de
aminozuuroplossing te worden toegediend (zie rubriek 4.2).
De toediening van de aminozuuroplossing dient 30 minuten vóór de infusie van Lutathera te
worden opgestart, met een infusiesnelheid van 250 tot 500 ml/uur (afhankelijk van het volume).
De aminozuuroplossing dient over een tijdspanne van 4 uur te worden toegediend. In geval van
ernstige misselijkheid of braken tijdens de infusie van de aminozuuroplossing, kan een anti-
emeticum van een andere farmacologische klasse worden toegediend.
De radioactiviteit in de injectieflacon met Lutathera dient onmiddellijk vóór de infusie te
worden gemeten met een gekalibreerd radioactiviteitsmeetsysteem.
De infusie van Lutathera dient 30 minuten na aanvang van de infusie met de
aminozuuroplossing te beginnen, met een infusiesnelheid van ongeveer 400 ml/uur (deze
infusiesnelheid is de referentiesnelheid, de infusie moet beginnen met een lagere snelheid van
< 100 ml/uur gedurende de eerste 5 tot 10 minuten en moet daarna worden verhoogd afhankelijk
van de veneuze toestand van de patiënt). Lutathera dient te worden toegediend over een
tijdspanne van 30 ± 10 minuten. De druk in de injectieflacon dient tijdens de infusie constant te
worden gehouden.
De toediening van Lutathera dient te worden gestart door eerst de slang te openen die is
aangesloten op de perifere ader van de patiënt en vervolgens door de infusieset te openen die is
aangesloten op de zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie. De hoogte van
de standaard dient te worden aangepast om een eventuele verhoging of verlaging van de druk in
de injectieflacon te compenseren. Indien mogelijk dient verandering van de houding van de arm
van de patiënt te worden voorkomen (extreem buigen of strekken kan leiden tot samendrukken
van de ader).
Het lopen van Lutathera vanuit de injectieflacon naar de patiënt dient tijdens de infusie
gecontroleerd te worden. Kort na aanvang van de infusie dient de emissie van radioactiviteit
boven de thorax van de patiënt met een geigerteller te worden gemeten, om de aanwezigheid
van Lutathera in de bloedsomloop te controleren. Opeenvolgende controles van de emissie van
de radioactiviteit dienen te worden uitgevoerd ongeveer om de 5 minuten ter hoogte van de
thorax van de patiënt en de injectieflacon. Tijdens de infusie dient de emissie van radioactiviteit
ter hoogte van de thorax van de patiënt constant toe te nemen, en die van de injectieflacon met
Lutathera af te nemen.
Om ervoor te zorgen dat alle Lutathera wordt toegediend, moet de injectieflacon onder gelijke
druk gehouden worden. Het niveau van de oplossing in de injectieflacon dient tijdens de infusie
constant te blijven.
Visuele controles van het niveau van de oplossing dienen tijdens toediening te worden herhaald
door middel van directe visuele controle (als een PMMA-container wordt gebruikt) of met
behulp van een tang om de injectieflacon te hanteren (wanneer de loden verzendcontainer wordt
gebruikt).
De infusie dient te worden stopgezet zodra de emissie van radioactiviteit uit de flacon
gedurende enkele minuten stabiel blijft (of tijdens twee opeenvolgende metingen). Dit is de
enige parameter die kan worden gebruikt om te bepalen of de procedure voltooid is. Het volume
0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie dat nodig is om de infusie te voltooien
kan variëren.
De totale toegediende activiteit is gelijk aan de activiteit in de injectieflacon vóór de infusie
minus de activiteit die na infusie in de injectieflacon achterblijft. De metingen dienen te worden
uitgevoerd met een gekalibreerd systeem.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
9
De volgende tabel vat de hele toedieningsprocedure voor Lutathera samen zoals vereist bij de
zwaartekrachtmethode:
Tabel 4
Procedure voor toediening van het anti-emeticum, de aminozuuroplossing en
Lutathera
Starttijd
(min)
Infusiesnelheid
(ml/uur)
Duur
Volgens
voorschrijfinformatie
Toegediende
middelen
Anti-emeticum
Ten minste
Volgens
30 minuten
voorschrijfinformatie
voorafgaand aan de
aminozuuroplossing
Aminozuuroplossing,
ofwel ex tempore
bereid (1 liter) of in de
handel verkrijgbaar (1
tot 2 liter)
Lutathera met 0,9%
(9 mg/ml)
natriumchloride-
oplossing voor injectie
0
250-500 afhankelijk van
het volume
4 uur
30
Tot 400
30 ± 10 minuten
Voor instructies over bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 12.
Voor voorbereiding van de patiënt, zie rubriek 4.4.
Voor aanbevelingen in geval van extravasatie, zie rubriek 4.4.
4.3
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Vastgestelde of vermoede zwangerschap of wanneer een zwangerschap niet is uitgesloten (zie
rubriek 4.6).
Nierfalen met een creatinineklaring van < 30 ml/min.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Individuele rechtvaardiging van de baten-risicoverhouding
Voor elke patiënt moet de blootstelling aan straling gerechtvaardigd kunnen worden door het te
verwachten voordeel. De toegediende radioactiviteit moet in ieder geval zo laag zijn als redelijkerwijs
mogelijk is om het vereiste therapeutische effect te bereiken.
Gezien het werkingsmechanisme en het tolerantieprofiel van Lutathera, wordt het niet aanbevolen om
de behandeling met Lutathera te starten bij patiënten met somatostatinereceptor-negatieve of
gemengde viscerale laesies volgens beeldvorming van de somatostatinereceptor.
Myelosuppressie
Vanwege de mogelijkheid van bijwerkingen, moet het bloedbeeld worden gecontroleerd bij aanvang
en tijdens de behandeling en totdat de eventuele toxiciteit is verdwenen (zie rubriek 4.2). Patiënten
met een verminderde hematologische functie en patiënten die eerder chemotherapie of externe
radiotherapie hebben ondergaan (waarbij meer dan 25% van het beenmerg betrokken is), lopen
mogelijk een hoger risico op hematologische toxiciteit tijdens behandeling met Lutathera. Het starten
van de behandeling wordt niet aanbevolen bij patiënten met een ernstig verminderde hematologische
functie bij aanvang (bijv. Hb < 4,9 mmol/l of 8 g/dl, bloedplaatjes < 75 g/l of 75 x 10
3
/mm
3
, of
leukocyten < 2 g/l of 2000/mm
3
) (behalve lymfopenie).
10
Myelodysplastisch syndroom en acute leukemie
Myelodysplastisch syndroom (MDS) met late aanvang en acute leukemie (AL) zijn waargenomen na
behandeling met Lutathera (zie rubriek 4.8), die ongeveer 29 maanden (9-45) in het geval van MDS en
55 maanden (32-125) in het geval van AL na de eerste Lutathera-infusie optraden. De etiologie van
deze therapiegerelateerde secundaire myeloïde neoplasmata (t-MNs) is onduidelijk. Factoren zoals
leeftijd > 70 jaar, verminderde nierfunctie, cytopenieën bij aanvang, eerder aantal therapieën, eerdere
blootstelling aan chemotherapeutische middelen (met name alkylerende middelen) en eerdere
radiotherapie worden gesuggereerd als mogelijke risico's en/of voorspellende factoren voor MDS/AL.
Niertoxiciteit
Omdat lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide vrijwel uitsluitend via het renale systeem wordt uitgescheiden,
is het verplicht om gelijktijdig een aminozuuroplossing met de aminozuren L-lysine en L-arginine toe
te dienen. De aminozuuroplossing zal helpen de reabsorptie van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide door
de proximale tubuli te verminderen, hetgeen leidt tot een aanzienlijke vermindering van de dosis
straling voor de nieren (zie rubriek 4.2). Wanneer de aanbevolen gelijktijdige infusie van
aminozuuroplossing wordt toegediend over een tijdspanne van 4 uur, is een gemiddelde vermindering
van de blootstelling aan straling voor de nieren van ongeveer 47% gemeld.
Er wordt niet aanbevolen de hoeveelheid aminozuuroplossing te verminderen in geval van een
aanpassing van de dosis Lutathera.
Patiënten moeten worden aangemoedigd om tijdens de toediening van aminozuuroplossing en in de
uren na de toediening hun blaas zo vaak mogelijk te legen.
De nierfunctie, zoals bepaald door serumcreatinine en berekende creatinineklaring, moet worden
beoordeeld bij het begin van, tijdens en ten minste gedurende het eerste jaar na de behandeling (zie
rubriek 4.2).
Patiënten met nierinsufficiëntie bij aanvang of met morfologische afwijkingen van de nieren of
urinewegen lopen mogelijk een groter risico op toxiciteit. Behandeling met Lutathera bij patiënten met
een creatinineklaring < 40 ml/min (met Cockcroft-Gault) bij aanvang wordt niet aanbevolen.
Frequentere controle van de nierfunctie wordt aanbevolen bij patiënten met nierinsufficiëntie met een
creatinineklaring ≥ 40 ml/min (zie rubriek 4.2).
Bij patiënten met een creatinineklaring < 50 ml/min dient ook rekening te worden gehouden met een
verhoogd risico op voorbijgaande hyperkaliëmie vanwege de aminozuuroplossing (zie Specifieke
waarschuwingen en voorzorgen met betrekking tot de gelijktijdig toegediende nierbeschermende
aminozuuroplossing).
Levertoxiciteit
Aangezien veel patiënten die worden doorgestuurd voor behandeling met Lutathera levermetastasen
hebben, kan het gebruikelijk zijn om patiënten te zien die in het begin al een veranderde leverfunctie
hebben. Patiënten met levermetastasen of reeds bestaande gevorderde leverfunctiestoornis lopen
mogelijk een verhoogd risico op levertoxiciteit door blootstelling aan straling. Daarom wordt
aanbevolen om tijdens de behandeling ALAT, ASAT, bilirubine en albumine in het serum regelmatig
te controleren (zie rubriek 4.2).
Patiënten met een leverfunctiestoornis bij aanvang met ofwel totale bilirubine > 3 keer de bovengrens
van normaal of albuminemie < 30 g/l en een INR > 1,5, mogen alleen met Lutathera worden
behandeld na een zorgvuldige afweging van de baten en risico's. (rubriek 4.2).
11
Misselijkheid en braken
Om behandelingsgerelateerde misselijkheid en braken te vermijden, dient ten minste 30 minuten voor
aanvang van de infusie van de aminozuuroplossing een intraveneuze bolus met een anti-emeticum te
worden geïnjecteerd om de volledige anti-emetische werkzaamheid te bereiken (zie rubriek 4.2).
Gelijktijdig gebruik van somatostatineanalogen
Somatostatine en de analogen binden competitief aan somatostatinereceptoren en kunnen de
werkzaamheid van Lutathera verstoren (zie rubriek 4.5).
Neuro-endocriene hormonale crises
Crises als gevolg van overmatige afgifte van hormonen of biologisch actieve stoffen kunnen optreden
na behandeling met Lutathera, daarom dient in sommige gevallen een nacht observatie van patiënten
in het ziekenhuis te worden overwogen (bijv. patiënten met een slechte farmacologische
symptoombestrijding). In geval van hormonale crises zijn aanbevolen behandelingen: intraveneuze
hooggedoseerde somatostatineanalogen, intraveneus vocht, corticosteroïden, en correctie van een
verstoorde elektrolytenhuishouding bij patiënten met diarree en/of braken.
Tumorlysissyndroom
Tumorlysissyndroom is gemeld na behandeling met geneesmiddelen die lutetium-177 bevatten.
Patiënten met een voorgeschiedenis van nierinsufficiëntie en een hoge tumorlast kunnen een hoger
risico hebben en dienen met meer voorzichtigheid behandeld te worden. Bij aanvang van en tijdens de
behandeling dienen de nierfunctie ende elektrolytenbalans te worden beoordeeld.
Regels voor bescherming tegen radioactieve straling
Lutathera dient altijd te worden geïnfundeerd via een intraveneuze katheter die uitsluitend voor de
infusie van dit geneesmiddel is geplaatst. Vóór en tijdens de infusie dient de juiste positionering van
de katheter te worden gecontroleerd.
Patiënten die worden behandeld met Lutathera dienen uit de buurt van anderen te worden gehouden
tijdens de toediening en totdat de door de toepasselijke wetgeving vastgelegde stralingsemissiegrenzen
zijn bereikt, meestal binnen 4-5 uur na de toediening van het geneesmiddel. De specialist voor
nucleaire geneeskunde dient te bepalen wanneer de patiënt de gecontroleerde ruimte van het
ziekenhuis mag verlaten, d.w.z. wanneer de blootstelling aan straling voor anderen de wettelijke
drempels niet overschrijdt.
Patiënten moeten worden aangemoedigd om na de toediening van Lutathera zo vaak mogelijk te
plassen. Zij dienen de instructie te krijgen om veel water te drinken (1 glas per uur) op de dag van de
infusie en de dag erna om de eliminatie te bevorderen. Zij dienen ook te worden aangemoedigd om
elke dag ontlasting te hebben en zo nodig een laxeermiddel te gebruiken. Urine en ontlasting dienen te
worden verwijderd in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Zolang de huid van de patiënt niet besmet is, zoals door lekkage van het infusiesysteem of door urine-
incontinentie, is besmetting met radioactiviteit op de huid en in braaksel niet te verwachten. Er wordt
echter aanbevolen om bij het uitvoeren van standaardzorg of onderzoeken met medische apparatuur of
andere instrumenten die in contact komen met de huid (bijv. elektrocardiogram [ecg]),
basisbeschermingsmaatregelen te nemen, zoals het dragen van handschoenen, het aanbrengen van het
materiaal/de elektrode vóór aanvang van de radiofarmaceutische infusie, vervangen van het
materiaal/de elektrode na de meting, en eventueel controleren van de radioactiviteit van de uitrusting
na gebruik.
12
Voordat de patiënt wordt ontslagen, dient de specialist voor nucleaire geneeskunde de noodzakelijke
regels voor bescherming tegen radioactieve straling bij contact met andere leden van hetzelfde
huishouden en de algemene bevolking uit te leggen, en de algemene voorzorgen die de patiënt tijdens
dagelijkse activiteiten na de behandeling in acht moet nemen (zoals aangegeven in de volgende alinea
en de bijsluiter) om blootstelling aan straling voor anderen tot een minimum te beperken.
Nauw contact (op minder dan 1 meter afstand) met andere mensen dient te worden beperkt gedurende
7 dagen na elke toediening van Lutathera. Voor kinderen en/of zwangere vrouwen moet het nauw
contact (op minder dan 1 meter afstand) worden beperkt tot minder dan 15 minuten per dag gedurende
7 dagen. Patiënten dienen na elke Lutathera-toediening gedurende 7 dagen in een aparte slaapkamer te
slapen die niet gedeeld wordt met anderen. Patiënten dienen gedurende 15 dagen in een aparte
slaapkamer te slapen die niet gedeeld wordt met kinderen en/of zwangere vrouwen.
Aanbevolen maatregelen in geval van extravasatie
Waterproof wegwerphandschoenen dienen te worden gedragen. De infusie van het geneesmiddel moet
onmiddellijk worden stopgezet en het toedieningshulpmiddel (katheter enz.) dient te worden
verwijderd. De specialist voor nucleaire geneeskunde en de apotheker van het radioactieve
geneesmiddel dienen te worden geïnformeerd.
Alle toedieningsmaterialen en -apparatuur dienen te worden bewaard om de resterende radioactiviteit
en de daadwerkelijk toegediende activiteit te meten en de geabsorbeerde dosis dient te worden
bepaald. Het gebied met extravasatie dient te worden afgetekend met een onuitwisbare pen en indien
mogelijk dient er een foto van te worden gemaakt. Er wordt ook aanbevolen om de tijd van
extravasatie en het geschatte volume van extravasatie te noteren.
Om de infusie van Lutathera voort te zetten is het verplicht om een nieuwe katheter te gebruiken en
die indien mogelijk in een ader aan de contralaterale zijde te plaatsen.
Aan de zijde waar de extravasatie is opgetreden, kan geen aanvullend geneesmiddel worden
toegediend.
Om de verspreiding van het geneesmiddel te versnellen en stagnering in weefsel te voorkomen, wordt
aanbevolen de bloedsomloop te bevorderen door de aangedane arm omhoog te leggen. Afhankelijk
van het geval kan aspiratie van de geëxtravaseerde vloeistof, een injectie met 0,9% (9 mg/ml)
natriumchloride-oplossing voor injectie om te spoelen en te verdunnen of het aanbrengen van warme
kompressen of een hotpack op de infusieplaats om vasodilatatie te versnellen, worden overwogen.
Symptomen, in het bijzonder ontsteking en/of pijn, dienen te worden behandeld. Afhankelijk van de
situatie dient de specialist voor nucleaire geneeskunde de patiënt te informeren over de risico's van
letsel door extravasatie, en advies te geven over de mogelijke behandeling en noodzakelijke follow-up.
Het gebied met extravasatie moet regelmatig worden gecontroleerd totdat de patiënt is ontslagen uit
het ziekenhuis. Afhankelijk van de ernst dient dit voorval te worden gemeld als bijwerking.
Patiënten met urine-incontinentie
Tijdens de eerste 2 dagen na toediening van dit geneesmiddel dienen speciale voorzorgsmaatregelen te
worden genomen bij patiënten met urine-incontinentie om verspreiding van radioactieve besmetting te
vermijden. Hieronder valt ook het hanteren van materialen die mogelijk met urine besmet zijn.
Patiënten met hersenmetastasen
Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid bij patiënten met bekende hersenmetastasen, daarom
moet bij deze patiënten het individuele baten-risicoprofiel worden beoordeeld.
13
Secundaire maligne neoplasmata
Blootstelling aan ioniserende straling is in verband gebracht met inductie van kanker en mogelijke
ontwikkeling van erfelijke afwijkingen. De dosis straling als gevolg van therapeutische blootstelling
kan resulteren in een hogere incidentie van kanker en mutaties. In alle gevallen is het noodzakelijk om
ervoor te zorgen dat de risico's van de blootstelling aan straling kleiner zijn dan die van de ziekte op
zich.
Andere patiënten met risicofactoren
Patiënten met een van de onderstaande aandoeningen zijn vatbaarder voor het ontwikkelen van
bijwerkingen. Daarom wordt aanbevolen om dergelijke patiënten tijdens de behandeling vaker te
controleren. Zie tabel 3 in het geval van dosisaanpassing vanwege toxiciteit.
Botmetastasen;
Eerdere oncologische radiometabole therapieën met
131
I-verbindingen of enige andere therapie
waarbij niet-afgeschermde radioactieve bronnen worden gebruikt;
Voorgeschiedenis van andere kwaadaardige tumoren, tenzij wordt aangenomen dat de patiënt
gedurende ten minste 5 jaar in remissie is.
Specifieke waarschuwingen en voorzorgen met betrekking tot de gelijktijdig toegediende
nierbeschermende aminozuuroplossing
Hyperkaliëmie
Een voorbijgaande verhoging van de serumkaliumspiegels kan optreden bij patiënten die arginine en
lysine krijgen, die gewoonlijk binnen 24 uur na het begin van de infusie van de aminozuuroplossing
terugkeren naar normale waarden.
De serumkaliumspiegels moeten vóór elke toediening met aminozuuroplossing worden getest. In geval
van hyperkaliëmie moet de voorgeschiedenis van hyperkaliëmie en co-medicatie van de patiënt
worden gecontroleerd. Hyperkaliëmie moet dienovereenkomstig worden gecorrigeerd voordat de
infusie wordt gestart.
In het geval van reeds bestaande klinisch significante hyperkaliëmie, dient een tweede controle
voorafgaand aan de infusie van de aminozuuroplossing te bevestigen dat hyperkaliëmie met succes is
gecorrigeerd. De patiënt moet nauwlettend worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van
hyperkaliëmie, bijv. dyspnoe, zwakte, gevoelloosheid, pijn op de borst en cardiale manifestaties
(geleidingsstoornissen en hartritmestoornissen). Voordat de patiënt wordt ontslagen, moet een
elektrocardiogram (ECG) worden gemaakt.
De vitale functies moeten tijdens de infusie worden gecontroleerd, ongeacht de serumkaliumspiegels
bij aanvang. Patiënten moeten geïnstrueerd worden om op de dag van infusie aanzienlijke
hoeveelheden water te drinken (minstens 1 glas per uur) om gehydrateerd te blijven en de uitscheiding
van overtollig serumkalium te vergemakkelijken.
Als hyperkaliëmiesymptomen optreden tijdens de infusie van de aminozuuroplossing, moeten
passende corrigerende maatregelen worden genomen. In geval van ernstige symptomatische
hyperkaliëmie dient stopzetting van de infusie met aminozuuroplossing te worden overwogen, waarbij
rekening moet worden gehouden met de risico-batenverhouding van nierbescherming versus acute
hyperkaliëmie.
Hartfalen
Vanwege de kans op klinische complicaties die verband houden met volume-overbelasting, is
voorzichtigheid geboden bij het gebruik van arginine en lysine bij patiënten met ernstig hartfalen
gedefinieerd als klasse III of klasse IV in de NYHA-classificatie (New
York Heart Association).
Patiënten met ernstig hartfalen gedefinieerd als klasse III of klasse IV in de NYHA-classificatie
mogen alleen worden behandeld na een zorgvuldige afweging van de baten en risico's, waarbij
rekening wordt gehouden met het volume en de osmolaliteit van de aminozuuroplossing.
14
Metabole acidose
Metabole acidose is waargenomen bij complexe aminozuuroplossingen die werden toegediend als
onderdeel van protocollen voor totale parenterale voeding (TPN). Verschuivingen in het zuur-base-
evenwicht veranderen de balans van extracellulair-intracellulair kalium en de ontwikkeling van
acidose kan gepaard gaan met een snelle stijging van het plasmakalium.
Bijzondere waarschuwingen
Natrium
Dit geneesmiddel bevat maximaal 3,5 mmol (81,1 mg) natrium per dosis, overeenkomend met 4% van
de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.
Voor voorzorgsmaatregelen in verband met risico's voor het milieu, zie rubriek 6.6.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Somatostatine en de analogen ervan binden competitief aan somatostatinereceptoren en kunnen de
werkzaamheid van Lutathera verstoren. Daarom dient toediening van langwerkende
somatostatineanalogen binnen 30 dagen vóór de toediening van dit geneesmiddel vermeden te worden.
Indien nodig kunnen patiënten worden behandeld met kortwerkende somatostatineanalogen tot 24 uur
vóór de toediening van Lutathera.
Er zijn enkele aanwijzingen dat corticosteroïden down-regulatie van SST2-receptoren kunnen
veroorzaken. Daarom dient herhaalde toediening van hoge doses glucocorticosteroïden tijdens
behandeling met Lutathera uit voorzichtigheid vermeden te worden. Patiënten met een
voorgeschiedenis van chronisch gebruik van glucocorticosteroïden dienen zorgvuldig te worden
gecontroleerd op voldoende expressie van somatostatinereceptoren. Het is niet bekend of er sprake is
van interactie tussen glucocorticosteroïden die intermitterend worden gebruikt voor de preventie van
misselijkheid en braken tijdens de toediening van Lutathera. Daarom dienen glucocorticosteroïden als
preventieve anti-emetische behandeling vermeden te worden. Wanneer eerder gegeven behandelingen
tegen misselijkheid en braken onvoldoende zijn, kan één dosis corticosteroïden worden gebruikt,
zolang het niet wordt gegeven vóór het opstarten of binnen één uur na het einde van de Lutathera-
infusie.
De afwezigheid van remming of aanzienlijke inductie van de humane CYP450-enzymen en de
afwezigheid van specifieke interactie met P-glycoproteïne (effluxtransporteiwit) of OAT1-, OAT3-,
OCT1-, OCT2-, OATP1B1-, OATP1B3- en BCRP-transporteiwitten in preklinische onderzoeken
wijzen erop dat de kans dat Lutathera aanzienlijke andere interacties veroorzaakt, klein is.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Wanneer toediening van radiofarmaca aan een vrouw die zwanger kan worden, wordt overwogen, is
het belangrijk om vast te stellen of de vrouw zwanger is. Van iedere vrouw die een menstruatie heeft
overgeslagen, moet worden aangenomen dat ze zwanger is, totdat het tegendeel is aangetoond. Bij
enige twijfel over een mogelijke zwangerschap (als de vrouw een menstruatie heeft overgeslagen, of
erg onregelmatig menstrueert enz.) dienen alternatieve technieken zonder ioniserende straling (als die
er zijn) aan de patiënt te worden aangeboden. Vóór het gebruik van Lutathera dient een zwangerschap
te worden uitgesloten met een adequate/gevalideerde test.
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Lutathera kan schade aan de foetus veroorzaken wanneer het wordt toegediend aan een zwangere
vrouw. Tijdens behandeling met Lutathera en gedurende minimaal 6 maanden na het einde van de
behandeling, dienen gepaste maatregelen te worden genomen om een zwangerschap te voorkomen. Dit
geldt voor mannelijke en vrouwelijke patiënten.
15
Zwangerschap
Met lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide zijn geen onderzoeken naar de voortplantingsfunctie bij dieren
uitgevoerd.
Indien er procedures met radionucliden bij zwangere vrouwen worden uitgevoerd, krijgt de foetus ook
een dosis straling. Vanwege het risico dat is verbonden aan de ioniserende straling is het gebruik van
Lutathera gecontra-indiceerd tijdens een vastgestelde of vermoede zwangerschap of wanneer
zwangerschap niet is uitgesloten (zie rubriek 4.3). Zwangere vrouwen moeten worden gewezen op het
risico voor een foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico als
gevolg van ioniserende straling voor baby’s die borstvoeding krijgen, kan niet worden uitgesloten.
Borstvoeding dient te worden vermeden tijdens behandeling met dit geneesmiddel. Indien behandeling
met Lutathera tijdens de borstvoeding noodzakelijk is, moet het kind van de borst worden afgewend.
Vruchtbaarheid
Er is geen dieronderzoek uitgevoerd om de effecten van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide op de
vruchtbaarheid van mannen en vrouwen te bepalen. Ioniserende straling van lutetium (
177
Lu)-
oxodotreotide kan mogelijk tijdelijke toxische effecten op vrouwelijke en mannelijke geslachtsklieren
hebben. Als de patiënt na de behandeling kinderen wenst te krijgen, wordt genetisch advies
aanbevolen. Als optie voor patiënten kan vóór de behandeling invriezen van sperma of eicellen
worden besproken.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Lutathera heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen. Niettemin moet rekening gehouden worden met de algemene toestand van de
patiënt en de mogelijke bijwerkingen van de behandeling voordat de patiënt voertuigen gaat besturen
of machines gaat bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het algemene veiligheidsprofiel van Lutathera is gebaseerd op gepoolde gegevens van patiënten uit
klinische onderzoeken (NETTER-1 fase III en Erasmus fase I/II Nederlandse patiënten) en uit
'compassionate use'-programma's.
De vaakst voorkomende bijwerkingen bij patiënten die met Lutathera werden behandeld, waren
misselijkheid en braken, wat optrad in het begin van de infusie bij respectievelijk 58,9% en 45,5% van
de patiënten. De oorzakelijkheid van misselijkheid/braken wordt vertekend door het emetische effect
van de gelijktijdige infusie van de aminozuuroplossing die worden toegediend om de nieren te
beschermen.
Door de beenmergtoxiciteit van Lutathera hielden de meeste verwachte bijwerkingen verband met
hematologische toxiciteit: trombocytopenie (25%), lymfopenie (22,3%), anemie (13,4%),
pancytopenie (10,2%).
Andere zeer vaak voorkomende bijwerkingen die werden gemeld, waren vermoeidheid (27,7%) en
verminderde eetlust (13,4%).
16
Op het moment van de definitieve NETTER-1-analyse, na een mediane follow-upduur van
76 maanden in elke onderzoeksarm, bleef het veiligheidsprofiel consistent met eerder gerapporteerde
data.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen worden vermeld in tabel 5 volgens frequentie en MedDRA-systeem/orgaanklasse
(SOC). De frequenties zijn gecategoriseerd als volgt: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms
(≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 5
Frequentie van bijwerkingen gemeld in klinische onderzoeken en
postmarketingbewaking
Zeer vaak
Vaak
Soms
Conjunctivitis
Ademhalingsweginfectie
Cystitis
Pneumonie
Herpes zoster
Oftalmische herpes zoster
Griep
Stafylokokkeninfecties
Streptokokkenbacteriëmie
Acute myeloïde leukemie
Acute leukemie
Chronische myelomonocytaire
leukemie
Refractaire cytopenie met
unilineage dysplasie
Nefrogene anemie
Beenmergfalen
Trombocytopenische purpura
Overgevoeligheid
Hypothyreoïdie
Diabetes mellitus
Carcinoïdcrisis
Hyperparathyreoïdie
Hypoglykemie
Hypernatriëmie
Hypofosfatemie
Tumorlysissyndroom
Hypercalciëmie
Hypocalciëmie
Hypoalbuminemie
Metabole acidose
Angst
Hallucinatie
Desoriëntatie
Formicatie
Hepatische encefalopathie
Paresthesie
Parosmie
Somnolentie
Ruggenmergcompressie
Oogaandoeningen
Vertigo
Atriale fibrillatie
Hartkloppingen
Myocardinfarct
Angina pectoris
Cardiogene shock
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Trombocytopenie
2
Lymfopenie
3
Anemie
4
Pancytopenie
Refractaire cytopenie met
dysplasie in verschillende
cellijnen
(myelodysplastisch
syndroom)
Leukopenie
5
Neutropenie
6
Immuunsysteemaandoeningen
Endocriene aandoeningen
Secundaire hypothyreoïdie
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Hyperglykemie
Dehydratie
Hypomagnesiëmie
Hyponatriëmie
Psychische stoornissen
Slaapstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Dysgeusie
Hoofdpijn
10
Lethargie
Syncope
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Elektrocardiogram QT
verlengd
17
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Hypertensie
7
Overmatig blozen
Opvlieger
Hypotensie
Dyspneu
Soms
Vasodilatatie
Perifere koude
Bleekheid
Orthostatische hypotensie
Flebitis
Orofaryngeale pijn
Pleurale effusie
Sputum toegenomen
Verstikkingsgevoel
Droge mond
Flatulentie
Ascites
Gastro-intestinale pijn
Stomatitis
Bloederige feces
Abdominaal ongemak
Ingewandenobstructie
Colitis
Pancreatitis acuut
Rectale hemorragie
Melaena
Buikpijn onderaan
Bloedbraken
Hemorragische ascites
Ileus
Pancreatische enzymen verlaagd
Hepatocellulair letsel
Cholestase
Levercongestie
Leverfalen
Rash
Droge huid
Zwelling aangezicht
Hyperhidrose
Pruritus gegeneraliseerd
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Nausea
Braken
Abdominale distensie
Diarree
Abdominale pijn
Constipatie
Bovenbuikpijn
Dyspepsie
Gastritis
Lever- en galaandoeningen
Hyperbilirubinemie
9
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Alopecia
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en
urinewegaandoeningen
Skeletspierstelselpijn
8
Spierspasmen
Acuut nierletsel
Hematurie
Nierfalen
Proteïnurie
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Vermoeidheid
1
Injectieplaatsreactie
11
Oedeem perifeer
Pijn op de
toedieningsplaats
Koude rillingen
Influenza-achtige ziekte
Onderzoeken
Bloedcreatinine verhoogd
GGT* verhoogd
ALAT** verhoogd
ASAT*** verhoogd
AF**** in bloed verhoogd
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
18
Leukocyturie
Urine-incontinentie
Glomerulaire filtratiesnelheid
verlaagd
Renale aandoening
Acuut pre-nierfalen
Nierfunctie verminderd
Injectieplaatsgezwel
Borstongemak
Borstkaspijn
Pyrexie
Malaise
Pijn
Sterfgevallen
Gevoel abnormaal
Bloedkalium verlaagd
Bloedureum verhoogd
Geglycosyleerde hemoglobine
verhoogd
Hematocriet verlaagd
Eiwit in urine
Gewicht verlaagd
Bloedcreatinefosfokinase
verhoogd
Bloedlactaatdehydrogenase
verhoogd
Bloedcatecholaminen
c-reactieve proteïne verhoogd
Sleutelbeenbreuk
MedDRA
systeem/orgaanklasse (SOC)
Chirurgische en medische
verrichtingen
Zeer vaak
Vaak
Transfusie
Soms
Buikholtedrainage
Dialyse
Maag-darmtubeplaatsing
Stentplaatsing
Abcesdrainage
Beenmergkweek
Poliepectomie
Fysieke handicap
Sociale omstandigheden
1
2
Inclusief asthenie en vermoeidheid
Inclusief trombocytopenie en plaatjestelling verlaagd
3
Inclusief lymfopenie en lymfocytentelling verlaagd
4
Inclusief anemie en hemoglobine verlaagd
5
Inclusief leukopenie en witte bloedceltelling verlaagd
6
Inclusief neutropenie en neutrofielentelling verlaagd
7
Inclusief hypertensie en hypertensieve crisis
8
Inclusief artralgie, pijn in extremiteit, rugpijn, botpijn, flankpijn, pijn skeletspierstelsel van borst en nek
9
Inclusief bloedbilirubine verhoogd en hyperbilirubinemie
10
Inclusief hoofdpijn en migraine
11
Inclusief injectieplaatsreactie, hypersensibiliteit op de injectieplaats, injectieplaatsverharding, zwelling van
injectieplaats
*Gamma-glutamyltransferase
**Alanineaminotransferase
***Aspartaataminotransferase
****Alkalische fosfatase
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Beenmergtoxiciteit
Beenmergtoxiciteit (myelo-/hematotoxiciteit) gemanifesteerd met reversibele/voorbijgaande reducties
van bloedtellingen die alle cellijnen aantast (cytopenieën in alle combinaties, d.w.z. pancytopenie,
bicytopenieën, geïsoleerde monocytopenieën – anemie, neutropenie, lymfocytopenie en
trombocytopenie). Ondanks een waargenomen aanzienlijke selectieve B-cel-depletie, treedt na
peptidereceptor-radionuclidetherapie (PRRT) geen stijging van het aantal infectieuze complicaties op.
Gevallen van irreversibele hematologische pathologieën, d.w.z. premaligne en maligne
bloedneoplasmata (d.w.z. respectievelijk myelodysplastisch syndroom en acute myeloïde leukemie)
zijn gemeld na behandeling met Lutathera.
Nefrotoxiciteit
Lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide wordt uitgescheiden door de nieren.
De trend op lange termijn van progressieve achteruitgang van de glomerulaire filtratiefunctie,
aangetoond in de klinische studies, bevestigt dat aan Lutathera gerelateerde nefropathie een chronische
nierziekte is die zich geleidelijk over maanden of jaren na blootstelling ontwikkelt. Bij patiënten met
een lichte of matige nierfunctiestoornis wordt vóór aanvang van de behandeling met Lutathera een
individuele baten-risicobeoordeling aanbevolen. Voor meer details zie rubriek 4.2 (tabel 3) en
rubriek 4.4. Het gebruik van Lutathera is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstig nierfalen (zie
rubriek 4.3).
Hormonale crises
Hormonale crises die verband houden met de afgifte van biologisch actieve stoffen (waarschijnlijk als
gevolg van lysis van de neuro-endocriene tumorcellen) zijn zelden waargenomen en verdwenen na een
aangewezen medische behandeling (rubriek 4.4).
19
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Overdosering met Lutathera is onwaarschijnlijk aangezien dit geneesmiddel wordt geleverd als
eenmalige dosis en gebruiksklaar product met een vooraf bepaalde hoeveelheid radioactiviteit. In
geval van overdosering wordt een toename in de frequentie van de bijwerkingen die verband houden
met radioactiviteit verwacht.
In geval van toediening van een overdosis straling met Lutathera dient de door de patiënt
geabsorbeerde dosis indien mogelijk te worden gereduceerd door de eliminatie van de radionuclide uit
het lichaam te verhogen door middel van frequente mictie of geforceerde diurese en frequent legen van
de blaas gedurende de eerste 48 uur na de infusie. Het kan nuttig zijn om de effectieve dosis die werd
toegepast te schatten.
De volgende laboratoriumtests dienen gedurende de volgende 10 weken elke week te worden
uitgevoerd:
Hematologische monitoring: witte bloedcellen, bloedplaatjes, en hemoglobine
Monitoring bloedchemie: serumcreatinine en glykemie.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Therapeutische radiofarmaca, overige therapeutische radiofarmaca,
ATC-code: V10XX04
Werkingsmechanisme
Lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide heeft een hoge affiniteit voor subtype 2-somatostatinereceptoren
(sst2). Het bindt aan maligne cellen met een overexpressie van sst2-receptoren.
Lutetium-177 is een β
-
emitterend radionuclide met een maximale penetratiediepte in weefsel van
2,2 mm (gemiddelde penetratiediepte van 0,67 mm), wat voldoende is om de doeltumorcellen te doden
met een beperkt effect op de naburige normale cellen.
Farmacodynamische effecten
Bij de gebruikte concentratie (ongeveer 10 μg/ml in totaal, voor zowel vrije als radioactief gelabelde
vormen), oefent het peptide oxodotreotide geen klinisch relevant farmacodynamisch effect uit.
20
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De NETTER-1 fase III-studie was een multicentrische, gestratificeerde, open-label, gerandomiseerde,
met referentiemiddel gecontroleerde studie met parallelle groepen om behandeling met Lutathera
(4 doses van 7 400 MBq om de 8 weken) gelijktijdig toegediend met een aminozuuroplossing en de
beste ondersteunende zorg (BOZ; octreotide met langwerkende afgifte [LAR,
long-acting release]
30 mg om de 4 weken voor symptoombestrijding, vervangen door kortwerkend octreotide in het
4 weken durende interval vóór de toediening van Lutathera) te vergelijken met hoge-dosis-octreotide
LAR (60 mg om de 4 weken) bij patiënten met inoperabele, progressieve, somatostatinereceptor-
positieve carcinoïde tumoren van het middelste deel van de darm. Het primaire eindpunt van de studie
was progressievrije overleving (PFS,
progression-free survival),
geëvalueerd met de
responsevaluatiecriteria bij solide tumoren (RECIST 1.1), gebaseerd op onafhankelijke radiologische
beoordeling. De secundaire eindpunten waren objectief responspercentage (ORR,
objective response
rate),
totale overleving (OS,
overall survival),
tijd tot tumorprogressie (TTP,
time to tumour
progression),
veiligheid en verdraagbaarheid van het geneesmiddel en gezondheidsgerelateerde
kwaliteit van leven (HRQoL,
health related quality of life).
Op het moment van de primaire analyse werden 229 patiënten gerandomiseerd naar Lutathera (n=116)
of hoge-dosis-octreotide LAR (n=113). Zowel de demografische en ziektekenmerken bij aanvang
waren in evenwicht tussen de behandelarmen met een mediane leeftijd van 64 jaar en 82,1% blanken
in de algemene populatie.
Op het moment van de primaire PFS-analyse (afkapdatum 24 juli 2015) bedroeg het aantal centraal
bevestigde gevallen van ziekteprogressie of sterfgevallen 21 voorvallen in de Lutathera-arm en
70 voorvallen in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm (tabel 6). De PFS verschilde significant
(p < 0,0001) tussen de behandelarmen. De mediane PFS voor de Lutathera-arm werd niet bereikt op de
afkapdatum en de mediane PFS van de hoge-dosis-octreotide LAR-arm bedroeg 8,5 maanden. De
hazardratio (HR) voor de Lutathera-arm vergeleken met de hoge-dosis-octreotide LAR-arm bedroeg
0,18 (95%-BI: 0,11; 0,29), wat wijst op een reductie van 82% in het risico op ziekteprogressie of
overlijden in het voordeel van de Lutathera-arm.
Tabel 6
Waargenomen PFS in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met progressieve
carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm – afkapdatum 24 juli 2015
(volledige analyseset [FAS,
full analysis set],
N=229)
Behandeling
Lutathera en octreotide
Hoge-dosis-octreotide
LAR
LAR
116
113
21
70
95
43
Niet bereikt
8,5 (5,8; 9,1)
< 0,0001
0,177 (0,108; 0,289)
N
Patiënten met voorvallen
Gecensureerde patiënten
Mediaan in aantal maanden
(95%-BI)
p-waarde van de logrank-
toets
Hazardratio (95%-BI)
N: aantal patiënten, BI: betrouwbaarheidsinterval.
21
De PFS Kaplan-Meiergrafiek voor de volledige analyseset (FAS) bij de afkapdatum 24 juli 2015
wordt weergegeven in figuur 3.
Figuur 3
PFS Kaplan-Meiercurves voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren in het
middelste deel van de darm – afkapdatum 24 juli 2015 (NETTER-1 fase III-studie;
FAS, N=229)
Bij de afkapdatum voor de post-hoc statistische analyse (afkapdatum 30 juni 2016) inclusief twee
extra gerandomiseerde patiënten (N=231), bedroeg het aantal centraal bevestigde gevallen van
ziekteprogressie of sterfgevallen 30 voorvallen in de Lutathera-arm en 78 voorvallen in de hoge-dosis-
octreotide LAR-arm (tabel 7). De PFS verschilde significant (p < 0,0001) tussen de behandelarmen.
De mediane PFS voor de Lutathera-arm bedroeg 28,4 maanden en de mediane PFS voor de
hoge-dosis-octreotide LAR 8,5 maanden. De hazardratio voor de Lutathera-arm vergeleken met de
hoge-dosis-octreotide LAR-arm bedroeg 0,21 (95%-BI: 0,14; 0,33), wat wijst op een reductie van 79%
van het risico op ziekteprogressie of overlijden in het voordeel van de Lutathera-arm.
Tabel 7
Waargenomen PFS in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met progressieve
carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm - afkapdatum 30 juni 2016
(volledige analyseset (FAS,
full analyses set),
N=231)
Behandeling
Lutathera en octreotide
Hoge-dosis-octreotide
LAR
LAR
117
114
30
78
87
36
28,4 (28,4; NE)
8,5 (5,8; 11,0)
< 0,0001
0,214 (0,139; 0,331)
N
Patiënten met voorvallen
Gecensureerde patiënten
Mediaan in aantal maanden
(95%-BI)
p-waarde van de logrank-
toets
Hazardratio (95%-BI)
N: aantal patiënten, BI: betrouwbaarheidsinterval, NE: niet geschat.
22
De PFS Kaplan-Meiergrafiek voor de volledige analyseset (FAS) bij de afkapdatum 30 juni 2016
wordt weergegeven in figuur 4.
Figuur 4
PFS Kaplan-Meiercurves voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren in het
middelste deel van de darm – afkapdatum 30 juni 2016 (NETTER-1 fase III-studie;
FAS, N=231)
Op het moment van de tussentijdse OS-analyse (afkapdatum 24 juli 2015) waren er 17 sterfgevallen in
de Lutathera-arm en 31 sterfgevallen in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm, wat een HR opleverde van
0,459 (99,9915%-BI: 0,140; 1,506) in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane OS werd op de
afkapdatum niet bereikt in de Lutathera-arm, terwijl deze in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm
27,4 maanden was. De tussentijdse OS-resultaten bereikten geen statistische significantie. Een update
die ongeveer een jaar later werd uitgevoerd (afkapdatum 30 juni 2016) met twee extra
gerandomiseerde patiënten (N=231) toonde een vergelijkbare trend met 28 sterfgevallen in de
Lutathera-arm en 43 sterfgevallen in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm, wat resulteerde in een HR
van 0,536 in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane OS werd op de afkapdatum nog steeds
niet bereikt in de Lutathera-arm, terwijl deze in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm 27,4 maanden was.
Op het moment van de definitieve OS-analyse, die plaatsvond 5 jaar na de laatste gerandomiseerde
patiënt (N=231, afkapdatum 18 januari 2021), was de mediane follow-upduur 76 maanden in elke
onderzoeksarm. Er waren 73 sterfgevallen in de Lutathera-arm (62,4%) en 69 sterfgevallen in de
hoge-dosis-octreotide LAR-arm (60,5%), wat een HR opleverde van 0,84 (95%-BI: 0,60; 1,17; p [niet-
gestratificeerde log-rank-test] = 0,3039, tweezijdig) in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane
OS was verlengd in klinisch relevante mate met 11,7 maanden bij patiënten die waren gerandomiseerd
naar de Lutathera-arm in vergelijking met patiënten die waren gerandomiseerd naar hoge-dosis-
octreotide LAR, met een mediane OS van 48,0 maanden (95%-BI: 37,4; 55,2) en 36,3 maanden (95%-
BI: 25,9; 51,7), respectievelijk. De uiteindelijke OS-resultaten bereikten geen statistische significantie.
In de hoge-dosis-octreotide LAR-arm ontving 22,8% van de patiënten een daaropvolgende
radioligandtherapie (inclusief lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide) binnen 24 maanden na randomisatie, en
36% van de patiënten op de definitieve afkapdatum voor OS, wat samen met andere factoren de OS in
deze subgroep van patiënten kan hebben beïnvloed.
In aanwezigheid van niet-proportionele risico's werd een aanvullende gevoeligheidsanalyse (beperkte
gemiddelde overlevingstijd) uitgevoerd op het moment van de definitieve OS-analyse om het
behandeleffect verder te schatten. 60 maanden na randomisatie was het gemiddelde OS-voordeel
5,1 maanden (95%-BI: -0,5; 10,7) langer in de Lutathera-arm vergeleken met de hoge-dosis-octreotide
LAR-arm.
23
De Kaplan-Meier-grafiek voor OS voor de volledige analyseset (FAS) op de afkapdatum 18 januari
2021 wordt weergegeven in figuur 5.
Figuur 5
Kaplan-Meier-curves voor OS voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren
in het middelste deel van de darm – afkapdatum 18 januari 2021 (NETTER-1
fase III-onderzoek; FAS, N=231)
Waarschijnlijkheid geen voorval (%)
+ Tijdstippen censurering
++(a) Lu-DOTA-Tyr-octreotaat
○○(b) Octreotide LAR
Aantal patiënten “at risk”
(a)
(b)
Tijd van randomisatie (maanden)
Tabel 8
OS door middel van beperkte gemiddelde overlevingstijd (RMST,
restricted mean
survival time)
waargenomen in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met
progressieve carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm (FAS)
Lutathera en
Hoge-dosis-octreotide
octreotide LAR
LAR N=114
N=117
26 (22,2)
39 (34,2)
21,2 (20,2; 22,3)
19,3 (18,0; 20,7)
1,9 (0,1; 3,6)
41 (35,0)
51 (44,7)
29,7 (27,7; 31,6)
26,0 (23,7; 28,3)
3,7 (0,7; 6,7)
53 (45,3)
58 (50,9)
36,2 (33,4; 39,0)
31,5 (28,3; 34,8)
4,6 (0,3; 8,9)
65 (55,6)
63 (55,3)
41,2 (37,6; 44,9)
36,1 (31,9; 40,4)
5,1 (-0,5; 10,7)
24 maanden
Sterfgevallen, n (%)
RMST (95%-BI)
Verschil (95%-BI)
Sterfgevallen, n (%)
RMST (95%-BI)
Verschil (95%-BI)
Sterfgevallen, n (%)
RMST (95%-BI)
Verschil (95%-BI)
Sterfgevallen, n (%)
RMST (95%-BI)
Verschil (95%-BI)
36 maanden
48 maanden
60 maanden
De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL) is beoordeeld aan de hand van de European
Organisation for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire (EORTC
QLQ-C30) (generiek instrument) en de neuro-endocriene tumormodule (EORTC QLQ-GI.NET-21).
24
De resultaten wijzen op een verbetering van de algemene globale gezondheidsgerelateerde kwaliteit
van leven tot week 84 voor patiënten in de Lutathera-arm in vergelijking met patiënten in de
hoge-dosis-octreotide LAR-arm.
De Erasmus fase I/II-studie was een monocentrische, open
-
label studie met één arm ter evaluatie van
de werkzaamheid van Lutathera (7 400 MBq, 4 maal toegediend om de 8 weken), gelijktijdig
toegediend met een aminozuuroplossing bij patiënten met somatostatinereceptor-positieve tumoren.
De gemiddelde leeftijd van de in de studie ingeschreven patiënten bedroeg 60 jaar. De meeste
patiënten waren Nederlanders (811) en de resterende patiënten (403) inwoners van verschillende
Europese en niet
-
Europese landen. De hoofdanalyse werd uitgevoerd op 811 Nederlandse patiënten
met verschillende somatostatinereceptor-positieve tumortypes. De ORR (inclusief complete respons
[CR] en partiële respons [PR] volgens de RECIST-criteria) en de duur van de respons (DoR,
duration
of response)
voor de FAS Nederlandse populatie met gastro-entero-pancreatische (GEP) en bronchiale
NETs (360 patiënten) alsook per tumortype worden weergegeven in tabel 9.
Tabel 9
Beste respons, ORR en DoR waargenomen in de Erasmus fase I/II-studie bij
Nederlandse patiënten met GEP en bronchiale NETs – (FAS, N=360)
N
Tumortype
Alle types*
Bronchiaal
Pancreatisch
Eerste deel
van de
darm**
Middelste
deel van de
darm
Laatste deel
van de darm
CR
n %
n
PR
%
N
SZ
%
n
162
7
81
%
45%
37%
61%
ORR
95%-BI
40%
16%
52%
50%
62%
69%
DoR
(maanden)
Mediaan
16,3
23,9
16,3
95%-BI
12,2
1,7
12,1
17,8
30,0
21,8
360 11 3% 151
19 0 0% 7
133 7 5% 74
42% 183 51%
37% 11 58%
56% 47 35%
12
1 8%
6
50%
4
33%
7
58%
28%
85%
22,3
0,0
38,0
183 3 2%
13
0 0%
58
6
32% 115 63%
46%
6
46%
61
6
33%
46%
27%
19%
41%
75%
15,3
17,8
10,5
6,2
17,7
29,9
CR = complete respons; PR = partiële respons; SZ = stabiele ziekte; ORR = objectieve respons (CR+PR); DoR = duur van de respons
* Omvat eerste deel van de darm, middelste deel van de darm en laatste deel van de darm; ** Andere NET's van het eerste deel van de darm
dan bronchiaal en pancreatisch
De totale mediane PFS en OS voor de FAS Nederlandse populatie met GEP en bronchiale NET's
(360 patiënten) alsook per tumortype worden weergegeven in tabel 10.
Tabel 10
PFS en OS waargenomen in de Erasmus fase I/II-studie bij Nederlandse patiënten
met GEP en bronchiale NETs – (FAS, N=360)
PFS
Tijd
(maanden)
Mediaan
95%-BI
28,5
24,8
31,4
18,4
10,4
25,5
30,3
24,3
36,3
43,9
10,9
28,5
23,9
33,3
29,4
18,9
35,0
OS
Tijd
(maanden)
Mediaan
95%-BI
61,2
54,8
67,4
50,6
31,3
85,4
66,4
57,2
80,9
21,3
54,9
47,5
63,2
Alle types*
Bronchiaal
Pancreatisch
Eerste deel van de darm**
Middelste deel van de darm
Laatste deel van de darm
360
19
133
12
183
13
PFS = progressievrije overleving; OS = totale overleving
* Omvat eerste deel van de darm, middelste deel van de darm en laatste deel van de darm; ** Andere NET’s van het eerste deel van de darm
dan bronchiaal en pancreatisch
25
In de Erasmus fase I/II-studie kregen 188 patiënten (52%) wel gelijktijdig octreotide LAR tijdens de
behandeling met Lutathera en 172 patiënten (48%) niet. Er werd geen statistisch significant verschil in
PFS gezien tussen de subgroep van patiënten die geen octreotide LAR kreeg (25,4 maanden [95%-BI
22,8; 30,6]) en de subgroep die wel een gelijktijdige behandeling met octreotide LAR kreeg
(30,9 maanden [95%-BI 25,6; 34,8]) (p = 0,747).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Lutathera in alle subgroepen van pediatrische
patiënten voor de behandeling van GEP-NETs (met uitzondering van neuroblastoom,
neuroganglioblastoom en feochromocytoom). Zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Dit geneesmiddel wordt intraveneus toegediend en is onmiddellijk en volledig biologisch beschikbaar.
Opname door organen
Vier (4) uur na de toediening vertoont het distributiepatroon van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide een
snelle opname in de nieren, tumorlaesies, lever en milt, en bij sommige patiënten in de hypofyse en in
de schildklier. De gelijktijdige toediening van een aminozuuroplossing vermindert de opname in de
nieren, en bevordert de eliminatie van radioactiviteit (zie rubriek 4.4). Uit onderzoek naar biologische
distributie is gebleken dat lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide snel uit het bloed wordt geklaard.
Een analyse die werd uitgevoerd met humaan plasma om de mate van plasma-eiwitbinding van de
niet-radioactieve verbinding (lutetium (
175
Lu)-oxodotreotide) te bepalen, heeft aangetoond dat
ongeveer 50% van de verbinding is gebonden aan plasma-eiwitten.
Transchelatie van lutetium van lutetium (
175
Lu)-oxodotreotide in serumeiwitten is niet waargenomen.
Biotransformatie
Er is bewijs uit de analyse van urinemonsters van 20 patiënten die waren opgenomen in de NETTER-1
fase III-substudie met dosimetrie, farmacokinetiek en ecg, dat lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide in
geringe mate wordt gemetaboliseerd en hoofdzakelijk wordt uitgescheiden als intacte verbinding via
de renale route.
Analyses met behulp van hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC,
high performance liquid
chromatography)
uitgevoerd op urinemonsters die maximaal 48 uur na de infusie werden verzameld,
hebben aangetoond dat de radiochemische zuiverheid van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide bij de meeste
geanalyseerde monsters bijna 100% was (waarbij de laagste radiochemische zuiverheid meer dan 92%
was). Dit wijst erop dat de verbinding hoofdzakelijk als intacte verbinding in de urine wordt
uitgescheiden.
Dit bewijs bevestigt wat eerder werd waargenomen in de Erasmus fase I/II-studie, waarbij HPLC-
analyse van een urinemonster dat 1 uur na de toediening van lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide werd
afgenomen bij één patiënt die 1,85 MBq lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide kreeg, aangaf dat het grootste
gedeelte (91%) onveranderd werd uitgescheiden.
Deze bevindingen worden onderbouwd door gegevens over het
in-vitro-metabolisme
in humane
hepatocyten, waarbij geen metabole afbraak van lutetium (
175
Lu)-oxodotreotide werd waargenomen.
26
Eliminatie
Gebaseerd op de gegevens die werden verzameld tijdens de Erasmus fase I/II- en de NETTER-1
fase III-studie, wordt lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide voornamelijk uitgescheiden via de nieren: 60%
van het geneesmiddel wordt uitgescheiden in de urine binnen 24 uur, en ongeveer 65% binnen 48 uur
na de toediening.
Ouderen
Het farmacokinetische profiel bij oudere patiënten (≥ 75 jaar) is niet vastgesteld. Er zijn geen
gegevens beschikbaar.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxicologisch onderzoek bij ratten heeft aangetoond dat één intraveneuze injectie van maximaal
4 550 MBq/kg goed werd verdragen en er werden geen sterfgevallen waargenomen. Bij het testen van
de 'koude' verbinding (niet-radioactief lutetium (
175
Lu)-oxodotreotide) als enkelvoudige intraveneuze
injectie bij ratten en honden in doses van maximaal 20 000 µg/kg (ratten) en 3 200 µg/kg (honden),
werd de ‘koude’ verbinding door beide diersoorten goed verdragen en werden er geen sterfgevallen
waargenomen. Met 4 herhaalde toedieningen, eenmaal om de 2 weken, van 1 250 µg/kg van de 'koude'
verbinding bij ratten en 80 µg/kg bij honden werd geen toxiciteit waargenomen. Dit geneesmiddel is
niet bestemd voor regelmatige of continue toediening.
Er zijn geen onderzoeken naar mutageniteit en carcinogeniciteit op lange termijn uitgevoerd.
Niet-klinische gegevens over de 'koude' verbinding (niet-radioactief lutetium (
175
Lu)-oxodotreotide)
duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel
onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde dosering en
genotoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Azijnzuur
Natriumacetaat
Gentisinezuur
Ascorbinezuur
Pentetinezuur
Natriumchloride
Natriumhydroxide
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 4.2.
6.3
Houdbaarheid
72 uur na de datum en het tijdstip van kalibratie.
27
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen ioniserende straling (loden
afscherming).
Radiofarmaca dienen te worden bewaard in overeenstemming met nationale voorschriften voor
radioactieve stoffen.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Heldere, kleurloze injectieflacon van type 1-glas, afgesloten met een broombutylrubberen stop en een
aluminium verzegeling.
Elke injectieflacon bevat een volume van 20,5 tot 25,0 ml oplossing, overeenkomend met een
activiteit van 7 400 MBq op de datum en het tijdstip van de infusie.
De injectieflacon is ter bescherming in een afschermende loodcontainer geplaatst.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Algemene waarschuwing
Radiofarmaca mogen alleen door bevoegde personen in aangewezen klinische omgevingen worden
ontvangen, gebruikt en toegediend. De ontvangst, opslag, het gebruik, de verplaatsing en verwijdering
zijn onderworpen aan de regelgeving en/of de relevante vergunningen van de officiële bevoegde
instantie.
Radiofarmaca moeten zo worden bereid dat wordt voldaan aan de eisen voor zowel de radiologische
veiligheid als de farmaceutische kwaliteit. Er dienen gepaste aseptische voorzorgsmaatregelen te
worden genomen.
Voor instructies over de bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 12.
De injectieflacon of de loodcontainer mogen niet worden gebruikt als deze op enig moment tijdens de
bereiding van het geneesmiddel beschadigd zijn.
De toedieningsprocedures moeten zo worden uitgevoerd dat het risico op contaminatie van het
geneesmiddel en bestraling van de operators tot een minimum wordt beperkt. Adequate afscherming is
verplicht.
Het is noodzakelijk om waterproof handschoenen te dragen en geschikte aseptische technieken te
volgen bij hantering van het geneesmiddel.
De toediening van radiofarmaca brengt risico's met zich mee voor andere personen, door externe
straling of door besmetting via gemorst(e) urine, braaksel enz. Daarom dienen stralingsbeschermende
voorzorgsmaatregelen te worden genomen, conform de landelijke regelgeving.
28
Het dosistempo aan het oppervlak en de geaccumuleerde dosis hangen af van veel factoren. Metingen
op de locatie en tijdens het werk zijn van essentieel belang en dienen plaats te vinden om de totale
stralingsdosis die het personeel oploopt nauwkeuriger en instructief te bepalen. Beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg worden geadviseerd om de duur te beperken dat ze in nauw contact zijn met
patiënten die met Lutathera zijn geïnjecteerd. Er wordt aanbevolen om gebruik te maken van
televisiebewakingssystemen om de patiënten te bewaken. Gezien de halfwaardetijd van lutetium-177
wordt speciaal aanbevolen om inwendige besmetting te voorkomen. Het is noodzakelijk om
beschermende handschoenen van hoogwaardige kwaliteit (latex/nitriel) te gebruiken om rechtstreeks
contact met het radioactieve geneesmiddel (injectieflacon/spuit) te vermijden. Maak om de
blootstelling aan straling tot een minimum te beperken altijd gebruik van de principes van tijd, afstand
en afscherming (reduceren van de hantering van de injectieflacon en gebruikmaken van het reeds door
de fabrikant geleverde materiaal).
Waarschijnlijk resulteert deze bereiding voor de meeste patiënten in een relatief hoge stralingsdosis.
De toediening van 7 400 MBq kan leiden tot een aanzienlijk gevaar voor de omgeving.
Dit kan een probleem vormen voor anderen die in hetzelfde huishouden wonen als de personen die een
behandeling ondergaan, of voor het algemene publiek, afhankelijk van de toegediende mate van
activiteit, daarom dienen de regels voor bescherming tegen radioactieve straling te worden gevolgd
(rubriek 4.4). Wat de activiteit die door patiënten wordt afgegeven betreft, dienen geschikte
voorzorgsmaatregelen in overeenstemming met de nationale voorschriften te worden genomen, om
besmettingen te voorkomen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1226/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2017
Datum van laatste verlenging:
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
29
11.
DOSIMETRIE
De volgende conclusies over behandeling met Lutathera werden getrokken uit evaluaties van
stralingsdosimetrie in klinische studies:
Het cruciale orgaan is het beenmerg. Met de aanbevolen cumulatieve dosis Lutathera van
29 600 MBq (4 toedieningen van 7 400 MBq) is echter in zowel de Erasmus fase I/II-studie als
in de NETTER-1 fase III-studie geen correlatie tussen hematologische toxiciteit en de totale
toegediende radioactiviteit of door het beenmerg geabsorbeerde dosis waargenomen.
De nieren zijn geen cruciale organen als gelijktijdige infusie van een geschikte
aminozuuroplossing wordt uitgevoerd.
In het algemeen komen de resultaten van de dosimetrische analyse die werd uitgevoerd in de
NETTER-1 fase III-dosimetriesubstudie en in de Erasmus fase I/II-studie overeen en wijzen ze erop
dat het doseringsschema van Lutathera (4 toedieningen van 7 400 MBq) veilig is.
Tabel 11
Schattingen van geabsorbeerde doses voor lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide uit de
NETTER-1 fase III-studie (Olinda-uitvoer)
Door het orgaan geabsorbeerde dosis
Orgaan
(mGy/MBq)
(n = 20)
SD
Gemiddelde
0,04
0,02
Bijnieren
0,03
0,02
Hersenen
0,03
0,01
Borsten
0,04
0,02
Galblaaswand
0,02
Wand onderste deel dikke darm 0,03
0,03
0,02
Dunne darm
0,03
0,02
Maagwand
0,02
Wand bovenste deel dikke darm 0,03
0,03
0,02
Hartwand
0,65
0,29
Nieren
0,49
0,62
Lever
0,03
0,01
Longen
0,03
0,02
Spier
0,03
0,01
Eierstokken**
0,04
0,02
Alvleesklier
0,03
0,03
Rood beenmerg
0,15
0,27
Osteogene cellen
0,03
0,01
Huid
0,85
0,80
Milt
0,03
0,02
Testes*
0,03
0,02
Thymus
0,03
0,02
Schildklier
0,45
0,18
Urineblaaswand
0,03
0,01
Uterus**
0,05
0,03
Hele lichaam
*n=11 (uitsluitend mannelijke patiënten)
**n=9 (uitsluitend vrouwelijke patiënten)
30
De stralingsdosis voor specifieke organen, die mogelijk niet het doelorgaan van de therapie zijn, kan
aanzienlijk worden beïnvloed door pathofysiologische veranderingen die worden veroorzaakt door het
ziekteproces. Bij gebruik van de volgende informatie dient hiermee rekening te worden gehouden.
12.
INSTRUCTIES VOOR DE BEREIDING VAN RADIOACTIEVE GENEESMIDDELEN
Kwaliteitscontrole
De oplossing dient vóór gebruik visueel te worden geïnspecteerd op schade en besmetting, en
uitsluitend heldere oplossingen zonder zichtbare deeltjes mogen worden gebruikt. De visuele inspectie
van de oplossing dient te worden uitgevoerd onder een afscherming voor bescherming tegen
stralingseffecten. De injectieflacon mag niet geopend worden.
De injectieflacon of de loodcontainer mogen niet worden gebruikt als deze op enig moment tijdens de
bereiding van het geneesmiddel beschadigd zijn.
Vóór de infusie moet de hoeveelheid straling in de injectieflacon worden gemeten met een geschikt
kalibratiesysteem voor radioactiviteit om te bevestigen dat de werkelijke toe te dienen hoeveelheid
radioactiviteit hetzelfde is als de geplande hoeveelheid op het tijdstip van de infusie.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften (zie rubriek 6.6).
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
31
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
32
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta – Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
33
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van Lutathera in elke lidstaat, moet de vergunninghouder
overeenstemming bereiken met de bevoegde nationale instantie over de inhoud en de opzet van het
voorlichtingsprogramma, waaronder communicatiemiddelen, distributiemodaliteiten, en alle andere
aspecten van het programma.
Het voorlichtingsprogramma heeft als doel de kennis van patiënten te vergroten over het risico van
radiotoxiciteit door beroepsmatige blootstelling en onopzettelijke blootstelling aan peptidereceptor
radionuclidetherapie, en om informatie te verstrekken over de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen om
onnodige blootstelling voor henzelf en de mensen in hun omgeving tot een minimum te beperken.
De vergunninghouder zal ervoor zorgen dat alle patiënten/verzorgers die naar verwachting Lutathera
krijgen toegediend, in elke lidstaat waar Lutathera op de markt wordt gebracht, toegang hebben tot
voorlichtingsmateriaal voor patiënten of dat het aan hen wordt verstrekt, met daarbij:
De bijsluiter
Patiëntengids
De patiëntengids
moet de volgende belangrijke elementen bevatten:
Korte inleiding tot de behandeling en de toedieningsprocedure
Informatie over de voorzorgsmaatregelen die de patiënt dient te nemen voor, tijdens en na de
toedieningsprocedure, in het ziekenhuis en thuis, om onnodige blootstelling aan straling voor
henzelf en de mensen in hun omgeving tot een minimum te beperken.
Informatie dat PRRT tijdens of na de behandeling ernstige bijwerkingen kan veroorzaken, en
dat elke bijwerking aan de arts dient te worden gemeld.
34
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
35
A. ETIKETTERING
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
AFSCHERMENDE LOODCONTAINER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén ml bevat 370 MBq lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide op het tijdstip van kalibratie.
Volumetrische activiteit op het tijdstip van kalibratie: 370 MBq/ml - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Azijnzuur, natriumacetaat, gentisinezuur, ascorbinezuur, pentetinezuur, natriumchloride,
natriumhydroxide, water voor injecties. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
Injectieflacon nr.: {X}
Volume: {Y} ml
Activiteit op het tijdstip van infusie: {Z} MBq - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Injectieflacon voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
37
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen ioniserende straling (loden
afscherming).
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1226/001
13.
Partij:
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
38
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
39
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Injectieflacon voor eenmalig gebruik.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
4.
Partij:
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Injectieflacon nr.: {X}
Volume: {Y} ml
Volumetrische activiteit op het tijdstip van kalibratie: 370 MBq/ml - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
Activiteit op het tijdstip van infusie: {Z} MBq - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
40
6.
OVERIGE
Fabrikant
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta – Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië
41
B. BIJSLUITER
42
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde onder
wiens toezicht deze procedure plaatsvindt.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Lutathera en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lutathera en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Lutathera?
Lutathera bevat lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide. Dit geneesmiddel is een radiofarmaceutisch product.
Het is alleen bedoeld voor therapie.
Waarvoor wordt Lutathera gebruikt?
Lutathera wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde tumoren (gastro-entero-pancreatische
neuro-endocriene tumoren), die niet door middel van een operatie volledig uit uw lichaam verwijderd
kunnen worden, die in uw lichaam zijn uitgezaaid (gemetastaseerd) en die niet meer reageren op uw
huidige behandeling.
Hoe werkt Lutathera?
Het geneesmiddel is alleen effectief als de tumoren somatostatinereceptoren op het oppervlak van hun
cellen hebben. Lutathera bindt met deze receptoren en zendt rechtstreeks in de tumorcellen
radioactiviteit uit, waardoor ze afsterven.
Het gebruik van Lutathera betekent dat u aan hoeveelheden radioactiviteit wordt blootgesteld. Uw arts
en de specialist voor nucleaire geneeskunde zijn van mening dat het klinische voordeel dat u bij de
procedure met het radiofarmacon heeft, groter is dan het risico van de straling.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent zwanger, denkt dat u zwanger zou kunnen zijn, of het is niet bevestigd dat u niet
zwanger bent.
-
Uw nierfunctie is ernstig verminderd.
43
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel krijgt toegediend.
-
Het kan secundaire bloedkanker (myelodysplastisch syndroom of acute leukemie) veroorzaken,
wat in zeldzame gevallen nog enkele jaren na afloop van uw behandeling met Lutathera kan
optreden.
Als een van de onderstaande punten voor of tijdens de behandeling met Lutathera op u van toepassing
is, vertel dit dan aan uw arts of andere zorgverlener:
-
als u zwakte, vermoeidheid, kortademigheid, slechte concentratie, veelvoorkomende infecties,
koorts, gemakkelijk bloeden of moeilijkheden met het stoppen van het bloeden (tekenen en
klachten van myelosuppressie) heeft of heeft gehad.
-
als u in de afgelopen 5 jaar een ander soort kanker, botmetastasen of eerdere
antikankerbehandeling (chemotherapie) of bestralingstherapie heeft gehad.
-
als u last heeft of heeft gehad van gezwollen voeten en enkels, te veel of te weinig urine, jeuk of
moeite om op adem te komen (tekenen en klachten van chronische nierziekte).
-
als u een jeukende gele huid heeft of heeft gehad of als het wit van uw ogen geel wordt, als u
last heeft van misselijkheid of braken, vermoeidheid, verlies van eetlust, pijn in de
rechterbovenhoek van uw maagstreek (buik), donkere of bruine urine, of als u sneller dan
normaal bloedingen of blauwe plekken krijgt (tekenen en klachten van een leveraandoening).
-
als u kortademigheid, zwakte, gevoelloosheid, pijn op de borst, hartkloppingen of een
abnormaal hartritme heeft (tekenen en klachten van hoge kaliumspiegels in het bloed, ook wel
hyperkaliëmie genoemd).
-
als u kortademigheid, ademhalingsmoeilijkheden tijdens het liggen of zwelling van de voeten of
benen heeft (tekenen en klachten van hartfalen).
-
als uw nier- of urinewegstelsel niet goed ontwikkeld is.
-
als u moeite heeft uw plas op te houden (urine-incontinentie).
Behandeling met Lutathera (lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide) kan tumorlysissyndroom veroorzaken als
gevolg van een snelle afbraak van tumorcellen. Dit kan resulteren in afwijkende uitslagen van
bloedtests, een onregelmatige hartslag, nierfalen of insulten binnen een week na de behandeling. Uw
arts zal bloedtests laten uitvoeren om u op dit syndroom te controleren. Neem contact op met uw arts
als u last van spierkrampen, spierzwakte, verwardheid of kortademigheid heeft.
Tenzij uw arts van mening is dat het klinische voordeel van de behandeling groter is dan de mogelijke
risico's, krijgt u dit geneesmiddel niet als:
-
u eerder al een behandeling met uitwendige bestraling op meer dan 25% van uw beenmerg heeft
gekregen.
-
uw hartfunctie ernstig verminderd is.
-
uw aantallen bloedcellen ernstig aangetast zijn.
-
uw leverfunctie ernstig verminderd is.
-
blijkt dat uw tumor niet voldoende somatostatinereceptoren heeft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De veiligheid en werkzaamheid van dit geneesmiddel zijn niet vastgesteld bij kinderen en jongeren tot
18 jaar. Neem contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde als u jonger bent dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Lutathera nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken, waaronder
somatostatineanalogen of glucocorticosteroïden (ook wel corticosteroïden genoemd)? Vertel dat dan
uw specialist voor nucleaire geneeskunde, omdat ze van invloed kunnen zijn op uw behandeling. Als u
somatostatineanalogen gebruikt, kan u worden gevraagd om uw behandeling voor een korte periode
stop te zetten en/of aan te passen.
44
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend.
Lutathera is gecontra-indiceerd voor gebruik bij zwangere vrouwen omdat ioniserende straling
gevaarlijk is voor het ongeboren kind. Borstvoeding moet gestopt worden tijdens behandeling met dit
geneesmiddel. Indien behandeling met Lutathera tijdens de periode van borstvoeding noodzakelijk is,
moet het kind van de borst af worden gewend (gespeend).
U moet de specialist voor nucleaire geneeskunde vóór de toediening van Lutathera inlichten als de
mogelijkheid bestaat dat u zwanger bent, als u een menstruatie heeft overgeslagen of als u
borstvoeding geeft.
Bij twijfel is het belangrijk om uw specialist voor nucleaire geneeskunde te raadplegen die toezicht op
de procedure zal houden.
Tijdens behandeling met Lutathera en gedurende minimaal de 6 volgende maanden na het einde van
de behandeling dienen gepaste methoden voor anticonceptie te worden gebruikt om een zwangerschap
te voorkomen. Dit geldt voor mannelijke en vrouwelijke patiënten.
De straling die van het geneesmiddel komt, kan uw vruchtbaarheid verminderen. Als u na de
behandeling kinderen wenst te krijgen, wordt aangeraden om advies in te winnen bij een arts
gespecialiseerd in erfelijkheid. Vóór de behandeling kan aan u worden voorgesteld om uw sperma of
eicellen in te vriezen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat Lutathera invloed heeft op uw rijvaardigheid of uw vermogen
om machines te bedienen. Er moet echter wel rekening gehouden worden met uw algemene toestand
en de mogelijke bijwerkingen van de behandeling om te beoordelen of u een voertuig kunt besturen of
machines kunt bedienen.
Lutathera bevat natrium
Dit middel bevat maximaal 81,1 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout)
per injectieflacon. Dit komt overeen met 4% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding voor een volwassene.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Er zijn strenge wetten voor het gebruiken, hanteren en verwijderen van radiofarmaca (radioactief
gemerkte verbindingen). Lutathera zal alleen worden gebruikt in speciale gecontroleerde ruimten. Dit
geneesmiddel wordt alleen gehanteerd en aan u gegeven door mensen die zijn opgeleid om het middel
veilig te gebruiken. Deze personen letten speciaal op het veilige gebruik van dit geneesmiddel en
houden u op de hoogte van wat ze doen.
Hoeveel Lutathera wordt gegeven?
De aanbevolen dosis is 7 400 MBq (megabecquerel, de eenheid die wordt gebruikt om de mate van
radioactiviteit in uit te drukken), die als een enkele infusie eenmaal per 8 weken wordt gegeven, in
totaal 4 keer.
Toediening van Lutathera en uitvoering van de procedure
Lutathera wordt rechtstreeks in een ader toegediend.
Vanwege de straling die tijdens de toedieningsprocedure door dit geneesmiddel wordt uitgezonden,
moet u apart gehouden worden van andere patiënten die niet dezelfde behandeling krijgen. De arts zal
u laten weten wanneer u de gecontroleerde ruimte of het ziekenhuis kunt verlaten.
45
Naast Lutathera krijgt u ook een infusie met aminozuren om uw nieren te beschermen. Hierdoor kan
misselijkheid en braken ontstaan en daarom krijgt u vóór aanvang van de behandeling ook een injectie
met een anti-misselijkheidsmiddel, om te helpen deze klachten te verminderen.
Duur van de toedieningsprocedure
Uw specialist voor nucleaire geneeskunde zal u informeren over de gebruikelijke duur van de
procedure.
De infusie van Lutathera duurt 30 ± 10 minuten, maar de volledige toedieningsprocedure duurt
ongeveer 5 uur. Uw arts zal gedurende de toediening uw toestand regelmatig controleren.
Monitoren van de behandeling
Behandeling met Lutathera kan een invloed hebben op de bloedcellen, de lever en de nieren (zie
rubriek 4). Daarom zal uw arts u vragen regelmatig bloedtests te ondergaan om te controleren of u
geschikt bent om deze behandeling te krijgen, en gedurende de behandeling om eventuele
bijwerkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Aan de hand van de resultaten kan uw arts beslissen uw
behandeling met dit geneesmiddel indien nodig uit te stellen, aan te passen of stop te zetten.
Na de toediening van Lutathera
U wordt gevraagd om voldoende water te drinken (1 glas per uur), om het voor u mogelijk te maken
op de dag van de infusie en de dag erna ieder uur te kunnen plassen, en te proberen om iedere dag
ontlasting te hebben, om het geneesmiddel uit uw lichaam te verwijderen.
Omdat dit geneesmiddel radioactief is, moet u de hieronder beschreven instructies opvolgen om
blootstelling aan straling voor anderen tot een minimum te beperken.
Gebaseerd op de huidige kennis en ervaring op dit gebied en de eigenschappen van dit geneesmiddel,
zijn de gezondheidsrisico's voor uw huisgenoten en het algemene publiek naar schatting klein. Voor
een maximale veiligheid van anderen moet u zich echter wel aan de volgende regels houden. Deze
regels zijn het resultaat van veel jaren ervaring in het gebruik van radioactiviteit in de geneeskunde, en
ze omvatten aanbevelingen die zijn gedaan door internationale organisaties.
Contact met andere huisgenoten
U dient nauw contact (minder dan 1 meter) met andere leden van uw huishouden te beperken,
gedurende 7 dagen nadat u Lutathera heeft gekregen. Nadat u Lutathera heeft gekregen, moet u
7 dagen in een aparte slaapkamer slapen, gescheiden van andere mensen.
Contact met kinderen en/of zwangere vrouwen
Nadat u Lutathera heeft gekregen, wordt sterk aanbevolen om nauw contact (minder dan 1 meter) met
kinderen en/of zwangere vrouwen te beperken tot minder dan 15 minuten per dag, gedurende 7 dagen.
Nadat u Lutathera heeft gekregen, moet u 15 dagen gescheiden van kinderen en/of zwangere vrouwen
slapen, dus in een aparte slaapkamer.
Gebruik van toiletten
Er wordt sterk aanbevolen om iedere dag ontlasting te hebben en om indien nodig een laxeermiddel te
gebruiken. Verder moet u veel drinken en elk uur proberen te plassen op de dag dat u de behandeling
krijgt en de dag erna. Volg het advies van uw arts over hoeveel u moet drinken.
Neem speciale voorzorgsmaatregelen gedurende 7 dagen na de behandeling (deze gelden voor alle
patiënten, ongeacht uw geslacht):
-
U moet altijd zitten als u naar het toilet gaat.
-
Het is essentieel dat u elke keer als u naar het toilet gaat toiletpapier gebruikt.
-
Was altijd goed uw handen na gebruik van het toilet, om besmetting van de deurklinken te
voorkomen.
-
Spoel alle doekjes en/of het toiletpapier direct na gebruik door het toilet.
-
Spoel eventuele tissues of andere voorwerpen die lichaamsafval bevatten, zoals bloed, urine en
ontlasting, door het toilet. Artikelen die niet door het toilet kunnen worden gespoeld, zoals
maandverband en verband, moeten in aparte plastic afvalzakken worden gedaan (zie de
paragraaf ‘Aanbevelingen voor afvalverwijdering’ hieronder).
46
Douchen en de was
Neem gedurende 7 dagen na de behandeling speciale voorzorgsmaatregelen:
-
Neem elke dag een douche,
-
Was uw ondergoed, pyjama, lakens en andere kleding die zweet, bloed of urine bevatten apart
van de was van andere huisgenoten, en gebruik een standaard wasprogramma. U hoeft geen
bleekmiddel te gebruiken en u hoeft de was niet extra te spoelen.
Mensen met verminderde mobiliteit
Patiënten die bedlegerig of minder mobiel zijn, krijgen bij voorkeur hulp van een zorgverlener. Het
wordt zorgverleners aanbevolen om tijdens hulpverlening in de badkamer en wc
wegwerphandschoenen te dragen gedurende 7 dagen na de toediening. Alle speciale medische
hulpmiddelen die besmet kunnen raken door lichaamsvloeistoffen (zoals katheters, stomazakjes,
ondersteek, waterspuit) moeten onmiddellijk in het toilet geleegd worden en daarna gereinigd worden.
Zorgverleners die helpen bij het opruimen van braaksel, bloed, urine of ontlasting, moeten plastic
handschoenen dragen, die daarna weggegooid moeten worden in een aparte plastic afvalzak (zie de
paragraaf 'Aanbevelingen voor afvalverwijdering' hieronder).
Aanbevelingen voor afvalverwijdering
Alle spullen die weggegooid moeten worden, moeten in een aparte plastic afvalzak worden gedaan die
alleen hiervoor wordt gebruikt. Houd de plastic afvalzakken apart van het andere huishoudelijke afval
en weg van kinderen en dieren.
Een personeelslid van het ziekenhuis zal u vertellen waar u deze afvalzakken moet laten. Het is
mogelijk dat u wordt gevraagd om de zak terug te brengen naar het centrum waar u behandeld bent, of
u mag de zakken na 70 dagen weggooien net als het andere huishoudelijke afval.
Ziekenhuisopname en spoedeisende hulp
Indien u om wat voor reden dan ook spoedeisende medische hulp nodig heeft of onverwacht in het
ziekenhuis wordt opgenomen in de 3 maanden na uw behandeling, moet u het zorgpersoneel inlichten
over de aard, de datum en de dosis van uw radioactieve behandeling. Neem altijd uw ontslagbrief mee
om dit gemakkelijker te maken.
Reizen
Neem altijd ten minste 3 maanden na uw behandeling uw ontslagbrief met u mee als u op reis gaat.
Andere voorzorgsmaatregelen
De specialist voor nucleaire geneeskunde zal u laten weten of u nog andere speciale voorzorgen moet
treffen nadat u dit geneesmiddel gekregen heeft. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw
specialist voor nucleaire geneeskunde.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis Lutathera krijgt toegediend die precies is
afgemeten door de specialist voor nucleaire geneeskunde die toeziet op de procedure. In geval van een
overdosis krijgt u echter de daarvoor aangewezen behandeling.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de
specialist voor nucleaire geneeskunde die toeziet op de procedure.
47
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen van Lutathera houden voornamelijk verband met radioactiviteit.
De vaakst voorkomende bijwerking die wordt gezien bij patiënten die worden behandeld met Lutathera
is het effect op het beenmerg. Dit kan leiden tot een afname van het aantal van verschillende soorten
bloedcellen, voornamelijk van de rode bloedcellen (verantwoordelijk voor het vervoeren van zuurstof
van de longen naar de verschillende organen), de bloedplaatjes (speciale cellen die helpen bij de
bloedstolling), en andere bloedcellen zoals witte bloedcellen (helpen bij de bestrijding van infecties).
Dit gebeurt bij veel patiënten en is meestal tijdelijk. In zeldzame gevallen kan de afname van het aantal
bloedcellen echter langdurig en/of blijvend zijn.
Als gevolg van een afname van het aantal van verschillende soorten bloedcellen kunt u risico lopen op
bloedingen, vermoeidheid, kortademigheid en infecties. Als dit bij u optreedt, kan uw arts beslissen de
toediening van de behandeling uit te stellen, aan te passen of stop te zetten.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Als u ernstige bijwerkingen ervaart,
vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Zeer vaak:
komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
Spontane bloeding of blauwe plekken (mogelijke tekenen van een laag aantal bloedplaatjes)
(trombocytopenie)
Koorts, keelpijn of mondzweren als gevolg van infecties (mogelijke tekenen van een laag aantal
witte bloedcellen) (lymfopenie)
Moeheid, zwakte, bleke huid (mogelijke tekenen van een laag aantal rode bloedcellen)
(bloedarmoede)
Bleke huid, zwakte, spontane bloeding of blauwe plekken en vaak voorkomende infecties met
tekenen zoals koorts, koude rillingen, keelpijn of mondzweren (mogelijke tekenen van een laag
aantal bloedcellen) (pancytopenie)
Vaak:
komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
Beenmergkanker wat leidt tot slecht gevormde of niet goed werkende bloedcellen met tekenen
en klachten van bloedarmoede (myelodysplastisch syndroom)
Koorts, keelpijn of mondzweren als gevolg van infecties (mogelijke tekenen van een laag aantal
witte bloedcellen) (leukopenie en neutropenie)
Gewichtstoename, vermoeidheid, haaruitval, spierzwakte, het koud hebben (mogelijke tekenen
van een traag werkende schildklier) (secundaire hypothyreoïdie)
Dorst, minder urine, gewichtsverlies, droge rode huid, prikkelbaarheid (mogelijke tekenen van
uitdroging)
Tijdelijk, zelfbeperkt bewustzijnsverlies gevolgd door spontaan herstel (syncope)
Onregelmatige hartslag (verandering in de elektrische activiteit van het hart)
Duizeligheid, licht gevoel in het hoofd (mogelijke tekenen van lage bloeddruk)
Minder vaak plassen dan normaal of veel kleinere hoeveelheden urine dan normaal (mogelijke
tekenen van nierproblemen) (nierfalen en acuut nierletsel)
Soms:
komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
Keelpijn, loopneus, moeilijke of pijnlijke ademhaling en koorts (mogelijke tekenen van een
luchtweginfectie)
Hoesten, moeilijke of pijnlijke ademhaling, piepende ademhaling, pijn op de borst bij het
ademen, koorts (mogelijke klachten van infectie van de onderste luchtwegen) (longontsteking)
Uitslag van kleine met vloeistof gevulde blaren die verschijnen op een rode huid, tekenen van
een virale infectie die mogelijk ernstig kan zijn (herpes zoster)
Virale infectie van de ogen (oftalmische herpes zoster)
Infecties met stafylokokken (een bepaald soort bacterie)
Aanwezigheid van bacteriën in het bloed (streptokokkenbacteriëmie)
48
Aanhoudende vermoeidheid, vaak voorkomende of ernstige infecties, gemakkelijk bloeden,
gewichtsverlies (mogelijke klachten van beenmergkanker) (acute myeloïde leukemie, acute
leukemie en chronische myelomonocytische leukemie)
Beenmergkanker die leidt tot slecht gevormde of niet goed werkende bloedcellen met tekenen
en klachten van bloedarmoede (refractaire cytopenie met unilineage dysplasie)
Bloedarmoede als gevolg van een nierziekte (nefrogene anemie)
Botpijn of botbreuken, vermoeidheid, toegenomen infecties, veranderingen in hoe vaak u moet
plassen, verwardheid, dorst, misselijkheid of braken, gewichtsverlies (mogelijke klachten van
beenmergfalen)
Bloeding en/of blauwe plekken onder de huid (mogelijke tekenen van een laag aantal
bloedplaatjes) (trombocytopenische purpura)
Uitslag, jeuk, galbulten, kortademigheid of ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of
hoesten, licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, veranderingen in bewustzijnsniveau, lage
bloeddruk (hypotensie), met of zonder milde algemene jeuk, rood worden van de huid, zwelling
van het gezicht/keel, blauwe verkleuring van de lippen tong of huid (tekenen van ernstige
allergische reactie) (overgevoeligheid)
Overmatige dorst, hoge urineproductie, toegenomen eetlust met gewichtsverlies, vermoeidheid
(tekenen van een hoog suikergehalte in het bloed) (diabetes mellitus)
Blozen in het gezicht, roodheid en een plots opkomend warm gevoel in het gezicht, wat soms
wordt verward met opvliegers tijdens de menopauze, diarree, een snelle hartslag, piepende
ademhaling, een plotselinge daling van de bloeddruk (mogelijke tekenen van een carcinoïde
crisis)
Misselijkheid, zweten, zwakte, duizeligheid, beven, hoofdpijn (teken van een laag suikergehalte
in het bloed)
Snelle en oppervlakkige ademhaling, verwardheid, vermoeidheid, hoofdpijn, slaperigheid,
gebrek aan eetlust, geelzucht, versnelde hartslag, mogelijke tekenen dat uw bloed zuur wordt
wat optreedt wanneer het lichaam overmatige hoeveelheden zuur produceert of wanneer de
nieren niet genoeg zuur uit het lichaam verwijderen (metabole acidose)
Dingen zien, voelen of horen die er niet zijn (hallucinatie)
Veranderd bewustzijnsniveau als gevolg van leverfalen (mogelijke tekenen van hepatische
encefalopathie)
Druk op de zenuwen van het ruggenmerg die kan worden veroorzaakt door een tumor of andere
weefselschade (compressie van het ruggenmerg)
Onregelmatige hartslag (atriumfibrilleren)
Plotselinge en drukkende pijn op de borst, vermoeidheid, onregelmatige hartslag (mogelijke
klachten van een hartaanval) (myocardinfarct)
Drukkende pijn op de borst (mogelijke klachten van hartproblemen) (angina pectoris)
Instorting veroorzaakt door een hartprobleem, waarbij u kortademig en bleek kunt worden, koud
zweet en een droge mond kunt krijgen (cardiogene shock)
Duizeligheid, flauwvallen bij het opstaan, daling van de bloeddruk bij het opstaan
(orthostatische hypotensie)
Zwelling en roodheid van een ader (teken van flebitis)
Pijn op de borst, hoesten, hikken, snelle ademhaling (tekenen van vochtophoping tussen de
weefsellagen die de longen en borstholte bekleden) (pleurale effusie)
Zwelling van de buik door vochtophoping (ascites)
Verstopping, gezwollen buik, buikpijn (darmobstructie)
Diarree, buikpijn, koorts (mogelijke tekenen van ontsteking van de dikke darm)
Braken, boeren, buikpijn boven en onder, met of zonder misselijkheid en braken (mogelijke
tekenen van ontsteking van de alvleesklier) (acute pancreatitis)
Bloed braken (hematemese)
Plotselinge pijn en zwelling van de buik door vochtophoping (hemorragische ascites)
Buikpijn, algemeen gevoel van onwel zijn (ileus)
Verlaagde bloedspiegels van pancreasenzymen
Gele huid en ogen, misselijkheid, verlies van eetlust, donkere urine (tekenen van
leverproblemen) (hepatocellulair letsel)
49
Gele ogen of huid (cholestase) (tekenen van leverproblemen)
Leverbeschadiging of ophoping van vocht
Leverfalen
Plotseling pre-nierfalen
Dood
Sleutelbeenfractuur
Andere mogelijke bijwerkingen
Andere bijwerkingen zijn onder meer de volgende: Als deze bijwerkingen ernstig worden, vertel dit
dan aan uw arts, apotheker of zorgverlener.
Zeer vaak:
komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
Verlies van eetlust
Misselijkheid
Braken
Moeheid (vermoeidheid)
Vaak:
komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
Overmatige dorst, hoge urineproductie, meer eetlust met gewichtsverlies (tekenen van een hoog
suikergehalte in het bloed)
Slaapstoornis
Duizeligheid
Verstoorde smaakzin (dysgeusie)
Hoofdpijn
Gevoel dat u weinig energie heeft, vermoeidheid (lethargie)
Hoofdpijn, duizeligheid (teken van hoge bloeddruk)
Overmatig blozen en opvliegers
Kortademigheid, moeizame ademhaling (dyspneu)
Zwelling, vol gevoel in de buik
Diarree
Buikpijn
Verstopping
Pijn in de bovenbuik
Verstoorde spijsvertering (indigestie), pijn of een onprettig gevoel in het bovenste
middengedeelte van uw maag (dyspepsie)
Maagpijn, misselijkheid (gastritis)
Gele huid en ogen, mogelijke klachten van grote hoeveelheden galpigment (bilirubine) in het
bloed
Haaruitval (alopecia)
Pijn in spieren, botten of gewrichten
Spierspasmen
Bloed in de urine
Abnormale resultaten van urinetests (aanwezigheid van serumeiwitten)
Huidreactie zoals roodheid of zwelling en pijn op de injectieplaats
Gezwollen handen, enkels of voeten (perifeer oedeem)
Pijn op de injectieplaats
Rillingen
Vermoeidheid, koude rillingen, keelpijn, gewrichts- of spierpijn
Soms:
komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
Afscheiding uit het oog met jeuk, roodheid en zwelling (tekenen van conjunctivitis)
Pijnlijk en vaak plassen (mogelijke klachten van blaasontsteking) (cystitis)
Griepachtige klachten (influenza)
Gewichtstoename, vermoeidheid, haaruitval, spierzwakte, het koud hebben (tekenen van een
traag werkende schildklier) (hypothyreoïdie)
50
Bot- en gewrichtspijn, overmatig plassen, buikpijn, zwakte, vermoeidheid (verschijnselen van
overactieve bijschildklier) (hyperparathyreoïdie)
Misselijkheid, kortademigheid, onregelmatige hartslag, troebele urine, vermoeidheid en/of
ongemak in de gewrichten geassocieerd met abnormale laboratoriumwaarden - hoge kalium-,
urinezuur- en fosforwaarden en lage calciumwaarden in het bloed (tekenen van afstervende
tumorcellen)
Overmatig emotioneel leed, verontrust zijn (angst)
Verwardheid (desoriëntatie)
Een gevoel alsof er insecten over de huid kruipen (formicatie)
Gevoel van tintelingen (prikkend, branderig, tintelend of verdovend gevoel) (paresthesie)
Een verstoord reukvermogen (parosmie)
Slaperigheid (slaperigheid)
Oogproblemen
Duizeligheid, met draaierig gevoel (vertigo)
Snelle of onregelmatige hartslag (hartkloppingen)
Roodheid en/of blozen in het gezicht als gevolg van verwijding van bloedvaten (vasodilatatie)
Koude handen en voeten
Bleke huid (bleekheid)
Keelpijn (orofaryngeale pijn)
Grotere hoeveelheid opgehoest slijm (verhoogd sputum)
Gevoel van verstikking
Droge mond
Winderigheid
Pijn van maag-darmkanaal
Zweertjes in de mond met ontsteking van het tandvlees (stomatitis)
Helderrood bloed in de ontlasting (hematochezia)
Buikpijn
Bloedverlies uit de anus (rectale bloeding)
Zwarte ontlasting (melaena)
Pijn in de onderbuik
Uitslag
Droge huid
Zwelling van het gezicht
Overmatig zweten (hyperhidrose)
Jeuk over het hele lichaam (gegeneraliseerde pruritus)
Afwijkende resultaten van urinetests (aanwezigheid van leukocyten)
Onvrijwillig urineverlies (urine-incontinentie)
Testresultaat dat wijst op nierproblemen (glomerulaire filtratiesnelheid verlaagd)
Nierprobleem
Nierfunctiestoornis
Ongewone verharding, zwelling of knobbel op de injectieplaats
Vermoeidheid, ongemak op de borst, licht gevoel in het hoofd, hartkloppingen (mogelijke
tekenen van een hartprobleem)
Pijn op de borst
Koorts (pyrexie)
Zich algemeen onwel voelen (malaise)
Pijn
Zich niet goed voelen
Gewichtsverlies
Fysieke handicap
51
Tijdens de behandeling met Lutathera kunt u ook bijwerkingen krijgen van afwijkende
resultaten van bloedonderzoek, die uw arts informatie kunnen geven over het functioneren van
sommige delen van uw lichaam.
Vaak:
komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
Hoge gehaltes aan de volgende enzymen:
o
Gamma-glutamyltransferase, alanine-aminotransferase, aspartaataminotransferase, bloed-
alkalisch fosfaat
Hoog creatininegehalte in het bloed
Laag magnesium- en natriumgehalte in het bloed
Soms:
komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
Hoge gehaltes aan de volgende enzymen:
o
Creatinefosfokinase in het bloed dat kan duiden op spierbeschadiging, zoals van het hart
o
Lactaatdehydrogenase in het bloed dat informatie geeft over de gezondheid van bepaalde
organen
Lage gehaltes aan kalium, fosfaat, calcium en albumine in het bloed
Hoge gehaltes aan natrium, calcium, ureum, geglycosyleerd hemoglobine, catecholamines en
c-reactief proteïne in het bloed
Laag aantal rode bloedcellen in uw bloed (hematocriet verlaagd)
Aanwezigheid van proteïne in urine
Tijdens de behandeling met Lutathera kunt u ook chirurgische/medische ingrepen ondergaan
Vaak
Bloedtransfusie
Soms
Om vloeistof af te voeren uit de peritoneale holte, de ruimte tussen de buikwand en organen
(drainage van de buikholte)
Om uw bloed te filteren om uw lichaam te ontdoen van schadelijke afvalstoffen, extra zout en
water (dialyse)
Om een stent te plaatsen
Om een abces te verwijderen
Voor het inbrengen van een buis in het maag-darmkanaal
Om stamcellen uit uw beenmerg te oogsten (verzamelen) (beenmergoogst)
Voor het verwijderen van bultjes (poliepen) uit de binnenkant van de dikke darm (polypectomie)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige arts. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
52
5.
Hoe bewaart u dit middel?
U hoeft dit geneesmiddel niet te bewaren. Dit geneesmiddel wordt onder de verantwoordelijkheid van
de specialist bewaard in een geschikte omgeving. Radiofarmaca worden bewaard in overeenstemming
met nationale voorschriften voor radioactieve stoffen.
De volgende informatie is alleen bestemd voor de specialist.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik Lutathera niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum en -tijd. Die is te vinden op het
etiket na EXP.
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen ioniserende straling (loden
afscherming).
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide. Eén ml oplossing voor infusie
bevat 370 MBq lutetium (
177
Lu)-oxodotreotide op de datum en het tijdstip van kalibratie.
-
De andere stoffen in dit middel zijn azijnzuur, natriumacetaat, gentisinezuur, ascorbinezuur,
pentetinezuur, natriumchloride,
natriumhydroxide,
water voor injecties (zie rubriek 2 'Lutathera
bevat natrium').
Hoe ziet Lutathera eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lutathera is een heldere en kleurloze oplossing voor infusie, geleverd in een kleurloze glazen
injectieflacon, afgesloten met een rubberen stop en verzegeld met een aluminium zegel.
Elke injectieflacon bevat een volume van 20,5 tot 25,0 ml oplossing, overeenkomend met een
activiteit van 7 400 MBq op de datum en het tijdstip van infusie.
De injectieflacon is in een plastic, verzegelde, afschermende loodcontainer geplaatst.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk
Fabrikanten
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta – Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië
53
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
I.D.B. Holland B.V.
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Tél/Tel: +31 13 5079 558
България
Advanced Accelerator Applications
Фра½ция
Тел: +33 4 50 99 30 70
Česká republika
M.G.P. spol. s r.o.
Tel: +420 602 303 094
Danmark
SAM Nordic
Sverige
Tel: +46 8 720 58 22
Deutschland
Advanced Accelerator Applications Germany
GmbH
Tel: +49 228 925 8830
Eesti
SAM Nordic
Rootsi
Tel: +46 8 720 58 22
Ελλάδα
ΒΙΟΚΟΣΜΟΣ ΑΕΒΕ
Τηλ: +30 22920 63900
Lietuva
SAM Nordic
Švedija
Tel: +46 8 720 58 22
Luxembourg/Luxemburg
I.D.B. Holland B.V.
Pays-Bas/Niederlande
Tél/Tel: +31 13 5079 558
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Advanced Accelerator Applications
Franza
Tel: +33 4 50 99 30 70
Nederland
I.D.B. Holland B.V.
Tel: +31 13 5079 558
Norge
SAM Nordic
Sverige
Tlf: +46 8 720 58 22
Österreich
Advanced Accelerator Applications Germany
GmbH
Deutschland
Tel: +49 228 925 8830
España
Advanced Accelerator Applications Ibérica,
S.L.U.
Tel: +34 97 6600 126
France
Advanced Accelerator Applications
Tél: +33 4 50 99 30 70
Hrvatska
Advanced Accelerator Applications
Francuska
Tel. +33 4 50 99 30 70
Ireland
Advanced Accelerator Applications
France
Tel: +44 207 25 85 200
Polska
Advanced Accelerator Applications Polska Sp. z
o.o.
Tel.: +48 22 275 56 47
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Advanced Accelerator Applications
Franţa
Tel: +33 4 50 99 30 70
Slovenija
Advanced Accelerator Applications
Francija
Tel: +33 4 50 99 30 70
54
Ísland
SAM Nordic
Svíþjóð
Sími: +46 8 720 58 22
Italia
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Tel: +39 0215 561211
Κύπρος
ΒΙΟΚΟΣΜΟΣ ΑΕΒΕ
Ελλάδα
Τηλ: +30 22920 63900
Latvija
SAM Nordic
Zviedrija
Tel: +46 8 720 58 22
Slovenská republika
MGP, spol. s r.o.
Tel: +421 254 654 841
Suomi/Finland
SAM Nordic
Ruotsi/Sverige
Puh/Tel: +46 8 720 58 22
Sverige
SAM Nordic
Tel: +46 8 720 58 22
United Kingdom (Northern Ireland)
Advanced Accelerator Applications
France
Tel: +44 207 25 85 200
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
De volledige SPC van Lutathera is meegeleverd als apart document in de verpakking van het product,
met als doel om beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg aanvullende wetenschappelijke en
praktische informatie te verstrekken met betrekking tot de toediening en het gebruik van dit
radiofarmacon.
Raadpleeg de SPC.
55

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml oplossing bevat 370 MBq lutetium (177Lu)-oxodotreotide op de datum en het tijdstip van
kalibratie.
De totale hoeveelheid radioactiviteit per injectieflacon voor éénmalig gebruik is 7 400 MBq op de
datum en het tijdstip van de infusie. Gezien de vaste volumetrische activiteit van 370 MBq/ml op de
datum en het tijdstip van kalibratie, is het volume van de oplossing in de injectieflacon aangepast
tussen 20,5 en 25,0 ml om de vereiste hoeveelheid radioactiviteit op de datum en het tijdstip van de
infusie te verschaffen.
Fysieke eigenschappen
Lutetium-177 heeft een halfwaardetijd van 6,647 dagen. Lutetium-177 vervalt door emissie van - tot
stabiel hafnium-177, waarbij het meest voorkomende - (79,3%) een maximale energie van
0,497 MeV heeft. De gemiddelde bèta-energie bedraagt ongeveer 0,13 MeV. Ook wordt er
laagenergetische gammastraling uitgezonden, bijvoorbeeld van 113 keV (6,2%) en 208 keV (11%).
Hulpstof met bekend effect
Elke ml oplossing bevat 0,14 mmol (3,2 mg) natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Lutathera is geïndiceerd voor de behandeling van niet-reseceerbare of gemetastaseerde, progressieve,
goed gedifferentieerde (G1 en G2), somatostatinereceptor-positieve gastro-entero-pancreatische neuro-
endocriene tumoren (GEP-NET's) bij volwassenen.
4.2 Dosering en wijze van toediening

Lutathera mag uitsluitend worden toegediend door personen die bevoegd zijn om radiofarmaca te
hanteren in aangewezen klinische omgevingen (zie rubriek 6.6) en na evaluatie van de patiënt door een
gekwalificeerde arts.
Patiëntidentificatie
Alvorens de behandeling met Lutathera op te starten, moet beeldvorming van somatostatinereceptoren
(scintigrafie of positronemissietomografie [PET]) de overexpressie van deze receptoren in het
tumorweefsel bevestigen, waarbij de opname door de tumor ten minste even hoog moet zijn als de
normale opname in de lever.
Samenstelling van de magistrale aminozuuroplossing

Stof
Hoeveelheid
L-lysine HCl
25 g*
L-arginine HCl
25 g**
0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie, of 1 liter
water voor injecties
* gelijk aan 20,0 g lysine
** gelijk aan 20,7 g arginine
Er kunnen ook in de handel verkrijgbare aminozuuroplossingen worden gebruikt als ze in
overeenstemming zijn met de specificatie die staat beschreven in tabel 2.
Tabel 2
Specificatie van in de handel verkrijgbare aminozuuroplossingen

Kenmerk
Specificatie
Gehalte L-lysine HCl
Tussen 18 en 25 g*
Gehalte L-arginine HCl
Tussen 18 en 25 g**
Volume
1 tot 2 liter
Osmolaliteit
< 1 200 mosmol/kg
* gelijk aan 14,4-20 g lysine
** gelijk aan 14,9-20,7 g arginine
Een aminozuuroplossing die alleen lysine en arginine bevat in de hoeveelheden gespecificeerd in
tabel 1, wordt gezien als het voorkeursgeneesmiddel vanwege het lagere totale volume dat
geïnfundeerd moet worden en de lagere osmolaliteit.
Monitoren van de behandeling
Vóór elke toediening en tijdens de behandeling zijn laboratoriumtests vereist om de toestand van de
patiënt opnieuw te beoordelen en het behandelprotocol indien nodig aan te passen (dosis, infusie-
interval, aantal infusies).
De laboratoriumtests die vóór elke infusie minimaal moeten worden uitgevoerd, zijn:
·
Hematologie (hemoglobine [Hb], aantal witte bloedcellen, aantal bloedplaatjes)
·
Nierfunctie (serumcreatinine en creatinineklaring)
·
Leverfunctie (alanineaminotransferase [ALAT], aspartaataminotransferase [ASAT],
serumalbumine, bilirubine)

Aanbevolen dosisaanpassingen van Lutathera bij het optreden van bijwerkingen

Bijwerking
Ernst van de bijwerking
Dosisaanpassing
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0 tot 1).
Graad 2 (bloedplaatjes < 75-50 x
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
109/l)1
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
Graad 3 (bloedplaatjes < 50-25 x
trombocytopenie van graad 2, 3 of 4, dien dan
Trombocytopenie
109/l)
Lutathera toe in een hoeveelheid van
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.
Graad 4 (bloedplaatjes < 25 x
109/l)
Staak Lutathera definitief voor
trombocytopenie graad 2 of hoger waarvoor
een onderbreking van de behandeling van
16 weken of langer vereist is.
Terugkerende graad 2, 3 of 4
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0, 1 of 2).
Graad 3 (Hb < 8,0 g/dl)1;
transfusie geïndiceerd
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
Graad 4 (levensbedreigende
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
situatie)
anemie of neutropenie van graad 3 of 4, dien
Anemie en
dan Lutathera toe in een hoeveelheid van
neutropenie
Graad 3 (absoluut aantal
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.
neutrofielen [ANC] < 1,0-0,5 x
109/l)
Staak Lutathera definitief voor anemie en
neutropenie van graad 3 of hoger waarvoor
Graad 4 (ANC < 0,5 x 109/l)
een onderbreking van de behandeling van
16 weken of langer vereist is.
Terugkerende graad 3 of 4
Staak Lutathera definitief.
Gedefinieerd als:
Onderbreek de dosis tot volledige resolutie of
· Creatinineklaring van minder terugkeer naar de uitgangswaarde.
dan 40 ml/min1, berekend met
Cockcroft-Gault met het
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
werkelijke lichaamsgewicht, of
bij patiënten met volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde. Als een
· Een toename van 40% ten
verlaagde dosis niet leidt tot niertoxiciteit,
opzichte van de uitgangswaarde
dien dan Lutathera toe in een hoeveelheid van
Niertoxiciteit
van de serumcreatinine, of
7 400 MBq (200 mCi) bij de volgende dosis.

· Een afname van 40% ten
Staak Lutathera definitief voor niertoxiciteit
opzichte van de uitgangswaarde
waarvoor een onderbreking van de
van de creatinineklaring,
behandeling van 16 weken of langer vereist
berekend met Cockcroft-Gault
is.
met het werkelijke
lichaamsgewicht
Terugkerende niertoxiciteit
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige resolutie of
terugkeer naar de uitgangswaarde.
Gedefinieerd als:
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
· Bilirubinemie groter dan
bij patiënten met volledige resolutie of
3 keer de bovengrens van
terugkeer naar de uitgangswaarde. Als een
normaal (graad 3 of 4)2, of
verlaagde dosis Lutathera niet leidt tot
levertoxiciteit, dien dan Lutathera toe in een
Levertoxiciteit
· Albuminemie2 minder dan
hoeveelheid van 7 400 MBq (200 mCi) bij de
30 g/l met internationale
volgende dosis.
genormaliseerde ratio
(INR) > 1,5
Staak Lutathera definitief voor levertoxiciteit
waarvoor een onderbreking van de
behandeling van 16 weken of langer vereist
is.
Terugkerende hepatotoxiciteit
Staak Lutathera definitief.
Onderbreek de dosis tot volledige of
gedeeltelijke resolutie (graad 0 tot 2).
Hervat Lutathera met 3 700 MBq (100 mCi)
bij patiënten met volledige of gedeeltelijke
Elke andere CTCAE*
resolutie. Als een verlaagde dosis niet leidt tot
graad 3 of graad 4
toxiciteit van graad 3 of 4, dien dan Lutathera
Graad 3 of 4
toxiciteit die mogelijk
toe in een hoeveelheid van 7 400 MBq
verband houdt met
(200 mCi) bij de volgende dosis.
Lutathera
Staak Lutathera definitief voor toxiciteit van
graad 3 of hoger waarvoor een onderbreking
van de behandeling van 16 weken of langer
vereist is.
Terugkerende graad 3 of 4
Staak Lutathera definitief.
1 Dezelfde drempels zijn ook van toepassing op de uitgangswaarden op het moment dat de behandeling
wordt gestart (zie rubriek 4.4).
2 Als dezelfde drempels worden gezien bij aanvang van de behandeling, moet rekening worden gehouden
met de risico-batenanalyse (zie rubriek 4.4).
* CTCAE: Common Terminology Criteria for Adverse Events, National Cancer Institute

Figuur 1
Overzicht van instructies voor dosiswijzigingen

DMT: dosismodificerende toxiciteit
Andere redenen om een tijdelijke onderbreking van de dosis Lutathera te overwegen, zijn onder meer
het optreden van een bijkomende ziekte (bijv. urineweginfectie), die naar oordeel van de arts de
risico's gerelateerd aan de toediening van Lutathera zou kunnen verhogen en die moet worden
verholpen of gestabiliseerd voordat de behandeling kan worden hervat; of een grote operatie, in het
geval waarvan de behandeling gedurende 12 weken na de operatiedatum moet worden onderbroken.

Ofwel in een container gemaakt van polymethylmethacrylaat (PMMA), een transparante
container voor bescherming tegen radioactieve straling die directe visuele inspectie van de
injectieflacon mogelijk maakt,
·
Ofwel in de loodcontainer waarin Lutathera wordt geleverd.
Voorbereiding van de ruimte en de benodigdheden

·
Toedieningsruimte:
-
De vloer en het meubilair dienen bedekt te worden met papier om accidentele besmetting
te vermijden.
·
Toe te dienen geneesmiddelen:
-
Eén injectieflacon Lutathera
-
Eén zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie (500 ml)
-
Zak(ken) met aminozuuroplossing
-
Anti-emetica
·
Verzorgingsspullen en benodigdheden:
-
Twee infuusstandaarden
-
Eén lange naald (aanbevolen 90-100 mm, 18 gauge)
-
Eén korte naald (aanbevolen 25 mm, 20 gauge)
-
Twee intraveneuze infuussets voor infusie via zwaartekrachtmethode, met een klem om
het lopen van het infuus te regelen of te stoppen (één voor de toediening van Lutathera,
één voor de toediening van de aminozuuroplossing)
-
Twee perifere intraveneuze plastic katheters
-
Eén steriele slang met een klem om het lopen van het infuus te regelen of te stoppen
-
Een tang (om de injectieflacon met Lutathera te hanteren)
-
Gekalibreerd radioactiviteitsmeetsysteem en geigerteller om de radioactiviteit van
Lutathera te controleren


Procedure voor het aansluiten van de slang op de Lutathera-injectieflacon (zie ook figuur 2)
·
De slang dient te zijn voorgevuld met 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie
en vervolgens te worden aangesloten op een veneuze katheter die van tevoren in de arm van de
patiënt is ingebracht.
·
De infusieset dient te worden aangesloten op de zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing
voor injectie en te worden voorgevuld door de klem open te zetten.
·
De korte naald dient in de injectieflacon met Lutathera te worden gestoken, op zodanige wijze
dat de naald de radiofarmaceutische oplossing niet raakt. Dit zal de druk in evenwicht brengen
en dus het risico op lekken verlagen.
·
De korte naald dient vervolgens te worden aangesloten op de voorgevulde infusieset.
·
De lange naald dient te worden aangesloten op de voorgevulde slang en vervolgens in de
injectieflacon met Lutathera te worden gestoken, op zodanige wijze dat de naald de bodem van
de injectieflacon raakt. Zo kan de radiofarmaceutische oplossing volledig uit de injectieflacon
gehaald worden.
·
Het lopen van de radiofarmaceutische oplossing dient te worden geregeld met de klemmen.

Figuur 2
Zwaartekrachtmethode ­ overzicht van de procedure voor het aansluiten van
slangen




Er dienen twee intraveneuze plastic katheters in de perifere aders van de patiënt te worden
ingebracht, één in iedere arm.
2.
De katheters dienen te worden aangesloten op de infusiesets (één voor Lutathera, één voor de
aminozuuroplossing).
3.
Anti-emetische premedicatie dient ten minste 30 minuten vóór aanvang van de infusie van de
aminozuuroplossing te worden toegediend (zie rubriek 4.2).
4.
De toediening van de aminozuuroplossing dient 30 minuten vóór de infusie van Lutathera te
worden opgestart, met een infusiesnelheid van 250 tot 500 ml/uur (afhankelijk van het volume).
De aminozuuroplossing dient over een tijdspanne van 4 uur te worden toegediend. In geval van
ernstige misselijkheid of braken tijdens de infusie van de aminozuuroplossing, kan een anti-
emeticum van een andere farmacologische klasse worden toegediend.
5.
De radioactiviteit in de injectieflacon met Lutathera dient onmiddellijk vóór de infusie te
worden gemeten met een gekalibreerd radioactiviteitsmeetsysteem.
6.
De infusie van Lutathera dient 30 minuten na aanvang van de infusie met de
aminozuuroplossing te beginnen, met een infusiesnelheid van ongeveer 400 ml/uur (deze
infusiesnelheid is de referentiesnelheid, de infusie moet beginnen met een lagere snelheid van
< 100 ml/uur gedurende de eerste 5 tot 10 minuten en moet daarna worden verhoogd afhankelijk
van de veneuze toestand van de patiënt). Lutathera dient te worden toegediend over een
tijdspanne van 30 ± 10 minuten. De druk in de injectieflacon dient tijdens de infusie constant te
worden gehouden.
7.
De toediening van Lutathera dient te worden gestart door eerst de slang te openen die is
aangesloten op de perifere ader van de patiënt en vervolgens door de infusieset te openen die is
aangesloten op de zak 0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie. De hoogte van
de standaard dient te worden aangepast om een eventuele verhoging of verlaging van de druk in
de injectieflacon te compenseren. Indien mogelijk dient verandering van de houding van de arm
van de patiënt te worden voorkomen (extreem buigen of strekken kan leiden tot samendrukken
van de ader).
8.
Het lopen van Lutathera vanuit de injectieflacon naar de patiënt dient tijdens de infusie
gecontroleerd te worden. Kort na aanvang van de infusie dient de emissie van radioactiviteit
boven de thorax van de patiënt met een geigerteller te worden gemeten, om de aanwezigheid
van Lutathera in de bloedsomloop te controleren. Opeenvolgende controles van de emissie van
de radioactiviteit dienen te worden uitgevoerd ongeveer om de 5 minuten ter hoogte van de
thorax van de patiënt en de injectieflacon. Tijdens de infusie dient de emissie van radioactiviteit
ter hoogte van de thorax van de patiënt constant toe te nemen, en die van de injectieflacon met
Lutathera af te nemen.
9.
Om ervoor te zorgen dat alle Lutathera wordt toegediend, moet de injectieflacon onder gelijke
druk gehouden worden. Het niveau van de oplossing in de injectieflacon dient tijdens de infusie
constant te blijven.
Visuele controles van het niveau van de oplossing dienen tijdens toediening te worden herhaald
door middel van directe visuele controle (als een PMMA-container wordt gebruikt) of met
behulp van een tang om de injectieflacon te hanteren (wanneer de loden verzendcontainer wordt
gebruikt).
10. De infusie dient te worden stopgezet zodra de emissie van radioactiviteit uit de flacon
gedurende enkele minuten stabiel blijft (of tijdens twee opeenvolgende metingen). Dit is de
enige parameter die kan worden gebruikt om te bepalen of de procedure voltooid is. Het volume
0,9% (9 mg/ml) natriumchloride-oplossing voor injectie dat nodig is om de infusie te voltooien
kan variëren.
11. De totale toegediende activiteit is gelijk aan de activiteit in de injectieflacon vóór de infusie
minus de activiteit die na infusie in de injectieflacon achterblijft. De metingen dienen te worden
uitgevoerd met een gekalibreerd systeem.

Procedure voor toediening van het anti-emeticum, de aminozuuroplossing en
Lutathera


Toegediende
Starttijd
Infusiesnelheid
Duur
middelen
(min)
(ml/uur)
Anti-emeticum
Ten minste
Volgens
Volgens
30 minuten
voorschrijfinformatie
voorschrijfinformatie
voorafgaand aan de
aminozuuroplossing
Aminozuuroplossing,
ofwel ex tempore
250-500 afhankelijk van
bereid (1 liter) of in de 0
4 uur
het volume
handel verkrijgbaar (1
tot 2 liter)
Lutathera met 0,9%
(9 mg/ml)
30
Tot 400
30 ± 10 minuten
natriumchloride-
oplossing voor injectie
Voor instructies over bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 12.
Voor voorbereiding van de patiënt, zie rubriek 4.4.
Voor aanbevelingen in geval van extravasatie, zie rubriek 4.4.
4.3 Contra-indicaties
·
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
·
Vastgestelde of vermoede zwangerschap of wanneer een zwangerschap niet is uitgesloten (zie
rubriek 4.6).
·
Nierfalen met een creatinineklaring van < 30 ml/min.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Individuele rechtvaardiging van de baten-risicoverhouding
Voor elke patiënt moet de blootstelling aan straling gerechtvaardigd kunnen worden door het te
verwachten voordeel. De toegediende radioactiviteit moet in ieder geval zo laag zijn als redelijkerwijs
mogelijk is om het vereiste therapeutische effect te bereiken.
Gezien het werkingsmechanisme en het tolerantieprofiel van Lutathera, wordt het niet aanbevolen om
de behandeling met Lutathera te starten bij patiënten met somatostatinereceptor-negatieve of
gemengde viscerale laesies volgens beeldvorming van de somatostatinereceptor.
Myelosuppressie
Vanwege de mogelijkheid van bijwerkingen, moet het bloedbeeld worden gecontroleerd bij aanvang
en tijdens de behandeling en totdat de eventuele toxiciteit is verdwenen (zie rubriek 4.2). Patiënten
met een verminderde hematologische functie en patiënten die eerder chemotherapie of externe
radiotherapie hebben ondergaan (waarbij meer dan 25% van het beenmerg betrokken is), lopen
mogelijk een hoger risico op hematologische toxiciteit tijdens behandeling met Lutathera. Het starten
van de behandeling wordt niet aanbevolen bij patiënten met een ernstig verminderde hematologische
functie bij aanvang (bijv. Hb < 4,9 mmol/l of 8 g/dl, bloedplaatjes < 75 g/l of 75 x 103/mm3, of
leukocyten < 2 g/l of 2000/mm3) (behalve lymfopenie).

Botmetastasen;
·
Eerdere oncologische radiometabole therapieën met 131I-verbindingen of enige andere therapie
waarbij niet-afgeschermde radioactieve bronnen worden gebruikt;
·
Voorgeschiedenis van andere kwaadaardige tumoren, tenzij wordt aangenomen dat de patiënt
gedurende ten minste 5 jaar in remissie is.
Specifieke waarschuwingen en voorzorgen met betrekking tot de gelijktijdig toegediende
nierbeschermende aminozuuroplossing
Hyperkaliëmie
Een voorbijgaande verhoging van de serumkaliumspiegels kan optreden bij patiënten die arginine en
lysine krijgen, die gewoonlijk binnen 24 uur na het begin van de infusie van de aminozuuroplossing
terugkeren naar normale waarden.
De serumkaliumspiegels moeten vóór elke toediening met aminozuuroplossing worden getest. In geval
van hyperkaliëmie moet de voorgeschiedenis van hyperkaliëmie en co-medicatie van de patiënt
worden gecontroleerd. Hyperkaliëmie moet dienovereenkomstig worden gecorrigeerd voordat de
infusie wordt gestart.
In het geval van reeds bestaande klinisch significante hyperkaliëmie, dient een tweede controle
voorafgaand aan de infusie van de aminozuuroplossing te bevestigen dat hyperkaliëmie met succes is
gecorrigeerd. De patiënt moet nauwlettend worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van
hyperkaliëmie, bijv. dyspnoe, zwakte, gevoelloosheid, pijn op de borst en cardiale manifestaties
(geleidingsstoornissen en hartritmestoornissen). Voordat de patiënt wordt ontslagen, moet een
elektrocardiogram (ECG) worden gemaakt.
De vitale functies moeten tijdens de infusie worden gecontroleerd, ongeacht de serumkaliumspiegels
bij aanvang. Patiënten moeten geïnstrueerd worden om op de dag van infusie aanzienlijke
hoeveelheden water te drinken (minstens 1 glas per uur) om gehydrateerd te blijven en de uitscheiding
van overtollig serumkalium te vergemakkelijken.
Als hyperkaliëmiesymptomen optreden tijdens de infusie van de aminozuuroplossing, moeten
passende corrigerende maatregelen worden genomen. In geval van ernstige symptomatische
hyperkaliëmie dient stopzetting van de infusie met aminozuuroplossing te worden overwogen, waarbij
rekening moet worden gehouden met de risico-batenverhouding van nierbescherming versus acute
hyperkaliëmie.
Hartfalen
Vanwege de kans op klinische complicaties die verband houden met volume-overbelasting, is
voorzichtigheid geboden bij het gebruik van arginine en lysine bij patiënten met ernstig hartfalen
gedefinieerd als klasse III of klasse IV in de NYHA-classificatie (New York Heart Association).
Patiënten met ernstig hartfalen gedefinieerd als klasse III of klasse IV in de NYHA-classificatie
mogen alleen worden behandeld na een zorgvuldige afweging van de baten en risico's, waarbij
rekening wordt gehouden met het volume en de osmolaliteit van de aminozuuroplossing.
Frequentie van bijwerkingen gemeld in klinische onderzoeken en
postmarketingbewaking


MedDRA
Zeer vaak
Vaak
Soms
systeem/orgaanklasse (SOC)
Infecties en parasitaire


Conjunctivitis
aandoeningen
Ademhalingsweginfectie
Cystitis
Pneumonie
Herpes zoster
Oftalmische herpes zoster
Griep
Stafylokokkeninfecties
Streptokokkenbacteriëmie
Neoplasmata, benigne, maligne
Refractaire cytopenie met
Acute myeloïde leukemie
en niet-gespecificeerd
dysplasie in verschillende
Acute leukemie
(inclusief cysten en poliepen)
cellijnen
Chronische myelomonocytaire
(myelodysplastisch
leukemie
syndroom)
Bloed- en
Trombocytopenie2
Leukopenie5
Refractaire cytopenie met
lymfestelselaandoeningen
Lymfopenie3
Neutropenie6
unilineage dysplasie
Anemie4
Nefrogene anemie
Pancytopenie
Beenmergfalen
Trombocytopenische purpura
Immuunsysteemaandoeningen

Overgevoeligheid
Endocriene aandoeningen
Secundaire hypothyreoïdie Hypothyreoïdie
Diabetes mellitus
Carcinoïdcrisis
Hyperparathyreoïdie
Voedings- en
Verminderde eetlust
Hyperglykemie
Hypoglykemie
stofwisselingsstoornissen
Dehydratie
Hypernatriëmie
Hypomagnesiëmie
Hypofosfatemie
Hyponatriëmie
Tumorlysissyndroom
Hypercalciëmie
Hypocalciëmie
Hypoalbuminemie
Metabole acidose
Psychische stoornissen
Slaapstoornissen
Angst
Hallucinatie
Desoriëntatie
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Formicatie
Dysgeusie
Hepatische encefalopathie
Hoofdpijn10
Paresthesie
Lethargie
Parosmie
Syncope
Somnolentie
Ruggenmergcompressie
Oogaandoeningen

Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en

Vertigo
ooraandoeningen
Hartaandoeningen

Elektrocardiogram QT
Atriale fibrillatie
verlengd
Hartkloppingen
Myocardinfarct
Angina pectoris
Cardiogene shock
Zeer vaak
Vaak
Soms
systeem/orgaanklasse (SOC)
Bloedvataandoeningen

Hypertensie7
Vasodilatatie
Overmatig blozen
Perifere koude
Opvlieger
Bleekheid
Hypotensie
Orthostatische hypotensie
Flebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dyspneu
Orofaryngeale pijn
en mediastinumaandoeningen
Pleurale effusie
Sputum toegenomen
Verstikkingsgevoel
Maagdarmstelselaandoeningen Nausea
Abdominale distensie
Droge mond
Braken
Diarree
Flatulentie
Abdominale pijn
Ascites
Constipatie
Gastro-intestinale pijn
Bovenbuikpijn
Stomatitis
Dyspepsie
Bloederige feces
Gastritis
Abdominaal ongemak
Ingewandenobstructie
Colitis
Pancreatitis acuut
Rectale hemorragie
Melaena
Buikpijn onderaan
Bloedbraken
Hemorragische ascites
Ileus
Lever- en galaandoeningen
Hyperbilirubinemie9
Pancreatische enzymen verlaagd
Hepatocellulair letsel
Cholestase
Levercongestie
Leverfalen
Huid- en
Alopecia
Rash
onderhuidaandoeningen
Droge huid
Zwelling aangezicht
Hyperhidrose
Pruritus gegeneraliseerd
Skeletspierstelsel- en
Skeletspierstelselpijn8

bindweefselaandoeningen
Spierspasmen
Nier- en
Acuut nierletsel
Leukocyturie
urinewegaandoeningen
Hematurie
Urine-incontinentie
Nierfalen
Glomerulaire filtratiesnelheid
Proteïnurie
verlaagd
Renale aandoening
Acuut pre-nierfalen
Nierfunctie verminderd
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid1
Injectieplaatsreactie11
Injectieplaatsgezwel
toedieningsplaatsstoornissen
Oedeem perifeer
Borstongemak
Pijn op de
Borstkaspijn
toedieningsplaats
Pyrexie
Koude rillingen
Malaise
Influenza-achtige ziekte
Pijn
Sterfgevallen
Gevoel abnormaal
Onderzoeken
Bloedcreatinine verhoogd
Bloedkalium verlaagd
GGT* verhoogd
Bloedureum verhoogd
ALAT** verhoogd
Geglycosyleerde hemoglobine
ASAT*** verhoogd
verhoogd
AF**** in bloed verhoogd Hematocriet verlaagd
Eiwit in urine
Gewicht verlaagd
Bloedcreatinefosfokinase
verhoogd
Bloedlactaatdehydrogenase
verhoogd
Bloedcatecholaminen
c-reactieve proteïne verhoogd
Letsels, intoxicaties en

Sleutelbeenbreuk
verrichtingscomplicaties
Zeer vaak
Vaak
Soms
systeem/orgaanklasse (SOC)
Chirurgische en medische

Transfusie
Buikholtedrainage
verrichtingen
Dialyse
Maag-darmtubeplaatsing
Stentplaatsing
Abcesdrainage
Beenmergkweek
Poliepectomie
Sociale omstandigheden

Fysieke handicap
1 Inclusief asthenie en vermoeidheid
2 Inclusief trombocytopenie en plaatjestelling verlaagd
3 Inclusief lymfopenie en lymfocytentelling verlaagd
4 Inclusief anemie en hemoglobine verlaagd
5 Inclusief leukopenie en witte bloedceltelling verlaagd
6 Inclusief neutropenie en neutrofielentelling verlaagd
7 Inclusief hypertensie en hypertensieve crisis
8 Inclusief artralgie, pijn in extremiteit, rugpijn, botpijn, flankpijn, pijn skeletspierstelsel van borst en nek
9 Inclusief bloedbilirubine verhoogd en hyperbilirubinemie
10 Inclusief hoofdpijn en migraine
11 Inclusief injectieplaatsreactie, hypersensibiliteit op de injectieplaats, injectieplaatsverharding, zwelling van
injectieplaats
*Gamma-glutamyltransferase
**Alanineaminotransferase
***Aspartaataminotransferase
****Alkalische fosfatase
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Beenmergtoxiciteit
Beenmergtoxiciteit (myelo-/hematotoxiciteit) gemanifesteerd met reversibele/voorbijgaande reducties
van bloedtellingen die alle cellijnen aantast (cytopenieën in alle combinaties, d.w.z. pancytopenie,
bicytopenieën, geïsoleerde monocytopenieën ­ anemie, neutropenie, lymfocytopenie en
trombocytopenie). Ondanks een waargenomen aanzienlijke selectieve B-cel-depletie, treedt na
peptidereceptor-radionuclidetherapie (PRRT) geen stijging van het aantal infectieuze complicaties op.
Gevallen van irreversibele hematologische pathologieën, d.w.z. premaligne en maligne
bloedneoplasmata (d.w.z. respectievelijk myelodysplastisch syndroom en acute myeloïde leukemie)
zijn gemeld na behandeling met Lutathera.
Nefrotoxiciteit
Lutetium (177Lu)-oxodotreotide wordt uitgescheiden door de nieren.
De trend op lange termijn van progressieve achteruitgang van de glomerulaire filtratiefunctie,
aangetoond in de klinische studies, bevestigt dat aan Lutathera gerelateerde nefropathie een chronische
nierziekte is die zich geleidelijk over maanden of jaren na blootstelling ontwikkelt. Bij patiënten met
een lichte of matige nierfunctiestoornis wordt vóór aanvang van de behandeling met Lutathera een
individuele baten-risicobeoordeling aanbevolen. Voor meer details zie rubriek 4.2 (tabel 3) en
rubriek 4.4. Het gebruik van Lutathera is gecontra-indiceerd bij patiënten met ernstig nierfalen (zie
rubriek 4.3).
Hormonale crises
Hormonale crises die verband houden met de afgifte van biologisch actieve stoffen (waarschijnlijk als
gevolg van lysis van de neuro-endocriene tumorcellen) zijn zelden waargenomen en verdwenen na een
aangewezen medische behandeling (rubriek 4.4).
·
Hematologische monitoring: witte bloedcellen, bloedplaatjes, en hemoglobine
·
Monitoring bloedchemie: serumcreatinine en glykemie.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Therapeutische radiofarmaca, overige therapeutische radiofarmaca,
ATC-code: V10XX04
Werkingsmechanisme
Lutetium (177Lu)-oxodotreotide heeft een hoge affiniteit voor subtype 2-somatostatinereceptoren
(sst2). Het bindt aan maligne cellen met een overexpressie van sst2-receptoren.
Lutetium-177 is een - emitterend radionuclide met een maximale penetratiediepte in weefsel van
2,2 mm (gemiddelde penetratiediepte van 0,67 mm), wat voldoende is om de doeltumorcellen te doden
met een beperkt effect op de naburige normale cellen.
Farmacodynamische effecten
Bij de gebruikte concentratie (ongeveer 10 g/ml in totaal, voor zowel vrije als radioactief gelabelde
vormen), oefent het peptide oxodotreotide geen klinisch relevant farmacodynamisch effect uit.
Waargenomen PFS in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met progressieve
carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm ­ afkapdatum 24 juli 2015
(volledige analyseset [FAS, full analysis set], N=229)



Behandeling

Lutathera en octreotide
Hoge-dosis-octreotide
LAR
LAR
N
116
113
Patiënten met voorvallen
21
70
Gecensureerde patiënten
95
43
Mediaan in aantal maanden
Niet bereikt
8,5 (5,8; 9,1)
(95%-BI)
p-waarde van de logrank-
< 0,0001
toets
Hazardratio (95%-BI)
0,177 (0,108; 0,289)
N: aantal patiënten, BI: betrouwbaarheidsinterval.
De PFS Kaplan-Meiergrafiek voor de volledige analyseset (FAS) bij de afkapdatum 24 juli 2015
wordt weergegeven in figuur 3.
Figuur 3
PFS Kaplan-Meiercurves voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren in het
middelste deel van de darm ­ afkapdatum 24 juli 2015 (NETTER-1 fase III-studie;
FAS, N=229)



Bij de afkapdatum voor de post-hoc statistische analyse (afkapdatum 30 juni 2016) inclusief twee
extra gerandomiseerde patiënten (N=231), bedroeg het aantal centraal bevestigde gevallen van
ziekteprogressie of sterfgevallen 30 voorvallen in de Lutathera-arm en 78 voorvallen in de hoge-dosis-
octreotide LAR-arm (tabel 7). De PFS verschilde significant (p < 0,0001) tussen de behandelarmen.
De mediane PFS voor de Lutathera-arm bedroeg 28,4 maanden en de mediane PFS voor de
hoge-dosis-octreotide LAR 8,5 maanden. De hazardratio voor de Lutathera-arm vergeleken met de
hoge-dosis-octreotide LAR-arm bedroeg 0,21 (95%-BI: 0,14; 0,33), wat wijst op een reductie van 79%
van het risico op ziekteprogressie of overlijden in het voordeel van de Lutathera-arm.
Tabel 7
Waargenomen PFS in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met progressieve
carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm - afkapdatum 30 juni 2016
(volledige analyseset (FAS, full analyses set), N=231)



Behandeling

Lutathera en octreotide
Hoge-dosis-octreotide
LAR
LAR
N
117
114
Patiënten met voorvallen
30
78
Gecensureerde patiënten
87
36
Mediaan in aantal maanden
28,4 (28,4; NE)
8,5 (5,8; 11,0)
(95%-BI)
p-waarde van de logrank-
< 0,0001
toets
Hazardratio (95%-BI)
0,214 (0,139; 0,331)
N: aantal patiënten, BI: betrouwbaarheidsinterval, NE: niet geschat.
De PFS Kaplan-Meiergrafiek voor de volledige analyseset (FAS) bij de afkapdatum 30 juni 2016
wordt weergegeven in figuur 4.
Figuur 4
PFS Kaplan-Meiercurves voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren in het
middelste deel van de darm ­ afkapdatum 30 juni 2016 (NETTER-1 fase III-studie;
FAS, N=231)


Op het moment van de tussentijdse OS-analyse (afkapdatum 24 juli 2015) waren er 17 sterfgevallen in
de Lutathera-arm en 31 sterfgevallen in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm, wat een HR opleverde van
0,459 (99,9915%-BI: 0,140; 1,506) in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane OS werd op de
afkapdatum niet bereikt in de Lutathera-arm, terwijl deze in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm
27,4 maanden was. De tussentijdse OS-resultaten bereikten geen statistische significantie. Een update
die ongeveer een jaar later werd uitgevoerd (afkapdatum 30 juni 2016) met twee extra
gerandomiseerde patiënten (N=231) toonde een vergelijkbare trend met 28 sterfgevallen in de
Lutathera-arm en 43 sterfgevallen in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm, wat resulteerde in een HR
van 0,536 in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane OS werd op de afkapdatum nog steeds
niet bereikt in de Lutathera-arm, terwijl deze in de hoge-dosis-octreotide LAR-arm 27,4 maanden was.
Op het moment van de definitieve OS-analyse, die plaatsvond 5 jaar na de laatste gerandomiseerde
patiënt (N=231, afkapdatum 18 januari 2021), was de mediane follow-upduur 76 maanden in elke
onderzoeksarm. Er waren 73 sterfgevallen in de Lutathera-arm (62,4%) en 69 sterfgevallen in de
hoge-dosis-octreotide LAR-arm (60,5%), wat een HR opleverde van 0,84 (95%-BI: 0,60; 1,17; p [niet-
gestratificeerde log-rank-test] = 0,3039, tweezijdig) in het voordeel van de Lutathera-arm. De mediane
OS was verlengd in klinisch relevante mate met 11,7 maanden bij patiënten die waren gerandomiseerd
naar de Lutathera-arm in vergelijking met patiënten die waren gerandomiseerd naar hoge-dosis-
octreotide LAR, met een mediane OS van 48,0 maanden (95%-BI: 37,4; 55,2) en 36,3 maanden (95%-
BI: 25,9; 51,7), respectievelijk. De uiteindelijke OS-resultaten bereikten geen statistische significantie.
In de hoge-dosis-octreotide LAR-arm ontving 22,8% van de patiënten een daaropvolgende
radioligandtherapie (inclusief lutetium (177Lu)-oxodotreotide) binnen 24 maanden na randomisatie, en
36% van de patiënten op de definitieve afkapdatum voor OS, wat samen met andere factoren de OS in
deze subgroep van patiënten kan hebben beïnvloed.
In aanwezigheid van niet-proportionele risico's werd een aanvullende gevoeligheidsanalyse (beperkte
gemiddelde overlevingstijd) uitgevoerd op het moment van de definitieve OS-analyse om het
behandeleffect verder te schatten. 60 maanden na randomisatie was het gemiddelde OS-voordeel
5,1 maanden (95%-BI: -0,5; 10,7) langer in de Lutathera-arm vergeleken met de hoge-dosis-octreotide
LAR-arm.
Kaplan-Meier-curves voor OS voor patiënten met progressieve carcinoïde tumoren
in het middelste deel van de darm ­ afkapdatum 18 januari 2021 (NETTER-1
fase III-onderzoek; FAS, N=231)

)
%
(
l
a
rv
o
o
v
n
e
e
g
id
e
h
jk
li
+ Tijdstippen censurering
n
ij
++(a) Lu-DOTA-Tyr-octreotaat
h
(b) Octreotide LAR
rsc
Waa
Tijd van randomisatie (maanden)
Aantal patiënten 'at risk'
(a)
(b)

Tabel 8
OS door middel van beperkte gemiddelde overlevingstijd (RMST, restricted mean
survival time
) waargenomen in de NETTER-1 fase III-studie bij patiënten met
progressieve carcinoïde tumoren in het middelste deel van de darm (FAS)



Lutathera
en
Hoge-dosis-octreotide
octreotide LAR
LAR N=114
N=117
24 maanden
Sterfgevallen, n (%)
26 (22,2)
39 (34,2)
RMST (95%-BI)
21,2 (20,2; 22,3)
19,3 (18,0; 20,7)
Verschil (95%-BI)
1,9 (0,1; 3,6)


36 maanden
Sterfgevallen, n (%)
41 (35,0)
51 (44,7)
RMST (95%-BI)
29,7 (27,7; 31,6)
26,0 (23,7; 28,3)
Verschil (95%-BI)
3,7 (0,7; 6,7)


48 maanden
Sterfgevallen, n (%)
53 (45,3)
58 (50,9)
RMST (95%-BI)
36,2 (33,4; 39,0)
31,5 (28,3; 34,8)
Verschil (95%-BI)
4,6 (0,3; 8,9)


60 maanden
Sterfgevallen, n (%)
65 (55,6)
63 (55,3)
RMST (95%-BI)
41,2 (37,6; 44,9)
36,1 (31,9; 40,4)
Verschil (95%-BI)
5,1 (-0,5; 10,7)
De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL) is beoordeeld aan de hand van de European
Organisation for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire (EORTC
QLQ-C30) (generiek instrument) en de neuro-endocriene tumormodule (EORTC QLQ-GI.NET-21).
Beste respons, ORR en DoR waargenomen in de Erasmus fase I/II-studie bij
Nederlandse patiënten met GEP en bronchiale NETs ­ (FAS, N=360)



N
CR
PR
SZ
ORR
DoR (maanden)

Tumortype
n %
n
%
N
%
n
%
95%-BI Mediaan
95%-BI
Alle types* 360 11 3% 151 42% 183 51% 162 45% 40% 50%
16,3
12,2
17,8
Bronchiaal 19 0 0%
7
37% 11 58%
7
37% 16% 62%
23,9
1,7
30,0
Pancreatisch 133 7 5% 74 56% 47 35% 81
61% 52% 69%
16,3
12,1
21,8
Eerste deel
van de
darm**
12 1 8%
6
50% 4 33%
7
58% 28% 85%
22,3
0,0
38,0
Middelste
deel van de
darm
183 3 2% 58
32% 115 63%
61
33% 27% 41%
15,3
10,5
17,7
Laatste deel
van de darm 13 0 0%
6
46% 6 46%
6
46% 19% 75%
17,8
6,2
29,9
CR = complete respons; PR = partiële respons; SZ = stabiele ziekte; ORR = objectieve respons (CR+PR); DoR = duur van de respons
* Omvat eerste deel van de darm, middelste deel van de darm en laatste deel van de darm; ** Andere NET's van het eerste deel van de darm
dan bronchiaal en pancreatisch
De totale mediane PFS en OS voor de FAS Nederlandse populatie met GEP en bronchiale NET's
(360 patiënten) alsook per tumortype worden weergegeven in tabel 10.
Tabel 10
PFS en OS waargenomen in de Erasmus fase I/II-studie bij Nederlandse patiënten
met GEP en bronchiale NETs ­ (FAS, N=360)


PFS
OS


Tijd (maanden)

Tijd (maanden)
Mediaan
95%-BI
Mediaan
95%-BI
Alle types*
360
28,5
24,8
31,4
61,2
54,8
67,4
Bronchiaal
19
18,4
10,4
25,5
50,6
31,3
85,4
Pancreatisch
133
30,3
24,3
36,3
66,4
57,2
80,9
Eerste deel van de darm**
12
43,9
10,9

21,3
Middelste deel van de darm
183
28,5
23,9
33,3
54,9
47,5
63,2
Laatste deel van de darm
13
29,4
18,9
35,0

PFS = progressievrije overleving; OS = totale overleving
* Omvat eerste deel van de darm, middelste deel van de darm en laatste deel van de darm; ** Andere NET's van het eerste deel van de darm
dan bronchiaal en pancreatisch

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Azijnzuur
Natriumacetaat
Gentisinezuur
Ascorbinezuur
Pentetinezuur
Natriumchloride
Natriumhydroxide
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 4.2.
6.3 Houdbaarheid
72 uur na de datum en het tijdstip van kalibratie.


HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1226/001

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 september 2017
Datum van laatste verlenging:

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST



·
Het cruciale orgaan is het beenmerg. Met de aanbevolen cumulatieve dosis Lutathera van
29 600 MBq (4 toedieningen van 7 400 MBq) is echter in zowel de Erasmus fase I/II-studie als
in de NETTER-1 fase III-studie geen correlatie tussen hematologische toxiciteit en de totale
toegediende radioactiviteit of door het beenmerg geabsorbeerde dosis waargenomen.
·
De nieren zijn geen cruciale organen als gelijktijdige infusie van een geschikte
aminozuuroplossing wordt uitgevoerd.
In het algemeen komen de resultaten van de dosimetrische analyse die werd uitgevoerd in de
NETTER-1 fase III-dosimetriesubstudie en in de Erasmus fase I/II-studie overeen en wijzen ze erop
dat het doseringsschema van Lutathera (4 toedieningen van 7 400 MBq) veilig is.
Tabel 11
Schattingen van geabsorbeerde doses voor lutetium (177Lu)-oxodotreotide uit de
NETTER-1 fase III-studie (Olinda-uitvoer)


Door het orgaan geabsorbeerde dosis
Orgaan
(mGy/MBq)
(n = 20)


Gemiddelde
SD
Bijnieren
0,04
0,02
Hersenen
0,03
0,02
Borsten
0,03
0,01
Galblaaswand
0,04
0,02
Wand onderste deel dikke darm
0,03
0,02
Dunne darm
0,03
0,02
Maagwand
0,03
0,02
Wand bovenste deel dikke darm 0,03
0,02
Hartwand
0,03
0,02
Nieren
0,65
0,29
Lever
0,49
0,62
Longen
0,03
0,01
Spier
0,03
0,02
Eierstokken**
0,03
0,01
Alvleesklier
0,04
0,02
Rood beenmerg
0,03
0,03
Osteogene cellen
0,15
0,27
Huid
0,03
0,01
Milt
0,85
0,80
Testes*
0,03
0,02
Thymus
0,03
0,02
Schildklier
0,03
0,02
Urineblaaswand
0,45
0,18
Uterus**
0,03
0,01
Hele lichaam
0,05
0,03
*n=11 (uitsluitend mannelijke patiënten)
**n=9 (uitsluitend vrouwelijke patiënten)

BIJLAGE II

A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE


B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta ­ Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
De bijsluiter
·
Patiëntengids

De patiëntengids moet de volgende belangrijke elementen bevatten:
·
Korte inleiding tot de behandeling en de toedieningsprocedure
·
Informatie over de voorzorgsmaatregelen die de patiënt dient te nemen voor, tijdens en na de
toedieningsprocedure, in het ziekenhuis en thuis, om onnodige blootstelling aan straling voor
henzelf en de mensen in hun omgeving tot een minimum te beperken.
·
Informatie dat PRRT tijdens of na de behandeling ernstige bijwerkingen kan veroorzaken, en
dat elke bijwerking aan de arts dient te worden gemeld.

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (177Lu)-oxodotreotide

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén ml bevat 370 MBq lutetium (177Lu)-oxodotreotide op het tijdstip van kalibratie.
Volumetrische activiteit op het tijdstip van kalibratie: 370 MBq/ml - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Azijnzuur, natriumacetaat, gentisinezuur, ascorbinezuur, pentetinezuur, natriumchloride,
natriumhydroxide, water voor injecties. Zie bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor infusie
Injectieflacon nr.: {X}
Volume: {Y} ml
Activiteit op het tijdstip van infusie: {Z} MBq - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik.
Injectieflacon voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen ioniserende straling (loden
afscherming).

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1226/001

13. PARTIJNUMMER

Partij:

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.

UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (177Lu)-oxodotreotide
Intraveneus gebruik

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Injectieflacon voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP: {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}

4.
PARTIJNUMMER
Partij:

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Injectieflacon nr.: {X}
Volume: {Y} ml
Volumetrische activiteit op het tijdstip van kalibratie: 370 MBq/ml - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}
Activiteit op het tijdstip van infusie: {Z} MBq - {DD/MM/JJJJ uu:mm UTC}

OVERIGE


Fabrikant
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta ­ Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië


B. BIJSLUITER

Lutathera 370 MBq/ml oplossing voor infusie
lutetium (177Lu)-oxodotreotide

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde onder
wiens toezicht deze procedure plaatsvindt.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is Lutathera en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Lutathera en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Lutathera?
Lutathera bevat lutetium (177Lu)-oxodotreotide. Dit geneesmiddel is een radiofarmaceutisch product.
Het is alleen bedoeld voor therapie.
Waarvoor wordt Lutathera gebruikt?
Lutathera wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde tumoren (gastro-entero-pancreatische
neuro-endocriene tumoren), die niet door middel van een operatie volledig uit uw lichaam verwijderd
kunnen worden, die in uw lichaam zijn uitgezaaid (gemetastaseerd) en die niet meer reageren op uw
huidige behandeling.
Hoe werkt Lutathera?
Het geneesmiddel is alleen effectief als de tumoren somatostatinereceptoren op het oppervlak van hun
cellen hebben. Lutathera bindt met deze receptoren en zendt rechtstreeks in de tumorcellen
radioactiviteit uit, waardoor ze afsterven.
Het gebruik van Lutathera betekent dat u aan hoeveelheden radioactiviteit wordt blootgesteld. Uw arts
en de specialist voor nucleaire geneeskunde zijn van mening dat het klinische voordeel dat u bij de
procedure met het radiofarmacon heeft, groter is dan het risico van de straling.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent zwanger, denkt dat u zwanger zou kunnen zijn, of het is niet bevestigd dat u niet
zwanger bent.
-
Uw nierfunctie is ernstig verminderd.
Het kan secundaire bloedkanker (myelodysplastisch syndroom of acute leukemie) veroorzaken,
wat in zeldzame gevallen nog enkele jaren na afloop van uw behandeling met Lutathera kan
optreden.
Als een van de onderstaande punten voor of tijdens de behandeling met Lutathera op u van toepassing
is, vertel dit dan aan uw arts of andere zorgverlener:
-
als u zwakte, vermoeidheid, kortademigheid, slechte concentratie, veelvoorkomende infecties,
koorts, gemakkelijk bloeden of moeilijkheden met het stoppen van het bloeden (tekenen en
klachten van myelosuppressie) heeft of heeft gehad.
-
als u in de afgelopen 5 jaar een ander soort kanker, botmetastasen of eerdere
antikankerbehandeling (chemotherapie) of bestralingstherapie heeft gehad.
-
als u last heeft of heeft gehad van gezwollen voeten en enkels, te veel of te weinig urine, jeuk of
moeite om op adem te komen (tekenen en klachten van chronische nierziekte).
-
als u een jeukende gele huid heeft of heeft gehad of als het wit van uw ogen geel wordt, als u
last heeft van misselijkheid of braken, vermoeidheid, verlies van eetlust, pijn in de
rechterbovenhoek van uw maagstreek (buik), donkere of bruine urine, of als u sneller dan
normaal bloedingen of blauwe plekken krijgt (tekenen en klachten van een leveraandoening).
-
als u kortademigheid, zwakte, gevoelloosheid, pijn op de borst, hartkloppingen of een
abnormaal hartritme heeft (tekenen en klachten van hoge kaliumspiegels in het bloed, ook wel
hyperkaliëmie genoemd).
-
als u kortademigheid, ademhalingsmoeilijkheden tijdens het liggen of zwelling van de voeten of
benen heeft (tekenen en klachten van hartfalen).
-
als uw nier- of urinewegstelsel niet goed ontwikkeld is.
-
als u moeite heeft uw plas op te houden (urine-incontinentie).
Behandeling met Lutathera (lutetium (177Lu)-oxodotreotide) kan tumorlysissyndroom veroorzaken als
gevolg van een snelle afbraak van tumorcellen. Dit kan resulteren in afwijkende uitslagen van
bloedtests, een onregelmatige hartslag, nierfalen of insulten binnen een week na de behandeling. Uw
arts zal bloedtests laten uitvoeren om u op dit syndroom te controleren. Neem contact op met uw arts
als u last van spierkrampen, spierzwakte, verwardheid of kortademigheid heeft.
Tenzij uw arts van mening is dat het klinische voordeel van de behandeling groter is dan de mogelijke
risico's, krijgt u dit geneesmiddel niet als:
-
u eerder al een behandeling met uitwendige bestraling op meer dan 25% van uw beenmerg heeft
gekregen.
-
uw hartfunctie ernstig verminderd is.
-
uw aantallen bloedcellen ernstig aangetast zijn.
-
uw leverfunctie ernstig verminderd is.
-
blijkt dat uw tumor niet voldoende somatostatinereceptoren heeft.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De veiligheid en werkzaamheid van dit geneesmiddel zijn niet vastgesteld bij kinderen en jongeren tot
18 jaar. Neem contact op met uw specialist voor nucleaire geneeskunde als u jonger bent dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Lutathera nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken, waaronder
somatostatineanalogen of glucocorticosteroïden (ook wel corticosteroïden genoemd)? Vertel dat dan
uw specialist voor nucleaire geneeskunde, omdat ze van invloed kunnen zijn op uw behandeling. Als u
somatostatineanalogen gebruikt, kan u worden gevraagd om uw behandeling voor een korte periode
stop te zetten en/of aan te passen.


Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Er zijn strenge wetten voor het gebruiken, hanteren en verwijderen van radiofarmaca (radioactief
gemerkte verbindingen). Lutathera zal alleen worden gebruikt in speciale gecontroleerde ruimten. Dit
geneesmiddel wordt alleen gehanteerd en aan u gegeven door mensen die zijn opgeleid om het middel
veilig te gebruiken. Deze personen letten speciaal op het veilige gebruik van dit geneesmiddel en
houden u op de hoogte van wat ze doen.
Hoeveel Lutathera wordt gegeven?
De aanbevolen dosis is 7 400 MBq (megabecquerel, de eenheid die wordt gebruikt om de mate van
radioactiviteit in uit te drukken), die als een enkele infusie eenmaal per 8 weken wordt gegeven, in
totaal 4 keer.


Toediening van Lutathera en uitvoering van de procedure
Lutathera wordt rechtstreeks in een ader toegediend.
Vanwege de straling die tijdens de toedieningsprocedure door dit geneesmiddel wordt uitgezonden,
moet u apart gehouden worden van andere patiënten die niet dezelfde behandeling krijgen. De arts zal
u laten weten wanneer u de gecontroleerde ruimte of het ziekenhuis kunt verlaten.
U moet altijd zitten als u naar het toilet gaat.
-
Het is essentieel dat u elke keer als u naar het toilet gaat toiletpapier gebruikt.
-
Was altijd goed uw handen na gebruik van het toilet, om besmetting van de deurklinken te
voorkomen.
-
Spoel alle doekjes en/of het toiletpapier direct na gebruik door het toilet.
-
Spoel eventuele tissues of andere voorwerpen die lichaamsafval bevatten, zoals bloed, urine en
ontlasting, door het toilet. Artikelen die niet door het toilet kunnen worden gespoeld, zoals
maandverband en verband, moeten in aparte plastic afvalzakken worden gedaan (zie de
paragraaf `Aanbevelingen voor afvalverwijdering' hieronder).
Neem elke dag een douche,
-
Was uw ondergoed, pyjama, lakens en andere kleding die zweet, bloed of urine bevatten apart
van de was van andere huisgenoten, en gebruik een standaard wasprogramma. U hoeft geen
bleekmiddel te gebruiken en u hoeft de was niet extra te spoelen.
Mensen met verminderde mobiliteit
Patiënten die bedlegerig of minder mobiel zijn, krijgen bij voorkeur hulp van een zorgverlener. Het
wordt zorgverleners aanbevolen om tijdens hulpverlening in de badkamer en wc
wegwerphandschoenen te dragen gedurende 7 dagen na de toediening. Alle speciale medische
hulpmiddelen die besmet kunnen raken door lichaamsvloeistoffen (zoals katheters, stomazakjes,
ondersteek, waterspuit) moeten onmiddellijk in het toilet geleegd worden en daarna gereinigd worden.
Zorgverleners die helpen bij het opruimen van braaksel, bloed, urine of ontlasting, moeten plastic
handschoenen dragen, die daarna weggegooid moeten worden in een aparte plastic afvalzak (zie de
paragraaf 'Aanbevelingen voor afvalverwijdering' hieronder).
Aanbevelingen voor afvalverwijdering
Alle spullen die weggegooid moeten worden, moeten in een aparte plastic afvalzak worden gedaan die
alleen hiervoor wordt gebruikt. Houd de plastic afvalzakken apart van het andere huishoudelijke afval
en weg van kinderen en dieren.
Een personeelslid van het ziekenhuis zal u vertellen waar u deze afvalzakken moet laten. Het is
mogelijk dat u wordt gevraagd om de zak terug te brengen naar het centrum waar u behandeld bent, of
u mag de zakken na 70 dagen weggooien net als het andere huishoudelijke afval.
Ziekenhuisopname en spoedeisende hulp
Indien u om wat voor reden dan ook spoedeisende medische hulp nodig heeft of onverwacht in het
ziekenhuis wordt opgenomen in de 3 maanden na uw behandeling, moet u het zorgpersoneel inlichten
over de aard, de datum en de dosis van uw radioactieve behandeling. Neem altijd uw ontslagbrief mee
om dit gemakkelijker te maken.
Reizen
Neem altijd ten minste 3 maanden na uw behandeling uw ontslagbrief met u mee als u op reis gaat.
Andere voorzorgsmaatregelen
De specialist voor nucleaire geneeskunde zal u laten weten of u nog andere speciale voorzorgen moet
treffen nadat u dit geneesmiddel gekregen heeft. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw
specialist voor nucleaire geneeskunde.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis Lutathera krijgt toegediend die precies is
afgemeten door de specialist voor nucleaire geneeskunde die toeziet op de procedure. In geval van een
overdosis krijgt u echter de daarvoor aangewezen behandeling.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met de
specialist voor nucleaire geneeskunde die toeziet op de procedure.



Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen van Lutathera houden voornamelijk verband met radioactiviteit.
De vaakst voorkomende bijwerking die wordt gezien bij patiënten die worden behandeld met Lutathera
is het effect op het beenmerg. Dit kan leiden tot een afname van het aantal van verschillende soorten
bloedcellen, voornamelijk van de rode bloedcellen (verantwoordelijk voor het vervoeren van zuurstof
van de longen naar de verschillende organen), de bloedplaatjes (speciale cellen die helpen bij de
bloedstolling), en andere bloedcellen zoals witte bloedcellen (helpen bij de bestrijding van infecties).
Dit gebeurt bij veel patiënten en is meestal tijdelijk. In zeldzame gevallen kan de afname van het aantal
bloedcellen echter langdurig en/of blijvend zijn.
Als gevolg van een afname van het aantal van verschillende soorten bloedcellen kunt u risico lopen op
bloedingen, vermoeidheid, kortademigheid en infecties. Als dit bij u optreedt, kan uw arts beslissen de
toediening van de behandeling uit te stellen, aan te passen of stop te zetten.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Als u ernstige bijwerkingen ervaart,
vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
·
Spontane bloeding of blauwe plekken (mogelijke tekenen van een laag aantal bloedplaatjes)
(trombocytopenie)
·
Koorts, keelpijn of mondzweren als gevolg van infecties (mogelijke tekenen van een laag aantal
witte bloedcellen) (lymfopenie)
·
Moeheid, zwakte, bleke huid (mogelijke tekenen van een laag aantal rode bloedcellen)
(bloedarmoede)
·
Bleke huid, zwakte, spontane bloeding of blauwe plekken en vaak voorkomende infecties met
tekenen zoals koorts, koude rillingen, keelpijn of mondzweren (mogelijke tekenen van een laag
aantal bloedcellen) (pancytopenie)

Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
·
Beenmergkanker wat leidt tot slecht gevormde of niet goed werkende bloedcellen met tekenen
en klachten van bloedarmoede (myelodysplastisch syndroom)
·
Koorts, keelpijn of mondzweren als gevolg van infecties (mogelijke tekenen van een laag aantal
witte bloedcellen) (leukopenie en neutropenie)
·
Gewichtstoename, vermoeidheid, haaruitval, spierzwakte, het koud hebben (mogelijke tekenen
van een traag werkende schildklier) (secundaire hypothyreoïdie)
·
Dorst, minder urine, gewichtsverlies, droge rode huid, prikkelbaarheid (mogelijke tekenen van
uitdroging)
·
Tijdelijk, zelfbeperkt bewustzijnsverlies gevolgd door spontaan herstel (syncope)
·
Onregelmatige hartslag (verandering in de elektrische activiteit van het hart)
·
Duizeligheid, licht gevoel in het hoofd (mogelijke tekenen van lage bloeddruk)
·
Minder vaak plassen dan normaal of veel kleinere hoeveelheden urine dan normaal (mogelijke
tekenen van nierproblemen) (nierfalen en acuut nierletsel)

Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
·
Keelpijn, loopneus, moeilijke of pijnlijke ademhaling en koorts (mogelijke tekenen van een
luchtweginfectie)
·
Hoesten, moeilijke of pijnlijke ademhaling, piepende ademhaling, pijn op de borst bij het
ademen, koorts (mogelijke klachten van infectie van de onderste luchtwegen) (longontsteking)
·
Uitslag van kleine met vloeistof gevulde blaren die verschijnen op een rode huid, tekenen van
een virale infectie die mogelijk ernstig kan zijn (herpes zoster)
·
Virale infectie van de ogen (oftalmische herpes zoster)
·
Infecties met stafylokokken (een bepaald soort bacterie)
·
Aanwezigheid van bacteriën in het bloed (streptokokkenbacteriëmie)
Aanhoudende vermoeidheid, vaak voorkomende of ernstige infecties, gemakkelijk bloeden,
gewichtsverlies (mogelijke klachten van beenmergkanker) (acute myeloïde leukemie, acute
leukemie en chronische myelomonocytische leukemie)
·
Beenmergkanker die leidt tot slecht gevormde of niet goed werkende bloedcellen met tekenen
en klachten van bloedarmoede (refractaire cytopenie met unilineage dysplasie)
·
Bloedarmoede als gevolg van een nierziekte (nefrogene anemie)
·
Botpijn of botbreuken, vermoeidheid, toegenomen infecties, veranderingen in hoe vaak u moet
plassen, verwardheid, dorst, misselijkheid of braken, gewichtsverlies (mogelijke klachten van
beenmergfalen)
·
Bloeding en/of blauwe plekken onder de huid (mogelijke tekenen van een laag aantal
bloedplaatjes) (trombocytopenische purpura)
·
Uitslag, jeuk, galbulten, kortademigheid of ademhalingsmoeilijkheden, piepende ademhaling of
hoesten, licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, veranderingen in bewustzijnsniveau, lage
bloeddruk (hypotensie), met of zonder milde algemene jeuk, rood worden van de huid, zwelling
van het gezicht/keel, blauwe verkleuring van de lippen tong of huid (tekenen van ernstige
allergische reactie) (overgevoeligheid)
·
Overmatige dorst, hoge urineproductie, toegenomen eetlust met gewichtsverlies, vermoeidheid
(tekenen van een hoog suikergehalte in het bloed) (diabetes mellitus)
·
Blozen in het gezicht, roodheid en een plots opkomend warm gevoel in het gezicht, wat soms
wordt verward met opvliegers tijdens de menopauze, diarree, een snelle hartslag, piepende
ademhaling, een plotselinge daling van de bloeddruk (mogelijke tekenen van een carcinoïde
crisis)
·
Misselijkheid, zweten, zwakte, duizeligheid, beven, hoofdpijn (teken van een laag suikergehalte
in het bloed)
·
Snelle en oppervlakkige ademhaling, verwardheid, vermoeidheid, hoofdpijn, slaperigheid,
gebrek aan eetlust, geelzucht, versnelde hartslag, mogelijke tekenen dat uw bloed zuur wordt
wat optreedt wanneer het lichaam overmatige hoeveelheden zuur produceert of wanneer de
nieren niet genoeg zuur uit het lichaam verwijderen (metabole acidose)
·
Dingen zien, voelen of horen die er niet zijn (hallucinatie)
·
Veranderd bewustzijnsniveau als gevolg van leverfalen (mogelijke tekenen van hepatische
encefalopathie)
·
Druk op de zenuwen van het ruggenmerg die kan worden veroorzaakt door een tumor of andere
weefselschade (compressie van het ruggenmerg)
·
Onregelmatige hartslag (atriumfibrilleren)
·
Plotselinge en drukkende pijn op de borst, vermoeidheid, onregelmatige hartslag (mogelijke
klachten van een hartaanval) (myocardinfarct)
·
Drukkende pijn op de borst (mogelijke klachten van hartproblemen) (angina pectoris)
·
Instorting veroorzaakt door een hartprobleem, waarbij u kortademig en bleek kunt worden, koud
zweet en een droge mond kunt krijgen (cardiogene shock)
·
Duizeligheid, flauwvallen bij het opstaan, daling van de bloeddruk bij het opstaan
(orthostatische hypotensie)
·
Zwelling en roodheid van een ader (teken van flebitis)
·
Pijn op de borst, hoesten, hikken, snelle ademhaling (tekenen van vochtophoping tussen de
weefsellagen die de longen en borstholte bekleden) (pleurale effusie)
·
Zwelling van de buik door vochtophoping (ascites)
·
Verstopping, gezwollen buik, buikpijn (darmobstructie)
·
Diarree, buikpijn, koorts (mogelijke tekenen van ontsteking van de dikke darm)
·
Braken, boeren, buikpijn boven en onder, met of zonder misselijkheid en braken (mogelijke
tekenen van ontsteking van de alvleesklier) (acute pancreatitis)
·
Bloed braken (hematemese)
·
Plotselinge pijn en zwelling van de buik door vochtophoping (hemorragische ascites)
·
Buikpijn, algemeen gevoel van onwel zijn (ileus)
·
Verlaagde bloedspiegels van pancreasenzymen
·
Gele huid en ogen, misselijkheid, verlies van eetlust, donkere urine (tekenen van
leverproblemen) (hepatocellulair letsel)
Gele ogen of huid (cholestase) (tekenen van leverproblemen)
·
Leverbeschadiging of ophoping van vocht
·
Leverfalen
·
Plotseling pre-nierfalen
·
Dood
·
Sleutelbeenfractuur

Andere mogelijke bijwerkingen
Andere bijwerkingen zijn onder meer de volgende: Als deze bijwerkingen ernstig worden, vertel dit
dan aan uw arts, apotheker of zorgverlener.
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers
·
Verlies van eetlust
·
Misselijkheid
·
Braken
·
Moeheid (vermoeidheid)

Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
·
Overmatige dorst, hoge urineproductie, meer eetlust met gewichtsverlies (tekenen van een hoog
suikergehalte in het bloed)
·
Slaapstoornis
·
Duizeligheid
·
Verstoorde smaakzin (dysgeusie)
·
Hoofdpijn
·
Gevoel dat u weinig energie heeft, vermoeidheid (lethargie)
·
Hoofdpijn, duizeligheid (teken van hoge bloeddruk)
·
Overmatig blozen en opvliegers
·
Kortademigheid, moeizame ademhaling (dyspneu)
·
Zwelling, vol gevoel in de buik
·
Diarree
·
Buikpijn
·
Verstopping
·
Pijn in de bovenbuik
·
Verstoorde spijsvertering (indigestie), pijn of een onprettig gevoel in het bovenste
middengedeelte van uw maag (dyspepsie)
·
Maagpijn, misselijkheid (gastritis)
·
Gele huid en ogen, mogelijke klachten van grote hoeveelheden galpigment (bilirubine) in het
bloed
·
Haaruitval (alopecia)
·
Pijn in spieren, botten of gewrichten
·
Spierspasmen
·
Bloed in de urine
·
Abnormale resultaten van urinetests (aanwezigheid van serumeiwitten)
·
Huidreactie zoals roodheid of zwelling en pijn op de injectieplaats
·
Gezwollen handen, enkels of voeten (perifeer oedeem)
·
Pijn op de injectieplaats
·
Rillingen
·
Vermoeidheid, koude rillingen, keelpijn, gewrichts- of spierpijn

Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
·
Afscheiding uit het oog met jeuk, roodheid en zwelling (tekenen van conjunctivitis)
·
Pijnlijk en vaak plassen (mogelijke klachten van blaasontsteking) (cystitis)
·
Griepachtige klachten (influenza)
·
Gewichtstoename, vermoeidheid, haaruitval, spierzwakte, het koud hebben (tekenen van een
traag werkende schildklier) (hypothyreoïdie)
Bot- en gewrichtspijn, overmatig plassen, buikpijn, zwakte, vermoeidheid (verschijnselen van
overactieve bijschildklier) (hyperparathyreoïdie)
·
Misselijkheid, kortademigheid, onregelmatige hartslag, troebele urine, vermoeidheid en/of
ongemak in de gewrichten geassocieerd met abnormale laboratoriumwaarden - hoge kalium-,
urinezuur- en fosforwaarden en lage calciumwaarden in het bloed (tekenen van afstervende
tumorcellen)
·
Overmatig emotioneel leed, verontrust zijn (angst)
·
Verwardheid (desoriëntatie)
·
Een gevoel alsof er insecten over de huid kruipen (formicatie)
·
Gevoel van tintelingen (prikkend, branderig, tintelend of verdovend gevoel) (paresthesie)
·
Een verstoord reukvermogen (parosmie)
·
Slaperigheid (slaperigheid)
·
Oogproblemen
·
Duizeligheid, met draaierig gevoel (vertigo)
·
Snelle of onregelmatige hartslag (hartkloppingen)
·
Roodheid en/of blozen in het gezicht als gevolg van verwijding van bloedvaten (vasodilatatie)
·
Koude handen en voeten
·
Bleke huid (bleekheid)
·
Keelpijn (orofaryngeale pijn)
·
Grotere hoeveelheid opgehoest slijm (verhoogd sputum)
·
Gevoel van verstikking
·
Droge mond
·
Winderigheid
·
Pijn van maag-darmkanaal
·
Zweertjes in de mond met ontsteking van het tandvlees (stomatitis)
·
Helderrood bloed in de ontlasting (hematochezia)
·
Buikpijn
·
Bloedverlies uit de anus (rectale bloeding)
·
Zwarte ontlasting (melaena)
·
Pijn in de onderbuik
·
Uitslag
·
Droge huid
·
Zwelling van het gezicht
·
Overmatig zweten (hyperhidrose)
·
Jeuk over het hele lichaam (gegeneraliseerde pruritus)
·
Afwijkende resultaten van urinetests (aanwezigheid van leukocyten)
·
Onvrijwillig urineverlies (urine-incontinentie)
·
Testresultaat dat wijst op nierproblemen (glomerulaire filtratiesnelheid verlaagd)
·
Nierprobleem
·
Nierfunctiestoornis
·
Ongewone verharding, zwelling of knobbel op de injectieplaats
·
Vermoeidheid, ongemak op de borst, licht gevoel in het hoofd, hartkloppingen (mogelijke
tekenen van een hartprobleem)
·
Pijn op de borst
·
Koorts (pyrexie)
·
Zich algemeen onwel voelen (malaise)
·
Pijn
·
Zich niet goed voelen
·
Gewichtsverlies
·
Fysieke handicap
Hoge gehaltes aan de volgende enzymen:
o
Gamma-glutamyltransferase, alanine-aminotransferase, aspartaataminotransferase, bloed-
alkalisch fosfaat
·
Hoog creatininegehalte in het bloed
·
Laag magnesium- en natriumgehalte in het bloed

Soms: komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers
·
Hoge gehaltes aan de volgende enzymen:
o
Creatinefosfokinase in het bloed dat kan duiden op spierbeschadiging, zoals van het hart
o
Lactaatdehydrogenase in het bloed dat informatie geeft over de gezondheid van bepaalde
organen
·
Lage gehaltes aan kalium, fosfaat, calcium en albumine in het bloed
·
Hoge gehaltes aan natrium, calcium, ureum, geglycosyleerd hemoglobine, catecholamines en
c-reactief proteïne in het bloed
·
Laag aantal rode bloedcellen in uw bloed (hematocriet verlaagd)
·
Aanwezigheid van proteïne in urine

Tijdens de behandeling met Lutathera kunt u ook chirurgische/medische ingrepen ondergaan

Vaak
·
Bloedtransfusie

Soms
·
Om vloeistof af te voeren uit de peritoneale holte, de ruimte tussen de buikwand en organen
(drainage van de buikholte)
·
Om uw bloed te filteren om uw lichaam te ontdoen van schadelijke afvalstoffen, extra zout en
water (dialyse)
·
Om een stent te plaatsen
·
Om een abces te verwijderen
·
Voor het inbrengen van een buis in het maag-darmkanaal
·
Om stamcellen uit uw beenmerg te oogsten (verzamelen) (beenmergoogst)
·
Voor het verwijderen van bultjes (poliepen) uit de binnenkant van de dikke darm (polypectomie)

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige arts. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.



Hoe bewaart u dit middel?
U hoeft dit geneesmiddel niet te bewaren. Dit geneesmiddel wordt onder de verantwoordelijkheid van
de specialist bewaard in een geschikte omgeving. Radiofarmaca worden bewaard in overeenstemming
met nationale voorschriften voor radioactieve stoffen.
De volgende informatie is alleen bestemd voor de specialist.
·
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
·
Gebruik Lutathera niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum en -tijd. Die is te vinden op het
etiket na EXP.
·
Bewaren beneden 25°C.
·
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen ioniserende straling (loden
afscherming).
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is lutetium (177Lu)-oxodotreotide. Eén ml oplossing voor infusie
bevat 370 MBq lutetium (177Lu)-oxodotreotide op de datum en het tijdstip van kalibratie.
-
De andere stoffen in dit middel zijn azijnzuur, natriumacetaat, gentisinezuur, ascorbinezuur,
pentetinezuur, natriumchloride, natriumhydroxide, water voor injecties (zie rubriek 2 'Lutathera
bevat natrium').

Hoe ziet Lutathera eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Lutathera is een heldere en kleurloze oplossing voor infusie, geleverd in een kleurloze glazen
injectieflacon, afgesloten met een rubberen stop en verzegeld met een aluminium zegel.
Elke injectieflacon bevat een volume van 20,5 tot 25,0 ml oplossing, overeenkomend met een
activiteit van 7 400 MBq op de datum en het tijdstip van infusie.
De injectieflacon is in een plastic, verzegelde, afschermende loodcontainer geplaatst.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Advanced Accelerator Applications
20 rue Diesel
01630 Saint-Genis-Pouilly
Frankrijk
Fabrikanten
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.U.
Polígono Industrial la Cuesta ­ Sector 3
Parcelas 1 y 2 La Almunia de Doña Godina
50100 Zaragoza
Spanje
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
Via Ribes 5
10010
Colleretto Giacosa (TO)
Italië


België/Belgique/Belgien
Lietuva
I.D.B. Holland B.V.
SAM Nordic
Nederland/Pays-Bas/Niederlande
Svedija
Tél/Tel: +31 13 5079 558
Tel: +46 8 720 58 22


Luxembourg/Luxemburg
Advanced Accelerator Applications
I.D.B. Holland B.V.
Pays-Bas/Niederlande
: +33 4 50 99 30 70
Tél/Tel: +31 13 5079 558


Ceská republika
Magyarország
M.G.P. spol. s r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 602 303 094
Tel
.: +36 1 457 65 00

Danmark
Malta
SAM Nordic
Advanced Accelerator Applications
Sverige
Franza
Tel: +46 8 720 58 22
Tel
: +33 4 50 99 30 70

Deutschland
Nederland
Advanced Accelerator Applications Germany
I.D.B. Holland B.V.
GmbH
Tel: +31 13 5079 558
Tel: +49 228 925 8830
Eesti
Norge
SAM Nordic
SAM Nordic
Rootsi
Sverige
Tel: +46 8 720 58 22
Tlf
: +46 8 720 58 22


Österreich
Advanced Accelerator Applications Germany
: +30 22920 63900
GmbH
Deutschland
Tel: +49 228 925 8830
España

Advanced Accelerator Applications Ibérica,
Polska
S.L.U.
Advanced Accelerator Applications Polska Sp. z
Tel: +34 97 6600 126
o.o.
Tel
.: +48 22 275 56 47
France

Advanced Accelerator Applications
Portugal
Tél: +33 4 50 99 30 70
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.

Tel: +351 21 000 8600

Hrvatska
România
Advanced Accelerator Applications
Advanced Accelerator Applications
Francuska
Frana
Tel. +33 4 50 99 30 70
Tel
: +33 4 50 99 30 70

Ireland

Slovenija
Advanced Accelerator Applications
Advanced Accelerator Applications
France
Francija
Tel: +44 207 25 85 200
Tel
: +33 4 50 99 30 70

Slovenská republika
SAM Nordic
MGP, spol. s r.o.
Svíþjóð
Tel: +421 254 654 841
Sími: +46 8 720 58 22

Italia
Suomi/Finland
Advanced Accelerator Applications (Italy) S.r.l
SAM Nordic
Tel: +39 0215 561211

Ruotsi/Sverige
Puh/Tel: +46 8 720 58 22

Sverige
SAM Nordic
Tel: +46 8 720 58 22
: +30 22920 63900


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
SAM Nordic
Advanced Accelerator Applications
Zviedrija
France
Tel: +46 8 720 58 22
Tel: +44 207 25 85 200


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
De volledige SPC van Lutathera is meegeleverd als apart document in de verpakking van het product,
met als doel om beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg aanvullende wetenschappelijke en
praktische informatie te verstrekken met betrekking tot de toediening en het gebruik van dit
radiofarmacon.
Raadpleeg de SPC.

Heb je dit medicijn gebruikt? Lutathera 370 MBq/ml vial te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Lutathera 370 MBq/ml vial te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Lutathera 370 MBq/ml vial

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG