Minirin 4 µg/ml
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie
Desmopressineacetaat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie niet gebruiken of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE EN
WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
Geneesmiddelengroep
Hormoon van het hersenaanhangsel; analoog van vasopressine, het natuurlijk hormoon dat de
hoeveelheid geproduceerde urine beperkt (meer geconcentreerd maakt). Dit hormoon kan ook gebruikt
worden om overmatig bloeden te voorkomen.
Indicaties
Behandeling van
overmatig urineren
en een
abnormaal hoog dorstgevoel,
veroorzaakt door een
tekort aan het hormoon dat de wateruitscheiding van de nieren regelt.
Behandeling van
overmatig urineren
en een
overmatig dorstgevoel
na een
ingreep
in de zone
van het hersenaanhangsel.
Diagnose van
centrale diabetes insipidus
(hierboven omschreven ziekte) en controle van de
nierwerking
(vermogen van de nieren om water aan de urine te onttrekken).
Alleen bewezen diabetes insipidus mag chronisch behandeld worden met Minirin injectie.
Voorkomen van ernstige bloedingen bij patiënten met lichte tot milde vormen van
bloederziekte
type A
of van de
ziekte van von Willebrand (behalve type IIB)
die een letsel opliepen of een
operatie moeten ondergaan.
Minirin injectie is niet toepasbaar bij bloederziekte type B.
Beperken van
bloedverlies
in gevallen waarin de bloedingstijd verlengd is, zoals:
- bij stikstofverhoging in het bloed door ernstig nierfalen,
- bij levercirrose (leveraandoening),
- bij werkingsstoornis van de bloedplaatjes,
- door geneesmiddelen,
- bij patiënten die een openhartoperatie ondergaan, gepaard met een groot bloedverlies.
2.
WANNEER MAG U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE
NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u Minirin injectie niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u een
verhoogd dorstgevoel
hebt en
veelvuldig urineert
zonder dat diabetes insipidus
bewezen is (gevaar op overmatige vochtophoping bij drankzucht).
Als u een gekende of vermoedelijke
ontoereikende hartwerking
hebt of een andere aandoening
waardoor u
vochtafdrijvende middelen
moet innemen.
Als u een matige of ernstige
beperking van de nierfunctie
hebt.
Als u weet dat u een
te laag natriumgehalte in het bloed
(hyponatriëmie) hebt of daarvoor aanleg
hebt.
Als u lijdt aan
SIADH
(syndroom van overmatige afscheiding van antidiuretisch hormoon, het
natuurlijk hormoon dat de vochtbalans controleert).
Wanneer Minirin injectie toegediend wordt voor bloedingscontrole, mag het niet worden gebruikt
als u de
ziekte van von Willebrand type II B
(vanwege het risico op trombocytopenie, een
verlaagd aantal bloedplaatjes, gekenmerkt door blauwe plekken en bloedingsneiging) of een
onstabiele kransslagadervernauwing
hebt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt.
Wanneer u Minirin injectie toegediend krijgt voor een
nierfunctietest,
moet de vochtinname
beperkt worden en mag u vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na de toediening
maximaal 0,5 l
vocht
innemen. Bij kinderen jonger dan 1 jaar mag de nierwerking alleen worden getest in een ziekenhuis
onder zorgvuldige supervisie.
Als uw arts u Minirin injectie voorschrijft, moet hij erop toezien om uw vocht- en
elektrolytenbalans in evenwicht te houden. Wanneer u Minirin injectie toegediend krijgt zonder
gelijktijdige beperking van de vochtinname, kan er
vochtophoping
en/of
een te laag
natriumgehalte in het bloed
optreden, met of zonder waarschuwingstekenen (hoofdpijn,
misselijkheid/braken, gewichtstoename en, in ernstige gevallen, stuipen).
Alle patiënten en, indien
van toepassing, hun zorgverstrekkers moeten nauwgezet geïnformeerd worden over het
belang van een strikte vochtbeperking.
Uw arts moet de voordelen van Minirin injectie en andere behandelingen ter controle van
bloedingen zorgvuldig afwegen in situaties waar
verlengde bloedstolling
vereist is (zoals bij
bloedingen na een ingreep of een slokdarmbloeding bij patiënten met levercirrose). Bij hemofilie
(stoornis van de bloedstolling) en de ziekte van von Willebrand (aandoening gekenmerkt door een
stoornis van de bloedstolling) moet uw arts voorzorgsmaatregelen nemen om een teveel aan water
(waterintoxicatie) te voorkomen, aangezien Minirin het urinedebiet vermindert en vochtophoping
bevordert.
Bij een
geleidelijke gewichtstoename
of een
te laag natriumgehalte in het bloed
moet de
vochtinname drastisch beperkt
worden en de toediening van Minirin injectie stopgezet.
Meestal remt een juiste behandeling van diabetes insipidus het dorstgevoel automatisch af. Bij
jonge kinderen bijvoorbeeld moet u hier wel op letten. Het is aangewezen om na de toediening van
Minirin bij kinderen de vochtinname ‘s nachts te beperken.
Als u een ernstige
beperking van de blaasfunctie
of een
belemmering van de urinewegen
hebt.
Voordat u een behandeling met Minirin injectie start voor centrale diabetes insipidus, wordt u
hierop gecontroleerd.
Als de vocht- en/of elektrolytenbalans verstoord is zoals bij veralgemeende
infecties, koorts
en
een
maag-darmontsteking,
moet de behandeling onderbroken of zorgvuldig aangepast worden.
Bijzondere aandacht moet worden besteed wanneer Minirin injectie samen met andere
geneesmiddelen toegediend wordt die de water- en/of natriumhomeostase in uw lichaam
beïnvloeden. Als u chronisch behandeld wordt met een of meerdere geneesmiddelen die de water-
en/of natriumhomeostase beïnvloeden, mag Minirin injectie pas worden toegediend nadat uw arts
het normale natriumgehalte in het bloed bevestigd heeft (zie ook de rubriek “Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?”).
Als u van oudere leeftijd bent of als u het risico loopt op en een voorgeschiedenis hebt van
trombose
(vorming van bloedstolsels),
trombofilie
(verhoogde neiging tot trombose) en een
gekende
aandoening van het hart- en vaatstelsel,
moet uw arts vooraf de toediening van Minirin
injectie in overweging nemen.
In de volgende gevallen moeten voorzorgen genomen worden om te voorkomen dat u een te laag
natriumgehalte in het bloed krijgt. Samen met een zorgvuldige controle op de beperking van uw
vochtinname moet het natriumgehalte in uw bloed vaker gecontroleerd worden:
- U bent
verzwakt,
van
oudere leeftijd
of
zeer jong
(zuigeling) of u hebt al een
laag
natriumgehalte
in het bloed omdat u dan een verhoogd risico op een te laag natriumgehalte in
het bloed kunt hebben (zie ook de rubriek “Mogelijke bijwerkingen”).
- U neemt gelijktijdig geneesmiddelen in waarvan geweten is dat ze
SIADH
(syndroom van
overmatige afscheiding van antidiuretisch hormoon, het natuurlijk hormoon dat de vochtbalans
controleert) uitlokken (zie ook de rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- U neemt gelijktijdig
NSAID’s
in (niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen of
ontstekingsremmers)
(zie ook de rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
- U krijgt na een operatie
vocht in de ader
toegediend.
- U hebt een risico op
verhoogde intracraniale druk
(in de hersenen).
Als u een
verhoogde bloeddruk
hebt. Uw bloeddruk moet regelmatig gecontroleerd worden, ook
al heeft Minirin injectie bij de voorgeschreven hoeveelheid waarschijnlijk geen effect op de
bloeddruk. Voorzichtigheid is geboden bij
ernstig verhoogde bloeddruk, zwangerschap
of
coronair lijden
(aandoening van de kransslagaders).
Wanneer u Minirin injectie
via infusie
toegediend krijgt voor bloedingscontrole, moet uw
bloeddruk continu gevolgd worden.
Als u
diabetes insipidus
hebt
na een letsel of operatie.
Aangezien in die gevallen diabetes
insipidus van voorbijgaande aard kan zijn, moet u regelmatig gecontroleerd worden.
Als u lijdt aan
mucoviscidose
(aandoening waarbij ter hoogte van longen en pancreas een
abnormaal dik slijm afgescheiden wordt), moet de toediening van Minirin injectie aandachtig
gevolgd worden.
Minirin injectie verkort uw bloedingstijd niet wanneer u een tekort aan bloedplaatjes hebt.
Anafylactische reacties (zeer hevige, levensbedreigende overgevoeligheidsreacties) zijn niet
waargenomen in klinische studies. Er waren wel spontane meldingen van ernstige algemene
overgevoeligheidsreacties (zie ook de rubriek “Mogelijke bijwerkingen”).
Als u nog andere geneesmiddelen neemt, gelieve dan ook de rubriek “Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?” te lezen.
Raadpleeg uw arts als een van de bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het
verleden is geweest.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze
SIADH
(syndroom van overmatige afscheiding van
antidiuretisch hormoon, het natuurlijk hormoon dat de vochtbalans controleert) in de hand werken,
zoals
pijnstillers
(opioïden), bepaalde geneesmiddelen voor
depressie
(tricyclische antidepressiva,
selectieve serotonineheropnameremmers), sommige geneesmiddelen gebruikt bij
suikerziekte
van de
sulfonylureagroep (meer bepaald chloorpropamide), chloorpromazine (gebruikt bij
geestesziekte),
oxcarbazepine en carbamazepine (beide gebruikt bij
vallende ziekte),
kunnen een extra
vochtophoudend effect geven en zo het risico op vochtophoping vergroten. Uw arts moet er rekening
mee houden worden dat hij/zij in deze gevallen de dosering waarschijnlijk moet aanpassen.
NSAID’s
(niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen of
ontstekingsremmers)
kunnen
vochtophoping/een te laag natriumgehalte in het bloed veroorzaken (zie rubriek “Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?”).
Het is onwaarschijnlijk dat Minirin injectie wisselwerkingen heeft met geneesmiddelen die op de
stofwisseling in de lever inwerken.
Gebruikt u naast Minirin injectie nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Minirin injectie kan samen met voedsel en drank gebruikt worden. De vochtinname moet echter tot
een minimum beperkt worden vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na toediening. Gelieve ook de rubriek
“Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?” te lezen.
Zwangerschap en borstvoeding
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Minirin injectie te vermijden tijdens de
zwangerschap. Minirin injectie mag, met voorzichtigheid en overeenkomstig het voorschrift van de
arts, gebruikt worden tijdens borstvoeding. Toch moet de toediening met de nodige voorzorg en na
overleg met de arts gebeuren.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Minirin injectie heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat 3,6 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per ampul van
1 ml. Dit komt overeen met 0,18% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
HOE GEBRUIKT U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE?
Gebruik Minirin injectie altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
1. Algemeen
Wanneer tekenen van vochtophoping/een te laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie) optreden
(hoofdpijn, misselijkheid/braken, gewichtstoename en, in ernstige gevallen, stuipen), moet uw arts de
behandeling onderbreken tot u volledig hersteld bent. Wanneer uw behandeling hervat wordt, moet de
vochtinname strikt worden beperkt (zie rubriek “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin
injectie?”).
Het is aanbevolen om voor kinderen de dosis toe te dienen onder toezicht van een volwassene om de
correcte dosis te verzekeren.
2. Centrale diabetes insipidus
De hoeveelheid geneesmiddel moet van persoon tot persoon aangepast worden. Er wordt gestart met
een testdosis.
Volwassenen: meestal 1 tot 4 microgram, eenmaal per dag, in de ader, in de spier of onderhuids.
Minirin injectie is bestemd voor patiënten bij wie nasale of orale toediening niet mogelijk is.
Bij overmatig urineren of dorstgevoel meteen na operatie moet de hoeveelheid Minirin injectie worden
aangepast aan de gemeten urineosmolaliteit.
3. Diagnose van centrale diabetes insipidus
Wanneer na wateronthouding de urine niet kan worden geconcentreerd en dit wel kan na toediening
van Minirin injectie (2 microgram in de spier of onderhuids), wijst dit op centrale diabetes insipidus.
4. Test op de nierwerking
Hierbij gaat uw arts na welke zoutconcentraties in de urine bereikt worden na toediening van Minirin
injectie. Deze concentraties worden vergeleken met de verkregen waarden bij een normale
nierwerking. De hoeveelheden Minirin injectie die hiervoor gegeven worden, zijn:
Volwassenen: 2 tot 4 microgram in de spier of onderhuids.
Vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na toediening van Minirin injectie moet de
vochtinname
tot
maximaal
0,5 l
beperkt worden om een teveel aan water (waterintoxicatie) te voorkomen.
Vóór toediening van
Minirin injectie moet de blaas worden geleegd.
Na toediening van Minirin moet alle urine die in het eerste uur wordt verzameld, weggegooid worden.
Tijdens de 8 daarop volgende uren worden 2 porties urine verzameld voor het testen van de
zoutconcentratie.
5. Maatregelen om bloedingen te voorkomen, te verminderen, te normaliseren of onder controle
te houden vóór een ingreep bij patiënten met een verlengde bloedingstijd
Minirin injectie wordt verdund (0,3 – 0,4 microgram/kg) tot 50 – 100 ml in een 0,9%-zoutoplossing en
vlak vóór de ingreep in een ader toegediend (intraveneus infuus) gedurende 15 tot 30 minuten.
Dezelfde hoeveelheid geneesmiddel (0,3 – 0,4 microgram/kg) kan ook onverdund onderhuids
ingespoten worden. Uw bloeddruk en pols worden gecontroleerd.
Bij openhartchirurgie wordt Minirin injectie preventief toegediend of ter behandeling van ernstige
bloedingen na de ingreep.
Aan
oudere patiënten of patiënten met een hartaandoening
wordt de dosis gehalveerd
(0,2 microgram/kg).
Bij
mondoperaties
of
tandtrekking
wordt meestal reeds vanaf 24 uur vóór de ingreep een
geneesmiddel toegediend dat een goede bloedstolling verzekert (ε-aminocapronzuur of
tranexaminezuur), wat voortgezet wordt tot volledige genezing, tenzij dit niet aangewezen is.
Vóór en na toediening van Minirin injectie worden bloedstalen genomen om uw reactie op het
geneesmiddel na te gaan. Gelijktijdige bepaling van de bloedingstijd is ook aan te raden. Als de reactie
onvoldoende was, wordt ± 6 uur na toediening van Minirin injectie nog een bloedstaal gecontroleerd
zodat zo nodig een volgende extra dosis van het geneesmiddel kan worden gegeven. Als de reactie
voldoende was na de eerste dosis, kan om de 12 tot 24 uur opnieuw Minirin injectie toegediend
worden zolang als nodig. Regelmatig moeten bloedstalen worden gecontroleerd omdat sommige
patiënten een verminderde reactie gaven bij opeenvolgende infusies. De bloeddruk moet continu
gevolgd worden.
Als Minirin injectie herhaaldelijk toegediend wordt, moet de vochtbalans nauwkeurig gecontroleerd
worden door de patiënt regelmatig te wegen of door plasmacontrole.
6. Test op de fibrineoplossende activiteit
Deze test meet het vermogen om het eiwit vrij te geven dat de bloedklonters oplost.
Er wordt 0,4 microgram/kg Minirin injectie verdund tot 30 ml met een fysiologische zoutoplossing
ingespoten. De eerste 5 ml wordt over 5 minuten gegeven. Als u geen duidelijke hartversnelling of
andere bijwerkingen vertoont, kan de resterende dosis sneller worden toegediend. Na 20 minuten
wordt een bloedstaal genomen. Van dit bloedstaal wordt de fibrineoplossende activiteit bepaald op
fibrineplaten, waarop zich een stolsel bereid uit het precipitaat van een euglobulinefractie bevindt. Een
lysisoppervlakte groter dan 240 mm² wordt als normaal beschouwd.
Deze methode mag niet worden
toegepast bij patiënten met een verhoogde bloeddruk of hartziekten.
Gebruik bij patiënten met een verstoorde nierfunctie
U mag Minirin niet gebruiken als u een matige of ernstige beperking van de nierfunctie heeft (zie ook
de rubriek “Wanneer mag u Minirin injectie niet gebruiken?”).
Gebruik bij kinderen
Behandeling van centrale diabetes insipidus:
De hoeveelheid geneesmiddel moet van persoon tot persoon aangepast worden. Gewoonlijk start uw
arts met een testdosis.
Kinderen ouder dan 1 jaar: 0,1 tot 1 microgram (0,025 – 0,25 ml), een- tot tweemaal per dag.
Kinderen jonger dan 1 jaar: beperkte ervaring. Specifieke gevallen duiden erop dat 0,05 microgram
(0,0125 ml) een geschikte startdosis is, waarna de dosis bepaald wordt volgens de urineproductie
en de elektrolytenbalans van de patiënt.
Diagnose van centrale diabetes insipidus:
De dosering moet van persoon tot persoon aangepast worden volgens de leeftijd van het kind en de
toestand om de vochtbalans en de normale uitscheiding van urine te behouden.
Test op nierwerking:
Kinderen ouder dan 15 jaar: 2 tot 4 microgram in de spier of onderhuids.
Kinderen jonger dan 15 jaar: 1 tot 2 microgram (0,25 – 0,5 ml) in de spier of onderhuids als
enkelvoudige dosis.
Kinderen jonger dan 1 jaar: 0,4 microgram (0,1 ml) onderhuids als enkelvoudige dosis.
Bij kinderen wordt het aanbevolen om in eerste instantie de intranasale formulering te gebruiken om
de nierwerking te testen.
Maatregelen om bloedingen te voorkomen, te verminderen, te normaliseren of onder controle te
houden vóór een ingreep bij patiënten met een verlengde bloedingstijd:
Zie volwassenen.
Wijze van toediening
Uw arts dient u het geneesmiddel doorgaans toe via een ader (intraveneus), maar kan dit ook, indien
nodig, in de spier (intramusculair) of onderhuids (subcutaan) toedienen.
Doseringen van minder dan 4 microgram moeten met behulp van een insulinespuit als delen van
milliliters worden opgezogen.
Heeft u te veel van Minirin injectie gebruikt?
Als u een te grote hoeveelheid oplossing voor injectie toegediend kreeg, leidt dit tot een verlengde
werkingsduur met een verhoogd risico op vochtophoping en een te laag natriumgehalte in het bloed.
Behandeling
De arts past de behandeling aan van persoon tot persoon. Meestal moet de arts de behandeling
stoppen,
de
vochtinname beperken
en een
behandeling
toepassen die direct
afgestemd
is
op de
verschijnselen
die bij u optreden, indien nodig.
Bij vermoeden van hersenoedeem is een onmiddellijke behandeling op intensieve zorgen vereist.
Wanneer u te veel van Minirin injectie heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Bent u vergeten Minirin injectie te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van Minirin injectie
Overleg altijd met uw arts als u overweegt om de behandeling te stoppen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Minirin is een te laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie)
Als u bij toediening van Minirin injectie niet gelijktijdig uw vochtinname vermindert, kan dit leiden
tot
vochtophoping/een te laag natriumgehalte in het bloed
(hyponatriëmie), al dan niet samengaand
met waarschuwingstekenen zoals
hoofdpijn, misselijkheid, braken,
een
teveel aan water
(waterintoxicatie),
gewichtstoename, gevoel van onwel zijn, buikpijn, spierkrampen, duizeligheid,
verwardheid, verminderd bewustzijn, gegeneraliseerd oedeem
(vochtophoping verspreid over het
volledige lichaam) of
lokaal oedeem
(vochtophoping in de ledematen of het gezicht), en in ernstige
gevallen
hersenoedeem
(vochtophoping in de hersenen),
hyponatriëmische encefalopathie
(hersenstoornis gekenmerkt door een te laag natriumgehalte in het bloed),
stuipen
en
coma.
Een te laag natriumgehalte in het bloed is omkeerbaar. Uw arts moet de behandeling van persoon tot
persoon aanpassen en een snelle overcorrectie voorkomen om het risico op verdere complicaties te
beperken (zie ook de rubrieken “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?” en
“Hoe gebruikt u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?).
Vochtophoping
kan optreden bij toediening van te grote hoeveelheden, een verkeerde diagnose of
overmatige vochtinname tijdens de behandeling.
Vaak (kan minder dan 1 op de 10 gebruikers treffen)
hoofdpijn
2
tachycardie (versnelde hartslag)
hypotensie (te lage bloeddruk)
overmatig blozen
misselijkheid
2
buikpijn
1
vermoeidheid
Soms (kan tot 1 op de 100 gebruikers treffen)
hyponatriëmie (te laag natriumgehalte in het bloed)
braken
2
Zelden (kan tot 1 op de 1000 gebruikers treffen)
duizeligheid
2
Niet bekend
4
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
overgevoeligheidsreacties
5
zoals anafylactische reactie (zeer hevige, levensbedreigende
overgevoeligheidsreactie) en andere ernstige allergische aandoeningen (als gevolg van
overgevoeligheid)
waterintoxicatie (teveel aan water)
1
gewichtstoename
1
toestand van verwardheid
1
coma
1
bewustzijnsverlies
1,3
hyponatriëmische encefalopathie
1
hersenoedeem
1,3
stuipen
1
myocardinfarct (hartaanval)
3
angina pectoris (hartkramp die gepaard gaat met pijn in de hartstreek, angst en beklemming)
3
pijn op de borst
3
diepe veneuze trombose (vorming van bloedstolsels in de aders)
3
cerebrovasculair accident en cerebrovasculaire aandoening (beroerte)
3
cerebrale trombose (vorming van bloedstolsels in de hersenen)
3
hypertensie (te hoge bloeddruk)
3
dyspneu (ademnood)
longembolie (afsluiting van een longslagader door vastzetting van een stukje weefsel of stolsel)
3
maculo-papilaire rash (huiduitslag met rode vlekken en bultjes)
erythemateuze rash (huiduitslag die gepaard gaat met roodheid van de huid)
vlekkerige rash (huiduitslag met vlekken)
urticaria (netelroos)
erytheem (roodheid van de huid)
pruritus (jeuk)
rash (huiduitslag)
gegeneraliseerd of lokaal oedeem
2
(perifeer, gezicht)
reacties op de injectie-/infusieplaats (zoals zwelling, pijn, extravasatie, erytheem, blauwe plekken
en knobbeltjes)
koude rillingen
3
gevoel van onwel zijn
1
1
2
Gemeld met hyponatriëmie.
Gemeld met of zonder hyponatriëmie.
3
Hoofdzakelijk gemeld voor de hematologische indicaties (hoge dosis).
4
Bijwerkingen uit spontane meldingen (frequentie niet bekend).
5
Overgevoeligheidsreacties treden doorgaans snel op na de toediening, en mogelijk tijdens het eerste gebruik of
na herhaalde blootstelling aan Minirin injectie.
Er zijn enkele gevallen gemeld van aantasting van de zenuwvezels (demyelinisatie) te wijten aan een
te snelle aanpassing van het natriumgehalte in het bloed. Om dit te voorkomen, moet een te laag
natriumgehalte in het bloed zorgvuldig opgevolgd worden.
Kinderen
Een te laag natriumgehalte in het bloed is omkeerbaar. Bij kinderen komt dit vaak voor gerelateerd aan
veranderingen in de dagelijkse routine die de vloeistofinname en/of de afscheiding door zweten
beïnvloeden. Bij kinderen moet speciale aandacht worden besteed aan de voorzorgen beschreven in de
rubriek “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?”.
Andere speciale patiëntengroepen
Zuigelingen, oudere patiënten en patiënten die al een
laag natriumgehalte in het bloed
hebben,
kunnen een verhoogd risico op hyponatriëmie hebben (zie ook de rubriek “Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met Minirin injectie?”).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie
Postbus 97, B-1000 Brussel, Madouwebsite:
www.eenbijwerkingmelden.be
– e-mail:
adr@fagg.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Houdbaarheid na verdunning met natriumchloride 0,9% oplossing voor injectie:
De chemische en fysische
in-use
stabiliteit is aangetoond gedurende 48 uur bij 25ºC. Vanuit
microbiologisch oogpunt moet het product meteen worden gebruikt. Als het product niet meteen
gebruikt wordt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de
in-use
bewaartijden en -omstandigheden
vóór gebruik die doorgaans niet meer dan 24 uur zijn bij 2 tot 8°C, tenzij reconstitutie/verdunning
(enz.) uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in Minirin injectie?
De werkzame stof in dit middel is desmopressine. Dit is aanwezig in de vorm van
desmopressineacetaat (4 microgram/ml), overeenkomend met 3,56 microgram desmopressine per
ml.
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Minirin injectie eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Verpakking met 10 ampullen met 1 ml oplossing.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Ferring N.V., Capucienenlaan 93C, B-9300 Aalst
Tel.: 053-72 92 00
E-mail:
ferringnvsa@ferring.be
Fabrikant
Ferring GmbH, Wittland 11, 24109 Kiel, Duitsland
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen
BE133874
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 03/2021
Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie
Desmopressineacetaat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie niet gebruiken of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE EN
WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
Geneesmiddelengroep
Hormoon van het hersenaanhangsel; analoog van vasopressine, het natuurlijk hormoon dat de
hoeveelheid geproduceerde urine beperkt (meer geconcentreerd maakt). Dit hormoon kan ook gebruikt
worden om overmatig bloeden te voorkomen.
Indicaties
Behandeling van
overmatig urineren en een
abnormaal hoog dorstgevoel, veroorzaakt door een
tekort aan het hormoon dat de wateruitscheiding van de nieren regelt.
Behandeling van
overmatig urineren en een
overmatig dorstgevoel na een
ingreep in de zone
van het hersenaanhangsel.
Diagnose van
centrale diabetes insipidus (hierboven omschreven ziekte) en controle van de
nierwerking (vermogen van de nieren om water aan de urine te onttrekken).
Alleen bewezen diabetes insipidus mag chronisch behandeld worden met Minirin injectie.
Voorkomen van ernstige bloedingen bij patiënten met lichte tot milde vormen van
bloederziekte
type A of van de
ziekte
van von Willebrand (behalve type IIB) die een letsel opliepen of een
operatie moeten ondergaan.
Minirin injectie is niet toepasbaar bij bloederziekte type B.
Beperken van
bloedverlies in gevallen waarin de bloedingstijd verlengd is, zoals:
WANNEER MAG U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE
NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u Minirin injectie niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u een
verhoogd dorstgevoel hebt en
veelvuldig urineert zonder dat diabetes insipidus
bewezen is (gevaar op overmatige vochtophoping bij drankzucht).
Als u een gekende of vermoedelijke
ontoereikende hartwerking hebt of een andere aandoening
waardoor u
vochtafdrijvende middelen moet innemen.
Als u een matige of ernstige
beperking van de nierfunctie hebt.
Als u weet dat u een
te laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie) hebt of daarvoor aanleg
hebt.
Als u lijdt aan
SIADH (syndroom van overmatige afscheiding van antidiuretisch hormoon, het
natuurlijk hormoon dat de vochtbalans controleert).
Wanneer Minirin injectie toegediend wordt voor bloedingscontrole, mag het niet worden gebruikt
als u de
ziekte van von Willebrand type II B (vanwege het risico op trombocytopenie, een
verlaagd aantal bloedplaatjes, gekenmerkt door blauwe plekken en bloedingsneiging) of een
onstabiele kransslagadervernauwing hebt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt.
Wanneer u Minirin injectie toegediend krijgt voor een
nierfunctietest, moet de vochtinname
beperkt worden en mag u vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na de toediening
maximaal 0,5 l vocht
innemen. Bij kinderen jonger dan 1 jaar mag de nierwerking alleen worden getest in een ziekenhuis
onder zorgvuldige supervisie.
Als uw arts u Minirin injectie voorschrijft, moet hij erop toezien om uw vocht- en
elektrolytenbalans in evenwicht te houden. Wanneer u Minirin injectie toegediend krijgt zonder
gelijktijdige beperking van de vochtinname, kan er
vochtophoping en/of
een te laag
natriumgehalte in het bloed optreden, met of zonder waarschuwingstekenen (hoofdpijn,
misselijkheid/braken, gewichtstoename en, in ernstige gevallen, stuipen).
Alle patiënten en, indien
van toepassing, hun zorgverstrekkers moeten nauwgezet geïnformeerd worden over het
belang van een strikte vochtbeperking.
Uw arts moet de voordelen van Minirin injectie en andere behandelingen ter controle van
bloedingen zorgvuldig afwegen in situaties waar
verlengde bloedstolling vereist is (zoals bij
bloedingen na een ingreep of een slokdarmbloeding bij patiënten met levercirrose). Bij hemofilie
(stoornis van de bloedstolling) en de ziekte van von Willebrand (aandoening gekenmerkt door een
stoornis van de bloedstolling) moet uw arts voorzorgsmaatregelen nemen om een teveel aan water
(waterintoxicatie) te voorkomen, aangezien Minirin het urinedebiet vermindert en vochtophoping
bevordert.
Bij een
geleidelijke gewichtstoename of een
te laag natriumgehalte in het bloed moet de
vochtinname drastisch beperkt worden en de toediening van Minirin injectie stopgezet.
Meestal remt een juiste behandeling van diabetes insipidus het dorstgevoel automatisch af. Bij
jonge kinderen bijvoorbeeld moet u hier wel op letten. Het is aangewezen om na de toediening van
Minirin bij kinderen de vochtinname `s nachts te beperken.
Als u een ernstige
beperking van de blaasfunctie of een
belemmering van de urinewegen hebt.
Voordat u een behandeling met Minirin injectie start voor centrale diabetes insipidus, wordt u
hierop gecontroleerd.
Als de vocht- en/of elektrolytenbalans verstoord is zoals bij veralgemeende
infecties,
koorts en
een
maag-darmontsteking, moet de behandeling onderbroken of zorgvuldig aangepast worden.
Bijzondere aandacht moet worden besteed wanneer Minirin injectie samen met andere
Als u van oudere leeftijd bent of als u het risico loopt op en een voorgeschiedenis hebt van
trombose (vorming van bloedstolsels),
trombofilie (verhoogde neiging tot trombose) en een
gekende
aandoening van het hart- en vaatstelsel, moet uw arts vooraf de toediening van Minirin
injectie in overweging nemen.
In de volgende gevallen moeten voorzorgen genomen worden om te voorkomen dat u een te laag
natriumgehalte in het bloed krijgt. Samen met een zorgvuldige controle op de beperking van uw
vochtinname moet het natriumgehalte in uw bloed vaker gecontroleerd worden:
- U bent
verzwakt, van
oudere leeftijd of
zeer jong (zuigeling) of u hebt al een
laag
natriumgehalte in het bloed omdat u dan een verhoogd risico op een te laag natriumgehalte in
het bloed kunt hebben (zie ook de rubriek 'Mogelijke bijwerkingen').
- U neemt gelijktijdig geneesmiddelen in waarvan geweten is dat ze
SIADH (syndroom van
overmatige afscheiding van antidiuretisch hormoon, het natuurlijk hormoon dat de vochtbalans
controleert) uitlokken (zie ook de rubriek 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
- U neemt gelijktijdig
NSAID's in (niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen of
ontstekingsremmers) (zie ook de rubriek 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
- U krijgt na een operatie
vocht in de ader toegediend.
- U hebt een risico op
verhoogde intracraniale druk (in de hersenen).
Als u een
verhoogde bloeddruk hebt. Uw bloeddruk moet regelmatig gecontroleerd worden, ook
al heeft Minirin injectie bij de voorgeschreven hoeveelheid waarschijnlijk geen effect op de
bloeddruk. Voorzichtigheid is geboden bij
ernstig verhoogde bloeddruk,
zwangerschap of
coronair
lijden (aandoening van de kransslagaders).
Wanneer u Minirin injectie
via infusie toegediend krijgt voor bloedingscontrole, moet uw
bloeddruk continu gevolgd worden.
Als u
diabetes insipidus hebt
na een letsel of operatie. Aangezien in die gevallen diabetes
insipidus van voorbijgaande aard kan zijn, moet u regelmatig gecontroleerd worden.
Als u lijdt aan
mucoviscidose (aandoening waarbij ter hoogte van longen en pancreas een
abnormaal dik slijm afgescheiden wordt), moet de toediening van Minirin injectie aandachtig
gevolgd worden.
Minirin injectie verkort uw bloedingstijd niet wanneer u een tekort aan bloedplaatjes hebt.
Anafylactische reacties (zeer hevige, levensbedreigende overgevoeligheidsreacties) zijn niet
waargenomen in klinische studies. Er waren wel spontane meldingen van ernstige algemene
overgevoeligheidsreacties (zie ook de rubriek 'Mogelijke bijwerkingen').
Als u nog andere geneesmiddelen neemt, gelieve dan ook de rubriek 'Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?' te lezen.
Raadpleeg uw arts als een van de bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het
verleden is geweest.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Het is onwaarschijnlijk dat Minirin injectie wisselwerkingen heeft met geneesmiddelen die op de
stofwisseling in de lever inwerken.
Gebruikt u naast Minirin injectie nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Minirin injectie kan samen met voedsel en drank gebruikt worden. De vochtinname moet echter tot
een minimum beperkt worden vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na toediening. Gelieve ook de rubriek
'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?' te lezen.
Zwangerschap en borstvoeding
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van Minirin injectie te vermijden tijdens de
zwangerschap. Minirin injectie mag, met voorzichtigheid en overeenkomstig het voorschrift van de
arts, gebruikt worden tijdens borstvoeding. Toch moet de toediening met de nodige voorzorg en na
overleg met de arts gebeuren.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Minirin injectie heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie bevat natrium
Dit middel bevat 3,6 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per ampul van
1 ml. Dit komt overeen met 0,18% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
HOE GEBRUIKT U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE?
Gebruik Minirin injectie altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
1. Algemeen
Wanneer tekenen van vochtophoping/een te laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie) optreden
(hoofdpijn, misselijkheid/braken, gewichtstoename en, in ernstige gevallen, stuipen), moet uw arts de
behandeling onderbreken tot u volledig hersteld bent. Wanneer uw behandeling hervat wordt, moet de
vochtinname strikt worden beperkt (zie rubriek 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin
injectie?').
De hoeveelheid geneesmiddel moet van persoon tot persoon aangepast worden. Er wordt gestart met
een testdosis.
Volwassenen: meestal 1 tot 4 microgram, eenmaal per dag, in de ader, in de spier of onderhuids.
Minirin injectie is bestemd voor patiënten bij wie nasale of orale toediening niet mogelijk is.
Bij overmatig urineren of dorstgevoel meteen na operatie moet de hoeveelheid Minirin injectie worden
aangepast aan de gemeten urineosmolaliteit.
3. Diagnose van centrale diabetes insipidus
Wanneer na wateronthouding de urine niet kan worden geconcentreerd en dit wel kan na toediening
van Minirin injectie (2 microgram in de spier of onderhuids), wijst dit op centrale diabetes insipidus.
4. Test op de nierwerking
Hierbij gaat uw arts na welke zoutconcentraties in de urine bereikt worden na toediening van Minirin
injectie. Deze concentraties worden vergeleken met de verkregen waarden bij een normale
nierwerking. De hoeveelheden Minirin injectie die hiervoor gegeven worden, zijn:
Volwassenen: 2 tot 4 microgram in de spier of onderhuids.
Vanaf 1 uur vóór tot 8 uur na toediening van Minirin injectie moet de
vochtinname tot
maximaal
0,5 l beperkt worden om een teveel aan water (waterintoxicatie) te voorkomen.
Vóór toediening van
Minirin injectie moet de blaas worden geleegd.
Na toediening van Minirin moet alle urine die in het eerste uur wordt verzameld, weggegooid worden.
Tijdens de 8 daarop volgende uren worden 2 porties urine verzameld voor het testen van de
zoutconcentratie.
5. Maatregelen om bloedingen te voorkomen, te verminderen, te normaliseren of onder controle
te houden vóór een ingreep bij patiënten met een verlengde bloedingstijd
Minirin injectie wordt verdund (0,3 0,4 microgram/kg) tot 50 100 ml in een 0,9%-zoutoplossing en
vlak vóór de ingreep in een ader toegediend (intraveneus infuus) gedurende 15 tot 30 minuten.
Dezelfde hoeveelheid geneesmiddel (0,3 0,4 microgram/kg) kan ook onverdund onderhuids
ingespoten worden. Uw bloeddruk en pols worden gecontroleerd.
Bij openhartchirurgie wordt Minirin injectie preventief toegediend of ter behandeling van ernstige
bloedingen na de ingreep.
Aan
oudere patiënten
of
patiënten met een
hartaandoening wordt de dosis gehalveerd
(0,2 microgram/kg).
Bij
mondoperaties of
tandtrekking wordt meestal reeds vanaf 24 uur vóór de ingreep een
geneesmiddel toegediend dat een goede bloedstolling verzekert (-aminocapronzuur of
tranexaminezuur), wat voortgezet wordt tot volledige genezing, tenzij dit niet aangewezen is.
Als Minirin injectie herhaaldelijk toegediend wordt, moet de vochtbalans nauwkeurig gecontroleerd
worden door de patiënt regelmatig te wegen of door plasmacontrole.
6. Test op de fibrineoplossende activiteit
Deze test meet het vermogen om het eiwit vrij te geven dat de bloedklonters oplost.
Er wordt 0,4 microgram/kg Minirin injectie verdund tot 30 ml met een fysiologische zoutoplossing
ingespoten. De eerste 5 ml wordt over 5 minuten gegeven. Als u geen duidelijke hartversnelling of
andere bijwerkingen vertoont, kan de resterende dosis sneller worden toegediend. Na 20 minuten
wordt een bloedstaal genomen. Van dit bloedstaal wordt de fibrineoplossende activiteit bepaald op
fibrineplaten, waarop zich een stolsel bereid uit het precipitaat van een euglobulinefractie bevindt. Een
lysisoppervlakte groter dan 240 mm² wordt als normaal beschouwd.
Deze methode mag niet worden
toegepast bij patiënten met een verhoogde bloeddruk of hartziekten.
Gebruik bij patiënten met een verstoorde nierfunctie
U mag Minirin niet gebruiken als u een matige of ernstige beperking van de nierfunctie heeft (zie ook
de rubriek 'Wanneer mag u Minirin injectie niet gebruiken?').
Gebruik bij kinderen
B
ehandeling van c e ntrale diabetes insipidus:
De hoeveelheid geneesmiddel moet van persoon tot persoon aangepast worden. Gewoonlijk start uw
arts met een testdosis.
Kinderen ouder dan 1 jaar: 0,1 tot 1 microgram (0,025 0,25 ml), een- tot tweemaal per dag.
Kinderen jonger dan 1 jaar: beperkte ervaring. Specifieke gevallen duiden erop dat 0,05 microgram
(0,0125 ml) een geschikte startdosis is, waarna de dosis bepaald wordt volgens de urineproductie
en de elektrolytenbalans van de patiënt.
Diagnose van centrale diabetes insipidus:
De dosering moet van persoon tot persoon aangepast worden volgens de leeftijd van het kind en de
toestand om de vochtbalans en de normale uitscheiding van urine te behouden.
Test op nierwerking:
Kinderen ouder dan 15 jaar: 2 tot 4 microgram in de spier of onderhuids.
Kinderen jonger dan 15 jaar: 1 tot 2 microgram (0,25 0,5 ml) in de spier of onderhuids als
enkelvoudige dosis.
Kinderen jonger dan 1 jaar: 0,4 microgram (0,1 ml) onderhuids als enkelvoudige dosis.
Bij kinderen wordt het aanbevolen om in eerste instantie de intranasale formulering te gebruiken om
de nierwerking te testen.
Maatregelen om bloedingen te voorkomen, te verminderen, te normaliseren of onder controle te
houden vóór een ingreep bij patiënten met een verlengde bloedingstijd:
Zie volwassenen.
Wijze van toediening
Als u een te grote hoeveelheid oplossing voor injectie toegediend kreeg, leidt dit tot een verlengde
werkingsduur met een verhoogd risico op vochtophoping en een te laag natriumgehalte in het bloed.
Behandeling
De arts past de behandeling aan van persoon tot persoon. Meestal moet de arts de behandeling
stoppen, de
vochtinname
beperken en een
behandeling toepassen die direct
afgestemd is
op de
verschijnselen die bij u optreden, indien nodig.
Bij vermoeden van hersenoedeem is een onmiddellijke behandeling op intensieve zorgen vereist.
Wanneer u te veel van Minirin injectie heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op
met uw arts, apotheker of het Antigifcentrum (070/245.245).
Bent u vergeten Minirin injectie te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van Minirin injectie
Overleg altijd met uw arts als u overweegt om de behandeling te stoppen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Minirin is een te laag natriumgehalte in het bloed (hyponatriëmie)
Als u bij toediening van Minirin injectie niet gelijktijdig uw vochtinname vermindert, kan dit leiden
tot
vochtophoping/een te laag natriumgehalte
in het bloed (hyponatriëmie), al dan niet samengaand
met waarschuwingstekenen zoals
hoofdpijn,
misselijkheid,
braken, een
teveel aan
water
(waterintoxicatie),
gewichtstoename,
gevoel van onwel zijn,
buikpijn,
spierkrampen,
duizeligheid,
verwardheid,
verminderd bewustzijn,
gegeneraliseerd oedeem (vochtophoping verspreid over het
volledige lichaam) of
lokaal oedeem (vochtophoping in de ledematen of het gezicht), en in ernstige
gevallen
hersenoedeem (vochtophoping in de hersenen),
hyponatriëmische encefalopathie
(hersenstoornis gekenmerkt door een te laag natriumgehalte in het bloed),
stuipen en
coma.
Een te laag natriumgehalte in het bloed is omkeerbaar. Uw arts moet de behandeling van persoon tot
persoon aanpassen en een snelle overcorrectie voorkomen om het risico op verdere complicaties te
beperken (zie ook de rubrieken 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Minirin injectie?' en
'Hoe gebruikt u Minirin 4 microgram/ml oplossing voor injectie?).
Vochtophoping kan optreden bij toediening van te grote hoeveelheden, een verkeerde diagnose of
overmatige vochtinname tijdens de behandeling.
Vaak (kan minder dan 1 op de 10 gebruikers treffen)
Soms (kan tot 1 op de 100 gebruikers treffen)
hyponatriëmie (te laag natriumgehalte in het bloed)
braken2
Zelden (kan tot 1 op de 1000 gebruikers treffen)
duizeligheid2
Niet bekend4 (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
overgevoeligheidsreacties5 zoals anafylactische reactie (zeer hevige, levensbedreigende
overgevoeligheidsreactie) en andere ernstige allergische aandoeningen (als gevolg van
overgevoeligheid)
waterintoxicatie (teveel aan water)1
gewichtstoename1
toestand van verwardheid1
coma1
bewustzijnsverlies1,3
hyponatriëmische encefalopathie1
hersenoedeem1,3
stuipen1
myocardinfarct (hartaanval)3
angina pectoris (hartkramp die gepaard gaat met pijn in de hartstreek, angst en beklemming)3
pijn op de borst3
diepe veneuze trombose (vorming van bloedstolsels in de aders)3
cerebrovasculair accident en cerebrovasculaire aandoening (beroerte)3
cerebrale trombose (vorming van bloedstolsels in de hersenen)3
hypertensie (te hoge bloeddruk)3
dyspneu (ademnood)
longembolie (afsluiting van een longslagader door vastzetting van een stukje weefsel of stolsel)3
maculo-papilaire rash (huiduitslag met rode vlekken en bultjes)
erythemateuze rash (huiduitslag die gepaard gaat met roodheid van de huid)
vlekkerige rash (huiduitslag met vlekken)
urticaria (netelroos)
erytheem (roodheid van de huid)
pruritus (jeuk)
rash (huiduitslag)
gegeneraliseerd of lokaal oedeem2 (perifeer, gezicht)
reacties op de injectie-/infusieplaats (zoals zwelling, pijn, extravasatie, erytheem, blauwe plekken
en knobbeltjes)
koude rillingen3
gevoel van onwel zijn1
1 Gemeld met hyponatriëmie.
2 Gemeld met of zonder hyponatriëmie.
3 Hoofdzakelijk gemeld voor de hematologische indicaties (hoge dosis).
4 Bijwerkingen uit spontane meldingen (frequentie niet bekend).
5 Overgevoeligheidsreacties treden doorgaans snel op na de toediening, en mogelijk tijdens het eerste gebruik of
na herhaalde blootstelling aan Minirin injectie.
Andere speciale patiëntengroepen
Zuigelingen, oudere patiënten en patiënten die al een
laag natriumgehalte in het bloed hebben,
kunnen een verhoogd risico op hyponatriëmie hebben (zie ook de rubriek 'Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met Minirin injectie?').
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie
Postbus 97, B-1000 Brussel, Madouwebsite: www.eenbijwerkingmelden.be e-mail: adr@fagg.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van
dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U MINIRIN 4 MICROGRAM/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Houdbaarheid na verdunning met natriumchloride 0,9% oplossing voor injectie:
De chemische en fysische in-use stabiliteit is aangetoond gedurende 48 uur bij 25ºC. Vanuit
microbiologisch oogpunt moet het product meteen worden gebruikt. Als het product niet meteen
gebruikt wordt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de in-use bewaartijden en -omstandigheden
vóór gebruik die doorgaans niet meer dan 24 uur zijn bij 2 tot 8°C, tenzij reconstitutie/verdunning
(enz.) uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de buitenverpakking na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in Minirin injectie?
De werkzame stof in dit middel is desmopressine. Dit is aanwezig in de vorm van
desmopressineacetaat (4 microgram/ml), overeenkomend met 3,56 microgram desmopressine per
ml.
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Minirin injectie eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Verpakking met 10 ampullen met 1 ml oplossing.
Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen
BE133874
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift.