Norepine 1 mg/ml
Bijsluiter
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
NOREPINE 1mg/ml Concentraat voor oplossing voor infusie
Norepinefrine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het
kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u veel last van één van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt Norepine gebruikt?
2.
Wanneer mag u Norepine niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Norepine?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Norepine?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS NOREPINE EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
Norepine is een geneesmiddel voor gebruik in ziekenhuizen en door artsen en specialisten.
1ml Norepine bevat het equivalent van norepinefrine 1 mg. Het wordt geleverd in de vorm
van een oplossing en is bedoeld voor intraveneuze toediening, uitsluitend na verdunning.
Norepine is een geneesmiddel dat de bloedvaten vernauwt en de hartpomp sterker maakt.
Norepinefrine wordt in noodgevallen gebruikt bij:
- Acute hypotensie (lage bloeddruk) zonder bloedvolumetekort;
- Cardiovasculaire collaps (acute crisis waarin het hart en bloedvaten niet alle weefsels van het
lichaam van bloed kunnen voorzien).
2.
WANNEER MAG U NOREPINE NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u Norepine niet gebruiken?
- U bent allergisch (overgevoelig) voor norepinefrine of voor één van de stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- In geval van hypertensie (hoge bloeddruk), omdat patiënten met hoge bloeddruk gevoeliger
kunnen zijn voor de effecten van norepinefrine bij het verhogen van de bloeddruk.
- In geval van hypotensie (lage bloeddruk) als gevolg van een bloedvolumetekort.
Page 1 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
- In geval van een verhoogd CO2-gehalte in het bloed (hypercapnie), zuurstoftekort in
weefsels (hypoxie) en occlusieve vasculaire aandoeningen.
- In geval van hyperthyroïdie (hyperactieve schildklier) aangezien deze patiënten erg gevoelig
zijn voor de effecten van norepinefrine en toxiciteit kan optreden bij lage doses.
- In geval van Prinzmetal-angina (angina pectoris in rust), omdat de coronaire (bloedvaten van
het hart) bloedstroom gedurende langere tijd dermate verminderd kan zijn dat het een
myocardinfarct (hartaanval) kan veroorzaken.
- Tijdens anesthesie met chloroform, cyclopropaan of halothaan (zie rubriek
Gebruik u nog
andere geneesmiddelen ?).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Norepine ?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Norepine gebruikt.
-
-
In geval van cardiovasculaire aandoeningen dient uw bloeddruk en de snelheid waarmee
het geneesmiddel wordt toegediend regelmatig te worden gecontroleerd om hypertensie te
voorkomen (zie rubriek 4).
In geval van bloedziekten met zuurstoftekort of een verhoogde concentratie kooldioxide
kan het gebruik van Norepine hartritmestoornissen (versnelling van de hartslag of
ongecoördineerde en ondoeltreffende contracties van het hart) veroorzaken (zie rubriek
4).
Norepinefrine is een sterk irriterend middel voor weefsels, dus er mogen uitsluitend sterk
verdunde oplossingen worden gebruikt.
Als u een brandend gevoel of pijn ervaart in het injectieplaats, neem dan
onmiddellijk
contact op met uw arts, omdat dit een teken kan zijn van extravasatie (uittreding van de
oplossing van de bloedvaten naar de weefsels) (zie rubriek 4).
Vertel het uw arts als u lijdt aan hyperthyroïdie, diabetes mellitus, nauwehoekglaucoom
of prostaathypertrofie.
Catecholamines, inclusief Norepine, kunnen een rol spelen in de ontwikkeling van een
plotselinge tijdelijke verzwakken van de hartspier (genoemde Tako-Tsubo
cardiomyopathie) volgende op zware en acute stress (zie rubriek 4).
Het is waargenomen dat de insulinegevoeligheid kan afnemen bij toediening van
Norepine bij slange volwassenen zonder historiek van diabetes mellitus of hypertensie.
Dit is mogelijks niet afkomstig door een veranderde insuline secretie. Dit suggereert dat
de infusiesnelheid van insuline verhoogd dient te worden gedurende het geneesmiddel
toediening en verlaagd dient te worden wanneer deze therapie stopgezet wordt. In alle
gevallen moet uw arts uw bloedsuikerspiegel regelmatig controleren gedurende uw
behandeling en uw klinische status effectief beheren om extremen in uw
bloedsuikerspiegel te vermijden (zie rubriek 4).
-
-
-
-
Gebruik u nog andere geneesmiddelen ?
Gebruikt u naast Norepine nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen die bij anesthesie worden gebruikt (bijv. chloroform, cyclopropaan,
halothaan) zijn gecontra-indiceerd in combinatie met Norepine, omdat dit geneesmiddel de
prikkelbaarheid van de hartspier kunnen verhogen en snelle en onregelmatige contracties van
het hart kunnen veroorzaken (zie rubriek 2
Wanneer mag u Norepine niet gebruiken?).
Uiterste voorzichtigheid is geboden
bij gebruik van Norepine in combinatie met:
- Atropinesulfaat (geneesmiddel dat in noodsituaties wordt gebruikt);
Page 2 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
- Bepaalde geneesmiddelen voor de behandeling van depressie, zoals tricyclische
antidepressiva (bijv. imipramine) en monoamineoxidaseremmers;
- Antihistaminica, geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van allergieën
(bijv. difenhydramine, tripelennamine, dexchlorpheniramine);
- Bepaalde alkaloïden uit de ergotaminegroep, bijv. guanethidine of methyldopa;
- Grote hoeveelheden digitaline of kinidine, geneesmiddelen die worden gebruikt bij de
behandeling van hartaandoeningen;
- Furosemide of andere diuretica, geneesmiddelen die worden gebruikt om de urineproductie
te verhogen.
- Entacapone.
- Milnacipran.
De volgende geneesmiddelen kunnen het effect van norepinefrine wijzigen:
fentolaminemesilaat en propranolol.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Zwangerschap
Norepine mag tijdens de zwangerschap worden gebruikt alleen wanneer dit echt nodig is. Dit
betekent dat het raadzaam is norepinefrine uitsluitend te gebruiken in geval van nood voor
reanimatie van zwangere vrouwen, indien de klinische voordelen groter zijn dan de potentiële
risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Norepine wordt uitgescheiden in de moedermelk. Een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet uitgesloten worden. Borstvoeding zou tijdens de
behandeling met Norepine stopgezet moeten worden.
Vruchtbaarheid
Geen gegevens beschikbaar.
Norepine bevat
natriummetabisulfiet als hulpstof, dat in zeldzame gevallen ernstige
allergische reacties (overgevoeligheid) en bronchospasme kan veroorzaken, in het bijzonder
bij patiënten die gevoelig zijn voor sulfieten (zie rubriek 2
Wanneer mag u Norepine niet
gebruiken?).
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml en is dus in wezen
natriumvrij.
3.
HOE GEBRUIKT U NOREPINE ?
Voordat u Norepine krijgt toegediend, wordt het verdund in een 5% glucoseoplossing voor
infusie.
U krijgt Norepine toegediend door een infuus in een grote ader, bij voorkeur in een van uw
armen.
Uw arts beslist welke hoeveelheid Norepine u nodig hebt, afhankelijk van uw individuele
situatie.
Heeft u te veel van Norepine gebruikt ?
Een overdosering met norepinefrine kan de volgende symptomen veroorzaken:
Page 3 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
- Hoofdpijn;
- Bleekheid;
- Ernstige verhoging van de bloeddruk;
- Abnormaal trage hartslag;
- Aanzienlijke verhoging van de perifere resistentie en verminderde cardiale output.
Al u stopt met het gebruik van Norepine
voor het einde van de behandeling, is het mogelijk
dat de symptomen van hypotensie opnieuw optreden.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen is als volgt gedefinieerd:
- zeer vaak: bij meer dan 1 op de 10 patiënten
- vaak: bij 1 tot 10 op de 100 patiënten
- soms: bij 1 tot 10 op de 1000 patiënten
- zelden: bij 1 tot 10 op de 10.000 patiënten
- zeer zelden: bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
- niet bekend : de frequentie kan op basis van de beschikbare gegevens niet worden
vastgesteld.
Mogelijk levensbedreigende bijwerkingen:
- Acute hypertensie met cerebrale bloeding en longoedeem.
Tijdens de behandeling met Norepine kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak
:
- Acuut glaucoom (verhoogde druk in het oog) bij anatomisch vatbare personen (zie rubriek
2).
- Arteriële hypertensie (hoge bloeddruk) (zie rubriek 2);
- Weefselhypoxie (lage zuurstofstroom in de weefsels);
- Letsel veroorzaakt door ischemie (tekort aan bloedtoevoer in het weefsel) als gevolg van een
sterk vaatvernauwende werking.
Vaak
:
- Tachycardie (versnelde hartslag) (zie rubriek 2);
- Bradycardie (vertraagde hartslag) (zie rubriek 2);
- Aritmie (veranderingen in de hartslag) (zie rubriek 2);
- Palpitaties;
- Verhoogd samentrekkend vermogen van de hartspier;
- Acute hartinsufficiëntie.
Soms
:
- Angst;
- Slapeloosheid;
- Verwardheid;
- Hoofdpijn;
- Psychotische staat (gedragstoornissen);
- Zwakheid;
Page 4 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
- Rillingen;
- Verminderde waakzaamheid;
- Anorexia (gebrek aan eetlust);
- Misselijkheid;
- Braken;
- Ademhalingsinsufficiëntie of -problemen;
- Dyspnoe (kortademigheid);
- Mogelijkheid van irritatie en necrose op de injectieplaats;
- Koude en bleke ledematen en gezicht door samentrekking van de bloedvaten;
- Acuut glaucoom (verhoogde druk in het oog) (zie rubriek 2).
Niet bekend :
- Hartstilstand,
- Plotselinge hartdood,
- Aggregatie van bloedplaatjes resulterend in trombose,
- Angst,
- Rusteloosheid,
- Prikkelbaarheid,
- Urineretentie,
- verminderde creatinineklaring
-
Veranderde glucosemetabolisme (verminderde gevoeligheid voor insuline)
(zie rubriek 2).
- Verzwakken van de hartspier vanwege een sterke stress (Tako-Tsubo cardiomyopathie) (zie
rubriek 2).
In geval van een overdosis of gebruikelijke doses bij hypergevoelige personen kunnen de
volgende bijwerkingen vaker optreden:
- Bleekheid;
- Hevig transpireren;
- Braken;
- Retrosternale pijn (pijn achter het borstbeen);
- Keelpijn;
- Hypertensie;
- Fotofobie (lichtintolerantie).
Het ononderbroken toedienen van norepinefrine voor het behoud van de bloeddruk in
afwezigheid van vervanging van het bloedvolume kan de volgende symptomen veroorzaken:
- Ernstige perifere en viscerale vasoconstrictie;
- Verminderde bloedafvoer in de nieren;
- Verminderde urineproductie;
- Onvoldoende zuurstofniveau in weefsels;
- Verhoogd melkzuurgehalte in het bloed.
Extravasatie van norepinefrine (uittreding van de oplossing van de bloedvaten naar de
weefsels) leidt tot vervelling en necrose rond de infusieplaats. Langdurige infusie kan leiden
tot gangreen in handen en voeten. Verstoorde circulatie op de infusieplaats, al dan niet met
extravasatie, kan worden verlicht met warme kompressen en infiltratie van het gebied met
fentolamine (zie rubriek 2).
Langdurige toediening van sterke vasopressor, zoals norepinefrine, kan leiden tot depletie van
het bloedvolume, hetgeen continu moet worden gecorrigeerd door een aangewezen water- en
elektrolytenvervangende behandeling. Als het bloedvolume niet word gecorrigeerd, kan
Page 5 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
hypotensie opnieuw optreden wanneer de infusie van norepinefrine wordt beëindigd, of de
bloeddruk kan worden gehandhaafd met het risico van ernstige perifere en viscerale
vasoconstrictie met verminderde bloedstroom.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan .
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
Federaal Agentschap
voor
Geneesmiddelen
en
Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website:
www.fagg.be
e-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U NOREPINE ?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De Norepine ampullen moeten in de koelkast opgeslagen worden bij een temperatuur
tussen 2 en 8°C, beschermd tegen licht, tot de op de doos vermelde uiterste
gebruiksdatum.
De verdunde oplossingen van Norepine bestemd voor toediening in de vorm van infusie,
bereid volgens de "Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering" (in de rubriek die
alleen bestemd is voor artsen en voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg) zijn stabiel
gedurende 24 uur in 5% glucoseoplossing met of zonder natriumchloride 0,9% (mengsel
50/50 V/V) bij omgevingstemperatuur (15-25°C).
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking en ampullen na EXP. De eerste twee cijfers geven de maand en de laatste vier het
jaar aan. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan
op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in Norepine ?
- De werkzame stof is norepinefrine basis in de vorm van norepinefrinebitartraat (1mg/ml
norepinefrinebase komt overeen met 2mg/ml norepinefrinebitartraat);
- De andere stoffen zijn: natriumchloride, natriummetabisulfiet, wijnsteenzuur en
water voor injectie.
Hoe ziet Norepine eruit en hoeveel zit er in een verpakking ?
Page 6 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Type I kleurloze glazen ampul van 5 ml met 4 ml oplossing.
Ampullen kunnen verpakt zijn in een plastic blisterverpakking met een enkele ampul.
De doos bevat 5, 10, 20, 50 of 100 ampullen.
Norepine is een waterachtige oplossing voor infusie, steriel, helder, kleurloos naar geelachtig,
vrij van zichtbare deeltjes.
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Registratienummer: BE357244
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Laboratoires Sterop - Scheutlaan, 46-50 - 1070 Brussel - Belgium
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
07/2014
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg:
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering
1. Het concentraat voor oplossing voor infusie dient te worden verdund in een 5%
glucoseoplossing voor infusie. Gebruik een aseptische techniek tijdens het verdunnen van
norepinefrine voor toediening door middel van een intraveneuze infusie.
2. De door middel van injectie toegediende producten moeten altijd visueel worden
gecontroleerd en kunnen niet worden gebruikt als de aanwezigheid van deeltjes of een
verandering van kleur wordt opgemerkt.
3. Norepinefrine wordt uitsluitend toegediend door intraveneuze infusie. Infusies met
norepinefrine moeten worden toegediend in een grote ader, met name een antecubitale ader
omdat in dit geval schijnbaar weinig risico bestaat van necrose van het bedekkende weefsel
als gevolg van langdurige vasoconstrictie. Het is noodzakelijk de aders van de onderste
ledematen te vermijden.
4. Breng door een naald een intraveneuze katheter in die geschikt is voor de centrale ader en
zet hem vast met tape.
5. De infusieplaats moet regelmatig op vrije doorstroming worden gecontroleerd.
6. Een regelmatige controle van de bloeddruk is noodzakelijk; dit dient aan het begin van de
infusie om de twee minuten te gebeuren, totdat de gewenste bloeddruk is verkregen.
Vervolgens dient de bloeddruk tijdens de infusie om de 5 minuten te worden
gecontroleerd.
7. De infusiesnelheid moet constant worden bewaakt door een infuussysteem en de patiënt
moet gedurende de gehele infusie in de gaten worden gehouden.
8. Alle ongebruikte producten dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Herstel van de bloeddruk
Bij acute hypotensie:
Depletie van het bloedvolume moet zo volledig mogelijk worden gecorrigeerd, voordat een
Page 7 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
vasopressor wordt toegediend. Norepinefrine kan voor en tijdens het herstel van het
bloedvolume worden toegediend.
Verdunning:
Voeg één ampul Norepine toe aan 1000 ml oplossing voor infusie van 5% glucose of aan
oplossing voor infusie van 5% glucose en 0,9% natriumchloride.
Voor patiënten die zoutarm dieet volgen, dient uitsluitend de oplossing voor infusie van 5%
glucose te worden gebruikt.
Gebruikelijk dosering:
Voeg een 4 ml ampul (4 mg norepinefrinebasis) toe aan 1000 ml oplossing voor infusie
van 5% glucose. Elke ml van deze verdunning bevat 4 microgram norepinefrinebasis.
Verdunningstabel:
De volgende tabel kan worden gebruikt als referentie voor het berekenen van de aantal
ampullen te verdunnen voor het verkrijgen van de vereiste norepinefrineconcentraties.
Gewenste norepinefrine-
concentratie
4 microgram/ml
8 microgram/ml
12 microgram/ml
16 microgram/ml
20 microgram/ml
Aantal ampullen
te gebruiken
1
2
3
4
5
Te gebruiken volume
verdunningsoplossing
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
1 liter
Dien een initiële dosis toe van 2 tot 3 ml verdunde oplossing (8 tot 12 microgram
norepinefrinebasis) per minuut (of 0,11 tot 0,17 microgram/kg/min) en bekijk de respons. Pas
de stroomsnelheid aan om een normale bloeddruk te bereiken en te handhaven (gewoonlijk
een systolische druk van 80 mmHg tot 100 mmHg) die toereikend is om de circulatie in vitale
organen te handhaven.
Bij patiënten die eerder een hoge bloeddruk hadden, wordt aanbevolen om de bloeddruk niet
meer dan 40 mmHg onder de eerdere systolische druk te verhogen.
Een gemiddelde stroom van 0,5 tot 1 ml per minuut verdunde oplossing (of 0,03 tot 0,06
microgrammen/kg/min) geeft normaal gesproken bevredigende bloeddrukniveaus.
Hoge doseringen:
Bovengenoemde dosering kan worden gewijzigd, afhankelijk van de conditie van de hart- en
bloedvaten van de patiënt. De gevoeligheid voor het geneesmiddel verschilt aanzienlijk van
persoon tot persoon.
De toediening van hoeveelheden zoals 17 ampullen van 4 ml in 24 uur (overeenkomend met
0,67 microgrammen/kg/min) kan noodzakelijk zijn indien de patiënt hypotensief blijft,
maar
men moet altijd bedacht zijn op occulte depletie van het bloedvolume en dit moet zo
nodig worden gecorrigeerd.
Bewaking van de druk van de centrale venen helpt normaal gesproken bij de detectie en
behandeling van deze situatie.
Volumevervanging:
De verdunning van de oplossing is afhankelijk van de klinische behoeften van de patiënt aan
vloeistof.
Page 8 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
Indien er grote volumes nodig zijn en om een overmatige dosis norepinefrine per tijdseenheid
te voorkomen, kunnen er meer verdunde oplossingen dan die van 4 microgrammen/ml worden
gebruikt. Anderzijds kan een concentratie van meer dan 4 microgrammen/ml noodzakelijk
zijn wanneer grote vloeistofvolumes klinisch onwenselijk zijn.
Duur van de behandeling:
De duur van de behandeling is afhankelijk van elke individuele klinische situatie en kan
variëren van enkele uren tot zes dagen.
De infusie dient te worden voortgezet totdat de bloeddruk en weefsels van de infusieplaats
normaal blijven zonder behandeling. Norepinefrine infusies moeten geleidelijk worden
verminderd om een abrupt stoppen te vermijden.
Adjunctieve behandeling bij hartstilstand
Tijdens hartreanimatie worden norepinefrine infusies gebruikt om een adequate bloeddruk te
herstellen en te handhaven, nadat een efficiënte hartslag en ventilatie zijn bereikt met behulp
van andere middelen.
Gebruikelijke dosering:
Voor het behoud van de systemische bloeddruk tijdens de behandeling van een hartstilstand
wordt norepinefrine op dezelfde manier gebruikt als beschreven onder "Herstel van de
bloeddruk".
Informatie voor speciale populaties of patienten
Pasgeborenen:
Er is niet veel bekend over de bijzondere effecten van norepinefrine bij pasgeborenen.
Kinderen:
Bij het geven van norepinefrine aan kinderen is dezelfde voorzichtigheid geboden als bij
volwassenen. Een initiële dosis van 0,05 microgram/kg/min norepinefrinebasis wordt
aangeraden met controle van de bloeddruk en de stroom kan worden aangepast tot 0,5
microgram/kg/min.
Ouderen:
Ouderen zijn bijzonder gevoelig voor de effecten van sympathicomimetica, zodat
voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van norepinefrine.
Lever- en nierinsufficiëntie:
De farmacokinetica van norepinefrine wordt niet significant beïnvloed door nier- of
leveraandoeningen. Aangezien de bloedstroom in organen zoals de lever en nieren kan dalen,
is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van sympathicomimetica bij patiënten met lever-
en nierinsufficiëntie.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik en verwerking
Norepinefrine is
onverenigbaar
met de volgende oplossingen en geneesmiddelen:
alkalineoplossingen of oxidatieve substanties, barbituraten, chloorfeniramine, chloorthiazide,
novobiocine, nitrofurantoïne, fenytoïne, natriumbicarbonaat, natriumjodide, streptomycine,
volbloed of plasma, cefamandole, cefoxitin, moxalactam.
Page 9 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
Bijsluiter
Vermeng Norepine niet met plasma of volbloed.
Als het geïndiceerd is voor verhoging van
het bloedvolume, dient Norepine afzonderlijk van plasma of volbloed te worden toegediend,
bijvoorbeeld met een Y-systeem.
De infusieplaats moet regelmatig worden gecontroleerd. Voorzichtigheid is geboden om
extravasatie te vermijden, omdat dit necrose van de weefsels rond de voor de infusie gebruikt
ader kan veroorzaken.
Tijdens een
extravasatie
van norepinefrine of wanneer de injectie buiten de ader wordt
toegediend, kan vernietiging van weefsels optreden als gevolg van de vasoconstrictieve
werking van het geneesmiddel op de bloedvaten.
Als gevolg van de vasoconstrictie van de vaatwanden en de resulterende toename van de
permeabiliteit, kunnen kleine lekken van norepinefrine naar de weefsels rond de voor de
infusie gebruikte ader optreden en een verbleking van de weefsels veroorzaken die niet te
wijten is aan de extravasatie zelf. Indien dus verbleking optreedt, moet worden overwogen om
de infusieplaats te wijzigen teneinde vasoconstrictieve bijwerkingen te beperken.
Behandeling van ischemie als gevolg van extravasatie
Voer zo snel mogelijk infiltraties uit in het toedieningsgebied met 10 tot 15 ml
natriumchloride 0,9% oplossing voor infusie met 5 tot 10 mg fentolaminemesilaat. Hierbij is
het noodzakelijk een naald te gebruiken die voorzien is van een kleine naald en plaatselijk te
injecteren.
Behandeling van andere circulatieproblemen
Verstoorde circulatie bij de infusieplaats, met of zonder extravasatie, kan worden verlicht met
warme kompressen en infiltratie van het gebied met 10 ml oplossing voor infusie
natriumchloride 0,9% met 5 mg van fentolaminemesilaat.
Wat u moet doen als u meer Norepine heeft toegediend dan u zou mogen
Stop onmiddellijk met de toediening totdat de toestand van de patiënt zich stabiliseert.
Een alfablokker zoals fentolaminemesilaat (5 tot 10 mg) kan intraveneus worden toegediend
als tegengif. Deze dosis kan zo nodig worden herhaald.
Interacties met laboratoriumtests
Aangetoond is dat norepinefrine de circulatieniveaus van glycerol, acetoacetate, ß-
hydroxybutyraat en glucose verhoogt. Plasmaniveaus van lactaat, pyruvaat en alanine
verlagen door de werking van norepinefrine.
Page 10 sur 10
{2085896B-0F00-C6BA-B1B1-8B992D8C9F5F}_BPRHealth_0.file
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
NOREPINE 1mg/ml Concentraat voor oplossing voor infusie
Norepinefrine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
belangrijke informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het
kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u veel last van één van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt Norepine gebruikt?
2.
Wanneer mag u Norepine niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Norepine?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Norepine?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS NOREPINE EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT
Norepine is een geneesmiddel voor gebruik in ziekenhuizen en door artsen en specialisten.
1ml Norepine bevat het equivalent van norepinefrine 1 mg. Het wordt geleverd in de vorm
van een oplossing en is bedoeld voor intraveneuze toediening, uitsluitend na verdunning.
Norepine is een geneesmiddel dat de bloedvaten vernauwt en de hartpomp sterker maakt.
Norepinefrine wordt in noodgevallen gebruikt bij:
- Acute hypotensie (lage bloeddruk) zonder bloedvolumetekort;
- Cardiovasculaire collaps (acute crisis waarin het hart en bloedvaten niet alle weefsels van het
lichaam van bloed kunnen voorzien).
2.
WANNEER MAG U NOREPINE NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u Norepine niet gebruiken?
- U bent allergisch (overgevoelig) voor norepinefrine of voor één van de stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- In geval van hypertensie (hoge bloeddruk), omdat patiënten met hoge bloeddruk gevoeliger
kunnen zijn voor de effecten van norepinefrine bij het verhogen van de bloeddruk.
- In geval van hypotensie (lage bloeddruk) als gevolg van een bloedvolumetekort.
Page 1 sur 10
- In geval van een verhoogd CO2-gehalte in het bloed (hypercapnie), zuurstoftekort in
weefsels (hypoxie) en occlusieve vasculaire aandoeningen.
- In geval van hyperthyroïdie (hyperactieve schildklier) aangezien deze patiënten erg gevoelig
zijn voor de effecten van norepinefrine en toxiciteit kan optreden bij lage doses.
- In geval van Prinzmetal-angina (angina pectoris in rust), omdat de coronaire (bloedvaten van
het hart) bloedstroom gedurende langere tijd dermate verminderd kan zijn dat het een
myocardinfarct (hartaanval) kan veroorzaken.
- Tijdens anesthesie met chloroform, cyclopropaan of halothaan (zie rubriek Gebruik u nog
andere geneesmiddelen ?).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met Norepine ?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Norepine gebruikt.
- In geval van cardiovasculaire aandoeningen dient uw bloeddruk en de snelheid waarmee
het geneesmiddel wordt toegediend regelmatig te worden gecontroleerd om hypertensie te
voorkomen (zie rubriek 4).
- In geval van bloedziekten met zuurstoftekort of een verhoogde concentratie kooldioxide
kan het gebruik van Norepine hartritmestoornissen (versnelling van de hartslag of
ongecoördineerde en ondoeltreffende contracties van het hart) veroorzaken (zie rubriek
4).
- Norepinefrine is een sterk irriterend middel voor weefsels, dus er mogen uitsluitend sterk
verdunde oplossingen worden gebruikt.
Als u een brandend gevoel of pijn ervaart in het injectieplaats, neem dan
onmiddellijk
contact op met uw arts, omdat dit een teken kan zijn van extravasatie (uittreding van de
oplossing van de bloedvaten naar de weefsels) (zie rubriek 4).
- Vertel het uw arts als u lijdt aan hyperthyroïdie, diabetes mellitus, nauwehoekglaucoom
of prostaathypertrofie.
- Catecholamines, inclusief Norepine, kunnen een rol spelen in de ontwikkeling van een
plotselinge tijdelijke verzwakken van de hartspier (genoemde Tako-Tsubo
cardiomyopathie) volgende op zware en acute stress (zie rubriek 4).
- Het is waargenomen dat de insulinegevoeligheid kan afnemen bij toediening van
Norepine bij slange volwassenen zonder historiek van diabetes mellitus of hypertensie.
Dit is mogelijks niet afkomstig door een veranderde insuline secretie. Dit suggereert dat
de infusiesnelheid van insuline verhoogd dient te worden gedurende het geneesmiddel
toediening en verlaagd dient te worden wanneer deze therapie stopgezet wordt. In alle
gevallen moet uw arts uw bloedsuikerspiegel regelmatig controleren gedurende uw
behandeling en uw klinische status effectief beheren om extremen in uw
bloedsuikerspiegel te vermijden (zie rubriek 4).
Gebruik u nog andere geneesmiddelen ?
Gebruikt u naast Norepine nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw arts.
Bepaalde geneesmiddelen die bij anesthesie worden gebruikt (bijv. chloroform, cyclopropaan,
halothaan) zijn gecontra-indiceerd in combinatie met Norepine, omdat dit geneesmiddel de
prikkelbaarheid van de hartspier kunnen verhogen en snelle en onregelmatige contracties van
het hart kunnen veroorzaken (zie rubriek 2 Wanneer mag u Norepine niet gebruiken?
).
Uiterste voorzichtigheid is geboden bij gebruik van Norepine in combinatie met:
- Atropinesulfaat (geneesmiddel dat in noodsituaties wordt gebruikt);
Page 2 sur 10
- Bepaalde geneesmiddelen voor de behandeling van depressie, zoals tricyclische
antidepressiva (bijv. imipramine) en monoamineoxidaseremmers;
- Antihistaminica, geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van allergieën
(bijv. difenhydramine, tripelennamine, dexchlorpheniramine);
- Bepaalde alkaloïden uit de ergotaminegroep, bijv. guanethidine of methyldopa;
- Grote hoeveelheden digitaline of kinidine, geneesmiddelen die worden gebruikt bij de
behandeling van hartaandoeningen;
- Furosemide of andere diuretica, geneesmiddelen die worden gebruikt om de urineproductie
te verhogen.
- Entacapone.
- Milnacipran.
De volgende geneesmiddelen kunnen het effect van norepinefrine wijzigen:
fentolaminemesilaat en propranolol.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Zwangerschap
Norepine mag tijdens de zwangerschap worden gebruikt alleen wanneer dit echt nodig is. Dit
betekent dat het raadzaam is norepinefrine uitsluitend te gebruiken in geval van nood voor
reanimatie van zwangere vrouwen, indien de klinische voordelen groter zijn dan de potentiële
risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Norepine wordt uitgescheiden in de moedermelk. Een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet uitgesloten worden. Borstvoeding zou tijdens de
behandeling met Norepine stopgezet moeten worden.
Vruchtbaarheid
Geen gegevens beschikbaar.
Norepine bevat natriummetabisulfiet als hulpstof, dat in zeldzame gevallen ernstige
allergische reacties (overgevoeligheid) en bronchospasme kan veroorzaken, in het bijzonder
bij patiënten die gevoelig zijn voor sulfieten (zie rubriek 2 Wanneer mag u Norepine niet
gebruiken?
).
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml en is dus in wezen
natriumvrij.
3.
HOE GEBRUIKT U NOREPINE ?
Voordat u Norepine krijgt toegediend, wordt het verdund in een 5% glucoseoplossing voor
infusie.
U krijgt Norepine toegediend door een infuus in een grote ader, bij voorkeur in een van uw
armen.
Uw arts beslist welke hoeveelheid Norepine u nodig hebt, afhankelijk van uw individuele
situatie.
Heeft u te veel van Norepine gebruikt ?
Een overdosering met norepinefrine kan de volgende symptomen veroorzaken:
Page 3 sur 10
- Hoofdpijn;
- Bleekheid;
- Ernstige verhoging van de bloeddruk;
- Abnormaal trage hartslag;
- Aanzienlijke verhoging van de perifere resistentie en verminderde cardiale output.
Al u stopt met het gebruik van Norepine voor het einde van de behandeling, is het mogelijk
dat de symptomen van hypotensie opnieuw optreden.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De frequentie van mogelijke bijwerkingen is als volgt gedefinieerd:
- zeer vaak: bij meer dan 1 op de 10 patiënten
- vaak: bij 1 tot 10 op de 100 patiënten
- soms: bij 1 tot 10 op de 1000 patiënten
- zelden: bij 1 tot 10 op de 10.000 patiënten
- zeer zelden: bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
- niet bekend : de frequentie kan op basis van de beschikbare gegevens niet worden
vastgesteld.
Mogelijk levensbedreigende bijwerkingen:
- Acute hypertensie met cerebrale bloeding en longoedeem.
Tijdens de behandeling met Norepine kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak :
- Acuut glaucoom (verhoogde druk in het oog) bij anatomisch vatbare personen (zie rubriek
2).
- Arteriële hypertensie (hoge bloeddruk) (zie rubriek 2);
- Weefselhypoxie (lage zuurstofstroom in de weefsels);
- Letsel veroorzaakt door ischemie (tekort aan bloedtoevoer in het weefsel) als gevolg van een
sterk vaatvernauwende werking.
Vaak :
- Tachycardie (versnelde hartslag) (zie rubriek 2);
- Bradycardie (vertraagde hartslag) (zie rubriek 2);
- Aritmie (veranderingen in de hartslag) (zie rubriek 2);
- Palpitaties;
- Verhoogd samentrekkend vermogen van de hartspier;
- Acute hartinsufficiëntie.
Soms :
- Angst;
- Slapeloosheid;
- Verwardheid;
- Hoofdpijn;
- Psychotische staat (gedragstoornissen);
- Zwakheid;
Page 4 sur 10
- Rillingen;
- Verminderde waakzaamheid;
- Anorexia (gebrek aan eetlust);
- Misselijkheid;
- Braken;
- Ademhalingsinsufficiëntie of -problemen;
- Dyspnoe (kortademigheid);
- Mogelijkheid van irritatie en necrose op de injectieplaats;
- Koude en bleke ledematen en gezicht door samentrekking van de bloedvaten;
- Acuut glaucoom (verhoogde druk in het oog) (zie rubriek 2).
Niet bekend :
- Hartstilstand,
- Plotselinge hartdood,
- Aggregatie van bloedplaatjes resulterend in trombose,
- Angst,
- Rusteloosheid,
- Prikkelbaarheid,
- Urineretentie,
- verminderde creatinineklaring
- Veranderde glucosemetabolisme (verminderde gevoeligheid voor insuline) (zie rubriek 2).
- Verzwakken van de hartspier vanwege een sterke stress (Tako-Tsubo cardiomyopathie) (zie
rubriek 2).
In geval van een overdosis of gebruikelijke doses bij hypergevoelige personen kunnen de
volgende bijwerkingen vaker optreden:
- Bleekheid;
- Hevig transpireren;
- Braken;
- Retrosternale pijn (pijn achter het borstbeen);
- Keelpijn;
- Hypertensie;
- Fotofobie (lichtintolerantie).
Het ononderbroken toedienen van norepinefrine voor het behoud van de bloeddruk in
afwezigheid van vervanging van het bloedvolume kan de volgende symptomen veroorzaken:
- Ernstige perifere en viscerale vasoconstrictie;
- Verminderde bloedafvoer in de nieren;
- Verminderde urineproductie;
- Onvoldoende zuurstofniveau in weefsels;
- Verhoogd melkzuurgehalte in het bloed.
Extravasatie van norepinefrine (uittreding van de oplossing van de bloedvaten naar de
weefsels) leidt tot vervelling en necrose rond de infusieplaats. Langdurige infusie kan leiden
tot gangreen in handen en voeten. Verstoorde circulatie op de infusieplaats, al dan niet met
extravasatie, kan worden verlicht met warme kompressen en infiltratie van het gebied met
fentolamine (zie rubriek 2).
Langdurige toediening van sterke vasopressor, zoals norepinefrine, kan leiden tot depletie van
het bloedvolume, hetgeen continu moet worden gecorrigeerd door een aangewezen water- en
elektrolytenvervangende behandeling. Als het bloedvolume niet word gecorrigeerd, kan
Page 5 sur 10
hypotensie opnieuw optreden wanneer de infusie van norepinefrine wordt beëindigd, of de
bloeddruk kan worden gehandhaafd met het risico van ernstige perifere en viscerale
vasoconstrictie met verminderde bloedstroom.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of
verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan .
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
Federaal
Agentschap voor
Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de
veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U NOREPINE ?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
De Norepine ampullen moeten in de koelkast opgeslagen worden bij een temperatuur
tussen 2 en 8°C, beschermd tegen licht, tot de op de doos vermelde uiterste
gebruiksdatum.
De verdunde oplossingen van Norepine bestemd voor toediening in de vorm van infusie,
bereid volgens de "Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering" (in de rubriek die
alleen bestemd is voor artsen en voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg) zijn stabiel
gedurende 24 uur in 5% glucoseoplossing met of zonder natriumchloride 0,9% (mengsel
50/50 V/V) bij omgevingstemperatuur (15-25°C).
Gebruik dit geneesmiddel
niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
verpakking en ampullen na EXP. De eerste twee cijfers geven de maand en de laatste vier het
jaar aan. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag
uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan
op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in Norepine ?
- De werkzame stof is norepinefrine basis in de vorm van norepinefrinebitartraat (1mg/ml
norepinefrinebase komt overeen met 2mg/ml norepinefrinebitartraat);
- De andere stoffen zijn: natriumchloride, natriummetabisulfiet, wijnsteenzuur en
water voor injectie.
Hoe ziet Norepine eruit en hoeveel zit er in een verpakking ?
Page 6 sur 10
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Type I kleurloze glazen ampul van 5 ml met 4 ml oplossing.
Ampullen kunnen verpakt zijn in een plastic blisterverpakking met een enkele ampul.
De doos bevat 5, 10, 20, 50 of 100 ampullen.
Norepine is een waterachtige oplossing voor infusie, steriel, helder, kleurloos naar geelachtig,
vrij van zichtbare deeltjes.
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
Registratienummer: BE357244
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Laboratoires Sterop - Scheutlaan, 46-50 - 1070 Brussel - Belgium
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 07/2014
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg:
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering
1. Het concentraat voor oplossing voor infusie dient te worden verdund in een 5%
glucoseoplossing voor infusie. Gebruik een aseptische techniek tijdens het verdunnen van
norepinefrine voor toediening door middel van een intraveneuze infusie.
2. De door middel van injectie toegediende producten moeten altijd visueel worden
gecontroleerd en kunnen niet worden gebruikt als de aanwezigheid van deeltjes of een
verandering van kleur wordt opgemerkt.
3. Norepinefrine wordt uitsluitend toegediend door intraveneuze infusie. Infusies met
norepinefrine moeten worden toegediend in een grote ader, met name een antecubitale ader
omdat in dit geval schijnbaar weinig risico bestaat van necrose van het bedekkende weefsel
als gevolg van langdurige vasoconstrictie. Het is noodzakelijk de aders van de onderste
ledematen te vermijden.
4. Breng door een naald een intraveneuze katheter in die geschikt is voor de centrale ader en
zet hem vast met tape.
5. De infusieplaats moet regelmatig op vrije doorstroming worden gecontroleerd.
6. Een regelmatige controle van de bloeddruk is noodzakelijk; dit dient aan het begin van de
infusie om de twee minuten te gebeuren, totdat de gewenste bloeddruk is verkregen.
Vervolgens dient de bloeddruk tijdens de infusie om de 5 minuten te worden
gecontroleerd.
7. De infusiesnelheid moet constant worden bewaakt door een infuussysteem en de patiënt
moet gedurende de gehele infusie in de gaten worden gehouden.
8. Alle ongebruikte producten dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Herstel van de bloeddruk
Bij acute hypotensie:
Depletie van het bloedvolume moet zo volledig mogelijk worden gecorrigeerd, voordat een
Page 7 sur 10
vasopressor wordt toegediend. Norepinefrine kan voor en tijdens het herstel van het
bloedvolume worden toegediend.
Verdunning:
Voeg één ampul Norepine toe aan 1000 ml oplossing voor infusie van 5% glucose of aan
oplossing voor infusie van 5% glucose en 0,9% natriumchloride.
Voor patiënten die zoutarm dieet volgen, dient uitsluitend de oplossing voor infusie van 5%
glucose te worden gebruikt.
Gebruikelijk dosering:
Voeg een 4 ml ampul (4 mg norepinefrinebasis) toe aan 1000 ml oplossing voor infusie
van 5% glucose. Elke ml van deze verdunning bevat 4 microgram norepinefrinebasis.
Verdunningstabel:
De volgende tabel kan worden gebruikt als referentie voor het berekenen van de aantal
ampullen te verdunnen voor het verkrijgen van de vereiste norepinefrineconcentraties.
Gewenste norepinefrine-
Aantal ampullen
Te gebruiken volume
concentratie
te gebruiken
verdunningsoplossing
4 microgram/ml
1
1 liter
8 microgram/ml
2
1 liter
12 microgram/ml
3
1 liter
16 microgram/ml
4
1 liter
20 microgram/ml
5
1 liter
Dien een initiële dosis toe van 2 tot 3 ml verdunde oplossing (8 tot 12 microgram
norepinefrinebasis) per minuut (of 0,11 tot 0,17 microgram/kg/min) en bekijk de respons. Pas
de stroomsnelheid aan om een normale bloeddruk te bereiken en te handhaven (gewoonlijk
een systolische druk van 80 mmHg tot 100 mmHg) die toereikend is om de circulatie in vitale
organen te handhaven.
Bij patiënten die eerder een hoge bloeddruk hadden, wordt aanbevolen om de bloeddruk niet
meer dan 40 mmHg onder de eerdere systolische druk te verhogen.
Een gemiddelde stroom van 0,5 tot 1 ml per minuut verdunde oplossing (of 0,03 tot 0,06
microgrammen/kg/min) geeft normaal gesproken bevredigende bloeddrukniveaus.
Hoge doseringen:
Bovengenoemde dosering kan worden gewijzigd, afhankelijk van de conditie van de hart- en
bloedvaten van de patiënt. De gevoeligheid voor het geneesmiddel verschilt aanzienlijk van
persoon tot persoon.
De toediening van hoeveelheden zoals 17 ampullen van 4 ml in 24 uur (overeenkomend met
0,67 microgrammen/kg/min) kan noodzakelijk zijn indien de patiënt hypotensief blijft,
maar
men moet altijd bedacht zijn op occulte depletie van het bloedvolume en dit moet zo
nodig worden gecorrigeerd.
Bewaking van de druk van de centrale venen helpt normaal gesproken bij de detectie en
behandeling van deze situatie.
Volumevervanging:
De verdunning van de oplossing is afhankelijk van de klinische behoeften van de patiënt aan
vloeistof.
Page 8 sur 10
Indien er grote volumes nodig zijn en om een overmatige dosis norepinefrine per tijdseenheid
te voorkomen, kunnen er meer verdunde oplossingen dan die van 4 microgrammen/ml worden
gebruikt. Anderzijds kan een concentratie van meer dan 4 microgrammen/ml noodzakelijk
zijn wanneer grote vloeistofvolumes klinisch onwenselijk zijn.
Duur van de behandeling:
De duur van de behandeling is afhankelijk van elke individuele klinische situatie en kan
variëren van enkele uren tot zes dagen.
De infusie dient te worden voortgezet totdat de bloeddruk en weefsels van de infusieplaats
normaal blijven zonder behandeling. Norepinefrine infusies moeten geleidelijk worden
verminderd om een abrupt stoppen te vermijden.
Adjunctieve behandeling bij hartstilstand
Tijdens hartreanimatie worden norepinefrine infusies gebruikt om een adequate bloeddruk te
herstellen en te handhaven, nadat een efficiënte hartslag en ventilatie zijn bereikt met behulp
van andere middelen.
Gebruikelijke dosering:
Voor het behoud van de systemische bloeddruk tijdens de behandeling van een hartstilstand
wordt norepinefrine op dezelfde manier gebruikt als beschreven onder "Herstel van de
bloeddruk".
Informatie voor speciale populaties of patienten
Pasgeborenen:
Er is niet veel bekend over de bijzondere effecten van norepinefrine bij pasgeborenen.
Kinderen:
Bij het geven van norepinefrine aan kinderen is dezelfde voorzichtigheid geboden als bij
volwassenen. Een initiële dosis van 0,05 microgram/kg/min norepinefrinebasis wordt
aangeraden met controle van de bloeddruk en de stroom kan worden aangepast tot 0,5
microgram/kg/min.
Ouderen:
Ouderen zijn bijzonder gevoelig voor de effecten van sympathicomimetica, zodat
voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van norepinefrine.
Lever- en nierinsufficiëntie:
De farmacokinetica van norepinefrine wordt niet significant beïnvloed door nier- of
leveraandoeningen. Aangezien de bloedstroom in organen zoals de lever en nieren kan dalen,
is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van sympathicomimetica bij patiënten met lever-
en nierinsufficiëntie.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik en verwerking
Norepinefrine is onverenigbaar met de volgende oplossingen en geneesmiddelen:
alkalineoplossingen of oxidatieve substanties, barbituraten, chloorfeniramine, chloorthiazide,
novobiocine, nitrofurantoïne, fenytoïne, natriumbicarbonaat, natriumjodide, streptomycine,
volbloed of plasma, cefamandole, cefoxitin, moxalactam.
Page 9 sur 10
Vermeng Norepine niet met plasma of volbloed. Als het geïndiceerd is voor verhoging van
het bloedvolume, dient Norepine afzonderlijk van plasma of volbloed te worden toegediend,
bijvoorbeeld met een Y-systeem.
De infusieplaats moet regelmatig worden gecontroleerd. Voorzichtigheid is geboden om
extravasatie te vermijden, omdat dit necrose van de weefsels rond de voor de infusie gebruikt
ader kan veroorzaken.
Tijdens een
extravasatie van norepinefrine of wanneer de injectie buiten de ader wordt
toegediend, kan vernietiging van weefsels optreden als gevolg van de vasoconstrictieve
werking van het geneesmiddel op de bloedvaten.
Als gevolg van de vasoconstrictie van de vaatwanden en de resulterende toename van de
permeabiliteit, kunnen kleine lekken van norepinefrine naar de weefsels rond de voor de
infusie gebruikte ader optreden en een verbleking van de weefsels veroorzaken die niet te
wijten is aan de extravasatie zelf. Indien dus verbleking optreedt, moet worden overwogen om
de infusieplaats te wijzigen teneinde vasoconstrictieve bijwerkingen te beperken.
Behandeling van ischemie als gevolg van extravasatie
Voer zo snel mogelijk infiltraties uit in het toedieningsgebied met 10 tot 15 ml
natriumchloride 0,9% oplossing voor infusie met 5 tot 10 mg fentolaminemesilaat. Hierbij is
het noodzakelijk een naald te gebruiken die voorzien is van een kleine naald en plaatselijk te
injecteren.
Behandeling van andere circulatieproblemen
Verstoorde circulatie bij de infusieplaats, met of zonder extravasatie, kan worden verlicht met
warme kompressen en infiltratie van het gebied met 10 ml oplossing voor infusie
natriumchloride 0,9% met 5 mg van fentolaminemesilaat.
Wat u moet doen als u meer Norepine heeft toegediend dan u zou mogen
Stop onmiddellijk met de toediening totdat de toestand van de patiënt zich stabiliseert.
Een alfablokker zoals fentolaminemesilaat (5 tot 10 mg) kan intraveneus worden toegediend
als tegengif. Deze dosis kan zo nodig worden herhaald.
Interacties met laboratoriumtests
Aangetoond is dat norepinefrine de circulatieniveaus van glycerol, acetoacetate, ß-
hydroxybutyraat en glucose verhoogt. Plasmaniveaus van lactaat, pyruvaat en alanine
verlagen door de werking van norepinefrine.
Page 10 sur 10