Oprymea 0,26 mg + 0,52 mg + 1,05 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Oprymea 0,18 mg tabletten
Oprymea 0,35 mg tabletten
Oprymea 0,7 mg tabletten
Oprymea 1,1 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,088 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,088 mg pramipexol (als 0,125 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,18 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,18 mg pramipexol (als 0,25 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,35 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,35 mg pramipexol (als 0,5 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,7 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,7 mg pramipexol (als 1 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 1,1 mg tabletten
Elke tablet bevat 1,1 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
Tablet
Oprymea 0,088 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen en aan één kant bedrukt met 'P6'.
Oprymea 0,18 mg tabletten
Wit, ovaal, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P7' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,35 mg tabletten
Wit, ovaal, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P8' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,7 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P9' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 1,1 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in
gelijke doses.
FARMACEUTISCHE VORM
2
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden ('eind van de dosis'- of 'on-
off'-schommelingen).
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen als symptomatische behandeling van matig tot
ernstig idiopathisch Restless Legs Syndroom in doseringen tot 0,54 mg base (0,75 mg zout) (zie
rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Ziekte van Parkinson
De dagdosering wordt in 3 gelijke doses verdeeld over de dag toegediend.
Aanvang van de behandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,264 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen bijwerkingen, dient de dosis te
worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema Oprymea
Week
Dosis
(mg base)
1
2
3
3 x 0,088
3 x 0,18
3 x 0,35
Totale
dagdosering
(mg base)
0,264
0,54
1,1
Dosis
(mg zout)
3 x 0,125
3 x 0,25
3 x 0,5
Totale
dagdosering
(mg zout)
0,375
0,75
1,50
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,54 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximum dosis van 3,3 mg base (4,5 mg
zout) per dag.
Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij doseringen hoger
dan 1,5 mg/dag (zout) (zie rubriek 4.8).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,264 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,3 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,1 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,1 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik van
pramipexoldoses hoger dan 1,1 mg (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie een reductie
van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de dosisverhoging
als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen, afhankelijk van de
reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
3
neuroleptisch syndroom of een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom. Pramipexol dient te worden
afgebouwd met een hoeveelheid van 0,54 mg base (0,75 mg zout) per dag totdat de dagelijkse dosis is
afgenomen tot 0,54 mg base (0,75 mg zout). Nadien dient de dosis te worden afgebouwd met
0,264 mg base (0,375 mg zout) per dag (zie rubriek 4.4). Een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom
zou nog steeds kunnen optreden tijdens het afbouwen van de dosering, en een tijdelijke verhoging van
de dosering zou nodig kunnen zijn alvorens het afbouwen te hervatten (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
voor de aanvang van de behandeling is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring groter dan 50 ml/min is er geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 20 en 50 ml/min, dient de behandeling te worden
begonnen met een dagdosering van Oprymea in twee aparte doses, te beginnen met 0,088 mg base
(0,125 mg zout) tweemaal daags (0,176 mg base/0,25 mg zout per dag). Een maximale dagelijkse
dosering van 1,57 mg pramipexolbase (2,25 mg zout) dient niet overschreden te worden.
Bij patiënten met een creatinineklaring van minder dan 20 ml/min, dient de dagdosering van Oprymea
te worden toegediend als een enkele dosis, te beginnen vanaf 0,088 mg base (0,125 mg zout) per dag.
Een maximale dagelijkse dosering van 1,1 mg pramipexolbase (1,5 mg zout) dient niet overschreden
te worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dient de dagdosering van Oprymea
te worden verlaagd met hetzelfde percentage als de afname in de creatinineklaring. Dat wil dus zeggen
wanneer de creatinineklaring afneemt met 30%, dient tevens de dagdosering van Oprymea met 30% te
worden verlaagd. De dagdosering kan worden toegediend in twee aparte doses indien de
creatinineklaring tussen 20 en 50 ml/min is en als een enkelvoudige dosis indien de klaring minder dan
20 ml/min bedraagt.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is waarschijnlijk niet nodig, aangezien
ongeveer 90% van de geabsorbeerde werkzame stof door de nieren wordt uitgescheiden. De mogelijke
invloed van leverinsufficiëntie op de farmacokinetiek van Oprymea is echter niet onderzocht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea bij pediatrische patiënten voor de indicatie van de ziekte
van Parkinson.
Restless Legs Syndroom
De aanbevolen aanvangsdosering van Oprymea is 0,088 mg base (0,125 mg zout) éénmaal daags 2-3
uur voor het naar bed gaan. Bij patiënten die aanvullende symptomatische verlichting behoeven kan de
dosis elke 4-7 dagen verhoogd worden tot een maximum van 0,54 mg base (0,75 mg zout) per dag
(zoals aangegeven in de onderstaande tabel).
Doseringsschema van Oprymea
Titratie Stap
Eénmaal daagse avond dosis (mg base)
1
0,088
2*
0,18
3*
0,35
4*
0,54
* indien nodig
Eénmaal daagse avond dosis (mg zout)
0,125
0,25
0,50
0,75
De respons van de patiënt dient na 3 maanden te worden geëvalueerd en de noodzaak voor
4
voortzetting van de behandeling te worden overwogen. Als de behandeling wordt onderbroken
gedurende meer dan een paar dagen dient opnieuw met behulp van een stapsgewijs oplopend
doseringsschema zoals hierboven staat beschreven te worden gestart.
Staken van de behandeling
Omdat de dagelijkse dosis voor de behandeling van het Restless Legs Syndroom niet boven de
0,54 mg base (0,75 mg zout) uitkomt, kan de behandeling met Oprymea gestopt worden zonder af te
bouwen. In een 26-weken-durend placebogecontroleerd onderzoek, werd bij 10% van de patiënten (14
van de 135) rebound RLS-symptomen (verslechtering van de hevigheid van de symptomen in
vergelijking met baseline) waargenomen na abrupt stoppen met de behandeling. Dit effect was
vergelijkbaar voor alle doseringen.
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Bij patiënten met een
creatinineklaring groter dan 20 ml/min is er geen reductie van de dagdosering nodig.
Het gebruik van pramipexol is niet onderzocht bij hemodialyse patiënten of bij patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is niet nodig, aangezien ongeveer 90%
van de geabsorbeerde werkzame stof door de nieren wordt uitgescheiden.
Pediatrische patiënten
Oprymea wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
vanwege een gebrek aan gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Tourette syndroom
Pediatrische patiënten
Oprymea wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
aangezien de veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld bij deze populatie. Oprymea dient niet
te worden gebruikt bij kinderen of adolescenten met het Tourette syndroom vanwege de negatieve
risk/benefit balans bij deze aandoening (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
De tabletten dienen oraal met water te worden ingenomen, al dan niet met voedsel.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, in combinatie met levodopa, dyskinesie
optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de dosis
levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
5
malen axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom) gemeld.
Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, zijn de symptomen bij deze
patiënten verbeterd na vermindering of stopzetting van pramipexol. Als dystonie optreedt, moet de
behandeling met dopaminergica worden beoordeeld en aanpassing van de dosis pramipexol worden
overwogen.
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren, mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten, dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
impulsbeheersing. Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat gedragssymptomen
van stoornissen in de impulsbeheersing, waaronder pathologisch gokken, toegenomen libido,
hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen, eetaanvallen en dwangmatig eten kunnen
optreden bij patiënten die behandeld werden met dopamine-agonisten, waaronder pramipexol.
Vermindering van de dosis/geleidelijk afbouwen van de dosis dient overwogen te worden als
dergelijke symptomen zich voordoen.
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
6
cumulatieve doses van dopamine agonisten, een grotere kans hebben op de ontwikkeling van DAWS.
Onttrekkingssymptomen kunnen onder meer bestaan uit apathie, angst, depressie, vermoeidheid,
zweten en pijn, en deze symptomen reageren niet op levodopa. Voordat pramipexol wordt afgebouwd
en gestaakt, moeten patiënten worden geïnformeerd over mogelijke onttrekkingssymptomen. Patiënten
moeten zorgvuldig worden gemonitord tijdens het afbouwen en staken van pramipexol. In het geval
van ernstige en/of aanhoudende onttrekkingssymptomen, kan worden overwogen om tijdelijk opnieuw
pramipexol toe te dienen in de laagste effectieve dosis.
Augmentatie
Berichten in de literatuur wijzen erop dat behandeling van het Restless Legs Syndroom met
dopaminerge geneesmiddelen kan resulteren in augmentatie. De augmentatie heeft betrekking op het
eerder optreden van de symptomen in de avond (of zelfs in de namiddag), toename van de symptomen
en uitbreiding van de symptomen naar andere extremiteiten. Augmentatie is specifiek onderzocht
tijdens een 26-weken-durende gecontroleerde studie. Augmentatie werd bij 11,8% van de patiënten in
de pramipexolgroep (N = 152) en 9,4% van de patiënten in de placebogroep (N =149) waargenomen.
Kaplan-Meier-analyse van de tijd tot augmentatie toonde geen significant verschil tussen de
pramipexol- en placebogroepen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (<20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar de interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
interactie met selegiline en levodopa.
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatie systeem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten, dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubrieken 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt tenzij dat duidelijk noodzakelijk is, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen
7
tegen de mogelijke nadelen voor de foetus.
Borstvoeding
Omdat behandeling met Oprymea de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming van
de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
brengen met als gevolg een ernstige verwonding of de dood (bijvoorbeeld het bedienen van machines)
totdat deze terugkerende episodes en slaperigheid verdwenen zijn (zie rubriek 4.4, 4.5 en 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebo-gecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.923
patiënten behandeld werden met pramipexol en 1.354 patiënten placebo kregen, werden voor beide
groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 63% van de patiënten uit de groep die pramipexol kreeg
en 52% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één bijwerking.
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100,
< 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald.
Ziekte van Parkinson, meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende (≥5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson, vaker gemeld
bij de behandeling met pramipexol dan bij placebo, waren misselijkheid, dyskinesie, hypotensie,
duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en vermoeidheid. De
incidentie van slaperigheid neemt toe bij doseringen hoger dan 1,5 mg/dag (zie rubriek 4.2).
Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa frequenter voorkwam. Hypotensie kan
voorkomen in het begin van de behandeling, vooral als pramipexol te snel getitreerd wordt.
Tabel 1: Ziekte van Parkinson
Lichaams-
Zeer vaak
systeem
(≥ 1/10)
Vaak
(≥ 1/100,
< 1/10)
Soms
(≥ 1/1000,
< 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000,
<1/1000)
Niet bekend
8
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
aandoeningen
Psychische
stoornissen
slapeloosheid
hallucinaties
abnormale
dromen
verwardheid
gedrags-
symptomen
van
stoornissen in
de impuls-
beheersing en
dwang-
handelingen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
slaperigheid
duizeligheid
dyskinesie
hoofdpijn
pneumonie
abnormale secretie
van antidiuretisch
hormoon
1
dwangmatig
winkelen
pathologisch
gokken
rusteloosheid
hyperseksualiteit
waanvoorstellingen
libidostoornis
paranoia
delirium
eetaanvallen
1
hyperfagie
1
manie
plotseling opkomen
van slaap
geheugenverlies
hyperkinesie
syncope
Oog-
aandoeningen
visus-
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
hypotensie
Hart-
aandoeningen
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas-en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse
laandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en
toedieningsplaat
sstoornissen
hartfalen
1
dyspneu
de hik
misselijkheid
obstipatie
overgeven
overgevoeligheid
jeuk
uitslag
vermoeidheid
perifeer
oedeem
dopamine-
agonist-
onttrekkings-
syndroom,
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
9
Onderzoeken
1
gewichts-
gewichtstoename
afname
inclusief
verminderde
eetlust
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan ‘soms’, maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Restless Legs Syndroom, meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende (≥5%) bijwerkingen bij patiënten met Restless Legs Syndroom die behandeld
werden met pramipexol waren misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid en vermoeidheid. Misselijkheid
en vermoeidheid werden vaker gezien bij vrouwelijke patiënten behandeld met pramipexol
(respectievelijk 20,8% en 10,5%) dan bij mannen (respectievelijk 6,7 en 7,3%).
Tabel 2: Restless Legs Syndroom
Lichaamssysteem
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
aandoeningen
Psychische
stoornissen
Vaak
(≥ 1/100,
< 1/10)
Soms
(≥ 1/1000,
< 1/100)
pneumonie
1
abnormale secretie van
antidiuretisch hormoon
1
rusteloosheid
verwardheid
hallucinaties
libidostoornis
waanvoorstellingen
1
hyperfagie
1
paranoia
1
manie
1
delirium
1
gedragssymptomen van
stoornissen in de
impulsbeheersing en
dwanghandelingen
1
(zoals:
dwangmatig winkelen,
pathologisch gokken,
hyperseksualiteit,
eetaanvallen)
plotseling opkomen van
slaap
syncope
dyskinesie
geheugenverlies
1
hyperkinesie
1
visusstoornissen inclusief
verminderde visuele
scherpte
diplopie
wazig zien
hartfalen
1
Niet bekend
slapeloosheid
abnormale
dromen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
hoofdpijn
duizeligheid
slaperigheid
Oogaandoeningen
Hartaandoeningen
10
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-, borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
Huid- en onderhuid-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
hypotensie
dyspneu
de hik
misselijkheid obstipatie
overgeven
overgevoeligheid
jeuk
uitslag
perifeer oedeem
vermoeidheid
dopamine-
agonist-
onttrekkings-
syndroom,
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
Onderzoeken
1
gewichtsafname inclusief
verminderde eetlust
gewichtstoename
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de frequentie niet
hoger dan ‘soms’, maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de frequentie is niet
mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van klinisch onderzoek van
1395 patiënten met het Restless Legs Syndroom die behandeld werden met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatig uitgeven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea (zie rubriek 4.4).
In een cross-sectionele, retrospectieve screening en case-control onderzoek onder 3.090 patiënten met
de ziekte van Parkinson, bleek dat 13,6% van alle patiënten die een dopaminerge of niet-dopaminerge
behandeling kregen symptomen van stoornissen in de impulsbeheersing had vertoond gedurende de
voorafgaande zes maanden. Waarneembare uitingen bestonden uit pathologisch gokken, dwangmatig
winkelen, eetaanvallen, en dwangmatig seksueel gedrag (hyperseksualiteit). Mogelijke onafhankelijke
risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd (≤ 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde
familiegeschiedenis van gokgedrag.
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
11
Hartfalen
In klinische studies en bij post-marketinggebruik is hartfalen gemeld bij patiënten die pramipexol
gebruikten. In een farmaco-epidemiologische studie werd pramipexolgebruik in verband gebracht met
een verhoogd risico op hartfalen in vergelijking met patiënten die geen pramipexol gebruikten
(waargenomen risicoverhouding 1,86; 95% BI, 1,21-2,85).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie. Er is geen algemeen
geaccepteerd antidotum voor overdosering met een dopamine-agonist. Wanneer zich verschijnselen
van stimulatie van het centrale zenuwstelsel voordoen, kan een neurolepticum geïndiceerd zijn. Voor
behandeling van een overdosis kunnen algemene ondersteunende maatregelen nodig zijn, alsmede het
leegpompen van de maag, intraveneuze toediening van vloeistof, toediening van actieve kool en
monitoring van het elektrocardiogram.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor de D
3
-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
Het werkingsmechanisme van pramipexol bij de behandeling van het Restless Legs Syndroom is niet
bekend. Neurofarmacologisch bewijs duidt op betrokkenheid van het primaire dopaminerge systeem.
Farmacodynamische effecten
Bij vrijwilligers werd een dosis-afhankelijke afname in prolactine gevonden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij placebogecontroleerde klinische
onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte van Parkinson (volgens Hoehn
en Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er ongeveer 1.000 die in een verder
gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig levodopa kregen en aan motorische
complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden, werden geen tekenen gevonden die wezen op
een afname van de effectiviteit.
12
In een 2 jaar durende gecontroleerde dubbel blinde klinische studie stelde de uitgangsbehandeling met
pramipexol significant het optreden van bewegingsstoornissen uit en verminderde deze behandeling
het voorkomen van bewegingsstoornissen in vergelijking met de uitgangsbehandeling met levodopa.
Dit vertraagde optreden van bewegingsstoornissen met pramipexol dient te worden afgewogen tegen
de verbetering in de bewegingscoördinatie met levodopa (gemeten aan de hand van de gemiddelde
verandering in de UPDRS-score). De totale incidentie van hallucinaties en slaperigheid was in het
algemeen hoger in de titratiefase met pramipexol. Er was echter geen significant verschil tijdens de
onderhoudsfase. Deze punten moeten in overweging worden genomen bij het starten van
pramipexolbehandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij het Restless Legs Syndroom
De werkzaamheid van pramipexol werd geëvalueerd in vier placebo gecontroleerde klinische studies
bij ongeveer 1000 patiënten met matig tot zeer ernstig idiopathisch Restless Legs Syndroom.
De gemiddelde verandering van de uitgangswaarden in de Restless Legs Syndrome Rating Scale
(RLSRS) en de Clinical Global Impression-Improvement (CGI-I) waren de primaire werkzaamheid
uitkomstwaarden. Voor beide primaire eindpunten werden statistisch significante verschillen
waargenomen voor de pramipexol dosisgroepen 0,25 mg, 0,5 mg en 0,75 mg pramipexolzout in
vergelijking met placebo. Na 12 weken van behandeling verbeterde de uitgangswaarde van de RLSRS
score van 23,5 naar 14,1 punten voor placebo en van 23,4 naar 9,4 punten voor pramipexol
(doseringen gecombineerd). Het gecorrigeerde gemiddelde verschil was -4,3 punten (BI 95% -6,4; -2,1
punten, p-waarde
0,0001).
CGI-I responders percentages (verbeterd, zeer sterk verbeterd) waren
51,2% en 72,0% voor placebo en pramipexol respectievelijk (verschil 20% BI 95%: 8,1%; 31,8%,
p0,0005). Werkzaamheid werd al gezien met 0,088 mg base (0,125 mg zout) per dag na de eerste
behandelingsweek.
In een placebogecontroleerde polysomnografie studie gedurende 3 weken reduceerde pramipexol
significant het aantal periodieke ledemaatbewegingen gedurende de tijd die in bed werd doorgebracht
(PLMS).
Werkzaamheid op de langere termijn werd beoordeeld tijdens een placebogecontroleerd klinisch
onderzoek. Na 26 weken behandeling was er een gecorrigeerde gemiddelde afname van de totale
IRLS-score van respectievelijk 13,7 en 11,1 punten in de pramipexol- en placebogroep, met een
statistisch significant (p = 0,008) gemiddeld behandelingsverschil van -2,6. De CGI-I respons ratio’s
(veel verbeterd, heel veel verbeterd) waren respectievelijk 50,3% (80/159) en 68,5% (111/162) voor
placebo en pramipexol (p=0,001), wat overeenkomt met ‘number needed to treat’ (NNT) van 6
patiënten (95% CI: 3,5, 13,4).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met pramipexol in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met Restless Legs Syndroom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij het Tourette syndroom
De werkzaamheid van pramipexol (0,0625-0,5 mg/dag) bij pediatrische patiënten met een leeftijd
tussen de 6 en 17 jaar met het Tourette syndroom is geëvalueerd in een zes weken durende,
dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie met een flexibele dosis. In totaal werden
63 patiënten (43 op pramipexol, 20 op placebo) gerandomiseerd. Het primaire eindpunt was een
verandering van de Total Tic Score (TTS) ten opzichte van baseline op de Yale Global Tic Severity
13
Scale (YGTSS). Er was geen verschil tussen pramipexol en placebo, noch voor het primaire eindpunt,
noch voor enige van de secundaire eindpunten waaronder de totale YGTSS score, Patient Global
Impression of Improvement (PGI-I), Clinical Global Impression of Improvement (CGI-I) of Clinical
Global Impressions of Severity of Illness (CGI-S). Bijwerkingen die bij tenminste 5% van de patiënten
in de pramipexolgroep voorkwamen en vaker voorkwamen bij de patiënten die met pramipexol
werden behandeld dan bij patiënten die met placebo werden behandeld waren: hoofdpijn (27,9%,
placebo 25,0%), slapeloosheid (7,0%, placebo 5,0%), misselijkheid (18,6%, placebo 10,0%), braken
(11,6%, placebo 0,0%), pijn in de bovenbuik (7,0%, placebo 5,0%), orthostatische hypotensie (9,3%,
placebo 5,0%), myalgie (9,3%, placebo 5,0%), slaapstoornis (7,0%, placebo 0,0%), dyspneu (7,0%,
placebo 0,0%) en bovenste luchtweginfectie (7,0%, placebo 5,0%). Andere significante bijwerkingen
die leidden tot beëindiging van het gebruik van pramipexol studiemedicatie waren verwardheid,
spraakstoornis en verslechtering van de aandoening (zie rubriek 4.2).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening snel en volledig geabsorbeerd. De absolute biologische
beschikbaarheid is meer dan 90% en de maximum plasmaspiegels worden tussen 1 en 3 uur bereikt.
De absorptiesnelheid neemt af door voedsel inname, de mate van absorptie wordt echter niet
beïnvloed. Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in
plasmaspiegels.
Distributie
De plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (<20%) en het verdelingsvolume is
hoog (400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige
van de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
Renale klaring van onveranderd pramipexol is de belangrijkste uitscheidingsroute. Ongeveer 90% van
een radioactief gelabelde (14C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder
dan 2% in de feces wordt aangetroffen. De totale lichaamsklaring van pramipexol is ongeveer
500 ml/min; de renale klaring is ongeveer 400 ml/min. De eliminatiehalfwaardetijd (t½) varieert van 8
uur bij jongeren tot 12 uur bij ouderen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voortplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
14
hyperplasieën van de Leydig cellen en adenomen. Dit wordt toegeschreven aan het prolactine-
remmende effect van pramipexol. Deze bevinding is niet klinisch relevant voor de mens. In dezelfde
studie werd gevonden dat pramipexol in doses van 2 mg zout per kg en hoger gepaard ging met
retinale degeneratie bij albino ratten. Deze laatste bevinding is niet waargenomen bij gepigmenteerde
ratten en ook niet in een studie van 2 jaar naar carcinogeniteit bij albino muizen of bij enige andere
diersoort waarmee onderzoek is gedaan.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Maïszetmeel
Gepregelatiniseerd maïszetmeel
Povidon K25
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Blisterverpakking (Al/Al folie): 20, 30, 60, 90 of 100 tabletten, in een doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Oprymea 0,088 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/001
30 tabletten: EU/1/08/469/002
60 tabletten: EU/1/08/469/003
90 tabletten: EU/1/08/469/004
100 tabletten: EU/1/08/469/005
15
Oprymea 0,18 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/006
30 tabletten: EU/1/08/469/007
60 tabletten: EU/1/08/469/008
90 tabletten: EU/1/08/469/009
100 tabletten: EU/1/08/469/010
Oprymea 0,35 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/011
30 tabletten: EU/1/08/469/012
60 tabletten: EU/1/08/469/013
90 tabletten: EU/1/08/469/014
100 tabletten: EU/1/08/469/015
Oprymea 0,7 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/016
30 tabletten: EU/1/08/469/017
60 tabletten: EU/1/08/469/018
90 tabletten: EU/1/08/469/019
100 tabletten: EU/1/08/469/020
Oprymea 1,1 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/021
30 tabletten: EU/1/08/469/022
60 tabletten: EU/1/08/469/023
90 tabletten: EU/1/08/469/024
100 tabletten: EU/1/08/469/025
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,57 mg pramipexol (als 2,25 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,1 mg pramipexol (als 3 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,62 mg pramipexol (als 3,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 3,15 mg pramipexol (als 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P1 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
17
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P2 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P3 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P12 aan
één kant, met schuin aflopende randen en e mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P4 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P13 aan
één kant en 262 aan de andere zijde, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P5 aan
één kant en 315 aan de andere zijde, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden (‘eind van de dosis’- of
‘on-off’-schommelingen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte zijn een formulering van pramipexol die eenmaal daags oraal
moet worden ingenomen.
Aanvangsbehandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,26 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen ongewenste bijwerkingen, dient
de dosis te worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte
Week
Dagelijkse dosis (mg base)
Dagelijkse dosis (mg zout)
1
0,26
0,375
2
0,52
0,75
3
1,05
1,5
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,52 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximale dosis van 3,15 mg base (4,5 mg
zout) per dag. Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij
18
doseringen hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag (zie rubriek 4.8).
Patiënten die al Oprymea-tabletten gebruiken kunnen direct, zonder aanpassing van de dagelijkse
dosis, worden overgezet op Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Nadat de patiënt is overgezet op
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte, kan de dosis op basis van de therapeutische respons van de
patiënt worden aangepast (zie rubriek 5.1).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,26 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,15 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,05 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,05 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik
van pramipexoldoses hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie
een reductie van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de
dosisverhoging als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen,
afhankelijk van de reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Gemiste dosis
Wanneer de inname van een dosis wordt vergeten, moeten Oprymea tabletten met verlengde afgifte
binnen 12 uur na de gebruikelijke innametijd worden ingenomen. Na 12 uur moet de vergeten dosis
worden weggelaten en de volgende dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip worden
ingenomen.
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
neuroleptisch syndroom of een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom. Pramipexol dient te worden
afgebouwd met een hoeveelheid van 0,52 mg base (0,75 mg zout) per dag totdat de dagelijkse dosis is
afgenomen tot 0,52 mg base (0,75 mg zout). Nadien dient de dosis te worden afgebouwd met 0,26 mg
base (0,375 mg zout) per dag (zie rubriek 4.4). Een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom zou nog
steeds kunnen optreden tijdens het afbouwen van de dosering, en een tijdelijke verhoging van de
dosering zou nodig kunnen zijn alvorens het afbouwen te hervatten (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring van meer dan 50 ml/min is geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 30 en 50 ml/min, dient de behandeling te worden
begonnen met inname van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg om de dag.
Voorzichtigheid is geboden wanneer na één week de dagelijkse dosering wordt verhoogd, en een
dergelijke verhoging moet voorafgegaan worden door een grondige evaluatie van de therapeutische
respons en de verdraagbaarheid. Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de
pramipexoldosis in wekelijkse intervallen met 0,26 mg base te worden verhoogd tot een maximale
pramipexoldosis van 1,57 mg base (2,25 mg zout) per dag.
Behandeling met Oprymea-tabletten met verlengde afgifte wordt niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring van minder dan 30 ml/min, aangezien er voor deze patiëntenpopulatie geen
onderzoeksgegevens beschikbaar zijn. Bij deze patiënten moet het gebruik van Oprymea-tabletten
overwogen worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dienen de bovenstaande
aanbevelingen te worden opgevolgd.
19
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is waarschijnlijk niet nodig, aangezien
ongeveer 90% van het geabsorbeerde werkzame bestanddeel door de nieren wordt uitgescheiden. De
mogelijke invloed van leverinsufficiëntie op de farmacokinetiek van Oprymea is echter niet
onderzocht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea tabletten met verlengde afgifte bij pediatrische patiënten
voor de indicatie van de ziekte van Parkinson.
Wijze van toediening
De tabletten moeten in hun geheel, samen met water, worden doorgeslikt en mogen niet gekauwd,
gebroken of verpulverd worden. De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
De inname moet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat er (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, bij gebruik in combinatie met levodopa,
dyskinesie optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de
dosis levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
malen axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom) gemeld.
Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, zijn de symptomen bij deze
patiënten verbeterd na vermindering of stopzetting van pramipexol. Als dystonie optreedt, moet de
behandeling met dopaminergica worden beoordeeld en aanpassing van de dosis pramipexol worden
overwogen.
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
20
impulsbeheersing. Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat gedragssymptomen
van stoornissen in de impulsbeheersing, waaronder pathologisch gokken, toegenomen libido,
hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen, eetaanvallen en dwangmatig eten kunnen
optreden bij patiënten die behandeld werden met dopamine-agonisten, waaronder Oprymea,.
Vermindering van de dosis/geleidelijk afbouwen van de dosis dient overwogen te worden als
dergelijke symptomen zich voordoen.
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren, vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine-agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
cumulatieve doses van dopamine-agonisten, een grotere kans hebben op de ontwikkeling van DAWS.
Onttrekkingssymptomen kunnen onder meer bestaan uit apathie, angst, depressie, vermoeidheid,
zweten en pijn, en deze symptomen reageren niet op levodopa. Voordat pramipexol wordt afgebouwd
en gestaakt, moeten patiënten worden geïnformeerd over mogelijke onttrekkingssymptomen. Patiënten
moeten zorgvuldig worden gemonitord tijdens het afbouwen en staken van pramipexol. In het geval
van ernstige en/of aanhoudende onttrekkingssymptomen, kan worden overwogen om tijdelijk opnieuw
pramipexol toe te dienen in de laagste effectieve dosis.
Resten in ontlasting
Sommige patiënten hebben gemeld dat er resten in feces voorkwamen, die kunnen lijken op intacte
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Als patiënten zo’n waarneming melden, dient de arts de
respons van de patiënt op de therapie opnieuw te evalueren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (< 20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
21
interactie met selegiline en levodopa.
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatiesysteem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubriek 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen tegen de
mogelijke nadelen voor de foetus.
Borstvoeding
Omdat behandeling met pramipexol de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming
van de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
22
brengen met als gevolg een ernstige verwonding of de dood (bijvoorbeeld het bedienen van machines)
totdat deze terugkerende episodes en slaperigheid verdwenen zijn (zie ook rubriek 4.4, 4.5 en 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebogecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.778
patiënten met de ziekte van Parkinson behandeld werden met pramipexol en 1.297 patiënten placebo
kregen, werden voor beide groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 67% van de patiënten uit de
groep die pramipexol kreeg en 54% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één
bijwerking.
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100,
< 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De meest voorkomende (≥ 5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson die vaker
werden gemeld bij behandeling met pramipexol dan bij gebruik van placebo waren misselijkheid,
dyskinesie, hypotensie, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en
vermoeidheid. De incidentie van slaperigheid neemt toe bij pramipexoldoseringen van meer dan
1,5 mg zout per dag (zie rubriek 4.2). Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa
frequenter voorkwam. Hypotensie kan voorkomen in het begin van de behandeling, met name als
pramipexol te snel getitreerd wordt.
Lichaams-
systeem
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
aandoeningen
Psychische
stoornissen
slapeloosheid
hallucinaties
abnormale
dromen
verwardheid
gedrags-
symptomen
van
stoornissen in
de impuls-
beheersing en
dwang-
handelingen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
slaperigheid
duizeligheid
dyskinesie
hoofdpijn
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Vaak
(≥ 1/100,
< 1/10)
Soms
(≥ 1/1000,
< 1/100)
pneumonie
abnormale
secretie van
antidiuretisch
hormoon
1
dwangmatig
winkelen
pathologisch
gokken
rusteloosheid
hyperseksualiteit
waanvoorstellinge
n
libidostoornis
paranoia
delirium
eetaanvallen
1
hyperfagie
1
plotseling
opkomen van
slaap
geheugenverlies
hyperkinesie
23
Zelden
(≥1/10.000,
<1/1000)
Niet bekend
manie
syncope
Oog-
aandoeningen
visus-
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
hartfalen
1
hypotensie
dyspneu
de hik
Hart-
aandoeningen
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse
laandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en
toedieningsplaat
sstoornissen
misselijkheid
obstipatie
overgeven
overgevoeligheid
jeuk
uitslag
vermoeidheid
perifeer
oedeem
dopamine-
agonist-
onttrekkings-
syndroom,
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
Onderzoeken
1
gewichts-
gewichtstoename
afname
inclusief
verminderde
eetlust
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan ‘soms’, maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea. (zie rubriek 4.4).
24
In een cross-sectionele, retrospectieve screening en case-controlonderzoek onder 3090 patiënten met
de ziekte van Parkinson bleek dat 13,6% van alle patiënten die een dopaminerge of niet-dopaminerge
behandeling kregen symptomen van stoornissen in de impulsbeheersing had vertoond gedurende de
voorgaande zes maanden. Waarneembare uitingen bestonden uit pathologisch gokken, dwangmatig
winkelen, eetaanvallen en dwangmatig seksueel gedrag (hyperseksualiteit). Mogelijke onafhankelijke
risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd (≤ 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde
familiegeschiedenis van gokgedrag.
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
Hartfalen
In klinische studies en bij post-marketinggebruik is hartfalen gemeld bij patiënten die pramipexol
gebruikten. In een farmaco-epidemiologische studie werd pramipexolgebruik in verband gebracht met
een verhoogd risico op hartfalen in vergelijking met patiënten die geen pramipexol gebruikten
(waargenomen risicoverhouding 1,86; 95% BI, 1,21-2,85).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie.
Behandeling
Er is geen algemeen geaccepteerd antidotum voor overdosering met een dopamine-agonist. Wanneer
zich verschijnselen van stimulatie van het centraal zenuwstelsel voordoen, kan een neurolepticum
geïndiceerd zijn. Voor behandeling van een overdosis kunnen algemene ondersteunende maatregelen
nodig zijn, alsmede het leegpompen van de maag, intraveneuze toediening van vloeistof, toediening
van actieve kool en monitoring van het elektrocardiogram.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor D3-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
25
Farmacodynamische effecten
Bij vrijwilligers werd een dosisafhankelijke afname in prolactine gevonden. Bij een klinisch
onderzoek met gezonde vrijwilligers, waarbij pramipexol tabletten met verlengde afgifte sneller dan
aanbevolen getitreerd werden (elke 3 dagen) tot een pramipexoldosis van 3,15 mg base (4,5 mg zout)
per dag, werd een stijging van de bloeddruk en de hartslag waargenomen. Bij onderzoeken met
patiënten werd een dergelijk effect niet waargenomen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de verschijnselen en symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij
placebogecontroleerde klinische onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte
van Parkinson (volgens Hoehn & Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er
ongeveer 1.000 die in een verder gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig ook
levodopa kregen en aan motorische complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden werden geen tekenen gevonden die wezen op een
afname van de effectiviteit. In een 2 jaar durende gecontroleerde dubbelblinde klinische studie stelde
de uitgangsbehandeling met pramipexol het optreden van bewegingsstoornissen significant uit en
verminderde deze behandeling het voorkomen van bewegingsstoornissen in vergelijking met de
uitgangsbehandeling met levodopa. Dit vertraagde optreden van bewegingsstoornissen met pramipexol
dient te worden afgewogen tegen de verbetering in de bewegingscoördinatie met levodopa (gemeten
aan de hand van de gemiddelde verandering in de UPDRS-score). De totale incidentie van
hallucinaties en slaperigheid was in het algemeen hoger in de titratiefase met pramipexol. Er was
echter geen significant verschil tijdens de onderhoudsfase. Deze punten moeten in overweging worden
genomen bij het starten van pramipexolbehandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
De veiligheid en effectiviteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij de behandeling van de
ziekte van Parkinson is beoordeeld in een multinationaal geneesmiddelontwikkelingsprogramma dat
bestond uit drie gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken. Twee onderzoeken werden uitgevoerd
met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson en één onderzoek vond plaats met
patiënten met een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 539 patiënten met een vroeg
stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen werd na 18 weken behandeling de superioriteit van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS
II- en UPDRS III-score) als de belangrijkste secundaire (percentage CGI-I- en PGI-I-responders)
eindpunten voor de werkzaamheid. Bij patiënten die 33 weken werden behandeld werd aangetoond dat
de werkzaamheid bleef aanhouden. Pramipexol tabletten met verlengde afgifte waren niet-inferieur
aan pramipexoltabletten met directe afgifte; dit werd vastgesteld aan de hand van de UPDRS II- en
UPDRS III-score in week 33.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 517 patiënten met een
gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen die gelijktijdig met levodopa behandeld
werden, werd na 18 weken behandeling de superioriteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte
aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS I- en UPDRS II-score) als de belangrijkste
secundaire (‘off’-tijd) eindpunten voor de werkzaamheid.
In een dubbelblind klinisch onderzoek met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van
Parkinson werden de werkzaamheid en verdraagbaarheid van een directe overstap van pramipexol
tabletten naar pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij een gelijkblijvende dagelijkse dosering
beoordeeld.
Bij 87 van de 103 patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte bleef
de werkzaamheid behouden. Van deze 87 patiënten werd de dosering bij 82,8% niet aangepast, bij
13,8% verhoogd en bij 3,4% verlaagd.
Van de 16 patiënten die niet voldeden aan het criterium van het behouden van de werkzaamheid met
26
betrekking tot de UPDRS II- en UPDRS III-score, was de verandering ten opzichte van de
uitgangssituatie bij de helft niet klinisch relevant.
Slechts één van de patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte kreeg
te maken met een geneesmiddelgerelateerde bijwerking die tot terugtrekking leidde.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid
is hoger dan 90%.
Bij een fase I-onderzoek waarbij pramipexol tabletten met directe en verlengde afgifte werden
beoordeeld bij gebruik bij proefpersonen in nuchtere toestand, bleek dat er bij gebruik van dezelfde
dagelijkse dosis, wat betreft de minimale en maximale plasmaconcentratie (C
min
, C
max
) en de
blootstelling (AUC) geen verschil bestond tussen eenmaal daags gebruik van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte en driemaal daags gebruik van pramipexol tabletten.
Bij eenmaal daagse toediening van pramipexol tabletten met verlengde afgifte komen er in 24 uur
minder schommelingen voor in de plasmaconcentratie van pramipexol dan bij driemaal daagse
toediening van pramipexoltabletten met directe afgifte.
De maximale plasmaconcentratie wordt ongeveer 6 uur na toediening van eenmaal daags in te nemen
pramipexol tabletten met verlengde afgifte bereikt. Met betrekking tot de blootstelling wordt de
steady-stateconcentratie na maximaal 5 dagen aanhoudend gebruik van het geneesmiddel bereikt.
Toediening met voedsel heeft doorgaans geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
pramipexol. Het nuttigen van een vetrijke maaltijd induceerde een stijging van de maximale
concentratie (C
max
) van circa 24% optredend na toediending van een enkelvoudige dosis en van circa
20% na toediening van meervoudige doses en een vertraging van ongeveer 2 uur van het moment
waarop de maximale concentratie wordt bereikt bij gezonde vrijwilligers. De totale blootstelling
(AUC) werd niet beïnvloed door gelijktijdige inname van voedsel. De toename van C
max
wordt niet als
klinisch relevant beschouwd. Bij de fase III-onderzoeken waarin de veiligheid en werkzaamheid van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte werden aangetoond, hoefden de patiënten bij het innemen
van de onderzoeksmedicatie geen rekening te houden met de inname van voedsel.
Hoewel het lichaamsgewicht geen invloed heeft op de AUC, bleek het wel van invloed te zijn op het
verdelingsvolume en dus ook op de maximale concentratie (C
max
). Een afname van het
lichaamsgewicht met 30 kg leidt tot een stijging van de C
max
van 45%. Bij fase III-onderzoeken met
patiënten met de ziekte van Parkinson werd echter geen klinisch belangrijke invloed gevonden van het
lichaamsgewicht op het therapeutische effect en de verdraagbaarheid van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte.
Distributie
Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in plasmaspiegels. De
plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (< 20%) en het verdelingsvolume is hoog
(400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige van
de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
27
Renale klaring van onveranderd pramipexol is de belangrijkste uitscheidingsroute. Ongeveer 90% van
een radioactief gelabelde (
14
C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder dan
2% in de feces wordt aangetroffen. De totale lichaamsklaring van pramipexol is ongeveer 500 ml/min;
de renale klaring is ongeveer 400 ml/min. De eliminatiehalfwaardetijd (t½) varieert van 8 uur bij
jongeren tot 12 uur bij ouderen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voorplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
hyperplasieën van de Leydigcellen en adenomen. Dit wordt toegeschreven aan het prolactine-
remmende effect van pramipexol. Deze bevinding is niet klinisch relevant voor de mens. In dezelfde
studie werd gevonden dat pramipexol in doses van 2 mg/kg (zout) en hoger gepaard ging met retinale
degeneratie bij albinoratten. Deze laatste bevinding is niet waargenomen bij gepigmenteerde ratten en
ook niet in een studie van 2 jaar naar carcinogeniteit bij albinomuizen of bij enige andere diersoort
waarmee onderzoek is gedaan.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Hypromellose
Maïszetmeel
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
28
Blisterverpakking (OPA/Al/droogmiddel/PE-Al folie): 10, 30, 90 of 100 tabletten met verlengde
afgifte, in een doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/026
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/027
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/028
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/029
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/030
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/031
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/032
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/033
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/034
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/035
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/036
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/037
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/038
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/039
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/040
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/041
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/042
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/043
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/044
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/045
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/046
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/047
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/048
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/049
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
29
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/050
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/051
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/052
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/053
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
30
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Initiatie behandelingsverpakking
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
0,26 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
0,52 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
1,05 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden (‘eind van de dosis’- of
‘on-off’-schommelingen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte zijn een formulering van pramipexol die eenmaal daags oraal
31
moet worden ingenomen.
Aanvangsbehandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,26 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen ongewenste bijwerkingen, dient
de dosis te worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte
Week
Dagelijkse dosis (mg base)
Dagelijkse dosis (mg zout)
1
0,26
0,375
2
0,52
0,75
3
1,05
1,5
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,52 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximale dosis van 3,15 mg base (4,5 mg
zout) per dag. Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij
doseringen hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag (zie rubriek 4.8).
Patiënten die al Oprymea-tabletten gebruiken kunnen direct, zonder aanpassing van de dagelijkse
dosis, worden overgezet op Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Nadat de patiënt is overgezet op
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte, kan de dosis op basis van de therapeutische respons van de
patiënt worden aangepast (zie rubriek 5.1).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,26 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,15 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,05 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,05 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik
van pramipexoldoses hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie
een reductie van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de
dosisverhoging als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen,
afhankelijk van de reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Gemiste dosis
Wanneer de inname van een dosis wordt vergeten, moeten Oprymea tabletten met verlengde afgifte
binnen 12 uur na de gebruikelijke innametijd worden ingenomen. Na 12 uur moet de vergeten dosis
worden weggelaten en de volgende dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip worden
ingenomen.
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
neuroleptisch syndroom of een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom. Pramipexol dient te worden
afgebouwd met een hoeveelheid van 0,52 mg base (0,75 mg zout) per dag totdat de dagelijkse dosis is
afgenomen tot 0,52 mg base (0,75 mg zout). Nadien dient de dosis te worden afgebouwd met 0,26 mg
base (0,375 mg zout) per dag (zie rubriek 4.4). Een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom zou nog
steeds kunnen optreden tijdens het afbouwen van de dosering, en een tijdelijke verhoging van de
dosering zou nodig kunnen zijn alvorens het afbouwen te hervatten (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring van meer dan 50 ml/min is geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
32
Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 30 en 50 ml/min, dient de behandeling te worden
begonnen met inname van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg om de dag.
Voorzichtigheid is geboden wanneer na één week de dagelijkse dosering wordt verhoogd, en een
dergelijke verhoging moet voorafgegaan worden door een grondige evaluatie van de therapeutische
respons en de verdraagbaarheid. Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de
pramipexoldosis in wekelijkse intervallen met 0,26 mg base te worden verhoogd tot een maximale
pramipexoldosis van 1,57 mg base (2,25 mg zout) per dag.
Behandeling met Oprymea-tabletten met verlengde afgifte wordt niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring van minder dan 30 ml/min, aangezien er voor deze patiëntenpopulatie geen
onderzoeksgegevens beschikbaar zijn. Bij deze patiënten moet het gebruik van Oprymea-tabletten
overwogen worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dienen de bovenstaande
aanbevelingen te worden opgevolgd.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is waarschijnlijk niet nodig, aangezien
ongeveer 90% van het geabsorbeerde werkzame bestanddeel door de nieren wordt uitgescheiden. De
mogelijke invloed van leverinsufficiëntie op de farmacokinetiek van Oprymea is echter niet
onderzocht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea tabletten met verlengde afgifte bij pediatrische patiënten
voor de indicatie van de ziekte van Parkinson.
Wijze van toediening
De tabletten moeten in hun geheel, samen met water, worden doorgeslikt en mogen niet gekauwd,
gebroken of verpulverd worden. De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
De inname moet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat er (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, bij gebruik in combinatie met levodopa,
dyskinesie optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de
dosis levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
malen axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom) gemeld.
Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, zijn de symptomen bij deze
patiënten verbeterd na vermindering of stopzetting van pramipexol. Als dystonie optreedt, moet de
behandeling met dopaminergica worden beoordeeld en aanpassing van de dosis pramipexol worden
33
overwogen.
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
impulsbeheersing. Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat gedragssymptomen
van stoornissen in de impulsbeheersing, waaronder pathologisch gokken, toegenomen libido,
hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen, eetaanvallen en dwangmatig eten kunnen
optreden bij patiënten die behandeld werden met dopamine-agonisten, waaronder Oprymea,.
Vermindering van de dosis/geleidelijk afbouwen van de dosis dient overwogen te worden als
dergelijke symptomen zich voordoen.
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren, vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine-agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
cumulatieve doses van dopamine-agonisten, een grotere kans hebben op de ontwikkeling van DAWS.
Onttrekkingssymptomen kunnen onder meer bestaan uit apathie, angst, depressie, vermoeidheid,
zweten en pijn, en deze symptomen reageren niet op levodopa. Voordat pramipexol wordt afgebouwd
en gestaakt, moeten patiënten worden geïnformeerd over mogelijke onttrekkingssymptomen. Patiënten
34
moeten zorgvuldig worden gemonitord tijdens het afbouwen en staken van pramipexol. In het geval
van ernstige en/of aanhoudende onttrekkingssymptomen, kan worden overwogen om tijdelijk opnieuw
pramipexol toe te dienen in de laagste effectieve dosis.
Resten in ontlasting
Sommige patiënten hebben gemeld dat er resten in feces voorkwamen, die kunnen lijken op intacte
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Als patiënten zo’n waarneming melden, dient de arts de
respons van de patiënt op de therapie opnieuw te evalueren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (< 20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
interactie met selegiline en levodopa.
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatiesysteem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubriek 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen tegen de
mogelijke nadelen voor de foetus.
Borstvoeding
Omdat behandeling met pramipexol de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming
van de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
35
worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
brengen met als gevolg een ernstige verwonding of de dood (bijvoorbeeld het bedienen van machines)
totdat deze terugkerende episodes en slaperigheid verdwenen zijn (zie ook rubriek 4.4, 4.5 en 4.8).
4.8
Bijwerkingen
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebogecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.778
patiënten met de ziekte van Parkinson behandeld werden met pramipexol en 1.297 patiënten placebo
kregen, werden voor beide groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 67% van de patiënten uit de
groep die pramipexol kreeg en 54% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één
bijwerking.
De in de onderstaande tabel vermelde bijwerkingen zijn de bijwerkingen die optraden bij minstens
0,1% van de met pramipexol behandelde patiënten en significant vaker gemeld werden bij patiënten
uit de pramipexolgroep dan bij patiënten uit de placebogroep, of die gezien werden als klinisch
relevante bijwerking. De meerderheid van de veelvoorkomende bijwerkingen was mild tot matig, trad
in het begin van de therapie op en verdween meestal bij voortzetting van de behandeling.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100,
< 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De meest voorkomende (≥ 5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson die vaker
werden gemeld bij behandeling met pramipexol dan bij gebruik van placebo waren misselijkheid,
dyskinesie, hypotensie, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en
vermoeidheid. De incidentie van slaperigheid neemt toe bij pramipexoldoseringen van meer dan
1,5 mg zout per dag (zie rubriek 4.2). Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa
frequenter voorkwam. Hypotensie kan voorkomen in het begin van de behandeling, met name als
pramipexol te snel getitreerd wordt.
Lichaams-
systeem
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
36
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Vaak
(≥ 1/100,
< 1/10)
Soms
(≥ 1/1000,
< 1/100)
pneumonie
abnormale
Zelden
(≥1/10.000,
<1/1000)
Niet bekend
aandoeningen
Psychische
stoornissen
slapeloosheid
hallucinaties
abnormale
dromen
verwardheid
gedrags-
symptomen
van
stoornissen in
de impuls-
beheersing en
dwang-
handelingen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
slaperigheid
duizeligheid
dyskinesie
hoofdpijn
secretie van
antidiuretisch
hormoon
1
dwangmatig
winkelen
pathologisch
gokken
rusteloosheid
hyperseksualiteit
waanvoorstellinge
n
libidostoornis
paranoia
delirium
eetaanvallen
1
hyperfagie
1
plotseling
opkomen van
slaap
geheugenverlies
hyperkinesie
syncope
manie
Oog-
aandoeningen
visus-
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
hartfalen
1
hypotensie
dyspneu
de hik
Hart-
aandoeningen
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse
laandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en
toedieningsplaat
sstoornissen
misselijkheid
obstipatie
overgeven
overgevoeligheid
jeuk
uitslag
vermoeidheid
perifeer
oedeem
dopamine-
agonist-
onttrekkings-
syndroom,
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
gewichtstoename
37
Onderzoeken
gewichts-
afname
1
inclusief
verminderde
eetlust
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan ‘soms’, maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea. (zie rubriek 4.4).
In een cross-sectionele, retrospectieve screening en case-controlonderzoek onder 3090 patiënten met
de ziekte van Parkinson bleek dat 13,6% van alle patiënten die een dopaminerge of niet-dopaminerge
behandeling kregen symptomen van stoornissen in de impulsbeheersing had vertoond gedurende de
voorgaande zes maanden. Waarneembare uitingen bestonden uit pathologisch gokken, dwangmatig
winkelen, eetaanvallen en dwangmatig seksueel gedrag (hyperseksualiteit). Mogelijke onafhankelijke
risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd (≤ 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde
familiegeschiedenis van gokgedrag.
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
Hartfalen
In klinische studies en bij post-marketinggebruik is hartfalen gemeld bij patiënten die pramipexol
gebruikten. In een farmaco-epidemiologische studie werd pramipexolgebruik in verband gebracht met
een verhoogd risico op hartfalen in vergelijking met patiënten die geen pramipexol gebruikten
(waargenomen risicoverhouding 1,86; 95% BI, 1,21-2,85).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie.
38
Behandeling
Er is geen algemeen geaccepteerd antidotum voor overdosering met een dopamine-agonist. Wanneer
zich verschijnselen van stimulatie van het centraal zenuwstelsel voordoen, kan een neurolepticum
geïndiceerd zijn. Voor behandeling van een overdosis kunnen algemene ondersteunende maatregelen
nodig zijn, alsmede het leegpompen van de maag, intraveneuze toediening van vloeistof, toediening
van actieve kool en monitoring van het elektrocardiogram.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor D3-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
Farmacodynamische effecten
Bij vrijwilligers werd een dosisafhankelijke afname in prolactine gevonden. Bij een klinisch
onderzoek met gezonde vrijwilligers, waarbij pramipexol tabletten met verlengde afgifte sneller dan
aanbevolen getitreerd werden (elke 3 dagen) tot een pramipexoldosis van 3,15 mg base (4,5 mg zout)
per dag, werd een stijging van de bloeddruk en de hartslag waargenomen. Bij onderzoeken met
patiënten werd een dergelijk effect niet waargenomen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de verschijnselen en symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij
placebogecontroleerde klinische onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte
van Parkinson (volgens Hoehn & Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er
ongeveer 1.000 die in een verder gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig ook
levodopa kregen en aan motorische complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden werden geen tekenen gevonden die wezen op een
afname van de effectiviteit. In een 2 jaar durende gecontroleerde dubbelblinde klinische studie stelde
de uitgangsbehandeling met pramipexol het optreden van bewegingsstoornissen significant uit en
verminderde deze behandeling het voorkomen van bewegingsstoornissen in vergelijking met de
uitgangsbehandeling met levodopa. Dit vertraagde optreden van bewegingsstoornissen met pramipexol
dient te worden afgewogen tegen de verbetering in de bewegingscoördinatie met levodopa (gemeten
aan de hand van de gemiddelde verandering in de UPDRS-score). De totale incidentie van
hallucinaties en slaperigheid was in het algemeen hoger in de titratiefase met pramipexol. Er was
echter geen significant verschil tijdens de onderhoudsfase. Deze punten moeten in overweging worden
genomen bij het starten van pramipexolbehandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
De veiligheid en effectiviteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij de behandeling van de
ziekte van Parkinson is beoordeeld in een multinationaal geneesmiddelontwikkelingsprogramma dat
bestond uit drie gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken. Twee onderzoeken werden uitgevoerd
met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson en één onderzoek vond plaats met
patiënten met een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson.
39
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 539 patiënten met een vroeg
stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen werd na 18 weken behandeling de superioriteit van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS
II- en UPDRS III-score) als de belangrijkste secundaire (percentage CGI-I- en PGI-I-responders)
eindpunten voor de werkzaamheid. Bij patiënten die 33 weken werden behandeld werd aangetoond dat
de werkzaamheid bleef aanhouden. Pramipexol tabletten met verlengde afgifte waren niet-inferieur
aan pramipexoltabletten met directe afgifte; dit werd vastgesteld aan de hand van de UPDRS II- en
UPDRS III-score in week 33.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 517 patiënten met een
gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen die gelijktijdig met levodopa behandeld
werden, werd na 18 weken behandeling de superioriteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte
aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS I- en UPDRS II-score) als de belangrijkste
secundaire (‘off’-tijd) eindpunten voor de werkzaamheid.
In een dubbelblind klinisch onderzoek met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van
Parkinson werden de werkzaamheid en verdraagbaarheid van een directe overstap van pramipexol
tabletten naar pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij een gelijkblijvende dagelijkse dosering
beoordeeld.
Bij 87 van de 103 patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte bleef
de werkzaamheid behouden. Van deze 87 patiënten werd de dosering bij 82,8% niet aangepast, bij
13,8% verhoogd en bij 3,4% verlaagd.
Van de 16 patiënten die niet voldeden aan het criterium van het behouden van de werkzaamheid met
betrekking tot de UPDRS II- en UPDRS III-score, was de verandering ten opzichte van de
uitgangssituatie bij de helft niet klinisch relevant.
Slechts één van de patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte kreeg
te maken met een geneesmiddelgerelateerde bijwerking die tot terugtrekking leidde.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid
is hoger dan 90%.
Bij een fase I-onderzoek waarbij pramipexol tabletten met directe en verlengde afgifte werden
beoordeeld bij gebruik bij proefpersonen in nuchtere toestand, bleek dat er bij gebruik van dezelfde
dagelijkse dosis, wat betreft de minimale en maximale plasmaconcentratie (C
min
, C
max
) en de
blootstelling (AUC) geen verschil bestond tussen eenmaal daags gebruik van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte en driemaal daags gebruik van pramipexol tabletten.
Bij eenmaal daagse toediening van pramipexol tabletten met verlengde afgifte komen er in 24 uur
minder schommelingen voor in de plasmaconcentratie van pramipexol dan bij driemaal daagse
toediening van pramipexoltabletten met directe afgifte.
De maximale plasmaconcentratie wordt ongeveer 6 uur na toediening van eenmaal daags in te nemen
pramipexol tabletten met verlengde afgifte bereikt. Met betrekking tot de blootstelling wordt de
steady-stateconcentratie na maximaal 5 dagen aanhoudend gebruik van het geneesmiddel bereikt.
Toediening met voedsel heeft doorgaans geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
pramipexol. Het nuttigen van een vetrijke maaltijd induceerde een stijging van de maximale
concentratie (C
max
) van circa 24% optredend na toediending van een enkelvoudige dosis en van circa
20% na toediening van meervoudige doses en een vertraging van ongeveer 2 uur van het moment
40
waarop de maximale concentratie wordt bereikt bij gezonde vrijwilligers. De totale blootstelling
(AUC) werd niet beïnvloed door gelijktijdige inname van voedsel. De toename van C
max
wordt niet als
klinisch relevant beschouwd. Bij de fase III-onderzoeken waarin de veiligheid en werkzaamheid van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte werden aangetoond, hoefden de patiënten bij het innemen
van de onderzoeksmedicatie geen rekening te houden met de inname van voedsel.
Hoewel het lichaamsgewicht geen invloed heeft op de AUC, bleek het wel van invloed te zijn op het
verdelingsvolume en dus ook op de maximale concentratie (C
max
). Een afname van het
lichaamsgewicht met 30 kg leidt tot een stijging van de C
max
van 45%. Bij fase III-onderzoeken met
patiënten met de ziekte van Parkinson werd echter geen klinisch belangrijke invloed gevonden van het
lichaamsgewicht op het therapeutische effect en de verdraagbaarheid van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte.
Distributie
Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in plasmaspiegels. De
plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (< 20%) en het verdelingsvolume is hoog
(400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige van
de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
Renale klaring van onveranderd pramipexol is de belangrijkste uitscheidingsroute. Ongeveer 90% van
een radioactief gelabelde (
14
C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder dan
2% in de feces wordt aangetroffen. De totale lichaamsklaring van pramipexol is ongeveer 500 ml/min;
de renale klaring is ongeveer 400 ml/min. De eliminatiehalfwaardetijd (t½) varieert van 8 uur bij
jongeren tot 12 uur bij ouderen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voorplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
hyperplasieën van de Leydigcellen en adenomen. Dit wordt toegeschreven aan het prolactine-
remmende effect van pramipexol. Deze bevinding is niet klinisch relevant voor de mens. In dezelfde
studie werd gevonden dat pramipexol in doses van 2 mg/kg (zout) en hoger gepaard ging met retinale
degeneratie bij albinoratten. Deze laatste bevinding is niet waargenomen bij gepigmenteerde ratten en
ook niet in een studie van 2 jaar naar carcinogeniteit bij albinomuizen of bij enige andere diersoort
waarmee onderzoek is gedaan.
41
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Hypromellose
Maïszetmeel
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
3-weken initiatie behandelingsverpakking
Blisterverpakking (OPA/Al/droogmiddel/PE-Al folie): 21 tabletten met verlengde afgifte (3
blisterverpakkingen van 7 tabletten):
-
7 tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg
-
7 tabletten met verlengde afgifte van 0,52 mg
-
7 tabletten met verlengde afgifte van 1,05 mg
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
21 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/054
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
42
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
43
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
D.
44
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
KRKA, d.d., Novo mesto
Šmarješka cesta 6
8501 Novo mesto
Slovenië
TAD Pharma GmbH
Heinz-Lohmann-Straße 5
27472 Cuxhaven
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
45
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
46
A. ETIKETTERING
47
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,088 mg pramipexol (als 0,125 mg pramipexoldihydrochloride–monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
Tablet
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
48
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/001 [20 tabletten]
EU/1/08/469/002 [30 tabletten]
EU/1/08/469/003 [50 tabletten]
EU/1/08/469/004 [90 tabletten]
EU/1/08/469/005 [100 tabletten]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,088 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
49
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
50
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,18 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,18 mg pramipexol (als 0,25 mg pramipexoldihydrochloride–monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
Tablet
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
51
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/006 [20 tabletten]
EU/1/08/469/007 [30 tabletten]
EU/1/08/469/008 [50 tabletten]
EU/1/08/469/009 [90 tabletten]
EU/1/08/469/010 [100 tabletten]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,18 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
52
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,18 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
53
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,35 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,35 mg pramipexol (als 0,5 mg pramipexoldihydrochloride–monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
Tablet
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
54
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/011 [20 tabletten]
EU/1/08/469/012 [30 tabletten]
EU/1/08/469/013 [50 tabletten]
EU/1/08/469/014 [90 tabletten]
EU/1/08/469/015 [100 tabletten]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,35 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
55
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,35 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
56
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,7 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,7 mg pramipexol (als 1 mg pramipexoldihydrochloride–monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
Tablet
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
57
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/016 [20 tabletten]
EU/1/08/469/017 [30 tabletten]
EU/1/08/469/018 [50 tabletten]
EU/1/08/469/019 [90 tabletten]
EU/1/08/469/020 [100 tabletten]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
58
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,7 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
59
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 1,1 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride–monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
Tablet
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
60
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/021 [20 tabletten]
EU/1/08/469/022 [30 tabletten]
EU/1/08/469/023 [50 tabletten]
EU/1/08/469/024 [90 tabletten]
EU/1/08/469/025 [100 tabletten]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
61
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
62
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
63
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/026 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/027 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/028 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/029 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
64
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
65
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
66
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/030 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/031 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/032 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/033 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
67
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
68
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
69
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/034 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/035 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/036 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/037 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
70
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
71
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,57 mg pramipexol (als 2,25 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
72
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/038 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/039 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/040 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/041 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
73
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
74
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,1 mg pramipexol (als 3 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
75
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/042 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/043 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/044 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/045 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
76
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
77
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,62 mg pramipexol (als 3,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
78
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/046 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/047 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/048 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/049 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
79
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
80
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 3,15 mg pramipexol (als 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
81
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/050 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/051 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/052 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/053 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
82
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
83
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITEN DOOS (initiatie behandelingsverpakking bevat 3 dozen van 7 tabletten met verlengde
afgifte)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg
Oprymea 0,52 mg
Oprymea 1,05 mg
tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Oprymea 0,26 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,52 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 1,05 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
Initiatie behandelingsverpakking
Elke verpakking van 21 tabletten met verlengde afgifte voor een 3-weken initiatie
behandelingsschema bevat:
7 Oprymea tabletten van 0,26 mg
7 Oprymea tabletten van 0,52 mg
7 Oprymea tabletten van 1,05 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
84
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg
Oprymea 0,52 mg
Oprymea 1,05 mg
tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
85
n
PC
SN
NN
86
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNEN DOOS (Week 1)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 1
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
87
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
88
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (Week 1)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Week 1
89
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNEN DOOS (Week 2)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 2
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
90
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
91
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (Week 2)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Week 2
92
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNEN DOOS (Week 3)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 3
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
93
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
94
ENKEL INITIATIE BEHANDELINGSVERPAKKING
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
Blisterverpakking (Week 3)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Week 3
95
B. BIJSLUITER
96
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Oprymea 0,088 mg tabletten
Oprymea 0,18 mg tabletten
Oprymea 0,35 mg tabletten
Oprymea 0,7 mg tabletten
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om:
-
de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te behandelen. Oprymea wordt
alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander geneesmiddel toegepast bij
de ziekte van Parkinson) gebruikt.
-
de verschijnselen van matig tot ernstig idiopatisch Restless Legs Syndroom bij volwassenen te
behandelen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
-
Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
-
Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
97
-
-
-
-
-
-
ontwikkelen tijdens het verhogen van de dosis Oprymea.
Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
veranderen.
Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
Visusstoornissen.
Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling met Oprymea.
Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
Augmentatie (het sterker worden van de symptomen). Het kan gebeuren dat u bemerkt dat de
symptomen eerder beginnen dan gebruikelijk, heviger zijn en andere ledematen treffen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkelt om u
op bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of
verleiding niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen
zijn voor uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen
bestaan uit gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een
abnormaal verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van
seksuele gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid of verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Oprymea wordt niet aangeraden voor gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdig gebruik van Oprymea met antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren)
-
amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson)
-
mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie)
-
zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired immune deficiency
syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem)
-
cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker)
-
kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaald type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria))
-
procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
Als u levodopa gebruikt, wordt aangeraden de dosering van levodopa te verlagen als u start met de
98
behandeling met Oprymea.
Pas op als u andere geneesmiddelen gebruikt die u kalmeren (een sederend effect hebben) of als u
alcohol gebruikt. In deze gevallen kan Oprymea uw vermogen om voertuigen te besturen en machines
te gebruiken beïnvloeden.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is niet bekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan het in de moedermelk terecht komen en zo uw baby bereiken.
Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt, dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen krijgt, mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van Oprymea
Oprymea tabletten bevatten mannitol. Dit kan een licht laxerend (stoelgang bevorderend) effect
hebben.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten met water.
Ziekte van Parkinson
De dagelijkse dosering dient verdeeld over 3 gelijke doses te worden ingenomen.
Gedurende de eerste week is de gebruikelijke dosering driemaal daags één tablet Oprymea 0,088 mg
(overeenkomend met 0,264 mg pramipexol base (= 0,375 mg pramipexol zout) per dag):
Aantal tabletten
Totale dagdosering (mg)
1
e
week
driemaal per dag 1 tablet Oprymea 0,088 mg
0,264
Dit zal iedere 5 tot 7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder
controle zijn (onderhoudsdosering).
99
Aantal tabletten
Totale dagdosering (mg)
2
e
week
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 0,18 mg
OF
driemaal per dag 2 tabletten
Oprymea 0,088 mg
0,54
3
e
week
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 0,35 mg
OF
driemaal per dag 2 tabletten
Oprymea 0,18 mg
1,1
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,1 mg per dag. Uw dosering kan echter nog verder worden
verhoogd. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,3 mg pramipexol per dag.
Een lagere onderhoudsdosering dan drie Oprymea 0,088 mg tabletten per dag is ook mogelijk.
Aantal tabletten
Totale dagdosering (mg)
Laagste onderhoudsdosering
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 0,088 mg
0,264
Hoogste onderhoudsdosering
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 1,1 mg
3,3
Patiënten met een nieraandoening
Indien u een matige tot ernstige nieraandoening heeft, zal uw arts u een lagere dosering voorschrijven.
In dat geval zult u slechts eenmaal of tweemaal per dag de tabletten innemen. Als u een matige
nieraandoening heeft zal de gebruikelijke aanvangsdosering 1 tablet Oprymea 0,088 mg tweemaal per
dag zijn. Bij een ernstige nieraandoening zal de gebruikelijke aanvangsdosering slechts 1 tablet
Oprymea 0,088 mg per dag zijn.
Restless Legs Syndroom
De dosis wordt normaal gesproken éénmaal per dag ingenomen, ’s avonds, 2 tot 3 uur voor het naar
bed gaan.
In de eerste week is de gebruikelijke dosering 1 tablet Oprymea 0,088 mg éénmaal per dag (gelijk aan
0,088 mg per dag):
Aantal tabletten
Totale dagdosering (mg)
1
e
week
1 tablet Oprymea 0,088 mg
0,088
Dit zal iedere 4 tot 7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder
controle zijn (onderhoudsdosering).
Aantal tabletten
2
e
week
1 tablet
Oprymea 0,18 mg
OF
2 tabletten
Oprymea 0,088 mg
3
e
week
1 tablet
Oprymea 0,35 mg
OF
2 tabletten
Oprymea 0,18 mg
OF
4 tabletten
Oprymea 0,088 mg
0,35
4
e
week
1 tablet Oprymea 0,35 mg
en
1 tablet Oprymea 0,18
mg
OF
3 tabletten
Oprymea 0,18 mg
OF
6 tabletten
Oprymea 0,088 mg
0,54
Totale dagdosering
(mg)
0,18
De dagelijkse dosis dient niet hoger te zijn dan 6 tabletten Oprymea 0,088 mg ofwel in totaal 0,54 mg
pramipexol base (overeenkomend met 0,75 mg pramipexol zout).
100
Als u langer dan enkele dagen stopt met het innemen van uw tabletten en weer wilt beginnen met de
behandeling, dient u weer bij de laagste dosis te beginnen. U kunt de dosering weer opbouwen, net
zoals u de eerste keer heeft gedaan. Vraag uw arts om advies.
Uw arts zal de behandeling na 3 maanden evalueren om te beslissen of met de behandeling wordt
doorgegaan of niet.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een ernstige nieraandoening heeft, kan het zijn dat Oprymea voor u geen geschikte behandeling
is.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
Neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies.
-
Kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 “Mogelijke bijwerkingen”.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Maakt u zich geen zorgen. Neem de vergeten dosis niet meer in maar ga gewoon door met het
innemen van de volgende dosis op het juiste tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis
in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
Als u aan de ziekte van Parkinson lijdt, dient u de behandeling met Oprymea niet abrupt te beëindigen.
Ineens stoppen kan er toe leiden dat u last krijgt van een zogeheten maligne neuroleptisch syndroom.
Deze aandoening kan een ernstig risico voor de gezondheid zijn. De verschijnselen omvatten:
-
akinesie (verlies van spierbeweging)
-
stijve spieren
-
koorts
-
instabiele bloeddruk
-
tachycardie (verhoogde hartslag)
-
verwardheid
-
verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
Vaak
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
101
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet bekend
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Als u aan de ziekte van Parkinson lijdt, kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
-
slaperigheid
-
duizeligheid
-
misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
-
hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
-
verwardheid
-
vermoeidheid
-
slapeloosheid (insomnie)
-
overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
-
hoofdpijn
-
hypotensie (lage bloeddruk)
-
abnormale dromen
-
obstipatie (verstopping)
-
verslechterd zicht
-
overgeven
-
gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
Soms:
-
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
-
waanideeën
-
overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
-
geheugenverlies
-
hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
-
gewichtstoename
-
allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
-
flauwvallen
-
hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of zwelling van de enkels kunnen veroorzaken)*
-
rusteloosheid
-
dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
-
de hik
-
pneumonie (longontsteking)
-
onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
-
verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
-
niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
-
eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen)*
-
delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
102
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Voor de bijwerkingen waar een sterretje (*) bij staat is een een precieze schatting van de frequentie is
niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij
klinische onderzoeken waarin 2762 patiënten werden behandeld met pramipexol. De frequentie is
waarschijnlijk niet hoger dan ‘soms’.
Als u aan
Restless Legs Syndroom
lijdt, kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:
Zeer vaak:
-
misselijkheid.
Vaak:
-
veranderingen in het slaappatroon, zoals slapeloosheid (insomnia) en slaperigheid
-
vermoeidheid
-
hoofdpijn
-
abnormale dromen
-
obstipatie (verstopping)
-
duizeligheid
-
overgeven (ziek zijn).
Soms:
-
drang tot abnormaal gedrag*
-
hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
-
hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)*
-
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)*
-
waanideeën*
-
geheugenverlies*
-
hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn)
-
verwardheid
-
overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
-
gewichtstoename
-
hypotensie (lage bloeddruk)
-
overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
-
allergische reactie (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
-
flauwvallen
-
rusteloosheid
-
verslechterd zicht
-
gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust
-
dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
-
de hik
-
pneumonie (longontsteking)*
-
onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen*
-
verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift*
-
niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld*
-
eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen)*
103
-
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast)*
delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)*.
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Voor de bijwerkingen waar een sterretje (*) bij staat is een precieze schatting van de frequentie niet
mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij
klinische onderzoeken waarin 1395 patiënten werden behandeld met pramipexol. De frequentie is
waarschijnlijk niet hoger dan ‘soms’.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet bevat 0,088 mg, 0,18 mg, 0,35 mg,
0,7 mg of 1,1 mg pramipexol als respectievelijk 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg of 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, maïszetmeel, watervrij colloïdaal kiezelzuur,
povidon K25 en magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,088 mg tabletten zijn wit, rond van vorm, met schuine randen en ingegraveerd met een
code 'P6' aan één zijde, zonder deelstreep.
Oprymea 0,18 mg tabletten zijn wit, ovaal, met schuine randen, met breuklijn aan beide zijden en
ingegraveerd met een code 'P7' op beide helften aan één zijde van de tablet. De tablet kan worden
verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,35 mg zijn wit, ovaal, met schuine randen, met breuklijn aan beide zijden en ingegraveerd
met een code 'P8' op beide helften aan één zijde van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in
gelijke doses.
104
Oprymea 0,7 mg zijn wit, rond, met schuine randen, met breuklijn aan beide zijden en ingegraveerd
met een code 'P9' op beide helften aan één zijde van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in
gelijke doses.
Oprymea 1,1 mg zijn wit, rond, met schuine randen, met een breuklijn aan beide zijden. De tablet kan
worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea is verkrijgbaar in doordrukstrips met 10 tabletten per strip in doosjes van 20, 30, 60, 90 en
100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
България
КРКА България ЕООД
Teл.: + 359 (02) 962 34 50
Česká republika
KRKA ČR, s.r.o.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Danmark
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Deutschland
TAD Pharma GmbH
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Eesti
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Ελλάδα
QUALIA PHARMA S.A.
Τηλ: + 30 210 6256177
España
KRKA Farmacéutica, S.L.
Tel: + 34 911 61 03 80
France
KRKA France Eurl
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Hrvatska
105
Lietuva
UAB KRKA Lietuva
Tel: + 370 5 236 27 40
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Magyarország
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Malta
E. J. Busuttil Ltd.
Tel: + 356 21 445 885
Nederland
KRKA Belgium, SA.
Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Norge
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
KRKA Pharma GmbH, Wien
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
Polska
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
Portugal
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
România
KRKA - FARMA d.o.o.
Tel: + 385 1 6312 100
Ireland
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
Tel: + 353 1 413 3710
Ísland
LYFIS ehf.
Sími: + 354 534 3500
Italia
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
Tel: + 39 02 3300 8841
Κύπρος
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
Τηλ: + 357 24 651 882
Latvija
KRKA Latvija SIA
Tel: + 371 6 733 86 10
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 4 021 310 66 05
Slovenija
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Slovenská republika
KRKA Slovensko, s.r.o.
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Suomi/Finland
KRKA Finland Oy
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KRKA Sverige AB
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
United Kingdom (Northern Ireland)
Consilient Health Limited
Tel: + 353 (0) 1 2057760
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
106
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te
behandelen. Oprymea wordt alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander
geneesmiddel toegepast bij de ziekte van Parkinson) gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
-
Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
-
Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
ontwikkelen tijdens het verhogen van de dosis Oprymea.
107
-
-
-
-
-
Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
veranderen.
Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
Visusstoornissen. Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling
met Oprymea.
Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkeld om op
bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of verleiding
niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen zijn voor
uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen bestaan uit
gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een abnormaal
verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van seksuele
gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte is een speciaal ontworpen tablet waaruit de werkzame stof
geleidelijk wordt afgegeven nadat de tablet is ingenomen. Delen van de tabletten kunnen soms door
het lichaam gaan en in de ontlasting (feces) terug te vinden zijn. Ze zien er dan misschien uit als hele
tabletten. Vertel het uw arts als u delen van de tabletten in uw ontlasting aantreft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het wordt niet aangeraden Oprymea te gebruiken bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdige gebruik van Oprymea en antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren);
-
amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson);
-
mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie);
-
zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired Immune Deficiency
Syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem);
-
cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker);
-
kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaalde type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria));
-
procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
108
Als u levodopa gebruikt, wordt aangeraden de dosering van levodopa te verlagen als u start met de
behandeling met Oprymea.
Pas op als u geneesmiddelen gebruikt die u kalmeren (een sederend effect hebben) of als u alcohol
gebruikt. In deze gevallen kan Oprymea uw vermogen om voertuigen te besturen en machines te
gebruiken beïnvloeden.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is onbekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan Oprymea in de moedermelk terecht komen en zo uw baby
bereiken. Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen ervaart mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
Neem Oprymea tabletten met verlengde afgifte slechts eenmaal per dag in, elke dag op ongeveer
hetzelfde tijdstip.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten in zijn geheel door, samen
met wat water.
De tabletten met verlengde afgifte mogen niet worden gekauwd, gebroken of
verpulverd. Als u dit wel doet, bestaat er een kans op overdosering. Het is dan
namelijk mogelijk dat het geneesmiddel te snel vrijkomt in uw lichaam.
Tijdens de eerste week is de gebruikelijke dagelijkse dosering 0,26 mg pramipexol De dosis zal iedere
109
5-7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder controle zijn
(onderhoudsdosering).
Oplopend doseringsschema van Oprymea tabletten met verlengde afgifte
Week Dagelijkse dosis (mg) Aantal tabletten
1
0,26
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg.
2
0,52
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,52 mg,
OF
twee Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg.
3
1,05
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 1,05 mg,
OF
twee Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,52 mg,
OF
vier Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg.
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,05 mg per dag. Het kan echter nodig zijn om uw dosering
verder te verhogen. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,15 mg pramipexol
per dag. Het gebruik van een lagere onderhoudsdosering van één Oprymea-tablet met verlengde
afgifte van 0,26 mg per dag is ook mogelijk.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een nieraandoening heeft, kan uw arts u aanraden om in de eerste week slechts om de dag de
gebruikelijke aanvangsdosering van één tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg in te nemen. Na deze
week kan uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar dagelijks één tablet met verlengde afgifte van
0,26 mg. Als verdere verhoging van de dosis nodig is, kan uw arts uw dosis aanpassen met stappen
van 0,26 mg pramipexol.
Als u ernstige nierproblemen heeft, kan uw arts genoodzaakt zijn u over te zetten op een ander
geneesmiddel met pramipexol. Als uw nierproblemen tijdens de behandeling verergeren, dient u zo
snel mogelijk contact op te nemen met uw arts.
Als u wordt overgezet van Oprymea-tabletten (met directe afgifte)
Uw arts zal uw dosis Oprymea-tabletten met verlengde afgifte bepalen op basis van de door u
gebruikte dosis Oprymea-tabletten (met directe afgifte).
Neem de dag voor u zult overstappen uw Oprymea-tabletten (met directe afgifte) gewoon in zoals u
gewend bent. Neem de volgende ochtend uw Oprymea-tabletten met verlengde afgifte in en neem
geen Oprymea-tabletten (met directe afgifte) meer in.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies;
-
kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 "Mogelijke bijwerkingen".
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis Oprymea vergeet in te nemen, maar u herinnert zich dit binnen 12 uur na het
gebruikelijke innametijdstip, neem uw tablet dan direct in en neem uw volgende tablet op het normale
tijdstip in.
Als u een dosis langer dan 12 uur vergeet in te nemen, neem gewoon de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
110
Als u lijdt aan de ziekte van Parkinson, dient u de behandeling met Oprymea niet abrupt te beëindigen.
Ineens stoppen kan ertoe leiden dat u last krijgt van een zogeheten maligne neuroleptisch syndroom.
Deze aandoening kan een ernstig risico voor de gezondheid zijn. De verschijnselen omvatten:
-
akinesie (verlies van spierbeweging)
-
stijve spieren
-
koorts
-
instabiele bloeddruk
-
tachycardie (verhoogde hartslag)
-
verwardheid
-
verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet bekend
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
-
slaperigheid
-
duizeligheid
-
misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
-
hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
-
verwardheid
-
vermoeidheid
-
slapeloosheid (insomnie)
-
overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
-
hoofdpijn
-
hypotensie (lage bloeddruk)
-
abnormale dromen
-
obstipatie (verstopping)
-
verslechterd zicht
-
overgeven
-
gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
111
Soms:
-
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
-
waanideeën
-
overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
-
geheugenverlies
-
hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
-
gewichtstoename
-
allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
-
flauwvallen
-
hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
-
rusteloosheid
-
dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
-
de hik
-
pneumonie (longontsteking)
-
onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
-
verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
-
niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
-
eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen).*
-
delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Een precieze schatting van de frequentie is niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien
deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij klinische onderzoeken waarin 2.762 patiënten werden
behandeld met pramipexol. De frequentie is waarschijnlijk niet hoger dan "soms".
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
112
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg,
0,52 mg, 1,05 mg, 1,57 mg, 2,1 mg, 2,62 mg of 3,15 mg pramipexol als respectievelijk
0,375 mg, 0,75 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg of 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose, maïszetmeel, colloïdaal watervrije silica en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P12 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), aan
beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P4 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P13 aan één kant en 262 aan de andere zijde, met
schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P5 aan één kant en 315 aan de andere zijde, met
schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Verkrijgbaar in dozen van 10, 30, 90 en 100 tabletten in blisterverpakkingen van 10 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
113
Lietuva
UAB KRKA Lietuva
Tel: + 370 5 236 27 40
България
КРКА България ЕООД
Teл.: + 359 (02) 962 34 50
Česká republika
KRKA ČR, s.r.o.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Danmark
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Deutschland
TAD Pharma GmbH
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Eesti
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Ελλάδα
QUALIA PHARMA S.A.
Τηλ: + 30 210 6256177
España
KRKA Farmacéutica, S.L.
Tel: + 34 911 61 03 80
France
KRKA France Eurl
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Hrvatska
KRKA - FARMA d.o.o.
Tel: + 385 1 6312 100
Ireland
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
Tel: + 353 1 413 3710
Ísland
LYFIS ehf.
Sími: + 354 534 3500
Italia
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
Tel: + 39 02 3300 8841
Κύπρος
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
Τηλ: + 357 24 651 882
Latvija
KRKA Latvija SIA
Tel: + 371 6 733 86 10
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Magyarország
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Malta
E. J. Busuttil Ltd.
Tel: + 356 21 445 885
Nederland
KRKA Belgium, SA.
Tel:
+
32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Norge
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
KRKA Pharma GmbH, Wien
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
Polska
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
Portugal
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
România
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 4 021 310 66 05
Slovenija
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Slovenská republika
KRKA Slovensko, s.r.o.
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Suomi/Finland
KRKA Finland Oy
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KRKA Sverige AB
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
United Kingdom (Northern Ireland)
Consilient Health Limited
Tel: + 353 (0)1 2057760
114
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
115
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te
behandelen. Oprymea wordt alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander
geneesmiddel toegepast bij de ziekte van Parkinson) gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
-
Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
-
Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
ontwikkelen tijdens het verhogen van de dosis Oprymea.
-
Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
116
-
-
-
-
veranderen.
Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
Visusstoornissen. Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling
met Oprymea.
Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkeld om op
bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of verleiding
niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen zijn voor
uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen bestaan uit
gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een abnormaal
verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van seksuele
gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte is een speciaal ontworpen tablet waaruit de werkzame stof
geleidelijk wordt afgegeven nadat de tablet is ingenomen. Delen van de tabletten kunnen soms door
het lichaam gaan en in de ontlasting (feces) terug te vinden zijn. Ze zien er dan misschien uit als hele
tabletten. Vertel het uw arts als u delen van de tabletten in uw ontlasting aantreft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het wordt niet aangeraden Oprymea te gebruiken bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdige gebruik van Oprymea en antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren)
-
amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson)
-
mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie)
-
zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired Immune Deficiency
Syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem)
-
cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker)
-
kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaalde type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria))
-
procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
Als u levodopa gebruikt, wordt aangeraden de dosering van levodopa te verlagen als u start met de
behandeling met Oprymea.
117
Pas op als u geneesmiddelen gebruikt die u kalmeren (een sederend effect hebben) of als u alcohol
gebruikt. In deze gevallen kan Oprymea uw vermogen om voertuigen te besturen en machines te
gebruiken beïnvloeden.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is onbekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan Oprymea in de moedermelk terecht komen en zo uw baby
bereiken. Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen ervaart mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
Neem Oprymea tabletten met verlengde afgifte slechts eenmaal per dag in, elke dag op ongeveer
hetzelfde tijdstip.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten in zijn geheel door, samen
met wat water.
De tabletten met verlengde afgifte mogen niet worden gekauwd, gebroken of
verpulverd. Als u dit wel doet, bestaat er een kans op overdosering. Het is dan
namelijk mogelijk dat het geneesmiddel te snel vrijkomt in uw lichaam.
Tijdens de eerste week is de gebruikelijke dagelijkse dosering 0,26 mg pramipexol De dosis zal iedere
5-7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder controle zijn
(onderhoudsdosering).
De Oprymea startverpakking wordt enkel gebruikt bij het begin van de behandeling met Oprymea.
118
De Oprymea startverpakking bevat drie blisters met tabletten – één strip voor elk van de eerste drie
weken van uw behandeling.
De dagelijkse dosering van Oprymea die u inneemt neemt elke week toe.
Oplopend doseringsschema van Oprymea tabletten met verlengde afgifte
Week Dagelijkse dosis
Aantal tabletten
(mg)
1
0,26
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg van blister
"Week 1".
2
0,52
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,52 mg van blister
"Week 2".
3
1,05
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 1,05 mg van blister
"Week 3".
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,05 mg per dag. Het kan echter nodig zijn om uw dosering
verder te verhogen. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,15 mg pramipexol
per dag. Het gebruik van een lagere onderhoudsdosering van één Oprymea-tablet met verlengde
afgifte van 0,26 mg per dag is ook mogelijk.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een nieraandoening heeft, kan uw arts u aanraden om in de eerste week slechts om de dag de
gebruikelijke aanvangsdosering van één tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg in te nemen. Na deze
week kan uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar dagelijks één tablet met verlengde afgifte van
0,26 mg. Als verdere verhoging van de dosis nodig is, kan uw arts uw dosis aanpassen met stappen
van 0,26 mg pramipexol.
Als u ernstige nierproblemen heeft, kan uw arts genoodzaakt zijn u over te zetten op een ander
geneesmiddel met pramipexol. Als uw nierproblemen tijdens de behandeling verergeren, dient u zo
snel mogelijk contact op te nemen met uw arts.
Als u wordt overgezet van Oprymea-tabletten (met directe afgifte)
Uw arts zal uw dosis Oprymea-tabletten met verlengde afgifte bepalen op basis van de door u
gebruikte dosis Oprymea-tabletten (met directe afgifte).
Neem de dag voor u zult overstappen uw Oprymea-tabletten (met directe afgifte) gewoon in zoals u
gewend bent. Neem de volgende ochtend uw Oprymea-tabletten met verlengde afgifte in en neem
geen Oprymea-tabletten (met directe afgifte) meer in.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies;
-
kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 "Mogelijke bijwerkingen".
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis Oprymea vergeet in te nemen, maar u herinnert zich dit binnen 12 uur na het
gebruikelijke innametijdstip, neem uw tablet dan direct in en neem uw volgende tablet op het normale
tijdstip in.
Als u een dosis langer dan 12 uur vergeet in te nemen, neem gewoon de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
119
Als u lijdt aan de ziekte van Parkinson, dient u de behandeling met Oprymea niet abrupt te beëindigen.
Ineens stoppen kan ertoe leiden dat u last krijgt van een zogeheten maligne neuroleptisch syndroom.
Deze aandoening kan een ernstig risico voor de gezondheid zijn. De verschijnselen omvatten:
-
akinesie (verlies van spierbeweging)
-
stijve spieren
-
koorts
-
instabiele bloeddruk
-
tachycardie (verhoogde hartslag)
-
verwardheid
-
verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet bekend
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
-
slaperigheid
-
duizeligheid
-
misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
-
hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
-
verwardheid
-
vermoeidheid
-
slapeloosheid (insomnie)
-
overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
-
hoofdpijn
-
hypotensie (lage bloeddruk)
-
abnormale dromen
-
obstipatie (verstopping)
-
verslechterd zicht
-
overgeven
-
gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
120
Soms:
-
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
-
waanideeën
-
overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
-
geheugenverlies
-
hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
-
gewichtstoename
-
allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
-
flauwvallen
-
hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
-
rusteloosheid
-
dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
-
de hik
-
pneumonie (longontsteking)
-
onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
-
verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
-
niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
-
eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen).*
-
delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met SIFROL kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Een precieze schatting van de frequentie is niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien
deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij klinische onderzoeken waarin 2.762 patiënten werden
behandeld met pramipexol. De frequentie is waarschijnlijk niet hoger dan "soms".
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
121
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg,
0,52 mg of 1,05 mg pramipexol als respectievelijk 0,375 mg, 0,75 mg of 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose, maïszetmeel, colloïdaal watervrije silica en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
3-weken initiatie behandelingsverpakking bevat 21 tabletten met verlengde afgifte in 3 verpakkingen:
-
de verpakking met vermelding “Week 1” bevat 1 blister van 7 tabletten van 0,26 mg,
-
de verpakking met vermelding “Week 2” bevat 1 blister van 7 tabletten van 0,52 mg,
-
de verpakking met vermelding “Week 3” bevat 1 blister van 7 tabletten van 1,05 mg.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
България
КРКА България ЕООД
Teл.: + 359 (02) 962 34 50
Česká republika
KRKA ČR, s.r.o.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Danmark
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
122
Lietuva
UAB KRKA Lietuva
Tel: + 370 5 236 27 40
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Magyarország
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Malta
E. J. Busuttil Ltd.
Tel: + 356 21 445 885
Deutschland
TAD Pharma GmbH
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Eesti
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Ελλάδα
QUALIA PHARMA S.A.
Τηλ: + 30 210 6256177
España
KRKA Farmacéutica, S.L.
Tel: + 34 911 61 03 80
France
KRKA France Eurl
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Hrvatska
KRKA - FARMA d.o.o.
Tel: + 385 1 6312 100
Ireland
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
Tel: + 353 1 413 3710
Ísland
LYFIS ehf.
Sími: + 354 534 3500
Italia
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
Tel: + 39 02 3300 8841
Κύπρος
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
Τηλ: + 357 24 651 882
Latvija
KRKA Latvija SIA
Tel: + 371 6 733 86 10
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Nederland
KRKA Belgium, SA.
Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Norge
KRKA Sverige AB
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
KRKA Pharma GmbH, Wien
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
Polska
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
Portugal
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
România
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 4 021 310 66 05
Slovenija
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Slovenská republika
KRKA Slovensko, s.r.o.
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Suomi/Finland
KRKA Finland Oy
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KRKA Sverige AB
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
United Kingdom (Northern Ireland)
Consilient Health Limited
Tel: + 353 (0) 1 2057760
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
123
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Oprymea 0,18 mg tabletten
Oprymea 0,35 mg tabletten
Oprymea 0,7 mg tabletten
Oprymea 1,1 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,088 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,088 mg pramipexol (als 0,125 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,18 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,18 mg pramipexol (als 0,25 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,35 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,35 mg pramipexol (als 0,5 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,7 mg tabletten
Elke tablet bevat 0,7 mg pramipexol (als 1 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 1,1 mg tabletten
Elke tablet bevat 1,1 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet
Oprymea 0,088 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen en aan één kant bedrukt met 'P6'.
Oprymea 0,18 mg tabletten
Wit, ovaal, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P7' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,35 mg tabletten
Wit, ovaal, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P8' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,7 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep en bedrukt met 'P9' op beide helften
aan één kant van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 1,1 mg tabletten
Wit, rond, met schuine randen, aan beide kanten een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in
gelijke doses.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden ('eind van de dosis'- of 'on-
off'-schommelingen).
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen als symptomatische behandeling van matig tot
ernstig idiopathisch Restless Legs Syndroom in doseringen tot 0,54 mg base (0,75 mg zout) (zie
rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Ziekte van Parkinson
De dagdosering wordt in 3 gelijke doses verdeeld over de dag toegediend.
Aanvang van de behandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,264 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen bijwerkingen, dient de dosis te
worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema Oprymea
Week
Dosis
Totale
Dosis
Totale
(mg base)
dagdosering
(mg zout)
dagdosering
(mg base)
(mg zout)
1
3 x 0,088
0,264
3 x 0,125
0,375
2
3 x 0,18
0,54
3 x 0,25
0,75
3
3 x 0,35
1,1
3 x 0,5
1,50
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,54 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximum dosis van 3,3 mg base (4,5 mg
zout) per dag.
Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij doseringen hoger
dan 1,5 mg/dag (zout) (zie rubriek 4.8).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,264 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,3 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,1 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,1 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik van
pramipexoldoses hoger dan 1,1 mg (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie een reductie
van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de dosisverhoging
als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen, afhankelijk van de
reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
voor de aanvang van de behandeling is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring groter dan 50 ml/min is er geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 20 en 50 ml/min, dient de behandeling te worden
begonnen met een dagdosering van Oprymea in twee aparte doses, te beginnen met 0,088 mg base
(0,125 mg zout) tweemaal daags (0,176 mg base/0,25 mg zout per dag). Een maximale dagelijkse
dosering van 1,57 mg pramipexolbase (2,25 mg zout) dient niet overschreden te worden.
Bij patiënten met een creatinineklaring van minder dan 20 ml/min, dient de dagdosering van Oprymea
te worden toegediend als een enkele dosis, te beginnen vanaf 0,088 mg base (0,125 mg zout) per dag.
Een maximale dagelijkse dosering van 1,1 mg pramipexolbase (1,5 mg zout) dient niet overschreden
te worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dient de dagdosering van Oprymea
te worden verlaagd met hetzelfde percentage als de afname in de creatinineklaring. Dat wil dus zeggen
wanneer de creatinineklaring afneemt met 30%, dient tevens de dagdosering van Oprymea met 30% te
worden verlaagd. De dagdosering kan worden toegediend in twee aparte doses indien de
creatinineklaring tussen 20 en 50 ml/min is en als een enkelvoudige dosis indien de klaring minder dan
20 ml/min bedraagt.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is waarschijnlijk niet nodig, aangezien
ongeveer 90% van de geabsorbeerde werkzame stof door de nieren wordt uitgescheiden. De mogelijke
invloed van leverinsufficiëntie op de farmacokinetiek van Oprymea is echter niet onderzocht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea bij pediatrische patiënten voor de indicatie van de ziekte
van Parkinson.
Restless Legs Syndroom
De aanbevolen aanvangsdosering van Oprymea is 0,088 mg base (0,125 mg zout) éénmaal daags 2-3
uur voor het naar bed gaan. Bij patiënten die aanvullende symptomatische verlichting behoeven kan de
dosis elke 4-7 dagen verhoogd worden tot een maximum van 0,54 mg base (0,75 mg zout) per dag
(zoals aangegeven in de onderstaande tabel).
Doseringsschema van Oprymea
Titratie Stap
Eénmaal daagse avond dosis (mg base)
Eénmaal daagse avond dosis (mg zout)
1
0,088
0,125
2*
0,18
0,25
3*
0,35
0,50
4*
0,54
0,75
* indien nodig
De respons van de patiënt dient na 3 maanden te worden geëvalueerd en de noodzaak voor
Staken van de behandeling
Omdat de dagelijkse dosis voor de behandeling van het Restless Legs Syndroom niet boven de
0,54 mg base (0,75 mg zout) uitkomt, kan de behandeling met Oprymea gestopt worden zonder af te
bouwen. In een 26-weken-durend placebogecontroleerd onderzoek, werd bij 10% van de patiënten (14
van de 135) rebound RLS-symptomen (verslechtering van de hevigheid van de symptomen in
vergelijking met baseline) waargenomen na abrupt stoppen met de behandeling. Dit effect was
vergelijkbaar voor alle doseringen.
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Bij patiënten met een
creatinineklaring groter dan 20 ml/min is er geen reductie van de dagdosering nodig.
Het gebruik van pramipexol is niet onderzocht bij hemodialyse patiënten of bij patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is niet nodig, aangezien ongeveer 90%
van de geabsorbeerde werkzame stof door de nieren wordt uitgescheiden.
Pediatrische patiënten
Oprymea wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
vanwege een gebrek aan gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Tourette syndroom
Pediatrische patiënten
Oprymea wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
aangezien de veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld bij deze populatie. Oprymea dient niet
te worden gebruikt bij kinderen of adolescenten met het Tourette syndroom vanwege de negatieve
risk/benefit balans bij deze aandoening (zie rubriek 5.1).
Wijze van toediening
De tabletten dienen oraal met water te worden ingenomen, al dan niet met voedsel.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, in combinatie met levodopa, dyskinesie
optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de dosis
levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren, mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten, dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
impulsbeheersing. Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat gedragssymptomen
van stoornissen in de impulsbeheersing, waaronder pathologisch gokken, toegenomen libido,
hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen, eetaanvallen en dwangmatig eten kunnen
optreden bij patiënten die behandeld werden met dopamine-agonisten, waaronder pramipexol.
Vermindering van de dosis/geleidelijk afbouwen van de dosis dient overwogen te worden als
dergelijke symptomen zich voordoen.
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
Augmentatie
Berichten in de literatuur wijzen erop dat behandeling van het Restless Legs Syndroom met
dopaminerge geneesmiddelen kan resulteren in augmentatie. De augmentatie heeft betrekking op het
eerder optreden van de symptomen in de avond (of zelfs in de namiddag), toename van de symptomen
en uitbreiding van de symptomen naar andere extremiteiten. Augmentatie is specifiek onderzocht
tijdens een 26-weken-durende gecontroleerde studie. Augmentatie werd bij 11,8% van de patiënten in
de pramipexolgroep (N = 152) en 9,4% van de patiënten in de placebogroep (N =149) waargenomen.
Kaplan-Meier-analyse van de tijd tot augmentatie toonde geen significant verschil tussen de
pramipexol- en placebogroepen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (<20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar de interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
interactie met selegiline en levodopa.
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatie systeem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten, dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubrieken 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt tenzij dat duidelijk noodzakelijk is, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen
Borstvoeding
Omdat behandeling met Oprymea de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming van
de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
brengen met als gevolg een ernstige verwonding of de dood (bijvoorbeeld het bedienen van machines)
totdat deze terugkerende episodes en slaperigheid verdwenen zijn (zie rubriek 4.4, 4.5 en 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebo-gecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.923
patiënten behandeld werden met pramipexol en 1.354 patiënten placebo kregen, werden voor beide
groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 63% van de patiënten uit de groep die pramipexol kreeg
en 52% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één bijwerking.
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100,
< 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000); niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald.
Ziekte van Parkinson, meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende (5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson, vaker gemeld
bij de behandeling met pramipexol dan bij placebo, waren misselijkheid, dyskinesie, hypotensie,
duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en vermoeidheid. De
incidentie van slaperigheid neemt toe bij doseringen hoger dan 1,5 mg/dag (zie rubriek 4.2).
Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa frequenter voorkwam. Hypotensie kan
voorkomen in het begin van de behandeling, vooral als pramipexol te snel getitreerd wordt.
Tabel 1: Ziekte van Parkinson
Lichaams-
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
systeem
( 1/10)
( 1/100,
( 1/1000,
(
< 1/10)
< 1/100)
1/10.000,
<1/1000)
pneumonie
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
abnormale secretie
aandoeningen
van antidiuretisch
hormoon1
Psychische
slapeloosheid
dwangmatig
manie
stoornissen
hallucinaties
winkelen
abnormale
pathologisch
dromen
gokken
verwardheid
rusteloosheid
hyperseksualiteit
gedrags-
waanvoorstellingen
symptomen
libidostoornis
van
paranoia
stoornissen in
delirium
de impuls-
eetaanvallen1
beheersing en
hyperfagie1
dwang-
handelingen
Zenuwstelsel-
slaperigheid
hoofdpijn
plotseling opkomen
aandoeningen
duizeligheid
van slaap
dyskinesie
geheugenverlies
hyperkinesie
syncope
Oog-
visus-
aandoeningen
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
Hart-
hartfalen1
aandoeningen
Bloedvat-
hypotensie
aandoeningen
Ademhalings-
dyspneu
stelsel-,
de hik
borstkas-en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse misselijkheid
obstipatie
laandoeningen
overgeven
Huid- en
overgevoeligheid
onderhuid-
jeuk
aandoeningen
uitslag
Algemene
vermoeidheid
dopamine-
aandoeningen
perifeer
agonist-
en
oedeem
onttrekkings-
toedieningsplaat
syndroom,
sstoornissen
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
gewichts-
gewichtstoename
afname
inclusief
verminderde
eetlust
1
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan `soms', maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Restless Legs Syndroom, meest voorkomende bijwerkingen
De meest voorkomende (5%) bijwerkingen bij patiënten met Restless Legs Syndroom die behandeld
werden met pramipexol waren misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid en vermoeidheid. Misselijkheid
en vermoeidheid werden vaker gezien bij vrouwelijke patiënten behandeld met pramipexol
(respectievelijk 20,8% en 10,5%) dan bij mannen (respectievelijk 6,7 en 7,3%).
Tabel 2: Restless Legs Syndroom
Lichaamssysteem
Zeer vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
( 1/10)
( 1/100,
( 1/1000,
< 1/10)
< 1/100)
Infecties en
pneumonie1
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
abnormale secretie van
aandoeningen
antidiuretisch hormoon1
Psychische
slapeloosheid
rusteloosheid
stoornissen
abnormale
verwardheid
dromen
hallucinaties
libidostoornis
waanvoorstellingen 1
hyperfagie1
paranoia1
manie1
delirium1
gedragssymptomen van
stoornissen in de
impulsbeheersing en
dwanghandelingen1
(zoals:
dwangmatig winkelen,
pathologisch gokken,
hyperseksualiteit,
eetaanvallen)
Zenuwstelsel-
hoofdpijn
plotseling opkomen van
aandoeningen
duizeligheid
slaap
slaperigheid
syncope
dyskinesie
geheugenverlies1
hyperkinesie1
Oogaandoeningen
visusstoornissen inclusief
verminderde visuele
scherpte
diplopie
wazig zien
Hartaandoeningen
hartfalen1
hypotensie
aandoeningen
Ademhalings-
dyspneu
stelsel-, borstkas- en
de hik
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelsel-
misselijkheid obstipatie
aandoeningen
overgeven
Huid- en onderhuid-
overgevoeligheid
aandoeningen
jeuk
uitslag
Algemene
vermoeidheid
perifeer oedeem
dopamine-
aandoeningen en
agonist-
toedieningsplaats-
onttrekkings-
stoornissen
syndroom,
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
Onderzoeken
gewichtsafname inclusief
verminderde eetlust
gewichtstoename
1
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de frequentie niet
hoger dan `soms', maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de frequentie is niet
mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van klinisch onderzoek van
1395 patiënten met het Restless Legs Syndroom die behandeld werden met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatig uitgeven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea (zie rubriek 4.4).
In een cross-sectionele, retrospectieve screening en case-control onderzoek onder 3.090 patiënten met
de ziekte van Parkinson, bleek dat 13,6% van alle patiënten die een dopaminerge of niet-dopaminerge
behandeling kregen symptomen van stoornissen in de impulsbeheersing had vertoond gedurende de
voorafgaande zes maanden. Waarneembare uitingen bestonden uit pathologisch gokken, dwangmatig
winkelen, eetaanvallen, en dwangmatig seksueel gedrag (hyperseksualiteit). Mogelijke onafhankelijke
risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd ( 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde
familiegeschiedenis van gokgedrag.
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie. Er is geen algemeen
geaccepteerd antidotum voor overdosering met een dopamine-agonist. Wanneer zich verschijnselen
van stimulatie van het centrale zenuwstelsel voordoen, kan een neurolepticum geïndiceerd zijn. Voor
behandeling van een overdosis kunnen algemene ondersteunende maatregelen nodig zijn, alsmede het
leegpompen van de maag, intraveneuze toediening van vloeistof, toediening van actieve kool en
monitoring van het elektrocardiogram.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor de D3-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
Het werkingsmechanisme van pramipexol bij de behandeling van het Restless Legs Syndroom is niet
bekend. Neurofarmacologisch bewijs duidt op betrokkenheid van het primaire dopaminerge systeem.
Farmacodynamische effecten
Bij vrijwilligers werd een dosis-afhankelijke afname in prolactine gevonden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij placebogecontroleerde klinische
onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte van Parkinson (volgens Hoehn
en Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er ongeveer 1.000 die in een verder
gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig levodopa kregen en aan motorische
complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden, werden geen tekenen gevonden die wezen op
een afname van de effectiviteit.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij het Restless Legs Syndroom
De werkzaamheid van pramipexol werd geëvalueerd in vier placebo gecontroleerde klinische studies
bij ongeveer 1000 patiënten met matig tot zeer ernstig idiopathisch Restless Legs Syndroom.
De gemiddelde verandering van de uitgangswaarden in de Restless Legs Syndrome Rating Scale
(RLSRS) en de Clinical Global Impression-Improvement (CGI-I) waren de primaire werkzaamheid
uitkomstwaarden. Voor beide primaire eindpunten werden statistisch significante verschillen
waargenomen voor de pramipexol dosisgroepen 0,25 mg, 0,5 mg en 0,75 mg pramipexolzout in
vergelijking met placebo. Na 12 weken van behandeling verbeterde de uitgangswaarde van de RLSRS
score van 23,5 naar 14,1 punten voor placebo en van 23,4 naar 9,4 punten voor pramipexol
(doseringen gecombineerd). Het gecorrigeerde gemiddelde verschil was -4,3 punten (BI 95% -6,4; -2,1
punten, p-waarde 0,0001). CGI-I responders percentages (verbeterd, zeer sterk verbeterd) waren
51,2% en 72,0% voor placebo en pramipexol respectievelijk (verschil 20% BI 95%: 8,1%; 31,8%,
p0,0005). Werkzaamheid werd al gezien met 0,088 mg base (0,125 mg zout) per dag na de eerste
behandelingsweek.
In een placebogecontroleerde polysomnografie studie gedurende 3 weken reduceerde pramipexol
significant het aantal periodieke ledemaatbewegingen gedurende de tijd die in bed werd doorgebracht
(PLMS).
Werkzaamheid op de langere termijn werd beoordeeld tijdens een placebogecontroleerd klinisch
onderzoek. Na 26 weken behandeling was er een gecorrigeerde gemiddelde afname van de totale
IRLS-score van respectievelijk 13,7 en 11,1 punten in de pramipexol- en placebogroep, met een
statistisch significant (p = 0,008) gemiddeld behandelingsverschil van -2,6. De CGI-I respons ratio's
(veel verbeterd, heel veel verbeterd) waren respectievelijk 50,3% (80/159) en 68,5% (111/162) voor
placebo en pramipexol (p=0,001), wat overeenkomt met `number needed to treat' (NNT) van 6
patiënten (95% CI: 3,5, 13,4).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met pramipexol in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met Restless Legs Syndroom (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij het Tourette syndroom
De werkzaamheid van pramipexol (0,0625-0,5 mg/dag) bij pediatrische patiënten met een leeftijd
tussen de 6 en 17 jaar met het Tourette syndroom is geëvalueerd in een zes weken durende,
dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie met een flexibele dosis. In totaal werden
63 patiënten (43 op pramipexol, 20 op placebo) gerandomiseerd. Het primaire eindpunt was een
verandering van de Total Tic Score (TTS) ten opzichte van baseline op de Yale Global Tic Severity
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening snel en volledig geabsorbeerd. De absolute biologische
beschikbaarheid is meer dan 90% en de maximum plasmaspiegels worden tussen 1 en 3 uur bereikt.
De absorptiesnelheid neemt af door voedsel inname, de mate van absorptie wordt echter niet
beïnvloed. Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in
plasmaspiegels.
Distributie
De plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (<20%) en het verdelingsvolume is
hoog (400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige
van de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
Renale klaring van onveranderd pramipexol is de belangrijkste uitscheidingsroute. Ongeveer 90% van
een radioactief gelabelde (14C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder
dan 2% in de feces wordt aangetroffen. De totale lichaamsklaring van pramipexol is ongeveer
500 ml/min; de renale klaring is ongeveer 400 ml/min. De eliminatiehalfwaardetijd (t½) varieert van 8
uur bij jongeren tot 12 uur bij ouderen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voortplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Maïszetmeel
Gepregelatiniseerd maïszetmeel
Povidon K25
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Blisterverpakking (Al/Al folie): 20, 30, 60, 90 of 100 tabletten, in een doos.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Oprymea 0,088 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/001
30 tabletten: EU/1/08/469/002
60 tabletten: EU/1/08/469/003
90 tabletten: EU/1/08/469/004
100 tabletten: EU/1/08/469/005
Oprymea 0,35 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/011
30 tabletten: EU/1/08/469/012
60 tabletten: EU/1/08/469/013
90 tabletten: EU/1/08/469/014
100 tabletten: EU/1/08/469/015
Oprymea 0,7 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/016
30 tabletten: EU/1/08/469/017
60 tabletten: EU/1/08/469/018
90 tabletten: EU/1/08/469/019
100 tabletten: EU/1/08/469/020
Oprymea 1,1 mg tabletten
20 tabletten: EU/1/08/469/021
30 tabletten: EU/1/08/469/022
60 tabletten: EU/1/08/469/023
90 tabletten: EU/1/08/469/024
100 tabletten: EU/1/08/469/025
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,57 mg pramipexol (als 2,25 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,1 mg pramipexol (als 3 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,62 mg pramipexol (als 3,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 3,15 mg pramipexol (als 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P1 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P3 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P12 aan
één kant, met schuin aflopende randen en e mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P4 aan
één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P13 aan
één kant en 262 aan de andere zijde, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met P5 aan
één kant en 315 aan de andere zijde, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden (`eind van de dosis'- of
`on-off'-schommelingen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte zijn een formulering van pramipexol die eenmaal daags oraal
moet worden ingenomen.
Aanvangsbehandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,26 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen ongewenste bijwerkingen, dient
de dosis te worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte
Week
Dagelijkse dosis (mg base)
Dagelijkse dosis (mg zout)
1
0,26
0,375
2
0,52
0,75
3
1,05
1,5
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,52 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximale dosis van 3,15 mg base (4,5 mg
zout) per dag. Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij
Patiënten die al Oprymea-tabletten gebruiken kunnen direct, zonder aanpassing van de dagelijkse
dosis, worden overgezet op Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Nadat de patiënt is overgezet op
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte, kan de dosis op basis van de therapeutische respons van de
patiënt worden aangepast (zie rubriek 5.1).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,26 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,15 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,05 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,05 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik
van pramipexoldoses hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie
een reductie van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de
dosisverhoging als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen,
afhankelijk van de reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Gemiste dosis
Wanneer de inname van een dosis wordt vergeten, moeten Oprymea tabletten met verlengde afgifte
binnen 12 uur na de gebruikelijke innametijd worden ingenomen. Na 12 uur moet de vergeten dosis
worden weggelaten en de volgende dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip worden
ingenomen.
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
neuroleptisch syndroom of een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom. Pramipexol dient te worden
afgebouwd met een hoeveelheid van 0,52 mg base (0,75 mg zout) per dag totdat de dagelijkse dosis is
afgenomen tot 0,52 mg base (0,75 mg zout). Nadien dient de dosis te worden afgebouwd met 0,26 mg
base (0,375 mg zout) per dag (zie rubriek 4.4). Een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom zou nog
steeds kunnen optreden tijdens het afbouwen van de dosering, en een tijdelijke verhoging van de
dosering zou nodig kunnen zijn alvorens het afbouwen te hervatten (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring van meer dan 50 ml/min is geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
Bij patiënten met een creatinineklaring tussen 30 en 50 ml/min, dient de behandeling te worden
begonnen met inname van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg om de dag.
Voorzichtigheid is geboden wanneer na één week de dagelijkse dosering wordt verhoogd, en een
dergelijke verhoging moet voorafgegaan worden door een grondige evaluatie van de therapeutische
respons en de verdraagbaarheid. Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de
pramipexoldosis in wekelijkse intervallen met 0,26 mg base te worden verhoogd tot een maximale
pramipexoldosis van 1,57 mg base (2,25 mg zout) per dag.
Behandeling met Oprymea-tabletten met verlengde afgifte wordt niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring van minder dan 30 ml/min, aangezien er voor deze patiëntenpopulatie geen
onderzoeksgegevens beschikbaar zijn. Bij deze patiënten moet het gebruik van Oprymea-tabletten
overwogen worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dienen de bovenstaande
aanbevelingen te worden opgevolgd.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea tabletten met verlengde afgifte bij pediatrische patiënten
voor de indicatie van de ziekte van Parkinson.
Wijze van toediening
De tabletten moeten in hun geheel, samen met water, worden doorgeslikt en mogen niet gekauwd,
gebroken of verpulverd worden. De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
De inname moet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat er (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, bij gebruik in combinatie met levodopa,
dyskinesie optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de
dosis levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
malen axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom) gemeld.
Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, zijn de symptomen bij deze
patiënten verbeterd na vermindering of stopzetting van pramipexol. Als dystonie optreedt, moet de
behandeling met dopaminergica worden beoordeeld en aanpassing van de dosis pramipexol worden
overwogen.
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren, vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine-agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
cumulatieve doses van dopamine-agonisten, een grotere kans hebben op de ontwikkeling van DAWS.
Onttrekkingssymptomen kunnen onder meer bestaan uit apathie, angst, depressie, vermoeidheid,
zweten en pijn, en deze symptomen reageren niet op levodopa. Voordat pramipexol wordt afgebouwd
en gestaakt, moeten patiënten worden geïnformeerd over mogelijke onttrekkingssymptomen. Patiënten
moeten zorgvuldig worden gemonitord tijdens het afbouwen en staken van pramipexol. In het geval
van ernstige en/of aanhoudende onttrekkingssymptomen, kan worden overwogen om tijdelijk opnieuw
pramipexol toe te dienen in de laagste effectieve dosis.
Resten in ontlasting
Sommige patiënten hebben gemeld dat er resten in feces voorkwamen, die kunnen lijken op intacte
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Als patiënten zo'n waarneming melden, dient de arts de
respons van de patiënt op de therapie opnieuw te evalueren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (< 20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatiesysteem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubriek 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen tegen de
mogelijke nadelen voor de foetus.
Borstvoeding
Omdat behandeling met pramipexol de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming
van de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
4.8
Bijwerkingen
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebogecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.778
patiënten met de ziekte van Parkinson behandeld werden met pramipexol en 1.297 patiënten placebo
kregen, werden voor beide groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 67% van de patiënten uit de
groep die pramipexol kreeg en 54% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één
bijwerking.
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100,
< 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De meest voorkomende ( 5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson die vaker
werden gemeld bij behandeling met pramipexol dan bij gebruik van placebo waren misselijkheid,
dyskinesie, hypotensie, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en
vermoeidheid. De incidentie van slaperigheid neemt toe bij pramipexoldoseringen van meer dan
1,5 mg zout per dag (zie rubriek 4.2). Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa
frequenter voorkwam. Hypotensie kan voorkomen in het begin van de behandeling, met name als
pramipexol te snel getitreerd wordt.
Lichaams-
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
systeem
( 1/10)
( 1/100,
( 1/1000,
(1/10.000,
< 1/10)
< 1/100)
<1/1000)
Infecties en
pneumonie
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
abnormale
aandoeningen
secretie van
antidiuretisch
hormoon1
Psychische
slapeloosheid
dwangmatig
manie
stoornissen
hallucinaties
winkelen
abnormale
pathologisch
dromen
gokken
verwardheid
rusteloosheid
hyperseksualiteit
gedrags-
waanvoorstellinge
symptomen
n
van
libidostoornis
stoornissen in
paranoia
de impuls-
delirium
beheersing en
eetaanvallen1
dwang-
hyperfagie1
handelingen
Zenuwstelsel-
slaperigheid
hoofdpijn
plotseling
aandoeningen
duizeligheid
opkomen van
dyskinesie
slaap
geheugenverlies
hyperkinesie
Oog-
visus-
aandoeningen
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
Hart-
hartfalen1
aandoeningen
Bloedvat-
hypotensie
aandoeningen
Ademhalings-
dyspneu
stelsel-,
de hik
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse misselijkheid
obstipatie
laandoeningen
overgeven
Huid- en
overgevoeligheid
onderhuid-
jeuk
aandoeningen
uitslag
Algemene
vermoeidheid
dopamine-
aandoeningen
perifeer
agonist-
en
oedeem
onttrekkings-
toedieningsplaat
syndroom,
sstoornissen
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
Onderzoeken
gewichts-
gewichtstoename
afname
inclusief
verminderde
eetlust
1
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan `soms', maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea. (zie rubriek 4.4).
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
Hartfalen
In klinische studies en bij post-marketinggebruik is hartfalen gemeld bij patiënten die pramipexol
gebruikten. In een farmaco-epidemiologische studie werd pramipexolgebruik in verband gebracht met
een verhoogd risico op hartfalen in vergelijking met patiënten die geen pramipexol gebruikten
(waargenomen risicoverhouding 1,86; 95% BI, 1,21-2,85).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie.
Behandeling
Er is geen algemeen geaccepteerd antidotum voor overdosering met een dopamine-agonist. Wanneer
zich verschijnselen van stimulatie van het centraal zenuwstelsel voordoen, kan een neurolepticum
geïndiceerd zijn. Voor behandeling van een overdosis kunnen algemene ondersteunende maatregelen
nodig zijn, alsmede het leegpompen van de maag, intraveneuze toediening van vloeistof, toediening
van actieve kool en monitoring van het elektrocardiogram.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor D3-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de verschijnselen en symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij
placebogecontroleerde klinische onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte
van Parkinson (volgens Hoehn & Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er
ongeveer 1.000 die in een verder gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig ook
levodopa kregen en aan motorische complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden werden geen tekenen gevonden die wezen op een
afname van de effectiviteit. In een 2 jaar durende gecontroleerde dubbelblinde klinische studie stelde
de uitgangsbehandeling met pramipexol het optreden van bewegingsstoornissen significant uit en
verminderde deze behandeling het voorkomen van bewegingsstoornissen in vergelijking met de
uitgangsbehandeling met levodopa. Dit vertraagde optreden van bewegingsstoornissen met pramipexol
dient te worden afgewogen tegen de verbetering in de bewegingscoördinatie met levodopa (gemeten
aan de hand van de gemiddelde verandering in de UPDRS-score). De totale incidentie van
hallucinaties en slaperigheid was in het algemeen hoger in de titratiefase met pramipexol. Er was
echter geen significant verschil tijdens de onderhoudsfase. Deze punten moeten in overweging worden
genomen bij het starten van pramipexolbehandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
De veiligheid en effectiviteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij de behandeling van de
ziekte van Parkinson is beoordeeld in een multinationaal geneesmiddelontwikkelingsprogramma dat
bestond uit drie gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken. Twee onderzoeken werden uitgevoerd
met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson en één onderzoek vond plaats met
patiënten met een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 539 patiënten met een vroeg
stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen werd na 18 weken behandeling de superioriteit van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS
II- en UPDRS III-score) als de belangrijkste secundaire (percentage CGI-I- en PGI-I-responders)
eindpunten voor de werkzaamheid. Bij patiënten die 33 weken werden behandeld werd aangetoond dat
de werkzaamheid bleef aanhouden. Pramipexol tabletten met verlengde afgifte waren niet-inferieur
aan pramipexoltabletten met directe afgifte; dit werd vastgesteld aan de hand van de UPDRS II- en
UPDRS III-score in week 33.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 517 patiënten met een
gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen die gelijktijdig met levodopa behandeld
werden, werd na 18 weken behandeling de superioriteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte
aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS I- en UPDRS II-score) als de belangrijkste
secundaire (`off'-tijd) eindpunten voor de werkzaamheid.
In een dubbelblind klinisch onderzoek met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van
Parkinson werden de werkzaamheid en verdraagbaarheid van een directe overstap van pramipexol
tabletten naar pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij een gelijkblijvende dagelijkse dosering
beoordeeld.
Bij 87 van de 103 patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte bleef
de werkzaamheid behouden. Van deze 87 patiënten werd de dosering bij 82,8% niet aangepast, bij
13,8% verhoogd en bij 3,4% verlaagd.
Van de 16 patiënten die niet voldeden aan het criterium van het behouden van de werkzaamheid met
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid
is hoger dan 90%.
Bij een fase I-onderzoek waarbij pramipexol tabletten met directe en verlengde afgifte werden
beoordeeld bij gebruik bij proefpersonen in nuchtere toestand, bleek dat er bij gebruik van dezelfde
dagelijkse dosis, wat betreft de minimale en maximale plasmaconcentratie (Cmin, Cmax) en de
blootstelling (AUC) geen verschil bestond tussen eenmaal daags gebruik van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte en driemaal daags gebruik van pramipexol tabletten.
Bij eenmaal daagse toediening van pramipexol tabletten met verlengde afgifte komen er in 24 uur
minder schommelingen voor in de plasmaconcentratie van pramipexol dan bij driemaal daagse
toediening van pramipexoltabletten met directe afgifte.
De maximale plasmaconcentratie wordt ongeveer 6 uur na toediening van eenmaal daags in te nemen
pramipexol tabletten met verlengde afgifte bereikt. Met betrekking tot de blootstelling wordt de
steady-stateconcentratie na maximaal 5 dagen aanhoudend gebruik van het geneesmiddel bereikt.
Toediening met voedsel heeft doorgaans geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
pramipexol. Het nuttigen van een vetrijke maaltijd induceerde een stijging van de maximale
concentratie (Cmax) van circa 24% optredend na toediending van een enkelvoudige dosis en van circa
20% na toediening van meervoudige doses en een vertraging van ongeveer 2 uur van het moment
waarop de maximale concentratie wordt bereikt bij gezonde vrijwilligers. De totale blootstelling
(AUC) werd niet beïnvloed door gelijktijdige inname van voedsel. De toename van Cmax wordt niet als
klinisch relevant beschouwd. Bij de fase III-onderzoeken waarin de veiligheid en werkzaamheid van
pramipexol tabletten met verlengde afgifte werden aangetoond, hoefden de patiënten bij het innemen
van de onderzoeksmedicatie geen rekening te houden met de inname van voedsel.
Hoewel het lichaamsgewicht geen invloed heeft op de AUC, bleek het wel van invloed te zijn op het
verdelingsvolume en dus ook op de maximale concentratie (Cmax). Een afname van het
lichaamsgewicht met 30 kg leidt tot een stijging van de Cmax van 45%. Bij fase III-onderzoeken met
patiënten met de ziekte van Parkinson werd echter geen klinisch belangrijke invloed gevonden van het
lichaamsgewicht op het therapeutische effect en de verdraagbaarheid van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte.
Distributie
Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in plasmaspiegels. De
plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (< 20%) en het verdelingsvolume is hoog
(400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige van
de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voorplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
hyperplasieën van de Leydigcellen en adenomen. Dit wordt toegeschreven aan het prolactine-
remmende effect van pramipexol. Deze bevinding is niet klinisch relevant voor de mens. In dezelfde
studie werd gevonden dat pramipexol in doses van 2 mg/kg (zout) en hoger gepaard ging met retinale
degeneratie bij albinoratten. Deze laatste bevinding is niet waargenomen bij gepigmenteerde ratten en
ook niet in een studie van 2 jaar naar carcinogeniteit bij albinomuizen of bij enige andere diersoort
waarmee onderzoek is gedaan.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Hypromellose
Maïszetmeel
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/026
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/027
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/028
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/029
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/030
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/031
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/032
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/033
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/034
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/035
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/036
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/037
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/038
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/039
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/040
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/041
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/042
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/043
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/044
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/045
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/046
30 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/047
90 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/048
100 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/049
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Initiatie behandelingsverpakking
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
Let op:
De in de literatuur vermelde pramipexoldoses hebben betrekking op de zoutvorm. Daarom zullen
doses in deze tekst worden weergegeven in zowel de base- als de zoutvorm (tussen haakjes) van
pramipexol.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
0,26 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
0,52 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
1,05 mg: Witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), enigszins biconvexe tabletten gegraveerd met
P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Oprymea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van de verschijnselen en
symptomen van de ziekte van Parkinson, alleen (zonder levodopa) of in combinatie met levodopa,
wanneer tijdens het verloop van de ziekte, in latere stadia, het effect van levodopa afneemt of
inconsistent wordt en schommelingen in het therapeutische effect optreden (`eind van de dosis'- of
`on-off'-schommelingen).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte zijn een formulering van pramipexol die eenmaal daags oraal
Aanvangsbehandeling
Doseringen dienen stapsgewijs te worden opgebouwd, te beginnen met een aanvangsdosering van
0,26 mg base (0,375 mg zout) per dag en vervolgens moet de dosering iedere 5-7 dagen worden
verhoogd. Zolang de patiënten geen last krijgen van niet te verdragen ongewenste bijwerkingen, dient
de dosis te worden getitreerd om een maximaal therapeutisch effect te verkrijgen.
Oplopend doseringsschema van Oprymea-tabletten met verlengde afgifte
Week
Dagelijkse dosis (mg base)
Dagelijkse dosis (mg zout)
1
0,26
0,375
2
0,52
0,75
3
1,05
1,5
Indien verdere dosisverhoging noodzakelijk is, dient de dagelijkse dosis in wekelijkse intervallen met
0,52 mg base (0,75 mg zout) te worden verhoogd tot een maximale dosis van 3,15 mg base (4,5 mg
zout) per dag. Er dient echter te worden opgemerkt dat de incidentie van slaperigheid toeneemt bij
doseringen hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag (zie rubriek 4.8).
Patiënten die al Oprymea-tabletten gebruiken kunnen direct, zonder aanpassing van de dagelijkse
dosis, worden overgezet op Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Nadat de patiënt is overgezet op
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte, kan de dosis op basis van de therapeutische respons van de
patiënt worden aangepast (zie rubriek 5.1).
Onderhoudsbehandeling
De individuele dosis pramipexol dient tussen 0,26 mg base (0,375 mg zout) en maximaal 3,15 mg base
(4,5 mg zout) per dag te liggen. In belangrijke studies werd tijdens de oplopende dosering effectiviteit
aangetoond vanaf een dagelijkse dosis van 1,05 mg base (1,5 mg zout). Verdere aanpassingen van de
dosering dienen te worden gedaan aan de hand van zowel de klinische respons als het optreden van
bijwerkingen. In klinische studies werd ongeveer 5% van de patiënten behandeld met doses lager dan
1,05 mg base (1,5 mg zout). In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan het gebruik
van pramipexoldoses hoger dan 1,05 mg base (1,5 mg zout) per dag van nut zijn bij patiënten bij wie
een reductie van de hoeveelheid levodopa wordt beoogd. Aangeraden wordt om zowel tijdens de
dosisverhoging als tijdens de onderhoudsbehandeling met Oprymea de dosis levodopa te verlagen,
afhankelijk van de reactie van de individuele patiënt (zie rubriek 4.5).
Gemiste dosis
Wanneer de inname van een dosis wordt vergeten, moeten Oprymea tabletten met verlengde afgifte
binnen 12 uur na de gebruikelijke innametijd worden ingenomen. Na 12 uur moet de vergeten dosis
worden weggelaten en de volgende dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip worden
ingenomen.
Staken van de behandeling
Plotseling stoppen van een dopaminerge behandeling kan leiden tot de ontwikkeling van een maligne
neuroleptisch syndroom of een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom. Pramipexol dient te worden
afgebouwd met een hoeveelheid van 0,52 mg base (0,75 mg zout) per dag totdat de dagelijkse dosis is
afgenomen tot 0,52 mg base (0,75 mg zout). Nadien dient de dosis te worden afgebouwd met 0,26 mg
base (0,375 mg zout) per dag (zie rubriek 4.4). Een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom zou nog
steeds kunnen optreden tijdens het afbouwen van de dosering, en een tijdelijke verhoging van de
dosering zou nodig kunnen zijn alvorens het afbouwen te hervatten (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
De uitscheiding van pramipexol is afhankelijk van de nierfunctie. Het voorgestelde doseringsschema
is als volgt:
Bij patiënten met een creatinineklaring van meer dan 50 ml/min is geen reductie van de dagdosering of
doseringsfrequentie nodig.
Behandeling met Oprymea-tabletten met verlengde afgifte wordt niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring van minder dan 30 ml/min, aangezien er voor deze patiëntenpopulatie geen
onderzoeksgegevens beschikbaar zijn. Bij deze patiënten moet het gebruik van Oprymea-tabletten
overwogen worden.
Als de nierfunctie tijdens de onderhoudsbehandeling verslechtert, dienen de bovenstaande
aanbevelingen te worden opgevolgd.
Leverinsufficiëntie
Aanpassing van de dosis bij patiënten met leverinsufficiëntie is waarschijnlijk niet nodig, aangezien
ongeveer 90% van het geabsorbeerde werkzame bestanddeel door de nieren wordt uitgescheiden. De
mogelijke invloed van leverinsufficiëntie op de farmacokinetiek van Oprymea is echter niet
onderzocht.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Oprymea bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
is geen relevante toepassing van Oprymea tabletten met verlengde afgifte bij pediatrische patiënten
voor de indicatie van de ziekte van Parkinson.
Wijze van toediening
De tabletten moeten in hun geheel, samen met water, worden doorgeslikt en mogen niet gekauwd,
gebroken of verpulverd worden. De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
De inname moet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Bij het voorschrijven van Oprymea aan patiënten met de ziekte van Parkinson met nierinsufficiëntie
wordt een verlaagde dosis aanbevolen overeenkomstig rubriek 4.2.
Hallucinaties
Hallucinaties zijn bekend als bijwerking van de behandeling met dopamine-agonisten en levodopa.
Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat er (meestal visuele) hallucinaties kunnen optreden.
Dyskinesie
In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson kan, bij gebruik in combinatie met levodopa,
dyskinesie optreden gedurende de eerste titratie met Oprymea. Wanneer dyskinesie optreedt, dient de
dosis levodopa te worden verlaagd.
Dystonie
Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is na aanvang of dosisverhoging van pramipexol enkele
malen axiale dystonie met antecollis, camptocormie en pleurothotonus (Pisa-syndroom) gemeld.
Hoewel dystonie een symptoom van de ziekte van Parkinson kan zijn, zijn de symptomen bij deze
patiënten verbeterd na vermindering of stopzetting van pramipexol. Als dystonie optreedt, moet de
behandeling met dopaminergica worden beoordeeld en aanpassing van de dosis pramipexol worden
Plotseling opkomen van slaap en slaperigheid
Pramipexol is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval,
vooral bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Gevallen van een plotselinge slaapaanval gedurende
de dagelijkse activiteiten, in sommige gevallen zonder dat men zich er bewust van was, of niet
voorafgegaan door waarschuwingssignalen, zijn soms gemeld. Patiënten moeten hierover worden
geïnformeerd en worden geadviseerd voorzichtig te zijn tijdens het rijden of het bedienen van
machines gedurende de behandeling met Oprymea. Patiënten die slaperig zijn geworden en/of
episodes van een plotselinge slaapaanval hebben ervaren mogen niet rijden of een machine bedienen
gedurende de behandeling met Oprymea. Verder dient een reductie van de dosis of het stoppen van de
behandeling te worden overwogen. Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de
nodige voorzichtigheid te worden geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of
alcohol gebruiken in combinatie met pramipexol (zie rubriek 4.5, 4.7 en 4.8).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van stoornissen in de
impulsbeheersing. Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat gedragssymptomen
van stoornissen in de impulsbeheersing, waaronder pathologisch gokken, toegenomen libido,
hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen, eetaanvallen en dwangmatig eten kunnen
optreden bij patiënten die behandeld werden met dopamine-agonisten, waaronder Oprymea,.
Vermindering van de dosis/geleidelijk afbouwen van de dosis dient overwogen te worden als
dergelijke symptomen zich voordoen.
Manie en delirium
Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op de ontwikkeling van manie en delirium.
Patiënten en verzorgers moeten bewust worden gemaakt dat manie en delirium kunnen optreden bij
patiënten die worden behandeld met pramipexol. Vermindering van de dosis/geleidelijk staken van de
behandeling dient overwogen te worden als dergelijke symptomen zich voordoen.
Patiënten met psychotische afwijkingen
Patiënten met psychotische afwijkingen dienen enkel met dopamine-agonisten te worden behandeld
als de mogelijke voordelen de risico's overtreffen. Gelijktijdige toediening van antipsychotische
geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden (zie rubriek 4.5).
Controle van de ogen
Aangeraden wordt om regelmatig, of wanneer zich afwijkingen in het zicht voordoen, de ogen te
controleren.
Ernstige cardiovasculaire aandoeningen
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen. Aangeraden wordt om, vooral
in het begin van de behandeling, de bloeddruk te controleren, vanwege het algemene risico op
posturale hypotensie die in verband wordt gebracht met dopaminerge therapie.
Maligne neuroleptisch syndroom
Symptomen die wijzen op het maligne neuroleptisch syndroom zijn gemeld bij het abrupt staken van
een dopaminerge behandeling (zie rubriek 4.2).
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom (DAWS)
DAWS is gemeld bij gebruik van dopamine-agonisten, waaronder pramipexol (zie rubriek 4.8). Om de
behandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson te staken, moet pramipexol worden afgebouwd
(zie rubriek 4.2). Op grond van beperkte gegevens wordt verondersteld dat patiënten met stoornissen
in de impulsbeheersing en patiënten die worden behandeld met hoge dagelijkse doses en/of
cumulatieve doses van dopamine-agonisten, een grotere kans hebben op de ontwikkeling van DAWS.
Onttrekkingssymptomen kunnen onder meer bestaan uit apathie, angst, depressie, vermoeidheid,
zweten en pijn, en deze symptomen reageren niet op levodopa. Voordat pramipexol wordt afgebouwd
en gestaakt, moeten patiënten worden geïnformeerd over mogelijke onttrekkingssymptomen. Patiënten
Resten in ontlasting
Sommige patiënten hebben gemeld dat er resten in feces voorkwamen, die kunnen lijken op intacte
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte. Als patiënten zo'n waarneming melden, dient de arts de
respons van de patiënt op de therapie opnieuw te evalueren.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Plasma-eiwitbinding
Pramipexol heeft een zeer lage plasma-eiwitbinding (< 20%) en vertoont een geringe biotransformatie
in de mens. Interacties met andere geneesmiddelen die de plasma-eiwitbinding of de uitscheiding door
middel van biotransformatie beïnvloeden, zijn daarom niet aannemelijk. Aangezien anticholinergica
voornamelijk via biotransformatie worden geëlimineerd, is de kans op een interactie gering. Er is
echter geen onderzoek gedaan naar interactie met anticholinergica. Er is geen farmacokinetische
interactie met selegiline en levodopa.
Remmers/competitieve stoffen van het actieve renale eliminatiesysteem
Bij gelijktijdige toediening van cimetidine nam de renale klaring van pramipexol met ongeveer 34%
af. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door remming van de renale tubulaire secretie van kationische
stoffen. Geneesmiddelen die dit actieve renale eliminatie systeem afremmen of die zelf worden
uitgescheiden via dit systeem, zoals cimetidine, amantadine, mexiletine, zidovudine, cisplatine, kinine
en procaïnamide kunnen dus interfereren met pramipexol waardoor een verminderde klaring van
pramipexol ontstaat. Reductie van de dosis pramipexol dient te worden overwogen wanneer deze
geneesmiddelen samen met Oprymea worden gegeven.
Combinatie met levodopa
Als Oprymea in combinatie met levodopa wordt gegeven, wordt geadviseerd om tijdens het verhogen
van de dosis Oprymea de levodopadosis te verlagen en de dosering van andere antiparkinsonmedicatie
constant te houden.
Vanwege mogelijke additieve effecten dient bij patiënten de nodige voorzichtigheid te worden
geadviseerd wanneer ze andere sederende geneesmiddelen of alcohol gebruiken in combinatie met
pramipexol (zie rubriek 4.4, 4.7 en 4.8).
Antipsychotische geneesmiddelen
Gelijktijdige toediening van antipsychotische geneesmiddelen en pramipexol moet vermeden worden
(zie rubriek 4.4), bv. wanneer verwacht wordt dat er een antagonistisch effect zal optreden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is bij mensen geen onderzoek verricht naar het effect op de zwangerschap en borstvoeding.
Pramipexol was niet teratogeen in ratten en konijnen maar was embryotoxisch in de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder (zie rubriek 5.3). Oprymea dient niet tijdens de zwangerschap te worden
gebruikt, tenzij strikt noodzakelijk, dat wil zeggen indien de mogelijke voordelen opwegen tegen de
mogelijke nadelen voor de foetus.
Borstvoeding
Omdat behandeling met pramipexol de secretie van prolactine bij de mens remt, wordt een remming
van de melkproductie verwacht. Uitscheiding van pramipexol in de moedermelk is niet onderzocht bij
vrouwen. Bij ratten bleek de concentratie van aan de werkzame stof gerelateerde radioactiviteit in
moedermelk hoger dan in plasma.
Aangezien er geen humane gegevens bekend zijn, dient Oprymea niet tijdens het geven van
borstvoeding te worden gebruikt. Wanneer het gebruik echter noodzakelijk is, dient de borstvoeding te
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar het effect op de humane vruchtbaarheid gedaan. In dieronderzoek had
pramipexol invloed op de oestrogene cyclus en veroorzaakte een verminderde vrouwelijke
vruchtbaarheid, zoals verwacht voor een dopamineagonist. Echter, deze onderzoeken duiden niet op
een direct of indirect nadelig effect op de mannelijke vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oprymea kan grote invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Hallucinaties en slaperigheid kunnen voorkomen.
Patiënten die met Oprymea worden behandeld en slaperigheid en/of episodes van een plotselinge
slaapaanval ondervinden, moeten worden geïnstrueerd niet te rijden of zich bezig te houden met
activiteiten waarbij zij zichzelf of anderen door een verminderde alertheid in gevaar zouden kunnen
brengen met als gevolg een ernstige verwonding of de dood (bijvoorbeeld het bedienen van machines)
totdat deze terugkerende episodes en slaperigheid verdwenen zijn (zie ook rubriek 4.4, 4.5 en 4.8).
4.8
Bijwerkingen
De meerderheid van de bijwerkingen treedt doorgaans in het begin van de behandeling op en de
meeste blijken te verdwijnen, ook als de behandeling wordt voortgezet.
Gebaseerd op de analyse van gepoolde placebogecontroleerde onderzoeken, waarbij in totaal 1.778
patiënten met de ziekte van Parkinson behandeld werden met pramipexol en 1.297 patiënten placebo
kregen, werden voor beide groepen frequent bijwerkingen gerapporteerd. 67% van de patiënten uit de
groep die pramipexol kreeg en 54% van de patiënten uit de placebogroep meldden ten minste één
bijwerking.
De in de onderstaande tabel vermelde bijwerkingen zijn de bijwerkingen die optraden bij minstens
0,1% van de met pramipexol behandelde patiënten en significant vaker gemeld werden bij patiënten
uit de pramipexolgroep dan bij patiënten uit de placebogroep, of die gezien werden als klinisch
relevante bijwerking. De meerderheid van de veelvoorkomende bijwerkingen was mild tot matig, trad
in het begin van de therapie op en verdween meestal bij voortzetting van de behandeling.
Per systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen weergegeven naar frequentie (aantal patiënten dat naar
verwachting de reactie doormaakt), volgens onderstaande indeling: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100,
< 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000) niet
bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
De meest voorkomende ( 5%) bijwerkingen bij patiënten met de ziekte van Parkinson die vaker
werden gemeld bij behandeling met pramipexol dan bij gebruik van placebo waren misselijkheid,
dyskinesie, hypotensie, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, obstipatie, hallucinatie, hoofdpijn en
vermoeidheid. De incidentie van slaperigheid neemt toe bij pramipexoldoseringen van meer dan
1,5 mg zout per dag (zie rubriek 4.2). Dyskinesie was een bijwerking die in combinatie met levodopa
frequenter voorkwam. Hypotensie kan voorkomen in het begin van de behandeling, met name als
pramipexol te snel getitreerd wordt.
Lichaams-
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
systeem
( 1/10)
( 1/100,
( 1/1000,
(1/10.000,
< 1/10)
< 1/100)
<1/1000)
Infecties en
pneumonie
parasitaire
aandoeningen
Endocriene
abnormale
secretie van
antidiuretisch
hormoon1
Psychische
slapeloosheid
dwangmatig
manie
stoornissen
hallucinaties
winkelen
abnormale
pathologisch
dromen
gokken
verwardheid
rusteloosheid
hyperseksualiteit
gedrags-
waanvoorstellinge
symptomen
n
van
libidostoornis
stoornissen in
paranoia
de impuls-
delirium
beheersing en
eetaanvallen1
dwang-
hyperfagie1
handelingen
Zenuwstelsel-
slaperigheid
hoofdpijn
plotseling
aandoeningen
duizeligheid
opkomen van
dyskinesie
slaap
geheugenverlies
hyperkinesie
syncope
Oog-
visus-
aandoeningen
stoornissen
inclusief
diplopie
wazig zien
verminderde
visuele
scherpte
Hart-
hartfalen1
aandoeningen
Bloedvat-
hypotensie
aandoeningen
Ademhalings-
dyspneu
stelsel-,
de hik
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelse misselijkheid
obstipatie
laandoeningen
overgeven
Huid- en
overgevoeligheid
onderhuid-
jeuk
aandoeningen
uitslag
Algemene
vermoeidheid
dopamine-
aandoeningen
perifeer
agonist-
en
oedeem
onttrekkings-
toedieningsplaat
syndroom,
sstoornissen
inclusief
apathie, angst,
depressie,
vermoeidheid,
zweten en pijn
Onderzoeken
gewichts-
gewichtstoename
afname
1
Deze bijwerking is gemeld tijdens post-marketinggebruik. Met 95% zekerheid is de
frequentie niet hoger dan `soms', maar deze kan lager zijn. Een precieze schatting van de
frequentie is niet mogelijk aangezien de bijwerking niet voorkwam in een database van
klinisch onderzoek van 2762 patiënten met de ziekte van Parkinson die behandeld werden
met pramipexol.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Slaperigheid
Pramipexol wordt vaak geassocieerd met slaperigheid en wordt soms in verband gebracht met extreme
slaperigheid overdag en plotseling opkomen van slaap (zie ook rubriek 4.4).
Libidostoornissen
Pramipexol kan in sommige gevallen geassocieerd worden met libidostoornissen (toename of afname
van de libido).
Stoornissen in de impulsbeheersing
Pathologisch gokken, toegenomen libido, hyperseksualiteit, dwangmatige uitgaven of aankopen,
eetaanvallen en dwangmatig eten kan optreden bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten,
waaronder Oprymea. (zie rubriek 4.4).
In een cross-sectionele, retrospectieve screening en case-controlonderzoek onder 3090 patiënten met
de ziekte van Parkinson bleek dat 13,6% van alle patiënten die een dopaminerge of niet-dopaminerge
behandeling kregen symptomen van stoornissen in de impulsbeheersing had vertoond gedurende de
voorgaande zes maanden. Waarneembare uitingen bestonden uit pathologisch gokken, dwangmatig
winkelen, eetaanvallen en dwangmatig seksueel gedrag (hyperseksualiteit). Mogelijke onafhankelijke
risicofactoren voor stoornissen in de impulsbeheersing zijn dopaminerge behandelingen en hogere
doses van dopaminerge behandeling, jongere leeftijd ( 65 jaar), niet getrouwd zijn en zelf gemelde
familiegeschiedenis van gokgedrag.
Dopamine-agonistonttrekkingssyndroom
Niet-motorische bijwerkingen kunnen optreden wanneer dopamine-agonisten, waaronder pramipexol,
worden afgebouwd of gestaakt. De symptomen bestaan onder meer uit apathie, angst, depressie,
vermoeidheid, zweten en pijn (zie rubriek 4.4).
Hartfalen
In klinische studies en bij post-marketinggebruik is hartfalen gemeld bij patiënten die pramipexol
gebruikten. In een farmaco-epidemiologische studie werd pramipexolgebruik in verband gebracht met
een verhoogd risico op hartfalen in vergelijking met patiënten die geen pramipexol gebruikten
(waargenomen risicoverhouding 1,86; 95% BI, 1,21-2,85).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Er is geen klinische ervaring met hoge overdosering. De verwachte bijwerkingen zijn bijwerkingen die
gerelateerd zijn aan het farmacodynamisch profiel van een dopamine-agonist, waaronder
misselijkheid, overgeven, hyperkinesie, hallucinaties, agitatie en hypotensie.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: anti-Parkinson middelen, dopamine-agonisten, ATC-code:
N04BC05.
Werkingsmechanisme
Pramipexol is een dopamine-agonist die met hoge selectiviteit en specificiteit aan dopamine D2-
subfamilie-receptoren bindt en een preferentiële affiniteit voor D3-receptoren heeft; er is sprake van
volledige intrinsieke activiteit.
Pramipexol vermindert de motorische stoornissen die verband houden met de ziekte van Parkinson
door stimulatie van dopaminereceptoren in het striatum. In dieronderzoek is aangetoond dat
pramipexol de synthese, de release en de turnover van dopamine remt.
Farmacodynamische effecten
Bij vrijwilligers werd een dosisafhankelijke afname in prolactine gevonden. Bij een klinisch
onderzoek met gezonde vrijwilligers, waarbij pramipexol tabletten met verlengde afgifte sneller dan
aanbevolen getitreerd werden (elke 3 dagen) tot een pramipexoldosis van 3,15 mg base (4,5 mg zout)
per dag, werd een stijging van de bloeddruk en de hartslag waargenomen. Bij onderzoeken met
patiënten werd een dergelijk effect niet waargenomen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid bij de ziekte van Parkinson
Pramipexol verlicht de verschijnselen en symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij
placebogecontroleerde klinische onderzoeken zijn circa 1.800 patiënten met stadium I-V van de ziekte
van Parkinson (volgens Hoehn & Yahr) behandeld met pramipexol. Van deze patiënten waren er
ongeveer 1.000 die in een verder gevorderd stadium van de ziekte verkeerden, gelijktijdig ook
levodopa kregen en aan motorische complicaties leden.
In de vroege en gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson hield, in gecontroleerde klinische
onderzoeken, de effectiviteit van pramipexol gedurende ongeveer 6 maanden aan. Bij open
verlengingsonderzoeken die meer dan 3 jaar duurden werden geen tekenen gevonden die wezen op een
afname van de effectiviteit. In een 2 jaar durende gecontroleerde dubbelblinde klinische studie stelde
de uitgangsbehandeling met pramipexol het optreden van bewegingsstoornissen significant uit en
verminderde deze behandeling het voorkomen van bewegingsstoornissen in vergelijking met de
uitgangsbehandeling met levodopa. Dit vertraagde optreden van bewegingsstoornissen met pramipexol
dient te worden afgewogen tegen de verbetering in de bewegingscoördinatie met levodopa (gemeten
aan de hand van de gemiddelde verandering in de UPDRS-score). De totale incidentie van
hallucinaties en slaperigheid was in het algemeen hoger in de titratiefase met pramipexol. Er was
echter geen significant verschil tijdens de onderhoudsfase. Deze punten moeten in overweging worden
genomen bij het starten van pramipexolbehandeling bij patiënten met de ziekte van Parkinson.
De veiligheid en effectiviteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij de behandeling van de
ziekte van Parkinson is beoordeeld in een multinationaal geneesmiddelontwikkelingsprogramma dat
bestond uit drie gerandomiseerde, gecontroleerde onderzoeken. Twee onderzoeken werden uitgevoerd
met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Parkinson en één onderzoek vond plaats met
patiënten met een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson.
In een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek waaraan in totaal 517 patiënten met een
gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson deelnamen die gelijktijdig met levodopa behandeld
werden, werd na 18 weken behandeling de superioriteit van pramipexol tabletten met verlengde afgifte
aangetoond met betrekking tot zowel de primaire (UPDRS I- en UPDRS II-score) als de belangrijkste
secundaire (`off'-tijd) eindpunten voor de werkzaamheid.
In een dubbelblind klinisch onderzoek met patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van
Parkinson werden de werkzaamheid en verdraagbaarheid van een directe overstap van pramipexol
tabletten naar pramipexol tabletten met verlengde afgifte bij een gelijkblijvende dagelijkse dosering
beoordeeld.
Bij 87 van de 103 patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte bleef
de werkzaamheid behouden. Van deze 87 patiënten werd de dosering bij 82,8% niet aangepast, bij
13,8% verhoogd en bij 3,4% verlaagd.
Van de 16 patiënten die niet voldeden aan het criterium van het behouden van de werkzaamheid met
betrekking tot de UPDRS II- en UPDRS III-score, was de verandering ten opzichte van de
uitgangssituatie bij de helft niet klinisch relevant.
Slechts één van de patiënten die werden overgezet op pramipexol tabletten met verlengde afgifte kreeg
te maken met een geneesmiddelgerelateerde bijwerking die tot terugtrekking leidde.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met pramipexol in alle subgroepen van pediatrische patiënten met de ziekte
van Parkinson (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Pramipexol wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid
is hoger dan 90%.
Bij een fase I-onderzoek waarbij pramipexol tabletten met directe en verlengde afgifte werden
beoordeeld bij gebruik bij proefpersonen in nuchtere toestand, bleek dat er bij gebruik van dezelfde
dagelijkse dosis, wat betreft de minimale en maximale plasmaconcentratie (Cmin, Cmax) en de
blootstelling (AUC) geen verschil bestond tussen eenmaal daags gebruik van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte en driemaal daags gebruik van pramipexol tabletten.
Bij eenmaal daagse toediening van pramipexol tabletten met verlengde afgifte komen er in 24 uur
minder schommelingen voor in de plasmaconcentratie van pramipexol dan bij driemaal daagse
toediening van pramipexoltabletten met directe afgifte.
De maximale plasmaconcentratie wordt ongeveer 6 uur na toediening van eenmaal daags in te nemen
pramipexol tabletten met verlengde afgifte bereikt. Met betrekking tot de blootstelling wordt de
steady-stateconcentratie na maximaal 5 dagen aanhoudend gebruik van het geneesmiddel bereikt.
Toediening met voedsel heeft doorgaans geen invloed op de biologische beschikbaarheid van
pramipexol. Het nuttigen van een vetrijke maaltijd induceerde een stijging van de maximale
concentratie (Cmax) van circa 24% optredend na toediending van een enkelvoudige dosis en van circa
20% na toediening van meervoudige doses en een vertraging van ongeveer 2 uur van het moment
Hoewel het lichaamsgewicht geen invloed heeft op de AUC, bleek het wel van invloed te zijn op het
verdelingsvolume en dus ook op de maximale concentratie (Cmax). Een afname van het
lichaamsgewicht met 30 kg leidt tot een stijging van de Cmax van 45%. Bij fase III-onderzoeken met
patiënten met de ziekte van Parkinson werd echter geen klinisch belangrijke invloed gevonden van het
lichaamsgewicht op het therapeutische effect en de verdraagbaarheid van pramipexol tabletten met
verlengde afgifte.
Distributie
Pramipexol vertoont lineaire kinetiek en een geringe interindividuele variatie in plasmaspiegels. De
plasma-eiwitbinding van pramipexol bij de mens is zeer laag (< 20%) en het verdelingsvolume is hoog
(400 l). Bij ratten zijn hoge concentraties in hersenweefsel aangetroffen (ongeveer het 8-voudige van
de plasmaspiegels).
Biotransformatie
Pramipexol wordt bij de mens slechts in geringe mate gemetaboliseerd.
Eliminatie
Renale klaring van onveranderd pramipexol is de belangrijkste uitscheidingsroute. Ongeveer 90% van
een radioactief gelabelde (14C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder dan
2% in de feces wordt aangetroffen. De totale lichaamsklaring van pramipexol is ongeveer 500 ml/min;
de renale klaring is ongeveer 400 ml/min. De eliminatiehalfwaardetijd (t½) varieert van 8 uur bij
jongeren tot 12 uur bij ouderen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Studies naar de toxiciteit van herhaaldelijk toegediende doses toonden aan dat pramipexol functionele
effecten tot gevolg had die waarschijnlijk het gevolg zijn van een overdreven farmacodynamisch
effect van het middel, voornamelijk in het centrale zenuwstelsel en in de vrouwelijke
voortplantingsorganen.
Bij de cavia werd een afname in diastolische en systolische bloeddruk en in de hartfrequentie
waargenomen. Bij de aap werd een tendens naar hypotensie gezien.
Het potentiële effect van pramipexol op de voorplanting is onderzocht bij ratten en konijnen.
Pramipexol was niet teratogeen bij ratten en konijnen, maar was embryotoxisch bij de rat bij doses die
toxisch zijn voor de moeder. Vanwege de selectie van de soorten proefdieren en het beperkte aantal
parameters dat is onderzocht, zijn de nadelige effecten van pramipexol op de zwangerschap en op de
mannelijke vruchtbaarheid niet volledig opgehelderd.
Bij ratten werd een vertraging gezien in de seksuele ontwikkeling (d.w.z. loslaten van de voorhuid en
openen van de vagina). De relevantie voor de mens is niet bekend.
Pramipexol was niet genotoxisch. In een studie naar de carcinogeniteit ontwikkelden mannelijke ratten
hyperplasieën van de Leydigcellen en adenomen. Dit wordt toegeschreven aan het prolactine-
remmende effect van pramipexol. Deze bevinding is niet klinisch relevant voor de mens. In dezelfde
studie werd gevonden dat pramipexol in doses van 2 mg/kg (zout) en hoger gepaard ging met retinale
degeneratie bij albinoratten. Deze laatste bevinding is niet waargenomen bij gepigmenteerde ratten en
ook niet in een studie van 2 jaar naar carcinogeniteit bij albinomuizen of bij enige andere diersoort
waarmee onderzoek is gedaan.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Hypromellose
Maïszetmeel
Silica, colloïdaal watervrij
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
3-weken initiatie behandelingsverpakking
Blisterverpakking (OPA/Al/droogmiddel/PE-Al folie): 21 tabletten met verlengde afgifte (3
blisterverpakkingen van 7 tabletten):
-
7 tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg
- 7 tabletten met verlengde afgifte van 0,52 mg
- 7 tabletten met verlengde afgifte van 1,05 mg
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
21 tabletten met verlengde afgifte: EU/1/08/469/054
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 12 september 2008
Datum van laatste verlenging: 9 april 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
KRKA, d.d., Novo mesto
Smarjeska cesta 6
8501 Novo mesto
Slovenië
TAD Pharma GmbH
Heinz-Lohmann-Straße 5
27472 Cuxhaven
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,088 mg pramipexol (als 0,125 mg pramipexoldihydrochloridemonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tablet
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/001 [20 tabletten]
EU/1/08/469/002 [30 tabletten]
EU/1/08/469/003 [50 tabletten]
EU/1/08/469/004 [90 tabletten]
EU/1/08/469/005 [100 tabletten]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,088 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,088 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,18 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,18 mg pramipexol (als 0,25 mg pramipexoldihydrochloridemonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tablet
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/006 [20 tabletten]
EU/1/08/469/007 [30 tabletten]
EU/1/08/469/008 [50 tabletten]
EU/1/08/469/009 [90 tabletten]
EU/1/08/469/010 [100 tabletten]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,18 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,18 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,35 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,35 mg pramipexol (als 0,5 mg pramipexoldihydrochloridemonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tablet
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/011 [20 tabletten]
EU/1/08/469/012 [30 tabletten]
EU/1/08/469/013 [50 tabletten]
EU/1/08/469/014 [90 tabletten]
EU/1/08/469/015 [100 tabletten]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,35 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,35 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,7 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 0,7 mg pramipexol (als 1 mg pramipexoldihydrochloridemonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tablet
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/016 [20 tabletten]
EU/1/08/469/017 [30 tabletten]
EU/1/08/469/018 [50 tabletten]
EU/1/08/469/019 [90 tabletten]
EU/1/08/469/020 [100 tabletten]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,7 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,7 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 1,1 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloridemonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tablet
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
90 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/021 [20 tabletten]
EU/1/08/469/022 [30 tabletten]
EU/1/08/469/023 [50 tabletten]
EU/1/08/469/024 [90 tabletten]
EU/1/08/469/025 [100 tabletten]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,1 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking/(Al/Al)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/026 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/027 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/028 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/029 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/030 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/031 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/032 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/033 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/034 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/035 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/036 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/037 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,57 mg pramipexol (als 2,25 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/038 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/039 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/040 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/041 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,1 mg pramipexol (als 3 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/042 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/043 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/044 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/045 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 2,62 mg pramipexol (als 3,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/046 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/047 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/048 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/049 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
DOOS voor blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 3,15 mg pramipexol (als 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
10 tabletten met verlengde afgifte
30 tabletten met verlengde afgifte
90 tabletten met verlengde afgifte
100 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/050 [10 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/051 [30 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/052 [90 tabletten met verlengde afgifte]
EU/1/08/469/053 [100 tabletten met verlengde afgifte]
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Blisterverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
BUITEN DOOS (initiatie behandelingsverpakking bevat 3 dozen van 7 tabletten met verlengde
afgifte)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg
Oprymea 0,52 mg
Oprymea 1,05 mg
tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Oprymea 0,26 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 0,52 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
Oprymea 1,05 mg: Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
Initiatie behandelingsverpakking
Elke verpakking van 21 tabletten met verlengde afgifte voor een 3-weken initiatie
behandelingsschema bevat:
7 Oprymea tabletten van 0,26 mg
7 Oprymea tabletten van 0,52 mg
7 Oprymea tabletten van 1,05 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg
Oprymea 0,52 mg
Oprymea 1,05 mg
tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
BINNEN DOOS (Week 1)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg pramipexol (als 0,375 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 1
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
Blisterverpakking (Week 1)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Week 1
BINNEN DOOS (Week 2)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,52 mg pramipexol (als 0,75 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 2
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
Blisterverpakking (Week 2)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Week 2
BINNEN DOOS (Week 3)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 1,05 mg pramipexol (als 1,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Tabletten met verlengde afgifte
7 tabletten met verlengde afgifte
Week 3
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Eenmaal daags.
Tabletten in zijn geheel doorslikken, niet kauwen, breken of verpulveren.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/469/054
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing.
Blisterverpakking (Week 3)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
KRKA
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Week 3
Oprymea 0,088 mg tabletten
Oprymea 0,18 mg tabletten
Oprymea 0,35 mg tabletten
Oprymea 0,7 mg tabletten
Oprymea 1,1 mg tabletten
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om:
-
de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te behandelen. Oprymea wordt
alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander geneesmiddel toegepast bij
de ziekte van Parkinson) gebruikt.
- de verschijnselen van matig tot ernstig idiopatisch Restless Legs Syndroom bij volwassenen te
behandelen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
- Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
- Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
- Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
veranderen.
- Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
- Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
- Visusstoornissen.
Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling met Oprymea.
- Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
- Augmentatie (het sterker worden van de symptomen). Het kan gebeuren dat u bemerkt dat de
symptomen eerder beginnen dan gebruikelijk, heviger zijn en andere ledematen treffen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkelt om u
op bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of
verleiding niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen
zijn voor uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen
bestaan uit gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een
abnormaal verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van
seksuele gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid of verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Oprymea wordt niet aangeraden voor gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdig gebruik van Oprymea met antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren)
- amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson)
- mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie)
- zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired immune deficiency
syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem)
- cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker)
- kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaald type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria))
- procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
Als u levodopa gebruikt, wordt aangeraden de dosering van levodopa te verlagen als u start met de
Pas op als u andere geneesmiddelen gebruikt die u kalmeren (een sederend effect hebben) of als u
alcohol gebruikt. In deze gevallen kan Oprymea uw vermogen om voertuigen te besturen en machines
te gebruiken beïnvloeden.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is niet bekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan het in de moedermelk terecht komen en zo uw baby bereiken.
Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt, dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen krijgt, mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van Oprymea
Oprymea tabletten bevatten mannitol. Dit kan een licht laxerend (stoelgang bevorderend) effect
hebben.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten met water.
Ziekte van Parkinson
De dagelijkse dosering dient verdeeld over 3 gelijke doses te worden ingenomen.
Gedurende de eerste week is de gebruikelijke dosering driemaal daags één tablet Oprymea 0,088 mg
(overeenkomend met 0,264 mg pramipexol base (= 0,375 mg pramipexol zout) per dag):
1e week
Aantal tabletten
driemaal per dag 1 tablet Oprymea 0,088 mg
Totale dagdosering (mg)
0,264
Dit zal iedere 5 tot 7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder
controle zijn (onderhoudsdosering).
3e week
Aantal tabletten
driemaal per dag 1 tablet
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 0,18 mg
Oprymea 0,35 mg
OF
OF
driemaal per dag 2 tabletten
driemaal per dag 2 tabletten
Oprymea 0,088 mg
Oprymea 0,18 mg
Totale dagdosering (mg)
0,54
1,1
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,1 mg per dag. Uw dosering kan echter nog verder worden
verhoogd. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,3 mg pramipexol per dag.
Een lagere onderhoudsdosering dan drie Oprymea 0,088 mg tabletten per dag is ook mogelijk.
Laagste onderhoudsdosering Hoogste onderhoudsdosering
Aantal tabletten
driemaal per dag 1 tablet
driemaal per dag 1 tablet
Oprymea 0,088 mg
Oprymea 1,1 mg
Totale dagdosering (mg)
0,264
3,3
Patiënten met een nieraandoening
Indien u een matige tot ernstige nieraandoening heeft, zal uw arts u een lagere dosering voorschrijven.
In dat geval zult u slechts eenmaal of tweemaal per dag de tabletten innemen. Als u een matige
nieraandoening heeft zal de gebruikelijke aanvangsdosering 1 tablet Oprymea 0,088 mg tweemaal per
dag zijn. Bij een ernstige nieraandoening zal de gebruikelijke aanvangsdosering slechts 1 tablet
Oprymea 0,088 mg per dag zijn.
Restless Legs Syndroom
De dosis wordt normaal gesproken éénmaal per dag ingenomen, 's avonds, 2 tot 3 uur voor het naar
bed gaan.
In de eerste week is de gebruikelijke dosering 1 tablet Oprymea 0,088 mg éénmaal per dag (gelijk aan
0,088 mg per dag):
1e week
Aantal tabletten
1 tablet Oprymea 0,088 mg
Totale dagdosering (mg)
0,088
Dit zal iedere 4 tot 7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder
controle zijn (onderhoudsdosering).
2e week
3e week
4e week
Aantal tabletten
1 tablet
1 tablet
1 tablet Oprymea 0,35 mg
Oprymea 0,18 mg
Oprymea 0,35 mg
en
OF
OF
1 tablet Oprymea 0,18
2 tabletten
2 tabletten
mg
Oprymea 0,088 mg
Oprymea 0,18 mg
OF
OF
3 tabletten
4 tabletten
Oprymea 0,18 mg
Oprymea 0,088 mg
OF
6 tabletten
Oprymea 0,088 mg
Totale dagdosering
0,18
0,35
0,54
(mg)
De dagelijkse dosis dient niet hoger te zijn dan 6 tabletten Oprymea 0,088 mg ofwel in totaal 0,54 mg
pramipexol base (overeenkomend met 0,75 mg pramipexol zout).
Uw arts zal de behandeling na 3 maanden evalueren om te beslissen of met de behandeling wordt
doorgegaan of niet.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een ernstige nieraandoening heeft, kan het zijn dat Oprymea voor u geen geschikte behandeling
is.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
Neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies.
- Kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 'Mogelijke bijwerkingen'.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Maakt u zich geen zorgen. Neem de vergeten dosis niet meer in maar ga gewoon door met het
innemen van de volgende dosis op het juiste tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis
in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
Als u aan de ziekte van Parkinson lijdt, dient u de behandeling met Oprymea niet abrupt te beëindigen.
Ineens stoppen kan er toe leiden dat u last krijgt van een zogeheten maligne neuroleptisch syndroom.
Deze aandoening kan een ernstig risico voor de gezondheid zijn. De verschijnselen omvatten:
-
akinesie (verlies van spierbeweging)
- stijve spieren
- koorts
- instabiele bloeddruk
- tachycardie (verhoogde hartslag)
- verwardheid
- verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
Vaak
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
Zelden
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
Zeer zelden
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
Niet bekend De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Als u aan de ziekte van Parkinson lijdt, kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
- slaperigheid
- duizeligheid
- misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
- hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
- verwardheid
- vermoeidheid
- slapeloosheid (insomnie)
- overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
- hoofdpijn
- hypotensie (lage bloeddruk)
- abnormale dromen
- obstipatie (verstopping)
- verslechterd zicht
- overgeven
- gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
Soms:
-
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
- waanideeën
- overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
- geheugenverlies
- hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
- gewichtstoename
- allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
- flauwvallen
- hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of zwelling van de enkels kunnen veroorzaken)*
- rusteloosheid
- dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
- de hik
- pneumonie (longontsteking)
- onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
- verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
- niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
- eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen)*
- delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Voor de bijwerkingen waar een sterretje (*) bij staat is een een precieze schatting van de frequentie is
niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij
klinische onderzoeken waarin 2762 patiënten werden behandeld met pramipexol. De frequentie is
waarschijnlijk niet hoger dan `soms'.
Als u aan
Restless Legs Syndroom lijdt, kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:
Zeer vaak:
-
misselijkheid.
Vaak:
-
veranderingen in het slaappatroon, zoals slapeloosheid (insomnia) en slaperigheid
- vermoeidheid
- hoofdpijn
- abnormale dromen
- obstipatie (verstopping)
- duizeligheid
- overgeven (ziek zijn).
Soms:
-
drang tot abnormaal gedrag*
- hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
- dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
- hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)*
- paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)*
- waanideeën*
- geheugenverlies*
- hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn)
- verwardheid
- overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
- gewichtstoename
- hypotensie (lage bloeddruk)
- overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
- allergische reactie (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
- flauwvallen
- rusteloosheid
- verslechterd zicht
- gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust
- dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
- de hik
- pneumonie (longontsteking)*
- onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen*
- verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift*
- niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld*
- eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen)*
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast)*
- delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)*.
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Voor de bijwerkingen waar een sterretje (*) bij staat is een precieze schatting van de frequentie niet
mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij
klinische onderzoeken waarin 1395 patiënten werden behandeld met pramipexol. De frequentie is
waarschijnlijk niet hoger dan `soms'.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet bevat 0,088 mg, 0,18 mg, 0,35 mg,
0,7 mg of 1,1 mg pramipexol als respectievelijk 0,125 mg, 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg of 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat.
- De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, maïszetmeel, watervrij colloïdaal kiezelzuur,
povidon K25 en magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,088 mg tabletten zijn wit, rond van vorm, met schuine randen en ingegraveerd met een
code 'P6' aan één zijde, zonder deelstreep.
Oprymea 0,18 mg tabletten zijn wit, ovaal, met schuine randen, met breuklijn aan beide zijden en
ingegraveerd met een code 'P7' op beide helften aan één zijde van de tablet. De tablet kan worden
verdeeld in gelijke doses.
Oprymea 0,35 mg zijn wit, ovaal, met schuine randen, met breuklijn aan beide zijden en ingegraveerd
met een code 'P8' op beide helften aan één zijde van de tablet. De tablet kan worden verdeeld in
gelijke doses.
Oprymea is verkrijgbaar in doordrukstrips met 10 tabletten per strip in doosjes van 20, 30, 60, 90 en
100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
KRKA Belgium, SA.
UAB KRKA Lietuva
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
Tel: + 370 5 236 27 40
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Te.: + 359 (02) 962 34 50
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Ceská republika
Magyarország
KRKA CR, s.r.o.
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Danmark
Malta
KRKA Sverige AB
E. J. Busuttil Ltd.
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Tel: + 356 21 445 885
Deutschland
Nederland
TAD Pharma GmbH
KRKA Belgium, SA.
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Eesti
Norge
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
KRKA Sverige AB
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
QUALIA PHARMA S.A.
KRKA Pharma GmbH, Wien
: + 30 210 6256177
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
España
Polska
KRKA Farmacéutica, S.L.
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel: + 34 911 61 03 80
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
France
Portugal
KRKA France Eurl
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
Hrvatska
România
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 385 1 6312 100
Tel: + 4 021 310 66 05
Ireland
Slovenija
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 353 1 413 3710
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Ísland
Slovenská republika
LYFIS ehf.
KRKA Slovensko, s.r.o.
Sími: + 354 534 3500
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Italia
Suomi/Finland
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
KRKA Finland Oy
Tel: + 39 02 3300 8841
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
KRKA Sverige AB
: + 357 24 651 882
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
KRKA Latvija SIA
Consilient Health Limited
Tel: + 371 6 733 86 10
Tel: + 353 (0) 1 2057760
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te
behandelen. Oprymea wordt alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander
geneesmiddel toegepast bij de ziekte van Parkinson) gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
- Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
- Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
ontwikkelen tijdens het verhogen van de dosis Oprymea.
Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
veranderen.
- Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
- Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
- Visusstoornissen. Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling
met Oprymea.
- Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkeld om op
bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of verleiding
niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen zijn voor
uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen bestaan uit
gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een abnormaal
verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van seksuele
gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte is een speciaal ontworpen tablet waaruit de werkzame stof
geleidelijk wordt afgegeven nadat de tablet is ingenomen. Delen van de tabletten kunnen soms door
het lichaam gaan en in de ontlasting (feces) terug te vinden zijn. Ze zien er dan misschien uit als hele
tabletten. Vertel het uw arts als u delen van de tabletten in uw ontlasting aantreft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het wordt niet aangeraden Oprymea te gebruiken bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdige gebruik van Oprymea en antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren);
- amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson);
- mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie);
- zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired Immune Deficiency
Syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem);
- cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker);
- kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaalde type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria));
- procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
Pas op als u geneesmiddelen gebruikt die u kalmeren (een sederend effect hebben) of als u alcohol
gebruikt. In deze gevallen kan Oprymea uw vermogen om voertuigen te besturen en machines te
gebruiken beïnvloeden.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is onbekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan Oprymea in de moedermelk terecht komen en zo uw baby
bereiken. Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen ervaart mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
Neem Oprymea tabletten met verlengde afgifte slechts eenmaal per dag in, elke dag op ongeveer
hetzelfde tijdstip.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten in zijn geheel door, samen
met wat water.
De tabletten met verlengde afgifte mogen niet worden gekauwd, gebroken of
verpulverd. Als u dit wel doet, bestaat er een kans op overdosering. Het is dan
namelijk mogelijk dat het geneesmiddel te snel vrijkomt in uw lichaam.
Tijdens de eerste week is de gebruikelijke dagelijkse dosering 0,26 mg pramipexol De dosis zal iedere
Oplopend doseringsschema van Oprymea tabletten met verlengde afgifte
Week Dagelijkse dosis (mg) Aantal tabletten
1
0,26
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg.
2
0,52
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,52 mg,
OF
twee Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg.
3
1,05
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 1,05 mg,
OF
twee Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,52 mg,
OF
vier Oprymea-tabletten met verlengde afgifte van 0,26 mg.
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,05 mg per dag. Het kan echter nodig zijn om uw dosering
verder te verhogen. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,15 mg pramipexol
per dag. Het gebruik van een lagere onderhoudsdosering van één Oprymea-tablet met verlengde
afgifte van 0,26 mg per dag is ook mogelijk.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een nieraandoening heeft, kan uw arts u aanraden om in de eerste week slechts om de dag de
gebruikelijke aanvangsdosering van één tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg in te nemen. Na deze
week kan uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar dagelijks één tablet met verlengde afgifte van
0,26 mg. Als verdere verhoging van de dosis nodig is, kan uw arts uw dosis aanpassen met stappen
van 0,26 mg pramipexol.
Als u ernstige nierproblemen heeft, kan uw arts genoodzaakt zijn u over te zetten op een ander
geneesmiddel met pramipexol. Als uw nierproblemen tijdens de behandeling verergeren, dient u zo
snel mogelijk contact op te nemen met uw arts.
Als u wordt overgezet van Oprymea-tabletten (met directe afgifte)
Uw arts zal uw dosis Oprymea-tabletten met verlengde afgifte bepalen op basis van de door u
gebruikte dosis Oprymea-tabletten (met directe afgifte).
Neem de dag voor u zult overstappen uw Oprymea-tabletten (met directe afgifte) gewoon in zoals u
gewend bent. Neem de volgende ochtend uw Oprymea-tabletten met verlengde afgifte in en neem
geen Oprymea-tabletten (met directe afgifte) meer in.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies;
- kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 "Mogelijke bijwerkingen".
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis Oprymea vergeet in te nemen, maar u herinnert zich dit binnen 12 uur na het
gebruikelijke innametijdstip, neem uw tablet dan direct in en neem uw volgende tablet op het normale
tijdstip in.
Als u een dosis langer dan 12 uur vergeet in te nemen, neem gewoon de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
akinesie (verlies van spierbeweging)
- stijve spieren
- koorts
- instabiele bloeddruk
- tachycardie (verhoogde hartslag)
- verwardheid
- verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
Vaak
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
Soms
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
Zelden
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
Zeer zelden
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
Niet bekend
De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
- slaperigheid
- duizeligheid
- misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
- hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
- verwardheid
- vermoeidheid
- slapeloosheid (insomnie)
- overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
- hoofdpijn
- hypotensie (lage bloeddruk)
- abnormale dromen
- obstipatie (verstopping)
- verslechterd zicht
- overgeven
- gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
- waanideeën
- overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
- geheugenverlies
- hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
- gewichtstoename
- allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
- flauwvallen
- hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
- rusteloosheid
- dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
- de hik
- pneumonie (longontsteking)
- onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
- verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
- niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
- eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen).*
- delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met Oprymea kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Een precieze schatting van de frequentie is niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien
deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij klinische onderzoeken waarin 2.762 patiënten werden
behandeld met pramipexol. De frequentie is waarschijnlijk niet hoger dan "soms".
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg,
0,52 mg, 1,05 mg, 1,57 mg, 2,1 mg, 2,62 mg of 3,15 mg pramipexol als respectievelijk
0,375 mg, 0,75 mg, 1,5 mg, 2,25 mg, 3 mg, 3,75 mg of 4,5 mg pramipexoldihydrochloride-
monohydraat.
- De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose, maïszetmeel, colloïdaal watervrije silica en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,57 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P12 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,1 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm), aan
beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P4 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 2,62 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P13 aan één kant en 262 aan de andere zijde, met
schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Oprymea 3,15 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P5 aan één kant en 315 aan de andere zijde, met
schuin aflopende randen en mogelijk gevlekt.
Verkrijgbaar in dozen van 10, 30, 90 en 100 tabletten in blisterverpakkingen van 10 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
KRKA Belgium, SA.
UAB KRKA Lietuva
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
Tel: + 370 5 236 27 40
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Te.: + 359 (02) 962 34 50
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Ceská republika
Magyarország
KRKA CR, s.r.o.
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Danmark
Malta
KRKA Sverige AB
E. J. Busuttil Ltd.
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Tel: + 356 21 445 885
Deutschland
Nederland
TAD Pharma GmbH
KRKA Belgium, SA.
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Tel:
+ 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Eesti
Norge
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
KRKA Sverige AB
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
QUALIA PHARMA S.A.
KRKA Pharma GmbH, Wien
: + 30 210 6256177
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
España
Polska
KRKA Farmacéutica, S.L.
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel: + 34 911 61 03 80
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
France
Portugal
KRKA France Eurl
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
Hrvatska
România
KRKA - FARMA d.o.o.
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 385 1 6312 100
Tel: + 4 021 310 66 05
Ireland
Slovenija
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 353 1 413 3710
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Ísland
Slovenská republika
LYFIS ehf.
KRKA Slovensko, s.r.o.
Sími: + 354 534 3500
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Italia
Suomi/Finland
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
KRKA Finland Oy
Tel: + 39 02 3300 8841
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
KRKA Sverige AB
: + 357 24 651 882
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
KRKA Latvija SIA
Consilient Health Limited
Tel: + 371 6 733 86 10
Tel: + 353 (0)1 2057760
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte
Pramipexol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Oprymea en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Oprymea bevat de werkzame stof pramipexol en behoort tot de dopamine-agonisten, een groep van
geneesmiddelen die de dopaminereceptoren in de hersenen stimuleren. Stimulatie van de
dopaminereceptoren veroorzaakt hersenimpulsen die de bewegingen van het lichaam helpen
controleren.
Oprymea wordt gebruikt om de verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij volwassenen te
behandelen. Oprymea wordt alleen of in combinatie met het geneesmiddel levodopa (een ander
geneesmiddel toegepast bij de ziekte van Parkinson) gebruikt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt. Vertel het uw arts als u medische klachten
of verschijnselen heeft (gehad) of krijgt, in het bijzonder als het één van onderstaande klachten of
verschijnselen is:
-
Nieraandoening.
- Hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn). De meeste hallucinaties zijn
visueel.
- Dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen).
Als u gevorderde ziekte van Parkinson heeft en ook levodopa inneemt, kunt u dyskinesie
ontwikkelen tijdens het verhogen van de dosis Oprymea.
- Dystonie (uw lichaam en hals niet recht en rechtop kunnen houden (axiale dystonie)). In het
bijzonder kunt u last krijgen van voorwaartse buiging van het hoofd en de hals (antecollis),
voorwaartse buiging van de onderrug (camptocormie) of zijwaartse buiging van de rug
(pleurothotonus of Pisa-syndroom). Als dit gebeurt, kan het zijn dat uw arts uw medicatie wil
- Slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval.
- Psychose (bv. vergelijkbaar met symptomen van schizofrenie).
- Visusstoornissen. Uw ogen dienen regelmatig gecontroleerd te worden tijdens de behandeling
met Oprymea.
- Ernstige hart- of bloedvataandoeningen. Uw bloeddruk dient regelmatig te worden
gecontroleerd, vooral bij de start van de behandeling. Dit is om orthostatische hypotensie
(plotselinge bloeddrukdaling bij het opstaan) te vermijden.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u behoeftes of verlangens ontwikkeld om op
bepaalde manieren te gedragen die ongebruikelijk voor u zijn en als u de impuls, prikkel of verleiding
niet kan weerstaan om bepaalde activiteiten uit te oefenen die schadelijk zouden kunnen zijn voor
uzelf of voor anderen. Dit wordt stoornissen in de impulsbeheersing genoemd en kunnen bestaan uit
gedragswijzen, zoals verslavend gokken, overmatig eten of uitgeven van geld, een abnormaal
verhoogde seksuele drang of hierdoor volledig in beslag worden genomen met toename van seksuele
gedachten of gevoelens. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u of uw familie/verzorger merkt dat u een manie (opwinding, opgetogen gevoel,
of overdreven enthousiast) of delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin)
ontwikkelt. Uw arts kan uw dosis aanpassen of stoppen.
Vertel het uw arts als u symptomen heeft zoals depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
nadat u uw behandeling met Oprymea heeft stopgezet of verminderd. Als de problemen meer dan een
paar weken blijven aanhouden, is het mogelijk dat uw arts uw behandeling moet aanpassen.
Oprymea-tabletten met verlengde afgifte is een speciaal ontworpen tablet waaruit de werkzame stof
geleidelijk wordt afgegeven nadat de tablet is ingenomen. Delen van de tabletten kunnen soms door
het lichaam gaan en in de ontlasting (feces) terug te vinden zijn. Ze zien er dan misschien uit als hele
tabletten. Vertel het uw arts als u delen van de tabletten in uw ontlasting aantreft.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het wordt niet aangeraden Oprymea te gebruiken bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Oprymea nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen, kruidenpreparaten en voedingssupplementen waar u
geen voorschrift voor nodig heeft.
U dient het gelijktijdige gebruik van Oprymea en antipsychotica te vermijden.
Pas op als u de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
cimetidine (wordt gebruikt voor de behandeling van overmatig maagzuur en maagzweren)
- amantadine (kan worden gebruikt tegen de ziekte van Parkinson)
- mexiletine (wordt gebruikt voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (ventriculaire
aritmie)
- zidovudine (dit kan worden gebruikt bij de behandeling van Acquired Immune Deficiency
Syndrome (AIDS), een aandoening van het menselijk afweersysteem)
- cisplatine (wordt gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker)
- kinine (kan worden gebruikt bij de preventie van pijnlijke nachtelijke beenkrampen en voor de
behandeling van een bepaalde type malaria bekend als falciparum malaria (kwaadaardige
malaria))
- procaïnamide (voor de behandeling van onregelmatige hartslag)
Als u levodopa gebruikt, wordt aangeraden de dosering van levodopa te verlagen als u start met de
behandeling met Oprymea.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Wees voorzichtig als u alcohol gebruikt gedurende de behandeling met Oprymea.
Oprymea kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal dan met u
bespreken of u Oprymea moet blijven innemen.
Het effect van Oprymea op het ongeboren kind is onbekend. Neem Oprymea daarom niet als u
zwanger bent, tenzij uw arts dat adviseert.
Oprymea dient niet te worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Oprymea kan de
melkproductie doen afnemen. Ook kan Oprymea in de moedermelk terecht komen en zo uw baby
bereiken. Als behandeling met Oprymea noodzakelijk is, dient de borstvoeding te worden gestopt.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Oprymea kan hallucinaties (zien, horen of voelen van dingen die er niet zijn) veroorzaken. Als u hier
last van krijgt dient u niet te rijden of machines te gebruiken.
Oprymea is in verband gebracht met slaperigheid en episodes van een plotselinge slaapaanval, in het
bijzonder bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Als u deze bijwerkingen ervaart mag u niet rijden
en geen machines bedienen. Vertel het uw arts als dit gebeurt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Uw arts zal u adviseren over de
juiste dosering.
Neem Oprymea tabletten met verlengde afgifte slechts eenmaal per dag in, elke dag op ongeveer
hetzelfde tijdstip.
U kunt Oprymea zowel met als zonder voedsel innemen. Slik de tabletten in zijn geheel door, samen
met wat water.
De tabletten met verlengde afgifte mogen niet worden gekauwd, gebroken of
verpulverd. Als u dit wel doet, bestaat er een kans op overdosering. Het is dan
namelijk mogelijk dat het geneesmiddel te snel vrijkomt in uw lichaam.
Tijdens de eerste week is de gebruikelijke dagelijkse dosering 0,26 mg pramipexol De dosis zal iedere
5-7 dagen op advies van uw arts worden verhoogd totdat de verschijnselen onder controle zijn
(onderhoudsdosering).
De Oprymea startverpakking wordt enkel gebruikt bij het begin van de behandeling met Oprymea.
Oplopend doseringsschema van Oprymea tabletten met verlengde afgifte
Week Dagelijkse dosis
Aantal tabletten
(mg)
1
0,26
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg van blister
"Week 1".
2
0,52
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 0,52 mg van blister
"Week 2".
3
1,05
Eén Oprymea-tablet met verlengde afgifte van 1,05 mg van blister
"Week 3".
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 1,05 mg per dag. Het kan echter nodig zijn om uw dosering
verder te verhogen. Indien nodig, kan uw arts de dosering verhogen tot maximaal 3,15 mg pramipexol
per dag. Het gebruik van een lagere onderhoudsdosering van één Oprymea-tablet met verlengde
afgifte van 0,26 mg per dag is ook mogelijk.
Patiënten met een nieraandoening
Als u een nieraandoening heeft, kan uw arts u aanraden om in de eerste week slechts om de dag de
gebruikelijke aanvangsdosering van één tablet met verlengde afgifte van 0,26 mg in te nemen. Na deze
week kan uw arts de doseringsfrequentie verhogen naar dagelijks één tablet met verlengde afgifte van
0,26 mg. Als verdere verhoging van de dosis nodig is, kan uw arts uw dosis aanpassen met stappen
van 0,26 mg pramipexol.
Als u ernstige nierproblemen heeft, kan uw arts genoodzaakt zijn u over te zetten op een ander
geneesmiddel met pramipexol. Als uw nierproblemen tijdens de behandeling verergeren, dient u zo
snel mogelijk contact op te nemen met uw arts.
Als u wordt overgezet van Oprymea-tabletten (met directe afgifte)
Uw arts zal uw dosis Oprymea-tabletten met verlengde afgifte bepalen op basis van de door u
gebruikte dosis Oprymea-tabletten (met directe afgifte).
Neem de dag voor u zult overstappen uw Oprymea-tabletten (met directe afgifte) gewoon in zoals u
gewend bent. Neem de volgende ochtend uw Oprymea-tabletten met verlengde afgifte in en neem
geen Oprymea-tabletten (met directe afgifte) meer in.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Wanneer u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
-
neem dan direct contact op met uw arts of de eerste hulppost van het dichtstbijzijnde ziekenhuis
voor advies;
- kunt u last krijgen van overgeven, rusteloosheid of een van de andere bijwerkingen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 "Mogelijke bijwerkingen".
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis Oprymea vergeet in te nemen, maar u herinnert zich dit binnen 12 uur na het
gebruikelijke innametijdstip, neem uw tablet dan direct in en neem uw volgende tablet op het normale
tijdstip in.
Als u een dosis langer dan 12 uur vergeet in te nemen, neem gewoon de volgende dosis in op het
gebruikelijke tijdstip. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met Oprymea zonder eerst met uw arts te overleggen. Als u moet stoppen met het innemen
van dit geneesmiddel, zal uw arts de dosis geleidelijk verlagen. Dit vermindert de kans op verergering
van de ziekteverschijnselen.
akinesie (verlies van spierbeweging)
- stijve spieren
- koorts
- instabiele bloeddruk
- tachycardie (verhoogde hartslag)
- verwardheid
- verminderd bewustzijn (bv. coma)
Als u minder Oprymea gaat gebruiken of ermee stopt, kan een medische aandoening ontstaan die
dopamine agonist onttrekkingssyndroom wordt genoemd. De verschijnselen bestaan onder meer uit
depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn. Als deze verschijnselen bij u ontstaan, moet u
contact opnemen met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De bijwerkingen zijn onderverdeeld in de volgende frequenties:
Zeer vaak
komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten
Vaak
komt voor bij maximaal 1 op de 10 patiënten
Soms
komt voor bij maximaal 1 op de 100 patiënten
Zelden
komt voor bij maximaal 1 op de 1.000 patiënten
Zeer zelden
komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten
Niet bekend
De frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen:
Zeer vaak:
-
dyskinesie (bv. abnormale, ongecontroleerde bewegingen van de ledematen)
- slaperigheid
- duizeligheid
- misselijkheid (ziek voelen).
Vaak:
-
drang tot abnormaal gedrag
- hallucinaties (zien, horen en voelen van dingen die er niet zijn)
- verwardheid
- vermoeidheid
- slapeloosheid (insomnie)
- overmatige vochtophoping, gewoonlijk in de benen (perifeer oedeem)
- hoofdpijn
- hypotensie (lage bloeddruk)
- abnormale dromen
- obstipatie (verstopping)
- verslechterd zicht
- overgeven
- gewichtsverlies inclusief verminderde eetlust.
paranoia (bv. overmatige angst voor het eigen welzijn)
- waanideeën
- overmatige slaperigheid overdag en plotseling in slaap vallen
- geheugenverlies
- hyperkinesie (meer bewegen en niet stil kunnen zitten)
- gewichtstoename
- allergische reacties (bv. uitslag, jeuk, overgevoeligheid)
- flauwvallen
- hartfalen (hartproblemen die kortademigheid of gezwollen enkels kunnen veroorzaken)*
- rusteloosheid
- dyspneu (moeilijkheden met ademhalen)
- de hik
- pneumonie (longontsteking)
- onvermogen om de impuls, prikkel of verleiding te weerstaan om een daad uit te voeren die
schadelijk kan zijn voor u of anderen, dat kan inhouden:
-
sterke impuls om overmatig te gokken, ondanks ernstige persoonlijke of familiaire
gevolgen
- verstoorde of verhoogde seksuele interesse en gedrag van beduidend grote zorg voor u of
voor anderen, bijvoorbeeld een verhoogde seksuele drift
- niet te beheersen overmatig winkelen of uitgeven van geld
- eetaanvallen (het eten van grote hoeveelheden voedsel in korte tijd), of dwangmatig eten
(het eten van meer voedsel dan normaal en meer dan nodig is om uw honger te stillen).*
- delirium (verminderd besef, verwardheid, verlies van realiteitszin).
Zelden:
-
manie (opwinding, opgetogen gevoel, of overdreven enthousiast).
Niet bekend:
-
Na stopzetten of verminderen van uw behandeling met SIFROL kunnen de volgende
symptomen optreden: depressie, apathie, angst, vermoeidheid, zweten of pijn
(dopamine-agonistonttrekkingssyndroom genaamd).
Vertel het uw arts als u een van deze gedragswijzen doormaakt; hij zal manieren bespreken om
met de symptomen om te gaan of te verminderen.
Een precieze schatting van de frequentie is niet mogelijk voor de bijwerkingen met een *, aangezien
deze bijwerkingen niet zijn waargenomen bij klinische onderzoeken waarin 2.762 patiënten werden
behandeld met pramipexol. De frequentie is waarschijnlijk niet hoger dan "soms".
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na "EXP". Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is pramipexol. Elke tablet met verlengde afgifte bevat 0,26 mg,
0,52 mg of 1,05 mg pramipexol als respectievelijk 0,375 mg, 0,75 mg of 1,5 mg
pramipexoldihydrochloride-monohydraat.
- De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose, maïszetmeel, colloïdaal watervrije silica en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Oprymea eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Oprymea 0,26 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P1 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 0,52 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P2 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
Oprymea 1,05 mg tabletten met verlengde afgifte zijn witte of bijna witte, ronde (diameter 10 mm),
aan beide kanten iets bolle tabletten gegraveerd met P3 aan één kant, met schuin aflopende randen en
mogelijk gevlekt.
3-weken initiatie behandelingsverpakking bevat 21 tabletten met verlengde afgifte in 3 verpakkingen:
-
de verpakking met vermelding 'Week 1' bevat 1 blister van 7 tabletten van 0,26 mg,
- de verpakking met vermelding 'Week 2' bevat 1 blister van 7 tabletten van 0,52 mg,
- de verpakking met vermelding 'Week 3' bevat 1 blister van 7 tabletten van 1,05 mg.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant
KRKA, d.d., Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
KRKA Belgium, SA.
UAB KRKA Lietuva
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62
Tel: + 370 5 236 27 40
Luxembourg/Luxemburg
KRKA Belgium, SA.
Te.: + 359 (02) 962 34 50
Tél/Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Ceská republika
Magyarország
KRKA CR, s.r.o.
KRKA Magyarország Kereskedelmi Kft.
Tel: + 420 (0) 221 115 150
Tel.: + 36 (1) 355 8490
Danmark
Malta
KRKA Sverige AB
E. J. Busuttil Ltd.
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Tel: + 356 21 445 885
Nederland
TAD Pharma GmbH
KRKA Belgium, SA.
Tel: + 49 (0) 4721 606-0
Tel: + 32 (0) 487 50 73 62 (BE)
Eesti
Norge
KRKA, d.d., Novo mesto Eesti filiaal
KRKA Sverige AB
Tel: + 372 (0) 6 671 658
Tlf: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Österreich
QUALIA PHARMA S.A.
KRKA Pharma GmbH, Wien
: + 30 210 6256177
Tel: + 43 (0)1 66 24 300
España
Polska
KRKA Farmacéutica, S.L.
KRKA-POLSKA Sp. z o.o.
Tel: + 34 911 61 03 80
Tel.: + 48 (0)22 573 7500
France
Portugal
KRKA France Eurl
KRKA Farmacêutica, Sociedade Unipessoal Lda.
Tél: + 33 (0)1 57 40 82 25
Tel: + 351 (0)21 46 43 650
Hrvatska
România
KRKA - FARMA d.o.o.
KRKA Romania S.R.L., Bucharest
Tel: + 385 1 6312 100
Tel: + 4 021 310 66 05
Ireland
Slovenija
KRKA Pharma Dublin, Ltd.
KRKA, d.d., Novo mesto
Tel: + 353 1 413 3710
Tel: + 386 (0) 1 47 51 100
Ísland
Slovenská republika
LYFIS ehf.
KRKA Slovensko, s.r.o.
Sími: + 354 534 3500
Tel: + 421 (0) 2 571 04 501
Italia
Suomi/Finland
KRKA Farmaceutici Milano S.r.l.
KRKA Finland Oy
Tel: + 39 02 3300 8841
Puh/Tel: + 358 20 754 5330
Sverige
KI.PA. (PHARMACAL) LIMITED
KRKA Sverige AB
: + 357 24 651 882
Tel: + 46 (0)8 643 67 66 (SE)
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
KRKA Latvija SIA
Consilient Health Limited
Tel: + 371 6 733 86 10
Tel: + 353 (0) 1 2057760
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.