Praxbind 2,5 g/50 ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml oplossing voor injectie/infusie bevat 50 mg idarucizumab.
Elke injectieflacon bevat 2,5 g idarucizumab in 50 ml.
Idarucizumab wordt door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese
hamster geproduceerd.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 2 g sorbitol en 25 mg natrium in 50 ml (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie/infusie
Heldere tot licht opaliserende, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Praxbind is een specifiek antidotum voor dabigatran en is geïndiceerd bij volwassen patiënten die
worden behandeld met Pradaxa (dabigatran etexilaat) wanneer het antistollingseffect van dit middel
snel moet worden geneutraliseerd:
voor spoedoperaties/dringende ingrepen;
bij een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Uitsluitend voor gebruik in het ziekenhuis.
Dosering
De aanbevolen dosis is 5 g idarucizumab (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
In een subgroep van patiënten zijn er tot 24 uur na toediening van idarucizumab plasmaconcentraties
van ongebonden dabigatran teruggekeerd met de daarmee corresponderende verlenging van de
stollingstesten (zie rubriek 5.1).
2
Toediening van een tweede dosis van 5 g idarucizumab kan worden overwogen in de volgende
situaties:
opnieuw optreden van klinisch relevante bloedingen samen met verlengde stollingstijden, of
als een potentiële opnieuw optredende bloeding levensbedreigend zou zijn en er verlengde
stollingstijden worden waargenomen, of
patiënten moeten een tweede spoedoperatie/dringende ingreep ondergaan en hebben verlengde
stollingstijden.
Relevante coagulatieparameters zijn de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), verdunde
trombinetijd (dTT) of ecarine-stollingstijd (ECT) (zie rubriek 5.1).
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar een maximale dagdosis.
Opnieuw starten antitrombosetherapie
De behandeling met Pradaxa (dabigatran etexilaat) kan 24 uur na toediening van idarucizumab
opnieuw worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende is bereikt.
Na toediening van idarucizumab kan op elk moment een andere antitrombosetherapie (bijv.
laagmoleculairgewichtheparine) worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase
voldoende is bereikt.
Wanneer er geen antitrombosetherapie wordt gegeven, loopt de patiënt het risico op trombose vanwege
de onderliggende ziekte of aandoening.
Speciale populaties
Ouderen
Bij ouderen van 65 jaar of ouder hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Patiënten met nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een nierfunctiestoornis hoeft de dosis niet te worden aangepast. Een
nierfunctiestoornis had geen invloed op de neutralisatie van het effect van idarucizumab (zie
rubriek 5.2).
Patiënten met leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een leverbeschadiging hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Praxbind bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. De
momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Praxbind (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml) wordt intraveneus toegediend als twee achtereenvolgende
infusies van elk 5 tot 10 minuten of als bolusinjectie.
Voor aanvullende instructies over het gebruiken en hanteren van het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
4.3
Geen.
Contra-indicaties
3
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Idarucizumab bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het antistollingseffect ervan op. Het heft niet
de effecten van andere antistollingsmiddelen op (zie rubriek 5.1).
Behandeling met Praxbind kan worden gebruikt in combinatie met standaard ondersteunende
maatregelen, die vanuit medisch oogpunt in overweging dienen te worden genomen.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Het risico van het gebruik van Praxbind bij patiënten met een bekende overgevoeligheid (bijv.
anafylactoïde reactie) voor idarucizumab of voor een van de hulpstoffen moet zorgvuldig worden
afgewogen tegen het mogelijke voordeel van deze spoedbehandeling. Indien zich een anafylactische
reactie of een andere ernstige allergische reactie voordoet, dient de toediening van Praxbind
onmiddellijk te worden gestaakt en een passende behandeling te worden gestart.
Erfelijke fructose-intolerantie
De aanbevolen dosis van Praxbind bevat 4 g sorbitol als hulpstof. Bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie is parenterale toediening van sorbitol in verband gebracht met meldingen van
hypoglykemie, hypofosfatemie, metabole acidose, verhoogd urinezuur, acuut leverfalen met afbraak
van de afscheidings- en synthesefunctie, en overlijden. Daarom moet bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie het risico van behandeling met Praxbind worden afgewogen tegen het mogelijke
voordeel van deze spoedbehandeling. Indien Praxbind aan deze patiënten wordt toegediend, is tijdens
blootstelling aan Praxbind en binnen 24 uur na blootstelling intensieve medische zorg nodig.
Trombo-embolische voorvallen
Patiënten die worden behandeld met dabigatran hebben een onderliggende aandoening waardoor ze
een verhoogd risico hebben op trombo-embolische voorvallen. Door neutralisatie van de
dabigatrantherapie worden patiënten blootgesteld aan het trombotisch risico van hun onderliggende
aandoening. Om dit risico te verkleinen, moet worden overwogen om de antistollingsbehandeling te
hervatten zodra dat medisch verantwoord is (zie rubriek 4.2).
Onderzoek op eiwit in de urine
Praxbind veroorzaakt een voorbijgaande proteïnurie als gevolg van een fysiologische reactie op de
grote eiwitbelasting van de nieren na een intraveneuze bolusinjectie of snelle intraveneuze infusie van
5 g idarucizumab (zie rubriek 5.2). Deze voorbijgaande proteïnurie wijst niet op nierschade, waarmee
bij urineonderzoek rekening dient te worden gehouden.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat 50 mg natrium per dosis, overeenkomend met 2,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties van Praxbind met andere geneesmiddelen uitgevoerd.
Op grond van de farmacokinetische eigenschappen en het gegeven dat het zich zeer specifiek bindt
aan dabigatran, worden klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen onwaarschijnlijk
geacht.
4
In preklinische onderzoeken met idarucizumab zijn er geen interacties aangetoond met:
middelen voor volume-expansie.
concentraten van stollingsfactor, zoals protrombinecomplex-concentraten (PCC's, met bijv.
3 factoren en 4 factoren), geactiveerde PCC's (aPCC's) en recombinant factor VIIa.
andere antistollingsmiddelen (bijv. andere trombineremmers dan dabigatran,
factor Xa-remmers, inclusief laagmoleculairgewichtheparine, vitamine K-antagonisten,
heparine). Daarom worden de effecten van andere antistollingsmiddelen niet door idarucizumab
geneutraliseerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van idarucizumab bij zwangere vrouwen. Gezien de aard en
het beoogde klinisch gebruik van het geneesmiddel is er geen onderzoek op het gebied van
reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit uitgevoerd. Praxbind kan tijdens de zwangerschap worden
gebruikt, als het verwachte klinische voordeel opweegt tegen de mogelijke risico's.
Borstvoeding
Het is niet bekend of idarucizumab/metabolieten in de moedermelk worden uitgescheiden.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van idarucizumab op de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
De veiligheid van Praxbind werd onderzocht in een fase III-onderzoek bij 503 patiënten die met
Pradaxa (dabigatran etexilaat) werden behandeld en een ongecontroleerde bloeding hadden of bij wie
een spoedoperatie/dringende ingreep moest worden verricht, en bij 224 vrijwilligers in
fase I-onderzoeken. Eén pediatrische patiënt werd behandeld in de context van een pediatrisch
veiligheidsonderzoek. Daarnaast werden 359 patiënten opgenomen in een wereldwijd
toezichtsprogramma om gegevens te verzamelen over gebruikspatronen bij de toediening van
idarucizumab in een real-world situatie.
Er zijn daarbij geen bijwerkingen vastgesteld.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen klinische ervaring met overdosering van idarucizumab.
De hoogste enkelvoudige dosis van idarucizumab die bij gezonde proefpersonen is onderzocht, was
8 g. Er zijn met betrekking tot deze groep geen veiligheidsmeldingen vastgesteld.
5
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: alle overige therapeutische middelen, antidota, ATC-code:
V03AB37
Werkingsmechanisme
Idarucizumab is een specifiek antidotum voor dabigatran. Het is een gehumaniseerd monoklonaal
antilichaamfragment (Fab) dat zich met een zeer hoge affiniteit aan dabigatran bindt, ongeveer
300 maal zo sterk als de bindingsaffiniteit van dabigatran voor trombine. Bij het
idarucizumab-dabigatrancomplex komt de binding snel tot stand en laat de binding uiterst
langzaam weer los met als gevolg een zeer stabiel complex. Idarucizumab bindt zich sterk en
specifiek aan dabigatran en de metabolieten ervan en neutraliseert hun antistollingseffect.
Farmacodynamische effecten
De farmacodynamiek van idarucizumab na toediening van dabigatran etexilaat is bij
141 proefpersonen in fase I-onderzoeken onderzocht, waarvan gegevens worden weergegeven voor
een representatieve subgroep van 6 gezonde proefpersonen in de leeftijd van 45 tot 64 jaar die een
dosis van 5 g als intraveneuze infusie kregen toegediend. De mediane maximale blootstelling aan
dabigatran bij de onderzochte gezonde proefpersonen was ongeveer een tweemaaldaagse toediening
van 150 mg dabigatran etexilaat bij patiënten.
Het effect van idarucizumab op de blootstelling aan en de antistollingsactiviteit van dabigatran
De plasmaconcentratie van ongebonden dabigatran was direct na de toediening van idarucizumab
meer dan 99% lager, met als gevolg een concentratie zonder antistollingsactiviteit.
Bij de meerderheid van de patiënten bleef de neutralisatie van de plasmaconcentraties van dabigatran
tot 12 uur lang in stand (≥ 90%). In een subgroep van patiënten werd waargenomen dat de
plasmaconcentraties van ongebonden dabigatran weer stegen met de daarmee corresponderende
verhoogde uitslagen van de stollingstijden, mogelijk als gevolg van herverdeling van dabigatran uit de
periferie. Dit trad 1-24 uur na toediening van idarucizumab op, voornamelijk op tijdstippen ≥ 12 uur.
6
Afbeelding 1 – Plasmaconcentraties van ongebonden dabigatran in de representatieve groep van
gezonde proefpersonen (toediening van idarucizumab of placebo bij 0 uur)
Dabigatran verlengt de stollingstijd van coagulatiemarkers zoals dTT, TT, aPTT en ECT, die een
grove indicatie geven van de mate van antistolling. Een waarde binnen de referentiegrenzen na
toediening van idarucizumab geeft aan dat er bij een patiënt geen sprake meer is van antistolling. Een
waarde boven de hoogste referentiewaarde kan wijzen op resterend werkzaam dabigatran of andere
klinische situaties, zoals aanwezigheid van andere actieve stoffen of stollingsproblemen in verband
met bloedtransfusie. Deze testen zijn gebruikt om het antistollingseffect van dabigatran te bepalen. De
door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd werd direct na de infusie van idarucizumab
volledig en duurzaam ongedaan gemaakt, wat in stand bleef gedurende de gehele observatieperiode
van ten minste 24 uur.
7
Afbeelding 2 – Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de dTT in de representatieve groep van gezonde proefpersonen (toediening van
idarucizumab of placebo bij 0 uur)
Bovengrens van normaal
Afbeelding 3 – Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de ECT in de representatieve groep van gezonde proefpersonen (toediening van
idarucizumab of placebo bij 0 uur)
8
Parameters voor de trombinevorming
Dabigatran heeft een zeer sterk effect op de parameters van de endogene trombinepotentiaal (ETP).
Behandeling met idarucizumab normaliseerde zowel de ratio van de
lag time
van de trombinevorming
als de ratio van de tijd tot de maximale trombinevorming tot de uitgangswaarden, wat van 0,5 tot
12 uur na de beëindiging van de infusie van idarucizumab werd bepaald. Volgens de ETP-test heeft
idarucizumab alleen geen stollingsbevorderend effect. Dit duidt erop dat idarucizumab geen
protrombotisch effect heeft.
Opnieuw toedienen van dabigatran etexilaat
24 uur na de infusie van idarucizumab trad bij opnieuw toedienen van dabigatran etexilaat de
verwachte antistollingswerking op.
Preklinische farmacodynamiek
In een traumamodel werd bij varkens stomp leverletsel toegebracht nadat doses van dabigatran waren
toegediend om supratherapeutische concentraties van ongeveer 10 keer de plasmaconcentraties bij
mensen tot stand te brengen. De levensbedreigende bloeding werd met idarucizumab binnen
15 minuten na de injectie effectief en snel tot stilstand gebracht. Alle varkens overleefden het trauma
wanneer idarucizumab in doses van ongeveer 2,5 g en 5 g werd toegediend. Zonder idarucizumab was
de mortaliteit in de antistollingsgroep 100%.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Drie gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase I-onderzoeken zijn bij
283 proefpersonen (van wie er 224 werden behandeld met idarucizumab) uitgevoerd ter beoordeling
van de veiligheid, werkzaamheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek en farmacodynamiek van
idarucizumab, bij afzonderlijke toediening of na toediening van dabigatran etexilaat. De onderzochte
populatie bestond uit gezonde proefpersonen en proefpersonen met specifieke populatiekenmerken
zoals leeftijd, lichaamsgewicht, ras, geslacht en nierfunctiestoornis. In deze onderzoeken varieerde de
dosis van idarucizumab van 20 mg tot 8 g en varieerden de infusietijden van 5 minuten tot 1 uur.
Er zijn representatieve waarden voor farmacokinetische en farmacodynamische parameters vastgesteld
op basis van gezonde proefpersonen in de leeftijd van 45-64 jaar aan wie 5 g idarucizumab is
toegediend (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Er werd één prospectief,
open-label,
niet-gerandomiseerd, ongecontroleerd onderzoek
(RE-VERSE AD) uitgevoerd naar de behandeling van volwassen patiënten die zich presenteerden met
een aan dabigatran gerelateerde levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding (groep A) of bij wie
een spoedoperatie/dringende ingreep moest worden verricht (groep B). Het primaire eindpunt is het
maximale percentage neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran dat binnen 4 uur na de
toediening van idarucizumab optrad, op basis van bepaling van de dTT of de ECT door een centraal
laboratorium. Een belangrijk secundair eindpunt was het herstel van hemostase.
RE-VERSE AD betrof de gegevens van 503 patiënten: 301 patiënten met ernstige bloeding (groep A)
en 202 patiënten die een dringende ingreep/operatie moesten ondergaan (groep B). Ongeveer de helft
van de patiënten in elke groep was man. De mediane leeftijd was 78 jaar en de mediane
creatinineklaring (CrCl) was 52,6 ml/min. 61,5% van de patiënten in groep A en 62,4% van de
patiënten in groep B was behandeld met dabigatran 110 mg tweemaal daags.
Neutralisatie was alleen evalueerbaar bij die patiënten die voorafgaand aan behandeling met
idarucizumab een verlengde stollingstijd hadden. De meeste patiënten in zowel groep A als groep B
bereikten volledige neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran op (respectievelijk dTT:
98,7%; ECT: 82,2%; aPTT: 92,5% van de evalueerbare patiënten) in de eerste 4 uur na de toediening
van 5 g idarucizumab. De effecten van de neutralisatie waren onmiddellijk duidelijk na toediening.
9
Afbeelding 4 – Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de dTT bij patiënten van het RE-VERSE AD-onderzoek (N=487)
110
100
90
80
dTT [s]
dTT [s]
70
60
50
40
30
Tijdstip 0
Between 10-30
min
Baseline
Tussen 10-30
min
injectie-
vials
flacons in
1 uur
1h
2 uur
h
4 uur
h
12
uur
h
24 uur
24 h
Time post Idarucizumab
Tijd na toediening van idarucizumab
Individuele
data with median
Individual
gegevens met de
mediaan en 25e/75e
and 25th/75th percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
T
10e/90e percentiel
10th/90th percentiles
5th/95th percentiles
5e/95e percentiel
10
Afbeelding 5 – Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de ECT bij patiënten van het RE-VERSE AD-onderzoek (N=487)
375
350
325
300
275
250
225
ECT [s]
ECT [s]
200
175
150
125
100
75
50
25
Tijdstip 0
Between 10-30
min 1 uur
Baseline
Tussen 10-30
1h
2 uur
2h
vials
injectie-
flacons in
Tijd na toediening
4
4 h
uur
12 uur
12 h
24 uur
24 h
van idarucizumab
Time post Idarucizumab
Individuele gegevens met de
Individual data with median
mediaan en 25e/75e
and 25th/75th percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
T
10th/90th percentiles
10e/90e percentiel
5th/95th percentiles
5e/95e percentiel
11
Afbeelding 6 – Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de aPTT bij patiënten van het RE-VERSE AD-onderzoek (N=486)
140
130
120
110
100
aPTT [s]
90
80
70
60
50
40
30
20
Tijdstip 0
Between 10-30
min 1 uur
Baseline
Tussen 10-30
min
h
h
h
12
uur
24
uur
h
h
2 uur
4 uur
vials
injectie-
flacons in
Tijd na toediening van idarucizumab
Time post Idarucizumab
Individuele gegevens met de
Individual data with median
mediaan en 25e/75e
and 25th/75th percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
T
10th/90th percentiles
10e/90e percentiel
5th/95th percentiles
5e/95e percentiel
Herstel van hemostase werd bereikt bij 80,3% van de evalueerbare patiënten die een ernstige bloeding
hadden en normale hemostase werd waargenomen bij 93,4% van de patiënten die een dringende
ingreep moesten ondergaan.
Er overleden 101 patiënten van de in totaal 503 patiënten; elk van deze sterfgevallen kon worden
toegeschreven aan een complicatie van de bloeding/ingreep of kon in verband worden gebracht met
comorbiditeiten. Trombotische voorvallen werden gemeld bij 34 patiënten (23 van de 34 patiënten
kregen ten tijde van het voorval geen antitrombosetherapie) en in elk van die gevallen kon het
trombotische voorval worden toegeschreven aan de onderliggende medische aandoening van de
patiënt. Lichte symptomen van mogelijke overgevoeligheid (pyrexie, bronchospasme, hyperventilatie,
uitslag of pruritus) zijn gemeld. Een causaal verband met idarucizumab kon niet worden vastgesteld.
Pediatrische patiënten
Eén pediatrische patiënt maakte deel uit van een
open-label
veiligheidsonderzoek met enkelvoudige
dosis, waarbij idarucizumab intraveneus werd toegediend. Het onderzoek omvatte pediatrische
patiënten van klinische onderzoeken met dabigatran etexilaat voor de behandeling en secundaire
preventie van veneuze trombo-embolie (VTE). Voor inclusie was een snelle neutralisatie van het
antistollingseffect van dabigatran bij de patiënten vereist. De patiënt (tussen 16-<18 jaar oud) werd
behandeld met dabigatran etexilaat als secundaire preventie van VTE vanwege de aanwezigheid van
12
een klinische risicofactor. Een bloeding maakte een chirurgische interventie en adequate hemostase
noodzakelijk. Behandeling met 5 g idarucizumab resulteerde in een snelle en complete neutralisatie
van het antistollingseffect van dabigatran. De farmacokinetiek van idarucizumab en de effecten ervan
op de farmacodynamiek waren consistent met de verkregen gegevens bij volwassenen.
Immunogeniciteit
Serummonsters van 283 proefpersonen in fase I-onderzoeken (224 vrijwilligers die werden behandeld
met idarucizumab) en 501 patiënten zijn voor en na de behandeling getest op antilichamen tegen
idarucizumab. Reeds bestaande antilichamen met kruisreactiviteit tegen idarucizumab werden
gevonden bij ongeveer 12% (33/283) van de fase I-proefpersonen en bij 3,8% (19/501) van de
patiënten. Er waren geen gevolgen voor de farmacokinetiek of de neutraliserende werking van
idarucizumab en er zijn geen overgevoeligheidsreacties waargenomen.
Bij 4% (10/224) van de fase I-proefpersonen en bij 1,6% (8/501) van de patiënten ontwikkelden zich
tijdens de behandeling mogelijk persisterende lage titers antilichamen tegen idarucizumab, wat
suggereert dat idarucizumab een lage immunogeniciteit heeft. Bij een subgroep van
6 fase I-proefpersonen is idarucizumab een tweede keer toegediend, twee maanden na de eerste
toediening. Bij deze proefpersonen zijn er voorafgaand aan de tweede toediening geen antilichamen
tegen idarucizumab gevonden. Bij één proefpersoon zijn er na de tweede toediening antilichamen
tegen idarucizumab gevonden tijdens de behandeling. Negen patiënten kregen een nieuwe dosis
idarucizumab. Deze 9 patiënten kregen allemaal binnen 6 dagen na de eerste dosis idarucizumab een
nieuwe dosis. Geen van de patiënten die een nieuwe dosis idarucizumab kregen, testte positief voor
antilichamen tegen idarucizumab.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van idarucizumab is bij 224 proefpersonen in fase I-onderzoeken onderzocht,
waarvan gegevens worden weergegeven voor een representatieve subgroep van 6 gezonde
proefpersonen in de leeftijd van 45 tot 64 jaar die een dosis van 5 g als intraveneuze infusie kregen
toegediend.
Distributie
De dispositiekinetiek van idarucizumab kenmerkte zich door meerdere fasen en een beperkte
extravasculaire distributie. Na de intraveneuze infusie van een dosis van 5 g was het geometrisch
gemiddelde verdelingsvolume tijdens de
steady state
(Vd
ss
) 8,9 l (geometrische variatiecoëfficiënt
(gCV) 24,8%).
Biotransformatie
Er zijn verschillende routes beschreven die kunnen bijdragen aan het metabolisme van antilichamen.
Al deze routes betreffen biodegradatie van het antilichaam tot kleinere moleculen, d.w.z. kleine
peptiden of aminozuren, die vervolgens opnieuw worden geabsorbeerd en opgenomen in de algemene
eiwitsynthese.
Eliminatie
Idarucizumab werd snel geëlimineerd met een totale klaring van 47,0 ml/min (gCV 18,4%), een
initiële halfwaardetijd (t
1/2
) van 47 minuten (gCV 11,4%) en een terminale t
1/2
van 10,3 uur
(gCV 18,9%). Na intraveneuze toediening van 5 g idarucizumab werd 32,1% (gCV 60,0%) van de
dosis teruggevonden in de urine binnen een opvangperiode van 6 uur en minder dan 1% in de
volgende 18 uur. Men neemt aan dat het resterende deel van de dosis geëlimineerd wordt via
eiwitafbraak, hoofdzakelijk in de nieren.
13
Na behandeling met idarucizumab is proteïnurie waargenomen. De voorbijgaande proteïnurie is een
fysiologische reactie op de grote eiwitbelasting van de nieren na een intraveneuze bolusinjectie of
snelle intraveneuze infusie van 5 g idarucizumab. De voorbijgaande proteïnurie was meestal ongeveer
4 uur na toediening van idarucizumab maximaal en normaliseerde binnen 12-24 uur. In enkele
gevallen hield de voorbijgaande proteïnurie langer dan 24 uur aan.
Patiënten met nierfunctiestoornis
Praxbind is in fase I-onderzoeken onderzocht bij proefpersonen met een creatinineklaring tussen de
44 en 213 ml/min. Er zijn in fase I geen proefpersonen met een creatinineklaring onder de 44 ml/min
onderzocht. De totale klaring was al naargelang de graad van nierfunctiestoornis lager dan die bij
gezonde proefpersonen, met als gevolg een hogere blootstelling aan idarucizumab.
Op basis van de farmacokinetische gegevens van 347 patiënten met een verschillende mate van
nierfunctie (mediaan van de CrCl 21-99 ml/min) wordt geschat dat de gemiddelde blootstelling aan
idarucizumab (oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC
0-24 uur
)) met 38% toeneemt bij
patiënten met een lichte (CrCl 50 - < 80 ml/min), met 90% bij patiënten met een matige
(30 - < 50 ml/min) en met 146% bij patiënten met een ernstige (0 - < 30 ml/min) nierfunctiestoornis.
Omdat dabigatran tevens primair wordt uitgescheiden via de nieren, wordt een toename van
blootstelling aan dabigatran ook waargenomen bij verslechtering van de nierfunctie.
Op basis van deze gegevens en de mate van neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran bij
patiënten, heeft een nierfunctiestoornis geen invloed op het neutraliserende effect van idarucizumab.
Patiënten met leverfunctiestoornis
Er is geen invloed van een leverfunctiestoornis, beoordeeld aan de hand van een leverbeschadiging die
werd vastgesteld door verhoogde uitslagen op leverfunctietesten, waargenomen op de farmacokinetiek
van idarucizumab.
Idarucizumab is onderzocht bij 58 patiënten met een in ernst variërende leverfunctiestoornis. In
vergelijking met 272 patiënten zonder leverfunctiestoornis veranderde de mediane AUC van
idarucizumab met -6%, 37% en 10% bij patiënten met ASAT/ALAT-stijgingen van respectievelijk
1 tot < 2 maal de bovengrens van normaal (ULN) (N=34), 2 tot < 3 maal de bovengrens van normaal
(N=3) en > 3 maal de bovengrens van normaal (N=21). Op basis van farmacokinetische gegevens van
12 patiënten met een leverziekte was de AUC van idarucizumab met 10% toegenomen in vergelijking
met patiënten zonder leverziekte.
Ouderen/geslacht/ras
Op basis van farmacokinetische populatieanalyses hadden leeftijd, geslacht en ras geen klinisch
betekenisvol effect op de farmacokinetiek van idarucizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering gedurende maximaal 4 weken bij de
rat en 2 weken bij de aap. In onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie zijn geen effecten
op het ademhalingsstelsel, het centraal zenuwstelsel of het cardiovasculaire stelsel aangetoond.
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het mutageen en carcinogeen potentieel van idarucizumab. Er
worden op basis van het werkingsmechanisme van idarucizumab en de eigenschappen van eiwitten
geen carcinogene of genotoxische effecten verwacht.
14
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar mogelijke effecten van idarucizumab op de voortplanting. Er
zijn geen aan de behandeling gerelateerde effecten vastgesteld in de vrouwelijke en mannelijke
voortplantingsweefsels bij onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde intraveneuze dosering
gedurende maximaal 4 weken bij de rat en 2 weken bij de aap. Bovendien werd in een onderzoek naar
kruisreactiviteit met weefsels geen binding van idarucizumab aan weefsel van de menselijke
voortplantingsorganen waargenomen. De niet-klinische resultaten duiden derhalve niet op een risico
voor de vruchtbaarheid of de embryofoetale ontwikkeling.
Na i.v. of paraveneuze toediening van idarucizumab werd geen plaatselijke irritatie van het bloedvat
waargenomen. De formulering van idarucizumab veroorzaakte
in vitro
geen hemolyse van menselijk
volbloed.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat (E262)
azijnzuur (E260, voor pH-aanpassing)
sorbitol (E420)
polysorbaat 20 (E432)
water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3
3 jaar.
Na opening van de injectieflacon is de chemische en fysische stabiliteit van idarucizumab bij gebruik
aangetoond voor 6 uur bij kamertemperatuur (beneden 30 °C).
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na opening te worden gebruikt, tenzij
de openingsmethode het risico van microbiële verontreiniging uitsluit. Indien niet direct gebruikt, zijn
bij gebruik de bewaartijden en bewaarcondities voorafgaand aan gebruik de verantwoordelijkheid van
de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
De ongeopende injectieflacon kan voorafgaand aan gebruik gedurende maximaal 48 uur bij
kamertemperatuur (tot 30°C) worden bewaard, indien bewaard in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht. De oplossing mag niet meer dan 6 uur aan licht worden blootgesteld (in de
ongeopende injectieflacon en/of bij gebruik).
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na opening, zie rubriek 6.3.
15
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Een oplossing van 50 ml in een glazen injectieflacon (type I glas), met een stop van butylrubber, een
aluminium kap en een etiket met geïntegreerde ophanglus.
Verpakkingsgrootte van 2 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Parenterale geneesmiddelen zoals Praxbind dienen voorafgaand aan toediening visueel geïnspecteerd
te worden op deeltjes en verkleuring.
Praxbind mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. Een reeds aanwezige intraveneuze
lijn mag voor de toediening van Praxbind worden gebruikt. De lijn dient voorafgaand aan en na
voltooiing van de infusie te worden doorgespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie. Tegelijkertijd mag er geen andere infusie worden toegediend via dezelfde intraveneuze
toegang.
Praxbind is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik en bevat geen conserveringsmiddelen (zie
rubriek 6.3).
Er zijn geen gevallen van onverenigbaarheid van Praxbind met infusiesets van polyvinylchloride,
polyethyleen of polyurethaan of met spuiten van polypropyleen waargenomen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2015
Datum van laatste verlenging: 27 juli 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
17
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Straße 65
88397 Biberach an der Riss
DUITSLAND
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Straße 65
88397 Biberach an der Riss
DUITSLAND
Boehringer Ingelheim France
100-104 Avenue de France
75013 Paris
FRANKRIJK
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
18
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat 2,5 g idarucizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260), sorbitol (E420),
polysorbaat 20 (E432), water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
oplossing voor injectie/infusie
2 injectieflacons van elk 50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
22
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
19.
OVERIGE – TEKST OP BINNENZIJDE VAN DE DEKSEL
De bijgesloten bijsluiter bevat aanvullende informatie voor beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg.
De aanbevolen dosis van Praxbind is 5 g (2 x 2,5 g/50 ml).
Intraveneuze toediening als twee achtereenvolgende infusies van elk 5 tot 10 minuten of als
bolusinjecties.
24
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat 2,5 g idarucizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260), sorbitol (E420),
polysorbaat 20 (E432), water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
oplossing voor injectie/infusie
1 injectieflacon met 50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
25
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
26
B. BIJSLUITER
27
Bijsluiter: informatie voor de patiënt en gebruiker
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
Lees goed de hele bijsluiter want er staat belangrijke informatie in voor u. Houdt u er rekening
mee dat dit geneesmiddel hoofdzakelijk in spoedeisende situaties wordt gebruikt en dat de arts
zal bepalen of u het nodig heeft.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Praxbind en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag dit middel niet aan u worden toegediend of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praxbind en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praxbind?
Praxbind bevat de werkzame stof idarucizumab. Idarucizumab is een specifiek antidotum
(neutraliserend middel, tegengif) voor dabigatran (Pradaxa), een bloedverdunnend geneesmiddel dat
een stof in het lichaam blokkeert die betrokken is bij de vorming van bloedstolsels.
Praxbind wordt gebruikt om snel dabigatran op te sporen en de werking ervan te stoppen.
Waarvoor wordt Praxbind gebruikt?
Praxbind wordt gebruikt bij volwassenen in spoedeisende situaties waarin uw arts bepaalt of een snelle
blokkering van de werking van Pradaxa noodzakelijk is:
-
voor spoedoperaties/dringende ingrepen
-
bij een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden toegediend of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt:
-
als u allergisch bent voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6
-
als u een genetische ziekte heeft die erfelijke fructose-intolerantie wordt genoemd. In dat geval
kan de stof sorbitol die in dit geneesmiddel zit ernstige bijwerkingen veroorzaken.
De arts of verpleegkundige zal daar dan rekening mee houden voordat hij of zij u met Praxbind gaat
behandelen.
Alleen dabigatran wordt door dit geneesmiddel uit uw lichaam verwijderd. Andere geneesmiddelen die
worden gebruikt om de vorming van bloedstolsels tegen te gaan, worden niet door dit geneesmiddel
uit uw lichaam verwijderd.
Nadat dabigatran uit uw lichaam is verwijderd, bent u niet beschermd tegen de vorming van
bloedstolsels. Uw arts zal u weer behandelen met geneesmiddelen die worden gebruikt om de vorming
van bloedstolsels tegen te gaan zodra uw medische toestand dat toelaat.
28
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Er is geen informatie over het gebruik van Praxbind bij kinderen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praxbind nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Dit geneesmiddel is ontwikkeld om zich uitsluitend aan dabigatran te binden. Het is onwaarschijnlijk
dat Praxbind van invloed is op de werking van andere geneesmiddelen of dat andere geneesmiddelen
van invloed zijn op de werking van Praxbind.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Er is geen informatie over de effecten van dit geneesmiddel bij zwangere vrouwen of vrouwen die
borstvoeding geven. Praxbind heeft geen invloed op de functies in het lichaam als zodanig, zodat uw
arts kan beslissen om u dit geneesmiddel te geven als de verwachte voordelen opwegen tegen
mogelijke risico's.
Praxbind bevat natrium
Dit middel bevat 50 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) in elke dosis.
Dit komt overeen met 2,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Dit geneesmiddel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het ziekenhuis.
De aanbevolen dosering is 5 g (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
In zeldzame gevallen kan er zich na een eerste dosis van dit geneesmiddel nog steeds te veel
dabigatran in uw bloed bevinden en kan uw arts besluiten u een tweede dosis van 5 g te geven in
specifieke situaties.
Uw arts of verpleegkundige geeft u dit geneesmiddel via een injectie of infusie in een ader.
Nadat dit geneesmiddel aan u is toegediend, zal uw arts bepalen of uw behandeling nog moet worden
voortgezet om vorming van bloedstolsels te voorkomen. Dabigatran kan 24 uur na toediening van dit
geneesmiddel opnieuw worden gegeven.
Gedetailleerde instructies voor uw arts of verpleegkundige over hoe dit geneesmiddel moet worden
toegediend, zijn te vinden aan het eind van deze bijsluiter (zie ‘Instructies voor gebruik’).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Tot nu toe zijn er geen bijwerkingen vastgesteld.
29
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
injectieflacon en doos na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na opening is dit geneesmiddel bestemd voor onmiddellijk gebruik.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is idarucizumab.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260, voor
pH-aanpassing), sorbitol (E420), polysorbaat 20 (E432) en water voor injecties.
Hoe ziet Praxbind eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praxbind is een heldere tot licht opaliserende, kleurloze tot lichtgele oplossing die wordt geleverd in
een glazen injectieflacon die is afgesloten met een stop van butylrubber en een aluminium kap.
Elke verpakking bevat twee injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
Fabrikant
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Strasse 65
D-88397 Biberach an der Riss
Duitsland
Boehringer Ingelheim France
100-104 Avenue de France
75013 Paris
Frankrijk
30
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
SCS Boehringer Ingelheim Comm.V
Tél/Tel: +32 2 773 33 11
България
Бьори½гер И½гелхайм РЦВ ГмбХ и Ко. КГ –
кло½ България
Тел: +359 2 958 79 98
Česká republika
Boehringer Ingelheim spol. s r.o.
Tel: +420 234 655 111
Danmark
Boehringer Ingelheim Danmark A/S
Tlf: +45 39 15 88 88
Deutschland
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Tel: +49 (0) 800 77 90 900
Eesti
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Eesti filiaal
Tel: +372 612 8000
Ελλάδα
Boehringer Ingelheim Ellas A.E.
Tηλ: +30 2 10 89 06 300
España
Boehringer Ingelheim España, S.A.
Tel: +34 93 404 51 00
France
Boehringer Ingelheim France S.A.S.
Tél: +33 3 26 50 45 33
Hrvatska
Boehringer Ingelheim Zagreb d.o.o.
Tel: +385 1 2444 600
Ireland
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Tel: +353 1 295 9620
Lietuva
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Lietuvos filialas
Tel: +370 5 2595942
Luxembourg/Luxemburg
SCS Boehringer Ingelheim Comm.V
Tél/Tel: +32 2 773 33 11
Magyarország
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Magyarországi Fióktelepe
Tel: +36 1 299 8900
Malta
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Tel: +353 1 295 9620
Nederland
Boehringer Ingelheim b.v.
Tel: +31 (0) 800 22 55 889
Norge
Boehringer Ingelheim Norway KS
Tlf: +47 66 76 13 00
Österreich
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Tel: +43 1 80 105-7870
Polska
Boehringer Ingelheim Sp.zo.o.
Tel: +48 22 699 0 699
Portugal
Boehringer Ingelheim Portugal, Lda.
Tel: +351 21 313 53 00
România
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Viena-Sucursala Bucuresti
Tel: +40 21 302 2800
Slovenija
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Podružnica Ljubljana
Tel: +386 1 586 40 00
31
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Boehringer Ingelheim Italia S.p.A.
Tel: +39 02 5355 1
Κύπρος
Boehringer Ingelheim Ellas A.E.
Tηλ: +30 2 10 89 06 300
Latvija
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Latvijas filiāle
Tel: +371 67 240 011
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Slovenská republika
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
organizačná zložka
Tel: +421 2 5810 1211
Suomi/Finland
Boehringer Ingelheim Finland Ky
Puh/Tel: +358 10 3102 800
Sverige
Boehringer Ingelheim AB
Tel: +46 8 721 21 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Tel: +353 1 295 9620
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
32
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Praxbind bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het antistollingseffect ervan op. Het heft niet de
effecten van andere antistollingsmiddelen op.
Behandeling met Praxbind kan worden gebruikt in combinatie met standaard ondersteunende
maatregelen, die vanuit medisch oogpunt in overweging dienen te worden genomen.
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
De aanbevolen dosis van Praxbind bevat 4 g sorbitol als hulpstof. Bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie is er een risico op ernstige bijwerkingen. Dit risico moet zorgvuldig worden
afgewogen tegen het mogelijke voordeel van een spoedeisende behandeling met Praxbind. Indien
Praxbind aan deze patiënten wordt toegediend, is tijdens blootstelling aan Praxbind en binnen 24 uur na
blootstelling intensieve medische zorg nodig.
Dosering en wijze van toediening:
De aanbevolen dosis is 5 g idarucizumab (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
Toediening van een tweede dosis van 5 g idarucizumab kan worden overwogen in de volgende
situaties:
opnieuw optreden van klinisch relevante bloedingen samen met verlengde stollingstijden, of
als een potentiële opnieuw optredende bloeding levensbedreigend zou zijn en er verlengde
stollingstijden worden waargenomen, of
patiënten moeten een tweede spoedoperatie/dringende ingreep ondergaan en hebben verlengde
stollingstijden.
Relevante coagulatieparameters zijn de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), verdunde
trombinetijd (dTT) of ecarine-stollingstijd (ECT).
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar een maximale dagdosis.
Praxbind (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml) wordt intraveneus toegediend als twee achtereenvolgende
infusies van elk 5 tot 10 minuten of als bolusinjectie.
Patiënten die worden behandeld met dabigatran hebben een onderliggende aandoening waardoor ze een
verhoogd risico hebben op trombo-embolische voorvallen. Door neutralisatie van de dabigatrantherapie
worden patiënten blootgesteld aan het trombotisch risico van hun onderliggende aandoening. Om dit
risico te verkleinen, moet worden overwogen om de antistollingsbehandeling te hervatten zodra dat
medisch verantwoord is.
De behandeling met Pradaxa (dabigatran etexilaat) kan 24 uur na toediening van idarucizumab
opnieuw worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende is bereikt.
Na toediening van idarucizumab kan op elk moment een andere antitrombosetherapie (bijv.
laagmoleculairgewichtheparine) worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase
voldoende is bereikt.
Instructies voor gebruik:
Praxbind mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. Een reeds aanwezige intraveneuze
lijn mag voor de toediening van Praxbind worden gebruikt. De lijn dient voorafgaand aan en na
voltooiing van de infusie te worden doorgespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie. Tegelijkertijd mag er geen andere infusie worden toegediend via dezelfde intraveneuze
toegang.
33
Praxbind is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik en bevat geen conserveringsmiddelen.
De ongeopende injectieflacon kan voorafgaand aan gebruik gedurende maximaal 48 uur bij
kamertemperatuur (tot 30 °C) worden bewaard, indien bewaard in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht. Na opening van de injectieflacon is de chemische en fysische stabiliteit van
idarucizumab bij gebruik aangetoond voor 6 uur bij kamertemperatuur (beneden 30 °C). De oplossing
mag niet meer dan 6 uur aan licht worden blootgesteld (in de ongeopende injectieflacon en/of bij
gebruik).
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na opening te worden gebruikt, tenzij de
openingsmethode het risico van microbiële verontreiniging uitsluit. Indien niet direct gebruikt, zijn bij
gebruik de bewaartijden en bewaarcondities voorafgaand aan gebruik de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
Er zijn geen gevallen van onverenigbaarheid van Praxbind met infusiesets van polyvinylchloride,
polyethyleen of polyurethaan of met spuiten van polypropyleen waargenomen.
34

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml oplossing voor injectie/infusie bevat 50 mg idarucizumab.
Elke injectieflacon bevat 2,5 g idarucizumab in 50 ml.
Idarucizumab wordt door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese
hamster geproduceerd.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 2 g sorbitol en 25 mg natrium in 50 ml (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie/infusie
Heldere tot licht opaliserende, kleurloze tot lichtgele oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Praxbind is een specifiek antidotum voor dabigatran en is geïndiceerd bij volwassen patiënten die
worden behandeld met Pradaxa (dabigatran etexilaat) wanneer het antistollingseffect van dit middel
snel moet worden geneutraliseerd:
voor spoedoperaties/dringende ingrepen;
bij een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Uitsluitend voor gebruik in het ziekenhuis.
Dosering
De aanbevolen dosis is 5 g idarucizumab (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
In een subgroep van patiënten zijn er tot 24 uur na toediening van idarucizumab plasmaconcentraties
van ongebonden dabigatran teruggekeerd met de daarmee corresponderende verlenging van de
stollingstesten (zie rubriek 5.1).
opnieuw optreden van klinisch relevante bloedingen samen met verlengde stollingstijden, of
als een potentiële opnieuw optredende bloeding levensbedreigend zou zijn en er verlengde
stollingstijden worden waargenomen, of
patiënten moeten een tweede spoedoperatie/dringende ingreep ondergaan en hebben verlengde
stollingstijden.
Relevante coagulatieparameters zijn de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), verdunde
trombinetijd (dTT) of ecarine-stollingstijd (ECT) (zie rubriek 5.1).
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar een maximale dagdosis.
Opnieuw starten antitrombosetherapie
De behandeling met Pradaxa (dabigatran etexilaat) kan 24 uur na toediening van idarucizumab
opnieuw worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende is bereikt.
Na toediening van idarucizumab kan op elk moment een andere antitrombosetherapie (bijv.
laagmoleculairgewichtheparine) worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase
voldoende is bereikt.
Wanneer er geen antitrombosetherapie wordt gegeven, loopt de patiënt het risico op trombose vanwege
de onderliggende ziekte of aandoening.
Speciale populaties
Ouderen
Bij ouderen van 65 jaar of ouder hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Patiënten met nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een nierfunctiestoornis hoeft de dosis niet te worden aangepast. Een
nierfunctiestoornis had geen invloed op de neutralisatie van het effect van idarucizumab (zie
rubriek 5.2).
Patiënten met leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een leverbeschadiging hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Praxbind bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. De
momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Praxbind (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml) wordt intraveneus toegediend als twee achtereenvolgende
infusies van elk 5 tot 10 minuten of als bolusinjectie.
Voor aanvullende instructies over het gebruiken en hanteren van het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Geen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Idarucizumab bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het antistollingseffect ervan op. Het heft niet
de effecten van andere antistollingsmiddelen op (zie rubriek 5.1).
Behandeling met Praxbind kan worden gebruikt in combinatie met standaard ondersteunende
maatregelen, die vanuit medisch oogpunt in overweging dienen te worden genomen.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
Het risico van het gebruik van Praxbind bij patiënten met een bekende overgevoeligheid (bijv.
anafylactoïde reactie) voor idarucizumab of voor een van de hulpstoffen moet zorgvuldig worden
afgewogen tegen het mogelijke voordeel van deze spoedbehandeling. Indien zich een anafylactische
reactie of een andere ernstige allergische reactie voordoet, dient de toediening van Praxbind
onmiddellijk te worden gestaakt en een passende behandeling te worden gestart.
Erfelijke fructose-intolerantie
De aanbevolen dosis van Praxbind bevat 4 g sorbitol als hulpstof. Bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie is parenterale toediening van sorbitol in verband gebracht met meldingen van
hypoglykemie, hypofosfatemie, metabole acidose, verhoogd urinezuur, acuut leverfalen met afbraak
van de afscheidings- en synthesefunctie, en overlijden. Daarom moet bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie het risico van behandeling met Praxbind worden afgewogen tegen het mogelijke
voordeel van deze spoedbehandeling. Indien Praxbind aan deze patiënten wordt toegediend, is tijdens
blootstelling aan Praxbind en binnen 24 uur na blootstelling intensieve medische zorg nodig.
Trombo-embolische voorvallen
Patiënten die worden behandeld met dabigatran hebben een onderliggende aandoening waardoor ze
een verhoogd risico hebben op trombo-embolische voorvallen. Door neutralisatie van de
dabigatrantherapie worden patiënten blootgesteld aan het trombotisch risico van hun onderliggende
aandoening. Om dit risico te verkleinen, moet worden overwogen om de antistollingsbehandeling te
hervatten zodra dat medisch verantwoord is (zie rubriek 4.2).
Onderzoek op eiwit in de urine
Praxbind veroorzaakt een voorbijgaande proteïnurie als gevolg van een fysiologische reactie op de
grote eiwitbelasting van de nieren na een intraveneuze bolusinjectie of snelle intraveneuze infusie van
5 g idarucizumab (zie rubriek 5.2). Deze voorbijgaande proteïnurie wijst niet op nierschade, waarmee
bij urineonderzoek rekening dient te worden gehouden.
Natriumgehalte
Dit geneesmiddel bevat 50 mg natrium per dosis, overeenkomend met 2,5% van de door de WHO
aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g voor een volwassene.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen formeel onderzoek naar interacties van Praxbind met andere geneesmiddelen uitgevoerd.
Op grond van de farmacokinetische eigenschappen en het gegeven dat het zich zeer specifiek bindt
aan dabigatran, worden klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen onwaarschijnlijk
geacht.
middelen voor volume-expansie.
concentraten van stollingsfactor, zoals protrombinecomplex-concentraten (PCC's, met bijv.
3 factoren en 4 factoren), geactiveerde PCC's (aPCC's) en recombinant factor VIIa.
andere antistollingsmiddelen (bijv. andere trombineremmers dan dabigatran,
factor Xa-remmers, inclusief laagmoleculairgewichtheparine, vitamine K-antagonisten,
heparine). Daarom worden de effecten van andere antistollingsmiddelen niet door idarucizumab
geneutraliseerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van idarucizumab bij zwangere vrouwen. Gezien de aard en
het beoogde klinisch gebruik van het geneesmiddel is er geen onderzoek op het gebied van
reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit uitgevoerd. Praxbind kan tijdens de zwangerschap worden
gebruikt, als het verwachte klinische voordeel opweegt tegen de mogelijke risico's.
Borstvoeding
Het is niet bekend of idarucizumab/metabolieten in de moedermelk worden uitgescheiden.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van idarucizumab op de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
De veiligheid van Praxbind werd onderzocht in een fase III-onderzoek bij 503 patiënten die met
Pradaxa (dabigatran etexilaat) werden behandeld en een ongecontroleerde bloeding hadden of bij wie
een spoedoperatie/dringende ingreep moest worden verricht, en bij 224 vrijwilligers in
fase I-onderzoeken. Eén pediatrische patiënt werd behandeld in de context van een pediatrisch
veiligheidsonderzoek. Daarnaast werden 359 patiënten opgenomen in een wereldwijd
toezichtsprogramma om gegevens te verzamelen over gebruikspatronen bij de toediening van
idarucizumab in een real-world situatie.
Er zijn daarbij geen bijwerkingen vastgesteld.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen klinische ervaring met overdosering van idarucizumab.
De hoogste enkelvoudige dosis van idarucizumab die bij gezonde proefpersonen is onderzocht, was
8 g. Er zijn met betrekking tot deze groep geen veiligheidsmeldingen vastgesteld.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: alle overige therapeutische middelen, antidota, ATC-code:
V03AB37
Werkingsmechanisme
Idarucizumab is een specifiek antidotum voor dabigatran. Het is een gehumaniseerd monoklonaal
antilichaamfragment (Fab) dat zich met een zeer hoge affiniteit aan dabigatran bindt, ongeveer
300 maal zo sterk als de bindingsaffiniteit van dabigatran voor trombine. Bij het
idarucizumab-dabigatrancomplex komt de binding snel tot stand en laat de binding uiterst
langzaam weer los met als gevolg een zeer stabiel complex. Idarucizumab bindt zich sterk en
specifiek aan dabigatran en de metabolieten ervan en neutraliseert hun antistollingseffect.
Farmacodynamische effecten
De farmacodynamiek van idarucizumab na toediening van dabigatran etexilaat is bij
141 proefpersonen in fase I-onderzoeken onderzocht, waarvan gegevens worden weergegeven voor
een representatieve subgroep van 6 gezonde proefpersonen in de leeftijd van 45 tot 64 jaar die een
dosis van 5 g als intraveneuze infusie kregen toegediend. De mediane maximale blootstelling aan
dabigatran bij de onderzochte gezonde proefpersonen was ongeveer een tweemaaldaagse toediening
van 150 mg dabigatran etexilaat bij patiënten.
Het effect van idarucizumab op de blootstelling aan en de antistollingsactiviteit van dabigatran
De plasmaconcentratie van ongebonden dabigatran was direct na de toediening van idarucizumab
meer dan 99% lager, met als gevolg een concentratie zonder antistollingsactiviteit.
Bij de meerderheid van de patiënten bleef de neutralisatie van de plasmaconcentraties van dabigatran
tot 12 uur lang in stand ( 90%). In een subgroep van patiënten werd waargenomen dat de
plasmaconcentraties van ongebonden dabigatran weer stegen met de daarmee corresponderende
verhoogde uitslagen van de stollingstijden, mogelijk als gevolg van herverdeling van dabigatran uit de
periferie. Dit trad 1-24 uur na toediening van idarucizumab op, voornamelijk op tijdstippen 12 uur.
Afbeelding 1 ­ Plasmaconcentraties van ongebonden dabigatran in de representatieve groep van
gezonde proefpersonen (toediening van idarucizumab of placebo bij 0 uur)
Dabigatran verlengt de stollingstijd van coagulatiemarkers zoals dTT, TT, aPTT en ECT, die een
grove indicatie geven van de mate van antistolling. Een waarde binnen de referentiegrenzen na
toediening van idarucizumab geeft aan dat er bij een patiënt geen sprake meer is van antistolling. Een
waarde boven de hoogste referentiewaarde kan wijzen op resterend werkzaam dabigatran of andere
klinische situaties, zoals aanwezigheid van andere actieve stoffen of stollingsproblemen in verband
met bloedtransfusie. Deze testen zijn gebruikt om het antistollingseffect van dabigatran te bepalen. De
door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd werd direct na de infusie van idarucizumab
volledig en duurzaam ongedaan gemaakt, wat in stand bleef gedurende de gehele observatieperiode
van ten minste 24 uur.


Afbeelding 2 ­ Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de dTT in de representatieve groep van gezonde proefpersonen (toediening van
idarucizumab of placebo bij 0 uur)
Bovengrens van normaal
Afbeelding 3 ­ Neutralisatie van de door dabigatran geïnduceerde verlengde stollingstijd, die werd
bepaald met de ECT in de representatieve groep van gezonde proefpersonen (toediening van
idarucizumab of placebo bij 0 uur)
Opnieuw toedienen van dabigatran etexilaat
24 uur na de infusie van idarucizumab trad bij opnieuw toedienen van dabigatran etexilaat de
verwachte antistollingswerking op.
Preklinische farmacodynamiek
In een traumamodel werd bij varkens stomp leverletsel toegebracht nadat doses van dabigatran waren
toegediend om supratherapeutische concentraties van ongeveer 10 keer de plasmaconcentraties bij
mensen tot stand te brengen. De levensbedreigende bloeding werd met idarucizumab binnen
15 minuten na de injectie effectief en snel tot stilstand gebracht. Alle varkens overleefden het trauma
wanneer idarucizumab in doses van ongeveer 2,5 g en 5 g werd toegediend. Zonder idarucizumab was
de mortaliteit in de antistollingsgroep 100%.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Drie gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase I-onderzoeken zijn bij
283 proefpersonen (van wie er 224 werden behandeld met idarucizumab) uitgevoerd ter beoordeling
van de veiligheid, werkzaamheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek en farmacodynamiek van
idarucizumab, bij afzonderlijke toediening of na toediening van dabigatran etexilaat. De onderzochte
populatie bestond uit gezonde proefpersonen en proefpersonen met specifieke populatiekenmerken
zoals leeftijd, lichaamsgewicht, ras, geslacht en nierfunctiestoornis. In deze onderzoeken varieerde de
dosis van idarucizumab van 20 mg tot 8 g en varieerden de infusietijden van 5 minuten tot 1 uur.
Er zijn representatieve waarden voor farmacokinetische en farmacodynamische parameters vastgesteld
op basis van gezonde proefpersonen in de leeftijd van 45-64 jaar aan wie 5 g idarucizumab is
toegediend (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Er werd één prospectief, open-label, niet-gerandomiseerd, ongecontroleerd onderzoek
(RE-VERSE AD) uitgevoerd naar de behandeling van volwassen patiënten die zich presenteerden met
een aan dabigatran gerelateerde levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding (groep A) of bij wie
een spoedoperatie/dringende ingreep moest worden verricht (groep B). Het primaire eindpunt is het
maximale percentage neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran dat binnen 4 uur na de
toediening van idarucizumab optrad, op basis van bepaling van de dTT of de ECT door een centraal
laboratorium. Een belangrijk secundair eindpunt was het herstel van hemostase.
RE-VERSE AD betrof de gegevens van 503 patiënten: 301 patiënten met ernstige bloeding (groep A)
en 202 patiënten die een dringende ingreep/operatie moesten ondergaan (groep B). Ongeveer de helft
van de patiënten in elke groep was man. De mediane leeftijd was 78 jaar en de mediane
creatinineklaring (CrCl) was 52,6 ml/min. 61,5% van de patiënten in groep A en 62,4% van de
patiënten in groep B was behandeld met dabigatran 110 mg tweemaal daags.
Neutralisatie was alleen evalueerbaar bij die patiënten die voorafgaand aan behandeling met
idarucizumab een verlengde stollingstijd hadden. De meeste patiënten in zowel groep A als groep B
bereikten volledige neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran op (respectievelijk dTT:
98,7%; ECT: 82,2%; aPTT: 92,5% van de evalueerbare patiënten) in de eerste 4 uur na de toediening
van 5 g idarucizumab. De effecten van de neutralisatie waren onmiddellijk duidelijk na toediening.
110
100
90
80
[
s
]
[
s
]
T
70
TdT
d
T
60
50
40
30
Baselin
Tijdstip e
0 Between
Tussen 10-30
10-30 min
min
1
1 h
uur
2
2 h
uur
4
4 huur
12
12 huur
24
24 h
uur
vials
injectie-
flacons in
Time post Idarucizumab
Tijd na toediening van idarucizumab
Individual data with median
Individuele gegevens met de
mediaan en 25e/75e
T 10th/90th
10e/90e percentiles
percentiel
and 25th/75th percentiles
percentiel
5th/95th
5e/95e percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
375
350
325
300
275
250
225
[
s
]
T 200
CT
E 175
150
125
100
75
50
25
Baselin
Tijdstip e
0 Between
Tussen 10-30
10-30 min
1
1 h
uur
2
2 h
uur
44 h
uur
12
12 h
uur
24
24 h
uur
vials
injectie-
flacons in
Time post Idar
Tijd
ucizumab
na toediening van idarucizumab
Individual data with median
Individuele gegevens met de T 10th/90th
10e/90e percentiles
percentiel
and 25th/75th percen
mediaan en 25e/75e tiles
percentiel
5th/95th
5e/95e percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
140
130
120
110
100
90
[
s
]
T
80
TaP 70
60
50
40
30
20
Baselin
Tijdstip 0e Between
Tussen 10-30
10-30 min
1
1 huur
2
2 h
uur
4
4 huur
12
12 huur
24 h
24 uur
vials
injectie-
flacons in
Time post Idarucizumab
Tijd na toediening van idarucizumab
Individual data with median
Individuele gegevens met de T 10th/90th percentiles
10e/90e percentiel
and 25th/75th percen
mediaan en 25e/75e tiles
5th/95th
percentiel
5e/95e percentiles
percentiel
Upper limit normal
Bovengrens van normaal
Herstel van hemostase werd bereikt bij 80,3% van de evalueerbare patiënten die een ernstige bloeding
hadden en normale hemostase werd waargenomen bij 93,4% van de patiënten die een dringende
ingreep moesten ondergaan.
Er overleden 101 patiënten van de in totaal 503 patiënten; elk van deze sterfgevallen kon worden
toegeschreven aan een complicatie van de bloeding/ingreep of kon in verband worden gebracht met
comorbiditeiten. Trombotische voorvallen werden gemeld bij 34 patiënten (23 van de 34 patiënten
kregen ten tijde van het voorval geen antitrombosetherapie) en in elk van die gevallen kon het
trombotische voorval worden toegeschreven aan de onderliggende medische aandoening van de
patiënt. Lichte symptomen van mogelijke overgevoeligheid (pyrexie, bronchospasme, hyperventilatie,
uitslag of pruritus) zijn gemeld. Een causaal verband met idarucizumab kon niet worden vastgesteld.
Pediatrische patiënten
Eén pediatrische patiënt maakte deel uit van een open-label veiligheidsonderzoek met enkelvoudige
dosis, waarbij idarucizumab intraveneus werd toegediend. Het onderzoek omvatte pediatrische
patiënten van klinische onderzoeken met dabigatran etexilaat voor de behandeling en secundaire
preventie van veneuze trombo-embolie (VTE). Voor inclusie was een snelle neutralisatie van het
antistollingseffect van dabigatran bij de patiënten vereist. De patiënt (tussen 16-<18 jaar oud) werd
behandeld met dabigatran etexilaat als secundaire preventie van VTE vanwege de aanwezigheid van
Immunogeniciteit
Serummonsters van 283 proefpersonen in fase I-onderzoeken (224 vrijwilligers die werden behandeld
met idarucizumab) en 501 patiënten zijn voor en na de behandeling getest op antilichamen tegen
idarucizumab. Reeds bestaande antilichamen met kruisreactiviteit tegen idarucizumab werden
gevonden bij ongeveer 12% (33/283) van de fase I-proefpersonen en bij 3,8% (19/501) van de
patiënten. Er waren geen gevolgen voor de farmacokinetiek of de neutraliserende werking van
idarucizumab en er zijn geen overgevoeligheidsreacties waargenomen.
Bij 4% (10/224) van de fase I-proefpersonen en bij 1,6% (8/501) van de patiënten ontwikkelden zich
tijdens de behandeling mogelijk persisterende lage titers antilichamen tegen idarucizumab, wat
suggereert dat idarucizumab een lage immunogeniciteit heeft. Bij een subgroep van
6 fase I-proefpersonen is idarucizumab een tweede keer toegediend, twee maanden na de eerste
toediening. Bij deze proefpersonen zijn er voorafgaand aan de tweede toediening geen antilichamen
tegen idarucizumab gevonden. Bij één proefpersoon zijn er na de tweede toediening antilichamen
tegen idarucizumab gevonden tijdens de behandeling. Negen patiënten kregen een nieuwe dosis
idarucizumab. Deze 9 patiënten kregen allemaal binnen 6 dagen na de eerste dosis idarucizumab een
nieuwe dosis. Geen van de patiënten die een nieuwe dosis idarucizumab kregen, testte positief voor
antilichamen tegen idarucizumab.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van idarucizumab is bij 224 proefpersonen in fase I-onderzoeken onderzocht,
waarvan gegevens worden weergegeven voor een representatieve subgroep van 6 gezonde
proefpersonen in de leeftijd van 45 tot 64 jaar die een dosis van 5 g als intraveneuze infusie kregen
toegediend.
Distributie
De dispositiekinetiek van idarucizumab kenmerkte zich door meerdere fasen en een beperkte
extravasculaire distributie. Na de intraveneuze infusie van een dosis van 5 g was het geometrisch
gemiddelde verdelingsvolume tijdens de steady state (Vdss) 8,9 l (geometrische variatiecoëfficiënt
(gCV) 24,8%).
Biotransformatie
Er zijn verschillende routes beschreven die kunnen bijdragen aan het metabolisme van antilichamen.
Al deze routes betreffen biodegradatie van het antilichaam tot kleinere moleculen, d.w.z. kleine
peptiden of aminozuren, die vervolgens opnieuw worden geabsorbeerd en opgenomen in de algemene
eiwitsynthese.
Eliminatie
Idarucizumab werd snel geëlimineerd met een totale klaring van 47,0 ml/min (gCV 18,4%), een
initiële halfwaardetijd (t1/2) van 47 minuten (gCV 11,4%) en een terminale t1/2 van 10,3 uur
(gCV 18,9%). Na intraveneuze toediening van 5 g idarucizumab werd 32,1% (gCV 60,0%) van de
dosis teruggevonden in de urine binnen een opvangperiode van 6 uur en minder dan 1% in de
volgende 18 uur. Men neemt aan dat het resterende deel van de dosis geëlimineerd wordt via
eiwitafbraak, hoofdzakelijk in de nieren.
Patiënten met nierfunctiestoornis
Praxbind is in fase I-onderzoeken onderzocht bij proefpersonen met een creatinineklaring tussen de
44 en 213 ml/min. Er zijn in fase I geen proefpersonen met een creatinineklaring onder de 44 ml/min
onderzocht. De totale klaring was al naargelang de graad van nierfunctiestoornis lager dan die bij
gezonde proefpersonen, met als gevolg een hogere blootstelling aan idarucizumab.
Op basis van de farmacokinetische gegevens van 347 patiënten met een verschillende mate van
nierfunctie (mediaan van de CrCl 21-99 ml/min) wordt geschat dat de gemiddelde blootstelling aan
idarucizumab (oppervlakte onder de plasmaconcentratie-tijdcurve (AUC0-24 uur)) met 38% toeneemt bij
patiënten met een lichte (CrCl 50 - < 80 ml/min), met 90% bij patiënten met een matige
(30 - < 50 ml/min) en met 146% bij patiënten met een ernstige (0 - < 30 ml/min) nierfunctiestoornis.
Omdat dabigatran tevens primair wordt uitgescheiden via de nieren, wordt een toename van
blootstelling aan dabigatran ook waargenomen bij verslechtering van de nierfunctie.
Op basis van deze gegevens en de mate van neutralisatie van het antistollingseffect van dabigatran bij
patiënten, heeft een nierfunctiestoornis geen invloed op het neutraliserende effect van idarucizumab.
Patiënten met leverfunctiestoornis
Er is geen invloed van een leverfunctiestoornis, beoordeeld aan de hand van een leverbeschadiging die
werd vastgesteld door verhoogde uitslagen op leverfunctietesten, waargenomen op de farmacokinetiek
van idarucizumab.
Idarucizumab is onderzocht bij 58 patiënten met een in ernst variërende leverfunctiestoornis. In
vergelijking met 272 patiënten zonder leverfunctiestoornis veranderde de mediane AUC van
idarucizumab met -6%, 37% en 10% bij patiënten met ASAT/ALAT-stijgingen van respectievelijk
1 tot < 2 maal de bovengrens van normaal (ULN) (N=34), 2 tot < 3 maal de bovengrens van normaal
(N=3) en > 3 maal de bovengrens van normaal (N=21). Op basis van farmacokinetische gegevens van
12 patiënten met een leverziekte was de AUC van idarucizumab met 10% toegenomen in vergelijking
met patiënten zonder leverziekte.
Ouderen/geslacht/ras
Op basis van farmacokinetische populatieanalyses hadden leeftijd, geslacht en ras geen klinisch
betekenisvol effect op de farmacokinetiek van idarucizumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering gedurende maximaal 4 weken bij de
rat en 2 weken bij de aap. In onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie zijn geen effecten
op het ademhalingsstelsel, het centraal zenuwstelsel of het cardiovasculaire stelsel aangetoond.
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar het mutageen en carcinogeen potentieel van idarucizumab. Er
worden op basis van het werkingsmechanisme van idarucizumab en de eigenschappen van eiwitten
geen carcinogene of genotoxische effecten verwacht.
Na i.v. of paraveneuze toediening van idarucizumab werd geen plaatselijke irritatie van het bloedvat
waargenomen. De formulering van idarucizumab veroorzaakte in vitro geen hemolyse van menselijk
volbloed.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Natriumacetaattrihydraat (E262)
azijnzuur (E260, voor pH-aanpassing)
sorbitol (E420)
polysorbaat 20 (E432)
water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
Na opening van de injectieflacon is de chemische en fysische stabiliteit van idarucizumab bij gebruik
aangetoond voor 6 uur bij kamertemperatuur (beneden 30 °C).
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na opening te worden gebruikt, tenzij
de openingsmethode het risico van microbiële verontreiniging uitsluit. Indien niet direct gebruikt, zijn
bij gebruik de bewaartijden en bewaarcondities voorafgaand aan gebruik de verantwoordelijkheid van
de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
De ongeopende injectieflacon kan voorafgaand aan gebruik gedurende maximaal 48 uur bij
kamertemperatuur (tot 30°C) worden bewaard, indien bewaard in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht. De oplossing mag niet meer dan 6 uur aan licht worden blootgesteld (in de
ongeopende injectieflacon en/of bij gebruik).
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na opening, zie rubriek 6.3.
Aard en inhoud van de verpakking
Een oplossing van 50 ml in een glazen injectieflacon (type I glas), met een stop van butylrubber, een
aluminium kap en een etiket met geïntegreerde ophanglus.
Verpakkingsgrootte van 2 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Parenterale geneesmiddelen zoals Praxbind dienen voorafgaand aan toediening visueel geïnspecteerd
te worden op deeltjes en verkleuring.
Praxbind mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. Een reeds aanwezige intraveneuze
lijn mag voor de toediening van Praxbind worden gebruikt. De lijn dient voorafgaand aan en na
voltooiing van de infusie te worden doorgespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie. Tegelijkertijd mag er geen andere infusie worden toegediend via dezelfde intraveneuze
toegang.
Praxbind is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik en bevat geen conserveringsmiddelen (zie
rubriek 6.3).
Er zijn geen gevallen van onverenigbaarheid van Praxbind met infusiesets van polyvinylchloride,
polyethyleen of polyurethaan of met spuiten van polypropyleen waargenomen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 november 2015
Datum van laatste verlenging: 27 juli 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL

FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Straße 65
88397 Biberach an der Riss
DUITSLAND
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Straße 65
88397 Biberach an der Riss
DUITSLAND
Boehringer Ingelheim France
100-104 Avenue de France
75013 Paris
FRANKRIJK
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
VOUWDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat 2,5 g idarucizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260), sorbitol (E420),
polysorbaat 20 (E432), water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
oplossing voor injectie/infusie
2 injectieflacons van elk 50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
OVERIGE ­ TEKST OP BINNENZIJDE VAN DE DEKSEL
De bijgesloten bijsluiter bevat aanvullende informatie voor beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg.
De aanbevolen dosis van Praxbind is 5 g (2 x 2,5 g/50 ml).
Intraveneuze toediening als twee achtereenvolgende infusies van elk 5 tot 10 minuten of als
bolusinjecties.
Etiket injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 50 ml bevat 2,5 g idarucizumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260), sorbitol (E420),
polysorbaat 20 (E432), water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
oplossing voor injectie/infusie
1 injectieflacon met 50 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1056/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Praxbind 2,5 g/50 ml oplossing voor injectie/infusie
idarucizumab
Lees goed de hele bijsluiter want er staat belangrijke informatie in voor u. Houdt u er rekening
mee dat dit geneesmiddel hoofdzakelijk in spoedeisende situaties wordt gebruikt en dat de arts
zal bepalen of u het nodig heeft.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Praxbind en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden toegediend of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Praxbind en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Praxbind?
Praxbind bevat de werkzame stof idarucizumab. Idarucizumab is een specifiek antidotum
(neutraliserend middel, tegengif) voor dabigatran (Pradaxa), een bloedverdunnend geneesmiddel dat
een stof in het lichaam blokkeert die betrokken is bij de vorming van bloedstolsels.
Praxbind wordt gebruikt om snel dabigatran op te sporen en de werking ervan te stoppen.
Waarvoor wordt Praxbind gebruikt?
Praxbind wordt gebruikt bij volwassenen in spoedeisende situaties waarin uw arts bepaalt of een snelle
blokkering van de werking van Pradaxa noodzakelijk is:
-
voor spoedoperaties/dringende ingrepen
- bij een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding.
2.
Wanneer mag dit middel niet aan u worden toegediend of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt:
-
als u allergisch bent voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6
- als u een genetische ziekte heeft die erfelijke fructose-intolerantie wordt genoemd. In dat geval
kan de stof sorbitol die in dit geneesmiddel zit ernstige bijwerkingen veroorzaken.
De arts of verpleegkundige zal daar dan rekening mee houden voordat hij of zij u met Praxbind gaat
behandelen.
Alleen dabigatran wordt door dit geneesmiddel uit uw lichaam verwijderd. Andere geneesmiddelen die
worden gebruikt om de vorming van bloedstolsels tegen te gaan, worden niet door dit geneesmiddel
uit uw lichaam verwijderd.
Nadat dabigatran uit uw lichaam is verwijderd, bent u niet beschermd tegen de vorming van
bloedstolsels. Uw arts zal u weer behandelen met geneesmiddelen die worden gebruikt om de vorming
van bloedstolsels tegen te gaan zodra uw medische toestand dat toelaat.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Praxbind nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Dit geneesmiddel is ontwikkeld om zich uitsluitend aan dabigatran te binden. Het is onwaarschijnlijk
dat Praxbind van invloed is op de werking van andere geneesmiddelen of dat andere geneesmiddelen
van invloed zijn op de werking van Praxbind.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Er is geen informatie over de effecten van dit geneesmiddel bij zwangere vrouwen of vrouwen die
borstvoeding geven. Praxbind heeft geen invloed op de functies in het lichaam als zodanig, zodat uw
arts kan beslissen om u dit geneesmiddel te geven als de verwachte voordelen opwegen tegen
mogelijke risico's.
Praxbind bevat natrium
Dit middel bevat 50 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) in elke dosis.
Dit komt overeen met 2,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid natrium in de
voeding voor een volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Dit geneesmiddel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het ziekenhuis.
De aanbevolen dosering is 5 g (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
In zeldzame gevallen kan er zich na een eerste dosis van dit geneesmiddel nog steeds te veel
dabigatran in uw bloed bevinden en kan uw arts besluiten u een tweede dosis van 5 g te geven in
specifieke situaties.
Uw arts of verpleegkundige geeft u dit geneesmiddel via een injectie of infusie in een ader.
Nadat dit geneesmiddel aan u is toegediend, zal uw arts bepalen of uw behandeling nog moet worden
voortgezet om vorming van bloedstolsels te voorkomen. Dabigatran kan 24 uur na toediening van dit
geneesmiddel opnieuw worden gegeven.
Gedetailleerde instructies voor uw arts of verpleegkundige over hoe dit geneesmiddel moet worden
toegediend, zijn te vinden aan het eind van deze bijsluiter (zie `Instructies voor gebruik').
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Tot nu toe zijn er geen bijwerkingen vastgesteld.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de
injectieflacon en doos na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na opening is dit geneesmiddel bestemd voor onmiddellijk gebruik.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is idarucizumab.
- De andere stoffen in dit middel zijn: natriumacetaattrihydraat (E262), azijnzuur (E260, voor
pH-aanpassing), sorbitol (E420), polysorbaat 20 (E432) en water voor injecties.
Hoe ziet Praxbind eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Praxbind is een heldere tot licht opaliserende, kleurloze tot lichtgele oplossing die wordt geleverd in
een glazen injectieflacon die is afgesloten met een stop van butylrubber en een aluminium kap.
Elke verpakking bevat twee injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
D-55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
Fabrikant
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Birkendorfer Strasse 65
D-88397 Biberach an der Riss
Duitsland
Boehringer Ingelheim France
100-104 Avenue de France
75013 Paris
Frankrijk
België/Belgique/Belgien
Lietuva
SCS Boehringer Ingelheim Comm.V
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Tél/Tel: +32 2 773 33 11
Lietuvos filialas
Tel: +370 5 2595942

Luxembourg/Luxemburg
. ­
SCS Boehringer Ingelheim Comm.V
Tél/Tel: +32 2 773 33 11
: +359 2 958 79 98
Ceská republika
Magyarország
Boehringer Ingelheim spol. s r.o.
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Tel: +420 234 655 111
Magyarországi Fióktelepe
Tel: +36 1 299 8900
Danmark
Malta
Boehringer Ingelheim Danmark A/S
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Tlf: +45 39 15 88 88
Tel: +353 1 295 9620
Deutschland
Nederland
Boehringer Ingelheim Pharma GmbH & Co. KG
Boehringer Ingelheim b.v.
Tel: +49 (0) 800 77 90 900
Tel: +31 (0) 800 22 55 889
Eesti
Norge
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Boehringer Ingelheim Norway KS
Eesti filiaal
Tlf: +47 66 76 13 00
Tel: +372 612 8000

Österreich
Boehringer Ingelheim Ellas A.E.
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
T: +30 2 10 89 06 300
Tel: +43 1 80 105-7870
España
Polska
Boehringer Ingelheim España, S.A.
Boehringer Ingelheim Sp.zo.o.
Tel: +34 93 404 51 00
Tel: +48 22 699 0 699
France
Portugal
Boehringer Ingelheim France S.A.S.
Boehringer Ingelheim Portugal, Lda.
Tél: +33 3 26 50 45 33
Tel: +351 21 313 53 00
Hrvatska
România
Boehringer Ingelheim Zagreb d.o.o.
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Tel: +385 1 2444 600
Viena-Sucursala Bucuresti
Tel: +40 21 302 2800
Ireland
Slovenija
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Tel: +353 1 295 9620
Podruznica Ljubljana
Tel: +386 1 586 40 00
Slovenská republika
Vistor hf.
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Sími: +354 535 7000
organizacná zlozka
Tel: +421 2 5810 1211
Italia
Suomi/Finland
Boehringer Ingelheim Italia S.p.A.
Boehringer Ingelheim Finland Ky
Tel: +39 02 5355 1
Puh/Tel: +358 10 3102 800

Sverige
Boehringer Ingelheim Ellas A.E.
Boehringer Ingelheim AB
T: +30 2 10 89 06 300
Tel: +46 8 721 21 00
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Boehringer Ingelheim RCV GmbH & Co KG
Boehringer Ingelheim Ireland Ltd.
Latvijas filile
Tel: +353 1 295 9620
Tel: +371 67 240 011
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Praxbind bindt zich specifiek aan dabigatran en heft het antistollingseffect ervan op. Het heft niet de
effecten van andere antistollingsmiddelen op.
Behandeling met Praxbind kan worden gebruikt in combinatie met standaard ondersteunende
maatregelen, die vanuit medisch oogpunt in overweging dienen te worden genomen.
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
De aanbevolen dosis van Praxbind bevat 4 g sorbitol als hulpstof. Bij patiënten met een erfelijke
fructose-intolerantie is er een risico op ernstige bijwerkingen. Dit risico moet zorgvuldig worden
afgewogen tegen het mogelijke voordeel van een spoedeisende behandeling met Praxbind. Indien
Praxbind aan deze patiënten wordt toegediend, is tijdens blootstelling aan Praxbind en binnen 24 uur na
blootstelling intensieve medische zorg nodig.
Dosering en wijze van toediening:
De aanbevolen dosis is 5 g idarucizumab (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml).
Toediening van een tweede dosis van 5 g idarucizumab kan worden overwogen in de volgende
situaties:
opnieuw optreden van klinisch relevante bloedingen samen met verlengde stollingstijden, of
als een potentiële opnieuw optredende bloeding levensbedreigend zou zijn en er verlengde
stollingstijden worden waargenomen, of
patiënten moeten een tweede spoedoperatie/dringende ingreep ondergaan en hebben verlengde
stollingstijden.
Relevante coagulatieparameters zijn de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), verdunde
trombinetijd (dTT) of ecarine-stollingstijd (ECT).
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar een maximale dagdosis.
Praxbind (2 injectieflacons van 2,5 g/50 ml) wordt intraveneus toegediend als twee achtereenvolgende
infusies van elk 5 tot 10 minuten of als bolusinjectie.
Patiënten die worden behandeld met dabigatran hebben een onderliggende aandoening waardoor ze een
verhoogd risico hebben op trombo-embolische voorvallen. Door neutralisatie van de dabigatrantherapie
worden patiënten blootgesteld aan het trombotisch risico van hun onderliggende aandoening. Om dit
risico te verkleinen, moet worden overwogen om de antistollingsbehandeling te hervatten zodra dat
medisch verantwoord is.
De behandeling met Pradaxa (dabigatran etexilaat) kan 24 uur na toediening van idarucizumab
opnieuw worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase voldoende is bereikt.
Na toediening van idarucizumab kan op elk moment een andere antitrombosetherapie (bijv.
laagmoleculairgewichtheparine) worden gestart, als de patiënt klinisch stabiel is en de hemostase
voldoende is bereikt.
Instructies voor gebruik:
Praxbind mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. Een reeds aanwezige intraveneuze
lijn mag voor de toediening van Praxbind worden gebruikt. De lijn dient voorafgaand aan en na
voltooiing van de infusie te worden doorgespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie. Tegelijkertijd mag er geen andere infusie worden toegediend via dezelfde intraveneuze
toegang.
De ongeopende injectieflacon kan voorafgaand aan gebruik gedurende maximaal 48 uur bij
kamertemperatuur (tot 30 °C) worden bewaard, indien bewaard in de oorspronkelijke verpakking ter
bescherming tegen licht. Na opening van de injectieflacon is de chemische en fysische stabiliteit van
idarucizumab bij gebruik aangetoond voor 6 uur bij kamertemperatuur (beneden 30 °C). De oplossing
mag niet meer dan 6 uur aan licht worden blootgesteld (in de ongeopende injectieflacon en/of bij
gebruik).
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het geneesmiddel direct na opening te worden gebruikt, tenzij de
openingsmethode het risico van microbiële verontreiniging uitsluit. Indien niet direct gebruikt, zijn bij
gebruik de bewaartijden en bewaarcondities voorafgaand aan gebruik de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
Er zijn geen gevallen van onverenigbaarheid van Praxbind met infusiesets van polyvinylchloride,
polyethyleen of polyurethaan of met spuiten van polypropyleen waargenomen.

Heb je dit medicijn gebruikt? Praxbind 2,5 g/50 ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Praxbind 2,5 g/50 ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Praxbind 2,5 g/50 ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG