Quofenix 300 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat delafloxacine meglumine overeenkomend met 300 mg delafloxacine.
Na reconstitutie bevat elke ml 25 mg delafloxacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke injectieflacon bevat 2480 mg sulfobutylbetadex-natrium.
Elke injectieflacon bevat 175 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgeel tot okerkleurig poeder, dat barsten en inkrimping en een kleine verandering in textuur en
kleur kan vertonen.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Quofenix is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen:
acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuur (acute bacterial skin and skin structure
infections, ABSSSI)
community-acquired pneumonie (CAP)
wanneer andere antibacteriële middelen die gewoonlijk worden aanbevolen voor de initiële
behandeling van deze infecties ongeschikt voor gebruik worden geacht (zie rubriek 4.4 en 5.1).
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen moeten in overweging
worden genomen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 300 mg delafloxacine om de 12 uur toegediend over een periode
van 60 minuten via intraveneuze infusie. Naar oordeel van de arts kan worden overgeschakeld op oraal
in te nemen delafloxacine 450 mg tablet om de 12 uur. De totale behandelingsduur is 5 tot 14 dagen in
geval van ABSSSI en 5 tot 10 dagen in geval van CAP.
Speciale populaties
Ouderen
2
Er is geen dosisaanpassing vereist. In overeenstemming met de klasse van de fluorochinolonen,
hebben patiënten ouder dan 60 jaar een verhoogd risico op de ontwikkeling van ernstige
peesstoornissen waaronder peesruptuur (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot matige nierfunctiestoornis
(CrCl ≥30
ml/min). De dosering bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (CrCl <30 ml/min) moet
verlaagd worden tot 200 mg intraveneus om de 12 uur; in het andere geval moeten de patiënten
450 mg delafloxacine oraal om de 12 uur innemen (zie rubriek 5.2).
Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen (end stage renal disease, ESRD).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Quofenix is gecontra-indiceerd bij kinderen en jongeren in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.3).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor andere fluorochinolon- of chinolon-antibiotica.
Voorgeschiedenis van peesstoornissen gerelateerd aan de toediening van fluorochinolonen.
Zwangerschap, vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen, en
borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Kinderen of adolescenten in de groei in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.2).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Het gebruik van delafloxacine moet worden vermeden bij patiënten die in het verleden ernstige
bijwerkingen hebben gehad bij gebruik van producten die chinolonen of fluorochinolonen bevatten
(zie rubriek 4.8). Behandeling van deze patiënten met delafloxacine mag alleen worden gestart als er
geen andere behandelingsmogelijkheden zijn en na zorgvuldige afweging van de voordelen en de
risico's (zie ook rubriek 4.3).
Anticonceptie
Als vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden behandeld, moet effectieve anticonceptie toegepast
worden tijdens de behandeling (zie rubriek 4.6).
Aortadissectie en aorta-aneurysma, en hartklepregurgitatie/-incompetentie
In epidemiologische studies wordt melding gemaakt van een verhoogd risico op aorta-aneurysma en
aortadissectie, met name bij oudere patiënten, en van aortaklep- en mitralisklepregurgitatie na gebruik
van fluorochinolonen. Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms
gecompliceerd door scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de
hartkleppen bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.8).
Bijgevolg mogen fluorochinolonen alleen worden gebruikt na zorgvuldige evaluatie van de voordelen
en de risico’s en na afweging van andere therapeutische opties bij patiënten met een positieve
familiale voorgeschiedenis van aneurysma of aangeboren hartklepziekte, of bij patiënten bij wie een
3
reeds bestaand(e) aorta-aneurysma en/of aortadissectie of hartklepziekte zijn/is vastgesteld of bij
aanwezigheid van andere risicofactoren of predisponerende aandoeningen
- voor zowel aorta-aneurysma en aortadissectie als hartklepregurgitatie/-incompetentie
(bijvoorbeeld bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom of Ehlers-
Danlossyndroom, syndroom van Turner, ziekte van Behçet, hypertensie, reumatoïde
artritis) of
- voor aorta-aneurysma en aortadissectie (bijvoorbeeld bloedvataandoeningen zoals
Takayasu-arteritis of reuzencelarteritis, of bekende atherosclerose, of Sjögren-syndroom)
of
- voor hartklepregurgitatie/-incompetentie (bijvoorbeeld infectieuze endocarditis).
Het risico op aorta-aneurysma en aortadissectie, en scheuring daarvan, kan ook verhoogd zijn bij
patiënten die gelijktijdig worden behandeld met systemische corticosteroïden.
Patiënten moeten erop worden gewezen dat ze in geval van plotselinge buik-, borst- of rugpijn
onmiddellijk een arts op een afdeling Spoedeisende hulp moeten raadplegen.
Patiënten moet worden geadviseerd onmiddellijk een arts te raadplegen in geval van acute dyspneu,
het nieuw ontstaan van hartkloppingen of wanneer oedeem van de buik of de onderste ledematen
optreedt.
Tendinitis en peesruptuur
Tendinitis en peesruptuur (in het bijzonder, maar niet beperkt tot de achillespees), soms bilateraal,
kunnen reeds optreden binnen 48 uur na de start van de behandeling met chinolonen en
fluorochinolonen en het optreden ervan is gemeld tot zelfs enkele maanden na stopzetting van de
behandeling. Het risico op tendinitis en peesruptuur is groter bij oudere patiënten, patiënten met een
nierfunctiestoornis, patiënten met een transplantatie van solide organen, en patiënten die gelijktijdig
met corticosteroïden worden behandeld. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van corticosteroïden
worden vermeden. Bij het eerste teken van tendinitis (bijvoorbeeld pijnlijke zwelling, ontsteking) moet
de behandeling met delafloxacine worden gestaakt en moet een andere behandeling worden
overwogen. De aangetaste ledema(a)t(en) moet(en) op gepaste wijze worden behandeld (bijvoorbeeld
immobilisatie). Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt als er tekenen van tendinopathie
optreden (zie rubriek 4.8).
Perifere neuropathie
Er zijn gevallen gemeld van sensorische of sensorimotorische polyneuropathie dat resulteerde in
paresthesieën, hypo-esthesie, dysesthesie of zwakte bij patiënten die chinolonen en fluorochinolonen
kregen. Om de ontwikkeling van een potentieel irreversibele aandoening te voorkomen moeten
patiënten die met delafloxacine worden behandeld het advies krijgen hun arts te informeren voordat ze
de behandeling voortzetten als ze symptomen van neuropathie ontwikkelen, zoals pijn, brandend
gevoel, tintelingen, een verdoofd gevoel of zwakte (zie rubriek 4.8).
Effecten op het centraal zenuwstelsel
Fluorochinolonen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op reacties van het centraal
zenuwstelsel (CZS), zoals convulsies, verhoogde intracraniële druk (waaronder pseudotumor cerebri)
en toxische psychose. Fluorochinolonen kunnen ook reacties van het CZS veroorzaken zoals
zenuwachtigheid, agitatie, slapeloosheid, angst, nachtmerries, paranoia, duizeligheid, verwardheid,
tremoren, hallucinaties, depressie, en suïcidale gedachten of handelingen. Deze ongewenste reacties
kunnen optreden na de eerste dosis. Als deze reacties optreden bij patiënten die delafloxacine krijgen,
moet delafloxacine onmiddellijk worden stopgezet en moeten gepaste maatregelen worden genomen.
Delafloxacine moet gebruikt worden wanneer de voordelen van de behandeling groter zijn dan het
risico bij patiënten met bekende of vermoede stoornissen van het CZS (bijv. ernstige cerebrale
arteriosclerose, epilepsie) of in aanwezigheid van andere risicofactoren die kunnen predisponeren voor
convulsies of die de convulsiedrempel kunnen verlagen.
4
Verergering van myasthenia gravis
Fluorochinolonen hebben een neuromusculaire blokkerende activiteit en kunnen spierzwakte
verergeren bij personen met myasthenia gravis. Er zijn postmarketing meldingen van ernstige
bijwerkingen, waaronder overlijden en noodzaak van beademingsondersteuning, bij het gebruik van
fluorochinolonen bij personen met myasthenia gravis. Het gebruik van delafloxacine wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een bekende voorgeschiedenis van myasthenia gravis.
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte is gemeld bij gebruikers van bijna alle systemische
antibacteriële middelen en de ernst ervan kan variëren van lichte diarree tot fatale colitis.
Clostridium
difficile-geassocieerde
ziekte moet in overweging worden genomen bij alle patiënten die consulteren
met diarree. Als
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte wordt vermoed of is bevestigd, moet de
behandeling met delafloxacine worden stopgezet en moeten geschikte ondersteunende maatregelen in
combinatie met de specifieke antibacteriële behandeling van
C. difficile
worden overwogen.
Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, zijn gecontra-indiceerd als
Clostridium difficile-
geassocieerde ziekte wordt vermoed.
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten met bekende overgevoeligheid voor delafloxacine of andere fluorochinolonen mogen
Quofenix niet gebruiken (zie rubriek 4.3). Ernstige en occasioneel fatale overgevoeligheids-
(anafylactische) reacties zijn gemeld bij patiënten die fluorochinolon-antibiotica kregen. Vooraleer de
behandeling met Quofenix te starten, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar vroegere
overgevoeligheidsreacties op chinolon- of fluorochinolon-antibiotica. Als een anafylactische reactie op
Quofenix optreedt, moet het geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet een passende
behandeling worden ingesteld.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
Dosisaanpassing is vereist bij patiënten met een ernstig verstoorde nierfunctie (zie rubriek 4.2).
De veiligheid en de werkzaamheid van de richtlijnen voor dosisaanpassing bij patiënten met een
ernstig verstoorde nierfunctie is niet klinisch geëvalueerd en gebaseerd op farmacokinetische
modelleringsgegevens. Delafloxacine mag bij deze patiënten alleen worden gebruikt wanneer
aangenomen wordt dat het verwachte klinische voordeel opweegt tegen het potentiële risico. Bij deze
patiënten moeten de klinische respons op de behandeling en de nierfunctie strikt worden opgevolgd.
Bij patiënten met een matige tot ernstig verstoorde nierfunctie treedt accumulatie van de intraveneuze
hulpstof sulfobutylbetadex op; daarom moeten bij deze patiënten de serumcreatininewaarden
nauwkeurig worden gecontroleerd en, indien deze stijgen, moet overwogen worden om over te
schakelen naar Quofenix 450 mg tablet om de 12 uur.
Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen.
Beperkingen van de klinische gegevens
In de twee grote klinische studies bij ABSSSI waren de types infecties die behandeld werden beperkt
tot cellulitis/erysipelas, abcessen en wondinfecties. Andere typen huidinfecties zijn niet onderzocht.
Patiënten met toxische shock, neutropenie (aantal neutrofielen < 500 cellen/mm³) of ernstig
immuungecompromitteerde patiënten werden niet opgenomen in de studies. Er is beperkte ervaring bij
patiënten > 75 jaar.
De CAP populatie was echter ouder dan de populatie die werd onderzocht bij ABSSSI (48,3% van de
proefpersonen was ≥ 65 jaar en 23,9% ≥ 75 jaar). In de CAP
studie had 90,7% van de patiënten een
CURB-65
score van ≤2.
69,3% werd echter ingedeeld in PORT-klasse III en 30,7% van de patiënten
had een PORT-score >III.
5
Langdurige, invaliderende en potentieel irreversibele ernstige bijwerkingen
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen aantastten
(skeletspierstelsel, zenuwstelsel, psyche en zintuigen), zijn gemeld bij patiënten die chinolonen en
fluorochinolonen kregen, ongeacht hun leeftijd en vooraf bestaande risicofactoren. Bij de eerste
klachten of verschijnselen van een ernstige bijwerking moet delafloxacine onmiddellijk worden
stopgezet en moeten patiënten geadviseerd worden om contact op te nemen met hun voorschrijvende
arts voor advies.
Superinfectie
Micro-organismen niet gevoelig voor fluorochinolonen kunnen resulteren in superinfectie bij gebruik
van delafloxacine. Als superinfectie optreedt tijdens de behandeling, moeten passende maatregelen
worden genomen.
Dysglykemie
Zoals met alle chinolonen zijn stoornissen in de glykemie gemeld, waaronder zowel hypoglykemie als
hyperglykemie (zie rubriek 4.8), gewoonlijk bij patiënten met diabetes die een gelijktijdige
behandeling kregen met een oraal hypoglykemiërend middel (bijv. glibenclamide) of insuline. Er
werden gevallen van hypoglykemisch coma gemeld. Bij patiënten met diabetes wordt een zorgvuldige
monitoring van de glykemie aanbevolen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over ernstige gevallen van hypoglykemie die resulteerden in coma
of overlijden na gebruik van delafloxacine.
Ernstige bulleuze huidreacties
Gevallen van bulleuze huidreacties zoals Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse
werden gemeld met andere fluorochinolonen. De patiënten moeten het advies krijgen om onmiddellijk
contact op te nemen met hun arts voordat ze de behandeling voortzetten als ze huid- en/of
slijmvliesreacties ontwikkelen.
Patiënten met glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie
Patiënten met een familiale voorgeschiedenis van, of huidige glucose-6-
fosfaatdehydrogenasedeficiëntie zijn vatbaarder voor hemolytische reacties wanneer ze behandeld
worden met andere chinolonen. Daarom moet delafloxacine met voorzichtigheid worden gebruikt bij
deze patiënten.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat sulfobutylbetadex-natrium. Bij patiënten met matige tot ernstige
nierfunctiestoornissen kan er stapeling van cyclodextrines optreden.
Dit geneesmiddel bevat 175 mg natrium per injectieflacon, equivalent aan 8,8 % van de maximale
dagelijkse innamedosis van 2 g natrium per dag voor een volwassene, aanbevolen door de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effect van andere geneesmiddelen op delafloxacine
Er zijn geen beschikbare gegevens over de specifieke effecten van andere geneesmiddelen op
delafloxacine. Bekende fluorochinolon-geassocieerde mogelijke interacties moeten in overweging
worden genomen.
6
Effect van delafloxacine op andere geneesmiddelen
Chelatie-actieve stoffen: antacida, sucralfaat, metaalkationen, multivitaminen
Er zijn geen gegevens over een interactie van intraveneus delafloxacine met multivitaminen,
didanosine of metaalkationen. Echter, delafloxacine mag niet via dezelfde intraveneuze lijn gelijktijdig
toegediend worden met een oplossing die multivalente kationen, bijv. magnesium, bevat (zie rubriek
4.2 en 6.2).
Op basis van
in-vitro-gegevens
over metaboliserende enzymen en transporteiwitten, bezit
delafloxacine een laag potentieel om de beschikbaarheid van andere geneesmiddelen te veranderen
(zie rubriek 5.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met delafloxacine.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van delafloxacine bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Bij gebrek aan
gegevens bij de mens en bevindingen in niet-klinische onderzoeken in therapeutische
blootstellingsniveaus bij de mens, wordt
d
elafloxacine niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen (zie
rubriek 4.3 en 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of delafloxacine/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Uit beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat
delafloxacine/metabolieten in de melk wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Behandeling met delafloxacine is gecontra-
indiceerd tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
De effecten van delafloxacine op de vruchtbaarheid bij mensen zijn niet onderzocht. Niet-klinische
onderzoeken, uitgevoerd met delafloxacine bij ratten, duiden niet op schadelijke effecten wat betreft
de vruchtbaarheid of het reproductievermogen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Quofenix heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Sommige bijwerkingen (bijv. duizeligheid, hoofdpijn, visusstoornissen) kunnen het concentratie- en
reactievermogen van de patiënt verstoren, en kunnen bijgevolg een risico vormen in situaties waarbij
de patiënt een voertuig of machines bedient of andere activiteiten uitvoert die mentale alertheid en
coördinatie vereisen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die gemeld werden bij ABSSSI (fase 2- en 3-studies) en bij
CAP (fase 3-studie), waarbij in totaal 1.297 patiënten betrokken waren (868 personen met acute
bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur en 429 personen met community-acquired
7
pneumonie), die blootgesteld waren aan delafloxacine, intraveneuze of orale formulering, waren
diarree, misselijkheid en hypertransaminasemie (respectievelijk 5,86%, 5,47% en 2,85%) die licht tot
matig van intensiteit waren.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn geïdentificeerd in vier vergelijkende ABSSSI fase 2- en 3-studies en in
één CAP fase 3-studie die geklasseerd werden volgens voorkeursterm en Systeem/orgaanklasse, en
volgens frequentie. De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak
(≥1/10);
vaak
(≥ 1/100,
<
1/10); soms
(≥1/1.000,
<1/100); zelden
(≥1/10.000,
<1/1.000); zeer zelden (<1/10.000).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Vaak
Schimmelinfectie
Soms
Clostridium
difficile
infectie
(zie rubriek 4.4)
Anemie
Leukopenie
Zelden
Urineweginfectie
Sinusitis
Trombocytopenie
Neutropenie
Internationale
genormaliseerde ratio
verhoogd
Seizoensgebonden
allergie
Hypoglykemie (zie
rubriek 4.4)
Hyperurikemie
Hypokaliëmie
Bloed kalium
verhoogd
Auditieve
hallucinaties
Angst
Abnormale dromen
Verwarde toestand
Presyncope
Somnolentie
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Overgevoeligheid
(zie rubriek 4.4)
Hyperglykemie
(zie rubriek 4.4)
Verminderde
eetlust
Psychische stoornissen*
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
Hoofdpijn
Oogaandoeningen*
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen*
Hartaandoeningen**
Bloedvataandoeningen**
Perifere
neuropathie (incl.
paresthesie en
hypo-esthesie) (zie
rubriek 4.4)
Duizeligheid
Dysgeusie
Wazig zicht
Palpitaties
Hypertensie
Hypotensie
Blozen (flush)
Dyspnoe
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Droge ogen
Vertigo
Tinnitus
Vestibulaire stoornis
Sinustachycardie
Bradycardie
Diepveneuze
trombose
Flebitis
Hoest
Droge keel
8
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Braken
Misselijkheid
Soms
Stomatitis
Abdominale pijn
Dyspepsie
Droge mond
Flatulentie
Constipatie
Lever- en galaandoeningen
Hypertransaminasemie Verhoogd
alkalische
fosfatase in bloed
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Pruritus
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen*
Nier- en
urinewegaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
Allergische
dermatitis
Urticaria
Rash
Hyperhidrose
Artralgie
Myalgie
Tendinitis (zie
rubriek 4.4)
Musculoskeletale
pijn (bv. pijn in de
extremiteiten,
rugpijn
nekpijn)
Spierzwakte
Verhoogd
creatinefosfokinase
in bloed
Nierfunctiestoornis
Pyrexie
Lokale zwelling
Vermoeidheid
Zelden
Erosieve gastritis
Gastro-oesofageale
refluxziekte
Orale paresthesie
Orale hypo-esthesie
Glossodynie
Verkleurde feces
Bloed albumine
verlaagd
Gamma-
glutamyltransferase
verhoogd
Alopecia
Koud zweet
Nachtzweet
Reactieve artritis
Myositis
Spierspasme
Reactie op de
infusieplaats
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Hematurie
Kristalurie
Perifeer oedeem
Koude rillingen
Complicatie ten
gevolge van medisch
hulpmiddel
Wondcomplicatie
*Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen en zintuigen
aantasten (waaronder bijwerkingen zoals tendinitis, peesruptuur, artralgie, pijn in de extremiteiten,
gangstoornissen, neuropathieën geassocieerd met paresthesie, depressie, vermoeidheid,
geheugenstoornissen, slaapstoornissen, en slechthorendheid, gezichtsstoornissen, verminderde
smaakperceptie en reukzin), zijn gemeld bij het gebruik van chinolonen en fluorochinolonen, in
sommige gevallen onafhankelijk van vooraf bestaande risicofactoren (zie rubriek 4.4).
**
Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms gecompliceerd door
scheuringen (waaronder fatale) en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen bij
patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
9
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De hoogste dagelijkse intraveneuze dosis die in klinische studies toegediend werd, was 1200 mg; de
patiënten die deze dosis kregen, hadden geen bijwerkingen of opvallende resultaten van klinische
laboratoriumtesten tijdens de studie. De behandeling van overdosering met delafloxacine moet bestaan
uit observatie en algemene ondersteunende maatregelen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, fluorochinolonen,
ATC-code: J01MA23
Werkingsmechanisme
Delafloxacine remt bacterieel topo-isomerase IV en DNA-gyrase (topo-isomerase II), enzymen die
vereist zijn voor replicatie, transcriptie, herstel en recombinatie van bacterieel DNA.
Resistentie
Resistentie tegen fluorochinolonen, waaronder delafloxacine, kan optreden als gevolg van mutaties in
bepaalde regio’s van de bacteriële doelenzymen topo-isomerase IV en DNA-gyrase, Quinolone-
resistance determining regions (QRDRs) genoemd, of door andere resistentiemechanismen zoals
efflux-mechanismen.
Kruisresistentie tussen delafloxacine en andere fluorochinolonen kan waargenomen worden, hoewel
sommige isolaten die resistent zijn tegen andere fluorochinolonen gevoeligheid tegen delafloxacine
kunnen behouden.
Breekpunten voor de gevoeligheidsbepaling
De breekpunten voor de minimaal remmende concentratie (MIC), vastgesteld door de Europese
Commissie voor Antimicrobiële Gevoeligheidstesten (European
Committee on Antimicrobial
Susceptibility Testing,
EUCAST), zijn:
MIC breekpunten
(mg/l)
Gevoelig (G
≤)
Resistent (R >)
0.25
0.25
0.016
0.016
0.06
0.06
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.125
0.125
0.004
0.004
Organisme
Staphylococcus aureus
(ABSSSI)
Staphylococcus aureus
(CAP)
Streptococcus pneumoniae
Streptococcus pyogenes
Streptococcus dysgalactiae
Streptococcus agalactiae
Streptococcus anginosus
groep
Escherichia coli
Haemophilus influenzae
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
10
Zoals voor andere chinolone antibiotica, resulteerde de fAUC
24
/MIC ratio in de
farmacokinetische/farmacodynamische parameter die het best correleerde met de werkzaamheid van
delafloxacine.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische studies is de werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen vermeld onder elke indicatie,
die
in vitro
gevoelig waren voor delafloxacine.
Acute bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur
Grampositieve micro-organismen:
Staphylococcus aureus
(waaronder meticillineresistente [MRSA])
Staphylococcus haemolyticus
Staphylococcus hominis
Staphylococcus lugdunensis
Streptococcus agalactiae
Streptococcus anginosus
groep (waaronder
Streptococcus anginosus, Streptococcus
intermedius
en
Streptococcus constellatus)
Streptococcus dysgalactiae
Streptococcus mitis
groep (waaronder
Streptococcus cristatus, Streptococcus gordonii,
Streptococcus oralis, Streptococcus mitis
en
Streptococcus sanguinis)
Streptococcus pyogenes
Enterococcus faecalis
Gramnegatieve micro-organismen:
Escherichia coli
Enterobacter cloacae
Klebsiella pneumoniae
Pseudomonas aeruginosa
Community-acquired pneumonie
Grampositieve micro-organismen:
Streptococcus pneumoniae
Staphylococcus aureus (MSSA)
Gramnegatieve micro-organismen:
Haemophilus influenzae
Escherichia coli
Atypische:
Chlamydia pneumoniae
Legionella pneumophila
Mycoplasma pneumoniae
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Quofenix in alle subgroepen van pediatrische
patiënten in behandeling voor lokale infecties van de huid en subcutane weefsels en community-
acquired pneumonie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na intraveneuze toediening van 300 mg delafloxacine om de 12 uur worden de
steady-state
concentraties bereikt na ongeveer 3-5 dagen, met ongeveer 10% accumulatie na meerdere
toedieningen. De halfwaardetijd van intraveneus toegediende delafloxacine is ongeveer 10 uur. De
11
farmacokinetiek van delafloxacine is vergelijkbaar bij patiënten met ABSSSI of CAP en gezonde
vrijwilligers.
Absorptie
De piekplasmaconcentraties van delafloxacine worden bereikt aan het einde van de 1 uur durende
infusie. De 300 mg intraveneuze formulering en de tablet van 450 mg zijn bio-equivalent met
betrekking tot de totale blootstelling (AUC).
Distributie
Het steady-state distributievolume van delafloxacine is ongeveer 40 liter, wat de totale hoeveelheid
lichaamsvocht benadert. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine is ongeveer 84%; het bindt zich
voornamelijk aan albumine. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine wordt niet significant
beïnvloed door de graad van nierfunctiestoornis.
Na i.v. toediening van 7 doses van 300 mg delafloxacine aan 30 gezonde vrijwilligers was de
gemiddelde delafloxacine AUC
0-12
(3,6 uur*µg/ml) in alveolaire macrofagen 83% van de AUC
0-12
in
vrij plasma, en de gemiddelde delafloxacine AUC
0-12
(2,8 uur*µg/ml) in de epitheliale slijmlaag was
65% van de AUC
0-12
in vrij plasma.
Biotransformatie
Glucuronidatie van delafloxacine is de belangrijkste metabole route, terwijl het oxidatieve
metabolisme <1% van een toegediende dosis vertegenwoordigt. De glucuronidatie van delafloxacine
wordt voornamelijk gemedieerd door UGT1A1, UGT1A3 en UGT2B15. Onveranderd oorspronkelijk
geneesmiddel is de belangrijkste component in plasma. Er zijn geen significante circulerende
metabolieten (gemiddelde=9,6%) bij de mens.
In-vitro-gegevens
tonen aan dat delafloxacine in klinisch relevante concentraties de cytochroom-P450-
enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 en
CYP3A4/5 niet remt, en evenmin de isovormen van UDP-glucuronosyltransferase UGT1A1 en
UGT2B7. Delafloxacine induceert CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9, CYP2C8, CYP2C19 of CYP3A4/5
niet.
Evenzo remt delafloxacine in klinisch relevante concentraties de transporteiwitten MDR1, BCRP,
OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, OATP1B1, OATP1B3, MATE1, MATE2K en BSEP niet.
Delafloxacine is een vermoedelijk substraat van BCRP.
Eliminatie
Na een enkelvoudige intraveneuze dosis van
14
C-gemerkt delafloxacine, wordt 65% van de
radioactiviteit uitgescheiden in de urine en 28% wordt uitgescheiden in de feces. Delafloxacine wordt
uitgescheiden in de urine, zowel in ongewijzigde vorm als in de vorm van glucuronidemetabolieten.
De radioactiviteit die teruggevonden werd in de feces, was onveranderd delafloxacine.
Obese patiënten (BMI
30 kg/m
2
)
De farmacokinetische parameters zijn niet gewijzigd bij obese patiënten (BMI
30 kg/m
2
).
Leverfunctiestoornis
Er werden geen klinisch relevante veranderingen in C
max
en AUC
van delafloxacine waargenomen,
na toediening van een enkelvoudige intraveneuze dosis van 300 mg delafloxacine aan patiënten met
een lichte, matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, B en C) in vergelijking met
vergelijkbare gezonde controlepersonen.
Nierfunctiestoornis
12
Na enkelvoudige intraveneuze (300 mg) toediening aan patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse met en zonder hemodialyse na toediening, waren
de gemiddelde totale blootstellingen (AUC
t
) respectievelijk 1,3-maal, 1,7-maal, 2,1-maal, 3,5-maal en
4,1-maal hoger dan de waarden voor vergelijkbare controlepersonen. De piekconcentraties voor
patiënten met een lichte of matige nierfunctiestoornis waren vergelijkbaar met deze van gezonde
personen, terwijl de piekconcentraties 2,1-maal, 5,9-maal en 6,4-maal hoger waren voor patiënten met
respectievelijk een ernstige nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse met en zonder
hemodialyse na toediening.
Bij patiënten met een matige of ernstige nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse treedt
accumulatie van het intraveneus hulpmiddel sulfobutylbetadex-natrium op. De gemiddelde
systemische blootstelling (AUC) steeg 2,2-maal, 5,3-maal, 8,5-maal en 29,8-maal voor patiënten met
respectievelijk een matige nierfunctiestoornis, een ernstige nierfunctiestoornis en nierfalen onder
hemodialyse met en zonder hemodialyse na toediening, in vergelijking met de gezonde controlegroep.
De gemiddelde piekblootstelling (C
max
) steeg ongeveer 2-maal, 5-maal en 7-maal voor patiënten met
respectievelijk een ernstige nierfunctiestoornis en nierfalen onder hemodialyse met en zonder
hemodialyse na toediening, in vergelijking met de gezonde controlegroep.
Voor doseringsinstructies bij personen met een nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.2.
Ouderen
De farmacokinetiek van delafloxacine wordt niet significant gewijzigd met de leeftijd; bijgevolg is
dosisaanpassing op basis van de leeftijd niet nodig.
Pediatrische patiënten
Er werden geen klinische studies met delafloxacine uitgevoerd bij pediatrische patiënten.
Geslacht
Klinisch significante verschillen in geslachts-gerelateerde verschillen in de farmacokinetiek van
delafloxacine werden niet waargenomen bij gezonde personen of bij patiënten met ABSSSI of CAP.
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij ratten en honden waren gastro-intestinale effecten
de belangrijkste bevindingen: deze omvatten gedilateerd caecum (alleen oraal), abnormale stoelgang
en verminderde voedselinname en/of lichaamsgewicht bij ratten, en braken, speekselvloed en
abnormale stoelgang/diarree bij honden. Bovendien werden bij individuele honden verhoogde
serumwaarden voor ALAT en AF, en verlaagde totale proteïne- en globulinewaarden geregistreerd aan
het einde van de behandelingsperiode in de pivotale 4 weken durende intraveneuze studie bij honden
in de hoge dosis (75 mg/kg). Belangrijk is dat de gastro-intestinale effecten en licht verhoogde
leverenzymen bij honden niet geassocieerd waren met histopathologische veranderingen in de gastro-
intestinale en bijhorende weefsels (pancreas, lever). Er werden geen bijwerkingen waargenomen bij
ratten bij blootstellingsniveaus die ongeveer 2-maal hoger waren dan bij de mens, of bij honden bij
blootstellingsniveaus die ongeveer gelijk waren aan deze bij de mens.
In embryo-foetale ontwikkelingsstudies uitgevoerd bij ratten en konijnen, had delafloxacine geen
teratogene effecten, maar het induceerde foetale groeiretardatie en vertraagde ossificatie in
dosisniveaus die maternale toxiciteit veroorzaken. Bij ratten traden foetale effecten op in een
blootstellingsniveau dat meer dan dubbel zo hoog was dan dit waargenomen bij de mens op basis van
de AUC, maar bij konijnen, een species waarvan bekend is dat deze uiterst gevoelig is voor maternale
toxiciteit van antibacteriële geneesmiddelen, werden de effecten op foetussen geregistreerd bij
blootstellingsniveaus die veel lager waren dan deze waargenomen bij de mens. Aangezien
delafloxacine wordt uitgescheiden in de melk, werd ernstige toxiciteit waargenomen bij pasgeboren
ratten tijdens de lactatie wanneer de moederdieren met delafloxacine werden behandeld tijdens de
dracht en de lactatie bij een dosis die een ongeveer 5-maal hogere systemische blootstelling gaf dan
deze waargenomen bij de mens. Echter, er werden geen soortgelijke effecten en andere
13
ontwikkelingsafwijkingen waargenomen bij de nakomelingen van moederdieren die blootgesteld
waren aan een niveau dat ongeveer 2-maal hoger was dan dit waargenomen bij de mens. Er werden
geen effecten op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid van ratten gedetecteerd bij een
blootstellingsniveau dat ongeveer 5-maal hoger was dan dat waargenomen bij de mens.
Er werden geen langetermijnstudies naar carcinogeniciteit uitgevoerd met delafloxacine.
Er werd geen risico van genotoxiciteit geïdentificeerd
in vitro
en dit was negatief
in vivo
bij de hoogst
mogelijke dosis die
≥ 15-maal
hoger was dan de geschatte blootstelling in humaan plasma op basis
van de AUC.
Uit milieurisicobeoordelingsstudies is gebleken dat delafloxacine een risico kan vormen voor
aquatische compartiment(en).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Meglumine
Sulfobutylbetadex-natrium
Dinatriumedetaat
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur, geconcentreerd (voor pH-aanpassing)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende 24 uur bij 20 tot 25ºC of bij
2 tot 8°C.
Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie worden
gebruikt. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de
bewaartijden en -omstandigheden voorafgaand aan het gebruik; deze zijn normaal niet langer dan 24
uur bij 2 tot 8ºC, tenzij de reconstitutie en verdunning is uitgevoerd onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
Niet in de vriezer bewaren.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons van 20 ml van helder type I-glas met 20 mm type I-rubberen stoppen en 20 mm flip-
off-doppen.
Verpakkingsgrootte: 10 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
14
Quofenix moet gereconstitueerd worden onder aseptische omstandigheden, met 10,5 ml 5%- (50
mg/ml) dextroseoplossing voor injectie (D5W) of 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor
injectie voor elke flacon van 300 mg.
De injectieflacon moet krachtig geschud worden totdat de inhoud volledig is opgelost. De
gereconstitueerde injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine per 12 ml als een heldergele tot
amberkleurige oplossing.
De gereconstitueerde oplossing moet daarna verdund worden in een infusiezak van 250 ml
(0,9%- natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W) voorafgaand aan de toediening.
De vereiste dosis voor intraveneuze infusie klaarmaken door het volume van 12 ml voor
Quofenix 300 mg, of 8 ml voor Quofenix 200 mg, op te trekken uit de gereconstitueerde
flacon.
De vereiste dosis van de gereconstitueerde Quofenix-oplossing moet aseptisch overgebracht
worden van de injectieflacon naar een infusiezak van 250 ml. (Het niet-gebruikte deel van de
gereconstitueerde oplossing moet worden afgevoerd).
Na reconstitutie en verdunning moet Quofenix toegediend worden via intraveneuze infusie,
gedurende een totale infusieduur van 60 minuten.
Quofenix mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen worden toegediend via infusie. Als
dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt om naast Quofenix andere geneesmiddelen toe te dienen,
moet de lijn gespoeld worden voor en na elke infusie van Quofenix met 0,9%-
natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 december 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
15
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 450 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat delafloxacine meglumine overeenkomend met 450 mg delafloxacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke tablet bevat 39 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Beige tot gemarmerd beige, langwerpige, biconvexe tabletten van ongeveer 10 mm breed x 21 mm
lang.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Quofenix is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen:
acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuur (acute bacterial skin and skin structure
infections, ABSSSI)
community-acquired pneumonie (CAP)
wanneer andere antibacteriële middelen die gewoonlijk worden aanbevolen voor de initiële
behandeling van deze infecties ongeschikt voor gebruik worden geacht (zie rubriek 4.4 en 5.1).
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen moeten in overweging
worden genomen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 450 mg delafloxacine om de 12 uur oraal in te nemen gedurende
een totale behandelingsduur van 5 tot 14 dagen in geval van ABSSSI en 5 tot 10 dagen in geval van
CAP naar oordeel van de arts. Delafloxacine tabletten mogen met of zonder voedsel worden
ingenomen.
Speciale populaties
Ouderen
16
Er is geen dosisaanpassing vereist. In overeenstemming met de klasse van de fluorochinolonen,
hebben patiënten ouder dan 60 jaar een verhoogd risico op de ontwikkeling van ernstige
peesstoornissen waaronder peesruptuur (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.4 en 5.2). Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen (end- stage renal
disease, ESRD).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Quofenix is gecontra-indiceerd bij kinderen en jongeren in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.3).
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
De tabletten moeten worden doorgeslikt en mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
De patiënten moeten een voldoende hoeveelheid vloeistof drinken bij het innemen van Quofenix.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor andere fluorochinolon- of chinolon-antibiotica.
Voorgeschiedenis van peesstoornissen gerelateerd aan de toediening van fluorochinolonen.
Zwangerschap, vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen, en
borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Kinderen of adolescenten in de groei in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.2).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Het gebruik van delafloxacine moet worden vermeden bij patiënten die in het verleden ernstige
bijwerkingen hebben gehad bij gebruik van producten die chinolonen of fluorochinolonen bevatten
(zie rubriek 4.8). Behandeling van deze patiënten met delafloxacine mag alleen worden gestart als er
geen andere behandelingsmogelijkheden zijn en na zorgvuldige afweging van de voordelen en de
risico's (zie ook rubriek 4.3).
Anticonceptie
Als vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden behandeld, moet effectieve anticonceptie toegepast
worden tijdens de behandeling (zie rubriek 4.6).
Aortadissectie en aorta-aneurysma, en hartklepregurgitatie/-incompetentie
In epidemiologische studies wordt melding gemaakt van een verhoogd risico op aorta-aneurysma en
aortadissectie, met name bij oudere patiënten, en van aortaklep-en mitralisklepregurgitatie na gebruik
van fluorochinolonen. Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms
gecompliceerd door scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de
hartkleppen bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.8).
Bijgevolg mogen fluorochinolonen alleen worden gebruikt na zorgvuldige evaluatie van de voordelen
en de risico’s en na afweging van andere therapeutische opties bij patiënten met een positieve
familiale voorgeschiedenis van aneurysma of aangeboren hartklepziekte, of bij patiënten bij wie een
reeds bestaand(e) aorta-aneurysma en/of aortadissectie of hartklepziekte zijn/is vastgesteld of bij
aanwezigheid van andere risicofactoren of predisponerende aandoeningen
17
-
-
voor zowel aorta-aneurysma en aortadissectie als hartklepregurgitatie/-incompetentie
(bijvoorbeeld bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom of Ehlers-
Danlossyndroom, syndroom van Turner, ziekte van Behçet, hypertensie, reumatoïde
artritis) of
voor aorta-aneurysma en aortadissectie (bijvoorbeeld bloedvataandoeningen zoals
Takayasu-arteritis of reuzencelarteritis, of bekende atherosclerose, of Sjögren-syndroom)
of
voor hartklepregurgitatie/-incompetentie (bijvoorbeeld infectieuze endocarditis).
-
Het risico op aorta-aneurysma en aortadissectie, en scheuring daarvan, kan ook verhoogd zijn bij
patiënten die gelijktijdig worden behandeld met systemische corticosteroïden.
Patiënten moeten erop worden gewezen dat ze in geval van plotselinge buik-, borst- of rugpijn
onmiddellijk een arts op een afdeling Spoedeisende hulp moeten raadplegen.
Patiënten moet worden geadviseerd onmiddellijk een arts te raadplegen in geval van acute dyspneu,
het nieuw ontstaan van hartkloppingen of wanneer oedeem van de buik of de onderste ledematen
optreedt.
Tendinitis en peesruptuur
Tendinitis en peesruptuur (in het bijzonder, maar niet beperkt tot de achillespees), soms bilateraal,
kunnen reeds optreden binnen 48 uur na de start van de behandeling met chinolonen en
fluorochinolonen en het optreden ervan is gemeld tot zelfs enkele maanden na stopzetting van de
behandeling. Het risico op tendinitis en peesruptuur is groter bij oudere patiënten, patiënten met een
nierfunctiestoornis, patiënten met een transplantatie van solide organen, en patiënten die gelijktijdig
met corticosteroïden worden behandeld. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van corticosteroïden
worden vermeden. Bij het eerste teken van tendinitis (bijvoorbeeld pijnlijke zwelling, ontsteking) moet
de behandeling met delafloxacine worden gestaakt en moet een andere behandeling worden
overwogen. De aangetaste ledema(a)t(en) moet(en) op gepaste wijze worden behandeld (bijvoorbeeld
immobilisatie). Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt als er tekenen van tendinopathie
optreden (zie rubriek 4.8).
Perifere neuropathie
Er zijn gevallen gemeld van sensorische of sensorimotorische polyneuropathie dat resulteerde in
paresthesieën, hypo-esthesie, dysesthesie of zwakte bij patiënten die chinolonen en fluorochinolonen
kregen. Om de ontwikkeling van een potentieel irreversibele aandoening te voorkomen moeten
patiënten die met delafloxacine worden behandeld, het advies krijgen hun arts te informeren voordat
ze de behandeling voortzetten als ze symptomen van neuropathie ontwikkelen, zoals pijn, brandend
gevoel, tintelingen, een verdoofd gevoel of zwakte (zie rubriek 4.8).
Effecten op het centraal zenuwstelsel
Fluorochinolonen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op reacties van het centraal
zenuwstelsel (CZS), zoals convulsies, verhoogde intracraniële druk (waaronder pseudotumor cerebri)
en toxische psychose. Fluorochinolonen kunnen ook reacties van het CZS veroorzaken zoals
zenuwachtigheid, agitatie, slapeloosheid, angst, nachtmerries, paranoia, duizeligheid, verwardheid,
tremoren, hallucinaties, depressie, en suïcidale gedachten of handelingen. Deze ongewenste reacties
kunnen optreden na de eerste dosis. Als deze reacties optreden bij patiënten die delafloxacine krijgen,
moet delafloxacine onmiddellijk worden stopgezet en moeten gepaste maatregelen worden genomen.
Delafloxacine moet gebruikt worden wanneer de voordelen van de behandeling groter zijn dan het
risico bij patiënten met bekende of vermoede stoornissen van het CZS (bijv. ernstige cerebrale
arteriosclerose, epilepsie) of in aanwezigheid van andere risicofactoren die kunnen predisponeren voor
convulsies of die de convulsiedrempel kunnen verlagen.
18
Verergering van myasthenia gravis
Fluorochinolonen hebben een neuromusculaire blokkerende activiteit en kunnen spierzwakte
verergeren bij personen met myasthenia gravis. Er zijn postmarketing meldingen van ernstige
bijwerkingen, waaronder overlijden en noodzaak van beademingsondersteuning, bij het gebruik van
fluorochinolonen bij personen met myasthenia gravis. Het gebruik van delafloxacine wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een bekende voorgeschiedenis van myasthenia gravis.
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte is gemeld bij gebruikers van bijna alle systemische
antibacteriële middelen en de ernst ervan kan variëren van lichte diarree tot fatale colitis.
Clostridium
difficile-geassocieerde
ziekte moet in overweging worden genomen bij alle patiënten die consulteren
met diarree. Als
Clostridium difficile-geassocieerde
ziekte wordt vermoed of is bevestigd, moet de
behandeling met delafloxacine worden stopgezet en moeten geschikte ondersteunende maatregelen in
combinatie met de specifieke antibacteriële behandeling van
C. difficile
worden overwogen.
Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, zijn gecontra-indiceerd als
Clostridium difficile-
geassocieerde ziekte wordt vermoed.
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten met bekende overgevoeligheid voor delafloxacine of andere fluorochinolonen mogen
Quofenix niet gebruiken (zie rubriek 4.3). Ernstige en occasioneel fatale overgevoeligheids-
(anafylactische) reacties zijn gemeld bij patiënten die fluorochinolon-antibiotica kregen. Vooraleer de
behandeling met Quofenix te starten, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar vroegere
overgevoeligheidsreacties op chinolon- of fluorochinolon-antibiotica. Als een anafylactische reactie op
Quofenix optreedt, moet het geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet een passende
behandeling worden ingesteld.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
De veiligheid en de werkzaamheid van de aanbevolen dosis bij patiënten met een ernstig verstoorde
nierfunctie zijn niet klinisch geëvalueerd en gebaseerd op farmacokinetische modelleringsgegevens.
Delafloxacine mag bij deze patiënten alleen worden gebruikt wanneer aangenomen wordt dat het
verwachte klinische voordeel opweegt tegen het potentiële risico. Bij deze patiënten moeten de
klinische respons op de behandeling en de nierfunctie strikt worden opgevolgd.
De toediening van oraal delafloxacine bij patiënten met een ernstig verstoorde nierfunctie/nierfalen en
een laag lichaamsgewicht kan leiden tot een verhoogde systemische blootstelling. Quofenix wordt niet
aanbevolen bij patiënten met nierfalen.
Beperkingen van de klinische gegevens
In de twee grote klinische studies bij ABSSSI waren de types infecties die behandeld werden beperkt
tot cellulitis/erysipelas, abcessen en wondinfecties. Andere typen huidinfecties zijn niet onderzocht.
Patiënten met toxische shock, neutropenie (aantal neutrofielen < 500 cellen/mm³) of ernstig
immuungecompromitteerde patiënten werden niet opgenomen in de studies. Er is beperkte ervaring bij
patiënten > 75 jaar.
De CAP populatie was echter ouder dan de populatie die werd onderzocht bij ABSSSI (48,3% van de
proefpersonen was ≥ 65 jaar en 23,9% ≥ 75 jaar). In de CAP
studie had 90,7% van de patiënten een
CURB-65
score van ≤2.
69,3% werd echter ingedeeld in PORT-klasse III en 30,7% van de patiënten
had een PORT-score >III.
Langdurige, invaliderende en potentieel irreversibele ernstige bijwerkingen
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen aantastten
(skeletspierstelsel, zenuwstelsel, psyche en zintuigen), zijn gemeld bij patiënten die chinolonen en
19
fluorochinolonen kregen, ongeacht hun leeftijd en vooraf bestaande risicofactoren. Bij de eerste
klachten of verschijnselen van een ernstige bijwerking moet delafloxacine onmiddellijk worden
stopgezet en moeten patiënten geadviseerd worden om contact op te nemen met hun voorschrijvende
arts voor advies.
Superinfectie
Micro-organismen niet gevoelig voor fluorochinolonen kunnen resulteren in superinfectie bij gebruik
van delafloxacine. Als superinfectie optreedt tijdens de behandeling, moeten passende maatregelen
worden genomen.
Dysglykemie
Zoals met alle chinolonen zijn stoornissen in de glykemie gemeld, waaronder zowel hypoglykemie als
hyperglykemie (zie rubriek 4.8), gewoonlijk bij patiënten met diabetes die een gelijktijdige
behandeling kregen met een oraal hypoglykemiërend middel (bijv. glibenclamide) of insuline. Er
werden gevallen van hypoglykemisch coma gemeld. Bij patiënten met diabetes wordt een zorgvuldige
monitoring van de glykemie aanbevolen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over ernstige gevallen van hypoglykemie die resulteerden in coma
of overlijden na gebruik van delafloxacine.
Ernstige bulleuze huidreacties
Gevallen van bulleuze huidreacties zoals Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse
werden gemeld met andere fluorochinolonen. De patiënten moeten het advies krijgen om onmiddellijk
contact op te nemen met hun arts voordat ze de behandeling voortzetten als ze huid- en/of
slijmvliesreacties ontwikkelen.
Patiënten met glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie
Patiënten met een familiale voorgeschiedenis van, of huidige glucose-6-
fosfaatdehydrogenasedeficiëntie zijn vatbaarder voor hemolytische reacties wanneer ze behandeld
worden met andere chinolonen. Daarom moet delafloxacine met voorzichtigheid worden gebruikt bij
deze patiënten.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat 39 mg natrium per tablet, equivalent aan 2 % van de maximale dagelijkse
innamedosis van 2 g natrium per dag voor een volwassene, aanbevolen door de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effect van andere geneesmiddelen op delafloxacine
Chelatie-actieve stoffen: antacida, sucralfaat, metaalkationen, multivitaminen
Fluorochinolonen vormen chelaten met alkalische kationen van aardmetalen en transitie metalen.
Orale toediening van delafloxacine met aluminium- of magnesium-bevattende antacida, sucralfaat,
metaalkationen zoals ijzer, of ijzer- of zink-bevattende multivitaminen, of met formuleringen die
divalente en trivalente kationen bevatten zoals didanosine-gebufferde tabletten voor orale suspensie of
het pediatrisch poeder voor drank, kan aanzienlijk interfereren met de absorptie van delafloxacine, wat
resulteert in aanzienlijk lagere systemische concentraties dan gewenst. Daarom moet delafloxacine ten
minste 2 uur vóór of 6 uur na deze middelen worden ingenomen.
Effect van delafloxacine op andere geneesmiddelen
20
Op basis van
in-vitro-gegevens
over metaboliserende enzymen en transporteiwitten, bezit
delafloxacine een laag potentieel om de beschikbaarheid van andere geneesmiddelen te veranderen
(zie rubriek 5.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met delafloxacine.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van delafloxacine bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Bij gebrek aan
gegevens bij de mens en bevindingen in niet-klinische onderzoeken in therapeutische
blootstellingsniveaus bij de mens, wordt
d
elafloxacine niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen (zie
rubriek 4.3 en 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of delafloxacine/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Uit beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat
delafloxacine/metabolieten in de melk wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Behandeling met delafloxacine is gecontra-
indiceerd tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
De effecten van delafloxacine op de vruchtbaarheid bij mensen zijn niet onderzocht. Niet-klinische
onderzoeken uitgevoerd met delafloxacine bij ratten duiden niet op schadelijke effecten wat betreft de
vruchtbaarheid of het reproductievermogen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Quofenix heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Sommige bijwerkingen (bijv. duizeligheid, hoofdpijn, visusstoornissen) kunnen het concentratie- en
reactievermogen van de patiënt verstoren, en kunnen bijgevolg een risico vormen in situaties waarbij
de patiënt een voertuig of machines bedient of andere activiteiten uitvoert die mentale alertheid en
coördinatie vereisen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die gemeld werden bij ABSSSI (fase 2- en 3-studies) en bij
CAP (fase 3-studie), waarbij in totaal 1.297 patiënten betrokken waren (868 personen met acute
bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur en 429 personen met community-acquired
pneumonie), die blootgesteld waren aan delafloxacine, intraveneuze of orale formulering, waren
diarree, misselijkheid en hypertransaminasemie (respectievelijk 5,86%, 5,47% en 2,85%) die licht tot
matig van intensiteit waren.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn geïdentificeerd in vier vergelijkende ABSSSI fase 2- en 3-studies en
één CAP fase 3-studie die geklasseerd werden volgens voorkeursterm en Systeem/orgaanklasse, en
21
volgens frequentie. De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak
(≥1/10);
vaak
(≥ 1/100,
<
1/10); soms
(≥1/1.000,
<1/100); zelden
(≥1/10.000,
<1/1.000); zeer zelden (<1/10.000).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Vaak
Schimmelinfectie
Soms
Clostridium
difficile
infectie
(zie rubriek 4.4)
Anemie
Leukopenie
Zelden
Urineweginfectie
Sinusitis
Trombocytopenie
Neutropenie
Internationale
genormaliseerde ratio
verhoogd
Seizoensgebonden
allergie
Hypoglykemie (zie
rubriek 4.4)
Hyperurikemie
Hypokaliëmie
Bloed kalium
verhoogd
Auditieve
hallucinaties
Angst
Abnormale dromen
Verwarde toestand
Presyncope
Somnolentie
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Overgevoeligheid
(zie rubriek 4.4)
Hyperglykemie
(zie rubriek 4.4)
Verminderde
eetlust
Psychische stoornissen*
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen*
Hoofdpijn
Oogaandoeningen*
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen*
Hartaandoeningen**
Bloedvataandoeningen**
Perifere
neuropathie (incl.
paresthesie en
hypo-esthesie) (zie
rubriek 4.4)
Duizeligheid
Dysgeusie
Wazig zicht
Palpitaties
Hypertensie
Hypotensie
Blozen (flush)
Dyspnoe
Stomatitis
Abdominale
buikpijn
Dyspepsie
Droge mond
Flatulentie
Constipatie
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Braken
Misselijkheid
Droge ogen
Vertigo
Tinnitus
Vestibulaire stoornis
Sinustachycardie
Bradycardie
Diepveneuze
trombose
Flebitis
Hoest
Droge keel
Erosieve gastritis
Gastro-oesofageale
refluxziekte
Orale paresthesie
Orale hypo-esthesie
Glossodynie
Verkleurde feces
Bloed albumine
verlaagd
Gamma-
glutamyltransferase
verhoogd
Lever- en galaandoeningen
Hypertransaminasemie Verhoogd
alkalische
fosfatase in bloed
22
Systeem/orgaanklasse
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Vaak
Pruritus
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen*
Nier- en
urinewegaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen*
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Soms
Allergische
dermatitis
Urticaria
Rash
Hyperhidrose
Artralgie
Myalgie
Tendinitis (zie
rubriek 4.4)
Musculoskeletale
pijn (bv. pijn in de
extremiteiten,
rugpijn
nekpijn)
Spierzwakte
Verhoogd
creatinefosfokinase
in bloed
Nierfunctiestoornis
Pyrexie
Lokale zwelling
Vermoeidheid
Zelden
Alopecia
Koud zweet
Nachtzweet
Reactieve artritis
Myositis
Spierspasme
Hematurie
Kristalurie
Perifeer oedeem
Koude rillingen
Wondcomplicatie
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
*Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen en zintuigen
aantasten (waaronder bijwerkingen zoals tendinitis, peesruptuur, artralgie, pijn in de extremiteiten,
gangstoornissen, neuropathieën geassocieerd met paresthesie, depressie, vermoeidheid,
geheugenstoornissen, slaapstoornissen, en slechthorendheid, gezichtstoornissen, verminderde
smaakperceptie en reukzin), zijn gemeld bij het gebruik van chinolonen en fluorochinolonen, in
sommige gevallen onafhankelijk van vooraf bestaande risicofactoren (zie rubriek 4.4).
** Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms gecompliceerd door
scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen
bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De hoogste dagelijkse orale dosis die in klinische studies toegediend werd, was 1600 mg; de patiënten
die deze dosis kregen, hadden geen bijwerkingen of opvallende resultaten van klinische
laboratoriumtesten tijdens de studie. De behandeling van overdosering met delafloxacine moet bestaan
uit observatie en algemene ondersteunende maatregelen.
23
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, fluorochinolonen,
ATC-code: J01MA23
Werkingsmechanisme
Delafloxacine remt bacterieel topo-isomerase IV en DNA-gyrase (topo-isomerase II), enzymen die
vereist zijn voor replicatie, transcriptie, herstel en recombinatie van bacterieel DNA.
Resistentie
Resistentie tegen fluorochinolonen, waaronder delafloxacine, kan optreden als gevolg van mutaties in
bepaalde regio’s van de bacteriële doelenzymen topo-isomerase IV en DNA-gyrase,
Quinolone-
resistance determining regions
(QRDRs) genoemd, of door andere resistentiemechanismen zoals
efflux-mechanismen.
Kruisresistentie tussen delafloxacine en andere fluorochinolonen kan waargenomen worden, hoewel
sommige isolaten die resistent zijn tegen andere fluorochinolonen gevoeligheid tegen delafloxacine
kunnen behouden.
Breekpunten voor de gevoeligheidsbepaling
De breekpunten voor de minimaal remmende concentratie (MIC), vastgesteld door de Europese
Commissie voor Antimicrobiële Gevoeligheidstesten (European
Committee on Antimicrobial
Susceptibility Testing,
EUCAST), zijn:
MIC breekpunten
(mg/l)
Gevoelig (G
≤)
Resistent (R >)
0.25
0.25
0.016
0.016
0.06
0.06
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.03
0.125
0.125
0.004
0.004
Organisme
Staphylococcus aureus
(ABSSSI)
Staphylococcus aureus
(CAP)
Streptococcus pneumoniae
Streptococcus pyogenes
Streptococcus dysgalactiae
Streptococcus agalactiae
Streptococcus anginosus
groep
Escherichia coli
Haemophilus influenzae
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Zoals voor andere chinolone antibiotica resulteerde de fAUC
24
/MIC ratio in de
farmacokinetische/farmacodynamische parameter die het best correleerde met de werkzaamheid van
delafloxacine.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische studies is de werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen vermeld hieronder voor
iedere indicatie die
in vitro
gevoelig waren voor delafloxacine.
Acute bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur
Grampositieve micro-organismen:
Staphylococcus aureus
(waaronder meticillineresistente [MRSA])
24
Staphylococcus haemolyticus
Staphylococcus hominis
Staphylococcus lugdunensis
Streptococcus agalactiae
Streptococcus anginosus
groep (waaronder
Streptococcus anginosus, Streptococcus
intermedius
en
Streptococcus constellatus)
Streptococcus dysgalactiae
Streptococcus mitis
groep (waaronder
Streptococcus cristatus, Streptococcus gordonii,
Streptococcus oralis, Streptococcus mitis
en
Streptococcus sanguinis)
Streptococcus pyogenes
Enterococcus faecalis
Gramnegatieve micro-organismen:
Escherichia coli
Enterobacter cloacae
Klebsiella pneumoniae
Pseudomonas aeruginosa
Community-acquired pneumonie
Grampositieve micro-organismen:
Streptococcus pneumoniae
Staphylococcus aureus (MSSA)
Gramnegatieve micro-organismen:
Haemophilus influenzae
Escherichia coli
Atypische:
Chlamydia pneumoniae
Legionella pneumophila
Mycoplasma pneumoniae
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Quofenix in alle subgroepen van pediatrische
patiënten in behandeling voor lokale infecties van de huid en subcutane weefsels en community-
acquired pneumonie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Na orale toediening van 450 mg delafloxacine om de 12 uur worden de
steady state
concentraties
bereikt na ongeveer 5 dagen, met ongeveer 36% accumulatie na meerdere toedieningen. De
halfwaardetijd van oraal delafloxacine is ongeveer 14 uur. De farmacokinetiek van delafloxacine is
vergelijkbaar bij patiënten met ABSSSI of CAP en gezonde vrijwilligers.
Absorptie
De piekplasmaconcentraties van delafloxacine worden bereikt binnen ongeveer 1 uur na orale
toediening in nuchtere toestand. De tablet van 450 mg en de 300 mg intraveneuze formulering zijn
bio-equivalent met betrekking tot de totale blootstelling (AUC). Delafloxacine mag toegediend
worden met of zonder voedsel omdat de totale systemische blootstelling (AUC
) ongewijzigd blijft in
nuchtere en niet-nuchtere (met vetrijk, calorierijk voedsel) toestand.
Distributie
25
Het steady-state distributievolume van delafloxacine is ongeveer 40 liter, wat de totale hoeveelheid
lichaamsvocht benadert. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine is ongeveer 84%; het bindt zich
voornamelijk aan albumine. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine wordt niet significant
beïnvloed door de graad van nierfunctiestoornis.
Na i.v. toediening van 7 doses van 300 mg delafloxacine aan 30 gezonde vrijwilligers was de
gemiddelde delafloxacine AUC
0-12
(3,6 uur*µg/ml) in alveolaire macrofagen 83% van de AUC
0-12
in
vrij plasma, en de gemiddelde delafloxacine AUC
0-12
(2,8 uur*µg/ml) in de epitheliale slijmlaag was
65% van de AUC
0-12
in vrij plasma.
Biotransformatie
Glucuronidatie van delafloxacine is de belangrijkste metabole route, terwijl het oxidatieve
metabolisme <1% van een toegediende dosis vertegenwoordigt. De glucuronidatie van delafloxacine
wordt voornamelijk gemedieerd door UGT1A1, UGT1A3 en UGT2B15. Onveranderd oorspronkelijk
geneesmiddel is de belangrijkste component in plasma. Er zijn geen significante circulerende
metabolieten (gemiddelde=9,6%) bij de mens.
In-vitro-gegevens
tonen aan dat delafloxacine in klinisch relevante concentraties de cytochroom-P450-
enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 en
CYP3A4/5 niet remt, en evenmin de isovormen van UDP glucuronosyltransferase UGT1A1 en
UGT2B7. Delafloxacine induceert CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9, CYP2C8, CYP2C19 of CYP3A4/5
niet.
Evenzo remt delafloxacine in klinisch relevante concentraties de transporteiwitten MDR1, BCRP,
OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, OATP1B1, OATP1B3, MATE1, MATE2K en BSEP niet.
Delafloxacine is een vermoedelijk substraat van BCRP.
Eliminatie
Na een enkelvoudige orale dosis van
14
C-gemerkt delafloxacine, wordt 50% van de radioactiviteit
uitgescheiden in de urine als ongewijzigd delafloxacine en glucuronidemetabolieten en 48% wordt
uitgescheiden in de feces.
Obese patiënten (BMI
≥ 30 kg/m
2
)
De farmacokinetische parameters zijn niet gewijzigd bij obese patiënten
(BMI ≥ 30 kg/m
2
).
Leverfunctiestoornis
Er werden geen klinisch relevante veranderingen in de farmacokinetiek van delafloxacine
waargenomen wanneer delafloxacine werd toegediend aan patiënten met lichte, matige tot ernstige
leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, B en C) in vergelijking met vergelijkbare gezonde
controlepersonen. Bijgevolg is er geen dosisaanpassing vereist.
Nierfunctiestoornis
Na enkelvoudige orale (400 mg) toediening aan patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis was de gemiddelde totale blootstelling (AUC
t
) ongeveer 1,5-maal hoger voor
personen met een matige en ernstige nierfunctiestoornis in vergelijking met gezonde personen, terwijl
de totale systemische blootstellingen vergelijkbaar waren voor personen met een lichte
nierfunctiestoornis. De piekblootstelling (C
max
) was niet statistisch significant verschillend tussen
personen met een nierfunctiestoornis en gezonde personen.
Voor doseringsinstructies bij personen met een nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.2.
Ouderen
De farmacokinetiek van delafloxacine wordt niet significant gewijzigd met de leeftijd; bijgevolg is
dosisaanpassing op basis van de leeftijd niet nodig.
26
Pediatrische patiënten
Er werden geen klinische studies met delafloxacine uitgevoerd bij pediatrische patiënten.
Geslacht
Klinisch significante verschillen in geslachts-gerelateerde verschillen in de farmacokinetiek van
delafloxacine werden niet waargenomen bij gezonde personen of bij patiënten met ABSSSI of CAP.
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij ratten en honden waren gastro-intestinale effecten
de belangrijkste bevindingen: deze omvatten gedilateerd caecum (alleen oraal), abnormale stoelgang
en verminderde voedselinname en/of lichaamsgewicht bij ratten, en braken, speekselvloed en
abnormale stoelgang/diarree bij honden. Bovendien werden bij individuele honden verhoogde
serumwaarden voor ALAT en AF, en verlaagde totale proteïne- en globulinewaarden geregistreerd aan
het einde van de behandelingsperiode in de pivotale 4 weken durende intraveneuze studie bij honden
in de hoge dosis (75 mg/kg). Belangrijk is dat de gastro-intestinale effecten en licht verhoogde
leverenzymen bij honden niet geassocieerd waren met histopathologische veranderingen in de gastro-
intestinale en bijhorende weefsels (pancreas, lever). Er werden geen bijwerkingen waargenomen bij
ratten bij blootstellingsniveaus die ongeveer 2-maal hoger waren dan bij de mens, of bij honden bij
blootstellingsniveaus die ongeveer gelijk waren aan deze bij de mens.
In embryo-foetale ontwikkelingsstudies uitgevoerd bij ratten en konijnen, had delafloxacine geen
teratogene effecten, maar het induceerde foetale groeiretardatie en vertraagde ossificatie in
dosisniveaus die maternale toxiciteit veroorzaken. Bij ratten traden foetale effecten op in een
blootstellingsniveau dat meer dan dubbel zo hoog was dan dit waargenomen bij de mens op basis van
de AUC, maar bij konijnen, een species waarvan bekend is dat deze uiterst gevoelig is voor maternale
toxiciteit van antibacteriële geneesmiddelen, werden de effecten op foetussen geregistreerd bij
blootstellingsniveaus die veel lager waren dan deze waargenomen bij de mens. Aangezien
delafloxacine wordt uitgescheiden in de melk, werd ernstige toxiciteit waargenomen bij pasgeboren
ratten tijdens de lactatie wanneer de moederdieren met delafloxacine werden behandeld tijdens de
dracht en de lactatie bij een dosis die een ongeveer 5-maal hogere systemische blootstelling gaf dan
deze waargenomen bij de mens. Echter, er werden geen soortgelijke effecten en andere
ontwikkelingsafwijkingen waargenomen bij de nakomelingen van moederdieren die blootgesteld
waren aan een niveau dat ongeveer 2-maal hoger was dan dit waargenomen bij de mens. Er werden
geen effecten op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid van ratten gedetecteerd bij een
blootstellingsniveau dat ongeveer 5-maal hoger was dan dat waargenomen bij de mens.
Er werden geen langetermijnstudies naar carcinogeniciteit uitgevoerd met delafloxacine.
Er werd geen risico van genotoxiciteit geïdentificeerd
in vitro
en dit was negatief
in vivo
bij de hoogst
mogelijke dosis die
≥ 15-maal
hoger was dan de geschatte blootstelling in humaan plasma op basis
van de AUC.
Uit milieurisicobeoordelingsstudies is gebleken dat delafloxacine een risico kan vormen voor
aquatische compartiment(en).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Microkristallijne cellulose
Povidon
Crospovidon
Natriumwaterstofcarbonaat
27
Natriumdiwaterstoffosfaat-monohydraat
Citroenzuur
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Gelamineerde blisterverpakkingen van aluminium/aluminiumfolie.
Verpakkingsgrootte van 10, 20, 30, 50, 60 of 100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzonder vereisten.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/002-007
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 december 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
28
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
29
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Tabletten
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX Via Morolense 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
of
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
30
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
31
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
32
A. ETIKETTERING
33
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (INJECTIEFLACONS)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
delafloxacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine (als meglumine).
Na reconstitutie bevat elke ml 25 mg delafloxacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Meglumine, sulfobutylbetadex-natrium, dinatriumedetaat, natriumhydroxide, zoutzuur,
geconcentreerd.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
10 injectieflacons met enkelvoudige dosis
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
34
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/001
13.
Lot
14.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Quofenix 300 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat
delafloxacine
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
300 mg
6.
OVERIGE
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (TABLETTEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 450 mg delafloxacine (als meglumine).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
10 tabletten
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
60 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
37
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/002 10 tabletten
EU/1/19/1393/003 20 tabletten
EU/1/19/1393/004 30 tabletten
EU/1/19/1393/005 50 tabletten
EU/1/19/1393/006 60 tabletten
EU/1/19/1393/007 100 tabletten
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Quofenix 450 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
ALUMINIUM/ALUMINIUM BLISTERVERPAKKING (TABLETTEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
3.
EXP
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
OVERIGE
39
B. BIJSLUITER
40
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
delafloxacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Quofenix is een antibioticum dat de werkzame stof delafloxacine bevat. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen, fluorochinolonen genoemd.
Het wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met ernstige kortdurende infecties
veroorzaakt door bepaalde bacteriën wanneer de gebruikelijke antibiotica niet gebruikt kunnen worden
of niet hebben gewerkt:
infecties van de huid en het weefsel onder de huid
infectie van de longen, longontsteking of pneumonie genaamd.
Het werkt door de enzymen te blokkeren die de bacteriën nodig hebben om hun DNA te kopiëren en te
herstellen. Quofenix doodt bacteriën die infecties veroorzaken.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor een ander antibioticum uit de groep fluorochinolonen of chinolonen.
Als u ooit een probleem heeft gehad met uw pezen zoals tendinitis, dat verband hield met een
behandeling met een ‘chinolon-antibioticum’. Een pees is de streng die uw spier verbindt met
uw skelet.
Als u zwanger bent, zwanger kunt worden of denkt dat u mogelijk zwanger bent.
Als u borstvoeding geeft.
41
Als u een kind of een adolescent in de groei onder de 18 jaar bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u dit geneesmiddel krijgt
Als u in het verleden een ernstige bijwerking heeft gehad wanneer u een fluorochinolon-/chinolon-
antibioticum gebuikte, mag u geen fluorochinolon-/chinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, krijgen.
Als dit voor u geldt vertel dat dan aan uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Wanneer u dit geneesmiddel krijgt
Pijn en zwelling in de gewrichten, peesontsteking of peesscheur kunnen in zeldzame gevallen
voorkomen. U loopt een groter risico als u ouder bent dan 60 jaar, een orgaantransplantatie
heeft ondergaan, nierproblemen heeft of als u met corticosteroïden wordt behandeld.
Peesontsteking en peesscheur kunnen voorkomen in de eerste 48 uur van de behandeling en
tot zelfs meerdere maanden na stopzetting van de behandeling met Quofenix. Bij het eerste
teken van pijn of ontsteking van een pees (bijvoorbeeld in uw enkel, pols, elleboog, schouder
of knie), mag u Quofenix niet toegediend krijgen. Vertel het onmiddellijk aan uw arts en geef
de pijnlijke zone rust. Voorkom elke onnodige inspanning omdat dit het risico op een
peesscheur kan verhogen.
In zeldzame gevallen kunt u verschijnselen hebben van schade aan uw zenuwen
(neuropathie), zoals pijn, een branderig gevoel, tintelingen, gevoelloosheid en/of zwakte,
vooral in de voeten en benen of handen en armen. Als dit het geval is, mag u Quofenix niet
toegediend krijgen. Om de ontwikkeling van een mogelijk blijvende aandoening te
voorkomen moet u het onmiddellijk aan uw arts vertellen wanneer u deze klachten opmerkt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Quofenix toegediend krijgt:
Als bij u een vergroting of uitstulping van een groot bloedvat (aorta aneurysma of perifeer
aneurysma van een groot bloedvat) is vastgesteld.
Als u een eerdere episode van aorta dissectie (een scheur in de wand van de aorta) heeft
gehad.
Als bij u lekkende hartkleppen (hartklepregurgitaties) zijn vastgesteld;
Als u een familiaire voorgeschiedenis van aorta aneurysma of aorta dissectie of aangeboren
hartklepziekte, of andere risicofactoren of gerelateerde aandoeningen heeft (bijvoorbeeld
bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom, of Ehlers-Danlossyndroom, syndroom van
Turner, Sjögren-syndroom [een auto-immuunziekte met ontstekingen], of vasculaire
aandoeningen zoals Takayasu-arteritis, reuzencelarteritis, ziekte van Behçet, hoge bloeddruk,
of bekende atherosclerose, reumatoïde artritis [een aandoening van de gewrichten] of
endocarditis [een infectie van het hart]).
Als u peesproblemen heeft gehad tijdens een eerdere behandeling met een fluorochinolon- of
chinolon-antibioticum.
Als u problemen heeft van het centraal zenuwstelsel (bijv. ernstige cerebrale arteriosclerose
of epilepsie) of als u andere risicofactoren heeft die uw kans op de ontwikkeling van
convulsies (aanvallen) kunnen verhogen. In deze gevallen zal uw arts overwegen of deze
behandeling de beste optie is voor u.
Als u myasthenia gravis heeft (een type spierzwakte), omdat in dit geval uw verschijnselen
kunnen verergeren.
Als u diarree heeft, of vroeger diarree heeft gehad terwijl u antibiotica gebruikte of tot 2
maanden erna. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u diarree heeft tijdens of na uw
behandeling. Neem geen geneesmiddelen om uw diarree te behandelen zonder dit eerst te
overleggen met uw arts.
Als u nierproblemen heeft.
Als u eerder een langdurige behandeling met antibiotica heeft gehad; dit kan betekenen dat u
een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door andere bacteriën (superinfectie) en die
niet behandeld kan worden door het antibioticum. Neem contact op met uw arts als u ongerust
bent of vragen heeft hierover en over het gebruik van Quofenix.
42
Als u een ernstige huidreactie heeft of krijgt zoals blaarvorming of een letsel.
Als bekend is dat u of een familielid een tekort aan glucose-6-fosfaatdehydrogenase heeft.
Als u diabetes heeft. Fluorochinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, kunnen ervoor zorgen
dat de bloedsuikerspiegels in het bloed te hoog stijgen of te laag dalen. Als u diabetes heeft,
moeten uw bloedsuikerspiegels zorgvuldig worden gecontroleerd.
Ga onmiddellijk naar een afdeling Spoedeisende hulp als u een plotselinge, ernstige pijn in uw buik,
borstkas of rug voelt. Dit kunnen symptomen van aorta-aneurysma en aortadissectie zijn. Het risico
kan verhoogd zijn als u wordt behandeld met systemische corticosteroïden.
Neem onmiddellijk contact op met een arts als u last krijgt van kortademigheid, vooral wanneer u plat
in bed gaat liggen, of als u merkt dat uw enkels, voeten of buik gezwollen zijn, of bij het nieuw
ontstaan van hartkloppingen (gevoel van snelle of onregelmatige hartslag).
Ernstige bijwerkingen die lang duren, tot invaliditeit leiden of mogelijk blijvend zijn
Fluorochinolon-/chinolon-antibiotica zijn in verband gebracht met zeer zeldzame maar ernstige
bijwerkingen, waarvan sommige lang duren (maanden of jaren), tot invaliditeit leiden of mogelijk
blijvend zijn. Dit omvat pijn aan pezen, spieren en gewrichten van de bovenste en onderste ledematen,
problemen met lopen, abnormale gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend
gevoel, een doof of branderig gevoel (paresthesie), aandoeningen van de zintuigen zoals vermindering
van het zicht, de smaak, de reukzin en het gehoor, depressie, geheugenverlies, ernstige vermoeidheid
en ernstige slaapstoornissen.
Als u een van deze bijwerkingen heeft nadat u Quofenix heeft gekregen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts. Uw arts zal beslissen of de behandeling moet worden voortgezet of dat er
misschien een antibioticum van een andere klasse moet worden overwogen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat het
onvoldoende werd onderzocht in deze groepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Quofenix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Er zijn geen gegevens over een wisselwerking tussen intraveneus toegediende delafloxacine en
multivitaminen, andere supplementen of didanosine. Quofenix mag echter niet via dezelfde
intraveneuze lijn toegediend worden met een oplossing die stoffen bevat zoals calcium en magnesium.
Zwangerschap en borstvoeding
Quofenix mag niet gebruikt worden als u zwanger bent of borstvoeding geeft. Quofenix mag niet
gebruikt worden bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen anticonceptie gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u zwanger wilt worden, moet u effectieve anticonceptiemiddelen gebruiken tijdens de
behandeling met Quofenix.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Quofenix kan ervoor zorgen dat u zich duizelig voelt en een licht gevoel in het hoofd heeft. Bestuur
geen voertuig, bedien geen machines of doe geen andere activiteiten die mentale alertheid en
coördinatie vereisen totdat u weet welke invloed Quofenix op u heeft.
Quofenix bevat cyclodextrine
Dit geneesmiddel bevat 2480 mg sulfobutylbetadex-natrium in elke injectieflacon.
Quofenix bevat natrium
43
Dit geneesmiddel bevat 175 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per injectieflacon. Dit
komt overeen met 8,8 % van de maximale aanbevolen dagelijkse innamedosis van natrium voor een
volwassene.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Quofenix wordt u toegediend door een verpleegkundige of een arts via een infusie (druppelinfuus) in
een ader.
U krijgt één infusie van Quofenix met 300 mg van het geneesmiddel, tweemaal per dag gedurende 5
tot 14 dagen in geval van huidinfecties en van 5 tot 10 dagen in geval van longontsteking, afhankelijk
van het oordeel van uw arts. Elke infusie zal ongeveer één uur duren. Uw arts zal beslissen hoeveel
dagen de behandeling nodig is.
Vertel het uw arts als u nierproblemen heeft omdat het nodig kan zijn om uw dosis aan te passen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
Heeft u te veel van dit middel gekregen?
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als u denkt dat u te veel Quofenix heeft
gekregen.
Is er een dosis van dit middel vergeten?
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als u denkt dat er een dosis vergeten is.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Als u een van de verschijnselen heeft die hieronder staat beschreven, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts of verpleegkundige. De behandeling met het geneesmiddel moet gestopt worden
en u heeft misschien dringend medische hulp nodig:
- Problemen met slikken of ademhalen en hoest; zwelling van uw lippen, gezicht, keel of tong; droge
keel of beklemmend gevoel in de keel en ernstige huiduitslag. Dit kunnen klachten en verschijnselen
zijn van een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) en deze kunnen levensbedreigend zijn.
Deze ernstige reacties zijn bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100
gebruikers).
- Bloeddrukdaling; wazig zicht; duizeligheid. Deze ernstige reactie is een bijwerking die soms
voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
- Buikpijn met mogelijk ernstige diarree; koorts en misselijkheid. Dit kunnen tekenen zijn van een
darminfectie. Die mag niet behandeld worden met geneesmiddelen tegen diarree die de bewegingen
van uw darmen stoppen. Een infectie van de darmen (Clostridium
difficile-infectie)
is een bijwerking
die soms voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers.
Andere bijwerkingen zijn onder andere:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Schimmelinfectie
Hoofdpijn
Braken
44
Zwelling, roodheid of pijn rond de naald waar het geneesmiddel wordt toegediend in een ader
(reactie op de infusieplaats)
Stijging van de hoeveelheid enzymen die geproduceerd worden door uw lever, transaminasen
genoemd – aangetoond in bloedonderzoek
Jeuk
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Verlaagd aantal witte bloedcellen in het bloed (leukopenie)
Laag hemoglobine gehalte (anemie)
Allergische reactie
Hoge bloedsuikerspiegels
Verminderde eetlust
Slapeloosheid
Spierzwakte in de armen en benen
Zintuigelijke gewaarwording, zoals een verdoofd gevoel, tintelingen, een ‘slapend’ gevoel
Verminderde tastzin
Verandering in smaak
Het voelen van de hartslag (palpitatie)
Hoge bloeddruk
Blozen (bv. roodheid van het gezicht of de nek)
Ontsteking van het maagslijmvlies, ontsteking van slijmvliezen in de mond, buikpijn,
maagklachten, maagpijn of verstoorde spijsvertering (indigestie), droge mond, winderigheid)
Abnormaal zweten
Allergische huidreactie
Jeuk, rode huiduitslag
Gewrichtspijn
Pijn en zwelling van de pezen
Pijn aan skelet en spieren (bv. pijn in de armen en benen, rugpijn, nekpijn), spierzwakte
Verhoogde hoeveelheid creatinefosfokinase in het bloed (dit is een teken van spierafbraak)
Verminderde nierfunctie
Vermoeidheid
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verhoogd alkalisch fosfatase
in bloed)
Verhoogde lichaamstemperatuur (pyrexie)
Zwelling van de onderste ledematen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 1000 gebruikers):
Urineweginfectie
Ontsteking van het neusslijmvlies
Laag aantal witte bloedcellen
Minder speciale bloedcellen die noodzakelijk zijn voor bloedstolling
Veranderingen in testen die meten hoe goed het bloed stolt
Seizoensgebonden allergie
Lage bloedsuikerspiegels
Hoge spiegels van urinezuur
Hoge spiegels van kalium in het bloed
Lage spiegels van kalium in het bloed
Dingen horen die niet bestaan (auditieve hallucinaties)
Angst
Abnormale dromen
Verwardheid
Slaperigheid (somnolentie)
Een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen, gewoonlijk als gevolg van een bloeddrukdaling
Droge ogen
45
Duizeligheid of evenwichtsverlies (vertigo)
Suizen of zoemen in de oren (tinnitus)
Verandering van het evenwichtsgevoel
Onregelmatige of snelle hartslag, tragere hartslag
Gezwollen, rode, geïrriteerde aders (flebitis)
Bloedstolsels (tromben of trombi) in een diepe ader
Brandend maagzuur/maagzuur dat omhoog komt
Verlies van tastzin in de mond
Verminderde tastzin in de mond
Brandend gevoel in de mond
Verkleurde ontlasting
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verlaagd albumine in het
bloed, verhoogd gamma-glutamyltransferase)
Koud zweet
Nachtelijk zweten
Abnormale haaruitval
Spierspasme
Spierontsteking/-pijn
Ontsteking van de gewrichten, pijn in handen of voeten, rugpijn
Bloed in de urine
Troebele urine door de aanwezigheid van vaste stoffen
Koude rillingen
Verslechtering van een wond
Vocht vasthouden in de ledematen (perifeer oedeem)
Verstopping van het medisch hulpmiddel
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (maanden of jaren) of blijvende bijwerkingen, zoals
peesontstekingen, peesscheur, gewrichtspijn, pijn in de ledematen, problemen met lopen, abnormale
gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend gevoel, een branderig gevoel, een
doof gevoel of pijn (neuropathie), depressie, vermoeidheid, slaapstoornissen, geheugenverlies, alsook
slechthorendheid, gezichtsstoornissen en verlies van smaak en reukzin werden in verband gebracht
met chinolon- en fluorochinolon-antibiotica. Deze klachten staan los van vooraf bestaande
risicofactoren.
Bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen zijn gevallen gemeld van vergroting en
verzwakking van de wand van de aorta of een scheur in de binnenwand van de aorta (aneurysma's en
dissecties). Daardoor kan de aorta scheuren, wat fataal kan zijn. Er zijn ook gevallen gemeld van
lekkende hartkleppen. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos of het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
46
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities indien ongeopend bewaard in de
oorspronkelijke verpakking.
Na reconstitutie: Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende 24 uur bij
20 tot 25ºC of bij 2 tot 8°C. Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na
reconstitutie worden gebruikt. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker
verantwoordelijk voor de bewaartijden en -omstandigheden voorafgaand aan het gebruik; deze zijn
normaal niet langer dan 24 uur bij 2 tot 8ºC, tenzij de reconstitutie en verdunning zijn uitgevoerd
onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Niet in de vriezer bewaren.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is delafloxacine. Elke injectieflacon met poeder bevat 300 mg
delafloxacine (als meglumine).
-
De andere stoffen in dit middel zijn meglumine, sulfobutylbetadex-natrium, dinatriumedetaat,
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing), zoutzuur, geconcentreerd (voor pH-aanpassing).
Hoe ziet Quofenix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Quofenix poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie wordt geleverd in een heldere glazen
flacon van 10 ml. De injectieflacon bevat lichtgeel tot okerkleurig poeder.
Het is beschikbaar in verpakkingen met 20 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3
50131 Firenze
Italië
Fabrikant
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX Via Morolense 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
of
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
България
Берли½-Хеми/А. Ме½ари½и България ЕООД
тел.:
+359 2 454 0950
Lietuva
UAB “BERLIN-CHEMIE MENARINI
BALTIC”
Tel: +370 52 691 947
Luxembourg/Luxemburg
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
47
Česká republika
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika
s.r.o.
Tel: +420 267 199 333
Danmark
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Deutschland
Berlin-Chemie AG
Tel: +49 (0) 30 67070
Eesti
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
Tel: +372 667 5001
Ελλάδα
MENARINI HELLAS AE
Τηλ: +30 210 8316111-13
España
Laboratorios Menarini S.A.
Tel: +34-93 462 88 00
France
MENARINI France
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Hrvatska
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Tel: + 385 1 4821 361
Ireland
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Tel: +353 1 284 6744
Ísland
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Italia
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Magyarország
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
Tel.: +36 23501301
Malta
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Nederland
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +32 (0)2 721 4545
Norge
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Österreich
A. Menarini Pharma GmbH.
Tel: +43 1 879 95 85-0
Polska
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 566 21 00
Portugal
A. Menarini Portugal – Farmacêutica, S.A.
Tel: +351 210 935 500
România
Berlin-Chemie A. Menarini S.R.L.
Tel: +40 21 232 34 32
Slovenija
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160
Slovenská republika
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 544 30 730
Suomi/Finland
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
Puh/Tel: +358 403 000 760
48
Κύπρος
MENARINI HELLAS AE
Τηλ: +30 210 8316111-13
Sverige
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
United Kingdom (Northern Ireland)
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +44 (0)1628 856400
Latvija
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
Tel: +371 67103210
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Quofenix moet gereconstitueerd worden onder aseptische omstandigheden, met 10,5 ml 5%- (50
mg/ml) dextroseoplossing voor injectie (D5W) of 0,9% (9 mg/ml ) natriumchlorideoplossing voor
injectie voor elke flacon van 300 mg.
De injectieflacon moet krachtig geschud worden totdat de inhoud volledig is opgelost. De
gereconstitueerde injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine per 12 ml als een heldergele tot
amberkleurige oplossing.
De gereconstitueerde oplossing moet daarna verdund worden in een infusiezak van 250 ml
(0,9%- natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W) voorafgaand aan de toediening.
De vereiste dosis voor intraveneuze infusie klaarmaken door het volume van 12 ml voor
Quofenix 300 mg of 8 ml voor Quofenix 200 mg op te trekken uit de gereconstitueerde flacon.
De vereiste dosis van gereconstitueerde Quofenix oplossing moet aseptisch overgebracht
worden van de injectieflacon naar een infusiezak van 250 ml. (Het niet-gebruikte deel van de
gereconstitueerde oplossing moet worden afgevoerd).
Na reconstitutie en verdunning moet Quofenix toegediend worden via intraveneuze infusie,
gedurende een totale infusieduur van 60 minuten.
Quofenix mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen worden toegediend via infusie. Als
dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt om naast Quofenix andere geneesmiddelen toe te dienen,
moet de lijn gespoeld worden voor en na elke infusie van Quofenix met 0,9%-
natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal
dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
49
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Quofenix is een antibioticum dat de werkzame stof delafloxacine bevat. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen, fluorochinolonen genoemd.
Het wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met ernstige kortdurende infecties
veroorzaakt door bepaalde bacteriën wanneer de gebruikelijke antibiotica niet gebruikt kunnen worden
of niet hebben gewerkt:
infecties van de huid en het weefsel onder de huid
infectie van de longen, longontsteking of pneumonie genaamd.
Het werkt door de enzymen te blokkeren die de bacteriën nodig hebben om hun DNA te kopiëren en te
herstellen. Quofenix doodt bacteriën die infecties veroorzaken.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor een ander antibioticum uit de groep fluorochinolonen of chinolonen.
Als u ooit een probleem heeft gehad met uw pezen zoals tendinitis, dat verband hield met een
behandeling met een ‘chinolon-antibioticum’. Een pees is de streng die uw spier verbindt met
uw skelet.
Als u zwanger bent, zwanger kunt worden of denkt dat u mogelijk zwanger bent.
50
Als u borstvoeding geeft.
Als u een kind of een adolescent in de groei onder de 18 jaar bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u dit geneesmiddel inneemt
Als u in het verleden een ernstige bijwerking heeft gehad wanneer u een fluorochinolon-/chinolon-
antibioticum gebuikte, mag u geen fluorochinolon-/chinolon-antibiotica, waaronder Quofenix,
gebruiken. Als dit voor u geldt vertel dat dan uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel inneemt
Pijn en zwelling in de gewrichten, peesontsteking of peesscheur kunnen in zeldzame gevallen
voorkomen. U loopt een groter risico als u ouder bent dan 60 jaar, een orgaantransplantatie
heeft ondergaan, nierproblemen heeft of als u met corticosteroïden wordt behandeld.
Peesontsteking en peesscheur kunnen voorkomen in de eerste 48 uur van de behandeling en
tot zelfs meerdere maanden na stopzetting van de behandeling met Quofenix. Stop met het
innemen van Quofenix bij het eerste teken van pijn of ontsteking van een pees (bijvoorbeeld
in uw enkel, pols, elleboog, schouder of knie). Vertel het onmiddellijk aan uw arts en geef de
pijnlijke zone rust. Voorkom elke onnodige inspanning omdat dit het risico op een peesscheur
kan verhogen.
In zeldzame gevallen kunt u verschijnselen hebben van schade aan uw zenuwen
(neuropathie), zoals pijn, een branderig gevoel, tintelingen, gevoelloosheid en/of zwakte,
vooral in de voeten en benen of handen en armen. Als dit het geval is, stop dan met het
innemen van Quofenix. Om de ontwikkeling van een mogelijk blijvende aandoening te
voorkomen moet u het onmiddellijk aan uw arts vertellen wanneer u deze klachten opmerkt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Quofenix inneemt:
Als bij u een vergroting of uitstulping van een groot bloedvat (aorta-aneurysma of perifeer
aneurysma van een groot bloedvat) is vastgesteld.
Als u een eerdere episode van aorta dissectie (een scheur in de wand van de aorta) heeft
gehad.
Als bij u lekkende hartkleppen (hartklepregurgitatie) zijn vastgesteld;
Als u een familiaire voorgeschiedenis van aorta aneurysma of aorta dissectie of aangeboren
hartklepziekte, of andere risicofactoren of gerelateerde aandoeningen heeft (bijvoorbeeld
bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom, of Ehlers-Danlossyndroom, syndroom van
Turner, Sjögren-syndroom [een auto-immuunziekte met ontstekingen], of vasculaire
aandoeningen zoals Takayasu-arteritis, reuzencelarteritis, ziekte van Behçet, hoge bloeddruk,
of bekende atherosclerose, reumatoïde artritis [een aandoening van de gewrichten] of
endocarditis [een infectie van het hart]).
Als u peesproblemen heeft gehad tijdens een eerdere behandeling met een fluorochinolon- of
chinolon-antibioticum.
Als u problemen heeft van het centraal zenuwstelsel (bijv. ernstige cerebrale arteriosclerose
of epilepsie) of als u andere risicofactoren heeft die uw kans op de ontwikkeling van
convulsies (aanvallen) kunnen verhogen. In deze gevallen zal uw arts overwegen of deze
behandeling de beste optie is voor u.
Als u myasthenia gravis heeft (een type spierzwakte), omdat in dit geval uw verschijnselen
kunnen verergeren.
Als u diarree heeft, of vroeger diarree heeft gehad terwijl u antibiotica gebruikte of tot 2
maanden erna. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u diarree heeft tijdens of na uw
behandeling. Neem geen geneesmiddelen om uw diarree te behandelen zonder dit eerst te
overleggen met uw arts.
Als u nierproblemen heeft.
Als u eerder een langdurige behandeling met antibiotica heeft gehad; dit kan betekenen dat u
een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door andere bacteriën (superinfectie) en die
51
niet behandeld kan worden door het antibioticum. Neem contact op met uw arts als u ongerust
bent of vragen heeft hierover en over het gebruik van Quofenix.
Als u een ernstige huidreactie heeft of krijgt, zoals blaarvorming of een letsel.
Als bekend is dat u of een familielid een tekort aan glucose-6-fosfaatdehydrogenase heeft.
Als u diabetes heeft. Fluorochinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, kunnen ervoor zorgen
dat de bloedsuikerspiegels in het bloed te hoog stijgen of te laag dalen. Als u diabetes heeft,
moeten uw bloedsuikerspiegels zorgvuldig worden gecontroleerd.
Ga onmiddellijk naar een afdeling Spoedeisende hulp als u een plotselinge, ernstige pijn in uw buik,
borstkas of rug voelt. Dit kunnen symptomen van aorta-aneurysma en aortadissectie zijn. Het risico
kan verhoogd zijn als u wordt behandeld met systemische corticosteroïden.
Neem onmiddellijk contact op met een arts als u last krijgt van kortademigheid, vooral wanneer u plat
in bed gaat liggen, of als u merkt dat uw enkels, voeten of buik gezwollen zijn, of bij het nieuw
ontstaan van hartkloppingen (gevoel van snelle of onregelmatige hartslag).
Ernstige bijwerkingen die lang duren, tot invaliditeit leiden of mogelijk blijvend zijn
Fluorochinolon-/chinolon-antibiotica zijn in verband gebracht met zeer zeldzame maar ernstige
bijwerkingen, waarvan sommige lang duren (maanden of jaren), tot invaliditeit leiden of mogelijk
blijvend zijn. Dit omvat pijn aan pezen, spieren en gewrichten van de bovenste en onderste ledematen,
problemen met lopen, abnormale gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend
gevoel, een doof of branderig gevoel (paresthesie), aandoeningen van de zintuigen zoals vermindering
van het zicht, de smaak, de reukzin en het gehoor, depressie, geheugenverlies, ernstige vermoeidheid
en ernstige slaapstoornissen.
Als u een van deze bijwerkingen heeft nadat u Quofenix heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts. Uw arts zal beslissen of de behandeling moet worden voortgezet of dat er
misschien een antibioticum van een andere klasse moet worden overwogen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat het
onvoldoende werd onderzocht in deze groepen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Quofenix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U moet Quofenix tabletten innemen ten minste 2 uur vóór of 6 uur na:
een antacidum, een multivitamine of een ander product dat magnesium, aluminium, ijzer of
zink bevat
sucralfaat
didanosine-gebufferde tabletten voor orale suspensie of het pediatrisch poeder voor drank
Zwangerschap en borstvoeding
Quofenix mag niet gebruikt worden als u zwanger bent of borstvoeding geeft. Quofenix mag niet
gebruikt worden bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen anticonceptie gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u zwanger wilt worden, moet u effectieve anticonceptiemiddelen gebruiken tijdens de
behandeling met Quofenix.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Quofenix kan ervoor zorgen dat u zich duizelig voelt en een licht gevoel in het hoofd heeft. Bestuur
geen voertuig, bedien geen machines of doe geen andere activiteiten die mentale alertheid en
coördinatie vereisen totdat u weet welke invloed Quofenix op u heeft.
Quofenix bevat natrium
52
Dit geneesmiddel bevat 39 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per tablet. Dit komt
overeen met 2 % van de maximale aanbevolen dagelijkse innamedosis van natrium voor een
volwassene.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
De aanbevolen dosis is 450 mg via de mond (oraal) om de 12 duur gedurende een totale
behandelingsduur van 5 tot 14 dagen in geval van huidinfecties en van 5 tot 10 dagen in geval van
longontsteking, afhankelijk van het oordeel van uw arts. De tabletten moeten in hun geheel doorgeslikt
worden met een voldoende hoeveelheid water, en mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk meer tabletten heeft ingenomen dan u zou mogen, neem dan direct contact op met
uw arts of vraag ander medisch advies. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis vergeten bent, moet u deze zo snel mogelijk innemen, om het even wanneer tot
uiterlijk 8 uur voor uw volgende geplande dosis. Als er nog minder dan 8 uur overblijven voor de
volgende dosis, wacht dan tot de volgende geplande dosis.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van het middel
Als u stopt met het innemen van Quofenix zonder het advies van uw arts, kunnen uw symptomen
verergeren. Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u stopt met het innemen van uw
geneesmiddel.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Als u één van deze verschijnselen heeft die hieronder staan beschreven, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts of verpleegkundige. De behandeling met het geneesmiddel moet gestopt worden
en u heeft misschien dringend medische hulp nodig:
- Problemen met slikken of ademhalen en hoest; zwelling van uw lippen, gezicht, keel of tong; droge
keel of beklemmend gevoel in de keel en ernstige huiduitslag. Dit kunnen klachten en verschijnselen
zijn van een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) en deze kunnen levensbedreigend zijn.
Deze ernstige reacties zijn bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100
gebruikers).
- Bloeddrukdaling; wazig zicht; duizeligheid. Deze ernstige reactie is een bijwerking die soms
voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
- Buikpijn met mogelijk ernstige diarree; koorts en misselijkheid. Dit kunnen tekenen zijn van een
darminfectie. Die mag niet behandeld worden met geneesmiddelen tegen diarree die de bewegingen
van uw darmen stoppen. Een infectie van de darmen (Clostridium
difficile-infectie)
is een bijwerking
die soms voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
Andere bijwerkingen zijn onder andere:
53
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Schimmelinfectie
Hoofdpijn
Braken
Stijging van de hoeveelheid enzymen die geproduceerd worden door uw lever, transaminasen
genoemd – aangetoond in bloedonderzoek
Jeuk
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Verlaagd aantal witte bloedcellen in het bloed (leukopenie)
Laag hemoglobinegehalte (anemie)
Allergische reactie
Hoge bloedsuikerspiegels
Verminderde eetlust
Slapeloosheid
Spierzwakte in de armen en benen
Zintuigelijke gewaarwording, zoals een verdoofd gevoel, tintelingen, een ‘slapend’ gevoel
Verminderde tastzin
Verandering in smaak
Het voelen van de hartslag (palpitatie)
Hoge bloeddruk
Blozen (bv. roodheid van het gezicht of de nek)
Ontsteking van het maagslijmvlies, ontsteking van slijmvliezen in de mond, buikpijn,
maagklachten, maagpijn of verstoorde spijsvertering (indigestie), droge mond, winderigheid)
Abnormaal zweten
Allergische huidreactie
Jeuk, rode huiduitslag
Gewrichtspijn
Pijn en zwelling van de pezen
Pijn aan skelet en spieren (bv. pijn in de armen en benen, rugpijn, nekpijn), spierzwakte
Verhoogde hoeveelheid creatinefosfokinase in het bloed (dit is een teken van spierafbraak)
Verminderde nierfunctie
Vermoeidheid
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verhoogd alkalisch fosfatase
in bloed)
Verhoogde lichaamstemperatuur (pyrexie)
Zwelling van de onderste ledematen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 1000 gebruikers):
Urineweginfectie
Ontsteking van het neusslijmvlies
Laag aantal witte bloedcellen
Minder speciale bloedcellen die noodzakelijk zijn voor bloedstolling
Veranderingen in testen die meten hoe goed het bloed stolt
Seizoensgebonden allergie
Lage bloedsuikerspiegels
Hoge spiegels van urinezuur
Hoge spiegels van kalium in het bloed
Lage spiegels van kalium in het bloed
Dingen horen die niet bestaan (auditieve hallucinaties)
Angst
Abnormale dromen
Verwardheid
54
Slaperigheid (somnolentie)
Een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen, gewoonlijk als gevolg van een bloeddrukdaling
Droge ogen
Duizeligheid of evenwichtsverlies (vertigo)
Suizen of zoemen in de oren (tinnitus)
Verandering van het evenwichtsgevoel
Onregelmatige of snelle hartslag, tragere hartslag
Gezwollen, rode, geïrriteerde aders (flebitis)
Bloedstolsels (tromben of trombi) in een diepe ader
Branded maagzuur/maagzuur dat omhoog komt
Verlies van tastzin in de mond
Verminderde tastzin in de mond
Brandend gevoel in de mond
Verkleurde ontlasting
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verlaagd albumine in het
bloed, verhoogd gamma-glutamyltransferase)
Koud zweet
Nachtelijk zweet
Abnormale haaruitval
Spierspasme
Spierontsteking/-pijn
Ontsteking van de gewrichten, pijn in handen of voeten, rugpijn
Bloed in de urine
Troebele urine door de aanwezigheid van vaste stoffen
Koude rillingen
Verslechtering van een wond
Vocht vasthouden in de ledematen (perifeer oedeem)
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (maanden of jaren) of blijvende bijwerkingen, zoals
peesontstekingen, peesscheur, gewrichtspijn, pijn in de ledematen, problemen met lopen, abnormale
gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend gevoel, een branderig gevoel, een
doof gevoel of pijn (neuropathie), depressie, vermoeidheid, slaapstoornissen, geheugenverlies, alsook
slechthorendheid, gezichtsstoornissen en verlies van smaak en reukzin werden in verband gebracht
met chinolon- en fluorochinolon-antibiotica. Deze klachten staan los van vooraf bestaande
risicofactoren.
Bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen zijn gevallen gemeld van vergroting en
verzwakking van de wand van de aorta of een scheur in de binnenwand van de aorta (aneurysma's en
dissecties). Daardoor kan de aorta scheuren, wat fataal kan zijn. Er zijn ook gevallen gemeld van
lekkende hartkleppen. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
55
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos of de
blister na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is delafloxacine. Elke tablet bevat 450 mg delafloxacine (als
meglumine).
-
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, povidon, crospovidon,
natriumwaterstofcarbonaat, natriumdiwaterstoffosfaat monohydraat, citroenzuur,
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Quofenix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Quofenix zijn beige tot gemarmerd beige, langwerpige, dubbelholle tabletten.
Het is beschikbaar in een
blisterverpakking van 5 tabletten, in een verpakkingsgrootte van 10, 20,
30, 50, 60 of 100 tabletten per doosje.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
A. Menarini – Industrie Farmaceutiche Riunite – s.r.l.
Via Sette Santi 3
50131 Firenze
Italië
Fabrikant
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
България
Берли½-Хеми/А. Ме½ари½и България ЕООД
тел.:
+359 2 454 0950
Lietuva
UAB “BERLIN-CHEMIE MENARINI
BALTIC”
Tel: +370 52 691 947
Luxembourg/Luxemburg
Menarini Benelux NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
56
Česká republika
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika
s.r.o.
Tel: +420 267 199 333
Danmark
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Deutschland
Berlin-Chemie AG
Tel: +49 (0) 30 67070
Eesti
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
Tel: +372 667 5001
Ελλάδα
MENARINI HELLAS AE
Τηλ: +30 210 8316111-13
España
Laboratorios Menarini S.A.
Tel: +34-93 462 88 00
France
MENARINI France
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Hrvatska
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Tel: + 385 1 4821 361
Ireland
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Tel: +353 1 284 6744
Ísland
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Italia
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Magyarország
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
Tel.: +36 23501301
Malta
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Nederland
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +32 (0)2 721 4545
Norge
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Österreich
A. Menarini Pharma GmbH.
Tel: +43 1 879 95 85-0
Polska
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 566 21 00
Portugal
A. Menarini Portugal – Farmacêutica, S.A.
Tel: +351 210 935 500
România
Berlin-Chemie A. Menarini S.R.L.
Tel: +40 21 232 34 32
Slovenija
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160
Slovenská republika
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 544 30 730
Suomi/Finland
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
Puh/Tel: +358 403 000 760
57
Κύπρος
MENARINI HELLAS AE
Τηλ: +30 210 8316111-13
Sverige
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
United Kingdom (Northern Ireland)
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +44 (0)1628 856400
Latvija
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
Tel: +371 67103210
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
58












BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN


Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat delafloxacine meglumine overeenkomend met 300 mg delafloxacine.
Na reconstitutie bevat elke ml 25 mg delafloxacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke injectieflacon bevat 2480 mg sulfobutylbetadex-natrium.
Elke injectieflacon bevat 175 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgeel tot okerkleurig poeder, dat barsten en inkrimping en een kleine verandering in textuur en
kleur kan vertonen.
4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Quofenix is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen:
· acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuur (acute bacterial skin and skin structure
infections, ABSSSI)
· community-acquired pneumonie (CAP)
wanneer andere antibacteriële middelen die gewoonlijk worden aanbevolen voor de initiële
behandeling van deze infecties ongeschikt voor gebruik worden geacht (zie rubriek 4.4 en 5.1).
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen moeten in overweging
worden genomen.

4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 300 mg delafloxacine om de 12 uur toegediend over een periode
van 60 minuten via intraveneuze infusie. Naar oordeel van de arts kan worden overgeschakeld op oraal
in te nemen delafloxacine 450 mg tablet om de 12 uur. De totale behandelingsduur is 5 tot 14 dagen in
geval van ABSSSI en 5 tot 10 dagen in geval van CAP.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing vereist. In overeenstemming met de klasse van de fluorochinolonen,
hebben patiënten ouder dan 60 jaar een verhoogd risico op de ontwikkeling van ernstige
peesstoornissen waaronder peesruptuur (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot matige nierfunctiestoornis (CrCl 30
ml/min). De dosering bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (CrCl <30 ml/min) moet
verlaagd worden tot 200 mg intraveneus om de 12 uur; in het andere geval moeten de patiënten
450 mg delafloxacine oraal om de 12 uur innemen (zie rubriek 5.2).
Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen (end stage renal disease, ESRD).

Leverfunctiestoornis

Er is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Quofenix is gecontra-indiceerd bij kinderen en jongeren in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.3).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor andere fluorochinolon- of chinolon-antibiotica.
Voorgeschiedenis van peesstoornissen gerelateerd aan de toediening van fluorochinolonen.
Zwangerschap, vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen, en
borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Kinderen of adolescenten in de groei in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.2).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Het gebruik van delafloxacine moet worden vermeden bij patiënten die in het verleden ernstige
bijwerkingen hebben gehad bij gebruik van producten die chinolonen of fluorochinolonen bevatten
(zie rubriek 4.8). Behandeling van deze patiënten met delafloxacine mag alleen worden gestart als er
geen andere behandelingsmogelijkheden zijn en na zorgvuldige afweging van de voordelen en de
risico's (zie ook rubriek 4.3).
Anticonceptie
Als vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden behandeld, moet effectieve anticonceptie toegepast
worden tijdens de behandeling (zie rubriek 4.6).
Aortadissectie en aorta-aneurysma, en hartklepregurgitatie/-incompetentie
In epidemiologische studies wordt melding gemaakt van een verhoogd risico op aorta-aneurysma en
aortadissectie, met name bij oudere patiënten, en van aortaklep- en mitralisklepregurgitatie
na gebruik
van fluorochinolonen. Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms
gecompliceerd door scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de
hartkleppen bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.8).
Bijgevolg mogen fluorochinolonen alleen worden gebruikt na zorgvuldige evaluatie van de voordelen
en de risico's en na afweging van andere therapeutische opties bij patiënten met een positieve
familiale voorgeschiedenis van aneurysma of aangeboren hartklepziekte, of bij patiënten bij wie een
reeds bestaand(e) aorta-aneurysma en/of aortadissectie of hartklepziekte zijn/is vastgesteld of bij
aanwezigheid van andere risicofactoren of predisponerende aandoeningen
- voor zowel aorta-aneurysma en aortadissectie als hartklepregurgitatie/-incompetentie
(bijvoorbeeld bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom of Ehlers-
Danlossyndroom, syndroom van Turner, ziekte van Behçet, hypertensie, reumatoïde
artritis) of
- voor aorta-aneurysma en aortadissectie (bijvoorbeeld bloedvataandoeningen zoals
Takayasu-arteritis of reuzencelarteritis, of bekende atherosclerose, of Sjögren-syndroom)
of
- voor hartklepregurgitatie/-incompetentie (bijvoorbeeld infectieuze endocarditis).
Het risico op aorta-aneurysma en aortadissectie, en scheuring daarvan, kan ook verhoogd zijn bij
patiënten die gelijktijdig worden behandeld met systemische corticosteroïden.
Patiënten moeten erop worden gewezen dat ze in geval van plotselinge buik-, borst- of rugpijn
onmiddellijk een arts op een afdeling Spoedeisende hulp moeten raadplegen.
Patiënten moet worden geadviseerd onmiddellijk een arts te raadplegen in geval van acute dyspneu,
het nieuw ontstaan van hartkloppingen of wanneer oedeem van de buik of de onderste ledematen
optreedt.
Tendinitis en peesruptuur
Tendinitis en peesruptuur (in het bijzonder, maar niet beperkt tot de achillespees), soms bilateraal,
kunnen reeds optreden binnen 48 uur na de start van de behandeling met chinolonen en
fluorochinolonen en het optreden ervan is gemeld tot zelfs enkele maanden na stopzetting van de
behandeling. Het risico op tendinitis en peesruptuur is groter bij oudere patiënten, patiënten met een
nierfunctiestoornis, patiënten met een transplantatie van solide organen, en patiënten die gelijktijdig
met corticosteroïden worden behandeld. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van corticosteroïden
worden vermeden. Bij het eerste teken van tendinitis (bijvoorbeeld pijnlijke zwelling, ontsteking) moet
de behandeling met delafloxacine worden gestaakt en moet een andere behandeling worden
overwogen. De aangetaste ledema(a)t(en) moet(en) op gepaste wijze worden behandeld (bijvoorbeeld
immobilisatie). Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt als er tekenen van tendinopathie
optreden (zie rubriek 4.8).
Perifere neuropathie
Er zijn gevallen gemeld van sensorische of sensorimotorische polyneuropathie dat resulteerde in
paresthesieën, hypo-esthesie, dysesthesie of zwakte bij patiënten die chinolonen en fluorochinolonen
kregen. Om de ontwikkeling van een potentieel irreversibele aandoening te voorkomen moeten
patiënten die met delafloxacine worden behandeld het advies krijgen hun arts te informeren voordat ze
de behandeling voortzetten als ze symptomen van neuropathie ontwikkelen, zoals pijn, brandend
gevoel, tintelingen, een verdoofd gevoel of zwakte (zie rubriek 4.8).
Effecten op het centraal zenuwstelsel
Fluorochinolonen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op reacties van het centraal
zenuwstelsel (CZS), zoals convulsies, verhoogde intracraniële druk (waaronder pseudotumor cerebri)
en toxische psychose. Fluorochinolonen kunnen ook reacties van het CZS veroorzaken zoals
zenuwachtigheid, agitatie, slapeloosheid, angst, nachtmerries, paranoia, duizeligheid, verwardheid,
tremoren, hallucinaties, depressie, en suïcidale gedachten of handelingen. Deze ongewenste reacties
kunnen optreden na de eerste dosis. Als deze reacties optreden bij patiënten die delafloxacine krijgen,
moet delafloxacine onmiddellijk worden stopgezet en moeten gepaste maatregelen worden genomen.
Delafloxacine moet gebruikt worden wanneer de voordelen van de behandeling groter zijn dan het
risico bij patiënten met bekende of vermoede stoornissen van het CZS (bijv. ernstige cerebrale
arteriosclerose, epilepsie) of in aanwezigheid van andere risicofactoren die kunnen predisponeren voor
convulsies of die de convulsiedrempel kunnen verlagen.
Verergering van myasthenia gravis
Fluorochinolonen hebben een neuromusculaire blokkerende activiteit en kunnen spierzwakte
verergeren bij personen met myasthenia gravis. Er zijn postmarketing meldingen van ernstige
bijwerkingen, waaronder overlijden en noodzaak van beademingsondersteuning, bij het gebruik van
fluorochinolonen bij personen met myasthenia gravis. Het gebruik van delafloxacine wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een bekende voorgeschiedenis van myasthenia gravis.
Clostridium difficile-geassocieerde ziekte

Clostridium difficile
-geassocieerde ziekte is gemeld bij gebruikers van bijna alle systemische
antibacteriële middelen en de ernst ervan kan variëren van lichte diarree tot fatale colitis. Clostridium
difficile-geassocieerde ziekte moet in overweging worden genomen bij alle patiënten die consulteren
met diarree. Als Clostridium difficile-geassocieerde ziekte wordt vermoed of is bevestigd, moet de
behandeling met delafloxacine worden stopgezet en moeten geschikte ondersteunende maatregelen in
combinatie met de specifieke antibacteriële behandeling van C. difficile worden overwogen.
Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, zijn gecontra-indiceerd als Clostridium difficile-
geassocieerde ziekte wordt vermoed.
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten met bekende overgevoeligheid voor delafloxacine of andere fluorochinolonen mogen
Quofenix niet gebruiken (zie rubriek 4.3). Ernstige en occasioneel fatale overgevoeligheids-
(anafylactische) reacties zijn gemeld bij patiënten die fluorochinolon-antibiotica kregen. Vooraleer de
behandeling met Quofenix te starten, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar vroegere
overgevoeligheidsreacties op chinolon- of fluorochinolon-antibiotica. Als een anafylactische reactie op
Quofenix optreedt, moet het geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet een passende
behandeling worden ingesteld.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
Dosisaanpassing is vereist bij patiënten met een ernstig verstoorde nierfunctie (zie rubriek 4.2).
De veiligheid en de werkzaamheid van de richtlijnen voor dosisaanpassing bij patiënten met een
ernstig verstoorde nierfunctie is niet klinisch geëvalueerd en gebaseerd op farmacokinetische
modelleringsgegevens. Delafloxacine mag bij deze patiënten alleen worden gebruikt wanneer
aangenomen wordt dat het verwachte klinische voordeel opweegt tegen het potentiële risico. Bij deze
patiënten moeten de klinische respons op de behandeling en de nierfunctie strikt worden opgevolgd.
Bij patiënten met een matige tot ernstig verstoorde nierfunctie treedt accumulatie van de intraveneuze
hulpstof sulfobutylbetadex op; daarom moeten bij deze patiënten de serumcreatininewaarden
nauwkeurig worden gecontroleerd en, indien deze stijgen, moet overwogen worden om over te
schakelen naar Quofenix 450 mg tablet om de 12 uur.
Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen.
Beperkingen van de klinische gegevens
In de twee grote klinische studies bij ABSSSI waren de types infecties die behandeld werden beperkt
tot cellulitis/erysipelas, abcessen en wondinfecties. Andere typen huidinfecties zijn niet onderzocht.
Patiënten met toxische shock, neutropenie (aantal neutrofielen < 500 cellen/mm³) of ernstig
immuungecompromitteerde patiënten werden niet opgenomen in de studies. Er is beperkte ervaring bij
patiënten > 75 jaar.
De CAP populatie was echter ouder dan de populatie die werd onderzocht bij ABSSSI (48,3% van de
proefpersonen was 65 jaar en 23,9% 75 jaar). In de CAP studie had 90,7% van de patiënten een
CURB-65 score van 2. 69,3% werd echter ingedeeld in PORT-klasse III en 30,7% van de patiënten
had een PORT-score >III.
Langdurige, invaliderende en potentieel irreversibele ernstige bijwerkingen
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen aantastten
(skeletspierstelsel, zenuwstelsel, psyche en zintuigen), zijn gemeld bij patiënten die chinolonen en
fluorochinolonen kregen, ongeacht hun leeftijd en vooraf bestaande risicofactoren. Bij de eerste
klachten of verschijnselen van een ernstige bijwerking moet delafloxacine onmiddellijk worden
stopgezet en moeten patiënten geadviseerd worden om contact op te nemen met hun voorschrijvende
arts voor advies.
Superinfectie
Micro-organismen niet gevoelig voor fluorochinolonen kunnen resulteren in superinfectie bij gebruik
van delafloxacine. Als superinfectie optreedt tijdens de behandeling, moeten passende maatregelen
worden genomen.
Dysglykemie
Zoals met alle chinolonen zijn stoornissen in de glykemie gemeld, waaronder zowel hypoglykemie als
hyperglykemie (zie rubriek 4.8), gewoonlijk bij patiënten met diabetes die een gelijktijdige
behandeling kregen met een oraal hypoglykemiërend middel (bijv. glibenclamide) of insuline. Er
werden gevallen van hypoglykemisch coma gemeld. Bij patiënten met diabetes wordt een zorgvuldige
monitoring van de glykemie aanbevolen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over ernstige gevallen van hypoglykemie die resulteerden in coma
of overlijden na gebruik van delafloxacine.
Ernstige bulleuze huidreacties
Gevallen van bulleuze huidreacties zoals Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse
werden gemeld met andere fluorochinolonen. De patiënten moeten het advies krijgen om onmiddellijk
contact op te nemen met hun arts voordat ze de behandeling voortzetten als ze huid- en/of
slijmvliesreacties ontwikkelen.
Patiënten met glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie
Patiënten met een familiale voorgeschiedenis van, of huidige glucose-6-
fosfaatdehydrogenasedeficiëntie zijn vatbaarder voor hemolytische reacties wanneer ze behandeld
worden met andere chinolonen. Daarom moet delafloxacine met voorzichtigheid worden gebruikt bij
deze patiënten.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat sulfobutylbetadex-natrium. Bij patiënten met matige tot ernstige
nierfunctiestoornissen kan er stapeling van cyclodextrines optreden.
Dit geneesmiddel bevat 175 mg natrium per injectieflacon, equivalent aan 8,8 % van de maximale
dagelijkse innamedosis van 2 g natrium per dag voor een volwassene, aanbevolen door de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO).

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effect van andere geneesmiddelen op delafloxacine
Er zijn geen beschikbare gegevens over de specifieke effecten van andere geneesmiddelen op
delafloxacine. Bekende fluorochinolon-geassocieerde mogelijke interacties moeten in overweging
worden genomen.
Effect van delafloxacine op andere geneesmiddelen
Chelatie-actieve stoffen: antacida, sucralfaat, metaalkationen, multivitaminen
Er zijn geen gegevens over een interactie van intraveneus delafloxacine met multivitaminen,
didanosine of metaalkationen. Echter, delafloxacine mag niet via dezelfde intraveneuze lijn gelijktijdig
toegediend worden met een oplossing die multivalente kationen, bijv. magnesium, bevat (zie rubriek
4.2 en 6.2).
Op basis van in-vitro-gegevens over metaboliserende enzymen en transporteiwitten, bezit
delafloxacine een laag potentieel om de beschikbaarheid van andere geneesmiddelen te veranderen
(zie rubriek 5.2).

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met delafloxacine.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van delafloxacine bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Bij gebrek aan
gegevens bij de mens en bevindingen in niet-klinische onderzoeken in therapeutische
blootstellingsniveaus bij de mens, wordt delafloxacine niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen (zie
rubriek 4.3 en 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of delafloxacine/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Uit beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat
delafloxacine/metabolieten in de melk wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Behandeling met delafloxacine is gecontra-
indiceerd tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
De effecten van delafloxacine op de vruchtbaarheid bij mensen zijn niet onderzocht. Niet-klinische
onderzoeken, uitgevoerd met delafloxacine bij ratten, duiden niet op schadelijke effecten wat betreft
de vruchtbaarheid of het reproductievermogen (zie rubriek 5.3).


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Quofenix heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Sommige bijwerkingen (bijv. duizeligheid, hoofdpijn, visusstoornissen) kunnen het concentratie- en
reactievermogen van de patiënt verstoren, en kunnen bijgevolg een risico vormen in situaties waarbij
de patiënt een voertuig of machines bedient of andere activiteiten uitvoert die mentale alertheid en
coördinatie vereisen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die gemeld werden bij ABSSSI (fase 2- en 3-studies) en bij
CAP (fase 3-studie), waarbij in totaal 1.297 patiënten betrokken waren (868 personen met acute
bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur en 429 personen met community-acquired
pneumonie), die blootgesteld waren aan delafloxacine, intraveneuze of orale formulering, waren
diarree, misselijkheid en hypertransaminasemie (respectievelijk 5,86%, 5,47% en 2,85%) die licht tot
matig van intensiteit waren.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn geïdentificeerd in vier vergelijkende ABSSSI fase 2- en 3-studies en in
één CAP fase 3-studie die geklasseerd werden volgens voorkeursterm en Systeem/orgaanklasse, en
volgens frequentie. De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10); vaak ( 1/100, <
1/10); soms (1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000).
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Zelden
Infecties en parasitaire
Schimmelinfectie
Clostridium
Urineweginfectie
aandoeningen
difficile infectie
Sinusitis
(zie rubriek 4.4)
Bloed- en
Anemie
Trombocytopenie
lymfestelselaandoeningen
Leukopenie
Neutropenie
Internationale
genormaliseerde ratio
verhoogd
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid Seizoensgebonden
(zie rubriek 4.4)
allergie
Voedings- en
Hyperglykemie
Hypoglykemie (zie
stofwisselingsstoornissen
(zie rubriek 4.4)
rubriek 4.4)
Verminderde
Hyperurikemie
eetlust
Hypokaliëmie
Bloed kalium
verhoogd
Psychische stoornissen*
Slapeloosheid
Auditieve
hallucinaties
Angst
Abnormale dromen
Verwarde toestand
Zenuwstelselaandoeningen*
Hoofdpijn
Perifere
Presyncope
neuropathie (incl.
Somnolentie
paresthesie en
hypo-esthesie) (zie
rubriek 4.4)
Duizeligheid
Dysgeusie
Oogaandoeningen*
Wazig zicht
Droge ogen
Evenwichtsorgaan- en

Vertigo
ooraandoeningen*
Tinnitus
Vestibulaire stoornis
Hartaandoeningen**
Palpitaties
Sinustachycardie
Bradycardie
Bloedvataandoeningen**
Hypertensie
Diepveneuze
Hypotensie
trombose
Blozen (flush)
Flebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dyspnoe
Hoest
en mediastinumaandoeningen
Droge keel
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Zelden
Maagdarmstelselaandoeningen Diarree
Stomatitis
Erosieve gastritis
Braken
Abdominale pijn
Gastro-oesofageale
Misselijkheid
Dyspepsie
refluxziekte
Droge mond
Orale paresthesie
Flatulentie
Orale hypo-esthesie
Constipatie
Glossodynie
Verkleurde feces
Lever- en galaandoeningen
Hypertransaminasemie Verhoogd
Bloed albumine
alkalische
verlaagd
fosfatase in bloed
Gamma-
glutamyltransferase
verhoogd
Huid- en
Pruritus
Allergische
Alopecia
onderhuidaandoeningen
dermatitis
Koud zweet
Urticaria
Nachtzweet
Rash
Hyperhidrose
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Reactieve artritis
bindweefselaandoeningen*
Myalgie
Myositis
Tendinitis (zie
Spierspasme
rubriek 4.4)
Musculoskeletale
pijn (bv. pijn in de
extremiteiten,
rugpijn
nekpijn)
Spierzwakte
Verhoogd
creatinefosfokinase
in bloed
Nier- en
Nierfunctiestoornis Hematurie
urinewegaandoeningen
Kristalurie
Algemene aandoeningen en
Reactie op de
Pyrexie
Perifeer oedeem
toedieningsplaatsstoornissen* infusieplaats
Lokale zwelling
Koude rillingen
Vermoeidheid
Complicatie ten
gevolge van medisch
hulpmiddel
Letsels, intoxicaties en

Wondcomplicatie
verrichtingscomplicaties

Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
*Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen en zintuigen
aantasten (waaronder bijwerkingen zoals tendinitis, peesruptuur, artralgie, pijn in de extremiteiten,
gangstoornissen, neuropathieën geassocieerd met paresthesie, depressie, vermoeidheid,
geheugenstoornissen, slaapstoornissen, en slechthorendheid, gezichtsstoornissen, verminderde
smaakperceptie en reukzin), zijn gemeld bij het gebruik van chinolonen en fluorochinolonen, in
sommige gevallen onafhankelijk van vooraf bestaande risicofactoren (zie rubriek 4.4).

** Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms gecompliceerd door
scheuringen (waaronder fatale) en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen bij
patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.4).

Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
De hoogste dagelijkse intraveneuze dosis die in klinische studies toegediend werd, was 1200 mg; de
patiënten die deze dosis kregen, hadden geen bijwerkingen of opvallende resultaten van klinische
laboratoriumtesten tijdens de studie. De behandeling van overdosering met delafloxacine moet bestaan
uit observatie en algemene ondersteunende maatregelen.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, fluorochinolonen,
ATC-code: J01MA23

Werkingsmechanisme
Delafloxacine remt bacterieel topo-isomerase IV en DNA-gyrase (topo-isomerase II), enzymen die
vereist zijn voor replicatie, transcriptie, herstel en recombinatie van bacterieel DNA.
Resistentie
Resistentie tegen fluorochinolonen, waaronder delafloxacine, kan optreden als gevolg van mutaties in
bepaalde regio's van de bacteriële doelenzymen topo-isomerase IV en DNA-gyrase, Quinolone-
resistance determining regions (QRDRs) genoemd, of door andere resistentiemechanismen zoals
efflux-mechanismen.
Kruisresistentie tussen delafloxacine en andere fluorochinolonen kan waargenomen worden, hoewel
sommige isolaten die resistent zijn tegen andere fluorochinolonen gevoeligheid tegen delafloxacine
kunnen behouden.

Breekpunten voor de gevoeligheidsbepaling
De breekpunten voor de minimaal remmende concentratie (MIC), vastgesteld door de Europese
Commissie voor Antimicrobiële Gevoeligheidstesten (European Committee on Antimicrobial
Susceptibility Testing, EUCAST), zijn:

MIC breekpunten
Organisme
(mg/l)
Gevoelig (G )

Resistent (R >)
Staphylococcus aureus (ABSSSI)
0.25
0.25
Staphylococcus aureus (CAP)
0.016
0.016
Streptococcus pneumoniae
0.06
0.06
Streptococcus pyogenes
0.03
0.03
Streptococcus dysgalactiae
0.03
0.03
Streptococcus agalactiae
0.03
0.03
Streptococcus anginosus groep
0.03
0.03
Escherichia coli
0.125
0.125
Haemophilus influenzae
0.004
0.004
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Zoals voor andere chinolone antibiotica, resulteerde de fAUC24/MIC ratio in de
farmacokinetische/farmacodynamische parameter die het best correleerde met de werkzaamheid van
delafloxacine.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische studies is de werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen vermeld onder elke indicatie,
die in vitro gevoelig waren voor delafloxacine.

Acute bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur
Grampositieve micro-organismen:
·
Staphylococcus aureus (waaronder meticillineresistente [MRSA])
·
Staphylococcus haemolyticus
·
Staphylococcus hominis
·
Staphylococcus lugdunensis
·
Streptococcus agalactiae
·
Streptococcus anginosus groep (waaronder Streptococcus anginosus, Streptococcus
intermedius en Streptococcus constellatus)
·
Streptococcus dysgalactiae
·
Streptococcus mitis groep (waaronder Streptococcus cristatus, Streptococcus gordonii,
Streptococcus oralis, Streptococcus mitis en Streptococcus sanguinis)
·
Streptococcus pyogenes
·
Enterococcus faecalis

Gramnegatieve micro-organismen:
·
Escherichia coli
·
Enterobacter cloacae
·
Klebsiella pneumoniae
·
Pseudomonas aeruginosa


Community-acquired pneumonie

Grampositieve micro-organismen:
· Streptococcus pneumoniae
· Staphylococcus aureus (MSSA)


Gramnegatieve micro-organismen:
· Haemophilus influenzae
· Escherichia coli

Atypische:
· Chlamydia pneumoniae
· Legionella pneumophila
· Mycoplasma pneumoniae

Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Quofenix in alle subgroepen van pediatrische
patiënten in behandeling voor lokale infecties van de huid en subcutane weefsels en community-
acquired pneumonie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Na intraveneuze toediening van 300 mg delafloxacine om de 12 uur worden de steady-state
concentraties bereikt na ongeveer 3-5 dagen, met ongeveer 10% accumulatie na meerdere
toedieningen. De halfwaardetijd van intraveneus toegediende delafloxacine is ongeveer 10 uur. De
farmacokinetiek van delafloxacine
is
vergelijkbaar bij patiënten met ABSSSI of CAP en gezonde
vrijwilligers.
Absorptie
De piekplasmaconcentraties van delafloxacine worden bereikt aan het einde van de 1 uur durende
infusie. De 300 mg intraveneuze formulering en de tablet van 450 mg zijn bio-equivalent met
betrekking tot de totale blootstelling (AUC).
Distributie
Het steady-state distributievolume van delafloxacine is ongeveer 40 liter, wat de totale hoeveelheid
lichaamsvocht benadert. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine is ongeveer 84%; het bindt zich
voornamelijk aan albumine. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine wordt niet significant
beïnvloed door de graad van nierfunctiestoornis.
Na i.v. toediening van 7 doses van 300 mg delafloxacine aan 30 gezonde vrijwilligers was de
gemiddelde delafloxacine AUC0-12 (3,6 uur*µg/ml) in alveolaire macrofagen 83% van de AUC0-12 in
vrij plasma, en de gemiddelde delafloxacine AUC0-12 (2,8 uur*µg/ml) in de epitheliale slijmlaag was
65% van de AUC0-12 in vrij plasma.
Biotransformatie
Glucuronidatie van delafloxacine is de belangrijkste metabole route, terwijl het oxidatieve
metabolisme <1% van een toegediende dosis vertegenwoordigt. De glucuronidatie van delafloxacine
wordt voornamelijk gemedieerd door UGT1A1, UGT1A3 en UGT2B15. Onveranderd oorspronkelijk
geneesmiddel is de belangrijkste component in plasma. Er zijn geen significante circulerende
metabolieten (gemiddelde=9,6%) bij de mens.
In-vitro-gegevens tonen aan dat delafloxacine in klinisch relevante concentraties de cytochroom-P450-
enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 en
CYP3A4/5 niet remt, en evenmin de isovormen van UDP-glucuronosyltransferase UGT1A1 en
UGT2B7. Delafloxacine induceert CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9, CYP2C8, CYP2C19 of CYP3A4/5
niet.
Evenzo remt delafloxacine in klinisch relevante concentraties de transporteiwitten MDR1, BCRP,
OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, OATP1B1, OATP1B3, MATE1, MATE2K en BSEP niet.
Delafloxacine is een vermoedelijk substraat van BCRP.

Eliminatie
Na een enkelvoudige intraveneuze dosis van 14C-gemerkt delafloxacine, wordt 65% van de
radioactiviteit uitgescheiden in de urine en 28% wordt uitgescheiden in de feces. Delafloxacine wordt
uitgescheiden in de urine, zowel in ongewijzigde vorm als in de vorm van glucuronidemetabolieten.
De radioactiviteit die teruggevonden werd in de feces, was onveranderd delafloxacine.
Obese patiënten (BMI 30 kg/m2)
De farmacokinetische parameters zijn niet gewijzigd bij obese patiënten (BMI 30 kg/m2).



Leverfunctiestoornis
Er werden geen klinisch relevante veranderingen in Cmax en AUC van delafloxacine waargenomen,
na toediening van een enkelvoudige intraveneuze dosis van 300 mg delafloxacine aan patiënten met
een lichte, matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, B en C) in vergelijking met
vergelijkbare gezonde controlepersonen.
Nierfunctiestoornis
Na enkelvoudige intraveneuze (300 mg) toediening aan patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse met en zonder hemodialyse na toediening, waren
de gemiddelde totale blootstellingen (AUCt) respectievelijk 1,3-maal, 1,7-maal, 2,1-maal, 3,5-maal en
4,1-maal hoger dan de waarden voor vergelijkbare controlepersonen. De piekconcentraties voor
patiënten met een lichte of matige nierfunctiestoornis waren vergelijkbaar met deze van gezonde
personen, terwijl de piekconcentraties 2,1-maal, 5,9-maal en 6,4-maal hoger waren voor patiënten met
respectievelijk een ernstige nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse met en zonder
hemodialyse na toediening.
Bij patiënten met een matige of ernstige nierfunctiestoornis of nierfalen onder hemodialyse treedt
accumulatie van het intraveneus hulpmiddel sulfobutylbetadex-natrium op. De gemiddelde
systemische blootstelling (AUC) steeg 2,2-maal, 5,3-maal, 8,5-maal en 29,8-maal voor patiënten met
respectievelijk een matige nierfunctiestoornis, een ernstige nierfunctiestoornis en nierfalen onder
hemodialyse met en zonder hemodialyse na toediening, in vergelijking met de gezonde controlegroep.
De gemiddelde piekblootstelling (Cmax) steeg ongeveer 2-maal, 5-maal en 7-maal voor patiënten met
respectievelijk een ernstige nierfunctiestoornis en nierfalen onder hemodialyse met en zonder
hemodialyse na toediening, in vergelijking met de gezonde controlegroep.
Voor doseringsinstructies bij personen met een nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.2.
Ouderen
De farmacokinetiek van delafloxacine wordt niet significant gewijzigd met de leeftijd; bijgevolg is
dosisaanpassing op basis van de leeftijd niet nodig.


Pediatrische patiënten
Er werden geen klinische studies met delafloxacine uitgevoerd bij pediatrische patiënten.
Geslacht
Klinisch significante verschillen in geslachts-gerelateerde verschillen in de farmacokinetiek van
delafloxacine werden niet waargenomen bij gezonde personen of bij patiënten met ABSSSI of CAP.
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij ratten en honden waren gastro-intestinale effecten
de belangrijkste bevindingen: deze omvatten gedilateerd caecum (alleen oraal), abnormale stoelgang
en verminderde voedselinname en/of lichaamsgewicht bij ratten, en braken, speekselvloed en
abnormale stoelgang/diarree bij honden. Bovendien werden bij individuele honden verhoogde
serumwaarden voor ALAT en AF, en verlaagde totale proteïne- en globulinewaarden geregistreerd aan
het einde van de behandelingsperiode in de pivotale 4 weken durende intraveneuze studie bij honden
in de hoge dosis (75 mg/kg). Belangrijk is dat de gastro-intestinale effecten en licht verhoogde
leverenzymen bij honden niet geassocieerd waren met histopathologische veranderingen in de gastro-
intestinale en bijhorende weefsels (pancreas, lever). Er werden geen bijwerkingen waargenomen bij
ratten bij blootstellingsniveaus die ongeveer 2-maal hoger waren dan bij de mens, of bij honden bij
blootstellingsniveaus die ongeveer gelijk waren aan deze bij de mens.
In embryo-foetale ontwikkelingsstudies uitgevoerd bij ratten en konijnen, had delafloxacine geen
teratogene effecten, maar het induceerde foetale groeiretardatie en vertraagde ossificatie in
dosisniveaus die maternale toxiciteit veroorzaken. Bij ratten traden foetale effecten op in een
blootstellingsniveau dat meer dan dubbel zo hoog was dan dit waargenomen bij de mens op basis van
de AUC, maar bij konijnen, een species waarvan bekend is dat deze uiterst gevoelig is voor maternale
toxiciteit van antibacteriële geneesmiddelen, werden de effecten op foetussen geregistreerd bij
blootstellingsniveaus die veel lager waren dan deze waargenomen bij de mens. Aangezien
delafloxacine wordt uitgescheiden in de melk, werd ernstige toxiciteit waargenomen bij pasgeboren
ratten tijdens de lactatie wanneer de moederdieren met delafloxacine werden behandeld tijdens de
dracht en de lactatie bij een dosis die een ongeveer 5-maal hogere systemische blootstelling gaf dan
deze waargenomen bij de mens. Echter, er werden geen soortgelijke effecten en andere
ontwikkelingsafwijkingen waargenomen bij de nakomelingen van moederdieren die blootgesteld
waren aan een niveau dat ongeveer 2-maal hoger was dan dit waargenomen bij de mens. Er werden
geen effecten op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid van ratten gedetecteerd bij een
blootstellingsniveau dat ongeveer 5-maal hoger was dan dat waargenomen bij de mens.
Er werden geen langetermijnstudies naar carcinogeniciteit uitgevoerd met delafloxacine.
Er werd geen risico van genotoxiciteit geïdentificeerd in vitro en dit was negatief in vivo bij de hoogst
mogelijke dosis die 15-maal hoger was dan de geschatte blootstelling in humaan plasma op basis
van de AUC.
Uit milieurisicobeoordelingsstudies is gebleken dat delafloxacine een risico kan vormen voor
aquatische compartiment(en).
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Meglumine
Sulfobutylbetadex-natrium
Dinatriumedetaat
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur, geconcentreerd (voor pH-aanpassing)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.

6.3 Houdbaarheid

4 jaar.
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende 24 uur bij 20 tot 25ºC of bij
2 tot 8°C.
Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na reconstitutie worden
gebruikt. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker verantwoordelijk voor de
bewaartijden en -omstandigheden voorafgaand aan het gebruik; deze zijn normaal niet langer dan 24
uur bij 2 tot 8ºC, tenzij de reconstitutie en verdunning is uitgevoerd onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
Niet in de vriezer bewaren.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacons van 20 ml van helder type I-glas met 20 mm type I-rubberen stoppen en 20 mm flip-
off-doppen.
Verpakkingsgrootte: 10 injectieflacons.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Quofenix moet gereconstitueerd worden onder aseptische omstandigheden, met 10,5 ml 5%- (50
mg/ml) dextroseoplossing voor injectie (D5W) of 0,9%- (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor
injectie voor elke flacon van 300 mg.
· De injectieflacon moet krachtig geschud worden totdat de inhoud volledig is opgelost. De
gereconstitueerde injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine per 12 ml als een heldergele tot
amberkleurige oplossing.
· De gereconstitueerde oplossing moet daarna verdund worden in een infusiezak van 250 ml
(0,9%- natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W) voorafgaand aan de toediening.
· De vereiste dosis voor intraveneuze infusie klaarmaken door het volume van 12 ml voor
Quofenix 300 mg, of 8 ml voor Quofenix 200 mg, op te trekken uit de gereconstitueerde
flacon.
· De vereiste dosis van de gereconstitueerde Quofenix-oplossing moet aseptisch overgebracht
worden van de injectieflacon naar een infusiezak van 250 ml. (Het niet-gebruikte deel van de
gereconstitueerde oplossing moet worden afgevoerd).
· Na reconstitutie en verdunning moet Quofenix toegediend worden via intraveneuze infusie,
gedurende een totale infusieduur van 60 minuten.
Quofenix mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen worden toegediend via infusie. Als
dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt om naast Quofenix andere geneesmiddelen toe te dienen,
moet de lijn gespoeld worden voor en na elke infusie van Quofenix met 0,9%-
natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/001

9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 december 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 450 mg tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat delafloxacine meglumine overeenkomend met 450 mg delafloxacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect:
Elke tablet bevat 39 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Beige tot gemarmerd beige, langwerpige, biconvexe tabletten van ongeveer 10 mm breed x 21 mm
lang.
4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Quofenix is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties bij volwassenen:
· acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuur (acute bacterial skin and skin structure
infections, ABSSSI)
· community-acquired pneumonie (CAP)
wanneer andere antibacteriële middelen die gewoonlijk worden aanbevolen voor de initiële
behandeling van deze infecties ongeschikt voor gebruik worden geacht (zie rubriek 4.4 en 5.1).
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen moeten in overweging
worden genomen.

4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 450 mg delafloxacine om de 12 uur oraal in te nemen gedurende
een totale behandelingsduur van 5 tot 14 dagen in geval van ABSSSI en 5 tot 10 dagen in geval van
CAP naar oordeel van de arts. Delafloxacine tabletten mogen met of zonder voedsel worden
ingenomen.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen dosisaanpassing vereist. In overeenstemming met de klasse van de fluorochinolonen,
hebben patiënten ouder dan 60 jaar een verhoogd risico op de ontwikkeling van ernstige
peesstoornissen waaronder peesruptuur (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis (zie
rubriek 4.4 en 5.2). Quofenix wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierfalen (end- stage renal
disease, ESRD).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Quofenix is gecontra-indiceerd bij kinderen en jongeren in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.3).
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
De tabletten moeten worden doorgeslikt en mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.
De patiënten moeten een voldoende hoeveelheid vloeistof drinken bij het innemen van Quofenix.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor andere fluorochinolon- of chinolon-antibiotica.
Voorgeschiedenis van peesstoornissen gerelateerd aan de toediening van fluorochinolonen.
Zwangerschap, vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen, en
borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Kinderen of adolescenten in de groei in de leeftijd tot 18 jaar (zie rubriek 4.2).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Het gebruik van delafloxacine moet worden vermeden bij patiënten die in het verleden ernstige
bijwerkingen hebben gehad bij gebruik van producten die chinolonen of fluorochinolonen bevatten
(zie rubriek 4.8). Behandeling van deze patiënten met delafloxacine mag alleen worden gestart als er
geen andere behandelingsmogelijkheden zijn en na zorgvuldige afweging van de voordelen en de
risico's (zie ook rubriek 4.3).
Anticonceptie
Als vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden behandeld, moet effectieve anticonceptie toegepast
worden tijdens de behandeling (zie rubriek 4.6).
Aortadissectie en aorta-aneurysma, en hartklepregurgitatie/-incompetentie
In epidemiologische studies wordt melding gemaakt van een verhoogd risico op aorta-aneurysma en
aortadissectie, met name bij oudere patiënten, en van aortaklep-en mitralisklepregurgitatie na gebruik
van fluorochinolonen. Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms
gecompliceerd door scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de
hartkleppen bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.8).
Bijgevolg mogen fluorochinolonen alleen worden gebruikt na zorgvuldige evaluatie van de voordelen
en de risico's en na afweging van andere therapeutische opties bij patiënten met een positieve
familiale voorgeschiedenis van aneurysma of aangeboren hartklepziekte, of bij patiënten bij wie een
reeds bestaand(e) aorta-aneurysma en/of aortadissectie of hartklepziekte zijn/is vastgesteld of bij
aanwezigheid van andere risicofactoren of predisponerende aandoeningen
- voor zowel aorta-aneurysma en aortadissectie als hartklepregurgitatie/-incompetentie
(bijvoorbeeld bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom of Ehlers-
Danlossyndroom, syndroom van Turner, ziekte van Behçet, hypertensie, reumatoïde
artritis) of
- voor aorta-aneurysma en aortadissectie (bijvoorbeeld bloedvataandoeningen zoals
Takayasu-arteritis of reuzencelarteritis, of bekende atherosclerose, of Sjögren-syndroom)
of
- voor hartklepregurgitatie/-incompetentie (bijvoorbeeld infectieuze endocarditis).
Het risico op aorta-aneurysma en aortadissectie, en scheuring daarvan, kan ook verhoogd zijn bij
patiënten die gelijktijdig worden behandeld met systemische corticosteroïden.
Patiënten moeten erop worden gewezen dat ze in geval van plotselinge buik-, borst- of rugpijn
onmiddellijk een arts op een afdeling Spoedeisende hulp moeten raadplegen.
Patiënten moet worden geadviseerd onmiddellijk een arts te raadplegen in geval van acute dyspneu,
het nieuw ontstaan van hartkloppingen of wanneer oedeem van de buik of de onderste ledematen
optreedt.
Tendinitis en peesruptuur
Tendinitis en peesruptuur (in het bijzonder, maar niet beperkt tot de achillespees), soms bilateraal,
kunnen reeds optreden binnen 48 uur na de start van de behandeling met chinolonen en
fluorochinolonen en het optreden ervan is gemeld tot zelfs enkele maanden na stopzetting van de
behandeling. Het risico op tendinitis en peesruptuur is groter bij oudere patiënten, patiënten met een
nierfunctiestoornis, patiënten met een transplantatie van solide organen, en patiënten die gelijktijdig
met corticosteroïden worden behandeld. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van corticosteroïden
worden vermeden. Bij het eerste teken van tendinitis (bijvoorbeeld pijnlijke zwelling, ontsteking) moet
de behandeling met delafloxacine worden gestaakt en moet een andere behandeling worden
overwogen. De aangetaste ledema(a)t(en) moet(en) op gepaste wijze worden behandeld (bijvoorbeeld
immobilisatie). Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt als er tekenen van tendinopathie
optreden (zie rubriek 4.8).
Perifere neuropathie
Er zijn gevallen gemeld van sensorische of sensorimotorische polyneuropathie dat resulteerde in
paresthesieën, hypo-esthesie, dysesthesie of zwakte bij patiënten die chinolonen en fluorochinolonen
kregen. Om de ontwikkeling van een potentieel irreversibele aandoening te voorkomen moeten
patiënten die met delafloxacine worden behandeld, het advies krijgen hun arts te informeren voordat
ze de behandeling voortzetten als ze symptomen van neuropathie ontwikkelen, zoals pijn, brandend
gevoel, tintelingen, een verdoofd gevoel of zwakte (zie rubriek 4.8).
Effecten op het centraal zenuwstelsel
Fluorochinolonen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op reacties van het centraal
zenuwstelsel (CZS), zoals convulsies, verhoogde intracraniële druk (waaronder pseudotumor cerebri)
en toxische psychose. Fluorochinolonen kunnen ook reacties van het CZS veroorzaken zoals
zenuwachtigheid, agitatie, slapeloosheid, angst, nachtmerries, paranoia, duizeligheid, verwardheid,
tremoren, hallucinaties, depressie, en suïcidale gedachten of handelingen. Deze ongewenste reacties
kunnen optreden na de eerste dosis. Als deze reacties optreden bij patiënten die delafloxacine krijgen,
moet delafloxacine onmiddellijk worden stopgezet en moeten gepaste maatregelen worden genomen.
Delafloxacine moet gebruikt worden wanneer de voordelen van de behandeling groter zijn dan het
risico bij patiënten met bekende of vermoede stoornissen van het CZS (bijv. ernstige cerebrale
arteriosclerose, epilepsie) of in aanwezigheid van andere risicofactoren die kunnen predisponeren voor
convulsies of die de convulsiedrempel kunnen verlagen.
Verergering van myasthenia gravis
Fluorochinolonen hebben een neuromusculaire blokkerende activiteit en kunnen spierzwakte
verergeren bij personen met myasthenia gravis. Er zijn postmarketing meldingen van ernstige
bijwerkingen, waaronder overlijden en noodzaak van beademingsondersteuning, bij het gebruik van
fluorochinolonen bij personen met myasthenia gravis. Het gebruik van delafloxacine wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een bekende voorgeschiedenis van myasthenia gravis.
Clostridium difficile-geassocieerde ziekte

Clostridium difficile
-geassocieerde ziekte is gemeld bij gebruikers van bijna alle systemische
antibacteriële middelen en de ernst ervan kan variëren van lichte diarree tot fatale colitis. Clostridium
difficile-geassocieerde ziekte moet in overweging worden genomen bij alle patiënten die consulteren
met diarree. Als Clostridium difficile-geassocieerde ziekte wordt vermoed of is bevestigd, moet de
behandeling met delafloxacine worden stopgezet en moeten geschikte ondersteunende maatregelen in
combinatie met de specifieke antibacteriële behandeling van C. difficile worden overwogen.
Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, zijn gecontra-indiceerd als Clostridium difficile-
geassocieerde ziekte wordt vermoed.
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten met bekende overgevoeligheid voor delafloxacine of andere fluorochinolonen mogen
Quofenix niet gebruiken (zie rubriek 4.3). Ernstige en occasioneel fatale overgevoeligheids-
(anafylactische) reacties zijn gemeld bij patiënten die fluorochinolon-antibiotica kregen. Vooraleer de
behandeling met Quofenix te starten, moet zorgvuldig navraag worden gedaan naar vroegere
overgevoeligheidsreacties op chinolon- of fluorochinolon-antibiotica. Als een anafylactische reactie op
Quofenix optreedt, moet het geneesmiddel onmiddellijk worden stopgezet en moet een passende
behandeling worden ingesteld.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
De veiligheid en de werkzaamheid van de aanbevolen dosis bij patiënten met een ernstig verstoorde
nierfunctie zijn niet klinisch geëvalueerd en gebaseerd op farmacokinetische modelleringsgegevens.
Delafloxacine mag bij deze patiënten alleen worden gebruikt wanneer aangenomen wordt dat het
verwachte klinische voordeel opweegt tegen het potentiële risico. Bij deze patiënten moeten de
klinische respons op de behandeling en de nierfunctie strikt worden opgevolgd.
De toediening van oraal delafloxacine bij patiënten met een ernstig verstoorde nierfunctie/nierfalen en
een laag lichaamsgewicht kan leiden tot een verhoogde systemische blootstelling. Quofenix wordt niet
aanbevolen bij patiënten met nierfalen.
Beperkingen van de klinische gegevens
In de twee grote klinische studies bij ABSSSI waren de types infecties die behandeld werden beperkt
tot cellulitis/erysipelas, abcessen en wondinfecties. Andere typen huidinfecties zijn niet onderzocht.
Patiënten met toxische shock, neutropenie (aantal neutrofielen < 500 cellen/mm³) of ernstig
immuungecompromitteerde patiënten werden niet opgenomen in de studies. Er is beperkte ervaring bij
patiënten > 75 jaar.
De CAP populatie was echter ouder dan de populatie die werd onderzocht bij ABSSSI (48,3% van de
proefpersonen was 65 jaar en 23,9% 75 jaar). In de CAP studie had 90,7% van de patiënten een
CURB-65 score van 2. 69,3% werd echter ingedeeld in PORT-klasse III en 30,7% van de patiënten
had een PORT-score >III.
Langdurige, invaliderende en potentieel irreversibele ernstige bijwerkingen
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen aantastten
(skeletspierstelsel, zenuwstelsel, psyche en zintuigen), zijn gemeld bij patiënten die chinolonen en
fluorochinolonen kregen, ongeacht hun leeftijd en vooraf bestaande risicofactoren. Bij de eerste
klachten of verschijnselen van een ernstige bijwerking moet delafloxacine onmiddellijk worden
stopgezet en moeten patiënten geadviseerd worden om contact op te nemen met hun voorschrijvende
arts voor advies.
Superinfectie
Micro-organismen niet gevoelig voor fluorochinolonen kunnen resulteren in superinfectie bij gebruik
van delafloxacine. Als superinfectie optreedt tijdens de behandeling, moeten passende maatregelen
worden genomen.
Dysglykemie
Zoals met alle chinolonen zijn stoornissen in de glykemie gemeld, waaronder zowel hypoglykemie als
hyperglykemie (zie rubriek 4.8), gewoonlijk bij patiënten met diabetes die een gelijktijdige
behandeling kregen met een oraal hypoglykemiërend middel (bijv. glibenclamide) of insuline. Er
werden gevallen van hypoglykemisch coma gemeld. Bij patiënten met diabetes wordt een zorgvuldige
monitoring van de glykemie aanbevolen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over ernstige gevallen van hypoglykemie die resulteerden in coma
of overlijden na gebruik van delafloxacine.
Ernstige bulleuze huidreacties
Gevallen van bulleuze huidreacties zoals Stevens-Johnson-syndroom of toxische epidermale necrolyse
werden gemeld met andere fluorochinolonen. De patiënten moeten het advies krijgen om onmiddellijk
contact op te nemen met hun arts voordat ze de behandeling voortzetten als ze huid- en/of
slijmvliesreacties ontwikkelen.
Patiënten met glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie
Patiënten met een familiale voorgeschiedenis van, of huidige glucose-6-
fosfaatdehydrogenasedeficiëntie zijn vatbaarder voor hemolytische reacties wanneer ze behandeld
worden met andere chinolonen. Daarom moet delafloxacine met voorzichtigheid worden gebruikt bij
deze patiënten.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat 39 mg natrium per tablet, equivalent aan 2 % van de maximale dagelijkse
innamedosis van 2 g natrium per dag voor een volwassene, aanbevolen door de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO).

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Effect van andere geneesmiddelen op delafloxacine
Chelatie-actieve stoffen: antacida, sucralfaat, metaalkationen, multivitaminen
Fluorochinolonen vormen chelaten met alkalische kationen van aardmetalen en transitie metalen.
Orale toediening van delafloxacine met aluminium- of magnesium-bevattende antacida, sucralfaat,
metaalkationen zoals ijzer, of ijzer- of zink-bevattende multivitaminen, of met formuleringen die
divalente en trivalente kationen bevatten zoals didanosine-gebufferde tabletten voor orale suspensie of
het pediatrisch poeder voor drank, kan aanzienlijk interfereren met de absorptie van delafloxacine, wat
resulteert in aanzienlijk lagere systemische concentraties dan gewenst. Daarom moet delafloxacine ten
minste 2 uur vóór of 6 uur na deze middelen worden ingenomen.
Effect van delafloxacine op andere geneesmiddelen
Op basis van in-vitro-gegevens over metaboliserende enzymen en transporteiwitten, bezit
delafloxacine een laag potentieel om de beschikbaarheid van andere geneesmiddelen te veranderen
(zie rubriek 5.2).

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling met delafloxacine.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van delafloxacine bij zwangere
vrouwen. Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Bij gebrek aan
gegevens bij de mens en bevindingen in niet-klinische onderzoeken in therapeutische
blootstellingsniveaus bij de mens, wordt delafloxacine niet aanbevolen voor gebruik tijdens de
zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen (zie
rubriek 4.3 en 4.4).
Borstvoeding
Het is niet bekend of delafloxacine/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Uit beschikbare farmacodynamische/toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat
delafloxacine/metabolieten in de melk wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Behandeling met delafloxacine is gecontra-
indiceerd tijdens borstvoeding.
Vruchtbaarheid
De effecten van delafloxacine op de vruchtbaarheid bij mensen zijn niet onderzocht. Niet-klinische
onderzoeken uitgevoerd met delafloxacine bij ratten duiden niet op schadelijke effecten wat betreft de
vruchtbaarheid of het reproductievermogen (zie rubriek 5.3).


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Quofenix heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Sommige bijwerkingen (bijv. duizeligheid, hoofdpijn, visusstoornissen) kunnen het concentratie- en
reactievermogen van de patiënt verstoren, en kunnen bijgevolg een risico vormen in situaties waarbij
de patiënt een voertuig of machines bedient of andere activiteiten uitvoert die mentale alertheid en
coördinatie vereisen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen die gemeld werden bij ABSSSI (fase 2- en 3-studies) en bij
CAP (fase 3-studie), waarbij in totaal 1.297 patiënten betrokken waren (868 personen met acute
bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur en 429 personen met community-acquired
pneumonie), die blootgesteld waren aan delafloxacine, intraveneuze of orale formulering, waren
diarree, misselijkheid en hypertransaminasemie (respectievelijk 5,86%, 5,47% en 2,85%) die licht tot
matig van intensiteit waren.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn geïdentificeerd in vier vergelijkende ABSSSI fase 2- en 3-studies en
één CAP fase 3-studie die geklasseerd werden volgens voorkeursterm en Systeem/orgaanklasse, en
volgens frequentie. De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10); vaak ( 1/100, <
1/10); soms (1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000).
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Zelden
Infecties en parasitaire
Schimmelinfectie
Clostridium
Urineweginfectie
aandoeningen
difficile infectie
Sinusitis
(zie rubriek 4.4)
Bloed- en
Anemie
Trombocytopenie
lymfestelselaandoeningen
Leukopenie
Neutropenie
Internationale
genormaliseerde ratio
verhoogd
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid Seizoensgebonden
(zie rubriek 4.4)
allergie
Voedings- en
Hyperglykemie
Hypoglykemie (zie
stofwisselingsstoornissen
(zie rubriek 4.4)
rubriek 4.4)
Verminderde
Hyperurikemie
eetlust
Hypokaliëmie
Bloed kalium
verhoogd
Psychische stoornissen*
Slapeloosheid
Auditieve
hallucinaties
Angst
Abnormale dromen
Verwarde toestand
Zenuwstelselaandoeningen*
Hoofdpijn
Perifere
Presyncope
neuropathie (incl.
Somnolentie
paresthesie en
hypo-esthesie) (zie
rubriek 4.4)
Duizeligheid
Dysgeusie
Oogaandoeningen*
Wazig zicht
Droge ogen
Evenwichtsorgaan- en

Vertigo
ooraandoeningen*
Tinnitus
Vestibulaire stoornis
Hartaandoeningen**
Palpitaties
Sinustachycardie
Bradycardie
Bloedvataandoeningen**
Hypertensie
Diepveneuze
Hypotensie
trombose
Blozen (flush)
Flebitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dyspnoe
Hoest
en mediastinumaandoeningen
Droge keel
Maagdarmstelselaandoeningen Diarree
Stomatitis
Erosieve gastritis
Braken
Abdominale
Gastro-oesofageale
Misselijkheid
buikpijn
refluxziekte
Dyspepsie
Orale paresthesie
Droge mond
Orale hypo-esthesie
Flatulentie
Glossodynie
Constipatie
Verkleurde feces

Lever- en galaandoeningen
Hypertransaminasemie Verhoogd
Bloed albumine
alkalische
verlaagd
fosfatase in bloed
Gamma-
glutamyltransferase
verhoogd
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Zelden
Huid- en
Pruritus
Allergische
Alopecia
onderhuidaandoeningen
dermatitis
Koud zweet
Urticaria
Nachtzweet
Rash
Hyperhidrose
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Reactieve artritis
bindweefselaandoeningen*
Myalgie
Myositis
Tendinitis (zie
Spierspasme
rubriek 4.4)
Musculoskeletale
pijn (bv. pijn in de
extremiteiten,
rugpijn
nekpijn)
Spierzwakte
Verhoogd
creatinefosfokinase
in bloed
Nier- en
Nierfunctiestoornis Hematurie
urinewegaandoeningen
Kristalurie
Algemene aandoeningen en
Pyrexie
Perifeer oedeem
toedieningsplaatsstoornissen*
Lokale zwelling
Koude rillingen
Vermoeidheid

Letsels, intoxicaties en

Wondcomplicatie
verrichtingscomplicaties


Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
*Zeer zeldzame gevallen van langdurige (gedurende maanden of jaren), invaliderende en potentieel
irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere lichaamssystemen en zintuigen
aantasten (waaronder bijwerkingen zoals tendinitis, peesruptuur, artralgie, pijn in de extremiteiten,
gangstoornissen, neuropathieën geassocieerd met paresthesie, depressie, vermoeidheid,
geheugenstoornissen, slaapstoornissen, en slechthorendheid, gezichtstoornissen, verminderde
smaakperceptie en reukzin), zijn gemeld bij het gebruik van chinolonen en fluorochinolonen, in
sommige gevallen onafhankelijk van vooraf bestaande risicofactoren (zie rubriek 4.4).
** Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms gecompliceerd door
scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen
bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.4).

Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
De hoogste dagelijkse orale dosis die in klinische studies toegediend werd, was 1600 mg; de patiënten
die deze dosis kregen, hadden geen bijwerkingen of opvallende resultaten van klinische
laboratoriumtesten tijdens de studie. De behandeling van overdosering met delafloxacine moet bestaan
uit observatie en algemene ondersteunende maatregelen.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, fluorochinolonen,
ATC-code: J01MA23

Werkingsmechanisme
Delafloxacine remt bacterieel topo-isomerase IV en DNA-gyrase (topo-isomerase II), enzymen die
vereist zijn voor replicatie, transcriptie, herstel en recombinatie van bacterieel DNA.
Resistentie
Resistentie tegen fluorochinolonen, waaronder delafloxacine, kan optreden als gevolg van mutaties in
bepaalde regio's van de bacteriële doelenzymen topo-isomerase IV en DNA-gyrase, Quinolone-
resistance determining regions (QRDRs) genoemd, of door andere resistentiemechanismen zoals
efflux-mechanismen.
Kruisresistentie tussen delafloxacine en andere fluorochinolonen kan waargenomen worden, hoewel
sommige isolaten die resistent zijn tegen andere fluorochinolonen gevoeligheid tegen delafloxacine
kunnen behouden.

Breekpunten voor de gevoeligheidsbepaling
De breekpunten voor de minimaal remmende concentratie (MIC), vastgesteld door de Europese
Commissie voor Antimicrobiële Gevoeligheidstesten (European Committee on Antimicrobial
Susceptibility Testing, EUCAST), zijn:

MIC breekpunten
Organisme
(mg/l)
Gevoelig (G )

Resistent (R >)
Staphylococcus aureus (ABSSSI)
0.25
0.25
Staphylococcus aureus (CAP)
0.016
0.016
Streptococcus pneumoniae
0.06
0.06
Streptococcus pyogenes
0.03
0.03
Streptococcus dysgalactiae
0.03
0.03
Streptococcus agalactiae
0.03
0.03
Streptococcus anginosus groep
0.03
0.03
Escherichia coli
0.125
0.125
Haemophilus influenzae
0.004
0.004
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Zoals voor andere chinolone antibiotica resulteerde de fAUC24/MIC ratio in de
farmacokinetische/farmacodynamische parameter die het best correleerde met de werkzaamheid van
delafloxacine.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische studies is de werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen vermeld hieronder voor
iedere indicatie die in vitro gevoelig waren voor delafloxacine.

Acute bacteriële infecties van de huid en de huidstructuur
Grampositieve micro-organismen:
·
Staphylococcus aureus (waaronder meticillineresistente [MRSA])
·
Staphylococcus haemolyticus
·
Staphylococcus hominis
·
Staphylococcus lugdunensis
·
Streptococcus agalactiae
·
Streptococcus anginosus groep (waaronder Streptococcus anginosus, Streptococcus
intermedius en Streptococcus constellatus)
·
Streptococcus dysgalactiae
·
Streptococcus mitis groep (waaronder Streptococcus cristatus, Streptococcus gordonii,
Streptococcus oralis, Streptococcus mitis en Streptococcus sanguinis)
·
Streptococcus pyogenes
·
Enterococcus faecalis

Gramnegatieve micro-organismen:
·
Escherichia coli
·
Enterobacter cloacae
·
Klebsiella pneumoniae
·
Pseudomonas aeruginosa

Community-acquired pneumonie

Grampositieve micro-organismen:
· Streptococcus pneumoniae
· Staphylococcus aureus (MSSA)


Gramnegatieve micro-organismen:
· Haemophilus influenzae

· Escherichia coli

Atypische:
· Chlamydia pneumoniae
· Legionella pneumophila
· Mycoplasma pneumoniae
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Quofenix in alle subgroepen van pediatrische
patiënten in behandeling voor lokale infecties van de huid en subcutane weefsels en community-
acquired pneumonie (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Na orale toediening van 450 mg delafloxacine om de 12 uur worden de steady state concentraties
bereikt na ongeveer 5 dagen, met ongeveer 36% accumulatie na meerdere toedieningen. De
halfwaardetijd van oraal delafloxacine is ongeveer 14 uur. De farmacokinetiek van delafloxacine
is
vergelijkbaar bij patiënten met ABSSSI of CAP en gezonde vrijwilligers.
Absorptie
De piekplasmaconcentraties van delafloxacine worden bereikt binnen ongeveer 1 uur na orale
toediening in nuchtere toestand. De tablet van 450 mg en de 300 mg intraveneuze formulering zijn
bio-equivalent met betrekking tot de totale blootstelling (AUC). Delafloxacine mag toegediend
worden met of zonder voedsel omdat de totale systemische blootstelling (AUC) ongewijzigd blijft in
nuchtere en niet-nuchtere (met vetrijk, calorierijk voedsel) toestand.
Distributie
Het steady-state distributievolume van delafloxacine is ongeveer 40 liter, wat de totale hoeveelheid
lichaamsvocht benadert. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine is ongeveer 84%; het bindt zich
voornamelijk aan albumine. De plasma-eiwitbinding van delafloxacine wordt niet significant
beïnvloed door de graad van nierfunctiestoornis.
Na i.v. toediening van 7 doses van 300 mg delafloxacine aan 30 gezonde vrijwilligers was de
gemiddelde delafloxacine AUC0-12 (3,6 uur*µg/ml) in alveolaire macrofagen 83% van de AUC0-12 in
vrij plasma, en de gemiddelde delafloxacine AUC0-12 (2,8 uur*µg/ml) in de epitheliale slijmlaag was
65% van de AUC0-12 in vrij plasma.

Biotransformatie
Glucuronidatie van delafloxacine is de belangrijkste metabole route, terwijl het oxidatieve
metabolisme <1% van een toegediende dosis vertegenwoordigt. De glucuronidatie van delafloxacine
wordt voornamelijk gemedieerd door UGT1A1, UGT1A3 en UGT2B15. Onveranderd oorspronkelijk
geneesmiddel is de belangrijkste component in plasma. Er zijn geen significante circulerende
metabolieten (gemiddelde=9,6%) bij de mens.
In-vitro-gegevens tonen aan dat delafloxacine in klinisch relevante concentraties de cytochroom-P450-
enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 en
CYP3A4/5 niet remt, en evenmin de isovormen van UDP glucuronosyltransferase UGT1A1 en
UGT2B7. Delafloxacine induceert CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9, CYP2C8, CYP2C19 of CYP3A4/5
niet.
Evenzo remt delafloxacine in klinisch relevante concentraties de transporteiwitten MDR1, BCRP,
OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, OATP1B1, OATP1B3, MATE1, MATE2K en BSEP niet.
Delafloxacine is een vermoedelijk substraat van BCRP.

Eliminatie
Na een enkelvoudige orale dosis van 14C-gemerkt delafloxacine, wordt 50% van de radioactiviteit
uitgescheiden in de urine als ongewijzigd delafloxacine en glucuronidemetabolieten en 48% wordt
uitgescheiden in de feces.
Obese patiënten (BMI 30 kg/m2)
De farmacokinetische parameters zijn niet gewijzigd bij obese patiënten (BMI 30 kg/m2).



Leverfunctiestoornis
Er werden geen klinisch relevante veranderingen in de farmacokinetiek van delafloxacine
waargenomen wanneer delafloxacine werd toegediend aan patiënten met lichte, matige tot ernstige
leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, B en C) in vergelijking met vergelijkbare gezonde
controlepersonen. Bijgevolg is er geen dosisaanpassing vereist.
Nierfunctiestoornis
Na enkelvoudige orale (400 mg) toediening aan patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis was de gemiddelde totale blootstelling (AUCt) ongeveer 1,5-maal hoger voor
personen met een matige en ernstige nierfunctiestoornis in vergelijking met gezonde personen, terwijl
de totale systemische blootstellingen vergelijkbaar waren voor personen met een lichte
nierfunctiestoornis. De piekblootstelling (Cmax) was niet statistisch significant verschillend tussen
personen met een nierfunctiestoornis en gezonde personen.
Voor doseringsinstructies bij personen met een nierfunctiestoornis, zie rubriek 4.2.
Ouderen
De farmacokinetiek van delafloxacine wordt niet significant gewijzigd met de leeftijd; bijgevolg is
dosisaanpassing op basis van de leeftijd niet nodig.


Pediatrische patiënten
Er werden geen klinische studies met delafloxacine uitgevoerd bij pediatrische patiënten.
Geslacht
Klinisch significante verschillen in geslachts-gerelateerde verschillen in de farmacokinetiek van
delafloxacine werden niet waargenomen bij gezonde personen of bij patiënten met ABSSSI of CAP.
Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van geslacht.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies naar toxiciteit bij herhaalde dosering bij ratten en honden waren gastro-intestinale effecten
de belangrijkste bevindingen: deze omvatten gedilateerd caecum (alleen oraal), abnormale stoelgang
en verminderde voedselinname en/of lichaamsgewicht bij ratten, en braken, speekselvloed en
abnormale stoelgang/diarree bij honden. Bovendien werden bij individuele honden verhoogde
serumwaarden voor ALAT en AF, en verlaagde totale proteïne- en globulinewaarden geregistreerd aan
het einde van de behandelingsperiode in de pivotale 4 weken durende intraveneuze studie bij honden
in de hoge dosis (75 mg/kg). Belangrijk is dat de gastro-intestinale effecten en licht verhoogde
leverenzymen bij honden niet geassocieerd waren met histopathologische veranderingen in de gastro-
intestinale en bijhorende weefsels (pancreas, lever). Er werden geen bijwerkingen waargenomen bij
ratten bij blootstellingsniveaus die ongeveer 2-maal hoger waren dan bij de mens, of bij honden bij
blootstellingsniveaus die ongeveer gelijk waren aan deze bij de mens.
In embryo-foetale ontwikkelingsstudies uitgevoerd bij ratten en konijnen, had delafloxacine geen
teratogene effecten, maar het induceerde foetale groeiretardatie en vertraagde ossificatie in
dosisniveaus die maternale toxiciteit veroorzaken. Bij ratten traden foetale effecten op in een
blootstellingsniveau dat meer dan dubbel zo hoog was dan dit waargenomen bij de mens op basis van
de AUC, maar bij konijnen, een species waarvan bekend is dat deze uiterst gevoelig is voor maternale
toxiciteit van antibacteriële geneesmiddelen, werden de effecten op foetussen geregistreerd bij
blootstellingsniveaus die veel lager waren dan deze waargenomen bij de mens. Aangezien
delafloxacine wordt uitgescheiden in de melk, werd ernstige toxiciteit waargenomen bij pasgeboren
ratten tijdens de lactatie wanneer de moederdieren met delafloxacine werden behandeld tijdens de
dracht en de lactatie bij een dosis die een ongeveer 5-maal hogere systemische blootstelling gaf dan
deze waargenomen bij de mens. Echter, er werden geen soortgelijke effecten en andere
ontwikkelingsafwijkingen waargenomen bij de nakomelingen van moederdieren die blootgesteld
waren aan een niveau dat ongeveer 2-maal hoger was dan dit waargenomen bij de mens. Er werden
geen effecten op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid van ratten gedetecteerd bij een
blootstellingsniveau dat ongeveer 5-maal hoger was dan dat waargenomen bij de mens.
Er werden geen langetermijnstudies naar carcinogeniciteit uitgevoerd met delafloxacine.
Er werd geen risico van genotoxiciteit geïdentificeerd in vitro en dit was negatief in vivo bij de hoogst
mogelijke dosis die 15-maal hoger was dan de geschatte blootstelling in humaan plasma op basis
van de AUC.
Uit milieurisicobeoordelingsstudies is gebleken dat delafloxacine een risico kan vormen voor
aquatische compartiment(en).
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Microkristallijne cellulose
Povidon
Crospovidon
Natriumwaterstofcarbonaat
Natriumdiwaterstoffosfaat-monohydraat
Citroenzuur
Magnesiumstearaat

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid

3 jaar.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Gelamineerde blisterverpakkingen van aluminium/aluminiumfolie.
Verpakkingsgrootte van 10, 20, 30, 50, 60 of 100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzonder vereisten.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/002-007

9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 december 2019
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.












BIJLAGE II

A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL



FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Tabletten

AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX Via Morolense 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
of
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

























BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER












A. ETIKETTERING


GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (INJECTIEFLACONS)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
delafloxacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

Elke injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine (als meglumine).
Na reconstitutie bevat elke ml 25 mg delafloxacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Meglumine, sulfobutylbetadex-natrium, dinatriumedetaat, natriumhydroxide, zoutzuur,
geconcentreerd.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
10 injectieflacons met enkelvoudige dosis
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/001
13.
PARTIJNUMMER

Lot

14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Quofenix 300 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:


GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Quofenix 300 mg poeder voor concentraat
delafloxacine
Intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
300 mg

6.
OVERIGE


GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (TABLETTEN)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

Elke tablet bevat 450 mg delafloxacine (als meglumine).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
10 tabletten
20 tabletten
30 tabletten
50 tabletten
60 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3, 50131 Firenze, Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1393/002 10 tabletten
EU/1/19/1393/003 20 tabletten
EU/1/19/1393/004 30 tabletten
EU/1/19/1393/005 50 tabletten
EU/1/19/1393/006 60 tabletten
EU/1/19/1393/007 100 tabletten

13.
PARTIJNUMMER

Lot

14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Quofenix 450 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:

GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD

ALUMINIUM/ALUMINIUM BLISTERVERPAKKING (TABLETTEN)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE













B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Quofenix 300 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
delafloxacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Quofenix is een antibioticum dat de werkzame stof delafloxacine bevat. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen, fluorochinolonen genoemd.
Het wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met ernstige kortdurende infecties
veroorzaakt door bepaalde bacteriën wanneer de gebruikelijke antibiotica niet gebruikt kunnen worden
of niet hebben gewerkt:
· infecties van de huid en het weefsel onder de huid
· infectie van de longen, longontsteking of pneumonie genaamd.
Het werkt door de enzymen te blokkeren die de bacteriën nodig hebben om hun DNA te kopiëren en te
herstellen. Quofenix doodt bacteriën die infecties veroorzaken.
2.

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?



Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U bent allergisch voor een ander antibioticum uit de groep fluorochinolonen of chinolonen.
·
Als u ooit een probleem heeft gehad met uw pezen zoals tendinitis, dat verband hield met een
behandeling met een `chinolon-antibioticum'. Een pees is de streng die uw spier verbindt met
uw skelet.
·
Als u zwanger bent, zwanger kunt worden of denkt dat u mogelijk zwanger bent.
·
Als u borstvoeding geeft.
·
Als u een kind of een adolescent in de groei onder de 18 jaar bent.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u dit geneesmiddel krijgt
Als u in het verleden een ernstige bijwerking heeft gehad wanneer u een fluorochinolon-/chinolon-
antibioticum gebuikte, mag u geen fluorochinolon-/chinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, krijgen.
Als dit voor u geldt vertel dat dan aan uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Wanneer u dit geneesmiddel krijgt
·
Pijn en zwelling in de gewrichten, peesontsteking of peesscheur kunnen in zeldzame gevallen
voorkomen. U loopt een groter risico als u ouder bent dan 60 jaar, een orgaantransplantatie
heeft ondergaan, nierproblemen heeft of als u met corticosteroïden wordt behandeld.
Peesontsteking en peesscheur kunnen voorkomen in de eerste 48 uur van de behandeling en
tot zelfs meerdere maanden na stopzetting van de behandeling met Quofenix. Bij het eerste
teken van pijn of ontsteking van een pees (bijvoorbeeld in uw enkel, pols, elleboog, schouder
of knie), mag u Quofenix niet toegediend krijgen. Vertel het onmiddellijk aan uw arts en geef
de pijnlijke zone rust. Voorkom elke onnodige inspanning omdat dit het risico op een
peesscheur kan verhogen.
· In zeldzame gevallen kunt u verschijnselen hebben van schade aan uw zenuwen
(neuropathie), zoals pijn, een branderig gevoel, tintelingen, gevoelloosheid en/of zwakte,
vooral in de voeten en benen of handen en armen. Als dit het geval is, mag u Quofenix niet
toegediend krijgen. Om de ontwikkeling van een mogelijk blijvende aandoening te
voorkomen moet u het onmiddellijk aan uw arts vertellen wanneer u deze klachten opmerkt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Quofenix toegediend krijgt:
·
Als bij u een vergroting of uitstulping van een groot bloedvat (aorta aneurysma of perifeer
aneurysma van een groot bloedvat) is vastgesteld.
·
Als u een eerdere episode van aorta dissectie (een scheur in de wand van de aorta) heeft
gehad.
·
Als bij u lekkende hartkleppen (hartklepregurgitaties) zijn vastgesteld;
·
Als u een familiaire voorgeschiedenis van aorta aneurysma of aorta dissectie of aangeboren
hartklepziekte, of andere risicofactoren of gerelateerde aandoeningen heeft (bijvoorbeeld
bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom, of Ehlers-Danlossyndroom, syndroom van
Turner, Sjögren-syndroom [een auto-immuunziekte met ontstekingen], of vasculaire
aandoeningen zoals Takayasu-arteritis, reuzencelarteritis, ziekte van Behçet, hoge bloeddruk,
of bekende atherosclerose, reumatoïde artritis [een aandoening van de gewrichten] of
endocarditis [een infectie van het hart]).
·
Als u peesproblemen heeft gehad tijdens een eerdere behandeling met een fluorochinolon- of
chinolon-antibioticum.
·
Als u problemen heeft van het centraal zenuwstelsel (bijv. ernstige cerebrale arteriosclerose
of epilepsie) of als u andere risicofactoren heeft die uw kans op de ontwikkeling van
convulsies (aanvallen) kunnen verhogen. In deze gevallen zal uw arts overwegen of deze
behandeling de beste optie is voor u.
·
Als u myasthenia gravis heeft (een type spierzwakte), omdat in dit geval uw verschijnselen
kunnen verergeren.
·
Als u diarree heeft, of vroeger diarree heeft gehad terwijl u antibiotica gebruikte of tot 2
maanden erna. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u diarree heeft tijdens of na uw
behandeling. Neem geen geneesmiddelen om uw diarree te behandelen zonder dit eerst te
overleggen met uw arts.
·
Als u nierproblemen heeft.
·
Als u eerder een langdurige behandeling met antibiotica heeft gehad; dit kan betekenen dat u
een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door andere bacteriën (superinfectie) en die
niet behandeld kan worden door het antibioticum. Neem contact op met uw arts als u ongerust
bent of vragen heeft hierover en over het gebruik van Quofenix.
·
Als u een ernstige huidreactie heeft of krijgt zoals blaarvorming of een letsel.
·
Als bekend is dat u of een familielid een tekort aan glucose-6-fosfaatdehydrogenase heeft.
·
Als u diabetes heeft. Fluorochinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, kunnen ervoor zorgen
dat de bloedsuikerspiegels in het bloed te hoog stijgen of te laag dalen. Als u diabetes heeft,
moeten uw bloedsuikerspiegels zorgvuldig worden gecontroleerd.
Ga onmiddellijk naar een afdeling Spoedeisende hulp als u een plotselinge, ernstige pijn in uw buik,
borstkas of rug voelt. Dit kunnen symptomen van aorta-aneurysma en aortadissectie zijn. Het risico
kan verhoogd zijn als u wordt behandeld met systemische corticosteroïden.
Neem onmiddellijk contact op met een arts als u last krijgt van kortademigheid, vooral wanneer u plat
in bed gaat liggen, of als u merkt dat uw enkels, voeten of buik gezwollen zijn, of bij het nieuw
ontstaan van hartkloppingen (gevoel van snelle of onregelmatige hartslag).

Ernstige bijwerkingen die lang duren, tot invaliditeit leiden of mogelijk blijvend zijn

Fluorochinolon-/chinolon-antibiotica zijn in verband gebracht met zeer zeldzame maar ernstige
bijwerkingen, waarvan sommige lang duren (maanden of jaren), tot invaliditeit leiden of mogelijk
blijvend zijn. Dit omvat pijn aan pezen, spieren en gewrichten van de bovenste en onderste ledematen,
problemen met lopen, abnormale gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend
gevoel, een doof of branderig gevoel (paresthesie), aandoeningen van de zintuigen zoals vermindering
van het zicht, de smaak, de reukzin en het gehoor, depressie, geheugenverlies, ernstige vermoeidheid
en ernstige slaapstoornissen.
Als u een van deze bijwerkingen heeft nadat u Quofenix heeft gekregen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts. Uw arts zal beslissen of de behandeling moet worden voortgezet of dat er
misschien een antibioticum van een andere klasse moet worden overwogen.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat het
onvoldoende werd onderzocht in deze groepen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Quofenix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Er zijn geen gegevens over een wisselwerking tussen intraveneus toegediende delafloxacine en
multivitaminen, andere supplementen of didanosine. Quofenix mag echter niet via dezelfde
intraveneuze lijn toegediend worden met een oplossing die stoffen bevat zoals calcium en magnesium.

Zwangerschap en borstvoeding
Quofenix mag niet gebruikt worden als u zwanger bent of borstvoeding geeft. Quofenix mag niet
gebruikt worden bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen anticonceptie gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u zwanger wilt worden, moet u effectieve anticonceptiemiddelen gebruiken tijdens de
behandeling met Quofenix.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Quofenix kan ervoor zorgen dat u zich duizelig voelt en een licht gevoel in het hoofd heeft. Bestuur
geen voertuig, bedien geen machines of doe geen andere activiteiten die mentale alertheid en
coördinatie vereisen totdat u weet welke invloed Quofenix op u heeft.

Quofenix bevat cyclodextrine
Dit geneesmiddel bevat 2480 mg sulfobutylbetadex-natrium in elke injectieflacon.

Quofenix bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat 175 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per injectieflacon. Dit
komt overeen met 8,8 % van de maximale aanbevolen dagelijkse innamedosis van natrium voor een
volwassene.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Quofenix wordt u toegediend door een verpleegkundige of een arts via een infusie (druppelinfuus) in
een ader.
U krijgt één infusie van Quofenix met 300 mg van het geneesmiddel, tweemaal per dag gedurende 5
tot 14 dagen in geval van huidinfecties en van 5 tot 10 dagen in geval van longontsteking, afhankelijk
van het oordeel van uw arts. Elke infusie zal ongeveer één uur duren. Uw arts zal beslissen hoeveel
dagen de behandeling nodig is.
Vertel het uw arts als u nierproblemen heeft omdat het nodig kan zijn om uw dosis aan te passen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.

Heeft u te veel van dit middel gekregen?

Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als u denkt dat u te veel Quofenix heeft
gekregen.

Is er een dosis van dit middel vergeten?
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als u denkt dat er een dosis vergeten is.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.

4.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Ernstige bijwerkingen

Als u een van de verschijnselen heeft die hieronder staat beschreven, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts of verpleegkundige. De behandeling met het geneesmiddel moet gestopt worden
en u heeft misschien dringend medische hulp nodig:
- Problemen met slikken of ademhalen en hoest; zwelling van uw lippen, gezicht, keel of tong; droge
keel of beklemmend gevoel in de keel en ernstige huiduitslag. Dit kunnen klachten en verschijnselen
zijn van een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) en deze kunnen levensbedreigend zijn.
Deze ernstige reacties zijn bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100
gebruikers).
- Bloeddrukdaling; wazig zicht; duizeligheid. Deze ernstige reactie is een bijwerking die soms
voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
- Buikpijn met mogelijk ernstige diarree; koorts en misselijkheid. Dit kunnen tekenen zijn van een
darminfectie. Die mag niet behandeld worden met geneesmiddelen tegen diarree die de bewegingen
van uw darmen stoppen. Een infectie van de darmen (Clostridium difficile-infectie) is een bijwerking
die soms voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers.
Andere bijwerkingen zijn onder andere:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
Schimmelinfectie
·
Hoofdpijn
·
Braken
·
Zwelling, roodheid of pijn rond de naald waar het geneesmiddel wordt toegediend in een ader
(reactie op de infusieplaats)
·
Stijging van de hoeveelheid enzymen die geproduceerd worden door uw lever, transaminasen
genoemd ­ aangetoond in bloedonderzoek
·
Jeuk
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
Verlaagd aantal witte bloedcellen in het bloed (leukopenie)
·
Laag hemoglobine gehalte (anemie)
·
Allergische reactie
·
Hoge bloedsuikerspiegels
·
Verminderde eetlust
·
Slapeloosheid
·
Spierzwakte in de armen en benen
·
Zintuigelijke gewaarwording, zoals een verdoofd gevoel, tintelingen, een `slapend' gevoel
·
Verminderde tastzin
·
Verandering in smaak
·
Het voelen van de hartslag (palpitatie)
·
Hoge bloeddruk
·
Blozen (bv. roodheid van het gezicht of de nek)
·
Ontsteking van het maagslijmvlies, ontsteking van slijmvliezen in de mond, buikpijn,
maagklachten, maagpijn of verstoorde spijsvertering (indigestie), droge mond, winderigheid)
·
Abnormaal zweten
·
Allergische huidreactie
·
Jeuk, rode huiduitslag
·
Gewrichtspijn
·
Pijn en zwelling van de pezen
·
Pijn aan skelet en spieren (bv. pijn in de armen en benen, rugpijn, nekpijn), spierzwakte
·
Verhoogde hoeveelheid creatinefosfokinase in het bloed (dit is een teken van spierafbraak)
·
Verminderde nierfunctie
·
Vermoeidheid
·
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verhoogd alkalisch fosfatase
in bloed)
·
Verhoogde lichaamstemperatuur (pyrexie)
·
Zwelling van de onderste ledematen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 1000 gebruikers):
·
Urineweginfectie
·
Ontsteking van het neusslijmvlies
·
Laag aantal witte bloedcellen
·
Minder speciale bloedcellen die noodzakelijk zijn voor bloedstolling
·
Veranderingen in testen die meten hoe goed het bloed stolt
·
Seizoensgebonden allergie
·
Lage bloedsuikerspiegels
·
Hoge spiegels van urinezuur
·
Hoge spiegels van kalium in het bloed
·
Lage spiegels van kalium in het bloed
·
Dingen horen die niet bestaan (auditieve hallucinaties)
·
Angst
·
Abnormale dromen
·
Verwardheid
·
Slaperigheid (somnolentie)
·
Een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen, gewoonlijk als gevolg van een bloeddrukdaling
·
Droge ogen
·
Duizeligheid of evenwichtsverlies (vertigo)
·
Suizen of zoemen in de oren (tinnitus)
·
Verandering van het evenwichtsgevoel
·
Onregelmatige of snelle hartslag, tragere hartslag
·
Gezwollen, rode, geïrriteerde aders (flebitis)
·
Bloedstolsels (tromben of trombi) in een diepe ader
·
Brandend maagzuur/maagzuur dat omhoog komt
·
Verlies van tastzin in de mond
·
Verminderde tastzin in de mond
·
Brandend gevoel in de mond
·
Verkleurde ontlasting
·
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verlaagd albumine in het
bloed, verhoogd gamma-glutamyltransferase)
·
Koud zweet
·
Nachtelijk zweten
·
Abnormale haaruitval
·
Spierspasme
·
Spierontsteking/-pijn
·
Ontsteking van de gewrichten, pijn in handen of voeten, rugpijn
·
Bloed in de urine
·
Troebele urine door de aanwezigheid van vaste stoffen
·
Koude rillingen
·
Verslechtering van een wond
·
Vocht vasthouden in de ledematen (perifeer oedeem)
·
Verstopping van het medisch hulpmiddel

Zeer zeldzame gevallen van langdurige (maanden of jaren) of blijvende bijwerkingen, zoals
peesontstekingen, peesscheur, gewrichtspijn, pijn in de ledematen, problemen met lopen, abnormale
gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend gevoel, een branderig gevoel, een
doof gevoel of pijn (neuropathie), depressie, vermoeidheid, slaapstoornissen, geheugenverlies, alsook
slechthorendheid, gezichtsstoornissen en verlies van smaak en reukzin werden in verband gebracht
met chinolon- en fluorochinolon-antibiotica. Deze klachten staan los van vooraf bestaande
risicofactoren.
Bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen zijn gevallen gemeld van vergroting en
verzwakking van de wand van de aorta of een scheur in de binnenwand van de aorta (aneurysma's en
dissecties). Daardoor kan de aorta scheuren, wat fataal kan zijn. Er zijn ook gevallen gemeld van
lekkende hartkleppen. Zie ook rubriek 2.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos of het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities indien ongeopend bewaard in de
oorspronkelijke verpakking.
Na reconstitutie: Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik is aangetoond gedurende 24 uur bij
20 tot 25ºC of bij 2 tot 8°C. Vanuit microbiologisch standpunt moet het geneesmiddel onmiddellijk na
reconstitutie worden gebruikt. Indien het middel niet onmiddellijk wordt gebruikt, is de gebruiker
verantwoordelijk voor de bewaartijden en -omstandigheden voorafgaand aan het gebruik; deze zijn
normaal niet langer dan 24 uur bij 2 tot 8ºC, tenzij de reconstitutie en verdunning zijn uitgevoerd
onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Niet in de vriezer bewaren.

6.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is delafloxacine. Elke injectieflacon met poeder bevat 300 mg
delafloxacine (als meglumine).
-
De andere stoffen in dit middel zijn meglumine, sulfobutylbetadex-natrium, dinatriumedetaat,
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing), zoutzuur, geconcentreerd (voor pH-aanpassing).

Hoe ziet Quofenix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Quofenix poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie wordt geleverd in een heldere glazen
flacon van 10 ml. De injectieflacon bevat lichtgeel tot okerkleurig poeder.
Het is beschikbaar in verpakkingen met 20 injectieflacons.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3
50131 Firenze
Italië

Fabrikant
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX Via Morolense 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
of
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Menarini Benelux NV/SA
UAB 'BERLIN-CHEMIE MENARINI
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
BALTIC'

Tel: +370 52 691 947


Luxembourg/Luxemburg
-/.
Menarini Benelux NV/SA
.: +359 2 454 0950
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545

Ceská republika
Magyarország
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
s.r.o.
Tel.: +36 23501301
Tel: +420 267 199 333

Danmark

Malta
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Tel: +39-055 56801


Deutschland
Nederland
Berlin-Chemie AG
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +49 (0) 30 67070
Tel: +32 (0)2 721 4545
Eesti
Norge
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Tel: +372 667 5001
s.r.l.
Tel: +39-055 56801

Österreich
MENARINI HELLAS AE
A. Menarini Pharma GmbH.
: +30 210 8316111-13
Tel: +43 1 879 95 85-0
España
Polska
Laboratorios Menarini S.A.
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel: +34-93 462 88 00
Tel.: +48 22 566 21 00

France
Portugal
MENARINI France
A. Menarini Portugal ­ Farmacêutica, S.A.
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Tel: +351 210 935 500
Hrvatska
România
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Berlin-Chemie A. Menarini S.R.L.
Tel: + 385 1 4821 361
Tel: +40 21 232 34 32

Ireland
Slovenija
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Tel: +353 1 284 6744
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160

Ísland
Slovenská republika
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
s.r.l.
Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 544 30 730
Tel: +39-055 56801
Italia
Suomi/Finland
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
s.r.l.
Puh/Tel: +358 403 000 760
Tel: +39-055 56801

Sverige
MENARINI HELLAS AE
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
: +30 210 8316111-13
s.r.l.
Tel: +39-055 56801

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +371 67103210
Tel: +44 (0)1628 856400



Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Quofenix moet gereconstitueerd worden onder aseptische omstandigheden, met 10,5 ml 5%- (50
mg/ml) dextroseoplossing voor injectie (D5W) of 0,9% (9 mg/ml ) natriumchlorideoplossing voor
injectie voor elke flacon van 300 mg.
· De injectieflacon moet krachtig geschud worden totdat de inhoud volledig is opgelost. De
gereconstitueerde injectieflacon bevat 300 mg delafloxacine per 12 ml als een heldergele tot
amberkleurige oplossing.
· De gereconstitueerde oplossing moet daarna verdund worden in een infusiezak van 250 ml
(0,9%- natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W) voorafgaand aan de toediening.
· De vereiste dosis voor intraveneuze infusie klaarmaken door het volume van 12 ml voor
Quofenix 300 mg of 8 ml voor Quofenix 200 mg op te trekken uit de gereconstitueerde flacon.
· De vereiste dosis van gereconstitueerde Quofenix oplossing moet aseptisch overgebracht
worden van de injectieflacon naar een infusiezak van 250 ml. (Het niet-gebruikte deel van de
gereconstitueerde oplossing moet worden afgevoerd).
· Na reconstitutie en verdunning moet Quofenix toegediend worden via intraveneuze infusie,
gedurende een totale infusieduur van 60 minuten.
Quofenix mag niet gelijktijdig met andere geneesmiddelen worden toegediend via infusie. Als
dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt om naast Quofenix andere geneesmiddelen toe te dienen,
moet de lijn gespoeld worden voor en na elke infusie van Quofenix met 0,9%-
natriumchlorideoplossing voor injectie of D5W. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal
dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.

Quofenix 450 mg tabletten
delafloxacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Quofenix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Quofenix is een antibioticum dat de werkzame stof delafloxacine bevat. Het behoort tot een groep van
geneesmiddelen, fluorochinolonen genoemd.
Het wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met ernstige kortdurende infecties
veroorzaakt door bepaalde bacteriën wanneer de gebruikelijke antibiotica niet gebruikt kunnen worden
of niet hebben gewerkt:
· infecties van de huid en het weefsel onder de huid
· infectie van de longen, longontsteking of pneumonie genaamd.
Het werkt door de enzymen te blokkeren die de bacteriën nodig hebben om hun DNA te kopiëren en te
herstellen. Quofenix doodt bacteriën die infecties veroorzaken.

2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U bent allergisch voor een ander antibioticum uit de groep fluorochinolonen of chinolonen.
·
Als u ooit een probleem heeft gehad met uw pezen zoals tendinitis, dat verband hield met een
behandeling met een `chinolon-antibioticum'. Een pees is de streng die uw spier verbindt met
uw skelet.
·
Als u zwanger bent, zwanger kunt worden of denkt dat u mogelijk zwanger bent.
·
Als u borstvoeding geeft.
·
Als u een kind of een adolescent in de groei onder de 18 jaar bent.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voordat u dit geneesmiddel inneemt
Als u in het verleden een ernstige bijwerking heeft gehad wanneer u een fluorochinolon-/chinolon-
antibioticum gebuikte, mag u geen fluorochinolon-/chinolon-antibiotica, waaronder Quofenix,
gebruiken. Als dit voor u geldt vertel dat dan uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u dit geneesmiddel inneemt
·
Pijn en zwelling in de gewrichten, peesontsteking of peesscheur kunnen in zeldzame gevallen
voorkomen. U loopt een groter risico als u ouder bent dan 60 jaar, een orgaantransplantatie
heeft ondergaan, nierproblemen heeft of als u met corticosteroïden wordt behandeld.
Peesontsteking en peesscheur kunnen voorkomen in de eerste 48 uur van de behandeling en
tot zelfs meerdere maanden na stopzetting van de behandeling met Quofenix. Stop met het
innemen van Quofenix bij het eerste teken van pijn of ontsteking van een pees (bijvoorbeeld
in uw enkel, pols, elleboog, schouder of knie). Vertel het onmiddellijk aan uw arts en geef de
pijnlijke zone rust. Voorkom elke onnodige inspanning omdat dit het risico op een peesscheur
kan verhogen.
· In zeldzame gevallen kunt u verschijnselen hebben van schade aan uw zenuwen
(neuropathie), zoals pijn, een branderig gevoel, tintelingen, gevoelloosheid en/of zwakte,
vooral in de voeten en benen of handen en armen. Als dit het geval is, stop dan met het
innemen van Quofenix. Om de ontwikkeling van een mogelijk blijvende aandoening te
voorkomen moet u het onmiddellijk aan uw arts vertellen wanneer u deze klachten opmerkt.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Quofenix inneemt:
·
Als bij u een vergroting of uitstulping van een groot bloedvat (aorta-aneurysma of perifeer
aneurysma van een groot bloedvat) is vastgesteld.
·
Als u een eerdere episode van aorta dissectie (een scheur in de wand van de aorta) heeft
gehad.
·
Als bij u lekkende hartkleppen (hartklepregurgitatie) zijn vastgesteld;
·
Als u een familiaire voorgeschiedenis van aorta aneurysma of aorta dissectie of aangeboren
hartklepziekte, of andere risicofactoren of gerelateerde aandoeningen heeft (bijvoorbeeld
bindweefselaandoeningen zoals Marfansyndroom, of Ehlers-Danlossyndroom, syndroom van
Turner, Sjögren-syndroom [een auto-immuunziekte met ontstekingen], of vasculaire
aandoeningen zoals Takayasu-arteritis, reuzencelarteritis, ziekte van Behçet, hoge bloeddruk,
of bekende atherosclerose, reumatoïde artritis [een aandoening van de gewrichten] of
endocarditis [een infectie van het hart]).
·
Als u peesproblemen heeft gehad tijdens een eerdere behandeling met een fluorochinolon- of
chinolon-antibioticum.
·
Als u problemen heeft van het centraal zenuwstelsel (bijv. ernstige cerebrale arteriosclerose
of epilepsie) of als u andere risicofactoren heeft die uw kans op de ontwikkeling van
convulsies (aanvallen) kunnen verhogen. In deze gevallen zal uw arts overwegen of deze
behandeling de beste optie is voor u.
·
Als u myasthenia gravis heeft (een type spierzwakte), omdat in dit geval uw verschijnselen
kunnen verergeren.
·
Als u diarree heeft, of vroeger diarree heeft gehad terwijl u antibiotica gebruikte of tot 2
maanden erna. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u diarree heeft tijdens of na uw
behandeling. Neem geen geneesmiddelen om uw diarree te behandelen zonder dit eerst te
overleggen met uw arts.
·
Als u nierproblemen heeft.
·
Als u eerder een langdurige behandeling met antibiotica heeft gehad; dit kan betekenen dat u
een andere infectie krijgt die veroorzaakt wordt door andere bacteriën (superinfectie) en die
niet behandeld kan worden door het antibioticum. Neem contact op met uw arts als u ongerust
bent of vragen heeft hierover en over het gebruik van Quofenix.
·
Als u een ernstige huidreactie heeft of krijgt, zoals blaarvorming of een letsel.
·
Als bekend is dat u of een familielid een tekort aan glucose-6-fosfaatdehydrogenase heeft.
·
Als u diabetes heeft. Fluorochinolon-antibiotica, waaronder Quofenix, kunnen ervoor zorgen
dat de bloedsuikerspiegels in het bloed te hoog stijgen of te laag dalen. Als u diabetes heeft,
moeten uw bloedsuikerspiegels zorgvuldig worden gecontroleerd.
Ga onmiddellijk naar een afdeling Spoedeisende hulp als u een plotselinge, ernstige pijn in uw buik,
borstkas of rug voelt. Dit kunnen symptomen van aorta-aneurysma en aortadissectie zijn. Het risico
kan verhoogd zijn als u wordt behandeld met systemische corticosteroïden.
Neem onmiddellijk contact op met een arts als u last krijgt van kortademigheid, vooral wanneer u plat
in bed gaat liggen, of als u merkt dat uw enkels, voeten of buik gezwollen zijn, of bij het nieuw
ontstaan van hartkloppingen (gevoel van snelle of onregelmatige hartslag).

Ernstige bijwerkingen die lang duren, tot invaliditeit leiden of mogelijk blijvend zijn

Fluorochinolon-/chinolon-antibiotica zijn in verband gebracht met zeer zeldzame maar ernstige
bijwerkingen, waarvan sommige lang duren (maanden of jaren), tot invaliditeit leiden of mogelijk
blijvend zijn. Dit omvat pijn aan pezen, spieren en gewrichten van de bovenste en onderste ledematen,
problemen met lopen, abnormale gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend
gevoel, een doof of branderig gevoel (paresthesie), aandoeningen van de zintuigen zoals vermindering
van het zicht, de smaak, de reukzin en het gehoor, depressie, geheugenverlies, ernstige vermoeidheid
en ernstige slaapstoornissen.
Als u een van deze bijwerkingen heeft nadat u Quofenix heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts. Uw arts zal beslissen of de behandeling moet worden voortgezet of dat er
misschien een antibioticum van een andere klasse moet worden overwogen.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar omdat het
onvoldoende werd onderzocht in deze groepen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Quofenix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U moet Quofenix tabletten innemen ten minste 2 uur vóór of 6 uur na:
· een antacidum, een multivitamine of een ander product dat magnesium, aluminium, ijzer of
zink bevat
· sucralfaat
· didanosine-gebufferde tabletten voor orale suspensie of het pediatrisch poeder voor drank

Zwangerschap en borstvoeding
Quofenix mag niet gebruikt worden als u zwanger bent of borstvoeding geeft. Quofenix mag niet
gebruikt worden bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen anticonceptie gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Wanneer u zwanger wilt worden, moet u effectieve anticonceptiemiddelen gebruiken tijdens de
behandeling met Quofenix.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Quofenix kan ervoor zorgen dat u zich duizelig voelt en een licht gevoel in het hoofd heeft. Bestuur
geen voertuig, bedien geen machines of doe geen andere activiteiten die mentale alertheid en
coördinatie vereisen totdat u weet welke invloed Quofenix op u heeft.

Quofenix bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat 39 mg natrium (hoofdcomponent van keukenzout) per tablet. Dit komt
overeen met 2 % van de maximale aanbevolen dagelijkse innamedosis van natrium voor een
volwassene.
3.
Hoe neemt u dit middel in?

Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts.
De aanbevolen dosis is 450 mg via de mond (oraal) om de 12 duur gedurende een totale
behandelingsduur van 5 tot 14 dagen in geval van huidinfecties en van 5 tot 10 dagen in geval van
longontsteking, afhankelijk van het oordeel van uw arts. De tabletten moeten in hun geheel doorgeslikt
worden met een voldoende hoeveelheid water, en mogen met of zonder voedsel worden ingenomen.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?

Als u per ongeluk meer tabletten heeft ingenomen dan u zou mogen, neem dan direct contact op met
uw arts of vraag ander medisch advies. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis vergeten bent, moet u deze zo snel mogelijk innemen, om het even wanneer tot
uiterlijk 8 uur voor uw volgende geplande dosis. Als er nog minder dan 8 uur overblijven voor de
volgende dosis, wacht dan tot de volgende geplande dosis.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

Als u stopt met het innemen van het middel
Als u stopt met het innemen van Quofenix zonder het advies van uw arts, kunnen uw symptomen
verergeren. Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u stopt met het innemen van uw
geneesmiddel.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.

4.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Ernstige bijwerkingen
Als u één van deze verschijnselen heeft die hieronder staan beschreven, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw arts of verpleegkundige. De behandeling met het geneesmiddel moet gestopt worden
en u heeft misschien dringend medische hulp nodig:
- Problemen met slikken of ademhalen en hoest; zwelling van uw lippen, gezicht, keel of tong; droge
keel of beklemmend gevoel in de keel en ernstige huiduitslag. Dit kunnen klachten en verschijnselen
zijn van een overgevoeligheidsreactie (allergische reactie) en deze kunnen levensbedreigend zijn.
Deze ernstige reacties zijn bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100
gebruikers).
- Bloeddrukdaling; wazig zicht; duizeligheid. Deze ernstige reactie is een bijwerking die soms
voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
- Buikpijn met mogelijk ernstige diarree; koorts en misselijkheid. Dit kunnen tekenen zijn van een
darminfectie. Die mag niet behandeld worden met geneesmiddelen tegen diarree die de bewegingen
van uw darmen stoppen. Een infectie van de darmen (Clostridium difficile-infectie) is een bijwerking
die soms voorkomt (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers).
Andere bijwerkingen zijn onder andere:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
Schimmelinfectie
·
Hoofdpijn
·
Braken
·
Stijging van de hoeveelheid enzymen die geproduceerd worden door uw lever, transaminasen
genoemd ­ aangetoond in bloedonderzoek
·
Jeuk
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
Verlaagd aantal witte bloedcellen in het bloed (leukopenie)
·
Laag hemoglobinegehalte (anemie)
·
Allergische reactie
·
Hoge bloedsuikerspiegels
·
Verminderde eetlust
·
Slapeloosheid
·
Spierzwakte in de armen en benen
·
Zintuigelijke gewaarwording, zoals een verdoofd gevoel, tintelingen, een `slapend' gevoel
·
Verminderde tastzin
·
Verandering in smaak
·
Het voelen van de hartslag (palpitatie)
·
Hoge bloeddruk
·
Blozen (bv. roodheid van het gezicht of de nek)
·
Ontsteking van het maagslijmvlies, ontsteking van slijmvliezen in de mond, buikpijn,
maagklachten, maagpijn of verstoorde spijsvertering (indigestie), droge mond, winderigheid)
·
Abnormaal zweten
·
Allergische huidreactie
·
Jeuk, rode huiduitslag
·
Gewrichtspijn
·
Pijn en zwelling van de pezen
·
Pijn aan skelet en spieren (bv. pijn in de armen en benen, rugpijn, nekpijn), spierzwakte
·
Verhoogde hoeveelheid creatinefosfokinase in het bloed (dit is een teken van spierafbraak)
·
Verminderde nierfunctie
·
Vermoeidheid
·
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verhoogd alkalisch fosfatase
in bloed)
·
Verhoogde lichaamstemperatuur (pyrexie)
·
Zwelling van de onderste ledematen
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 1000 gebruikers):
·
Urineweginfectie
·
Ontsteking van het neusslijmvlies
·
Laag aantal witte bloedcellen
·
Minder speciale bloedcellen die noodzakelijk zijn voor bloedstolling
·
Veranderingen in testen die meten hoe goed het bloed stolt
·
Seizoensgebonden allergie
·
Lage bloedsuikerspiegels
·
Hoge spiegels van urinezuur
·
Hoge spiegels van kalium in het bloed
·
Lage spiegels van kalium in het bloed
·
Dingen horen die niet bestaan (auditieve hallucinaties)
·
Angst
·
Abnormale dromen
·
Verwardheid
·
Slaperigheid (somnolentie)
·
Een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen, gewoonlijk als gevolg van een bloeddrukdaling
·
Droge ogen
·
Duizeligheid of evenwichtsverlies (vertigo)
·
Suizen of zoemen in de oren (tinnitus)
·
Verandering van het evenwichtsgevoel
·
Onregelmatige of snelle hartslag, tragere hartslag
·
Gezwollen, rode, geïrriteerde aders (flebitis)
·
Bloedstolsels (tromben of trombi) in een diepe ader
·
Branded maagzuur/maagzuur dat omhoog komt
·
Verlies van tastzin in de mond
·
Verminderde tastzin in de mond
·
Brandend gevoel in de mond
·
Verkleurde ontlasting
·
Afwijkend bloedonderzoek met betrekking tot de leverfunctie (verlaagd albumine in het
bloed, verhoogd gamma-glutamyltransferase)
·
Koud zweet
·
Nachtelijk zweet
·
Abnormale haaruitval
·
Spierspasme
·
Spierontsteking/-pijn
·
Ontsteking van de gewrichten, pijn in handen of voeten, rugpijn
·
Bloed in de urine
·
Troebele urine door de aanwezigheid van vaste stoffen
·
Koude rillingen
·
Verslechtering van een wond
·
Vocht vasthouden in de ledematen (perifeer oedeem)
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (maanden of jaren) of blijvende bijwerkingen, zoals
peesontstekingen, peesscheur, gewrichtspijn, pijn in de ledematen, problemen met lopen, abnormale
gevoelens zoals een 'slapend' gevoel, tintelingen, een kriebelend gevoel, een branderig gevoel, een
doof gevoel of pijn (neuropathie), depressie, vermoeidheid, slaapstoornissen, geheugenverlies, alsook
slechthorendheid, gezichtsstoornissen en verlies van smaak en reukzin werden in verband gebracht
met chinolon- en fluorochinolon-antibiotica. Deze klachten staan los van vooraf bestaande
risicofactoren.
Bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen zijn gevallen gemeld van vergroting en
verzwakking van de wand van de aorta of een scheur in de binnenwand van de aorta (aneurysma's en
dissecties). Daardoor kan de aorta scheuren, wat fataal kan zijn. Er zijn ook gevallen gemeld van
lekkende hartkleppen. Zie ook rubriek 2.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos of de
blister na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.

6.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is delafloxacine. Elke tablet bevat 450 mg delafloxacine (als
meglumine).
-
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose, povidon, crospovidon,
natriumwaterstofcarbonaat, natriumdiwaterstoffosfaat monohydraat, citroenzuur,
magnesiumstearaat.

Hoe ziet Quofenix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Quofenix zijn beige tot gemarmerd beige, langwerpige, dubbelholle tabletten.
Het is beschikbaar in een blisterverpakking van 5 tabletten, in een verpakkingsgrootte van 10, 20,
30, 50, 60 of 100 tabletten per doosje.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
A. Menarini ­ Industrie Farmaceutiche Riunite ­ s.r.l.
Via Sette Santi 3
50131 Firenze
Italië

Fabrikant
AlfaSigma
1 Via Enrico Fermi
65020 Alanno (PE)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Menarini Benelux NV/SA
UAB 'BERLIN-CHEMIE MENARINI
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545
BALTIC'

Tel: +370 52 691 947


Luxembourg/Luxemburg
-/.
Menarini Benelux NV/SA
.: +359 2 454 0950
Tél/Tel: + 32 (0)2 721 4545

Ceská republika
Magyarország
Berlin-Chemie/A.Menarini Ceska republika
Berlin-Chemie/A. Menarini Kft.
s.r.o.
Tel.: +36 23501301
Tel: +420 267 199 333

Danmark

Malta
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
s.r.l.
s.r.l.
Tel: +39-055 56801
Tel: +39-055 56801


Deutschland
Nederland
Berlin-Chemie AG
Menarini Benelux NV/SA
Tel: +49 (0) 30 67070
Tel: +32 (0)2 721 4545
Eesti
Norge
OÜ Berlin-Chemie Menarini Eesti
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Tel: +372 667 5001
s.r.l.
Tel: +39-055 56801

Österreich
MENARINI HELLAS AE
A. Menarini Pharma GmbH.
: +30 210 8316111-13
Tel: +43 1 879 95 85-0
España
Polska
Laboratorios Menarini S.A.
Berlin-Chemie/Menarini Polska Sp. z o.o.
Tel: +34-93 462 88 00
Tel.: +48 22 566 21 00

France
Portugal
MENARINI France
A. Menarini Portugal ­ Farmacêutica, S.A.
Tél: +33 (0)1 45 60 77 20
Tel: +351 210 935 500
Hrvatska
România
Berlin-Chemie Menarini Hrvatska d.o.o.
Berlin-Chemie A. Menarini S.R.L.
Tel: + 385 1 4821 361
Tel: +40 21 232 34 32

Ireland
Slovenija
A. Menarini Pharmaceuticals Ireland Ltd
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
Tel: +353 1 284 6744
Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 01 300 2160

Ísland
Slovenská republika
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Berlin-Chemie / A. Menarini Distribution
s.r.l.
Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 544 30 730
Tel: +39-055 56801
Italia
Suomi/Finland
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
Berlin-Chemie/A.Menarini Suomi OY
s.r.l.
Puh/Tel: +358 403 000 760
Tel: +39-055 56801

Sverige
MENARINI HELLAS AE
A. Menarini - Industrie Farmaceutiche Riunite -
: +30 210 8316111-13
s.r.l.
Tel: +39-055 56801

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Berlin-Chemie/Menarini Baltic
A. Menarini Farmaceutica Internazionale S.R.L.
Tel: +371 67103210
Tel: +44 (0)1628 856400



Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Quofenix 300 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Quofenix 300 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Quofenix 300 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG