Rapidexon 2 mg/ml
Bijsluiter – NL Versie
RAPIDEXON 2 MG/ML
BIJSLUITER
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Eurovet Animal Health BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie voor paarden, runderen, varkens, honden en
katten
Dexamethasonnatriumfosfaat
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzame stof:
Dexamethason (in de vorm van dexamethasonnatriumfosfaat) 2,0 mg
Hulpstoffen:
Benzylalcohol, (E1519)
15,0 mg
Een heldere kleurloze oplossing die vrijwel geen deeltjes bevat.
4.
INDICATIE(S)
Bij paarden, runderen, varkens, honden en katten:
Behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen.
Bij runderen:
Behandeling van primaire ketose.
Inleiding van het afkalven.
Bij paarden:
Behandeling van ontstekingen van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden.
5.
CONTRA-INDICATIES
Behalve in noodgevallen, niet gebruiken bij dieren met diabetes, nierinsufficiëntie, hartfalen,
Cushingsyndroom of osteoporose.
Niet gebruiken bij virale infecties tijdens het viremische stadium of in gevallen van
systemische schimmelinfecties.
Niet gebruiken bij dieren met maagdarmzweren of corneazweren of demodicidose.
Niet intra-articulair toepassen in geval van breuken, bacteriële gewrichtsontstekingen en
aseptische botnecrose (celdood).
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, voor
corticosteroïden en/of een van de andere bestanddelen van het product.
Zie rubriek 12.
6.
BIJWERKINGEN
Bijsluiter – NL Versie
RAPIDEXON 2 MG/ML
Het is bekend dat corticosteroïden een breed scala aan bijwerkingen kunnen hebben. Waar
enkelvoudige hoge doseringen in het algemeen goed verdragen worden, kunnen ze ernstige
bijwerkingen teweegbrengen bij gebruik gedurende langere tijd en bij toediening van esters
met een langdurige werkzaamheid. Dosering voor een matig lange tot langdurige
gebruiksperiode moet daarom in het algemeen worden beperkt tot het minimum dat nodig is
om de klinische symptomen in de hand te houden.
Steroïden zelf kunnen tijdens de behandeling symptomen van iatrogeen
hyperadrenocorticisme (Cushingsyndroom) veroorzaken waarbij significante veranderingen
optreden in de stofwisseling van vetten, koolhydraten, eiwitten en mineralen, met als gevolg
bijvoorbeeld herverdeling van het lichaamsvet, toename van het lichaamsgewicht,
spierzwakte, slijtage en osteoporose.
Tijdens de behandeling onderdrukken effectieve doses de wisselwerking tussen de
hypothalamus, de hypofyse en de bijnierschors. Na stopzetten van de behandeling kunnen
symptomen van bijnierinsufficiëntie optreden die uiteindelijk tot atrofie van de bijnierschors
leiden, waardoor het dier niet meer in staat is om adequaat te reageren op stressvolle situaties.
Men moet daarom overwegen over te gaan tot methoden waarmee de problemen van
bijnierinsufficiëntie, die optreden na stopzetten van de behandeling, tot een minimum worden
beperkt (zie voor nadere informatie de standaard teksten).
Systemisch toegediende corticosteroïden kunnen polyurie (overmatig urineren), polydipsie
(dorst) en polyfagie (honger) veroorzaken, met name in de eerste stadia van de behandeling.
Sommige corticosteroïden kunnen bij langdurig gebruik retentie van natrium en water, en
hypokaliëmie (tekort aan kalium in het bloed) veroorzaken. Systemische corticosteroïden
veroorzaakten afzetting van calcium in de huid.
Gebruik van corticosteroïden kan de wondgenezing vertragen en de immunosuppressieve
effecten ervan kunnen de weerstand tegen infecties verzwakken of bestaande infecties doen
verergeren. In geval van bacteriële infectie is meestal een gelijktijdige antibacteriële
behandeling noodzakelijk. In geval van virusinfecties kunnen corticosteroïden het verloop van
de ziekte verergeren of versnellen.
Het voorkomen van maagdarmzweren is gemeld bij dieren die werden behandeld met
corticosteroïden en bestaande maagdarmzweren kunnen erger worden door gebruik van
steroïden bij patiënten die niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs)
toegediend kregen en bij dieren met trauma van het ruggenmerg.
Het gebruik van corticosteroïden kan vergroting van de lever veroorzaken, gepaard gaande
met een verhoogde serumconcentratie van leverenzymen en kan het risico van acute
pancreatitis verhogen. Andere mogelijke bijwerkingen die worden geassocieerd met gebruik
van corticosteroïden zijn o.a. retentio secundinarum, metritis, subfertiliteit, laminitis, afname
van melkgift, veranderingen in de biochemische en hematologische bloedparameters.
Ook hyperglykemie kan tijdelijk optreden.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
8.
DIERSOORT(EN) WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, runderen, varkens, honden en katten.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEG(EN)
Paarden: intraveneuze, intramusculaire, intra-articulaire, lokale of intrabursale toediening.
Runderen, varkens, honden en katten : intramusculaire injectie.
Voor behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen worden de volgende
doseringen aanbevolen. De feitelijk gebruikte dosis moet echter worden bepaald op basis van
de ernst van de symptomen en de lengte van periode gedurende welke ze al bestaan.
Diersoort
Dosering
Bijsluiter – NL Versie
RAPIDEXON 2 MG/ML
Paarden, runderen, varkens
Honden, katten
0,06 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,5
ml/50 kg
0,1 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,5
ml/10 kg
Voor behandeling van primaire ketose bij runderen
Afhankelijk van de grootte van de koe en de duur van de symptomen wordt een dosering
aanbevolen van 0,02 tot 0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 5-10 ml per koe
toegediend via intramusculaire injectie. Bij runderrassen van de Kanaaleilanden moet men
ervoor zorgen overdosering te voorkomen. Grotere doses zijn nodig indien de symptomen al
langere tijd aanwezig zijn of bij behandeling van dieren waarbij de aandoening zich herhaalt.
Voor inleiding van het afkalven
0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 10 ml per koe als eenmalige
intramusculaire injectie na dag 270 van de dracht.
De geboorte zal gewoonlijk binnen 48-72 uur plaats vinden.
Voor de behandeling van ontsteking van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden met een
eenmalige intra-articulaire, intrabursale of lokale injectie bij paarden.
Dosering
1-5 ml
Deze hoeveelheden zijn niet specifiek en worden uitsluitend vermeld als leidraad. Injecties in
gewrichtsholten of bursae moeten worden voorafgegaan door verwijdering van een
vergelijkbaar volume aan synoviaal vocht. Strikte asepsis is essentieel.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Om kleine volumes van minder dan 1 ml af te meten moet men een geschikte injectiespuit
met schaalverdeling gebruiken om er zeker van te zijn dat nauwkeurig de juiste dosis wordt
toegediend.
10.
WACHTTERMIJN(EN)
(orgaan)vlees: 8 dagen
melk: 72 uur
(orgaan)vlees: 2 dagen
(orgaan)vlees: 8 dagen
Niet voor gebruik bij paarden die melk voor menselijke consumptie
produceren.
Runderen
Varkens
Paarden
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten zicht en bereik van kinderen houden.
Niet bewaren boven 25 °C. Niet invriezen. Bewaar de flacon in de buitenverpakking.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket en op de verpakking na EXP
De houdbaarheids datum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de flacon: 28 dagen.
Bijsluiter – NL Versie
RAPIDEXON 2 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Indien het veterinaire geneesmiddel wordt gebruikt voor de inleiding van het afkalven bij
rundvee moet men rekening houden met een hoge incidentie van retentio secundinarum en
mogelijk als gevolg daarvan metritis en/of subfertiliteit.
De respons op een lange-termijnbehandeling moet met regelmatige tussenpozen door een
dierenarts gecontroleerd worden.
Bij gebruik van corticosteroïden bij paarden is melding gemaakt van het ontstaan van
laminitis. Daarom moet men paarden die worden behandeld met dergelijke middelen frequent
controleren tijdens de periode van behandeling.
Vanwege de farmacologische eigenschappen van het werkzame bestanddeel moet men extra
voorzichtig zijn indien het product wordt gebruikt bij dieren met een verzwakt
immuunsysteem.
Gebruik bij behandeling van groepen dieren een opzuiginjectienaald om overmatig
doorprikken van de stopper te voorkomen
Behalve in gevallen van acetonemie en inleiding van het afkalven, leidt corticosteroïd
toediening eerder tot verbetering van de klinische symptomen dan tot genezing.
Na intra-articulaire toediening, moet het gewricht gedurende een maand worden
geïmmobiliseerd en operatie van het gewricht mag niet plaatsvinden binnen 8 weken na
gebruik van deze wijze van toediening.
Gebruik alleen de 25 ml flacon voor de behandeling van honden, kattenen kleine biggen om te
voorkomen dat de dop excessief doorgeprikt wordt.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient:
In geval van accidentele zelfinjectie, moet men onmiddellijk een arts raadplegen en hem/haar de
bijsluiter tonen.
Personen met bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de
hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Zwangere vrouwen mogen dit diergeneesmiddel niet toedienen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Toediening van het product tijdens de dracht wordt afgeraden, tenzij het doel ervan is om de
partus in te leiden. Het is bekend dat toediening vroeg in de dracht kan leiden tot foetale
afwijkingen bij laboratoriumdieren. Bij herkauwers veroorzaakt toediening laat in de dracht
waarschijnlijk abortus of vroeggeboorte en een vergelijkbaar effect kan bij andere diersoorten
optreden.
Gebruik van het product bij lacterende koeien kan de melkgift doen afnemen.
Interactie(s) met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid, dient het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
Gelijktijdig gebruik met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs) kan
zweren in het maagdarmkanaal doen verergeren.
Aangezien corticosteroïden de immuunrespons voor vaccinatie kunnen verminderen, dient
men dexamethason niet te gebruiken in combinatie met vaccins of binnen twee weken na
vaccinatie.
Toediening van dexamethason kan hypokaliëmie teweegbrengen en derhalve het risico van
toxiciteit door hartglycosiden doen toenemen. Het risico van hypokaliëmie kan toenemen
indien dexamethason wordt toegediend samen met niet-kaliumsparende diuretica.
Gelijktijdig gebruik met anticholinesterase kan leiden tot verhoogde spierzwakte bij patiënten
met myasthenia gravis.
Glucocorticoïden neutraliseren de effecten van insuline.
Bijsluiter – NL Versie
RAPIDEXON 2 MG/ML
Gelijktijdig gebruik met fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan de effecten van
dexamethason verminderen.
Overdosering
Bij paarden kan een overdosis sloomheid en lethargie veroorzaken.
Zie rubriek 6 (Bijwerkingen) hierboven.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE
RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Januari 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
BE-V315533
Op diergeneeskundig voorschrift
25/50/100 ml
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
RAPIDEXON 2 MG/ML
BIJSLUITER
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Eurovet Animal Health BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie voor paarden, runderen, varkens, honden en
katten
Dexamethasonnatriumfosfaat
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzame stof:
Dexamethason (in de vorm van dexamethasonnatriumfosfaat) 2,0 mg
Hulpstoffen:
Benzylalcohol, (E1519)
15,0 mg
Een heldere kleurloze oplossing die vrijwel geen deeltjes bevat.
4.
INDICATIE(S)
Bij paarden, runderen, varkens, honden en katten:
Behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen.
Bij runderen:
Behandeling van primaire ketose.
Inleiding van het afkalven.
Bij paarden:
Behandeling van ontstekingen van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden.
5.
CONTRA-INDICATIES
Behalve in noodgevallen, niet gebruiken bij dieren met diabetes, nierinsufficiëntie, hartfalen,
Cushingsyndroom of osteoporose.
Niet gebruiken bij virale infecties tijdens het viremische stadium of in gevallen van
systemische schimmelinfecties.
Niet gebruiken bij dieren met maagdarmzweren of corneazweren of demodicidose.
Niet intra-articulair toepassen in geval van breuken, bacteriële gewrichtsontstekingen en
aseptische botnecrose (celdood).
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, voor
corticosteroïden en/of een van de andere bestanddelen van het product.
Zie rubriek 12.
6.
RAPIDEXON 2 MG/ML
Het is bekend dat corticosteroïden een breed scala aan bijwerkingen kunnen hebben. Waar
enkelvoudige hoge doseringen in het algemeen goed verdragen worden, kunnen ze ernstige
bijwerkingen teweegbrengen bij gebruik gedurende langere tijd en bij toediening van esters
met een langdurige werkzaamheid. Dosering voor een matig lange tot langdurige
gebruiksperiode moet daarom in het algemeen worden beperkt tot het minimum dat nodig is
om de klinische symptomen in de hand te houden.
Steroïden zelf kunnen tijdens de behandeling symptomen van iatrogeen
hyperadrenocorticisme (Cushingsyndroom) veroorzaken waarbij significante veranderingen
optreden in de stofwisseling van vetten, koolhydraten, eiwitten en mineralen, met als gevolg
bijvoorbeeld herverdeling van het lichaamsvet, toename van het lichaamsgewicht,
spierzwakte, slijtage en osteoporose.
Tijdens de behandeling onderdrukken effectieve doses de wisselwerking tussen de
hypothalamus, de hypofyse en de bijnierschors. Na stopzetten van de behandeling kunnen
symptomen van bijnierinsufficiëntie optreden die uiteindelijk tot atrofie van de bijnierschors
leiden, waardoor het dier niet meer in staat is om adequaat te reageren op stressvolle situaties.
Men moet daarom overwegen over te gaan tot methoden waarmee de problemen van
bijnierinsufficiëntie, die optreden na stopzetten van de behandeling, tot een minimum worden
beperkt (zie voor nadere informatie de standaard teksten).
Systemisch toegediende corticosteroïden kunnen polyurie (overmatig urineren), polydipsie
(dorst) en polyfagie (honger) veroorzaken, met name in de eerste stadia van de behandeling.
Sommige corticosteroïden kunnen bij langdurig gebruik retentie van natrium en water, en
hypokaliëmie (tekort aan kalium in het bloed) veroorzaken. Systemische corticosteroïden
veroorzaakten afzetting van calcium in de huid.
Gebruik van corticosteroïden kan de wondgenezing vertragen en de immunosuppressieve
effecten ervan kunnen de weerstand tegen infecties verzwakken of bestaande infecties doen
verergeren. In geval van bacteriële infectie is meestal een gelijktijdige antibacteriële
behandeling noodzakelijk. In geval van virusinfecties kunnen corticosteroïden het verloop van
de ziekte verergeren of versnellen.
Het voorkomen van maagdarmzweren is gemeld bij dieren die werden behandeld met
corticosteroïden en bestaande maagdarmzweren kunnen erger worden door gebruik van
steroïden bij patiënten die niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs)
toegediend kregen en bij dieren met trauma van het ruggenmerg.
Het gebruik van corticosteroïden kan vergroting van de lever veroorzaken, gepaard gaande
met een verhoogde serumconcentratie van leverenzymen en kan het risico van acute
pancreatitis verhogen. Andere mogelijke bijwerkingen die worden geassocieerd met gebruik
van corticosteroïden zijn o.a. retentio secundinarum, metritis, subfertiliteit, laminitis, afname
van melkgift, veranderingen in de biochemische en hematologische bloedparameters.
Ook hyperglykemie kan tijdelijk optreden.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT(EN) WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, runderen, varkens, honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEG(EN)
Paarden: intraveneuze, intramusculaire, intra-articulaire, lokale of intrabursale toediening.
Runderen, varkens, honden en katten : intramusculaire injectie.
Voor behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen worden de volgende
doseringen aanbevolen. De feitelijk gebruikte dosis moet echter worden bepaald op basis van
de ernst van de symptomen en de lengte van periode gedurende welke ze al bestaan.
Diersoort
RAPIDEXON 2 MG/ML
Paarden, runderen, varkens
0,06 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,5
ml/50 kg
Honden, katten
0,1 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,5
ml/10 kg
Voor behandeling van primaire ketose bij runderen
Afhankelijk van de grootte van de koe en de duur van de symptomen wordt een dosering
aanbevolen van 0,02 tot 0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 5-10 ml per koe
toegediend via intramusculaire injectie. Bij runderrassen van de Kanaaleilanden moet men
ervoor zorgen overdosering te voorkomen. Grotere doses zijn nodig indien de symptomen al
langere tijd aanwezig zijn of bij behandeling van dieren waarbij de aandoening zich herhaalt.
Voor inleiding van het afkalven
0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 10 ml per koe als eenmalige
intramusculaire injectie na dag 270 van de dracht.
De geboorte zal gewoonlijk binnen 48-72 uur plaats vinden.
Voor de behandeling van ontsteking van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden met een
eenmalige intra-articulaire, intrabursale of lokale injectie bij paarden.
Dosering
1-5 ml
Deze hoeveelheden zijn niet specifiek en worden uitsluitend vermeld als leidraad. Injecties in
gewrichtsholten of bursae moeten worden voorafgegaan door verwijdering van een
vergelijkbaar volume aan synoviaal vocht. Strikte asepsis is essentieel.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Om kleine volumes van minder dan 1 ml af te meten moet men een geschikte injectiespuit
met schaalverdeling gebruiken om er zeker van te zijn dat nauwkeurig de juiste dosis wordt
toegediend.
10.
WACHTTERMIJN(EN)
Runderen
(orgaan)vlees: 8 dagen
melk: 72 uur
Varkens
(orgaan)vlees: 2 dagen
Paarden
(orgaan)vlees: 8 dagen
Niet voor gebruik bij paarden die melk voor menselijke consumptie
produceren.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten zicht en bereik van kinderen houden.
Niet bewaren boven 25 °C. Niet invriezen. Bewaar de flacon in de buitenverpakking.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket en op de verpakking na EXP
De houdbaarheids datum verwijst naar de laatste dag van de maand.
RAPIDEXON 2 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Indien het veterinaire geneesmiddel wordt gebruikt voor de inleiding van het afkalven bij
rundvee moet men rekening houden met een hoge incidentie van retentio secundinarum en
mogelijk als gevolg daarvan metritis en/of subfertiliteit.
De respons op een lange-termijnbehandeling moet met regelmatige tussenpozen door een
dierenarts gecontroleerd worden.
Bij gebruik van corticosteroïden bij paarden is melding gemaakt van het ontstaan van
laminitis. Daarom moet men paarden die worden behandeld met dergelijke middelen frequent
controleren tijdens de periode van behandeling.
Vanwege de farmacologische eigenschappen van het werkzame bestanddeel moet men extra
voorzichtig zijn indien het product wordt gebruikt bij dieren met een verzwakt
immuunsysteem.
Gebruik bij behandeling van groepen dieren een opzuiginjectienaald om overmatig
doorprikken van de stopper te voorkomen
Behalve in gevallen van acetonemie en inleiding van het afkalven, leidt corticosteroïd
toediening eerder tot verbetering van de klinische symptomen dan tot genezing.
Na intra-articulaire toediening, moet het gewricht gedurende een maand worden
geïmmobiliseerd en operatie van het gewricht mag niet plaatsvinden binnen 8 weken na
gebruik van deze wijze van toediening.
Gebruik alleen de 25 ml flacon voor de behandeling van honden, kattenen kleine biggen om te
voorkomen dat de dop excessief doorgeprikt wordt.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient:
In geval van accidentele zelfinjectie, moet men onmiddellijk een arts raadplegen en hem/haar de
bijsluiter tonen.
Personen met bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de
hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Zwangere vrouwen mogen dit diergeneesmiddel niet toedienen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Toediening van het product tijdens de dracht wordt afgeraden, tenzij het doel ervan is om de
partus in te leiden. Het is bekend dat toediening vroeg in de dracht kan leiden tot foetale
afwijkingen bij laboratoriumdieren. Bij herkauwers veroorzaakt toediening laat in de dracht
waarschijnlijk abortus of vroeggeboorte en een vergelijkbaar effect kan bij andere diersoorten
optreden.
Gebruik van het product bij lacterende koeien kan de melkgift doen afnemen.
Interactie(s) met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid, dient het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
Gelijktijdig gebruik met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs) kan
zweren in het maagdarmkanaal doen verergeren.
Aangezien corticosteroïden de immuunrespons voor vaccinatie kunnen verminderen, dient
men dexamethason niet te gebruiken in combinatie met vaccins of binnen twee weken na
vaccinatie.
Toediening van dexamethason kan hypokaliëmie teweegbrengen en derhalve het risico van
toxiciteit door hartglycosiden doen toenemen. Het risico van hypokaliëmie kan toenemen
indien dexamethason wordt toegediend samen met niet-kaliumsparende diuretica.
Gelijktijdig gebruik met anticholinesterase kan leiden tot verhoogde spierzwakte bij patiënten
met myasthenia gravis.
RAPIDEXON 2 MG/ML
Gelijktijdig gebruik met fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan de effecten van
dexamethason verminderen.
Overdosering
Bij paarden kan een overdosis sloomheid en lethargie veroorzaken.
Zie rubriek 6 (Bijwerkingen) hierboven.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE
RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Januari 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
BE-V315533
Op diergeneeskundig voorschrift
25/50/100 ml
BIJSLUITER
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN
DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Eurovet Animal Health BV, Handelsweg 25, 5531 AE Bladel, Nederland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Rapidexon 2 mg/ml, Oplossing voor injectie voor paarden, runderen, varkens, honden en
katten
Dexamethasonnatriumfosfaat
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzame stof:
Dexamethason (in de vorm van dexamethasonnatriumfosfaat) 2,0 mg
Hulpstoffen:
Benzylalcohol, (E1519)
15,0 mg
Een heldere kleurloze oplossing die vrijwel geen deeltjes bevat.
4.
INDICATIE(S)
Bij paarden, runderen, varkens, honden en katten:
Behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen.
Bij runderen:
Behandeling van primaire ketose.
Inleiding van het afkalven.
Bij paarden:
Behandeling van ontstekingen van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden.
5.
CONTRA-INDICATIES
Behalve in noodgevallen, niet gebruiken bij dieren met diabetes, nierinsufficiëntie, hartfalen,
Cushingsyndroom of osteoporose.
Niet gebruiken bij virale infecties tijdens het viremische stadium of in gevallen van
systemische schimmelinfecties.
Niet gebruiken bij dieren met maagdarmzweren of corneazweren of demodicidose.
Niet intra-articulair toepassen in geval van breuken, bacteriële gewrichtsontstekingen en
aseptische botnecrose (celdood).
Niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, voor
corticosteroïden en/of een van de andere bestanddelen van het product.
Zie rubriek 12.
6.
RAPIDEXON 2 MG/ML
Het is bekend dat corticosteroïden een breed scala aan bijwerkingen kunnen hebben. Waar
enkelvoudige hoge doseringen in het algemeen goed verdragen worden, kunnen ze ernstige
bijwerkingen teweegbrengen bij gebruik gedurende langere tijd en bij toediening van esters
met een langdurige werkzaamheid. Dosering voor een matig lange tot langdurige
gebruiksperiode moet daarom in het algemeen worden beperkt tot het minimum dat nodig is
om de klinische symptomen in de hand te houden.
Steroïden zelf kunnen tijdens de behandeling symptomen van iatrogeen
hyperadrenocorticisme (Cushingsyndroom) veroorzaken waarbij significante veranderingen
optreden in de stofwisseling van vetten, koolhydraten, eiwitten en mineralen, met als gevolg
bijvoorbeeld herverdeling van het lichaamsvet, toename van het lichaamsgewicht,
spierzwakte, slijtage en osteoporose.
Tijdens de behandeling onderdrukken effectieve doses de wisselwerking tussen de
hypothalamus, de hypofyse en de bijnierschors. Na stopzetten van de behandeling kunnen
symptomen van bijnierinsufficiëntie optreden die uiteindelijk tot atrofie van de bijnierschors
leiden, waardoor het dier niet meer in staat is om adequaat te reageren op stressvolle situaties.
Men moet daarom overwegen over te gaan tot methoden waarmee de problemen van
bijnierinsufficiëntie, die optreden na stopzetten van de behandeling, tot een minimum worden
beperkt (zie voor nadere informatie de standaard teksten).
Systemisch toegediende corticosteroïden kunnen polyurie (overmatig urineren), polydipsie
(dorst) en polyfagie (honger) veroorzaken, met name in de eerste stadia van de behandeling.
Sommige corticosteroïden kunnen bij langdurig gebruik retentie van natrium en water, en
hypokaliëmie (tekort aan kalium in het bloed) veroorzaken. Systemische corticosteroïden
veroorzaakten afzetting van calcium in de huid.
Gebruik van corticosteroïden kan de wondgenezing vertragen en de immunosuppressieve
effecten ervan kunnen de weerstand tegen infecties verzwakken of bestaande infecties doen
verergeren. In geval van bacteriële infectie is meestal een gelijktijdige antibacteriële
behandeling noodzakelijk. In geval van virusinfecties kunnen corticosteroïden het verloop van
de ziekte verergeren of versnellen.
Het voorkomen van maagdarmzweren is gemeld bij dieren die werden behandeld met
corticosteroïden en bestaande maagdarmzweren kunnen erger worden door gebruik van
steroïden bij patiënten die niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs)
toegediend kregen en bij dieren met trauma van het ruggenmerg.
Het gebruik van corticosteroïden kan vergroting van de lever veroorzaken, gepaard gaande
met een verhoogde serumconcentratie van leverenzymen en kan het risico van acute
pancreatitis verhogen. Andere mogelijke bijwerkingen die worden geassocieerd met gebruik
van corticosteroïden zijn o.a. retentio secundinarum, metritis, subfertiliteit, laminitis, afname
van melkgift, veranderingen in de biochemische en hematologische bloedparameters.
Ook hyperglykemie kan tijdelijk optreden.
Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter
worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.
7.
DIERSOORT(EN) WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Paarden, runderen, varkens, honden en katten.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEG(EN)
Paarden: intraveneuze, intramusculaire, intra-articulaire, lokale of intrabursale toediening.
Runderen, varkens, honden en katten : intramusculaire injectie.
Voor behandeling van inflammatoire of allergische aandoeningen worden de volgende
doseringen aanbevolen. De feitelijk gebruikte dosis moet echter worden bepaald op basis van
de ernst van de symptomen en de lengte van periode gedurende welke ze al bestaan.
Diersoort
RAPIDEXON 2 MG/ML
Paarden, runderen, varkens
0,06 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1,5
ml/50 kg
Honden, katten
0,1 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 0,5
ml/10 kg
Voor behandeling van primaire ketose bij runderen
Afhankelijk van de grootte van de koe en de duur van de symptomen wordt een dosering
aanbevolen van 0,02 tot 0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 5-10 ml per koe
toegediend via intramusculaire injectie. Bij runderrassen van de Kanaaleilanden moet men
ervoor zorgen overdosering te voorkomen. Grotere doses zijn nodig indien de symptomen al
langere tijd aanwezig zijn of bij behandeling van dieren waarbij de aandoening zich herhaalt.
Voor inleiding van het afkalven
0,04 mg/kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 10 ml per koe als eenmalige
intramusculaire injectie na dag 270 van de dracht.
De geboorte zal gewoonlijk binnen 48-72 uur plaats vinden.
Voor de behandeling van ontsteking van gewrichten, bursae of pezen/peesscheden met een
eenmalige intra-articulaire, intrabursale of lokale injectie bij paarden.
Dosering
1-5 ml
Deze hoeveelheden zijn niet specifiek en worden uitsluitend vermeld als leidraad. Injecties in
gewrichtsholten of bursae moeten worden voorafgegaan door verwijdering van een
vergelijkbaar volume aan synoviaal vocht. Strikte asepsis is essentieel.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Om kleine volumes van minder dan 1 ml af te meten moet men een geschikte injectiespuit
met schaalverdeling gebruiken om er zeker van te zijn dat nauwkeurig de juiste dosis wordt
toegediend.
10.
WACHTTERMIJN(EN)
Runderen
(orgaan)vlees: 8 dagen
melk: 72 uur
Varkens
(orgaan)vlees: 2 dagen
Paarden
(orgaan)vlees: 8 dagen
Niet voor gebruik bij paarden die melk voor menselijke consumptie
produceren.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten zicht en bereik van kinderen houden.
Niet bewaren boven 25 °C. Niet invriezen. Bewaar de flacon in de buitenverpakking.
Niet te gebruiken na de vervaldatum vermeld op het etiket en op de verpakking na EXP
De houdbaarheids datum verwijst naar de laatste dag van de maand.
RAPIDEXON 2 MG/ML
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Indien het veterinaire geneesmiddel wordt gebruikt voor de inleiding van het afkalven bij
rundvee moet men rekening houden met een hoge incidentie van retentio secundinarum en
mogelijk als gevolg daarvan metritis en/of subfertiliteit.
De respons op een lange-termijnbehandeling moet met regelmatige tussenpozen door een
dierenarts gecontroleerd worden.
Bij gebruik van corticosteroïden bij paarden is melding gemaakt van het ontstaan van
laminitis. Daarom moet men paarden die worden behandeld met dergelijke middelen frequent
controleren tijdens de periode van behandeling.
Vanwege de farmacologische eigenschappen van het werkzame bestanddeel moet men extra
voorzichtig zijn indien het product wordt gebruikt bij dieren met een verzwakt
immuunsysteem.
Gebruik bij behandeling van groepen dieren een opzuiginjectienaald om overmatig
doorprikken van de stopper te voorkomen
Behalve in gevallen van acetonemie en inleiding van het afkalven, leidt corticosteroïd
toediening eerder tot verbetering van de klinische symptomen dan tot genezing.
Na intra-articulaire toediening, moet het gewricht gedurende een maand worden
geïmmobiliseerd en operatie van het gewricht mag niet plaatsvinden binnen 8 weken na
gebruik van deze wijze van toediening.
Gebruik alleen de 25 ml flacon voor de behandeling van honden, kattenen kleine biggen om te
voorkomen dat de dop excessief doorgeprikt wordt.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de
dieren toedient:
In geval van accidentele zelfinjectie, moet men onmiddellijk een arts raadplegen en hem/haar de
bijsluiter tonen.
Personen met bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de
hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Zwangere vrouwen mogen dit diergeneesmiddel niet toedienen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Toediening van het product tijdens de dracht wordt afgeraden, tenzij het doel ervan is om de
partus in te leiden. Het is bekend dat toediening vroeg in de dracht kan leiden tot foetale
afwijkingen bij laboratoriumdieren. Bij herkauwers veroorzaakt toediening laat in de dracht
waarschijnlijk abortus of vroeggeboorte en een vergelijkbaar effect kan bij andere diersoorten
optreden.
Gebruik van het product bij lacterende koeien kan de melkgift doen afnemen.
Interactie(s) met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de onverenigbaarheid, dient het middel niet met
andere diergeneesmiddelen worden vermengd.
Gelijktijdig gebruik met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs) kan
zweren in het maagdarmkanaal doen verergeren.
Aangezien corticosteroïden de immuunrespons voor vaccinatie kunnen verminderen, dient
men dexamethason niet te gebruiken in combinatie met vaccins of binnen twee weken na
vaccinatie.
Toediening van dexamethason kan hypokaliëmie teweegbrengen en derhalve het risico van
toxiciteit door hartglycosiden doen toenemen. Het risico van hypokaliëmie kan toenemen
indien dexamethason wordt toegediend samen met niet-kaliumsparende diuretica.
Gelijktijdig gebruik met anticholinesterase kan leiden tot verhoogde spierzwakte bij patiënten
met myasthenia gravis.
RAPIDEXON 2 MG/ML
Gelijktijdig gebruik met fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan de effecten van
dexamethason verminderen.
Overdosering
Bij paarden kan een overdosis sloomheid en lethargie veroorzaken.
Zie rubriek 6 (Bijwerkingen) hierboven.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE
RESTANTEN HIERVAN
Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale
vereisten te worden verwijderd.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Januari 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
BE-V315533
Op diergeneeskundig voorschrift
25/50/100 ml