Refacto af 500 iu
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 250 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 62,5 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 500 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 125 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 1000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 250 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 2000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 500 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 250 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 62,5 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 500 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 125 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 1000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 250 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 2000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 500 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 3000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 750 IE moroctocog alfa.
* De sterkte (Internationale Eenheden) wordt bepaald aan de hand van de chromogene assay
overeenkomstig de Europese Farmacopee. De specifieke activiteit van ReFacto AF bedraagt 7.600-
13.800 IE/mg eiwit.
** Humaan recombinant coagulatiefactor VIII, geproduceerd met recombinant DNA technologie in
Chinese hamster ovarium (CHO) cellen. Moroctocog alfa is een glycoproteïne met 1438 aminozuren
2
met een sequentie die vergelijkbaar is met de 90 + 80 kDa vorm van factor VIII (d.w.z. zonder B-
domein), en post-translationele veranderingen vergelijkbaar met die van het uit plasma afkomstige
molecuul.
Het productieproces voor ReFacto werd aangepast om alle exogene humane of dierlijke proteïnen in
het celcultuurproces, de purificatie of uiteindelijke formulering te elimineren en tegelijkertijd werd de
naam veranderd in ReFacto AF.
Hulpstof met bekend effect
Na reconstitutie, 1,27 mmol (29 mg) natrium per flacon of voorgevulde spuit.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Wit(te) tot gebroken wit(te) cake/poeder
Helder, kleurloos oplosmiddel
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Wit(te) tot gebroken wit(te) cake/poeder in de bovenste kamer van de voorgevulde spuit
Helder, kleurloos oplosmiddel in de onderste kamer van de voorgevulde spuit
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten met hemofilie A (aangeboren factor VIII-
deficiëntie).
ReFacto AF is geschikt voor gebruik bij volwassenen en kinderen van elke leeftijd, inclusief
pasgeborenen.
ReFacto AF bevat geen von Willebrand factor en is daarom niet geïndiceerd voor de ziekte van von
Willebrand.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling dient te worden gestart onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie A.
Controles tijdens de behandeling
Tijdens de behandeling wordt geadviseerd om de factor VIII-concentraties goed te bepalen om de toe
te dienen dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te bepalen. Individuele patiënten kunnen
verschillen in hun respons op factor VIII, waardoor verschillende halfwaardetijden en
‘recovery’-waarden kunnen worden getoond. De dosis op basis van het lichaamsgewicht dient
mogelijk te worden aangepast bij patiënten met onder- of overgewicht. Met name in het geval van
grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige controle van de substitutietherapie door middel van
coagulatie-analyse (plasma factor VIII-activiteit) onontbeerlijk.
3
Wanneer de factor VIII-activiteit van patiënten wordt gecontroleerd tijdens behandeling met ReFacto
AF, wordt het gebruik van de chromogene assay aanbevolen. Wanneer een
in vitro
‘one-stage clotting
assay’ op basis van de tromboplastinetijd (aPTT) wordt gebruikt om de factor VIII-activiteit te bepalen
in bloedmonsters van patiënten, kunnen de resultaten van de plasma factor VIII-activiteit significant
beïnvloed worden door zowel het type aPTT-reagens als de referentiestandaard die in de assay wordt
gebruikt. Er kunnen tevens grote discrepanties zijn tussen de resultaten van assays die zijn verkregen
door middel van een ‘one-stage clotting assay’ op basis van aPTT en de chromogene assay. Over het
algemeen zijn ‘one-stage clotting assay’-resultaten 20-50% lager dan de chromogene substraat assay
resultaten. De ReFacto AF laboratoriumstandaard kan worden gebruikt om voor deze discrepantie te
corrigeren (zie rubriek 5.2). Dit is met name van belang wanneer van laboratorium en/of reagens wordt
veranderd.
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor VIII deficiëntie,
van de locatie en de omvang van de bloedingen en van de klinische toestand van de patiënt.
Toegediende doses dienen te worden getitreerd op geleide van de klinische respons van de patiënt.
Indien een remmer aanwezig is, kunnen hogere doses of een aangepaste behandeling noodzakelijk
zijn.
Het aantal eenheden factor VIII dat wordt toegediend wordt uitgedrukt in internationale eenheden
(IE’s), welke gerelateerd zijn aan de huidige WHO standaard voor factor VIII-producten. Factor VIII-
activiteit in plasma is weergegeven als een percentage (gerelateerd aan normaal menselijk plasma) of
in IE (gerelateerd aan een internationale standaard voor factor VIII in plasma). Eén IE factor VIII-
activiteit is equivalent aan de hoeveelheid factor VIII in één ml normaal menselijk plasma.
Een ander moroctocog alfa product, goedgekeurd voor gebruik buiten Europa, heeft een andere sterkte
bepaald op basis van een productiestandaard die gekalibreerd is ten opzichte van de ‘WHO
International Standard’ gebruikmakend van de ‘one-stage clotting assay’; dit product is bekend onder
de handelsnaam XYNTHA. Vanwege het verschil in gebruikte methoden om de productsterkte te
bepalen van XYNTHA en ReFacto AF, is 1 IE XYNTHA (gekalibreerd met het ‘one-stage assay’)
ongeveer gelijk aan 1,38 IE ReFacto AF (gekalibreerd met het chromogene assay). Indien een patiënt,
die normaal met XYNTHA behandeld wordt, ReFacto AF krijgt voorgeschreven, kan de behandelend
arts overwegen de doseringsaanbevelingen aan te passen uitgaande van de factor VIII ‘recovery’-
waarden.
Uitgaande van hun huidige doseringsschema dient personen met hemofilie A geadviseerd te worden
om een adequate hoeveelheid factor VIII mee te nemen voor te voorziene behandeling tijdens het
reizen. Patiënten dient geadviseerd te worden om contact op te nemen met hun zorgverlener voordat
zij op reis gaan.
‘On-demand’-behandeling
De berekening van de vereiste dosis factor VIII is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-plasma-activiteit met 2 IE/dl doet stijgen. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor VIII (% of IE/dl) x 0,5
(IE/kg per IE/dl), waarbij 0,5 IE/kg per IE/dl de reciproque is van de recovery die in het algemeen
wordt gezien na infusies van factor VIII.
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening dienen altijd gericht te zijn op de
klinische effectiviteit in het individuele geval.
In het geval van de volgende hemorragische gebeurtenissen, dient de factor VIII-activiteit niet
beneden de aangegeven plasma waarden (in % van de normaalwaarde of in IE/dl) te komen tijdens de
corresponderende periode. Onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen
4
en tijdens operaties:
Mate van hemorragie/
soort chirurgische
ingreep
Hemorragie
Vroege hemartrose,
bloedingen in spieren
of mondbloedingen
Meer uitgebreide
hemartrose, bloedingen
in de spieren of
hematoom
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Kleine chirurgische
ingreep
waaronder
tandextractie
Grote chirurgische
ingreep
30-60
Elke 24 uur, ten minste 1 dag, totdat
genezing is bereikt.
Vereist
factor VIII-niveau (%
of IE/dl)
20-40
Frequentie van de doses (uren)/
Duur van behandeling (dagen)
Om de 12-24 uur herhalen. Minimaal 1 dag,
totdat de bloedingsepisode als aangegeven
door pijn is gestopt of genezing is bereikt.
Infusie om de 12-24 uur herhalen gedurende
3-4 dagen of meer totdat de pijn en acute
beperkingen verdwenen zijn.
Infusie om de 8-24 uur herhalen totdat de
toestand niet langer levensbedreigend is.
30-60
60-100
80-100
(pre- en postoperatief)
Infusie om de 8-24 uur herhalen tot adequate
wondheling, vervolgens ten minste nog eens
7 dagen behandelen zodat een factor VIII-
activiteit van 30% tot 60% (IE/dl) behouden
blijft.
Profylaxe
Bij lange-termijn profylaxe voor bloeding bij patiënten met ernstige hemofilie A zijn de doseringen
gewoonlijk 20 tot 40 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht in intervallen van 2 tot 3 dagen. In
sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere intervallen tussen de doses of
hogere doses noodzakelijk zijn.
Pediatrische patiënten
De noodzaak voor een relatief hogere dosis dan die gebruikt wordt bij volwassenen en oudere kinderen
dient van te voren te worden overwogen wanneer jongere kinderen (jonger dan 6 jaar) met ReFacto
AF behandeld worden (zie rubriek 5.2).
Ouderen
In klinische studies werden geen proefpersonen van 65 jaar en ouder opgenomen. In het algemeen
dient de keuze van de dosis voor een oudere patiënt individueel te worden bepaald.
Nier- of leverinsufficiëntie
Dosisaanpassing bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie is niet onderzocht in klinische studies.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
5
ReFacto AF wordt toegediend als een enkele minuten durende intraveneuze infusie na reconstitutie
van het gevriesdroogde poeder voor injectie met 9 mg/ml (0.9%) natriumchloride-oplossing voor
injectie (bijgeleverd). De toedieningssnelheid dient te worden bepaald uitgaande van het
comfortniveau van de patiënt.
Een passende training wordt aanbevolen indien het product wordt toegediend door een consument.
Voor reconstitutie-instructies vóór de toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Patiënten kunnen één van de sticker-labels op de flacon of voorgevulde spuit in hun agenda plakken
om het batchnummer te documenteren of om bijwerkingen te melden.
Overgevoeligheid
Er zijn allergische overgevoeligheidsreacties op ReFacto AF waargenomen. Het geneesmiddel bevat
sporen van hamstereiwitten. Als er overgevoeligheidssymptomen optreden, dient de patiënt te worden
geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact op te nemen met
de arts. Patiënten dienen op de hoogte te worden gebracht van de vroege verschijnselen van een
overgevoeligheidsreactie, zoals galbulten, gegeneraliseerde urticaria, een beklemd gevoel in de borst,
piepende ademhaling, hypotensie en anafylaxie.
In het geval van een shock dient de medische standaardbehandeling voor een shock te worden
toegepast.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 50 behandelingsdagen maar levenslang blijft bestaan alhoewel het
maar soms voorkomt.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat lage titers minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan
remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van factor
VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle gehouden
wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er een factor
VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk dat de factor
VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen. De
6
behandeling van dergelijke patiënten moet worden uitgevoerd door artsen die ervaring hebben met de
behandeling van hemofilie en met factor VIII-remmers.
Meldingen van gebrek aan effect
Meldingen van gebrek aan effect van ReFacto, vooral bij profylaxe-patiënten, zijn ontvangen in de
klinische studies en in de post-marketing setting. Het gemelde gebrek aan effect van ReFacto werd
beschreven als bloeding in de ‘target’gewrichten, bloeding in nieuwe gewrichten of een subjectief
gevoel van de patiënt van een nieuwe beginnende bloeding. Wanneer ReFacto AF wordt
voorgeschreven is het belangrijk om op individuele basis het factorniveau van elke patiënt te titreren
en te monitoren om adequate therapeutische respons te waarborgen (zie rubriek 4.8).
Cardiovasculaire gebeurtenissen
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met factor VIII het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als het gebruik van een centraal-veneuze katheter (CVAD, central venous access device) wordt
vereist, dient rekening te worden gehouden met het risico op CVAD-gerelateerde complicaties,
waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de katheterplaats (zie rubriek 4.8).
Natriumgehalte
Na reconstitutie bevat dit geneesmiddel 1,27 mmol (29 mg) natrium per flacon of voorgevulde spuit,
overeenkomend met 1,5% van de door de WHO maximale aanbevolen dagelijkse inname (ADI) van
2 g natrium voor een volwassene. Afhankelijk van het lichaamsgewicht van de patiënt en de dosering
van ReFacto AF kunnen patiënten meerdere injectieflacons of voorgevulde spuiten toegediend krijgen.
Hiermee dient rekening gehouden te worden als de patiënt een natriumarm dieet volgt.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties tussen recombinante coagulatiefactor VIII-producten en andere
geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren uitgevoerd met factor VIII, daarom zijn er geen gegevens
beschikbaar omtrent vruchtbaarheid. Omdat hemofilie A zelden bij vrouwen voorkomt, is er geen
ervaring met betrekking tot het gebruik van factor VIII tijdens de zwangerschap en borstvoeding.
Daarom dient factor VIII alleen gebruikt te worden tijdens zwangerschap en borstvoeding als het
duidelijk geïndiceerd is.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In zeldzame gevallen zijn overgevoeligheids- of allergische reacties op ReFacto waargenomen
(waaronder mogelijk angio-oedeem, een brandend en stekend gevoel op de infuusplaats, koude
rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, galbulten, hypotensie, lethargie, nausea,
rusteloosheid, tachycardie, een beklemd gevoel in de borst, tintelingen, braken, piepende ademhaling),
en in sommige gevallen kan dit overgaan in ernstige anafylaxie, waaronder shock (zie rubriek 4.4).
7
ReFacto AF kan sporen van hamstereiwit bevatten. In zeer zeldzame gevallen is waargenomen dat er
antilichamen tegen hamstereiwit werden ontwikkeld, maar er waren geen klinische gevolgen. In een
onderzoek naar ReFacto hadden twintig van de 113 eerder behandelde patiënten (PTP’s,
previously
treated patients)
(18%) een verhoogde anti-CHO-antilichaamtiter, zonder enig duidelijk klinisch
effect.
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ReFacto AF, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, kan zich dit
uiten in een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen
met een gespecialiseerd hemofiliecentrum.
Tabel met bijwerkingen
De tabel hieronder is opgesteld conform de MedDRA systeem/orgaanclassificatie
(systeem/orgaanklasse en voorkeursterm). De frequenties werden op basis van de volgende conventie
beoordeeld: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10) en soms (≥1/1.000, <1/100). De tabel geeft de
bijwerkingen weer die in de klinische studies met ReFacto of ReFacto AF zijn gemeld. De frequenties
zijn gebaseerd op alle, tijdens de behandeling optredende bijwerkingen, ongeacht de oorzaak, in
gepoolde klinische onderzoeken met 765 proefpersonen.
Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/
orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaan-
doeningen
Immuunsysteem-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoor-
nissen
Zenuwstelselaan-
doeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeninge
n
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaan-
doeningen
Maagdarmstelselaan-
doeningen
Huid- en
onderhuidaandoening
en
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaan-
doeningen
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaatsstoor
-nissen
Zeer vaak
≥1/10
FVIII-remming (PUP’s)
*
Vaak
≥1/100, <1/10
Soms
≥1/1.000, <1/100
FVIII-remming
(PTP’s)
*
Anafylactische reacties
Verminderde eetlust
Hoofdpijn
Duizeligheid
Perifere neuropathie;
slaperigheid; dysgeusie
Angina pectoris; tachycardie;
palpitaties
Hypotensie; tromboflebitis;
blozen
Dyspneu
Hemorragie;
hematoom
Hoesten
Diarree; braken;
buikpijn;
misselijkheid
Urticaria; uitslag;
pruritus
Artralgie
Pyrexie
Myalgie
Rillingen; reactie op
de plaats van de
katheter
Hyperhidrose
Asthenie; reactie op de plaats
van injectie; pijn op de plaats
van injectie; ontsteking op de
plaats van injectie
8
Soms
≥1/1.000, <1/100
Verhoogde
aspartaataminotransferase;
verhoogde
alanineaminotransferase;
verhoogde bilirubinegehalte in
het bloed; verhoging van
creatininefosfokinase
*
Frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle FVIII-producten waarin patiënten met ernstige
hemofilie A deelnamen. PTP's = eerder behandelde patiënten, PUP’s = niet eerder behandelde
patiënten.
Pediatrische patiёnten
Eén geval van een cyste bij een 11-jarige patiënt en één geval beschreven als verwardheid bij een 13-
jarige patiënt zijn gemeld als mogelijk gerelateerd aan de ReFacto AF-behandeling.
De veiligheid van ReFacto AF werd geëvalueerd in onderzoeken met zowel eerder behandelde
volwassenen als eerder behandelde kinderen en adolescenten (n=18, leeftijd 12-16 jaar in een studie en
n=49, leeftijd 7-16 jaar in een ondersteunende studie), met een tendens van hogere frequenties van
bijwerkingen bij kinderen van 7-16 jaar vergeleken met volwassenen. Aanvullende ervaring met
betrekking tot de veiligheid bij kinderen is opgedaan in onderzoeken met zowel eerder behandelde
(n=18, leeftijd < 6 jaar en n=19, leeftijd 6 tot < 12 jaar) als niet eerder behandelde (n=23, leeftijd
< 6 jaar) patiënten. Deze ervaring ondersteunt een veiligheidsprofiel dat vergelijkbaar is met het
veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Systeem/
orgaanklasse
Onderzoeken
Zeer vaak
≥1/10
Vaak
≥1/100, <1/10
Antilichaamtest
positief; anti-factor
VIII antilichaamtest
positief
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinante coagulatiefactor VIII-producten gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen, bloed-coagulatiefactor VIII,
ATC-code: B02BD02.
ReFacto AF bevat recombinant coagulatiefactor VIII zonder B-domein (moroctocog alfa). Het is een
glycoproteïne met een moleculaire massa van circa 170.000 Da bestaande uit 1438 aminozuren.
ReFacto AF heeft functionele eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van de endogene factor
VIII. De factor VIII-activiteit is zeer gering bij patiënten met hemofilie A en daarom is een
substitutiebehandeling noodzakelijk.
Wanneer geïnfuseerd in een hemofilie-patiënt, bindt factor VIII aan de von Willebrand-factor
aanwezig in de circulatie van de patiënt.
De geactiveerde factor VIII is een cofactor voor geactiveerde factor IX, waardoor de omzetting van
factor X in geactiveerde factor X wordt versneld. De geactiveerde factor X zet protrombine om in
trombine. Trombine zet daarna fibrinogeen om in fibrine en er wordt een stolsel gevormd.
9
Hemofilie A is een geslachtsafhankelijke erfelijke aandoening veroorzaakt door een verlaagde
concentratie factor VIII:C en resulteert in overvloedige bloeding in gewrichten, spieren of interne
organen, hetzij spontaan hetzij als gevolg van een ongeluk of chirurgisch trauma. Door middel van
substitutietherapie worden de plasmawaarden van factor VIII verhoogd, waardoor een tijdelijke
correctie van de factor VIII-deficiëntie en een correctie van de bloedingsneigingen wordt bereikt.
Klinische werkzaamheid
De gegevens in onderstaande tabel hebben betrekking op PUP- en PTP-gegevens uit onderzoeken naar
ReFacto AF bij patiënten < 12 jaar.
Consumptie- en werkzaamheidsresultaten bij pediatrische patiënten
PTP’s
<6 jaar
N=14
36 IE/kg
(28, 51)
--
N=5
41,47
(1,6; 50,6)
N=13
1,99
(0,0; 11,2)
N=13
35 IE/kg
(28, 86)
98,7%
PTP’s
6 tot <12 jaar
N=13
32 IE/kg
(21, 49)
--
N=9
25,22
(0,0; 46,6)
N=9
5,55
(0,0; 13,0)
N=14
33 IE/kg
(17, 229)
98,8%
PUP’s
<6 jaar
N=22
46 IE/kg
(17, 161)
N=23
3,17
(0,0; 39,5)
--
Dosis op basis van gewicht (IE/kg)
per profylaxe-infusie
a
mediaan (min, max)
Totaal ABR alle proefpersonen
b
mediaan (min, max)
Totaal ABR voor personen die
meldden een ‘on-demand’-schema
te volgen bij de start
c
mediaan (min, max)
Totaal ABR voor proefpersonen
die meldden een profylaxeschema
te volgen bij de start
c
mediaan (min, max)
Dosis op basis van gewicht (IE/kg)
per bloedingsepisode voor
bloedingsbehandeling
mediaan (min, max)
% bloedingen succesvol behandeld
met ≤2 infusies
a
--
N=21
55 IE/kg
(11, 221)
96,7%
De dosis en frequentie van ReFacto AF werden tijdens het onderzoek voorgeschreven naar
het oordeel van de arts, volgens de lokale standaardzorg.
b
Proefpersonen in het PUP-onderzoek waren niet verplicht om een regelmatige continue
profylaxebehandeling te volgen; met uitzondering van één proefpersoon (met alleen ‘on-
demand’ (OD)-behandeling) kregen de meeste proefpersonen echter regelmatige profylaxe-
infusies. Een aantal proefpersonen begon met OD-infusies, maar schakelde gedurende hun
deelname over op profylaxebehandeling, en sommigen kregen alleen sporadisch profylaxe-
infusies.
c
Proefpersonen in het PTP-onderzoek meldden hun FVIII-behandelingsmodaliteit (profylaxe
of ‘on-demand’) bij de start en waren niet verplicht deze modaliteit te blijven volgen als
voorwaarde voor deelname aan het onderzoek. De dosis en frequentie van ReFacto AF
werden tijdens het onderzoek voorgeschreven naar het oordeel van de arts, volgens de lokale
standaardzorg.
Afkortingen: ABR = op jaarbasis berekend aantal bloedingen (Annual
Bleeding Rate)
Het is belangrijk om te vermelden dat het op jaarbasis berekende aantal bloedingen (annualised
bleeding rate,
ABR) niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Immuuntolerantie-inductie
Er zijn gegevens over immuuntolerantie-inductie (ITI) verzameld bij patiënten met hemofilie A die
remmers tegen factor VIII hadden ontwikkeld. Als onderdeel van de hoofdstudie met ReFacto in
10
PUP’s zijn van 25 patiënten ITI-gegevens bekeken (15 met hoge titers, 10 met lage titers). Van deze
25 patiënten hadden er 20 een daling in de remmertiters naar < 0,6 BE/ml, van wie 11 van de 15
oorspronkelijk hoge titers (≥ 5 BE/ml) en 9 van de 10 lage titers hadden. Van de 6 patiënten die lage
titers aan remmers ontwikkelden maar bij wie geen ITI werd toegepast, was er bij 5 sprake van een
vergelijkbare titerafname. Er zijn geen langetermijngegevens beschikbaar.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Farmacokinetische eigenschappen van ReFacto, verkregen uit een cross-over studie met ReFacto en
een uit plasma verkregen FVIII-concentraat, waarbij gebruik is gemaakt van de chromogene substraat
assay (zie rubriek 4.2) bij 18 eerder behandelde patiënten zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Farmacokinetische parameterschattingen voor ReFacto bij eerder behandelde patiënten met
hemofilie A
PK parameter
Gemiddelde
SD
Mediaan
AUC
t
(IE u/ml)
19.9
4.9
19.9
t
1/2
(u)
14.8
5.6
12.7
CL (ml/u kg)
2.4
0.75
2.3
MRT (u)
20.2
7.4
18.0
‘Recovery’
(IE/dl verhoging in FVIII:C per gegeven IE/kg
FVIII)
2.4
0.38
2.5
Afkortingen: AUC
t
= gebied onder de plasmaconcentratie-tijd-curve van nul tot de laatst meetbare
concentratie; t
½
= halfwaarde tijd; CL = klaring; FVIII:C = FVIII-activiteit; MRT = ‘mean residence
time’
In een studie waarin de sterkte van ReFacto AF, ReFacto en FVIII activiteit in patiëntenplasma werd
gemeten middels de chromogene substraat assay, werd aangetoond dat ReFacto AF bioequivalent is
met ReFacto. De verhoudingen van geometrische ‘least-sqare’ gemiddelden van ReFacto AF ten
opzichte van ReFacto waren 100,6%, 99,5% en 98,1% voor respectievelijk de ‘recovery’, AUC
t
en
AUC
, (gebied onder de plasmaconcentratiecurve van tijdstip 0 tot oneindig). De corresponderende
90% betrouwbaarheidsintervallen voor de verhoudingen van de geometrische gemiddelden van
ReFacto AF en ReFacto waren binnen het bio-equivalentie-raam van 80% tot 125%, waarmee
farmacokinetische bio-equivalentie is aangetoond tussen ReFacto AF en ReFacto.
In een cross-over farmacokinetische studie werden de farmacokinetische parameters van ReFacto AF
aan het begin bepaald en gevolgd in 25 eerder behandelde patiënten ( 12 jaar) na herhaalde
toediening van ReFacto AF gedurende zes maanden. De verhoudingen van geometrische ‘least-square’
gemiddelden van maand zes tot start-farmacokinetiek waren 107%, 100% en 104% voor
respectievelijk ‘recovery’, AUC
t
en AUC
. De corresponderende 90% betrouwbaarheidsintervallen
voor de verhoudingen van de geometrische gemiddelden van maand zes-tot-start van de
bovengenoemde farmacokinetische parameters waren binnen het equivalentie raam van 80% tot 125%.
Dit toont aan dat er geen tijdsafhankelijke veranderingen in de farmacokinetische eigenschappen van
ReFacto AF zijn.
In dezelfde studie, waarin de geneesmiddelsterkte van ReFacto AF en een ‘full-length’ recombinant
factor VIII-(FLrFVIII) comparator, en de FVIII-activiteit gemeten in patiëntenplasma allemaal werden
bepaald door middel van dezelfde one-stage clotting assay in een centraal laboratorium, werd
aangetoond dat ReFacto AF farmacokinetisch equivalent is aan FLrFVIII bij 30 eerder behandelde
patiënten (≥12 jaar) gebruikmakend van de standaard bio-equivalentie benadering.
Bij PUPs zijn de farmacokinetische parameters van ReFacto geëvalueerd met behulp van de
chromogene assay. Deze patiënten (n=59, mediane leeftijd 10 ± 8.3 maanden) hadden een gemiddelde
‘recovery’ in week 0 van 1,5 ± 0,6 IE/dl per IE/kg (spreiding 0,2-2,8 IE/dl per IE/kg), welke lager was
dan de waarde gezien bij PTPs behandeld met ReFacto in week 0 met een gemiddelde ‘recovery’ van
2.4 ± 0.4 IE/dL per IE/kg (spreiding 1,1 tot 3,8 IE/dl per IE/kg). De gemiddelde ‘recovery’ bij PUPs
11
was stabiel in de tijd (5 visites gedurende een periode van twee jaar) en varieerden van 1,5 tot 1,8 IE/dl
per IE/kg. Populatie farmacokinetische modelleren waarbij gebruik werd gemaakt van gegevens van
44 PUPs leidde tot een geschatte halfwaardetijd van 8,0 ± 2,2 uur.
In een onderzoek van ReFacto AF met 19 PUP’s was de ‘recovery’ bij aanvang van de studie bij de
17 kinderen in de leeftijd van 28 dagen tot jonger dan 2 jaar 1,32 ± 0,65 IE/dl per IE/kg en bij de
2 kinderen van 2 tot < 6 jaar was de ‘recovery’ 1,7 en 1,8 IE/dl per IE/kg. Met uitzondering van
gevallen waarin remmers werden gedetecteerd was de gemiddelde ‘recovery’ stabiel in de tijd
(6 bezoeken gedurende een periode van 2 jaar) en varieerden de individuele waarden van 0 (in
aanwezigheid van een remmer) tot 2,7 IE/dl per IE/kg.
In de onderstaande tabel worden de farmacokinetische parameters van ReFacto AF weergegeven die
werden waargenomen na een dosis van 50 IE/kg in een onderzoek met 37 pediatrische PTP’s.
Gemiddelde
SD farmacokinetische parameters van FVIII na een eenmalige dosis van 50 IE/kg bij
pediatrische PTP’s
PK parameter
Aantal proefpersonen
Gemiddelde
a
SD
‘Recovery’, IE/dl per IE/kg
Leeftijd <6 jaar
17
1,7 ± 0,4
Leeftijd 6 tot <12 jaar
19
2,1 ± 0,8
C
max
, IE/ml
b
19
0,9 (45)
b
AUC
inf
, IE∙u/ml
14
9,9 (41)
t
½,
u
b
14
9,1 ± 1,9
b
CL, ml/u/kg
14
4,4 (30)
b
V
ss
, ml/kg
14
56,4 (15)
a
Geometrisch gemiddelde (geometrisch VC%) voor alles, behalve voor aritmetisch gemiddelde ±SD voor
incrementele ‘recovery’ en t
½
.
b
Alleen patiënten van 6 tot <12 jaar.
Afkortingen: C
max
= maximale waargenomen plasmaconcentratie; VC = variatiecoëfficiënt; AUC
inf
=
oppervlakte onder plasmaconcentratie-tijdprofiel van tijdstip nul geëxtrapoleerd naar oneindig; t
½
= terminale
halfwaardetijd; CL = klaring; V
ss
= steady-state distributievolume.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Er zijn geen onderzoeken naar carcinogeen potentieel of reproductieve toxiciteit verricht.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
Calciumchloridedihydraat
L-Histidine
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Oplosmiddel
Natriumchloride
Water voor injectie
12
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen, waaronder andere infusie-oplossingen, gemengd worden.
Alleen de bijgeleverde infusieset dient te worden gebruikt omdat, als gevolg van adsorptie van de
humane coagulatiefactor VIII aan de interne oppervlakken van sommige infusiematerialen, falen van
de behandeling kan optreden.
6.3
3 jaar.
Het product mag uit de gekoelde opslag worden gehaald en gedurende één periode van maximaal 3
maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden bewaard. Aan het eind van deze periode van
bewaren bij kamertemperatuur mag het product niet teruggezet worden in de gekoelde opslag maar
dient het gebruikt te worden of te worden afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit na reconstitutie zijn aangetoond voor 3 uur bij temperaturen tot
25°C.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Het product bevat geen conserveermiddel, en het gereconstitueerde product dient onmiddellijk of niet
langer dan 3 uur na reconstitutie te worden gebruikt. Andere bewaartijden en condities na reconstitutie
zijn de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Het product bevat geen conserveermiddel, en het gereconstitueerde product dient onmiddellijk of niet
langer dan 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze beschermdop te worden gebruikt.
Andere bewaartijden en -condities zijn de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar het product in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
250 IE, 500 IE, 1000 IE of 2000 IE poeder in een 10 ml flacon (type 1 glas) met een stop (butyl) en
een ‘flip-off’ zegel (aluminium) en 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde injectiespuit (type 1 glas)
met een zuigerstopper (butyl), een tip-dop (butyl) en een steriel flacon-adaptor-
reconstitutiehulpmiddel, een steriele infusieset, alcoholdoekjes, een pleister en een gaasje.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE of 3000 IE gevriesdroogd poeder in de bovenste kamer en 4 ml
oplosmiddel in de onderste kamer van de voorgevulde spuit (type 1 glas) met butylrubberen zuigers en
13
afsluiting, één zuigerstaaf voor de montage, een polypropyleen steriele ontluchtingsdop, een steriele
infusieset, alcoholdoekjes, een pleister en een gaasje.
Verpakkingsgrootte van 1.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
De flacon met gevriesdroogd poeder voor injectie dient te worden gereconstitueerd met het
bijgeleverde oplosmiddel [natriumchloride oplossing 9 mg/ml (0,9%)] in de voorgevulde spuit, door
gebruik te maken van het steriele flacon-adaptor-reconstitutiehulpmiddel. De flacon dient voorzichtig
rondgedraaid te worden totdat al het poeder is opgelost. Zie rubriek 3 van de bijsluiter voor
aanvullende informatie over reconstitutie en toediening.
Na reconstitutie wordt de oplossing terug in de injectiespuit gezogen. De oplossing zal helder of een
beetje opaalachtig en kleurloos zijn. De oplossing dient te worden weggegooid indien er sprake is van
zichtbare deeltjes of kleurveranderingen.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Het gevriesdroogde poeder in de bovenste kamer van de voorgevulde spuit dient te worden
gereconstitueerd met het oplosmiddel [natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%)] in de onderste
kamer van de voorgevulde spuit. De voorgevulde spuit dient voorzichtig rondgedraaid te worden
totdat al het poeder is opgelost. Zie rubriek 3 van de bijsluiter voor aanvullende informatie over
reconstitutie en toediening.
Na reconstitutie zal de oplossing helder of een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. De oplossing dient
te worden afgevoerd indien er sprake is van zichtbare deeltjes of kleurveranderingen.
Het product bevat, als het gereconstitueerd is, polysorbaat-80, waarvan bekend is dat het de extractie
van di-(2-ethylhexyl)phtalaat (DEHP) uit polyvinylchloride (PVC) versnelt. Dit dient in overweging
genomen te worden gedurende het klaarmaken en toedienen van het product inclusief de verstreken
bewaartijd in een PVC-buis na reconstitutie. Het is belangrijk de aanbevelingen uit rubriek 6.3
nauwkeurig te volgen.
Alle niet gebruikte oplossing of afvalmateriaal dient te worden vernietigd volgens de ter plaatse
geldende eisen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/001
EU/1/99/103/002
EU/1/99/103/003
EU/1/99/103/004
EU/1/99/103/009
EU/1/99/103/006
EU/1/99/103/007
EU/1/99/103/008
14
EU/1/99/103/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 april 1999
Datum van laatste verlenging: 15 april 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
15
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
16
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Swedish Orphan Biovitrum AB (publ)
Strandbergsgatan 49
SE-11276 Stockholm
Zweden
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Pfizer Ireland Pharmaceuticals
Grange Castle Business Park
Clondalkin
Dublin 22
Ierland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
17
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
REFACTO AF DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 flacon: 250 IE moroctocog alfa (ongeveer 62,5 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 500 IE moroctocog alfa (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 1000 IE moroctocog alfa (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 2000 IE moroctocog alfa (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose,
calciumchloridedihydraat,
L-histidine,
polysorbaat 80,
natriumchloride
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 flacon met 250 IE moroctocog alfa
1 flacon met 500 IE moroctocog alfa
1 flacon met 1000 IE moroctocog alfa
1 flacon met 2000 IE moroctocog alfa
1 voorgevulde injectiespuit met 4 ml oplosmiddel
1 flacon-adaptor
1 steriele infusieset
2 in alcohol gedrenkte doekjes
1 pleister
1 gaasje
21
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik, na reconstitutie.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Niet gebruiken na de houdbaarheidsdatum.
Onmiddellijk of binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren en transporteren bij 2 °C – 8 °C.
Niet in de vriezer bewaren
Bewaar de flacon in de originele verpakking om te beschermen tegen licht.
ReFacto AF kan één periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden
bewaard. Nadat het product is bewaard bij kamertemperatuur mag het niet weer in de gekoelde ruimte
worden bewaard.
Datum verwijdering uit koelkast:
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Overgebleven gereconstitueerde oplossing weggooien.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
22
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/001
EU/1/99/103/002
EU/1/99/103/003
EU/1/99/103/004
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ReFacto AF 250
ReFacto AF 500
ReFacto AF 1000
ReFacto AF 2000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
REFACTO AF FLACONLABEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ReFacto AF 250 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
IV gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
6.
OVERIGE
Bewaar in de koelkast
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
REFACTO AF LABEL VOOR VOORGEVULDE INJECTIESPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Oplosmiddel voor ReFacto AF
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
IV gebruik, na reconstitutie
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bevat 4 ml 9 mg/ml (0.9%) natriumchloride-oplossing voor injectie
6.
OVERIGE
Bewaar in de koelkast
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 voorgevulde spuit: 250 IE moroctocog alfa (ongeveer 62,5 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 500 IE moroctocog alfa (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 1000 IE moroctocog alfa (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 2000 IE moroctocog alfa (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 3000 IE moroctocog alfa (ongeveer 750 IE/ml na reconstitutie).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie
Sucrose,
calciumchloridedihydraat,
L-histidine,
polysorbaat 80,
natriumchloride
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit FuseNGo
1 voorgevulde spuit (met 250 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 500 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 1000 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 2000 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
26
1 voorgevulde spuit (met 3000 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 zuigerstaaf
1 steriele infusieset
2 in alcohol gedrenkte doekjes
1 pleister
1 gaasje
1 steriele ontluchtingsdop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik, alleen voor eenmalige toediening.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Onmiddellijk gebruiken, of binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze rubberen
beschermdop van de injectiespuit
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren
Bewaar in de originele verpakking om te beschermen tegen licht.
ReFacto AF kan één periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden
bewaard. Nadat het product is bewaard bij kamertemperatuur mag het niet weer in de gekoelde ruimte
worden bewaard.
Datum verwijdering uit koelkast:
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
27
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/009
EU/1/99/103/006
EU/1/99/103/007
EU/1/99/103/008
EU/1/99/103/005
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ReFacto AF 250
ReFacto AF 500
ReFacto AF 1000
ReFacto AF 2000
ReFacto AF 3000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
LABEL VOOR VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
I.V.-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
250 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
500 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
1000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
2000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
3000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast
29
B. BIJSLUITER
30
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
moroctocog alfa (recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ReFacto AF bevat het actieve bestanddeel moroctocog alfa, humaan stollingsfactor VIII. Factor VIII is
nodig om het bloed te laten stollen en bloedingen te stoppen. Bij patiënten met hemofilie A
(aangeboren factor VIII-tekort), ontbreekt dit of werkt het niet naar behoren.
ReFacto AF wordt gebruikt voor de behandeling en preventie van bloedingen (profylaxe) in
volwassenen en kinderen van alle leeftijden (inclusief pasgeborenen) met hemofilie A.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
Als u hier niet zeker over bent, neem dan contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
-
als u allergische reacties heeft. Enkele van de tekenen van allergische reacties zijn
moeilijkheden bij het ademhalen, kortademigheid, zwelling, netelroos, jeuk, beklemmend
gevoel op de borst, piepende/hijgende ademhaling en lage bloeddruk. Anafylaxie is een ernstige
allergische reactie die moeilijkheden bij het slikken en/of ademhalen en een rood of gezwollen
31
gezicht en/of handen kan veroorzaken. Als één van deze symptomen optreedt, stop dan
onmiddellijk de infusie en raadpleeg uw arts of ga naar de eerste hulp. In het geval van ernstige
allergische reacties dient alternatieve therapie overwogen te worden.
-
de vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij
behandeling met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen - vooral in
grote aantallen - dat de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden
gecontroleerd op de vorming van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind
niet onder controle gehouden wordt met ReFacto AF, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
indien de bloeding niet stopt zoals verwacht, raadpleeg dan uw arts of zoek onmiddellijk eerste
hulp.
-
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ReFacto AF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
ReFacto AF bevat natrium
Na reconstitutie bevat ReFacto AF 1,27 mmol (of 29 mg) natrium (een belangrijk bestanddeel van
keukenzout/tafelzout) per flacon. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse
hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene. Afhankelijk van uw lichaamsgewicht en uw
dosis ReFacto AF kunt u meerdere injectieflacons toegediend krijgen. Hiermee dient rekening
gehouden te worden als u een zoutarm (natriumarm) dieet volgt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met ReFacto AF dient te worden gestart door een arts die ervaren is in de zorg voor
patiënten met hemofilie A. Uw arts beslist welke dosis ReFacto AF u krijgt. Deze dosis en de duur van
de behandeling zullen afhangen van uw individuele behoefte aan factor VIII-substitutiebehandeling.
ReFacto AF wordt toegediend als een enkele minuten durende injectie in een ader. De injecties met
ReFacto AF kunnen worden toegediend door patiënten of door hun verzorgers, mits zij een passende
training hebben gevolgd.
Tijdens uw behandeling kan uw arts beslissen de dosis ReFacto AF die u krijgt te wijzigen.
Raadpleeg uw zorgverlener voordat u op reis gaat. U dient voldoende factor VIII-product mee te
nemen voor een eventuele behandeling tijdens het reizen.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, de naam op de doos en het
batchnummer van het product noteert. U kunt één van de sticker-labels op de flacon gebruiken om het
batchnummer in uw agenda te bewaren of om bijwerkingen te melden.
32
Reconstitutie en toediening
De hierna vermelde instructies gelden als richtlijn voor de reconstitutie en toediening van ReFacto AF.
Patiënten dienen de specifieke instructies voor reconstitutie en toediening, aanbevolen door hun artsen,
te volgen.
Gebruik voor reconstitutie alleen de in de doos meegeleverde voorgevulde injectiespuit. Voor
toediening kunnen andere steriele wegwerpspuiten worden gebruikt.
ReFacto AF wordt toegediend door intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie van het gevriesdroogde
poeder voor injectie met het bijgeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing] in
de injectiespuit. ReFacto AF mag niet worden gemengd met andere infusie-vloeistoffen.
Was altijd uw handen voor het reconstitueren en het toedienen. Tijdens de reconstitutieprocedure dient
een aseptische techniek (d.w.z. schoon en bacterievrij) te worden toegepast.
Reconstitutie:
1.
2.
Breng de flacon gevriesdroogd poeder ReFacto AF en de voorgevulde injectiespuit met
oplosmiddel op kamertemperatuur.
Verwijder de plastic flip-top dop van de flacon met ReFacto AF om het centrale gedeelte van de
rubberen stop bloot te stellen.
3.
Wrijf de bovenkant van de flacon schoon met het bijgeleverde in alcohol gedrenkte doekje of
gebruik een andere antiseptische oplossing en laat deze drogen. Raak na het schoonmaken de
rubberen stop niet meer met de hand of enig ander oppervlak aan.
Trek de sluiting van de helder plastic verpakking van de flacon-adaptor naar achteren. Haal de
adaptor niet uit de verpakking.
Plaats de flacon op een plat vlak. Terwijl u de verpakking van de adaptor vasthoudt, plaatst u de
flacon-adaptor op de flacon. Duw stevig op de verpakking totdat de adaptor op z’n plaats klikt
op de bovenkant van de flacon en de punt van de adaptor door de stop van de flacon prikt.
4.
5.
33
6.
Verwijder de verpakking van de adaptor en gooi de verpakking weg.
7.
Maak de zuiger vast aan de injectiespuit met oplosmiddel door de zuiger in de opening van de
injectiespuitstop te steken en de zuiger te duwen en stevig te draaien totdat deze goed vastzit in
de stop.
Verwijder het beschermende dopje van de spuit met oplosmiddel door de perforatie te breken.
Dit doet u door het beschermdopje naar boven en beneden te buigen totdat de perforatie is
gebroken. Raak de binnenkant van het beschermdopje of het uiteinde van de spuit niet aan. Het
kan nodig zijn het beschermdopje terug te plaatsen (als de gereconstitueerde ReFacto AF niet
onmiddellijk wordt toegediend). Leg het beschermdopje daarom op de bovenzijde geplaatst
opzij.
8.
9.
Plaats de flacon op een plat vlak. Bevestig de spuit met oplosmiddel aan de flacon-adaptor door
de tip van de spuit in de opening van de adaptor te steken en stevig te duwen en de spuit met de
klok mee te draaien totdat de verbinding vast zit.
10.
Duw langzaam op de zuiger om al het oplosmiddel in de ReFacto AF-flacon te injecteren
34
11.
Draai, terwijl de spuit nog steeds aan de adaptor vast zit, de flacon
voorzichtig
rond totdat al het
poeder is opgelost.
12.
De uiteindelijke oplossing dient voor toediening visueel gecontroleerd te worden op onopgeloste
deeltjes. De oplossing zal er helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos uitzien.
Opmerking: Indien u meer dan één flacon ReFacto AF per infusie gebruikt, dient elke flacon als
hiervoor beschreven gereconstitueerd te worden. De spuit met oplosmiddel dient te worden
verwijderd, waarbij de flacon-adaptor blijft zitten, en één enkele grote luer lock spuit kan
worden gebruikt om de gereconstitueerde inhoud uit elk van de individuele flacons op te zuigen.
13.
Verzeker u ervan dat de zuiger nog steeds geheel ingedrukt is, houdt de flacon ondersteboven en
trek alle oplossing op in de spuit.
14.
Verwijder de spuit van de flacon-adaptor door zachtjes te trekken en de spuit tegen de klok in te
draaien. Gooi de flacon, met daaraan de adaptor, weg.
Opmerking: Indien de oplossing niet onmiddellijk zal worden gebruikt dient het beschermdopje
van de spuit voorzichtig te worden teruggeplaatst. Raak het uiteinde van de spuit of de
binnenkant van het beschermdopje niet aan.
ReFacto AF dient binnen 3 uur na de reconstitutie te worden gebruikt. De gereconstitueerde oplossing
kan vóór de toediening bij kamertemperatuur worden bewaard.
Toediening (infusie in de ader)
ReFacto AF dient te worden toegediend met de in de verpakking meegeleverde infusieset en de
voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel of met één enkele steriele plastic luer lock wegwerpspuit.
1.
2.
Bevestig de spuit aan het luer-uiteinde van de slang van de infusieset.
Bevestig een tourniquet en bereidt de plaats van injectie voor door de huid goed schoon te vegen
met een alcoholdoekje uit het pakket.
35
3.
Breng de naald aan de slang van de infusieset in een ader zoals uw arts u geïnstrueerd heeft en
verwijder de tourniquet. Verwijder alle lucht uit de slang van de infusieset door de spuit naar
achteren te trekken. Het gereconstitueerde product dient intraveneus te worden geïnjecteerd
gedurende enkele minuten. Uw arts kan de aanbevolen infusiesnelheid voor u veranderen om de
infusie comfortabeler te maken.
Deponeer alstublieft alle ongebruikte oplossingen, de lege flacon(s) en de gebruikte naalden en spuiten
in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat deze materialen
schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet goed verwijderd zijn.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van ReFacto AF zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Allergische reacties
Als
ernstige, plotselinge allergische reacties
(anafylaxie) optreden, moet de infusie
onmiddellijk
worden gestopt.
U moet
direct contact opnemen met uw arts
als u een van de volgende vroege
symptomen van allergische reacties heeft:
uitslag, netelroos, jeuk over het lichaam
zwelling van lippen en tong
moeite met ademhalen, piepende ademhaling, beklemmend gevoel op de borst
algemeen gevoel van onbehagen
duizeligheid en bewustzijnsverlies
Ernstige symptomen, zoals moeite met ademhalen en (bijna) flauwvallen, vereisen onmiddellijke
spoedbehandeling. Ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) zijn soms voorkomende
bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
Remmerontwikkeling
Bij kinderen die niet eerder zijn behandeld met geneesmiddelen met factor VIII, vormen zich zeer
vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten) remmende antistoffen (zie rubriek 2), maar bij patiënten die
eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen) komt dit soms voor (minder
dan 1 op de 100 patiënten). Indien het gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddelen of de
geneesmiddelen van uw kind niet meer goed werken en dat u of uw kind aanhoudende bloedingen
36
hebben. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die nooit eerder behandeld zijn met factor VIII-
producten.
hoofdpijn
hoesten
gewrichtspijn
koorts
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
bloeding
duizeligheid
verminderde eetlust, diarree, braken, maagpijn, misselijkheid
netelroos, uitslag, jeuk
spierpijn
rillingen, reactie op de plaats van de katheter
bepaalde bloedonderzoeken kunnen een verhoogde concentratie antilichamen tegen factor VIII
tonen
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die eerder behandeld zijn met factor VIII-producten
(minder dan 1 op de 100 patiënten)
ernstige allergische reactie
doof gevoel, slaperigheid, veranderde smaak
pijn op de borst, snelle hartslag, hartkloppingen
lage bloeddruk, pijn en roodheid van aders veroorzaakt door een bloedstolsel, blozen
kortademigheid
overmatig transpireren
zwakte, reacties op de plaats van de injectie waaronder pijn
lichte verhoging van hartenzymen
verhoogde leverenzymen, verhoging van het bilirubinegehalte
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket van
de doos en de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren, om beschadiging aan de
voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel te voorkomen.
37
Voor uw gemak mag het geneesmiddel gedurende één periode van maximaal 3 maanden bij
kamertemperatuur worden bewaard (tot 25°C). Aan het einde van deze bewaarperiode op
kamertemperatuur mag het niet weer in de koelkast worden teruggezet, maar moet het worden gebruikt
of weggegooid. Noteer op de kartonnen doos de datum waarop ReFacto AF uit de koelkast is gehaald
en op kamertemperatuur is gebracht (tot 25°C). Bewaar de flacon in de kartonnen doos ter
bescherming tegen licht.
Gebruik het gereconstitueerde product binnen 3 uur na reconstitutie.
De oplossing zal helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als
u merkt dat het troebel is of zichtbare deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is moroctocog alfa (recombinant coagulation factor VIII). Elke
flacon met ReFacto AF bevat nominaal 250, 500, 1000, of 2000 IE moroctocog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, calciumchloridedihydraat, L-histidine, polysorbaat
80 en natriumchloride (zie rubriek 2 “ReFacto AF bevat natrium”). Een oplosmiddel [9 mg/ml
(0.9%) natriumchloride-oplossing voor injectie] wordt meegeleverd voor reconstitutie.
Na reconstitutie met het meegeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0.9%) natriumchloride-oplossing]
bevat elke flacon respectievelijk 62.5, 125, 250, of 500 IE, (gebaseerd op de sterkte van
moroctocog alfa, dwz. 250, 500, 1000, of 2000 IE), moroctocog alfa per 1 ml van de bereide
oplossing voor injectie.
Hoe ziet ReFacto AF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ReFacto AF wordt geleverd als een poeder voor injectie in een glazen flacon en een oplosmiddel
wordt geleverd in een voorgevulde injectiespuit.
De inhoud van de verpakking is:
één flacon met moroctocog alfa 250, 500, 1000, of 2000 IE poeder
één voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel, 4 ml steriele 9 mg/ml (0.9 %) natriumchloride-
oplossing voor injectie voor reconstitutie met één zuiger.
één steriele flacon-adaptor reconstitutiehulpmiddel
één steriele infusieset
twee alcoholdoekjes
één pleister
één gaasje
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
38
Fabrikant
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België /Belgique / Belgien
Pfizer S.A./N.V.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½
България
Тел.: +359 2 970 4333
Česká Republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: +420 283 004 111
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: +45 44 20 11 00
Deutschland
Pfizer Pharma GmbH
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: +372 666 7500
Ελλάδα
PFIZER ΕΛΛΑΣ Α.Ε
Τηλ: +30 210 678 5800
España
Pfizer S.L.
Tel: +34 91 490 99 00
France
Pfizer
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. +3705 2514000
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer S.A.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Magyarország
Pfizer Kft.
Tel.: + 36 1 488 37 00
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +35621 344610
Nederland
Pfizer bv
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Norge
Pfizer AS
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.,
Tel.: +48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 5500
România
Pfizer România S.R.L.
Tel: +40 21 207 28 00
39
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+44 (0)1304 616161
Ísland
Icepharma hf.
Sími: + 354 540 8000
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +39 06 33 18 21
Κύπρος
PFIZER ΕΛΛΑΣ Α.Ε. (CYPRUS
BRANCH)
Τηλ: +357 22 817690
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel: +371 670 35 775
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0) 1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka
Tel: +421-2-3355 5500
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 43 00 40
Sverige
Pfizer AB
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: +44 (0)1304 616161
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
40
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
moroctocog alfa (recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Refacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ReFacto AF bevat het actieve bestanddeel moroctocog alfa, humaan stollingsfactor VIII. Factor VIII is
nodig om het bloed te laten stollen en bloedingen te stoppen. Bij patiënten met hemofilie A
(aangeboren factor VIII-tekort), ontbreekt dit of werkt het niet naar behoren.
ReFacto AF wordt gebruikt voor de behandeling en preventie van bloedingen (profylaxe) in
volwassenen en kinderen van alle leeftijden (inclusief pasgeborenen) met hemofilie A.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor moroctocog alfa of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U bent allergisch voor hamstereiwitten.
Als u hier niet zeker over bent, neem dan contact op met uw arts.
41
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
-
als u allergische reacties heeft. Enkele van de tekenen van allergische reacties zijn
moeilijkheden bij het ademhalen, kortademigheid, zwelling, netelroos, jeuk, beklemmend
gevoel op de borst, piepende/hijgende ademhaling en lage bloeddruk. Anafylaxie is een ernstige
allergische reactie die moeilijkheden bij het slikken en/of ademhalen en een rood of gezwollen
gezicht en/of handen kan veroorzaken. Als één van deze symptomen optreedt, stop dan
onmiddellijk de infusie en raadpleeg uw arts of ga naar de eerste hulp. In het geval van ernstige
allergische reacties dient alternatieve therapie overwogen te worden.
de vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij
behandeling met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in
grote aantallen - dat de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden
gecontroleerd op de vorming van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind
niet onder controle gehouden wordt met ReFacto AF, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
indien de bloeding niet stopt zoals verwacht, raadpleeg dan uw arts of zoek onmiddellijk eerste
hulp.
-
-
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ReFacto AF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
ReFacto AF bevat natrium
Na reconstitutie bevat ReFacto AF 1,27 mmol (of 29 mg) natrium (een belangrijk bestanddeel van
keukenzout/tafelzout) per voorgevulde spuit. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale
dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene. Afhankelijk van uw
lichaamsgewicht en uw dosis ReFacto AF kunt u meerdere voorgevulde spuiten toegediend krijgen.
Hiermee dient rekening gehouden te worden als u een zoutarm (natriumarm) dieet volgt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met ReFacto AF dient te worden gestart door een arts die ervaring heeft met de zorg
voor patiënten met hemofilie A. Uw arts beslist welke dosis ReFacto AF u krijgt. Deze dosis en de
duur van de behandeling zullen afhangen van uw individuele behoefte aan factor VIII-
substitutiebehandeling. ReFacto AF wordt toegediend als een enkele minuten durende injectie in een
ader. De injecties met ReFacto AF kunnen worden toegediend door patiënten of door hun
zorgverleners, mits zij een passende training hebben gevolgd.
42
Tijdens uw behandeling kan uw arts beslissen de dosis ReFacto AF die u krijgt te wijzigen.
Raadpleeg uw zorgverlener voordat u op reis gaat. U dient voldoende factor VIII-product mee te
nemen voor een eventuele behandeling tijdens het reizen.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, de naam op de doos en het
batchnummer van het product noteert. U kunt één van de sticker-labels op de voorgevulde spuit
gebruiken om het batchnummer in uw agenda te bewaren of om bijwerkingen te melden.
Reconstitutie en toediening
De hierna vermelde instructies gelden als richtlijn voor de reconstitutie en toediening van ReFacto AF,
geleverd in een voorgevulde spuit. Patiënten dienen de specifieke instructies voor reconstitutie en
toediening, aanbevolen door hun artsen, te volgen.
ReFacto AF wordt toegediend door intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie. De voorgevulde spuit
bestaat uit 2 kamers: één kamer bevat het gevriesdroogde ReFacto AF-poeder en de andere kamer
bevat het oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchlorideoplossing]. In deze instructies zal dit
hulpmiddel worden aangeduid als een voorgevulde spuit.
Gebruik voor reconstitutie alleen de meegeleverde voorgevulde injectiespuit uit het pakket. Voor
toediening kunnen andere steriele wegwerpspuiten worden gebruikt.
ReFacto AF mag niet worden gemengd met andere infusieoplossingen.
Opmerking:
Indien u meer dan één voorgevulde spuit met ReFacto AF per infusie moet gebruiken,
dient elke spuit volgens de specifieke aanwijzingen gereconstitueerd te worden. Een afzonderlijke luer
lock spuit van 10 cc of meer (niet meegeleverd in dit pakket) kan worden gebruikt om de
gereconstitueerde inhoud uit elke spuit op te zuigen (zie
Aanvullende instructies)
Voorbereiding
1.
2.
3.
Was altijd uw handen voor u de volgende procedures uitvoert.
Tijdens de reconstitutieprocedure dient er aseptisch (d.w.z. schoon en bacterievrij) te worden
gewerkt.
Alle componenten die bij de reconstitutie en toediening van dit geneesmiddel worden gebruikt,
moeten zo snel mogelijk na opening van de steriele verpakkingen worden gebruikt om onnodige
blootstelling aan de lucht te minimaliseren.
Reconstitutie
1.
2.
Laat de voorgevulde spuit op kamertemperatuur komen.
Plaats de inhoud van het ReFacto AF-pakket met voorgevulde spuit op een schoon oppervlak en
zorg ervoor dat u beschikt over alle benodigdheden die u nodig heeft.
43
3.
Pak de zuigerstaaf vast zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Schroef de zuigerstaaf
stevig in de opening in de vingersteun van de ReFacto AF-voorgevulde spuit door erop te
duwen en stevig rechtsom te draaien tot u weerstand voelt (ongeveer 2 slagen).
Om mogelijk lekken te voorkomen, is het van belang om tijdens de reconstitutie de ReFacto AF-
voorgevulde spuit voortdurend rechtop te houden (met het witte poeder boven de heldere oplossing).
4.
Terwijl u de voorgevulde spuit rechtop houdt, verwijdert u de witte verzegelde afdichting door
de afdichting van rechts naar links te buigen (of voorzichtig heen en weer te bewegen) zodat de
perforatie van de dop wordt verbroken en de grijze rubberen beschermdop van de ReFacto AF-
voorgevulde spuit zichtbaar wordt.
5.
Haal de beschermende blauwe steriele ontluchtingsdop uit de verpakking.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, verwijdert u de grijze rubberen
beschermdop en vervangt u deze door de beschermende blauwe ontluchtingsdop. Deze
ontluchtingsdop heeft kleine gaatjes waardoor lucht kan ontsnappen om drukopbouw te voorkomen.
Vermijd het aanraken van het open uiteinde van de spuit of de beschermende blauwe ontluchtingsdop.
6.
Beweeg de zuigerstaaf
voorzichtig en langzaam
omhoog door erop te duwen tot de twee
zuigers binnenin de voorgevulde spuit elkaar raken en al het oplosmiddel wordt overgebracht
naar de bovenste kamer die het ReFacto AF-poeder bevat.
44
Opmerking:
Duw niet met grote kracht op de zuigerstaaf om te voorkomen dat vloeistof uit de tip van
de spuit ontsnapt.
7.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, zwenkt u
voorzichtig
een
paar keer tot het poeder is opgelost.
Bekijk de uiteindelijke oplossing ter controle op onzuiverheden of kleurveranderingen. De oplossing
moet er helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos uitzien. Gooi de voorgevulde spuit weg als er
sprake is van zichtbare onzuiverheden of kleurveranderingen.
8.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, beweegt u de zuigerstaaf
langzaam omhoog tot de meeste, maar niet alle lucht uit de (bovenste) kamer is verwijderd.
ReFacto AF moet binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze beschermdop van de
voorgevulde spuit worden geïnfundeerd.
Als u de ReFacto AF-oplossing niet onmiddellijk gaat gebruiken, moet u de spuit rechtop bewaren tot
gebruik, met de beschermende blauwe ontluchtingsdop op de voorgevulde spuit. De gereconstitueerde
oplossing mag bij kamertemperatuur maximaal 3 uur worden bewaard. Gooi de oplossing weg als u
deze niet binnen 3 uur heeft gebruikt.
Toediening (infusie in de ader)
Uw arts of een andere professionele zorgverlener moet u leren hoe ReFacto AF moet worden
45
geïnfundeerd. Nadat u zichzelf hebt leren infuseren, kunt u de instructies in deze bijsluiter opvolgen.
ReFacto AF wordt toegediend via intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie van het poeder met het
oplosmiddel (0,9% natriumchloride). Na de reconstitutie moet ReFacto AF vóór de toediening worden
gecontroleerd op onzuiverheden en kleurveranderingen.
ReFacto AF moet worden toegediend met de in het pakket meegeleverde infusieset, tenzij u van uw
arts of een andere professionele zorgverlener andere instructies heeft gekregen.
1.
Verwijder de beschermende blauwe ontluchtingsdop en maak de meegeleverde intraveneuze
infusieset stevig vast aan de ReFacto AF-voorgevulde spuit.
2.
Breng een tourniquet aan en bereid de plaats van injectie voor door de huid goed schoon te
vegen met een alcoholdoekje uit het pakket.
3.
Verwijder de beschermhuls van de naald en breng de vlindernaald van de slang van de
infusieset in uw ader aan zoals uw arts of een andere professionele zorgverlener u uitgelegd
heeft. Verwijder de tourniquet. Het gereconstitueerde ReFacto AF-geneesmiddel moet
intraveneus worden geïnjecteerd; dit neemt enkele minuten in beslag. Uw arts kan de
aanbevolen infusiesnelheid voor u veranderen om de infusie comfortabeler te maken. Bespreek
de procedure van de intraveneuze infusie met uw arts of een andere professionele zorgverlener.
Probeer de zelfinfusie niet uit te voeren zonder dat u dat goed is geleerd.
46
Gereconstitueerd ReFacto AF mag niet via dezelfde slang of houder met andere geneesmiddelen
worden toegediend.
4.
Verwijder na de infusie van ReFacto AF de infusieset en gooi deze weg. In de infusieset
achtergebleven geneesmiddel is niet van invloed op uw behandeling.
Opmerking:
Deponeer alle ongebruikte oplossingen, de lege voorgevulde spuit en de gebruikte
medische benodigdheden in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat
deze materialen schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet op de juiste wijze worden verwijderd.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, het partijnummer op het etiket
van de ReFacto AF-voorgevulde spuit documenteert. U kunt het aftrekbare etiket op de ReFacto AF-
voorgevulde spuit gebruiken om het partijnummer te documenteren.
Aanvullende instructies
Reconstitutie van meerdere ReFacto AF-voorgevulde spuiten en overbrenging naar een luer lock
spuit van 10 cc of groter (luer lock spuiten van 10 cc of groter worden niet meegeleverd)
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor het gebruik van meerdere ReFacto AF-pakketten met
voorgevulde spuit in combinatie met een luer lock spuit van 10 cc of groter.
1.
Reconstitueer alle ReFacto AF-voorgevulde spuiten volgens de bovenstaande instructies in de
reconstitutieaanwijzingen (zie Reconstitutie en toediening).
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop houdt, duwt u de zuigerstaaf langzaam omhoog
tot de meeste, maar niet alle lucht uit de kamer met het geneesmiddel is verwijderd.
2.
Haal het luer-aan-luer spuitkoppelstuk uit de verpakking (luer-aan-luer spuitkoppelstukken
worden niet meegeleverd).
47
3.
Sluit een steriele luer lock spuit van 10 cc of groter aan op een opening (poort) van het
spuitkoppelstuk en sluit de ReFacto AF-voorgevulde spuit aan op de overgebleven open poort
aan het andere uiteinde.
4.
Houd de ReFacto AF-voorgevulde spuit bovenop en duw langzaam op de zuigerstaaf tot de
inhoud in de luer lock spuit van 10 cc of groter is gebracht.
5.
6.
Verwijder de lege ReFacto AF-voorgevulde spuit en herhaal voor extra gereconstitueerde
spuiten de bovenstaande procedures 3 en 4.
Haal het luer-aan-luer spuitkoppelstuk los van de luer lock spuit van 10 cc of groter en bevestig
de infusieset zoals hierboven beschreven in de aanwijzingen voor de toediening van de
voorgevulde spuit [zie Toediening (infusie in de ader)].
Opmerking:
Deponeer alle ongebruikte oplossingen, de lege voorgevulde spuit en de gebruikte
medische benodigdheden in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat
deze materialen schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet op de juiste wijze worden verwijderd.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg uw arts of apotheker.
48
Als u stopt met het gebruiken van dit middel
Stop niet met het gebruik van ReFacto AF zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Allergische reacties
Als
ernstige, plotselinge allergische reacties
(anafylaxie) optreden, moet de infusie
onmiddellijk
worden gestopt.
U moet
direct contact opnemen met uw arts
als u een van de volgende vroege
symptomen van allergische reacties heeft:
uitslag, netelroos, jeuk over het lichaam
zwelling van lippen en tong
moeite met ademhalen, piepende ademhaling, beklemmend gevoel op de borst
algemeen gevoel van onbehagen
duizeligheid en bewustzijnsverlies
Ernstige symptomen, zoals moeite met ademhalen en (bijna) flauwvallen, vereisen onmiddellijke
spoedbehandeling. Ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) zijn soms voorkomende
bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen).
Remmerontwikkeling
Bij kinderen die niet eerder zijn behandeld met geneesmiddelen met factor VIII, vormen zich zeer
vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten) remmende antistoffen (zie rubriek 2), maar bij patiënten die
eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen) komt dit soms voor (minder
dan 1 op de 100 patiënten). Indien het gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddelen of de
geneesmiddelen van uw kind niet meer goed werken en dat u of uw kind aanhoudende bloedingen
hebben. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die nooit eerder behandeld zijn met factor VIII-
producten.
hoofdpijn
hoesten
gewrichtspijn
koorts
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
bloeding
duizeligheid
verminderde eetlust, diarree, braken, maagpijn, misselijkheid
netelroos, uitslag, jeuk
spierpijn
rillingen, reactie op de plaats van de katheter
bepaalde bloedonderzoeken kunnen een verhoogde concentratie antilichamen tegen factor VIII
tonen
49
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die eerder behandeld zijn met factor VIII-producten
(minder dan 1 op de 100 patiënten)
ernstige allergische reactie
doof gevoel, slaperigheid, veranderde smaak
pijn op de borst, snelle hartslag, hartkloppingen
lage bloeddruk, pijn en roodheid van aders veroorzaakt door een bloedstolsel, blozen
kortademigheid
overmatig transpireren
zwakte, reacties op de plaats van de injectie waaronder pijn
lichte verhoging van hartenzymen
verhoogde leverenzymen, verhoging van het bilirubinegehalte
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
label op de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren, om beschadiging aan de
voorgevulde injectiespuit te voorkomen.
Voor uw gemak mag het geneesmiddel gedurende één periode van maximaal 3 maanden bij
kamertemperatuur worden bewaard (tot 25°C). Aan het einde van deze bewaarperiode op
kamertemperatuur mag het niet weer in de koelkast worden teruggezet, maar moet het worden gebruikt
of weggegooid. Noteer op de kartonnen doos de datum waarop ReFacto AF-voorgevulde spuit uit de
koelkast is gehaald en op kamertemperatuur is gebracht (tot 25°C).
Bewaar de voorgevulde spuit in de kartonnen doos ter bescherming tegen licht.
Gebruik het gereconstitueerde product binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze
beschermdop.
De oplossing zal helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als
u merkt dat het troebel is of zichtbare deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
50
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is moroctocog alfa (recombinant coagulation factor VIII).
Elke voorgevulde spuit met ReFacto AF bevat nominaal 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE
moroctocog alfa.
Een oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie] wordt meegeleverd
in de ReFacto AF-voorgevulde spuit voor reconstitutie van moroctocog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, calciumchloridedihydraat, L-histidine, polysorbaat
80 en natriumchloride (zie rubriek 2 “ReFacto AF bevat natrium”).
Na reconstitutie met het meegeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing]
bevat de bereide oplossing voor injectie respectievelijk 62,5, 125, 250, 500 of 750 IE
moroctocog alfa per ml (gebaseerd op de sterkte van moroctocog alfa, d.w.z. 250, 500, 1000,
2000 of 3000 IE).
Hoe ziet ReFacto AF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ReFacto AF wordt geleverd als een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een
voorgevulde spuit die het ReFacto AF-poeder in de bovenste kamer en het oplosmiddel [9 mg/ml
(0,9%) natriumchloride-oplossing] in de onderste kamer bevat.
De inhoud van de verpakking is:
één voorgevulde spuit die moroctocog alfa 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE poeder en
oplosmiddel, 4 ml steriele 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie voor
reconstitutie bevat
één zuigerstaaf
één beschermende blauwe steriele ontluchtingsdop
één steriele infusieset
twee alcoholdoekjes
één pleister
één gaasje
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België /Belgique / Belgien
Pfizer S.A./N.V.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. +3705 2514000
51
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½
България
Тел.: +359 2 970 4333
Česká Republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: +420 283 004 111
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: +45 44 20 11 00
Deutschland
Pfizer Pharma GmbH
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: +372 666 7500
Ελλάδα
PFIZER ΕΛΛΑΣ Α.Ε
Τηλ: +30 210 678 5800
España
Pfizer S.L.
Tel: +34 91 490 99 00
France
Pfizer
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+44 (0)1304 616161
Ísland
Icepharma hf.
Sími: + 354 540 8000
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +39 06 33 18 21
Κύπρος
PFIZER ΕΛΛΑΣ Α.Ε. (CYPRUS
BRANCH)
Τηλ: +357 22 817690
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer S.A.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Magyarország
Pfizer Kft.
Tel.: + 36 1 488 37 00
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: +35621 344610
Nederland
Pfizer bv
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Norge
Pfizer AS
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.,
Tel.: +48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 5500
România
Pfizer România S.R.L.
Tel: +40 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0) 1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka
Tel: +421-2-3355 5500
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 43 00 40
Sverige
Pfizer AB
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
52
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel: +371 670 35 775
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: +44 (0)1304 616161
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
53
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 250 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 62,5 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 500 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 125 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 1000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 250 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke flacon bevat nominaal 2000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 500 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 250 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 62,5 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 500 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 125 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 1000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 250 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 2000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 500 IE moroctocog alfa.
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat nominaal 3000 IE* moroctocog alfa**.
Na reconstitutie bevat elke ml oplossing ongeveer 750 IE moroctocog alfa.
* De sterkte (Internationale Eenheden) wordt bepaald aan de hand van de chromogene assay
overeenkomstig de Europese Farmacopee. De specifieke activiteit van ReFacto AF bedraagt 7.600-
13.800 IE/mg eiwit.
** Humaan recombinant coagulatiefactor VIII, geproduceerd met recombinant DNA technologie in
Chinese hamster ovarium (CHO) cellen. Moroctocog alfa is een glycoproteïne met 1438 aminozuren
Het productieproces voor ReFacto werd aangepast om alle exogene humane of dierlijke proteïnen in
het celcultuurproces, de purificatie of uiteindelijke formulering te elimineren en tegelijkertijd werd de
naam veranderd in ReFacto AF.
Hulpstof met bekend effect
Na reconstitutie, 1,27 mmol (29 mg) natrium per flacon of voorgevulde spuit.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Wit(te) tot gebroken wit(te) cake/poeder
Helder, kleurloos oplosmiddel
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Wit(te) tot gebroken wit(te) cake/poeder in de bovenste kamer van de voorgevulde spuit
Helder, kleurloos oplosmiddel in de onderste kamer van de voorgevulde spuit
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten met hemofilie A (aangeboren factor VIII-
deficiëntie).
ReFacto AF is geschikt voor gebruik bij volwassenen en kinderen van elke leeftijd, inclusief
pasgeborenen.
ReFacto AF bevat geen von Willebrand factor en is daarom niet geïndiceerd voor de ziekte van von
Willebrand.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling dient te worden gestart onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie A.
Controles tijdens de behandeling
Tijdens de behandeling wordt geadviseerd om de factor VIII-concentraties goed te bepalen om de toe
te dienen dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te bepalen. Individuele patiënten kunnen
verschillen in hun respons op factor VIII, waardoor verschillende halfwaardetijden en
`recovery'-waarden kunnen worden getoond. De dosis op basis van het lichaamsgewicht dient
mogelijk te worden aangepast bij patiënten met onder- of overgewicht. Met name in het geval van
grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige controle van de substitutietherapie door middel van
coagulatie-analyse (plasma factor VIII-activiteit) onontbeerlijk.
Dosering
De dosis en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de factor VIII deficiëntie,
van de locatie en de omvang van de bloedingen en van de klinische toestand van de patiënt.
Toegediende doses dienen te worden getitreerd op geleide van de klinische respons van de patiënt.
Indien een remmer aanwezig is, kunnen hogere doses of een aangepaste behandeling noodzakelijk
zijn.
Het aantal eenheden factor VIII dat wordt toegediend wordt uitgedrukt in internationale eenheden
(IE's), welke gerelateerd zijn aan de huidige WHO standaard voor factor VIII-producten. Factor VIII-
activiteit in plasma is weergegeven als een percentage (gerelateerd aan normaal menselijk plasma) of
in IE (gerelateerd aan een internationale standaard voor factor VIII in plasma). Eén IE factor VIII-
activiteit is equivalent aan de hoeveelheid factor VIII in één ml normaal menselijk plasma.
Een ander moroctocog alfa product, goedgekeurd voor gebruik buiten Europa, heeft een andere sterkte
bepaald op basis van een productiestandaard die gekalibreerd is ten opzichte van de `WHO
International Standard' gebruikmakend van de `one-stage clotting assay'; dit product is bekend onder
de handelsnaam XYNTHA. Vanwege het verschil in gebruikte methoden om de productsterkte te
bepalen van XYNTHA en ReFacto AF, is 1 IE XYNTHA (gekalibreerd met het `one-stage assay')
ongeveer gelijk aan 1,38 IE ReFacto AF (gekalibreerd met het chromogene assay). Indien een patiënt,
die normaal met XYNTHA behandeld wordt, ReFacto AF krijgt voorgeschreven, kan de behandelend
arts overwegen de doseringsaanbevelingen aan te passen uitgaande van de factor VIII `recovery'-
waarden.
Uitgaande van hun huidige doseringsschema dient personen met hemofilie A geadviseerd te worden
om een adequate hoeveelheid factor VIII mee te nemen voor te voorziene behandeling tijdens het
reizen. Patiënten dient geadviseerd te worden om contact op te nemen met hun zorgverlener voordat
zij op reis gaan.
`On-demand'-behandeling
De berekening van de vereiste dosis factor VIII is gebaseerd op de empirische bevinding dat 1 IE
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-plasma-activiteit met 2 IE/dl doet stijgen. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste eenheden (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van factor VIII (% of IE/dl) x 0,5
(IE/kg per IE/dl), waarbij 0,5 IE/kg per IE/dl de reciproque is van de recovery die in het algemeen
wordt gezien na infusies van factor VIII.
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening dienen altijd gericht te zijn op de
klinische effectiviteit in het individuele geval.
In het geval van de volgende hemorragische gebeurtenissen, dient de factor VIII-activiteit niet
beneden de aangegeven plasma waarden (in % van de normaalwaarde of in IE/dl) te komen tijdens de
corresponderende periode. Onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen
Mate van hemorragie/
Vereist
Frequentie van de doses (uren)/
soort chirurgische
factor VIII-niveau (%
Duur van behandeling (dagen)
ingreep
of IE/dl)
Hemorragie
Vroege hemartrose,
20-40
Om de 12-24 uur herhalen. Minimaal 1 dag,
bloedingen in spieren
totdat de bloedingsepisode als aangegeven
of mondbloedingen
door pijn is gestopt of genezing is bereikt.
Meer uitgebreide
30-60
Infusie om de 12-24 uur herhalen gedurende
hemartrose, bloedingen
3-4 dagen of meer totdat de pijn en acute
in de spieren of
beperkingen verdwenen zijn.
hematoom
Levensbedreigende
60-100
Infusie om de 8-24 uur herhalen totdat de
hemorragieën.
toestand niet langer levensbedreigend is.
Chirurgische ingreep
Kleine chirurgische
30-60
Elke 24 uur, ten minste 1 dag, totdat
ingreep
genezing is bereikt.
waaronder
tandextractie
Grote chirurgische
80-100
Infusie om de 8-24 uur herhalen tot adequate
ingreep
(pre- en postoperatief)
wondheling, vervolgens ten minste nog eens
7 dagen behandelen zodat een factor VIII-
activiteit van 30% tot 60% (IE/dl) behouden
blijft.
Profylaxe
Bij lange-termijn profylaxe voor bloeding bij patiënten met ernstige hemofilie A zijn de doseringen
gewoonlijk 20 tot 40 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht in intervallen van 2 tot 3 dagen. In
sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere intervallen tussen de doses of
hogere doses noodzakelijk zijn.
Pediatrische patiënten
De noodzaak voor een relatief hogere dosis dan die gebruikt wordt bij volwassenen en oudere kinderen
dient van te voren te worden overwogen wanneer jongere kinderen (jonger dan 6 jaar) met ReFacto
AF behandeld worden (zie rubriek 5.2).
Ouderen
In klinische studies werden geen proefpersonen van 65 jaar en ouder opgenomen. In het algemeen
dient de keuze van de dosis voor een oudere patiënt individueel te worden bepaald.
Nier- of leverinsufficiëntie
Dosisaanpassing bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie is niet onderzocht in klinische studies.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Voor reconstitutie-instructies vóór de toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Bekende allergische reactie op hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren dienen de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Patiënten kunnen één van de sticker-labels op de flacon of voorgevulde spuit in hun agenda plakken
om het batchnummer te documenteren of om bijwerkingen te melden.
Overgevoeligheid
Er zijn allergische overgevoeligheidsreacties op ReFacto AF waargenomen. Het geneesmiddel bevat
sporen van hamstereiwitten. Als er overgevoeligheidssymptomen optreden, dient de patiënt te worden
geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact op te nemen met
de arts. Patiënten dienen op de hoogte te worden gebracht van de vroege verschijnselen van een
overgevoeligheidsreactie, zoals galbulten, gegeneraliseerde urticaria, een beklemd gevoel in de borst,
piepende ademhaling, hypotensie en anafylaxie.
In het geval van een shock dient de medische standaardbehandeling voor een shock te worden
toegepast.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 50 behandelingsdagen maar levenslang blijft bestaan alhoewel het
maar soms voorkomt.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat lage titers minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan
remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van factor
VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle gehouden
wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er een factor
VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk dat de factor
VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen. De
Meldingen van gebrek aan effect
Meldingen van gebrek aan effect van ReFacto, vooral bij profylaxe-patiënten, zijn ontvangen in de
klinische studies en in de post-marketing setting. Het gemelde gebrek aan effect van ReFacto werd
beschreven als bloeding in de `target'gewrichten, bloeding in nieuwe gewrichten of een subjectief
gevoel van de patiënt van een nieuwe beginnende bloeding. Wanneer ReFacto AF wordt
voorgeschreven is het belangrijk om op individuele basis het factorniveau van elke patiënt te titreren
en te monitoren om adequate therapeutische respons te waarborgen (zie rubriek 4.8).
Cardiovasculaire gebeurtenissen
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren kan substitutietherapie met factor VIII het
cardiovasculaire risico verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als het gebruik van een centraal-veneuze katheter (CVAD, central venous access device) wordt
vereist, dient rekening te worden gehouden met het risico op CVAD-gerelateerde complicaties,
waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de katheterplaats (zie rubriek 4.8).
Natriumgehalte
Na reconstitutie bevat dit geneesmiddel 1,27 mmol (29 mg) natrium per flacon of voorgevulde spuit,
overeenkomend met 1,5% van de door de WHO maximale aanbevolen dagelijkse inname (ADI) van
2 g natrium voor een volwassene. Afhankelijk van het lichaamsgewicht van de patiënt en de dosering
van ReFacto AF kunnen patiënten meerdere injectieflacons of voorgevulde spuiten toegediend krijgen.
Hiermee dient rekening gehouden te worden als de patiënt een natriumarm dieet volgt.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties tussen recombinante coagulatiefactor VIII-producten en andere
geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren uitgevoerd met factor VIII, daarom zijn er geen gegevens
beschikbaar omtrent vruchtbaarheid. Omdat hemofilie A zelden bij vrouwen voorkomt, is er geen
ervaring met betrekking tot het gebruik van factor VIII tijdens de zwangerschap en borstvoeding.
Daarom dient factor VIII alleen gebruikt te worden tijdens zwangerschap en borstvoeding als het
duidelijk geïndiceerd is.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In zeldzame gevallen zijn overgevoeligheids- of allergische reacties op ReFacto waargenomen
(waaronder mogelijk angio-oedeem, een brandend en stekend gevoel op de infuusplaats, koude
rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, galbulten, hypotensie, lethargie, nausea,
rusteloosheid, tachycardie, een beklemd gevoel in de borst, tintelingen, braken, piepende ademhaling),
en in sommige gevallen kan dit overgaan in ernstige anafylaxie, waaronder shock (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ReFacto AF, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, kan zich dit
uiten in een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen
met een gespecialiseerd hemofiliecentrum.
Tabel met bijwerkingen
De tabel hieronder is opgesteld conform de MedDRA systeem/orgaanclassificatie
(systeem/orgaanklasse en voorkeursterm). De frequenties werden op basis van de volgende conventie
beoordeeld: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10) en soms (1/1.000, <1/100). De tabel geeft de
bijwerkingen weer die in de klinische studies met ReFacto of ReFacto AF zijn gemeld. De frequenties
zijn gebaseerd op alle, tijdens de behandeling optredende bijwerkingen, ongeacht de oorzaak, in
gepoolde klinische onderzoeken met 765 proefpersonen.
Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/
Zeer vaak
Vaak
Soms
orgaanklasse
1/10
1/100, <1/10
1/1.000, <1/100
Bloed- en
FVIII-remming (PUP's)*
FVIII-remming
lymfestelselaan-
(PTP's)*
doeningen
Immuunsysteem-
Anafylactische reacties
aandoeningen
Voedings- en
Verminderde eetlust
stofwisselingsstoor-
nissen
Zenuwstelselaan-
Hoofdpijn
Duizeligheid
Perifere neuropathie;
doeningen
slaperigheid; dysgeusie
Hartaandoeningen
Angina pectoris; tachycardie;
palpitaties
Bloedvataandoeninge
Hemorragie;
Hypotensie; tromboflebitis;
n
hematoom
blozen
Ademhalingsstelsel-,
Hoesten
Dyspneu
borstkas- en
mediastinumaan-
doeningen
Maagdarmstelselaan-
Diarree; braken;
doeningen
buikpijn;
misselijkheid
Huid- en
Urticaria; uitslag;
Hyperhidrose
onderhuidaandoening
pruritus
en
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Myalgie
bindweefselaan-
doeningen
Algemene
Pyrexie
Rillingen; reactie op Asthenie; reactie op de plaats
aandoeningen en
de plaats van de
van injectie; pijn op de plaats
toedieningsplaatsstoor
katheter
van injectie; ontsteking op de
-nissen
plaats van injectie
Zeer vaak
Vaak
Soms
orgaanklasse
1/10
1/100, <1/10
1/1.000, <1/100
Onderzoeken
Antilichaamtest
Verhoogde
positief; anti-factor
aspartaataminotransferase;
VIII antilichaamtest verhoogde
positief
alanineaminotransferase;
verhoogde bilirubinegehalte in
het bloed; verhoging van
creatininefosfokinase
* Frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle FVIII-producten waarin patiënten met ernstige
hemofilie A deelnamen. PTP's = eerder behandelde patiënten, PUP's = niet eerder behandelde
patiënten.
Pediatrische patinten
Eén geval van een cyste bij een 11-jarige patiënt en één geval beschreven als verwardheid bij een 13-
jarige patiënt zijn gemeld als mogelijk gerelateerd aan de ReFacto AF-behandeling.
De veiligheid van ReFacto AF werd geëvalueerd in onderzoeken met zowel eerder behandelde
volwassenen als eerder behandelde kinderen en adolescenten (n=18, leeftijd 12-16 jaar in een studie en
n=49, leeftijd 7-16 jaar in een ondersteunende studie), met een tendens van hogere frequenties van
bijwerkingen bij kinderen van 7-16 jaar vergeleken met volwassenen. Aanvullende ervaring met
betrekking tot de veiligheid bij kinderen is opgedaan in onderzoeken met zowel eerder behandelde
(n=18, leeftijd < 6 jaar en n=19, leeftijd 6 tot < 12 jaar) als niet eerder behandelde (n=23, leeftijd
< 6 jaar) patiënten. Deze ervaring ondersteunt een veiligheidsprofiel dat vergelijkbaar is met het
veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij volwassen patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinante coagulatiefactor VIII-producten gemeld.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische geneesmiddelen, bloed-coagulatiefactor VIII,
ATC-code: B02BD02.
ReFacto AF bevat recombinant coagulatiefactor VIII zonder B-domein (moroctocog alfa). Het is een
glycoproteïne met een moleculaire massa van circa 170.000 Da bestaande uit 1438 aminozuren.
ReFacto AF heeft functionele eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van de endogene factor
VIII. De factor VIII-activiteit is zeer gering bij patiënten met hemofilie A en daarom is een
substitutiebehandeling noodzakelijk.
Wanneer geïnfuseerd in een hemofilie-patiënt, bindt factor VIII aan de von Willebrand-factor
aanwezig in de circulatie van de patiënt.
De geactiveerde factor VIII is een cofactor voor geactiveerde factor IX, waardoor de omzetting van
factor X in geactiveerde factor X wordt versneld. De geactiveerde factor X zet protrombine om in
trombine. Trombine zet daarna fibrinogeen om in fibrine en er wordt een stolsel gevormd.
Klinische werkzaamheid
De gegevens in onderstaande tabel hebben betrekking op PUP- en PTP-gegevens uit onderzoeken naar
ReFacto AF bij patiënten < 12 jaar.
Consumptie- en werkzaamheidsresultaten bij pediatrische patiënten
PTP's
PTP's
PUP's
<6 jaar
6 tot <12 jaar
<6 jaar
Dosis op basis van gewicht (IE/kg)
N=14
N=13
N=22
per profylaxe-infusie a
36 IE/kg
32 IE/kg
46 IE/kg
mediaan (min, max)
(28, 51)
(21, 49)
(17, 161)
Totaal ABR alle proefpersonen b
N=23
mediaan (min, max)
--
--
3,17
(0,0; 39,5)
Totaal ABR voor personen die
N=5
N=9
meldden een `on-demand'-schema
41,47
25,22
--
te volgen bij de start c
(1,6; 50,6)
(0,0; 46,6)
mediaan (min, max)
Totaal ABR voor proefpersonen
N=13
N=9
die meldden een profylaxeschema
1,99
5,55
--
te volgen bij de start c
(0,0; 11,2)
(0,0; 13,0)
mediaan (min, max)
Dosis op basis van gewicht (IE/kg)
N=13
N=14
N=21
per bloedingsepisode voor
35 IE/kg
33 IE/kg
55 IE/kg
bloedingsbehandeling
(28, 86)
(17, 229)
(11, 221)
mediaan (min, max)
% bloedingen succesvol behandeld
98,7%
98,8%
96,7%
met 2 infusies
a De dosis en frequentie van ReFacto AF werden tijdens het onderzoek voorgeschreven naar
het oordeel van de arts, volgens de lokale standaardzorg.
b Proefpersonen in het PUP-onderzoek waren niet verplicht om een regelmatige continue
profylaxebehandeling te volgen; met uitzondering van één proefpersoon (met alleen `on-
demand' (OD)-behandeling) kregen de meeste proefpersonen echter regelmatige profylaxe-
infusies. Een aantal proefpersonen begon met OD-infusies, maar schakelde gedurende hun
deelname over op profylaxebehandeling, en sommigen kregen alleen sporadisch profylaxe-
infusies.
c Proefpersonen in het PTP-onderzoek meldden hun FVIII-behandelingsmodaliteit (profylaxe
of `on-demand') bij de start en waren niet verplicht deze modaliteit te blijven volgen als
voorwaarde voor deelname aan het onderzoek. De dosis en frequentie van ReFacto AF
werden tijdens het onderzoek voorgeschreven naar het oordeel van de arts, volgens de lokale
standaardzorg.
Afkortingen: ABR = op jaarbasis berekend aantal bloedingen (Annual Bleeding Rate)
Het is belangrijk om te vermelden dat het op jaarbasis berekende aantal bloedingen (annualised
bleeding rate, ABR) niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Immuuntolerantie-inductie
Er zijn gegevens over immuuntolerantie-inductie (ITI) verzameld bij patiënten met hemofilie A die
remmers tegen factor VIII hadden ontwikkeld. Als onderdeel van de hoofdstudie met ReFacto in
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Farmacokinetische eigenschappen van ReFacto, verkregen uit een cross-over studie met ReFacto en
een uit plasma verkregen FVIII-concentraat, waarbij gebruik is gemaakt van de chromogene substraat
assay (zie rubriek 4.2) bij 18 eerder behandelde patiënten zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Farmacokinetische parameterschattingen voor ReFacto bij eerder behandelde patiënten met
hemofilie A
PK parameter
Gemiddelde
SD
Mediaan
AUCt (IE u/ml)
19.9
4.9
19.9
t1/2 (u)
14.8
5.6
12.7
CL (ml/u kg)
2.4
0.75
2.3
MRT (u)
20.2
7.4
18.0
`Recovery'
(IE/dl verhoging in FVIII:C per gegeven IE/kg
FVIII)
2.4
0.38
2.5
Afkortingen: AUCt = gebied onder de plasmaconcentratie-tijd-curve van nul tot de laatst meetbare
concentratie; t½ = halfwaarde tijd; CL = klaring; FVIII:C = FVIII-activiteit; MRT = `mean residence
time'
In een studie waarin de sterkte van ReFacto AF, ReFacto en FVIII activiteit in patiëntenplasma werd
gemeten middels de chromogene substraat assay, werd aangetoond dat ReFacto AF bioequivalent is
met ReFacto. De verhoudingen van geometrische `least-sqare' gemiddelden van ReFacto AF ten
opzichte van ReFacto waren 100,6%, 99,5% en 98,1% voor respectievelijk de `recovery', AUCt en
AUC, (gebied onder de plasmaconcentratiecurve van tijdstip 0 tot oneindig). De corresponderende
90% betrouwbaarheidsintervallen voor de verhoudingen van de geometrische gemiddelden van
ReFacto AF en ReFacto waren binnen het bio-equivalentie-raam van 80% tot 125%, waarmee
farmacokinetische bio-equivalentie is aangetoond tussen ReFacto AF en ReFacto.
In een cross-over farmacokinetische studie werden de farmacokinetische parameters van ReFacto AF
aan het begin bepaald en gevolgd in 25 eerder behandelde patiënten ( 12 jaar) na herhaalde
toediening van ReFacto AF gedurende zes maanden. De verhoudingen van geometrische `least-square'
gemiddelden van maand zes tot start-farmacokinetiek waren 107%, 100% en 104% voor
respectievelijk `recovery', AUCt en AUC. De corresponderende 90% betrouwbaarheidsintervallen
voor de verhoudingen van de geometrische gemiddelden van maand zes-tot-start van de
bovengenoemde farmacokinetische parameters waren binnen het equivalentie raam van 80% tot 125%.
Dit toont aan dat er geen tijdsafhankelijke veranderingen in de farmacokinetische eigenschappen van
ReFacto AF zijn.
In dezelfde studie, waarin de geneesmiddelsterkte van ReFacto AF en een `full-length' recombinant
factor VIII-(FLrFVIII) comparator, en de FVIII-activiteit gemeten in patiëntenplasma allemaal werden
bepaald door middel van dezelfde one-stage clotting assay in een centraal laboratorium, werd
aangetoond dat ReFacto AF farmacokinetisch equivalent is aan FLrFVIII bij 30 eerder behandelde
patiënten (12 jaar) gebruikmakend van de standaard bio-equivalentie benadering.
Bij PUPs zijn de farmacokinetische parameters van ReFacto geëvalueerd met behulp van de
chromogene assay. Deze patiënten (n=59, mediane leeftijd 10 ± 8.3 maanden) hadden een gemiddelde
`recovery' in week 0 van 1,5 ± 0,6 IE/dl per IE/kg (spreiding 0,2-2,8 IE/dl per IE/kg), welke lager was
dan de waarde gezien bij PTPs behandeld met ReFacto in week 0 met een gemiddelde `recovery' van
2.4 ± 0.4 IE/dL per IE/kg (spreiding 1,1 tot 3,8 IE/dl per IE/kg). De gemiddelde `recovery' bij PUPs
In een onderzoek van ReFacto AF met 19 PUP's was de `recovery' bij aanvang van de studie bij de
17 kinderen in de leeftijd van 28 dagen tot jonger dan 2 jaar 1,32 ± 0,65 IE/dl per IE/kg en bij de
2 kinderen van 2 tot < 6 jaar was de `recovery' 1,7 en 1,8 IE/dl per IE/kg. Met uitzondering van
gevallen waarin remmers werden gedetecteerd was de gemiddelde `recovery' stabiel in de tijd
(6 bezoeken gedurende een periode van 2 jaar) en varieerden de individuele waarden van 0 (in
aanwezigheid van een remmer) tot 2,7 IE/dl per IE/kg.
In de onderstaande tabel worden de farmacokinetische parameters van ReFacto AF weergegeven die
werden waargenomen na een dosis van 50 IE/kg in een onderzoek met 37 pediatrische PTP's.
Gemiddelde SD farmacokinetische parameters van FVIII na een eenmalige dosis van 50 IE/kg bij
pediatrische PTP's
PK parameter
Aantal proefpersonen
Gemiddeldea SD
`Recovery', IE/dl per IE/kg
Leeftijd <6 jaar
17
1,7 ± 0,4
Leeftijd 6 tot <12 jaar
19
2,1 ± 0,8
Cmax, IE/mlb
19
0,9 (45)
AUCinf, IEu/mlb
14
9,9 (41)
t½, ub
14
9,1 ± 1,9
CL, ml/u/kgb
14
4,4 (30)
Vss, ml/kgb
14
56,4 (15)
a Geometrisch gemiddelde (geometrisch VC%) voor alles, behalve voor aritmetisch gemiddelde ±SD voor
incrementele `recovery' en t½.
b Alleen patiënten van 6 tot <12 jaar.
Afkortingen: Cmax = maximale waargenomen plasmaconcentratie; VC = variatiecoëfficiënt; AUCinf =
oppervlakte onder plasmaconcentratie-tijdprofiel van tijdstip nul geëxtrapoleerd naar oneindig; t½ = terminale
halfwaardetijd; CL = klaring; Vss = steady-state distributievolume.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Er zijn geen onderzoeken naar carcinogeen potentieel of reproductieve toxiciteit verricht.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Sucrose
Calciumchloridedihydraat
L-Histidine
Polysorbaat 80
Natriumchloride
Oplosmiddel
Natriumchloride
Water voor injectie
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen, waaronder andere infusie-oplossingen, gemengd worden.
Alleen de bijgeleverde infusieset dient te worden gebruikt omdat, als gevolg van adsorptie van de
humane coagulatiefactor VIII aan de interne oppervlakken van sommige infusiematerialen, falen van
de behandeling kan optreden.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
Het product mag uit de gekoelde opslag worden gehaald en gedurende één periode van maximaal 3
maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden bewaard. Aan het eind van deze periode van
bewaren bij kamertemperatuur mag het product niet teruggezet worden in de gekoelde opslag maar
dient het gebruikt te worden of te worden afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit na reconstitutie zijn aangetoond voor 3 uur bij temperaturen tot
25°C.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Het product bevat geen conserveermiddel, en het gereconstitueerde product dient onmiddellijk of niet
langer dan 3 uur na reconstitutie te worden gebruikt. Andere bewaartijden en condities na reconstitutie
zijn de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Het product bevat geen conserveermiddel, en het gereconstitueerde product dient onmiddellijk of niet
langer dan 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze beschermdop te worden gebruikt.
Andere bewaartijden en -condities zijn de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar het product in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
250 IE, 500 IE, 1000 IE of 2000 IE poeder in een 10 ml flacon (type 1 glas) met een stop (butyl) en
een `flip-off' zegel (aluminium) en 4 ml oplosmiddel in een voorgevulde injectiespuit (type 1 glas)
met een zuigerstopper (butyl), een tip-dop (butyl) en een steriel flacon-adaptor-
reconstitutiehulpmiddel, een steriele infusieset, alcoholdoekjes, een pleister en een gaasje.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE of 3000 IE gevriesdroogd poeder in de bovenste kamer en 4 ml
oplosmiddel in de onderste kamer van de voorgevulde spuit (type 1 glas) met butylrubberen zuigers en
Verpakkingsgrootte van 1.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
De flacon met gevriesdroogd poeder voor injectie dient te worden gereconstitueerd met het
bijgeleverde oplosmiddel [natriumchloride oplossing 9 mg/ml (0,9%)] in de voorgevulde spuit, door
gebruik te maken van het steriele flacon-adaptor-reconstitutiehulpmiddel. De flacon dient voorzichtig
rondgedraaid te worden totdat al het poeder is opgelost. Zie rubriek 3 van de bijsluiter voor
aanvullende informatie over reconstitutie en toediening.
Na reconstitutie wordt de oplossing terug in de injectiespuit gezogen. De oplossing zal helder of een
beetje opaalachtig en kleurloos zijn. De oplossing dient te worden weggegooid indien er sprake is van
zichtbare deeltjes of kleurveranderingen.
ReFacto AF 250 IE, 500 IE, 1000 IE, 2000 IE, 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor
injectie in een voorgevulde spuit
Het gevriesdroogde poeder in de bovenste kamer van de voorgevulde spuit dient te worden
gereconstitueerd met het oplosmiddel [natriumchlorideoplossing 9 mg/ml (0,9%)] in de onderste
kamer van de voorgevulde spuit. De voorgevulde spuit dient voorzichtig rondgedraaid te worden
totdat al het poeder is opgelost. Zie rubriek 3 van de bijsluiter voor aanvullende informatie over
reconstitutie en toediening.
Na reconstitutie zal de oplossing helder of een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. De oplossing dient
te worden afgevoerd indien er sprake is van zichtbare deeltjes of kleurveranderingen.
Het product bevat, als het gereconstitueerd is, polysorbaat-80, waarvan bekend is dat het de extractie
van di-(2-ethylhexyl)phtalaat (DEHP) uit polyvinylchloride (PVC) versnelt. Dit dient in overweging
genomen te worden gedurende het klaarmaken en toedienen van het product inclusief de verstreken
bewaartijd in een PVC-buis na reconstitutie. Het is belangrijk de aanbevelingen uit rubriek 6.3
nauwkeurig te volgen.
Alle niet gebruikte oplossing of afvalmateriaal dient te worden vernietigd volgens de ter plaatse
geldende eisen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/001
EU/1/99/103/002
EU/1/99/103/003
EU/1/99/103/004
EU/1/99/103/009
EU/1/99/103/006
EU/1/99/103/007
EU/1/99/103/008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 april 1999
Datum van laatste verlenging: 15 april 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Swedish Orphan Biovitrum AB (publ)
Strandbergsgatan 49
SE-11276 Stockholm
Zweden
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Pfizer Ireland Pharmaceuticals
Grange Castle Business Park
Clondalkin
Dublin 22
Ierland
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
- Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
- op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
- steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
REFACTO AF DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 flacon: 250 IE moroctocog alfa (ongeveer 62,5 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 500 IE moroctocog alfa (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 1000 IE moroctocog alfa (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie).
1 flacon: 2000 IE moroctocog alfa (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose,
calciumchloridedihydraat,
L-histidine,
polysorbaat 80,
natriumchloride
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 flacon met 250 IE moroctocog alfa
1 flacon met 500 IE moroctocog alfa
1 flacon met 1000 IE moroctocog alfa
1 flacon met 2000 IE moroctocog alfa
1 voorgevulde injectiespuit met 4 ml oplosmiddel
1 flacon-adaptor
1 steriele infusieset
2 in alcohol gedrenkte doekjes
1 pleister
1 gaasje
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik, na reconstitutie.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Niet gebruiken na de houdbaarheidsdatum.
Onmiddellijk of binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren en transporteren bij 2 °C 8 °C.
Niet in de vriezer bewaren
Bewaar de flacon in de originele verpakking om te beschermen tegen licht.
ReFacto AF kan één periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden
bewaard. Nadat het product is bewaard bij kamertemperatuur mag het niet weer in de gekoelde ruimte
worden bewaard.
Datum verwijdering uit koelkast:
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Overgebleven gereconstitueerde oplossing weggooien.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/001
EU/1/99/103/002
EU/1/99/103/003
EU/1/99/103/004
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ReFacto AF 250
ReFacto AF 500
ReFacto AF 1000
ReFacto AF 2000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
REFACTO AF FLACONLABEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ReFacto AF 250 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
IV gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Bewaar in de koelkast
REFACTO AF LABEL VOOR VOORGEVULDE INJECTIESPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Oplosmiddel voor ReFacto AF
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
IV gebruik, na reconstitutie
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
Bevat 4 ml 9 mg/ml (0.9%) natriumchloride-oplossing voor injectie
6.
OVERIGE
Bewaar in de koelkast
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 voorgevulde spuit: 250 IE moroctocog alfa (ongeveer 62,5 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 500 IE moroctocog alfa (ongeveer 125 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 1000 IE moroctocog alfa (ongeveer 250 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 2000 IE moroctocog alfa (ongeveer 500 IE/ml na reconstitutie).
1 voorgevulde spuit: 3000 IE moroctocog alfa (ongeveer 750 IE/ml na reconstitutie).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie de bijsluiter voor aanvullende informatie
Sucrose,
calciumchloridedihydraat,
L-histidine,
polysorbaat 80,
natriumchloride
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit FuseNGo
1 voorgevulde spuit (met 250 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 500 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 1000 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 voorgevulde spuit (met 2000 IE poeder in de bovenste kamer en 4 ml oplosmiddel in de onderste
kamer)
1 zuigerstaaf
1 steriele infusieset
2 in alcohol gedrenkte doekjes
1 pleister
1 gaasje
1 steriele ontluchtingsdop
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik, alleen voor eenmalige toediening.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Onmiddellijk gebruiken, of binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze rubberen
beschermdop van de injectiespuit
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren
Bewaar in de originele verpakking om te beschermen tegen licht.
ReFacto AF kan één periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (tot 25°C) worden
bewaard. Nadat het product is bewaard bij kamertemperatuur mag het niet weer in de gekoelde ruimte
worden bewaard.
Datum verwijdering uit koelkast:
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/103/009
EU/1/99/103/006
EU/1/99/103/007
EU/1/99/103/008
EU/1/99/103/005
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ReFacto AF 250
ReFacto AF 500
ReFacto AF 1000
ReFacto AF 2000
ReFacto AF 3000
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
LABEL VOOR VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Moroctocog alfa
(recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
I.V.-gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
500 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
1000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
2000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
3000 IE moroctocog alfa voor eenmalig I.V.-gebruik
6.
OVERIGE
Bewaren in de koelkast
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
moroctocog alfa (recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ReFacto AF bevat het actieve bestanddeel moroctocog alfa, humaan stollingsfactor VIII. Factor VIII is
nodig om het bloed te laten stollen en bloedingen te stoppen. Bij patiënten met hemofilie A
(aangeboren factor VIII-tekort), ontbreekt dit of werkt het niet naar behoren.
ReFacto AF wordt gebruikt voor de behandeling en preventie van bloedingen (profylaxe) in
volwassenen en kinderen van alle leeftijden (inclusief pasgeborenen) met hemofilie A.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U bent allergisch voor hamstereiwitten.
Als u hier niet zeker over bent, neem dan contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
- als u allergische reacties heeft. Enkele van de tekenen van allergische reacties zijn
moeilijkheden bij het ademhalen, kortademigheid, zwelling, netelroos, jeuk, beklemmend
gevoel op de borst, piepende/hijgende ademhaling en lage bloeddruk. Anafylaxie is een ernstige
allergische reactie die moeilijkheden bij het slikken en/of ademhalen en een rood of gezwollen
- de vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij
behandeling met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen - vooral in
grote aantallen - dat de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden
gecontroleerd op de vorming van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind
niet onder controle gehouden wordt met ReFacto AF, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
- indien de bloeding niet stopt zoals verwacht, raadpleeg dan uw arts of zoek onmiddellijk eerste
hulp.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ReFacto AF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
ReFacto AF bevat natrium
Na reconstitutie bevat ReFacto AF 1,27 mmol (of 29 mg) natrium (een belangrijk bestanddeel van
keukenzout/tafelzout) per flacon. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale dagelijkse
hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene. Afhankelijk van uw lichaamsgewicht en uw
dosis ReFacto AF kunt u meerdere injectieflacons toegediend krijgen. Hiermee dient rekening
gehouden te worden als u een zoutarm (natriumarm) dieet volgt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met ReFacto AF dient te worden gestart door een arts die ervaren is in de zorg voor
patiënten met hemofilie A. Uw arts beslist welke dosis ReFacto AF u krijgt. Deze dosis en de duur van
de behandeling zullen afhangen van uw individuele behoefte aan factor VIII-substitutiebehandeling.
ReFacto AF wordt toegediend als een enkele minuten durende injectie in een ader. De injecties met
ReFacto AF kunnen worden toegediend door patiënten of door hun verzorgers, mits zij een passende
training hebben gevolgd.
Tijdens uw behandeling kan uw arts beslissen de dosis ReFacto AF die u krijgt te wijzigen.
Raadpleeg uw zorgverlener voordat u op reis gaat. U dient voldoende factor VIII-product mee te
nemen voor een eventuele behandeling tijdens het reizen.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, de naam op de doos en het
batchnummer van het product noteert. U kunt één van de sticker-labels op de flacon gebruiken om het
batchnummer in uw agenda te bewaren of om bijwerkingen te melden.
De hierna vermelde instructies gelden als richtlijn voor de reconstitutie en toediening van ReFacto AF.
Patiënten dienen de specifieke instructies voor reconstitutie en toediening, aanbevolen door hun artsen,
te volgen.
Gebruik voor reconstitutie alleen de in de doos meegeleverde voorgevulde injectiespuit. Voor
toediening kunnen andere steriele wegwerpspuiten worden gebruikt.
ReFacto AF wordt toegediend door intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie van het gevriesdroogde
poeder voor injectie met het bijgeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing] in
de injectiespuit. ReFacto AF mag niet worden gemengd met andere infusie-vloeistoffen.
Was altijd uw handen voor het reconstitueren en het toedienen. Tijdens de reconstitutieprocedure dient
een aseptische techniek (d.w.z. schoon en bacterievrij) te worden toegepast.
Reconstitutie:
1.
Breng de flacon gevriesdroogd poeder ReFacto AF en de voorgevulde injectiespuit met
oplosmiddel op kamertemperatuur.
2.
Verwijder de plastic flip-top dop van de flacon met ReFacto AF om het centrale gedeelte van de
rubberen stop bloot te stellen.
3.
Wrijf de bovenkant van de flacon schoon met het bijgeleverde in alcohol gedrenkte doekje of
gebruik een andere antiseptische oplossing en laat deze drogen. Raak na het schoonmaken de
rubberen stop niet meer met de hand of enig ander oppervlak aan.
4.
Trek de sluiting van de helder plastic verpakking van de flacon-adaptor naar achteren. Haal de
adaptor niet uit de verpakking.
5.
Plaats de flacon op een plat vlak. Terwijl u de verpakking van de adaptor vasthoudt, plaatst u de
flacon-adaptor op de flacon. Duw stevig op de verpakking totdat de adaptor op z'n plaats klikt
op de bovenkant van de flacon en de punt van de adaptor door de stop van de flacon prikt.
Verwijder de verpakking van de adaptor en gooi de verpakking weg.
7.
Maak de zuiger vast aan de injectiespuit met oplosmiddel door de zuiger in de opening van de
injectiespuitstop te steken en de zuiger te duwen en stevig te draaien totdat deze goed vastzit in
de stop.
8.
Verwijder het beschermende dopje van de spuit met oplosmiddel door de perforatie te breken.
Dit doet u door het beschermdopje naar boven en beneden te buigen totdat de perforatie is
gebroken. Raak de binnenkant van het beschermdopje of het uiteinde van de spuit niet aan. Het
kan nodig zijn het beschermdopje terug te plaatsen (als de gereconstitueerde ReFacto AF niet
onmiddellijk wordt toegediend). Leg het beschermdopje daarom op de bovenzijde geplaatst
opzij.
9.
Plaats de flacon op een plat vlak. Bevestig de spuit met oplosmiddel aan de flacon-adaptor door
de tip van de spuit in de opening van de adaptor te steken en stevig te duwen en de spuit met de
klok mee te draaien totdat de verbinding vast zit.
10.
Duw langzaam op de zuiger om al het oplosmiddel in de ReFacto AF-flacon te injecteren
Draai, terwijl de spuit nog steeds aan de adaptor vast zit, de flacon
voorzichtig rond totdat al het
poeder is opgelost.
12.
De uiteindelijke oplossing dient voor toediening visueel gecontroleerd te worden op onopgeloste
deeltjes. De oplossing zal er helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos uitzien.
Opmerking: Indien u meer dan één flacon ReFacto AF per infusie gebruikt, dient elke flacon als
hiervoor beschreven gereconstitueerd te worden. De spuit met oplosmiddel dient te worden
verwijderd, waarbij de flacon-adaptor blijft zitten, en één enkele grote luer lock spuit kan
worden gebruikt om de gereconstitueerde inhoud uit elk van de individuele flacons op te zuigen.
13.
Verzeker u ervan dat de zuiger nog steeds geheel ingedrukt is, houdt de flacon ondersteboven en
trek alle oplossing op in de spuit.
14.
Verwijder de spuit van de flacon-adaptor door zachtjes te trekken en de spuit tegen de klok in te
draaien. Gooi de flacon, met daaraan de adaptor, weg.
Opmerking: Indien de oplossing niet onmiddellijk zal worden gebruikt dient het beschermdopje
van de spuit voorzichtig te worden teruggeplaatst. Raak het uiteinde van de spuit of de
binnenkant van het beschermdopje niet aan.
ReFacto AF dient binnen 3 uur na de reconstitutie te worden gebruikt. De gereconstitueerde oplossing
kan vóór de toediening bij kamertemperatuur worden bewaard.
Toediening (infusie in de ader)
ReFacto AF dient te worden toegediend met de in de verpakking meegeleverde infusieset en de
voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel of met één enkele steriele plastic luer lock wegwerpspuit.
1.
Bevestig de spuit aan het luer-uiteinde van de slang van de infusieset.
2.
Bevestig een tourniquet en bereidt de plaats van injectie voor door de huid goed schoon te vegen
met een alcoholdoekje uit het pakket.
Breng de naald aan de slang van de infusieset in een ader zoals uw arts u geïnstrueerd heeft en
verwijder de tourniquet. Verwijder alle lucht uit de slang van de infusieset door de spuit naar
achteren te trekken. Het gereconstitueerde product dient intraveneus te worden geïnjecteerd
gedurende enkele minuten. Uw arts kan de aanbevolen infusiesnelheid voor u veranderen om de
infusie comfortabeler te maken.
Deponeer alstublieft alle ongebruikte oplossingen, de lege flacon(s) en de gebruikte naalden en spuiten
in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat deze materialen
schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet goed verwijderd zijn.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van ReFacto AF zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Allergische reacties
Als
ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) optreden, moet de infusie
onmiddellijk
worden gestopt. U moet
direct contact opnemen met uw arts als u een van de volgende vroege
symptomen van allergische reacties heeft:
uitslag, netelroos, jeuk over het lichaam
zwelling van lippen en tong
moeite met ademhalen, piepende ademhaling, beklemmend gevoel op de borst
algemeen gevoel van onbehagen
duizeligheid en bewustzijnsverlies
Ernstige symptomen, zoals moeite met ademhalen en (bijna) flauwvallen, vereisen onmiddellijke
spoedbehandeling. Ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) zijn soms voorkomende
bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
Remmerontwikkeling
Bij kinderen die niet eerder zijn behandeld met geneesmiddelen met factor VIII, vormen zich zeer
vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten) remmende antistoffen (zie rubriek 2), maar bij patiënten die
eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen) komt dit soms voor (minder
dan 1 op de 100 patiënten). Indien het gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddelen of de
geneesmiddelen van uw kind niet meer goed werken en dat u of uw kind aanhoudende bloedingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die nooit eerder behandeld zijn met factor VIII-
producten.
hoofdpijn
hoesten
gewrichtspijn
koorts
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
bloeding
duizeligheid
verminderde eetlust, diarree, braken, maagpijn, misselijkheid
netelroos, uitslag, jeuk
spierpijn
rillingen, reactie op de plaats van de katheter
bepaalde bloedonderzoeken kunnen een verhoogde concentratie antilichamen tegen factor VIII
tonen
Soms voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die eerder behandeld zijn met factor VIII-producten
(minder dan 1 op de 100 patiënten)
ernstige allergische reactie
doof gevoel, slaperigheid, veranderde smaak
pijn op de borst, snelle hartslag, hartkloppingen
lage bloeddruk, pijn en roodheid van aders veroorzaakt door een bloedstolsel, blozen
kortademigheid
overmatig transpireren
zwakte, reacties op de plaats van de injectie waaronder pijn
lichte verhoging van hartenzymen
verhoogde leverenzymen, verhoging van het bilirubinegehalte
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket van
de doos en de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren, om beschadiging aan de
voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel te voorkomen.
Gebruik het gereconstitueerde product binnen 3 uur na reconstitutie.
De oplossing zal helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als
u merkt dat het troebel is of zichtbare deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is moroctocog alfa (recombinant coagulation factor VIII). Elke
flacon met ReFacto AF bevat nominaal 250, 500, 1000, of 2000 IE moroctocog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, calciumchloridedihydraat, L-histidine, polysorbaat
80 en natriumchloride (zie rubriek 2 'ReFacto AF bevat natrium'). Een oplosmiddel [9 mg/ml
(0.9%) natriumchloride-oplossing voor injectie] wordt meegeleverd voor reconstitutie.
Na reconstitutie met het meegeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0.9%) natriumchloride-oplossing]
bevat elke flacon respectievelijk 62.5, 125, 250, of 500 IE, (gebaseerd op de sterkte van
moroctocog alfa, dwz. 250, 500, 1000, of 2000 IE), moroctocog alfa per 1 ml van de bereide
oplossing voor injectie.
Hoe ziet ReFacto AF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ReFacto AF wordt geleverd als een poeder voor injectie in een glazen flacon en een oplosmiddel
wordt geleverd in een voorgevulde injectiespuit.
De inhoud van de verpakking is:
één flacon met moroctocog alfa 250, 500, 1000, of 2000 IE poeder
één voorgevulde injectiespuit met oplosmiddel, 4 ml steriele 9 mg/ml (0.9 %) natriumchloride-
oplossing voor injectie voor reconstitutie met één zuiger.
één steriele flacon-adaptor reconstitutiehulpmiddel
één steriele infusieset
twee alcoholdoekjes
één pleister
één gaasje
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België /Belgique / Belgien
Lietuva
Pfizer S.A./N.V.
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Tel. +3705 2514000
Luxembourg/Luxemburg
,
Pfizer S.A.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
.: +359 2 970 4333
Ceská Republika
Magyarország
Pfizer, spol. s r.o.
Pfizer Kft.
Tel: +420 283 004 111
Tel.: + 36 1 488 37 00
Danmark
Malta
Pfizer ApS
Vivian Corporation Ltd.
Tlf: +45 44 20 11 00
Tel: +35621 344610
Deutschland
Nederland
Pfizer Pharma GmbH
Pfizer bv
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Eesti
Norge
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer AS
Tel: +372 666 7500
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
PFIZER .
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
: +30 210 678 5800
Tel: +43 (0)1 521 15-0
España
Polska
Pfizer S.L.
Pfizer Polska Sp. z o.o.,
Tel: +34 91 490 99 00
Tel.: +48 22 335 61 00
France
Portugal
Pfizer
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Tel: +351 21 423 5500
Hrvatska
România
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer România S.R.L.
Tel: + 385 1 3908 777
Tel: +40 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
+44 (0)1304 616161
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0) 1 52 11 400
Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf.
Pfizer Luxembourg SARL, organizacná zlozka
Sími: + 354 540 8000
Tel: +421-2-3355 5500
Italia
Suomi/Finland
Pfizer S.r.l.
Pfizer Oy
Tel: +39 06 33 18 21
Puh/Tel: +358 (0)9 43 00 40
Sverige
PFIZER .. (CYPRUS
Pfizer AB
BRANCH)
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
: +357 22 817690
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Pfizer Limited
Tel: +371 670 35 775
Tel: +44 (0)1304 616161
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
ReFacto AF 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
ReFacto AF 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
in een voorgevulde spuit
moroctocog alfa (recombinant humaan coagulatiefactor VIII)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ReFacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Refacto AF en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ReFacto AF bevat het actieve bestanddeel moroctocog alfa, humaan stollingsfactor VIII. Factor VIII is
nodig om het bloed te laten stollen en bloedingen te stoppen. Bij patiënten met hemofilie A
(aangeboren factor VIII-tekort), ontbreekt dit of werkt het niet naar behoren.
ReFacto AF wordt gebruikt voor de behandeling en preventie van bloedingen (profylaxe) in
volwassenen en kinderen van alle leeftijden (inclusief pasgeborenen) met hemofilie A.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- U bent allergisch voor moroctocog alfa of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
- U bent allergisch voor hamstereiwitten.
Als u hier niet zeker over bent, neem dan contact op met uw arts.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
- als u allergische reacties heeft. Enkele van de tekenen van allergische reacties zijn
moeilijkheden bij het ademhalen, kortademigheid, zwelling, netelroos, jeuk, beklemmend
gevoel op de borst, piepende/hijgende ademhaling en lage bloeddruk. Anafylaxie is een ernstige
allergische reactie die moeilijkheden bij het slikken en/of ademhalen en een rood of gezwollen
gezicht en/of handen kan veroorzaken. Als één van deze symptomen optreedt, stop dan
onmiddellijk de infusie en raadpleeg uw arts of ga naar de eerste hulp. In het geval van ernstige
allergische reacties dient alternatieve therapie overwogen te worden.
- de vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij
behandeling met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen vooral in
grote aantallen - dat de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden
gecontroleerd op de vorming van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind
niet onder controle gehouden wordt met ReFacto AF, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
- indien de bloeding niet stopt zoals verwacht, raadpleeg dan uw arts of zoek onmiddellijk eerste
hulp.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ReFacto AF nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ReFacto AF heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
ReFacto AF bevat natrium
Na reconstitutie bevat ReFacto AF 1,27 mmol (of 29 mg) natrium (een belangrijk bestanddeel van
keukenzout/tafelzout) per voorgevulde spuit. Dit komt overeen met 1,5% van de aanbevolen maximale
dagelijkse hoeveelheid natrium in de voeding voor een volwassene. Afhankelijk van uw
lichaamsgewicht en uw dosis ReFacto AF kunt u meerdere voorgevulde spuiten toegediend krijgen.
Hiermee dient rekening gehouden te worden als u een zoutarm (natriumarm) dieet volgt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De behandeling met ReFacto AF dient te worden gestart door een arts die ervaring heeft met de zorg
voor patiënten met hemofilie A. Uw arts beslist welke dosis ReFacto AF u krijgt. Deze dosis en de
duur van de behandeling zullen afhangen van uw individuele behoefte aan factor VIII-
substitutiebehandeling. ReFacto AF wordt toegediend als een enkele minuten durende injectie in een
ader. De injecties met ReFacto AF kunnen worden toegediend door patiënten of door hun
zorgverleners, mits zij een passende training hebben gevolgd.
Raadpleeg uw zorgverlener voordat u op reis gaat. U dient voldoende factor VIII-product mee te
nemen voor een eventuele behandeling tijdens het reizen.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, de naam op de doos en het
batchnummer van het product noteert. U kunt één van de sticker-labels op de voorgevulde spuit
gebruiken om het batchnummer in uw agenda te bewaren of om bijwerkingen te melden.
Reconstitutie en toediening
De hierna vermelde instructies gelden als richtlijn voor de reconstitutie en toediening van ReFacto AF,
geleverd in een voorgevulde spuit. Patiënten dienen de specifieke instructies voor reconstitutie en
toediening, aanbevolen door hun artsen, te volgen.
ReFacto AF wordt toegediend door intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie. De voorgevulde spuit
bestaat uit 2 kamers: één kamer bevat het gevriesdroogde ReFacto AF-poeder en de andere kamer
bevat het oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchlorideoplossing]. In deze instructies zal dit
hulpmiddel worden aangeduid als een voorgevulde spuit.
Gebruik voor reconstitutie alleen de meegeleverde voorgevulde injectiespuit uit het pakket. Voor
toediening kunnen andere steriele wegwerpspuiten worden gebruikt.
ReFacto AF mag niet worden gemengd met andere infusieoplossingen.
Opmerking: Indien u meer dan één voorgevulde spuit met ReFacto AF per infusie moet gebruiken,
dient elke spuit volgens de specifieke aanwijzingen gereconstitueerd te worden. Een afzonderlijke luer
lock spuit van 10 cc of meer (niet meegeleverd in dit pakket) kan worden gebruikt om de
gereconstitueerde inhoud uit elke spuit op te zuigen (zie
Aanvullende instructies)
Voorbereiding
1.
Was altijd uw handen voor u de volgende procedures uitvoert.
2.
Tijdens de reconstitutieprocedure dient er aseptisch (d.w.z. schoon en bacterievrij) te worden
gewerkt.
3.
Alle componenten die bij de reconstitutie en toediening van dit geneesmiddel worden gebruikt,
moeten zo snel mogelijk na opening van de steriele verpakkingen worden gebruikt om onnodige
blootstelling aan de lucht te minimaliseren.
Reconstitutie
1.
Laat de voorgevulde spuit op kamertemperatuur komen.
2.
Plaats de inhoud van het ReFacto AF-pakket met voorgevulde spuit op een schoon oppervlak en
zorg ervoor dat u beschikt over alle benodigdheden die u nodig heeft.
Pak de zuigerstaaf vast zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Schroef de zuigerstaaf
stevig in de opening in de vingersteun van de ReFacto AF-voorgevulde spuit door erop te
duwen en stevig rechtsom te draaien tot u weerstand voelt (ongeveer 2 slagen).
Om mogelijk lekken te voorkomen, is het van belang om tijdens de reconstitutie de ReFacto AF-
voorgevulde spuit voortdurend rechtop te houden (met het witte poeder boven de heldere oplossing).
4.
Terwijl u de voorgevulde spuit rechtop houdt, verwijdert u de witte verzegelde afdichting door
de afdichting van rechts naar links te buigen (of voorzichtig heen en weer te bewegen) zodat de
perforatie van de dop wordt verbroken en de grijze rubberen beschermdop van de ReFacto AF-
voorgevulde spuit zichtbaar wordt.
5.
Haal de beschermende blauwe steriele ontluchtingsdop uit de verpakking.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, verwijdert u de grijze rubberen
beschermdop en vervangt u deze door de beschermende blauwe ontluchtingsdop. Deze
ontluchtingsdop heeft kleine gaatjes waardoor lucht kan ontsnappen om drukopbouw te voorkomen.
Vermijd het aanraken van het open uiteinde van de spuit of de beschermende blauwe ontluchtingsdop.
6.
Beweeg de zuigerstaaf
voorzichtig en langzaam omhoog door erop te duwen tot de twee
zuigers binnenin de voorgevulde spuit elkaar raken en al het oplosmiddel wordt overgebracht
naar de bovenste kamer die het ReFacto AF-poeder bevat.
7.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, zwenkt u
voorzichtig een
paar keer tot het poeder is opgelost.
Bekijk de uiteindelijke oplossing ter controle op onzuiverheden of kleurveranderingen. De oplossing
moet er helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos uitzien. Gooi de voorgevulde spuit weg als er
sprake is van zichtbare onzuiverheden of kleurveranderingen.
8.
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop blijft houden, beweegt u de zuigerstaaf
langzaam omhoog tot de meeste, maar niet alle lucht uit de (bovenste) kamer is verwijderd.
ReFacto AF moet binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze beschermdop van de
voorgevulde spuit worden geïnfundeerd.
Als u de ReFacto AF-oplossing niet onmiddellijk gaat gebruiken, moet u de spuit rechtop bewaren tot
gebruik, met de beschermende blauwe ontluchtingsdop op de voorgevulde spuit. De gereconstitueerde
oplossing mag bij kamertemperatuur maximaal 3 uur worden bewaard. Gooi de oplossing weg als u
deze niet binnen 3 uur heeft gebruikt.
Toediening (infusie in de ader)
Uw arts of een andere professionele zorgverlener moet u leren hoe ReFacto AF moet worden
ReFacto AF wordt toegediend via intraveneuze (IV) infusie na reconstitutie van het poeder met het
oplosmiddel (0,9% natriumchloride). Na de reconstitutie moet ReFacto AF vóór de toediening worden
gecontroleerd op onzuiverheden en kleurveranderingen.
ReFacto AF moet worden toegediend met de in het pakket meegeleverde infusieset, tenzij u van uw
arts of een andere professionele zorgverlener andere instructies heeft gekregen.
1.
Verwijder de beschermende blauwe ontluchtingsdop en maak de meegeleverde intraveneuze
infusieset stevig vast aan de ReFacto AF-voorgevulde spuit.
2.
Breng een tourniquet aan en bereid de plaats van injectie voor door de huid goed schoon te
vegen met een alcoholdoekje uit het pakket.
3.
Verwijder de beschermhuls van de naald en breng de vlindernaald van de slang van de
infusieset in uw ader aan zoals uw arts of een andere professionele zorgverlener u uitgelegd
heeft. Verwijder de tourniquet. Het gereconstitueerde ReFacto AF-geneesmiddel moet
intraveneus worden geïnjecteerd; dit neemt enkele minuten in beslag. Uw arts kan de
aanbevolen infusiesnelheid voor u veranderen om de infusie comfortabeler te maken. Bespreek
de procedure van de intraveneuze infusie met uw arts of een andere professionele zorgverlener.
Probeer de zelfinfusie niet uit te voeren zonder dat u dat goed is geleerd.
4.
Verwijder na de infusie van ReFacto AF de infusieset en gooi deze weg. In de infusieset
achtergebleven geneesmiddel is niet van invloed op uw behandeling.
Opmerking: Deponeer alle ongebruikte oplossingen, de lege voorgevulde spuit en de gebruikte
medische benodigdheden in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat
deze materialen schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet op de juiste wijze worden verwijderd.
Het wordt aangeraden dat u, elke keer wanneer u ReFacto AF gebruikt, het partijnummer op het etiket
van de ReFacto AF-voorgevulde spuit documenteert. U kunt het aftrekbare etiket op de ReFacto AF-
voorgevulde spuit gebruiken om het partijnummer te documenteren.
Aanvullende instructies
Reconstitutie van meerdere ReFacto AF-voorgevulde spuiten en overbrenging naar een luer lock
spuit van 10 cc of groter (luer lock spuiten van 10 cc of groter worden niet meegeleverd)
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor het gebruik van meerdere ReFacto AF-pakketten met
voorgevulde spuit in combinatie met een luer lock spuit van 10 cc of groter.
1.
Reconstitueer alle ReFacto AF-voorgevulde spuiten volgens de bovenstaande instructies in de
reconstitutieaanwijzingen (zie Reconstitutie en toediening).
Terwijl u de ReFacto AF-voorgevulde spuit rechtop houdt, duwt u de zuigerstaaf langzaam omhoog
tot de meeste, maar niet alle lucht uit de kamer met het geneesmiddel is verwijderd.
2.
Haal het luer-aan-luer spuitkoppelstuk uit de verpakking (luer-aan-luer spuitkoppelstukken
worden niet meegeleverd).
Sluit een steriele luer lock spuit van 10 cc of groter aan op een opening (poort) van het
spuitkoppelstuk en sluit de ReFacto AF-voorgevulde spuit aan op de overgebleven open poort
aan het andere uiteinde.
4.
Houd de ReFacto AF-voorgevulde spuit bovenop en duw langzaam op de zuigerstaaf tot de
inhoud in de luer lock spuit van 10 cc of groter is gebracht.
5.
Verwijder de lege ReFacto AF-voorgevulde spuit en herhaal voor extra gereconstitueerde
spuiten de bovenstaande procedures 3 en 4.
6.
Haal het luer-aan-luer spuitkoppelstuk los van de luer lock spuit van 10 cc of groter en bevestig
de infusieset zoals hierboven beschreven in de aanwijzingen voor de toediening van de
voorgevulde spuit [zie Toediening (infusie in de ader)].
Opmerking: Deponeer alle ongebruikte oplossingen, de lege voorgevulde spuit en de gebruikte
medische benodigdheden in een container die bestemd is voor het weggooien van medisch afval omdat
deze materialen schadelijk kunnen zijn voor anderen als ze niet op de juiste wijze worden verwijderd.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Stop niet met het gebruik van ReFacto AF zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Allergische reacties
Als
ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) optreden, moet de infusie
onmiddellijk
worden gestopt. U moet
direct contact opnemen met uw arts als u een van de volgende vroege
symptomen van allergische reacties heeft:
uitslag, netelroos, jeuk over het lichaam
zwelling van lippen en tong
moeite met ademhalen, piepende ademhaling, beklemmend gevoel op de borst
algemeen gevoel van onbehagen
duizeligheid en bewustzijnsverlies
Ernstige symptomen, zoals moeite met ademhalen en (bijna) flauwvallen, vereisen onmiddellijke
spoedbehandeling. Ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) zijn soms voorkomende
bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen).
Remmerontwikkeling
Bij kinderen die niet eerder zijn behandeld met geneesmiddelen met factor VIII, vormen zich zeer
vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten) remmende antistoffen (zie rubriek 2), maar bij patiënten die
eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen) komt dit soms voor (minder
dan 1 op de 100 patiënten). Indien het gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddelen of de
geneesmiddelen van uw kind niet meer goed werken en dat u of uw kind aanhoudende bloedingen
hebben. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
ontwikkeling van remmers bij patiënten die nooit eerder behandeld zijn met factor VIII-
producten.
hoofdpijn
hoesten
gewrichtspijn
koorts
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
bloeding
duizeligheid
verminderde eetlust, diarree, braken, maagpijn, misselijkheid
netelroos, uitslag, jeuk
spierpijn
rillingen, reactie op de plaats van de katheter
bepaalde bloedonderzoeken kunnen een verhoogde concentratie antilichamen tegen factor VIII
tonen
ontwikkeling van remmers bij patiënten die eerder behandeld zijn met factor VIII-producten
(minder dan 1 op de 100 patiënten)
ernstige allergische reactie
doof gevoel, slaperigheid, veranderde smaak
pijn op de borst, snelle hartslag, hartkloppingen
lage bloeddruk, pijn en roodheid van aders veroorzaakt door een bloedstolsel, blozen
kortademigheid
overmatig transpireren
zwakte, reacties op de plaats van de injectie waaronder pijn
lichte verhoging van hartenzymen
verhoogde leverenzymen, verhoging van het bilirubinegehalte
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
label op de voorgevulde spuit na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand
is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gekoeld bewaren en transporteren (2°C 8°C). Niet in de vriezer bewaren, om beschadiging aan de
voorgevulde injectiespuit te voorkomen.
Voor uw gemak mag het geneesmiddel gedurende één periode van maximaal 3 maanden bij
kamertemperatuur worden bewaard (tot 25°C). Aan het einde van deze bewaarperiode op
kamertemperatuur mag het niet weer in de koelkast worden teruggezet, maar moet het worden gebruikt
of weggegooid. Noteer op de kartonnen doos de datum waarop ReFacto AF-voorgevulde spuit uit de
koelkast is gehaald en op kamertemperatuur is gebracht (tot 25°C).
Bewaar de voorgevulde spuit in de kartonnen doos ter bescherming tegen licht.
Gebruik het gereconstitueerde product binnen 3 uur na reconstitutie of na verwijdering van de grijze
beschermdop.
De oplossing zal helder tot een beetje opaalachtig en kleurloos zijn. Gebruik dit geneesmiddel niet als
u merkt dat het troebel is of zichtbare deeltjes bevat.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is moroctocog alfa (recombinant coagulation factor VIII).
Elke voorgevulde spuit met ReFacto AF bevat nominaal 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE
moroctocog alfa.
Een oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie] wordt meegeleverd
in de ReFacto AF-voorgevulde spuit voor reconstitutie van moroctocog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, calciumchloridedihydraat, L-histidine, polysorbaat
80 en natriumchloride (zie rubriek 2 'ReFacto AF bevat natrium').
Na reconstitutie met het meegeleverde oplosmiddel [9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing]
bevat de bereide oplossing voor injectie respectievelijk 62,5, 125, 250, 500 of 750 IE
moroctocog alfa per ml (gebaseerd op de sterkte van moroctocog alfa, d.w.z. 250, 500, 1000,
2000 of 3000 IE).
Hoe ziet ReFacto AF eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ReFacto AF wordt geleverd als een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie in een
voorgevulde spuit die het ReFacto AF-poeder in de bovenste kamer en het oplosmiddel [9 mg/ml
(0,9%) natriumchloride-oplossing] in de onderste kamer bevat.
De inhoud van de verpakking is:
één voorgevulde spuit die moroctocog alfa 250, 500, 1000, 2000 of 3000 IE poeder en
oplosmiddel, 4 ml steriele 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride-oplossing voor injectie voor
reconstitutie bevat
één zuigerstaaf
één beschermende blauwe steriele ontluchtingsdop
één steriele infusieset
twee alcoholdoekjes
één pleister
één gaasje
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Wyeth Farma S.A
Autovia del Norte A-1 Km 23
Desvio Algete Km 1
28700 San Sebastian de los Reyes
Madrid
Spanje
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België /Belgique / Belgien
Lietuva
Pfizer S.A./N.V.
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
Tel. +3705 2514000
Luxembourg/Luxemburg
,
Pfizer S.A.
Tél/Tel: +32 (0)2 554 62 11
.: +359 2 970 4333
Ceská Republika
Magyarország
Pfizer, spol. s r.o.
Pfizer Kft.
Tel: +420 283 004 111
Tel.: + 36 1 488 37 00
Danmark
Malta
Pfizer ApS
Vivian Corporation Ltd.
Tlf: +45 44 20 11 00
Tel: +35621 344610
Deutschland
Nederland
Pfizer Pharma GmbH
Pfizer bv
Tel: +49 (0)30 550055 51000
Tel: +31 (0)10 406 43 01
Eesti
Norge
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer AS
Tel: +372 666 7500
Tlf: +47 67 526 100
Österreich
PFIZER .
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
: +30 210 678 5800
Tel: +43 (0)1 521 15-0
España
Polska
Pfizer S.L.
Pfizer Polska Sp. z o.o.,
Tel: +34 91 490 99 00
Tel.: +48 22 335 61 00
France
Portugal
Pfizer
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tél: +33 (0)1 58 07 34 40
Tel: +351 21 423 5500
Hrvatska
România
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer România S.R.L.
Tel: + 385 1 3908 777
Tel: +40 21 207 28 00
Ireland
Slovenija
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
+44 (0)1304 616161
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0) 1 52 11 400
Ísland
Slovenská republika
Icepharma hf.
Pfizer Luxembourg SARL, organizacná zlozka
Sími: + 354 540 8000
Tel: +421-2-3355 5500
Italia
Suomi/Finland
Pfizer S.r.l.
Pfizer Oy
Tel: +39 06 33 18 21
Puh/Tel: +358 (0)9 43 00 40
Sverige
PFIZER .. (CYPRUS
Pfizer AB
BRANCH)
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
: +357 22 817690
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Pfizer Limited
Tel: +371 670 35 775
Tel: +44 (0)1304 616161
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.