Tractocile 37,5 mg/5 ml
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met 0,9 ml oplossing bevat 6,75 mg atosiban (als acetaat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof).
Heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Tractocile is geïndiceerd om een dreigende vroeggeboorte uit te stellen bij zwangere volwassen
vrouwen met:
-
regelmatige baarmoedercontracties met een duur van minimaal 30 seconden en een frequentie
van
≥
4 per half uur
-
ontsluiting van 1 tot 3 cm (0-3 voor nullipara’s) en verstrijking van
≥
50%
-
een doorlopen zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken
-
een normale hartslag van de foetus
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Behandeling met Tractocile dient geïnitieerd en gevolgd te worden door een arts met ervaring in de
behandeling van premature weeën.
Tractocile wordt intraveneus en in drie opeenvolgende stadia toegediend: een eerste bolusdosering
(6,75 mg), uitgevoerd met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, onmiddellijk gevolgd
door een continu infuus met hoge dosis Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor
infusie (oplaadinfuus 300 microgram/min) gedurende drie uur, gevolgd door een lagere dosis
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie (vervolginfuus 100 microgram/min)
over maximaal 45 uur. De duur van de behandeling mag maximaal 48 uur zijn. De totale toegediende
dosis tijdens een volledige Tractocile-behandeling dient bij voorkeur niet meer dan 330,75 mg
atosiban te bedragen.
De intraveneuze therapie met een eerste bolusinjectie moet zo spoedig mogelijk na de diagnose van
premature weeën worden begonnen. Zodra de bolus is geïnjecteerd, ga verder met de infusie (zie
Samenvatting van de Productkenmerken voor Tractocile 37,5 mg/5 ml, concentraat voor oplossing
voor infusie). Mochten tijdens de toediening van Tractocile de uteruscontracties voortduren, dan moet
alternatieve therapie worden overwogen.
In onderstaande tabel ziet u de volledige dosering van de bolusinjectie, gevolgd door het infuus:
2
Stadium
1
2
3
Voorschrift
0,9 ml intraveneuze
bolusinjectie gegeven over 1
minuut
3 uur intraveneus oplaadinfuus
intraveneus vervolginfuus tot
45 uur
Infusiesnelheid
niet van toepassing
24 ml/uur (300
μg/min)
8 ml/uur (100
μg/min)
Dosis atosiban
6,75 mg
54 mg
tot 270 mg
Herhaalde behandeling(en)
Mocht een herhalingsbehandeling met atosiban nodig zijn, dan dient opnieuw te worden begonnen met
een bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, gevolgd door Tractocile
37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie.
Patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing
aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met
een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Tractocile bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar zijn niet
vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Tractocile mag in de volgende situaties niet worden gebruikt:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Doorlopen zwangerschap van minder dan 24 of meer dan 33 volledige weken
Voortijdig breken van de vruchtvliezen bij >30 weken zwangerschap
Abnormale hartslag van de foetus
Uteriene hemorragie ante partum waardoor onmiddellijke bevalling noodzakelijk is
Eclampsie en ernstige pre-eclampsie die bevalling noodzakelijk maken
Foetale dood in utero
Verdenking op intra-uteriene infectie
Placenta praevia
Abruptio placenta
Ieder andere conditie van moeder of foetus die voortzetting van de zwangerschap gevaarlijk
maakt
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Als atosiban wordt toegepast bij patiënten bij wie het vroegtijdig breken van de vruchtvliezen niet kan
worden uitgesloten, moeten de voordelen van een uitgestelde bevalling afgewogen worden tegen het
potentiële risico van chorioamnionitis.
Er bestaat geen ervaring met de behandeling met atosiban bij patiënten met verminderde lever- of
nierfunctie. Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een
doseringsaanpassing aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de
3
nieren. Bij patiënten met een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden
toegepast (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Er is slechts beperkte klinische ervaring met het gebruik van atosiban bij meervoudige
zwangerschappen of bij zwangerschappen van 24 tot 27 weken, vanwege het geringe aantal
behandelde patiënten. Het is dus niet zeker wat de voordelen van atosiban voor deze subgroepen zijn.
Herhalingsbehandeling met Tractocile is mogelijk, maar over meervoudige herhalingsbehandelingen
zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar, tot maximaal 3 herhalingsbehandelingen (zie
rubriek 4.2).
In het geval van vertraging van de groei in utero hangt de beslissing om de toediening van Tractocile
voort te zetten of te herhalen af van een evaluatie van de foetale maturiteit.
Gedurende toediening van atosiban en in geval de uteriene contracties voortduren, dient bewaking van
de uteriene contracties en van de hartslag van de foetus te worden overwogen.
Atosiban kan als antagonist van oxytocine theoretisch bijdragen tot het verslappen van de uterus en tot
bloedingen postpartum. Daarom dient het bloedverlies na de bevalling te worden gecontroleerd.
Onvoldoende contractie van de uterus postpartum is tijdens de klinische onderzoeken echter niet
waargenomen.
Van meervoudige zwangerschap en geneesmiddelen met tocolytische activiteit zoals
calciumkanaalblokkers en bètamimetica is het bekend dat ze in verband worden gebracht met een
verhoogd risico op pulmonair oedeem. Daarom moet atosiban met voorzichtigheid worden toegepast
in geval van meerlingenzwangerschap en/of gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit (zie rubriek 4.8).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban betrokken is in de geneesmiddeleninteracties gemedieerd door
cytochroom P450 daar
in vitro
studies hebben aangetoond dat atosiban geen substraat is voor het
cytochroom P450-systeem en dat het de metaboliserende enzymen van cytochroom P450 niet remt.
Interactiestudies werden uitgevoerd met labetalol en bètamethason bij gezonde vrouwelijke
vrijwilligers. Er werd geen klinisch relevante interactie gevonden tussen atosiban en bètamethason of
labetalol.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Atosiban mag alleen worden gebruikt bij een diagnose van premature weeën bij een doorlopen
zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken. Indien de vrouw tijdens haar zwangerschap al een eerder
kind borstvoeding geeft, dan moet deze borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met
Tractocile aangezien het bij borstvoeding vrijgekomen oxytocine de uteruscontractie kan doen
toenemen en het effect van de tocolytische therapie kan tegenwerken.
Tijdens klinische onderzoeken met atosiban zijn geen invloeden op het geven van borstvoeding
waargenomen. Er is aangetoond dat kleine hoeveelheden atosiban overgaan van plasma naar de
moedermelk van vrouwen die borstvoeding geven.
In toxiciteitsonderzoeken bij foetussen zijn geen toxische effecten van atosiban aangetoond. Er zijn
geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
4
In klinisch onderzoek met atosiban zijn bij de moeder mogelijke bijwerkingen van het gebruik van
atosiban beschreven. In totaal vertoonden 48% van de met atosiban behandelde patiënten bijwerkingen
tijdens klinisch onderzoek. De waargenomen bijwerkingen waren meestal mild van aard. De meest
regelmatig gemelde bijwerking bij de moeder is misselijkheid (14%).
Bij de pasgeborene bracht het klinisch onderzoek geen specifieke bijwerking van atosiban aan het
licht. De bijwerkingen die bij pasgeborenen werden waargenomen, vielen binnen de normale variatie,
en hadden een incidentie vergelijkbaar met die van zowel de placebogroep als de met bètamimetica
behandelde groep.
De frequentie van onderstaande bijwerkingen is gemeten volgens de volgende conventie:
Zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100);
zelden (≥ 1/10 000 tot <
1/1.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
MedDRA Systeemorgaanklasse
(SOC)
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Allergische
reactie
Hyperglykemie
Slapeloosheid
Hoofdpijn,
Duizeligheid
Tachycardie
Hypotensie,
Opvliegers
Misselijkheid Braken
Pruritis,
Uitslag
Uteriene
bloedingen,
Uteriene
atonie
Reactie op de
plaats van de
injectie
Koorts
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Postmarketingervaring
Postmarketing zijn respiratoire gebeurtenissen gemeld als dyspneu en pulmonair oedeem, die met
name in verband worden gebracht met gelijktijdige toediening van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit zoals calciumantagonisten en bètamimetica en/of bij vrouwen met een
meervoudige zwangerschap.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn enkele gevallen van overdosering van atosiban gerapporteerd. Deze hadden geen specifieke
verschijnselen of symptomen ten gevolg. Er is geen specifieke behandeling bekend in het geval van
overdosering.
5
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige gynaecologische middelen, ATC code: G02CX01
Tractocile bevat atosiban (INN), een synthetisch peptide ([Mpa
1
,D-Tyr(Et)
2
,Thr
4
,Orn
8
]-oxytocine) dat
een competitieve antagonist is voor humaan oxytocine op receptorniveau. Bij ratten en cavia’s is
aangetoond dat atosiban bindt aan oxytocinereceptoren, waardoor de frequentie van contracties en de
uteriene spiertonus vermindert. Dit leidt tot onderdrukking van baarmoedercontracties. Verder bleek
atosiban aan de vasopressinereceptor te binden, waardoor het effect van vasopressine onderdrukt werd.
In dierproeven vertoonde atosiban geen cardiovasculaire effecten.
Bij premature weeën bij mensen gaat atosiban bij de aanbevolen dosering de baarmoedercontracties
tegen en wordt een rusttoestand van de baarmoeder verkregen. Deze rusttoestand treedt kort na
toediening van atosiban in, binnen tien minuten worden de baarmoedercontracties aanzienlijk
verminderd, zodat de baarmoeder gedurende 12 uur rustig blijft (≤ 4 contracties per uur).
Klinische fase III-onderzoeken (CAP-001 studies) omvatten gegevens van 742 vrouwen met
premature weeën na een zwangerschap van 23-33 weken die in een gerandomiseerd onderzoek werden
behandeld met ofwel atosiban (volgens deze productinformatie), ofwel met een
β-agonist
(getitreerde
dosis).
Primair eindpunt: Het primaire effectiviteitseindpunt was het percentage vrouwen bij wie de bevalling
uitbleef en die geen alternatieve tocolyse nodig hadden binnen 7 dagen na aanvang van de
behandeling. Uit de gegevens blijkt dat bij 59,6% (n=201) en 47,7% (n=163) van de met
respectievelijk atosiban en
β-agonist
behandelde vrouwen (p=0,0004) de bevalling uitbleef zonder dat
alternatieve tocolyse nodig was binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Het merendeel van de
mislukte behandelingen in CAP-001 werd veroorzaakt door een geringe tolerantie. Mislukte
behandelingen veroorzaakt door een onvoldoende effectiviteit waren significant (p=0,0003) meer
frequent bij de met atosiban (n=48, 14,2%) dan bij de met
β-agonist
behandelde vrouwen (n=20,
5,8%).
In de CAP-001 studies was de kans op het uitblijven van bevalling en op het niet nodig hebben van
alternatieve tocolyse binnen 7 dagen na de start of de behandeling gelijk voor de met atosiban en voor
de met bètamimetica behandelde vrouwen na een zwangerschap van 24-28 weken. Deze bevinding is
echter gebaseerd op een heel klein aantal patiënten (n=129).
Secundaire eindpunten: Secundaire effectiviteitsparameters waren onder meer het percentage van
vrouwen bij wie de bevalling uitbleef binnen 48 uur na aanvang van de behandeling. Er was geen
verschil tussen de atosiban- en de bètamimeticagroepen wat betreft deze parameter.
De gemiddelde zwangerschapsduur bij partus was in beide groepen gelijk: respectievelijk 35,6 (3,9) en
35,3 (4,2) weken voor de atosiban- en
β-agonistgroepen
(p=0,37). Opname in intensive care-eenheden
voor pasgeborenen was in beide groepen vergelijkbaar (circa 30%), evenals de lengte van het verblijf
en de duur van de beademing. Het gemiddelde geboortegewicht bedroeg 2491 (813) gram in de
atosibangroep en 2461 (831) gram in de
β-agonistgroep
(p=0,58).
Blijkbaar was er geen verschil in resultaat voor de foetus en de moeder tussen de atosiban- en de
β-agonistgroep,
maar de klinische studies hadden niet genoeg power om een mogelijk verschil uit te
sluiten.
Van de 361 vrouwen die in fase III-studies werden behandeld met atosiban, kregen 73 minimaal één
herhalingsbehandeling, ontvingen 8 minimaal 2 herhalingsbehandelingen en 2 vrouwen kregen 3
herhalingsbehandelingen (zie rubriek 4.4).
6
Daar de veiligheid en werkzaamheid van atosiban bij vrouwen met een zwangerschapsduur van
minder dan 24 volledige weken niet werd bevestigd in gecontroleerde gerandomiseerde studies, wordt
behandeling met atosiban van deze groep patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.3).
In een placebogecontroleerde studie kwamen in de placebogroep 5/295 (1,7%) foetale en infantiele
sterftegevallen voor en in de atosibangroep kwamen 15/288 (5,2%) gevallen voor waarvan 1 op de
leeftijd van vijf en 1 op de leeftijd van acht maanden. Bij 11 van de 15 sterftegevallen in de
atosibangroep ging het om een zwangerschapsduur van 20-24 weken, ook al was de verdeling in deze
subgroep niet gelijkmatig (19 vrouwen in de atosibangroep, 4 in de placebogroep). Bij vrouwen met
een zwangerschapsduur van meer dan 24 weken was er geen verschil in mortaliteit (1,7% in de
placebogroep versus 1,5% in de atosibangroep).
5.2
Farmacokinetische gegevens
Bij gezonde, niet-zwangere vrijwilligers die een infuus met atosiban (10 tot 300 microgram/min
gedurende 12 uur) toegediend kregen, nam de ‘steady state’ plasmaconcentratie evenredig toe met de
dosis.
De klaring, het distributievolume en de halfwaardetijd bleken onafhankelijk te zijn van de dosis.
Bij vrouwen met premature contracties die een infuus met atosiban (300 microgram/min gedurende 6
tot 12 uur) ontvingen, werd binnen een uur na aanvang van het infuus (gemiddeld 442 ± 73 ng/ml,
spreiding 298 tot 533 ng/ml) een ‘steady state’ plasmaconcentratie bereikt.
Na beëindiging van de infusie nam de plasmaspiegel snel af met een aanvangshalfwaardetijd (t
α
) en
eindhalfwaardetijd (t
β
) van respectievelijk 0,21 ± 0,01 en 1,7 ± 0,3 uur. De gemiddelde waarde voor
klaring was 41,8 ± 8,2 liter/uur. Het gemiddelde distributievolume was 18,3 ± 6,8 liter.
Atosiban bindt aan plasma-eiwitten bij zwangere vrouwen (46 tot 48%). Het is niet bekend of de
ongebonden fractie in het maternale compartiment substantieel verschilt met die in het foetale
compartiment. Atosiban wordt niet gebonden in erytrocyten.
Atosiban passeert de placenta. Na een infuus met 300 microgram/min bij gezonde zwangere vrouwen
met een voldragen zwangerschap was de foetale/maternale concentratieverhouding van atosiban 0,12.
In het plasma en de urine van proefpersonen werden twee metabolieten gevonden. De
concentratieverhoudingen van de belangrijkste metaboliet M1 (des-(Orn
8
, Gly-NH
29
)-[Mpa
1
, D-
Tyr(Et)
2
, Thr
4
]-oxytocine) en atosiban in plasma waren na twee uur en aan het eind van de
infusieperiode respectievelijk 1,4 en 2,8. Het is niet bekend of M1 zich ophoopt in weefsels.
Atosiban wordt slechts in kleine hoeveelheden aangetroffen in de urine. De concentratie in urine is
circa 50 maal lager dan die van M1. Hoeveel atosiban met de faeces wordt uitgescheiden, is niet
bekend. De voornaamste metaboliet M1 is ongeveer 10 maal minder krachtig dan atosiban voor wat
betreft remming van
in vitro
oxytocinegeïnduceerde uteriene contracties. De metaboliet M1 wordt
uitgescheiden in moedermelk (zie rubriek 4.6).
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling van patiënten met verminderde lever- of nierfunctie. Een
verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing aangezien
slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met een
verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast (zie rubrieken 4.2 en
4.4).
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban de hepatische cytochroom P450-isozymen bij de mens remt (zie
rubriek 4.5).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Tijdens intraveneuze toxiciteitsonderzoeken (bij ratten en honden) gedurende twee weken werden
geen systemische toxische effecten waargenomen bij doses die ongeveer 10 maal hoger zijn dan de
7
therapeutische dosis voor de mens. Dit was eveneens het geval tijdens de drie maanden durende
toxiciteitsonderzoeken bij ratten en honden (bij doses tot maximaal 20 mg/kg/dag s.c.). De hoogste
subcutane dosis atosiban die geen ongewenste effecten gaf, bedroeg circa tweemaal de therapeutische
dosis voor de mens.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling.
Voortplantingstoxiciteitsonderzoeken waarbij toediening van implantatie tot aan de late fase van de
zwangerschap plaatsvond, lieten geen effecten op moederdieren of foetussen zien. De foetus van de rat
werd aan circa viermaal hogere doses blootgesteld in vergelijking tot de dosis waaraan de humane
foetus tijdens intraveneuze infusie bij de moeder werd blootgesteld. Zoals te verwachten bij een
remming van de werking van oxytocine, werd in dierstudies een remming van moedermelkafscheiding
gemeld.
Atosiban was in zowel
in vitro
als
in vivo
onderzoeken noch oncogeen, noch mutageen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Zoutzuur 1M
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
Wanneer een injectieflacon eenmaal geopend is, moet het product onmiddellijk gebruikt worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Eén injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 0,9 ml oplossing, overeenkomend met 6,75 mg
atosiban.
Kleurloze glazen injectieflacons, helder boorsilicaat (type I) verzegeld met grijze gesiliconiseerde
broombutylrubberen stop type I en een afneembare deksel van polypropyleen en aluminium.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De injectieflacons dienen vóór gebruik visueel gecontroleerd te worden op afwezigheid van deeltjes en
verkleuring.
Bereiding van de initiële intraveneuze injectie:
Zuig 0,9 ml op uit een 0,9ml-injectieflacon Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, en dien
het langzaam toe als een intraveneuze bolusdosis gedurende één minuut. Gebruik dient plaats te
vinden op een afdeling verloskunde, onder adequaat medisch toezicht. Tractocile 6,75 mg/0,9 ml
oplossing voor injectie moet meteen worden gebruikt.
8
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 januari 2000
Datum van laatste verlenging: 20 januari 2010
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
9
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met 5 ml oplossing bevat 37,5 mg atosiban (als acetaat).
Elke ml oplossing bevat 7,5 mg atosiban.
Na verdunning bedraagt de concentratie atosiban 0,75 mg/ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Tractocile is geïndiceerd om een dreigende vroeggeboorte uit te stellen bij zwangere volwassen
vrouwen met:
-
regelmatige baarmoedercontracties met een duur van minimaal 30 seconden en een frequentie
van ≥
4 per half uur
-
ontsluiting van 1 tot 3 cm (0-3 voor nullipara’s) en verstrijking van
≥
50%
-
een doorlopen zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken
-
een normale hartslag van de foetus
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Behandeling met Tractocile dient geïnitieerd en gevolgd te worden door een arts met ervaring in de
behandeling van premature weeën.
Tractocile wordt intraveneus en in drie opeenvolgende stadia toegediend: een eerste bolusdosering
(6,75 mg), uitgevoerd met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, onmiddellijk gevolgd
door een continu infuus met hoge dosis Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor
infusie (oplaadinfuus 300 microgram/min) gedurende drie uur, gevolgd door een lagere dosis
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie (vervolginfuus 100 microgram/min)
over maximaal 45 uur. De duur van de behandeling mag maximaal 48 uur zijn. De totale toegediende
dosis tijdens een volledige Tractocile behandeling dient bij voorkeur niet meer dan 330,75 mg atosiban
te bedragen.
De intraveneuze therapie met een eerste bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor
injectie (zie Samenvatting van de Productkenmerken voor dit product) moet zo spoedig mogelijk na de
diagnose van premature weeën worden begonnen. Zodra de bolus is geïnjecteerd, ga verder met de
infusie. Mochten tijdens de toediening van Tractocile de uteruscontracties voortduren, dan moet
alternatieve therapie worden overwogen.
In onderstaande tabel ziet u de volledige dosering van de bolusinjectie, gevolgd door het infuus:
10
Stadium
1
2
3
Voorschrift
0,9 ml intraveneuze
bolusinjectie gegeven over 1
minuut
3 uur intraveneus oplaadinfuus
intraveneus vervolginfuus tot
45 uur
Infusiesnelheid
niet van toepassing
Dosis atosiban
6,75 mg
24 ml/uur (300 µg/min)
8 ml/uur (100 µg/min)
54 mg
tot 270 mg
Herhaalde behandeling(en)
Mocht een herhalingsbehandeling met atosiban nodig zijn, dan dient opnieuw te worden begonnen met
een bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, gevolgd door Tractocile 37,5
mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie.
Patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing
aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met
een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Tractocile bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar zijn niet
vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Tractocile mag in de volgende situaties niet worden gebruikt:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Doorlopen zwangerschap van minder dan 24 of meer dan 33 volledige weken
Voortijdig breken van de vruchtvliezen bij >30 weken zwangerschap
Abnormale hartslag van de foetus
Uteriene hemorragie ante partum waardoor onmiddellijke bevalling noodzakelijk is
Eclampsie en ernstige pre-eclampsie die bevalling noodzakelijk maken
Foetale dood in utero
Verdenking op intra-uteriene infectie
Placenta praevia
Abruptio placenta
Ieder andere conditie van moeder of foetus die voortzetting van de zwangerschap gevaarlijk
maakt
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Als atosiban wordt toegepast bij patiënten bij wie het vroegtijdig breken van de vruchtvliezen niet kan
worden uitgesloten, moeten de voordelen van een uitgestelde bevalling afgewogen worden tegen het
potentiële risico van chorioamnionitis.
Er bestaat geen ervaring met de behandeling met atosiban bij patiënten met verminderde lever- of
nierfunctie. Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een
doseringsaanpassing aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de
11
nieren. Bij patiënten met een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden
toegepast (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Er is slechts beperkte klinische ervaring met het gebruik van atosiban bij meervoudige
zwangerschappen of bij zwangerschappen van 24 tot 27 weken, vanwege het geringe aantal
behandelde patiënten. Het is dus niet zeker wat de voordelen van atosiban voor deze subgroepen zijn.
Herhalingsbehandeling met Tractocile is mogelijk, maar over meervoudige herhalingsbehandelingen
zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar, tot maximaal 3 herhalingsbehandelingen (zie
rubriek 4.2).
In het geval van vertraging van de groei in utero hangt de beslissing om de toediening van Tractocile
voort te zetten of te herhalen af van een evaluatie van de foetale maturiteit.
Gedurende toediening van atosiban en in geval de uteriene contracties voortduren, dient bewaking van
de uteriene contracties en van de hartslag van de foetus te worden overwogen.
Atosiban kan als antagonist van oxytocine theoretisch bijdragen tot het verslappen van de uterus en tot
bloedingen postpartum. Daarom dient het bloedverlies na de bevalling te worden gecontroleerd.
Onvoldoende contractie van de uterus postpartum is tijdens de klinische onderzoeken echter niet
waargenomen.
Van meervoudige zwangerschap en geneesmiddelen met tocolytische activiteit zoals
calciumkanaalblokkers en bètamimetica is het bekend dat ze in verband worden gebracht met een
verhoogd risico op pulmonair oedeem. Daarom moet atosiban met voorzichtigheid worden toegepast
in geval van meerlingenzwangerschap en/of gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit (zie rubriek 4.8).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban betrokken is in de geneesmiddeleninteracties gemedieerd door
cytochroom P450 daar
in vitro
studies hebben aangetoond dat atosiban geen substraat is voor het
cytochroom P450-systeem en dat het de metaboliserende enzymen van cytochroom P450 niet remt.
Interactiestudies werden uitgevoerd met labetalol en bètamethason bij gezonde vrouwelijke
vrijwilligers. Er werd geen klinisch relevante interactie gevonden tussen atosiban en bètamethason of
labetalol.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Atosiban mag alleen worden gebruikt bij een diagnose van premature weeën bij een doorlopen
zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken. Indien de vrouw tijdens haar zwangerschap al een eerder
kind borstvoeding geeft, dan moet deze borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met
Tractocile aangezien het bij borstvoeding vrijgekomen oxytocine de uteruscontractie kan doen
toenemen en het effect van de tocolytische therapie kan tegenwerken.
Tijdens klinische onderzoeken met atosiban zijn geen invloeden op het geven van borstvoeding
waargenomen. Er is aangetoond dat kleine hoeveelheden atosiban overgaan van plasma naar de
moedermelk van vrouwen die borstvoeding geven.
In toxiciteitsonderzoeken bij foetussen zijn geen toxische effecten van atosiban aangetoond. Er zijn
geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
12
4.8
Bijwerkingen
In klinisch onderzoek met atosiban zijn bij de moeder mogelijke bijwerkingen van het gebruik van
atosiban beschreven. In totaal vertoonden 48% van de met atosiban behandelde patiënten bijwerkingen
tijdens klinisch onderzoek. De waargenomen bijwerkingen waren meestal mild van aard. De meest
regelmatig gemelde bijwerking bij de moeder is misselijkheid (14%).
Bij de pasgeborene bracht het klinisch onderzoek geen specifieke bijwerking van atosiban aan het
licht. De bijwerkingen die bij pasgeborenen werden waargenomen, vielen binnen de normale variatie,
en hadden een incidentie vergelijkbaar met die van zowel de placebogroep als de met bètamimetica
behandelde groep.
De frequentie van onderstaande bijwerkingen is gemeten volgens de volgende conventie:
Zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100);
zelden
(≥
1/10 000 tot <
1/1.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
MedDRA Systeemorgaanklasse
(SOC)
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Allergische
reactie
Hyperglykemie
Slapeloosheid
Hoofdpijn,
Duizeligheid
Tachycardie
Hypotensie,
Opvliegers
Misselijkheid Braken
Pruritis,
Uitslag
Uteriene
bloedingen,
Uteriene
atonie
Reactie op de
plaats van de
injectie
Koorts
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Postmarketingervaring
Postmarketing zijn respiratoire gebeurtenissen gemeld als dyspneu en pulmonair oedeem, die met
name in verband worden gebracht met gelijktijdige toediening van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit zoals calciumantagonisten en bètamimetica en/of bij vrouwen met een
meervoudige zwangerschap.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn enkele gevallen van overdosering van atosiban gerapporteerd. Deze hadden geen specifieke
verschijnselen of symptomen ten gevolg. Er is geen specifieke behandeling bekend in het geval van
overdosering.
13
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige gynaecologische middelen, ATC code: G02CX01
Tractocile bevat atosiban (INN), een synthetisch peptide ([Mpa
1
,D-Tyr(Et)
2
,Thr
4
,Orn
8
]-oxytocine) dat
een competitieve antagonist is voor humaan oxytocine op receptorniveau. Bij ratten en cavia’s is
aangetoond dat atosiban bindt aan oxytocinereceptoren, waardoor de frequentie van contracties en de
uteriene spiertonus vermindert. Dit leidt tot onderdrukking van baarmoedercontracties. Verder bleek
atosiban aan de vasopressinereceptor te binden, waardoor het effect van vasopressine onderdrukt werd.
In dierproeven vertoonde atosiban geen cardiovasculaire effecten.
Bij premature weeën bij mensen gaat atosiban bij de aanbevolen dosering de baarmoedercontracties
tegen en wordt een rusttoestand van de baarmoeder verkregen. Deze rusttoestand treedt kort na
toediening van atosiban in, binnen tien minuten worden de baarmoedercontracties aanzienlijk
verminderd, zodat de baarmoeder gedurende 12 uur rustig blijft (≤ 4 contracties per uur).
Klinische fase III-onderzoeken (CAP-001 studies) omvatten gegevens van 742 vrouwen met
premature weeën na een zwangerschap van 23-33 weken die in een gerandomiseerd onderzoek werden
behandeld met ofwel atosiban (volgens deze productinformatie), ofwel met een
β-agonist
(getitreerde
dosis).
Primair eindpunt: Het primaire effectiviteitseindpunt was het percentage vrouwen bij wie de bevalling
uitbleef en die geen alternatieve tocolyse nodig hadden binnen 7 dagen na aanvang van de
behandeling. Uit de gegevens blijkt dat bij 59,6% (n=201) en 47,7% (n=163) van de met
respectievelijk atosiban en
β-agonist
behandelde vrouwen (p=0,0004) de bevalling uitbleef zonder dat
alternatieve tocolyse nodig was binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Het merendeel van de
mislukte behandelingen in CAP-001 werd veroorzaakt door een geringe tolerantie. Mislukte
behandelingen veroorzaakt door een onvoldoende effectiviteit waren significant (p=0,0003) meer
frequent bij de met atosiban (n=48, 14,2%) dan bij de met
β-agonist
behandelde vrouwen (n=20,
5,8%).
In de CAP-001 studies was de kans op het uitblijven van bevalling en op het niet nodig hebben van
alternatieve tocolyse binnen 7 dagen na de start of de behandeling gelijk voor de met atosiban en voor
de met bètamimetica behandelde vrouwen na een zwangerschap van 24-28 weken. Deze bevinding is
echter gebaseerd op een heel klein aantal patiënten (n=129).
Secundaire eindpunten: Secundaire effectiviteitsparameters waren onder meer het percentage van
vrouwen bij wie de bevalling uitbleef binnen 48 uur na aanvang van de behandeling. Er was geen
verschil tussen de atosiban- en de bètamimeticagroepen wat betreft deze parameter.
De gemiddelde zwangerschapsduur bij partus was in beide groepen gelijk: respectievelijk 35,6 (3,9) en
35,3 (4,2) weken voor de atosiban- en
β-agonistgroepen
(p=0,37). Opname in intensive care-eenheden
voor pasgeborenen was in beide groepen vergelijkbaar (circa 30%), evenals de lengte van het verblijf
en de duur van de beademing. Het gemiddelde geboortegewicht bedroeg 2491 (813) gram in de
atosibangroep en 2461 (831) gram in de
β-agonistgroep
(p=0,58).
Blijkbaar was er geen verschil in resultaat voor de foetus en de moeder tussen de atosiban- en de
β-agonistgroep,
maar de klinische studies hadden niet genoeg power om een mogelijk verschil uit te
sluiten.
Van de 361 vrouwen die in fase III-studies werden behandeld met atosiban, kregen 73 minimaal één
herhalingsbehandeling, ontvingen 8 minimaal 2 herhalingsbehandelingen en 2 vrouwen kregen 3
herhalingsbehandelingen (zie rubriek 4.4).
14
Daar de veiligheid en werkzaamheid van atosiban bij vrouwen met een zwangerschapsduur van
minder dan 24 volledige weken niet werd bevestigd in gecontroleerde gerandomiseerde studies, wordt
behandeling met atosiban van deze groep patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.3).
In een placebogecontroleerde studie kwamen in de placebogroep 5/295 (1,7%) foetale en infantiele
sterftegevallen voor en in de atosibangroep kwamen 15/288 (5,2%) gevallen voor waarvan 1 op de
leeftijd van vijf en 1 op de leeftijd van acht maanden. Bij 11 van de 15 sterftegevallen in de
atosibangroep ging het om een zwangerschapsduur van 20-24 weken, ook al was de verdeling in deze
subgroep niet gelijkmatig (19 vrouwen in de atosibangroep, 4 in de placebogroep). Bij vrouwen met
een zwangerschapsduur van meer dan 24 weken was er geen verschil in mortaliteit (1,7% in de
placebogroep versus 1,5% in de atosibangroep).
5.2
Farmacokinetische gegevens
Bij gezonde, niet-zwangere vrijwilligers die een infuus met atosiban (10 tot 300 microgram/min
gedurende 12 uur) toegediend kregen, nam de ‘steady state’ plasmaconcentratie evenredig toe met de
dosis.
De klaring, het distributievolume en de halfwaardetijd bleken onafhankelijk te zijn van de dosis.
Bij vrouwen met premature contracties die een infuus met atosiban (300 microgram/min gedurende 6
tot 12 uur) ontvingen, werd binnen een uur na aanvang van het infuus (gemiddeld 442 ± 73 ng/ml,
spreiding 298 tot 533 ng/ml) een ‘steady state’ plasmaconcentratie bereikt.
Na beëindiging van de infusie nam de plasmaspiegel snel af met een aanvangshalfwaardetijd (t
α
) en
eindhalfwaardetijd (t
β
) van respectievelijk 0,21 ± 0,01 en 1,7 ± 0,3 uur. De gemiddelde waarde voor
klaring was 41,8 ± 8,2 liter/uur. Het gemiddelde distributievolume was 18,3 ± 6,8 liter.
Atosiban bindt aan plasma-eiwitten bij zwangere vrouwen (46 tot 48%). Het is niet bekend of de
ongebonden fractie in het maternale compartiment substantieel verschilt met die in het foetale
compartiment. Atosiban wordt niet gebonden in erytrocyten.
Atosiban passeert de placenta. Na een infuus met 300 microgram/min bij gezonde zwangere vrouwen
met een voldragen zwangerschap was de foetale/maternale concentratieverhouding van atosiban 0,12.
In het plasma en de urine van proefpersonen werden twee metabolieten gevonden. De
concentratieverhoudingen van de belangrijkste metaboliet M1 (des-(Orn
8
, Gly-NH
29
)-[Mpa
1
, D-
Tyr(Et)
2
, Thr
4
]-oxytocine) en atosiban in plasma waren na twee uur en aan het eind van de
infusieperiode respectievelijk 1,4 en 2,8. Het is niet bekend of M1 zich ophoopt in weefsels.
Atosiban wordt slechts in kleine hoeveelheden aangetroffen in de urine. De concentratie in urine is
circa 50 maal lager dan die van M1. Hoeveel atosiban met de faeces wordt uitgescheiden, is niet
bekend. De voornaamste metaboliet M1 is ongeveer 10 maal minder krachtig dan atosiban voor wat
betreft remming van
in vitro
oxytocinegeïnduceerde uteriene contracties. De metaboliet M1 wordt
uitgescheiden in moedermelk (zie rubriek 4.6).
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling van patiënten met verminderde lever- of nierfunctie. Een
verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing aangezien
slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met een
verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast (zie rubrieken 4.2 en
4.4).
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban de hepatische cytochroom P450-isozymen bij de mens remt (zie
rubriek 4.5).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Tijdens intraveneuze toxiciteitsonderzoeken (bij ratten en honden) gedurende twee weken werden
geen systemische toxische effecten waargenomen bij doses die ongeveer 10 maal hoger zijn dan de
15
therapeutische dosis voor de mens. Dit was eveneens het geval tijdens de drie maanden durende
toxiciteitsonderzoeken bij ratten en honden (bij doses tot maximaal 20 mg/kg/dag s.c.). De hoogste
subcutane dosis atosiban die geen ongewenste effecten gaf, bedroeg circa tweemaal de therapeutische
dosis voor de mens.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling.
Voortplantingstoxiciteitsonderzoeken waarbij toediening van implantatie tot aan de late fase van de
zwangerschap plaatsvond, lieten geen effecten op moederdieren of foetussen zien. De foetus van de rat
werd aan circa viermaal hogere doses blootgesteld in vergelijking tot de dosis waaraan de humane
foetus tijdens intraveneuze infusie bij de moeder werd blootgesteld. Zoals te verwachten bij een
remming van de werking van oxytocine, werd in dierstudies een remming van moedermelkafscheiding
gemeld.
Atosiban was in zowel
in vitro
als
in vivo
onderzoeken noch oncogeen, noch mutageen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Zoutzuur 1M
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden, met uitzondering van diegene vermeld in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
Wanneer een injectieflacon eenmaal geopend is, moet het product onmiddellijk verdund worden.
De verdunde oplossing voor intraveneuze toediening moet binnen 24 uur na bereiding gebruikt
worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Eén injectieflacon concentraat voor oplossing voor infusie bevat 5 ml oplossing, overeenkomend met
37,5 mg atosiban.
Kleurloze glazen injectieflacons, helder boorsilicaat (type I) verzegeld met grijze gesiliconiseerde
broombutylrubberen stop type I en een afneembare deksel van polypropyleen en aluminium.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De injectieflacons dienen vóór gebruik visueel gecontroleerd te worden op afwezigheid van deeltjes en
verkleuring.
Bereiding van de oplossing voor intraveneuze infusie:
16
Voor intraveneuze infusie, na de aanvangsbolus, moet Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor
oplossing voor infusie worden verdund in een van de volgende oplossingen:
-
Natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie
-
Ringer-lactaatoplossing
-
5% (g/v) glucoseoplossing.
Zuig 10 ml oplossing op uit een infuuszak met een inhoud van 100 ml en gooi deze weg. Vervang de
verwijderde vloeistof door 10 ml Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie uit
twee injectieflacons van 5 ml, zodat een concentratie verkregen wordt van 75 mg atosiban in 100 ml.
Het gereconstitueerde product is een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
Het oplaadinfuus wordt toegediend door gedurende 3 uur 24 ml/uur van de hierboven bereide
oplossing toe te dienen (dat wil zeggen, 18 mg per uur) onder adequaat medisch toezicht op een
afdeling verloskunde. Na drie uur wordt de infusiesnelheid teruggebracht tot 8 ml per uur.
Bereid nieuwe infuuszakken van 100 ml op dezelfde wijze als hierboven beschreven, om voortzetting
van de infusie mogelijk te maken.
Indien infuuszakken met een afwijkend volume worden gebruikt, moeten deze volgens een evenredige
berekening worden bereid.
Om een nauwkeurige dosering te verkrijgen, wordt een gecontroleerd infuussysteem aanbevolen
waarmee de stroomsnelheid in druppels per minuut kan worden afgeregeld. Een intraveneuze
microdruppelkamer geeft een geschikt bereik aan infusiesnelheden binnen de aanbevolen
doseringsniveaus voor Tractocile.
Indien andere geneesmiddelen tegelijkertijd intraveneus moeten worden toegediend, dient de
intraveneuze canule te worden gedeeld of dient de intraveneuze toediening via een andere
injectieplaats te geschieden. Hierdoor kan de infusiesnelheid voortdurend onafhankelijk worden
geregeld.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 januari 2000
Datum van laatste verlenging: 20 januari 2010
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
17
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
18
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN
HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
19
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vereisten voor de indiening van PSUR’s voor dit geneesmiddel worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
•
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
20
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
21
A. ETIKETTERING
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
CARTON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
atosiban
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon van 0,9 ml bevat 6,75 mg atosiban (als acetaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol, zoutzuur, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
(6,75 mg/0,9 ml)
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Enkel voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na opening van de injectieflacon moet de oplossing onmiddellijk gebruikt worden.
23
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml injectievloeistof
atosiban
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,9 ml (6,75 mg/0,9 ml)
6.
OVERIGE
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
CARTON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
atosiban
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon van 5 ml bevat 37,5 mg atosiban (als acetaat).
Elke ml oplossing bevat 7,5 mg atosiban.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol, zoutzuur, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
(7,5 mg/ml)
Geeft 0,75 mg/ml indien verdund zoals aangegeven.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Enkel voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
De verdunde oplossing moet binnen 24 uur gebruikt worden.
26
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
–
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Tractocile 37,5 mg/5 ml steriel concentraat
atosiban
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml (7,5 mg/ml)
6.
OVERIGE
28
B. BIJSLUITER
29
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
atosiban
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Tractocile bevat atosiban. Tractocile kan worden gebruikt om de voortijdige geboorte van uw baby te
vertragen. Tractocile wordt gebruikt bij zwangere, volwassen vrouwen van week 24 tot week 33 van
de zwangerschap.
Tractocile laat de weeën in uw baarmoeder (uterus) in sterkte afnemen. Het zorgt er ook voor dat u
minder vaak weeën heeft. Dit komt doordat Tractocile het effect blokkeert van een natuurlijk hormoon
in uw lichaam, “oxytocine” genaamd, dat samentrekkingen van uw baarmoeder (uterus) veroorzaakt.
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
Als u minder dan 24 weken zwanger bent.
-
Als u langer dan 33 weken zwanger bent.
-
Als uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen) en u 30 weken of
langer zwanger bent.
-
Als uw ongeboren baby (foetus) een abnormale hartslag heeft.
-
Als u bloedverlies heeft uit uw vagina en uw arts wil dat uw ongeboren baby direct wordt
geboren.
-
Als u een aandoening heeft die “ernstige pre-eclampsie” wordt genoemd en uw arts wil dat uw
ongeboren baby direct wordt geboren. Bij ernstige pre-eclampsie heeft u een erg hoge
bloeddruk, houdt u vocht vast en/of heeft u eiwit in uw urine.
-
Als u een aandoening heeft die “eclampsie” wordt genoemd, die vergelijkbaar is met “ernstige
pre-eclampsie”, maar waarbij ook stuiptrekkingen (convulsies) optreden. Dit betekent dat uw
ongeboren baby direct geboren moet worden.
-
Als uw ongeboren baby overleden is.
-
Als u (mogelijk) een infectie van uw baarmoeder (uterus) heeft.
-
Als uw placenta over het geboortekanaal ligt.
-
Als uw placenta loskomt van de wand van uw baarmoeder.
-
Als u of uw ongeboren baby een andere aandoening heeft waarbij het gevaarlijk zou zijn om uw
zwangerschap voort te zetten.
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
30
Gebruik Tractocile niet als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is. Als u daar niet
zeker over bent, spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend:
-
Als u denkt dat uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen).
-
Als u nier- of leverproblemen heeft.
-
Als u 24-27 weken zwanger bent.
-
Als u zwanger bent van meer dan één baby.
-
Als u opnieuw weeën krijgt, kan behandeling met Tractocile nog maximaal drie keer herhaald
worden.
-
Als uw ongeboren baby klein is ten opzichte van de duur van uw zwangerschap.
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan mogelijk
bloedingen veroorzaken.
-
Als u zwanger bent van een meerling en/of geneesmiddelen krijgt toegediend die de geboorte
van uw baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde
bloeddruk. Dit kan namelijk het risico op longoedeem (vochtophoping in de longen) vergroten.
Als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is (of als u daar niet zeker over bent),
spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van Tractocile is niet onderzocht bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Tractocile nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
verloskundige of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger en geeft u borstvoeding aan een ander kind? Stop dan met het geven van borstvoeding
zolang u met Tractocile wordt behandeld.
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
U krijgt Tractocile toegediend in een ziekenhuis door een arts, verpleegkundige of verloskundige. Zij
bepalen hoeveel u nodig heeft. Zij letten er ook op dat de oplossing helder is en geen deeltjes bevat.
Tractocile wordt in drie stadia in een ader (intraveneus) toegediend:
-
De eerste injectie van 6,75 mg in 0,9 ml wordt langzaam (gedurende één minuut) in uw ader
geïnjecteerd.
-
Daarna wordt gedurende 3 uur een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 18 mg
per uur.
-
Daarna wordt nog een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 6 mg per uur
gedurende maximaal 45 uur of totdat uw weeën zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur.
U kunt verder met Tractocile worden behandeld als uw weeën opnieuw beginnen. De behandeling met
Tractocile kan nog maximaal driemaal herhaald worden.
Gedurende de behandeling met Tractocile kunnen uw weeën en de hartslag van uw ongeboren baby
worden gemeten.
Het wordt aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een
zwangerschap.
31
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen die bij de moeder optreden, zijn meestal licht van aard. Er zijn geen bijwerkingen
bekend voor de ongeboren of pasgeboren baby.
Bij dit geneesmiddel kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak
(treedt op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Misselijkheid (nausea).
Vaak
(treedt op bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Hoofdpijn.
-
Duizeligheid.
-
Opvliegers.
-
Overgeven (braken).
-
Versnelde hartslag.
-
Lage bloeddruk. Duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd kunnen o.a. tekenen zijn die
hierop wijzen.
-
Een reactie op de plaats waar de injectie werd toegediend.
-
Hoge bloedglucosespiegel.
Soms
(treedt op bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
-
Hoge temperatuur (koorts).
-
Slecht slapen (slapeloosheid).
-
Jeuk.
-
Uitslag.
Zelden
(treedt op bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan
bloedingen veroorzaken.
-
Allergische reacties.
U kunt last krijgen van kortademigheid of longoedeem (vochtophoping in uw longen), vooral als u
zwanger bent van meer dan 1 baby en/of geneesmiddelen toegediend krijgt die de geboorte van uw
baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde bloeddruk.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
32
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na opening van de injectieflacon moet het product onmiddellijk worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat er deeltjes in zitten of verkleuring is
opgetreden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is atosiban.
-
Iedere injectieflacon met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie bevat
atosibanacetaat, overeenkomend met 6,75 mg atosiban in 0,9 ml.
-
De andere stoffen zijn mannitol, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Tractocile eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie is een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
Een verpakking bevat een injectieflacon met 0,9 ml oplossing.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
Fabrikant:
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Ferring N.V.
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
България
Фармо½т ЕООД
Тел: +359 2 807 5022
farmont@farmont.bg
Česká republika
Ferring Pharmaceuticals CZ s.r.o.
Tel: +420 234 701 333
cz1-info@ferring.com
Lietuva
CentralPharma Communication UAB
Tel: +370 5 243 0444
centralpharma@centralpharma.lt
Luxembourg/Luxemburg
Ferring N.V.
Belgique/Belgien
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
Magyarország
Ferring Magyarország Gyógyszerkereskedelmi
Kft.
Tel: +36 1 236 3800
ferring@ferring.hu
Malta
E.J. Busuttil Ltd.
Tel: +356 21447184
33
Danmark
Ferring Lægemidler A/S
Tlf: +45 88 16 88 17
info@ejbusuttil.com
Deutschland
Ferring Arzneimittel GmbH
Tel: +49 431 5852 0
info-service@ferring.de
Nederland
Ferring B.V.
Tel: +31 235680300
infoNL@ferring.com
Eesti
CentralPharma Communication OÜ
Tel: +372 601 5540
centralpharma@centralpharma.ee
Ελλάδα
Ferring
Ελλάς
ΜΕΠΕ
Τηλ:
+30 210 68 43 449
España
Ferring S.A.U.
Tel: +34 91 387 70 00
registros@ferring.com
France
Ferring S.A.S.
Tél: +33 1 49 08 67 60
information.medicale@ferring.com
Hrvatska
Clinres farmacija d.o.o.
Tel: +385 1 2396 900
Ireland
Ferring Ireland Ltd.
Tel: +353 1 4637355
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 70 00
Norge
Ferring Legemidler AS
Tlf: +47 22 02 08 80
mail@oslo.ferring.com
Österreich
Ferring Arzneimittel Ges.m.b.H
Tel: +43 1 60 8080
office@ferring.at
Polska
Ferring Pharmaceuticals Poland Sp. z o.o.
Tel: +48 22 246 06 80
PL0-Recepcja@ferring.com
Portugal
Ferring Portuguesa – Produtos Farmacêuticos,
Sociedade Unipessoal, Lda.
Tel: +351 21 940 51 90
România
Ferring Pharmaceuticals Romania SRL
Tel: +40 356 113 270
Slovenija
SALUS, Veletrgovina, d.o.o.
Tel: +386 1 589 91 79
regulatory@salus.si
Slovenská republika
Ferring Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 54 416 010
SK0-Recepcia@ferring.com
Suomi/Finland
Ferring Lääkkeet Oy
Puh/Tel: +358 207 401 440
info@ferring.fi
Sverige
Ferring Läkemedel AB
Tel: +46 40 691 69 00
info@ferring.se
United Kingdom (Northern Ireland)
Ferring Ireland Ltd.
Tel: +353 1 4637355
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Italia
Ferring S.p.A.
Tel: +39 02 640 00 11
Κύπρος
A. Potamitis Medicare Ltd
Τηλ:
+357 22583333
a.potamitismedicare@cytanet.com.cy
Latvija
CentralPharma Communication SIA
Tālr:
+371 674 50497
centralpharma@centralpharma.lv
34
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
(zie ook rubriek 3)
Gebruiksaanwijzing
Voordat Tractocile wordt gebruikt, moet de oplossing worden gecontroleerd op helderheid en op
afwezigheid van deeltjes.
Tractocile wordt in drie achtereenvolgende stadia intraveneus toegediend:
-
Een intraveneuze aanvangsinjectie van 6,75 mg in 0,9 ml, die langzaam (gedurende één minuut)
wordt toegediend in een ader.
-
Een 3 uur durende continue infusie met een snelheid van 24 ml per uur.
-
Een continue infusie met een snelheid van 8 ml per uur, maximaal 45 uur durend of totdat de
baarmoedercontracties zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur. Tractocile kan worden gebruikt
voor meerdere behandelingscycli, mochten de contracties zich opnieuw voordoen. Het wordt
aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een zwangerschap.
35
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
atosiban
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Tractocile bevat atosiban. Tractocile kan worden gebruikt om de voortijdige geboorte van uw baby te
vertragen. Tractocile wordt gebruikt bij zwangere, volwassen vrouwen van week 24 tot week 33 van
de zwangerschap.
Tractocile laat de weeën in uw baarmoeder (uterus) in sterkte afnemen. Het zorgt er ook voor dat u
minder vaak weeën heeft. Dit komt doordat Tractocile het effect blokkeert van een natuurlijk hormoon
in uw lichaam, “oxytocine” genaamd, dat samentrekkingen van uw baarmoeder (uterus) veroorzaakt.
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
Als u minder dan 24 weken zwanger bent.
-
Als u langer dan 33 weken zwanger bent.
-
Als uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen) en u 30 weken of
langer zwanger bent.
-
Als uw ongeboren baby (foetus) een abnormale hartslag heeft.
-
Als u bloedverlies heeft uit uw vagina en uw arts wil dat uw ongeboren baby direct wordt
geboren.
-
Als u een aandoening heeft die “ernstige pre-eclampsie” wordt genoemd en uw arts wil dat uw
ongeboren baby direct wordt geboren. Bij ernstige pre-eclampsie heeft u een erg hoge
bloeddruk, houdt u vocht vast en/of heeft u eiwit in uw urine.
-
Als u een aandoening heeft die “eclampsie” wordt genoemd, die vergelijkbaar is met “ernstige
pre-eclampsie”, maar waarbij ook stuiptrekkingen (convulsies) optreden. Dit betekent dat uw
ongeboren baby direct geboren moet worden.
-
Als uw ongeboren baby overleden is.
-
Als u (mogelijk) een infectie van uw baarmoeder (uterus) heeft.
-
Als uw placenta over het geboortekanaal ligt.
-
Als uw placenta loskomt van de wand van uw baarmoeder.
-
Als u of uw ongeboren baby een andere aandoening heeft waarbij het gevaarlijk zou zijn om uw
zwangerschap voort te zetten.
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
36
Gebruik Tractocile niet als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is. Als u daar niet
zeker over bent, spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend:
-
Als u denkt dat uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen).
-
Als u nier- of leverproblemen heeft.
-
Als u 24-27 weken zwanger bent.
-
Als u zwanger bent van meer dan één baby.
-
Als u opnieuw weeën krijgt, kan behandeling met Tractocile nog maximaal drie keer herhaald
worden.
-
Als uw ongeboren baby klein is ten opzichte van de duur van uw zwangerschap.
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan mogelijk
bloedingen veroorzaken.
-
Als u zwanger bent van een meerling en/of geneesmiddelen krijgt toegediend die de geboorte
van uw baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde
bloeddruk. Dit kan namelijk het risico op longoedeem (vochtophoping in de longen) vergroten.
Als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is (of als u daar niet zeker over bent),
spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van Tractocile is niet onderzocht bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Tractocile nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
verloskundige of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger en geeft u borstvoeding aan een ander kind? Stop dan met het geven van borstvoeding
zolang u met Tractocile wordt behandeld.
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
U krijgt Tractocile toegediend in een ziekenhuis door een arts, verpleegkundige of verloskundige. Zij
bepalen hoeveel u nodig heeft. Zij letten er ook op dat de oplossing helder is en geen deeltjes bevat.
Tractocile wordt in drie stadia in een ader (intraveneus) toegediend:
-
De eerste injectie van 6,75 mg in 0,9 ml wordt langzaam (gedurende één minuut) in uw ader
geïnjecteerd.
-
Daarna wordt gedurende 3 uur een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 18 mg
per uur.
-
Daarna wordt nog een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 6 mg per uur
gedurende maximaal 45 uur of totdat uw weeën zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur.
U kunt verder met Tractocile worden behandeld als uw weeën opnieuw beginnen. De behandeling met
Tractocile kan nog maximaal driemaal herhaald worden.
Gedurende de behandeling met Tractocile kunnen uw weeën en de hartslag van uw ongeboren baby
worden gemeten.
Het wordt aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een
zwangerschap.
37
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen die bij de moeder optreden, zijn meestal licht van aard. Er zijn geen bijwerkingen
bekend voor de ongeboren of pasgeboren baby.
Bij dit geneesmiddel kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak
(treedt op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Misselijkheid (nausea).
Vaak
(treedt op bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Hoofdpijn.
-
Duizeligheid.
-
Opvliegers.
-
Overgeven (braken).
-
Versnelde hartslag.
-
Lage bloeddruk. Duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd kunnen o.a. tekenen zijn die
hierop wijzen.
-
Een reactie op de plaats waar de injectie werd toegediend.
-
Hoge bloedglucosespiegel.
Soms
(treedt op bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
-
Hoge temperatuur (koorts).
-
Slecht slapen (slapeloosheid).
-
Jeuk.
-
Uitslag.
Zelden
(treedt op bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan
bloedingen veroorzaken.
-
Allergische reacties.
U kunt last krijgen van kortademigheid of longoedeem (vochtophoping in uw longen), vooral als u
zwanger bent van meer dan 1 baby en/of geneesmiddelen toegediend krijgt die de geboorte van uw
baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde bloeddruk.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
38
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Verdunningen voor intraveneuze toediening moeten binnen 24 uur na bereiding worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat er deeltjes in zitten of verkleuring is
opgetreden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is atosiban.
-
Iedere injectieflacon met Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie bevat
atosibanacetaat, overeenkomend met 37,5 mg atosiban in 5 ml.
-
De andere stoffen zijn mannitol, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Tractocile eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie is een heldere, kleurloze oplossing
zonder deeltjes. Een verpakking bevat een injectieflacon met 5 ml oplossing.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
Fabrikant:
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Ferring N.V.
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
България
Фармо½т ЕООД
Тел: +359 2 807 5022
farmont@farmont.bg
Česká republika
Ferring Pharmaceuticals CZ s.r.o.
Tel: +420 234 701 333
cz1-info@ferring.com
Lietuva
CentralPharma Communication UAB
Tel: +370 5
243 0444
centralpharma@centralpharma.lt
Luxembourg/Luxemburg
Ferring N.V.
Belgique/Belgien
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
Magyarország
Ferring Magyarország
Gyógyszerkereskedelmi Kft.
Tel: +36 1 236 3800
ferring@ferring.hu
Malta
E.J. Busuttil Ltd.
Tel: +356 21447184
39
Danmark
Ferring Lægemidler A/S
Tlf: +45 88 16 88 17
info@ejbusuttil.com
Deutschland
Ferring Arzneimittel GmbH
Tel: +49 431 5852 0
info-service@ferring.de
Eesti
CentralPharma Communication OÜ
Tel: +372 601 5540
centralpharma@centralpharma.ee
Ελλάδα
Ferring
Ελλάς
ΜΕΠΕ
Τηλ:
+30 210 68 43 449
España
Ferring S.A.U.
Tel: +34 91 387 70 00
registros@ferring.com
France
Ferring S.A.S.
Tél: +33 1 49 08 67 60
information.medicale@ferring.com
Hrvatska
Clinres farmacija d.o.o.
Tel: +385 1 2396 900
Ireland
Ferring Ireland Ltd.
Tel: +353 1 4637355
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 70 00
Nederland
Ferring B.V.
Tel: +31 235680300
infoNL@ferring.com
Norge
Ferring Legemidler AS
Tlf: +47 22 02 08 80
mail@oslo.ferring.com
Österreich
Ferring Arzneimittel Ges.m.b.H
Tel: +43 1 60 8080
office@ferring.at
Polska
Ferring Pharmaceuticals Poland Sp. z o.o.
Tel: +48 22 246 06 80
PL0-Recepcja@ferring.com
Portugal
Ferring Portuguesa – Produtos Farmacêuticos,
Sociedade Unipessoal, Lda.
Tel: +351 21 940 51 90
România
Ferring Pharmaceuticals Romania SRL
Tel: +40 356 113 270
Slovenija
SALUS, Veletrgovina, d.o.o.
Tel: +386 1 589 91 79
regulatory@salus.si
Slovenská republika
Ferring Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 54 416 010
SK0-Recepcia@ferring.com
Suomi/Finland
Ferring Lääkkeet Oy
Puh/Tel: +358 207 401 440
info@ferring.fi
Sverige
Ferring Läkemedel AB
Tel: +46 40 691 69 00
info@ferring.se
United Kingdom (Northern Ireland)
Ferring Ireland Ltd.
Tel: +353 1 4637355
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Italia
Ferring S.p.A.
Tel: +39 02 640 00 11
Κύπρος
A. Potamitis Medicare Ltd
Τηλ:
+357 22583333
a.potamitismedicare@cytanet.com.cy
Latvija
CentralPharma Communication SIA
Tālr:
+371 674 50497
centralpharma@centralpharma.lv
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
40
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
(zie ook rubriek 3)
Gebruiksaanwijzing
Voordat Tractocile wordt gebruikt, moet de oplossing worden gecontroleerd op helderheid en op
afwezigheid van deeltjes.
Tractocile wordt in drie achtereenvolgende stadia intraveneus toegediend:
- Een intraveneuze aanvangsinjectie van 6,75 mg in 0,9 ml, die langzaam (gedurende één minuut)
wordt toegediend in een ader.
- Een 3 uur durende continue infusie met een snelheid van 24 ml per uur.
- Een continue infusie met een snelheid van 8 ml per uur, maximaal 45 uur durend of totdat de
baarmoedercontracties zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur. Tractocile kan worden gebruikt
voor meerdere behandelingscycli, mochten de contracties zich opnieuw voordoen. Het wordt
aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een zwangerschap.
Bereiding van de intraveneuze infusie
Het intraveneuze infuus wordt bereid door verdunning van Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor
oplossing voor infusie in natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, Ringer-
lactaatoplossing of 5% (g/v) glucoseoplossing. Dit wordt gedaan door 10 ml oplossing uit een
infuuszak met een inhoud van 100 ml te verwijderen en te vervangen door 10 ml Tractocile 37,5 mg/5
ml concentraat voor oplossing voor infusie uit twee injectieflacons van 5 ml, zodat een concentratie
wordt verkregen van 75 mg atosiban in 100 ml. Indien infuuszakken met een afwijkend volume
worden gebruikt, moeten deze volgens een evenredige berekening worden bereid.
Tractocile mag in de infuuszak niet met andere geneesmiddelen worden gemengd.
41
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met 0,9 ml oplossing bevat 6,75 mg atosiban (als acetaat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof).
Heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Tractocile is geïndiceerd om een dreigende vroeggeboorte uit te stellen bij zwangere volwassen
vrouwen met:
-
regelmatige baarmoedercontracties met een duur van minimaal 30 seconden en een frequentie
van 4 per half uur
-
ontsluiting van 1 tot 3 cm (0-3 voor nullipara's) en verstrijking van 50%
-
een doorlopen zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken
-
een normale hartslag van de foetus
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Behandeling met Tractocile dient geïnitieerd en gevolgd te worden door een arts met ervaring in de
behandeling van premature weeën.
Tractocile wordt intraveneus en in drie opeenvolgende stadia toegediend: een eerste bolusdosering
(6,75 mg), uitgevoerd met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, onmiddellijk gevolgd
door een continu infuus met hoge dosis Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor
infusie (oplaadinfuus 300 microgram/min) gedurende drie uur, gevolgd door een lagere dosis
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie (vervolginfuus 100 microgram/min)
over maximaal 45 uur. De duur van de behandeling mag maximaal 48 uur zijn. De totale toegediende
dosis tijdens een volledige Tractocile-behandeling dient bij voorkeur niet meer dan 330,75 mg
atosiban te bedragen.
De intraveneuze therapie met een eerste bolusinjectie moet zo spoedig mogelijk na de diagnose van
premature weeën worden begonnen. Zodra de bolus is geïnjecteerd, ga verder met de infusie (zie
Samenvatting van de Productkenmerken voor Tractocile 37,5 mg/5 ml, concentraat voor oplossing
voor infusie). Mochten tijdens de toediening van Tractocile de uteruscontracties voortduren, dan moet
alternatieve therapie worden overwogen.
In onderstaande tabel ziet u de volledige dosering van de bolusinjectie, gevolgd door het infuus:
Infusiesnelheid
Dosis atosiban
1
0,9 ml intraveneuze
niet van toepassing
6,75 mg
bolusinjectie gegeven over 1
minuut
2
3 uur intraveneus oplaadinfuus 24 ml/uur (300 g/min)
54 mg
3
intraveneus vervolginfuus tot
8 ml/uur (100 g/min)
tot 270 mg
45 uur
Herhaalde behandeling(en)
Mocht een herhalingsbehandeling met atosiban nodig zijn, dan dient opnieuw te worden begonnen met
een bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, gevolgd door Tractocile
37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie.
Patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing
aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met
een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Tractocile bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar zijn niet
vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Tractocile mag in de volgende situaties niet worden gebruikt:
-
Doorlopen zwangerschap van minder dan 24 of meer dan 33
volledige weken
-
Voortijdig breken van de vruchtvliezen bij >30 weken zwangerschap
-
Abnormale hartslag van de foetus
-
Uteriene hemorragie ante partum waardoor onmiddellijke bevalling noodzakelijk is
-
Eclampsie en ernstige pre-eclampsie die bevalling noodzakelijk maken
-
Foetale dood in utero
-
Verdenking op intra-uteriene infectie
-
Placenta praevia
-
Abruptio placenta
-
Ieder andere conditie van moeder of foetus die voortzetting van de zwangerschap gevaarlijk
maakt
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Als atosiban wordt toegepast bij patiënten bij wie het vroegtijdig breken van de vruchtvliezen niet kan
worden uitgesloten, moeten de voordelen van een uitgestelde bevalling afgewogen worden tegen het
potentiële risico van chorioamnionitis.
Er bestaat geen ervaring met de behandeling met atosiban bij patiënten met verminderde lever- of
nierfunctie. Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een
doseringsaanpassing aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de
toegepast (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Er is slechts beperkte klinische ervaring met het gebruik van atosiban bij meervoudige
zwangerschappen of bij zwangerschappen van 24 tot 27 weken, vanwege het geringe aantal
behandelde patiënten. Het is dus niet zeker wat de voordelen van atosiban voor deze subgroepen zijn.
Herhalingsbehandeling met Tractocile is mogelijk, maar over meervoudige herhalingsbehandelingen
zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar, tot maximaal 3 herhalingsbehandelingen (zie
rubriek 4.2).
In het geval van vertraging van de groei in utero hangt de beslissing om de toediening van Tractocile
voort te zetten of te herhalen af van een evaluatie van de foetale maturiteit.
Gedurende toediening van atosiban en in geval de uteriene contracties voortduren, dient bewaking van
de uteriene contracties en van de hartslag van de foetus te worden overwogen.
Atosiban kan als antagonist van oxytocine theoretisch bijdragen tot het verslappen van de uterus en tot
bloedingen postpartum. Daarom dient het bloedverlies na de bevalling te worden gecontroleerd.
Onvoldoende contractie van de uterus postpartum is tijdens de klinische onderzoeken echter niet
waargenomen.
Van meervoudige zwangerschap en geneesmiddelen met tocolytische activiteit zoals
calciumkanaalblokkers en bètamimetica is het bekend dat ze in verband worden gebracht met een
verhoogd risico op pulmonair oedeem. Daarom moet atosiban met voorzichtigheid worden toegepast
in geval van meerlingenzwangerschap en/of gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit (zie rubriek 4.8).
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban betrokken is in de geneesmiddeleninteracties gemedieerd door
cytochroom P450 daar in vitro studies hebben aangetoond dat atosiban geen substraat is voor het
cytochroom P450-systeem en dat het de metaboliserende enzymen van cytochroom P450 niet remt.
Interactiestudies werden uitgevoerd met labetalol en bètamethason bij gezonde vrouwelijke
vrijwilligers. Er werd geen klinisch relevante interactie gevonden tussen atosiban en bètamethason of
labetalol.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Atosiban mag alleen worden gebruikt bij een diagnose van premature weeën bij een doorlopen
zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken. Indien de vrouw tijdens haar zwangerschap al een eerder
kind borstvoeding geeft, dan moet deze borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met
Tractocile aangezien het bij borstvoeding vrijgekomen oxytocine de uteruscontractie kan doen
toenemen en het effect van de tocolytische therapie kan tegenwerken.
Tijdens klinische onderzoeken met atosiban zijn geen invloeden op het geven van borstvoeding
waargenomen. Er is aangetoond dat kleine hoeveelheden atosiban overgaan van plasma naar de
moedermelk van vrouwen die borstvoeding geven.
In toxiciteitsonderzoeken bij foetussen zijn geen toxische effecten van atosiban aangetoond. Er zijn
geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8 Bijwerkingen
atosiban beschreven. In totaal vertoonden 48% van de met atosiban behandelde patiënten bijwerkingen
tijdens klinisch onderzoek. De waargenomen bijwerkingen waren meestal mild van aard. De meest
regelmatig gemelde bijwerking bij de moeder is misselijkheid (14%).
Bij de pasgeborene bracht het klinisch onderzoek geen specifieke bijwerking van atosiban aan het
licht. De bijwerkingen die bij pasgeborenen werden waargenomen, vielen binnen de normale variatie,
en hadden een incidentie vergelijkbaar met die van zowel de placebogroep als de met bètamimetica
behandelde groep.
De frequentie van onderstaande bijwerkingen is gemeten volgens de volgende conventie:
Zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1.000 tot < 1/100); zelden ( 1/10 000 tot <
1/1.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
MedDRA Systeemorgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
(SOC)
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische
reactie
Voedings- en
Hyperglykemie
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn,
Duizeligheid
Hartaandoeningen
Tachycardie
Bloedvataandoeningen
Hypotensie,
Opvliegers
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid Braken
Huid- en onderhuidaandoeningen
Pruritis,
Uitslag
Voortplantingsstelsel- en
Uteriene
borstaandoeningen
bloedingen,
Uteriene
atonie
Algemene aandoeningen en
Reactie op de
Koorts
toedieningsplaatsstoornissen
plaats van de
injectie
Postmarketingervaring
Postmarketing zijn respiratoire gebeurtenissen gemeld als dyspneu en pulmonair oedeem, die met
name in verband worden gebracht met gelijktijdige toediening van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit zoals calciumantagonisten en bètamimetica en/of bij vrouwen met een
meervoudige zwangerschap.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn enkele gevallen van overdosering van atosiban gerapporteerd. Deze hadden geen specifieke
verschijnselen of symptomen ten gevolg. Er is geen specifieke behandeling bekend in het geval van
overdosering.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige gynaecologische middelen, ATC code: G02CX01
Tractocile bevat atosiban (INN), een synthetisch peptide ([Mpa1,D-Tyr(Et)2,Thr4,Orn8]-oxytocine) dat
een competitieve antagonist is voor humaan oxytocine op receptorniveau. Bij ratten en cavia's is
aangetoond dat atosiban bindt aan oxytocinereceptoren, waardoor de frequentie van contracties en de
uteriene spiertonus vermindert. Dit leidt tot onderdrukking van baarmoedercontracties. Verder bleek
atosiban aan de vasopressinereceptor te binden, waardoor het effect van vasopressine onderdrukt werd.
In dierproeven vertoonde atosiban geen cardiovasculaire effecten.
Bij premature weeën bij mensen gaat atosiban bij de aanbevolen dosering de baarmoedercontracties
tegen en wordt een rusttoestand van de baarmoeder verkregen. Deze rusttoestand treedt kort na
toediening van atosiban in, binnen tien minuten worden de baarmoedercontracties aanzienlijk
verminderd, zodat de baarmoeder gedurende 12 uur rustig blijft ( 4 contracties per uur).
Klinische fase III-onderzoeken (CAP-001 studies) omvatten gegevens van 742 vrouwen met
premature weeën na een zwangerschap van 23-33 weken die in een gerandomiseerd onderzoek werden
behandeld met ofwel atosiban (volgens deze productinformatie), ofwel met een -agonist (getitreerde
dosis).
Primair eindpunt: Het primaire effectiviteitseindpunt was het percentage vrouwen bij wie de bevalling
uitbleef en die geen alternatieve tocolyse nodig hadden binnen 7 dagen na aanvang van de
behandeling. Uit de gegevens blijkt dat bij 59,6% (n=201) en 47,7% (n=163) van de met
respectievelijk atosiban en -agonist behandelde vrouwen (p=0,0004) de bevalling uitbleef zonder dat
alternatieve tocolyse nodig was binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Het merendeel van de
mislukte behandelingen in CAP-001 werd veroorzaakt door een geringe tolerantie. Mislukte
behandelingen veroorzaakt door een onvoldoende effectiviteit waren significant (p=0,0003) meer
frequent bij de met atosiban (n=48, 14,2%) dan bij de met -agonist behandelde vrouwen (n=20,
5,8%).
In de CAP-001 studies was de kans op het uitblijven van bevalling en op het niet nodig hebben van
alternatieve tocolyse binnen 7 dagen na de start of de behandeling gelijk voor de met atosiban en voor
de met bètamimetica behandelde vrouwen na een zwangerschap van 24-28 weken. Deze bevinding is
echter gebaseerd op een heel klein aantal patiënten (n=129).
Secundaire eindpunten: Secundaire effectiviteitsparameters waren onder meer het percentage van
vrouwen bij wie de bevalling uitbleef binnen 48 uur na aanvang van de behandeling. Er was geen
verschil tussen de atosiban- en de bètamimeticagroepen wat betreft deze parameter.
De gemiddelde zwangerschapsduur bij partus was in beide groepen gelijk: respectievelijk 35,6 (3,9) en
35,3 (4,2) weken voor de atosiban- en -agonistgroepen (p=0,37). Opname in intensive care-eenheden
voor pasgeborenen was in beide groepen vergelijkbaar (circa 30%), evenals de lengte van het verblijf
en de duur van de beademing. Het gemiddelde geboortegewicht bedroeg 2491 (813) gram in de
atosibangroep en 2461 (831) gram in de -agonistgroep (p=0,58).
Blijkbaar was er geen verschil in resultaat voor de foetus en de moeder tussen de atosiban- en de
-agonistgroep, maar de klinische studies hadden niet genoeg power om een mogelijk verschil uit te
sluiten.
Van de 361 vrouwen die in fase III-studies werden behandeld met atosiban, kregen 73 minimaal één
herhalingsbehandeling, ontvingen 8 minimaal 2 herhalingsbehandelingen en 2 vrouwen kregen 3
herhalingsbehandelingen (zie rubriek 4.4).
minder dan 24 volledige weken niet werd bevestigd in gecontroleerde gerandomiseerde studies, wordt
behandeling met atosiban van deze groep patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.3).
In een placebogecontroleerde studie kwamen in de placebogroep 5/295 (1,7%) foetale en infantiele
sterftegevallen voor en in de atosibangroep kwamen 15/288 (5,2%) gevallen voor waarvan 1 op de
leeftijd van vijf en 1 op de leeftijd van acht maanden. Bij 11 van de 15 sterftegevallen in de
atosibangroep ging het om een zwangerschapsduur van 20-24 weken, ook al was de verdeling in deze
subgroep niet gelijkmatig (19 vrouwen in de atosibangroep, 4 in de placebogroep). Bij vrouwen met
een zwangerschapsduur van meer dan 24 weken was er geen verschil in mortaliteit (1,7% in de
placebogroep versus 1,5% in de atosibangroep).
5.2 Farmacokinetische gegevens
Bij gezonde, niet-zwangere vrijwilligers die een infuus met atosiban (10 tot 300 microgram/min
gedurende 12 uur) toegediend kregen, nam de `steady state' plasmaconcentratie evenredig toe met de
dosis.
De klaring, het distributievolume en de halfwaardetijd bleken onafhankelijk te zijn van de dosis.
Bij vrouwen met premature contracties die een infuus met atosiban (300 microgram/min gedurende 6
tot 12 uur) ontvingen, werd binnen een uur na aanvang van het infuus (gemiddeld 442 ± 73 ng/ml,
spreiding 298 tot 533 ng/ml) een `steady state' plasmaconcentratie bereikt.
Na beëindiging van de infusie nam de plasmaspiegel snel af met een aanvangshalfwaardetijd (t) en
eindhalfwaardetijd (t) van respectievelijk 0,21 ± 0,01 en 1,7 ± 0,3 uur. De gemiddelde waarde voor
klaring was 41,8 ± 8,2 liter/uur. Het gemiddelde distributievolume was 18,3 ± 6,8 liter.
Atosiban bindt aan plasma-eiwitten bij zwangere vrouwen (46 tot 48%). Het is niet bekend of de
ongebonden fractie in het maternale compartiment substantieel verschilt met die in het foetale
compartiment. Atosiban wordt niet gebonden in erytrocyten.
Atosiban passeert de placenta. Na een infuus met 300 microgram/min bij gezonde zwangere vrouwen
met een voldragen zwangerschap was de foetale/maternale concentratieverhouding van atosiban 0,12.
In het plasma en de urine van proefpersonen werden twee metabolieten gevonden. De
concentratieverhoudingen van de belangrijkste metaboliet M1 (des-(Orn8, Gly-NH 92)-[Mpa1, D-
Tyr(Et)2, Thr4]-oxytocine) en atosiban in plasma waren na twee uur en aan het eind van de
infusieperiode respectievelijk 1,4 en 2,8. Het is niet bekend of M1 zich ophoopt in weefsels.
Atosiban wordt slechts in kleine hoeveelheden aangetroffen in de urine. De concentratie in urine is
circa 50 maal lager dan die van M1. Hoeveel atosiban met de faeces wordt uitgescheiden, is niet
bekend. De voornaamste metaboliet M1 is ongeveer 10 maal minder krachtig dan atosiban voor wat
betreft remming van in vitro oxytocinegeïnduceerde uteriene contracties. De metaboliet M1 wordt
uitgescheiden in moedermelk (zie rubriek 4.6).
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling van patiënten met verminderde lever- of nierfunctie. Een
verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing aangezien
slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met een
verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast (zie rubrieken 4.2 en
4.4).
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban de hepatische cytochroom P450-isozymen bij de mens remt (zie
rubriek 4.5).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Tijdens intraveneuze toxiciteitsonderzoeken (bij ratten en honden) gedurende twee weken werden
geen systemische toxische effecten waargenomen bij doses die ongeveer 10 maal hoger zijn dan de
toxiciteitsonderzoeken bij ratten en honden (bij doses tot maximaal 20 mg/kg/dag s.c.). De hoogste
subcutane dosis atosiban die geen ongewenste effecten gaf, bedroeg circa tweemaal de therapeutische
dosis voor de mens.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling.
Voortplantingstoxiciteitsonderzoeken waarbij toediening van implantatie tot aan de late fase van de
zwangerschap plaatsvond, lieten geen effecten op moederdieren of foetussen zien. De foetus van de rat
werd aan circa viermaal hogere doses blootgesteld in vergelijking tot de dosis waaraan de humane
foetus tijdens intraveneuze infusie bij de moeder werd blootgesteld. Zoals te verwachten bij een
remming van de werking van oxytocine, werd in dierstudies een remming van moedermelkafscheiding
gemeld.
Atosiban was in zowel in vitro als in vivo onderzoeken noch oncogeen, noch mutageen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Zoutzuur 1M
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
4 jaar.
Wanneer een injectieflacon eenmaal geopend is, moet het product onmiddellijk gebruikt worden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Eén injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 0,9 ml oplossing, overeenkomend met 6,75 mg
atosiban.
Kleurloze glazen injectieflacons, helder boorsilicaat (type I) verzegeld met grijze gesiliconiseerde
broombutylrubberen stop type I en een afneembare deksel van polypropyleen en aluminium.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De injectieflacons dienen vóór gebruik visueel gecontroleerd te worden op afwezigheid van deeltjes en
verkleuring.
Bereiding van de initiële intraveneuze injectie:
Zuig 0,9 ml op uit een 0,9ml-injectieflacon Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, en dien
het langzaam toe als een intraveneuze bolusdosis gedurende één minuut. Gebruik dient plaats te
vinden op een afdeling verloskunde, onder adequaat medisch toezicht. Tractocile 6,75 mg/0,9 ml
oplossing voor injectie moet meteen worden gebruikt.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 januari 2000
Datum van laatste verlenging: 20 januari 2010
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon met 5 ml oplossing bevat 37,5 mg atosiban (als acetaat).
Elke ml oplossing bevat 7,5 mg atosiban.
Na verdunning bedraagt de concentratie atosiban 0,75 mg/ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Tractocile is geïndiceerd om een dreigende vroeggeboorte uit te stellen bij zwangere volwassen
vrouwen met:
-
regelmatige baarmoedercontracties met een duur van minimaal 30 seconden en een frequentie
van 4 per half uur
-
ontsluiting van 1 tot 3 cm (0-3 voor nullipara's) en verstrijking van 50%
-
een doorlopen zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken
-
een normale hartslag van de foetus
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Behandeling met Tractocile dient geïnitieerd en gevolgd te worden door een arts met ervaring in de
behandeling van premature weeën.
Tractocile wordt intraveneus en in drie opeenvolgende stadia toegediend: een eerste bolusdosering
(6,75 mg), uitgevoerd met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, onmiddellijk gevolgd
door een continu infuus met hoge dosis Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor
infusie (oplaadinfuus 300 microgram/min) gedurende drie uur, gevolgd door een lagere dosis
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie (vervolginfuus 100 microgram/min)
over maximaal 45 uur. De duur van de behandeling mag maximaal 48 uur zijn. De totale toegediende
dosis tijdens een volledige Tractocile behandeling dient bij voorkeur niet meer dan 330,75 mg atosiban
te bedragen.
De intraveneuze therapie met een eerste bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor
injectie (zie Samenvatting van de Productkenmerken voor dit product) moet zo spoedig mogelijk na de
diagnose van premature weeën worden begonnen. Zodra de bolus is geïnjecteerd, ga verder met de
infusie. Mochten tijdens de toediening van Tractocile de uteruscontracties voortduren, dan moet
alternatieve therapie worden overwogen.
In onderstaande tabel ziet u de volledige dosering van de bolusinjectie, gevolgd door het infuus:
Infusiesnelheid
Dosis atosiban
1
0,9 ml intraveneuze
niet van toepassing
6,75 mg
bolusinjectie gegeven over 1
minuut
2
3 uur intraveneus oplaadinfuus 24 ml/uur (300 µg/min)
54 mg
3
intraveneus vervolginfuus tot 8 ml/uur (100 µg/min)
tot 270 mg
45 uur
Herhaalde behandeling(en)
Mocht een herhalingsbehandeling met atosiban nodig zijn, dan dient opnieuw te worden begonnen met
een bolusinjectie van Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie, gevolgd door Tractocile 37,5
mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie.
Patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing
aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met
een verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Tractocile bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar zijn niet
vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Tractocile mag in de volgende situaties niet worden gebruikt:
-
Doorlopen zwangerschap van minder dan 24 of meer dan 33
volledige
weken
-
Voortijdig breken van de vruchtvliezen bij >30 weken zwangerschap
-
Abnormale hartslag van de foetus
-
Uteriene hemorragie ante partum waardoor onmiddellijke bevalling noodzakelijk is
-
Eclampsie en ernstige pre-eclampsie die bevalling noodzakelijk maken
-
Foetale dood in utero
-
Verdenking op intra-uteriene infectie
-
Placenta praevia
-
Abruptio placenta
-
Ieder andere conditie van moeder of foetus die voortzetting van de zwangerschap gevaarlijk
maakt
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Als atosiban wordt toegepast bij patiënten bij wie het vroegtijdig breken van de vruchtvliezen niet kan
worden uitgesloten, moeten de voordelen van een uitgestelde bevalling afgewogen worden tegen het
potentiële risico van chorioamnionitis.
Er bestaat geen ervaring met de behandeling met atosiban bij patiënten met verminderde lever- of
nierfunctie. Een verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een
doseringsaanpassing aangezien slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de
toegepast (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Er is slechts beperkte klinische ervaring met het gebruik van atosiban bij meervoudige
zwangerschappen of bij zwangerschappen van 24 tot 27 weken, vanwege het geringe aantal
behandelde patiënten. Het is dus niet zeker wat de voordelen van atosiban voor deze subgroepen zijn.
Herhalingsbehandeling met Tractocile is mogelijk, maar over meervoudige herhalingsbehandelingen
zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar, tot maximaal 3 herhalingsbehandelingen (zie
rubriek 4.2).
In het geval van vertraging van de groei in utero hangt de beslissing om de toediening van Tractocile
voort te zetten of te herhalen af van een evaluatie van de foetale maturiteit.
Gedurende toediening van atosiban en in geval de uteriene contracties voortduren, dient bewaking van
de uteriene contracties en van de hartslag van de foetus te worden overwogen.
Atosiban kan als antagonist van oxytocine theoretisch bijdragen tot het verslappen van de uterus en tot
bloedingen postpartum. Daarom dient het bloedverlies na de bevalling te worden gecontroleerd.
Onvoldoende contractie van de uterus postpartum is tijdens de klinische onderzoeken echter niet
waargenomen.
Van meervoudige zwangerschap en geneesmiddelen met tocolytische activiteit zoals
calciumkanaalblokkers en bètamimetica is het bekend dat ze in verband worden gebracht met een
verhoogd risico op pulmonair oedeem. Daarom moet atosiban met voorzichtigheid worden toegepast
in geval van meerlingenzwangerschap en/of gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit (zie rubriek 4.8).
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban betrokken is in de geneesmiddeleninteracties gemedieerd door
cytochroom P450 daar in vitro studies hebben aangetoond dat atosiban geen substraat is voor het
cytochroom P450-systeem en dat het de metaboliserende enzymen van cytochroom P450 niet remt.
Interactiestudies werden uitgevoerd met labetalol en bètamethason bij gezonde vrouwelijke
vrijwilligers. Er werd geen klinisch relevante interactie gevonden tussen atosiban en bètamethason of
labetalol.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Atosiban mag alleen worden gebruikt bij een diagnose van premature weeën bij een doorlopen
zwangerschap van 24 tot 33 volledige weken. Indien de vrouw tijdens haar zwangerschap al een eerder
kind borstvoeding geeft, dan moet deze borstvoeding worden gestaakt tijdens behandeling met
Tractocile aangezien het bij borstvoeding vrijgekomen oxytocine de uteruscontractie kan doen
toenemen en het effect van de tocolytische therapie kan tegenwerken.
Tijdens klinische onderzoeken met atosiban zijn geen invloeden op het geven van borstvoeding
waargenomen. Er is aangetoond dat kleine hoeveelheden atosiban overgaan van plasma naar de
moedermelk van vrouwen die borstvoeding geven.
In toxiciteitsonderzoeken bij foetussen zijn geen toxische effecten van atosiban aangetoond. Er zijn
geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
In klinisch onderzoek met atosiban zijn bij de moeder mogelijke bijwerkingen van het gebruik van
atosiban beschreven. In totaal vertoonden 48% van de met atosiban behandelde patiënten bijwerkingen
tijdens klinisch onderzoek. De waargenomen bijwerkingen waren meestal mild van aard. De meest
regelmatig gemelde bijwerking bij de moeder is misselijkheid (14%).
Bij de pasgeborene bracht het klinisch onderzoek geen specifieke bijwerking van atosiban aan het
licht. De bijwerkingen die bij pasgeborenen werden waargenomen, vielen binnen de normale variatie,
en hadden een incidentie vergelijkbaar met die van zowel de placebogroep als de met bètamimetica
behandelde groep.
De frequentie van onderstaande bijwerkingen is gemeten volgens de volgende conventie:
Zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1.000 tot < 1/100); zelden ( 1/10 000 tot <
1/1.000). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
MedDRA Systeemorgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
(SOC)
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische
reactie
Voedings- en
Hyperglykemie
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn,
Duizeligheid
Hartaandoeningen
Tachycardie
Bloedvataandoeningen
Hypotensie,
Opvliegers
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid Braken
Huid- en onderhuidaandoeningen
Pruritis,
Uitslag
Voortplantingsstelsel- en
Uteriene
borstaandoeningen
bloedingen,
Uteriene
atonie
Algemene aandoeningen en
Reactie op de
Koorts
toedieningsplaatsstoornissen
plaats van de
injectie
Postmarketingervaring
Postmarketing zijn respiratoire gebeurtenissen gemeld als dyspneu en pulmonair oedeem, die met
name in verband worden gebracht met gelijktijdige toediening van andere geneesmiddelen met
tocolytische activiteit zoals calciumantagonisten en bètamimetica en/of bij vrouwen met een
meervoudige zwangerschap.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er zijn enkele gevallen van overdosering van atosiban gerapporteerd. Deze hadden geen specifieke
verschijnselen of symptomen ten gevolg. Er is geen specifieke behandeling bekend in het geval van
overdosering.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Overige gynaecologische middelen, ATC code: G02CX01
Tractocile bevat atosiban (INN), een synthetisch peptide ([Mpa1,D-Tyr(Et)2,Thr4,Orn8]-oxytocine) dat
een competitieve antagonist is voor humaan oxytocine op receptorniveau. Bij ratten en cavia's is
aangetoond dat atosiban bindt aan oxytocinereceptoren, waardoor de frequentie van contracties en de
uteriene spiertonus vermindert. Dit leidt tot onderdrukking van baarmoedercontracties. Verder bleek
atosiban aan de vasopressinereceptor te binden, waardoor het effect van vasopressine onderdrukt werd.
In dierproeven vertoonde atosiban geen cardiovasculaire effecten.
Bij premature weeën bij mensen gaat atosiban bij de aanbevolen dosering de baarmoedercontracties
tegen en wordt een rusttoestand van de baarmoeder verkregen. Deze rusttoestand treedt kort na
toediening van atosiban in, binnen tien minuten worden de baarmoedercontracties aanzienlijk
verminderd, zodat de baarmoeder gedurende 12 uur rustig blijft ( 4 contracties per uur).
Klinische fase III-onderzoeken (CAP-001 studies) omvatten gegevens van 742 vrouwen met
premature weeën na een zwangerschap van 23-33 weken die in een gerandomiseerd onderzoek werden
behandeld met ofwel atosiban (volgens deze productinformatie), ofwel met een -agonist (getitreerde
dosis).
Primair eindpunt: Het primaire effectiviteitseindpunt was het percentage vrouwen bij wie de bevalling
uitbleef en die geen alternatieve tocolyse nodig hadden binnen 7 dagen na aanvang van de
behandeling. Uit de gegevens blijkt dat bij 59,6% (n=201) en 47,7% (n=163) van de met
respectievelijk atosiban en -agonist behandelde vrouwen (p=0,0004) de bevalling uitbleef zonder dat
alternatieve tocolyse nodig was binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Het merendeel van de
mislukte behandelingen in CAP-001 werd veroorzaakt door een geringe tolerantie. Mislukte
behandelingen veroorzaakt door een onvoldoende effectiviteit waren significant (p=0,0003) meer
frequent bij de met atosiban (n=48, 14,2%) dan bij de met -agonist behandelde vrouwen (n=20,
5,8%).
In de CAP-001 studies was de kans op het uitblijven van bevalling en op het niet nodig hebben van
alternatieve tocolyse binnen 7 dagen na de start of de behandeling gelijk voor de met atosiban en voor
de met bètamimetica behandelde vrouwen na een zwangerschap van 24-28 weken. Deze bevinding is
echter gebaseerd op een heel klein aantal patiënten (n=129).
Secundaire eindpunten: Secundaire effectiviteitsparameters waren onder meer het percentage van
vrouwen bij wie de bevalling uitbleef binnen 48 uur na aanvang van de behandeling. Er was geen
verschil tussen de atosiban- en de bètamimeticagroepen wat betreft deze parameter.
De gemiddelde zwangerschapsduur bij partus was in beide groepen gelijk: respectievelijk 35,6 (3,9) en
35,3 (4,2) weken voor de atosiban- en -agonistgroepen (p=0,37). Opname in intensive care-eenheden
voor pasgeborenen was in beide groepen vergelijkbaar (circa 30%), evenals de lengte van het verblijf
en de duur van de beademing. Het gemiddelde geboortegewicht bedroeg 2491 (813) gram in de
atosibangroep en 2461 (831) gram in de -agonistgroep (p=0,58).
Blijkbaar was er geen verschil in resultaat voor de foetus en de moeder tussen de atosiban- en de
-agonistgroep, maar de klinische studies hadden niet genoeg power om een mogelijk verschil uit te
sluiten.
Van de 361 vrouwen die in fase III-studies werden behandeld met atosiban, kregen 73 minimaal één
herhalingsbehandeling, ontvingen 8 minimaal 2 herhalingsbehandelingen en 2 vrouwen kregen 3
herhalingsbehandelingen (zie rubriek 4.4).
minder dan 24 volledige weken niet werd bevestigd in gecontroleerde gerandomiseerde studies, wordt
behandeling met atosiban van deze groep patiënten niet aanbevolen (zie rubriek 4.3).
In een placebogecontroleerde studie kwamen in de placebogroep 5/295 (1,7%) foetale en infantiele
sterftegevallen voor en in de atosibangroep kwamen 15/288 (5,2%) gevallen voor waarvan 1 op de
leeftijd van vijf en 1 op de leeftijd van acht maanden. Bij 11 van de 15 sterftegevallen in de
atosibangroep ging het om een zwangerschapsduur van 20-24 weken, ook al was de verdeling in deze
subgroep niet gelijkmatig (19 vrouwen in de atosibangroep, 4 in de placebogroep). Bij vrouwen met
een zwangerschapsduur van meer dan 24 weken was er geen verschil in mortaliteit (1,7% in de
placebogroep versus 1,5% in de atosibangroep).
5.2 Farmacokinetische gegevens
Bij gezonde, niet-zwangere vrijwilligers die een infuus met atosiban (10 tot 300 microgram/min
gedurende 12 uur) toegediend kregen, nam de `steady state' plasmaconcentratie evenredig toe met de
dosis.
De klaring, het distributievolume en de halfwaardetijd bleken onafhankelijk te zijn van de dosis.
Bij vrouwen met premature contracties die een infuus met atosiban (300 microgram/min gedurende 6
tot 12 uur) ontvingen, werd binnen een uur na aanvang van het infuus (gemiddeld 442 ± 73 ng/ml,
spreiding 298 tot 533 ng/ml) een `steady state' plasmaconcentratie bereikt.
Na beëindiging van de infusie nam de plasmaspiegel snel af met een aanvangshalfwaardetijd (t) en
eindhalfwaardetijd (t) van respectievelijk 0,21 ± 0,01 en 1,7 ± 0,3 uur. De gemiddelde waarde voor
klaring was 41,8 ± 8,2 liter/uur. Het gemiddelde distributievolume was 18,3 ± 6,8 liter.
Atosiban bindt aan plasma-eiwitten bij zwangere vrouwen (46 tot 48%). Het is niet bekend of de
ongebonden fractie in het maternale compartiment substantieel verschilt met die in het foetale
compartiment. Atosiban wordt niet gebonden in erytrocyten.
Atosiban passeert de placenta. Na een infuus met 300 microgram/min bij gezonde zwangere vrouwen
met een voldragen zwangerschap was de foetale/maternale concentratieverhouding van atosiban 0,12.
In het plasma en de urine van proefpersonen werden twee metabolieten gevonden. De
concentratieverhoudingen van de belangrijkste metaboliet M1 (des-(Orn8, Gly-NH 92)-[Mpa1, D-
Tyr(Et)2, Thr4]-oxytocine) en atosiban in plasma waren na twee uur en aan het eind van de
infusieperiode respectievelijk 1,4 en 2,8. Het is niet bekend of M1 zich ophoopt in weefsels.
Atosiban wordt slechts in kleine hoeveelheden aangetroffen in de urine. De concentratie in urine is
circa 50 maal lager dan die van M1. Hoeveel atosiban met de faeces wordt uitgescheiden, is niet
bekend. De voornaamste metaboliet M1 is ongeveer 10 maal minder krachtig dan atosiban voor wat
betreft remming van in vitro oxytocinegeïnduceerde uteriene contracties. De metaboliet M1 wordt
uitgescheiden in moedermelk (zie rubriek 4.6).
Er is geen ervaring met atosibanbehandeling van patiënten met verminderde lever- of nierfunctie. Een
verminderde nierfunctie is waarschijnlijk geen aanleiding voor een doseringsaanpassing aangezien
slechts een kleine hoeveelheid atosiban wordt uitgescheiden via de nieren. Bij patiënten met een
verminderde leverfunctie dient atosiban met voorzichtigheid te worden toegepast (zie rubrieken 4.2 en
4.4).
Het is onwaarschijnlijk dat atosiban de hepatische cytochroom P450-isozymen bij de mens remt (zie
rubriek 4.5).
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Tijdens intraveneuze toxiciteitsonderzoeken (bij ratten en honden) gedurende twee weken werden
geen systemische toxische effecten waargenomen bij doses die ongeveer 10 maal hoger zijn dan de
toxiciteitsonderzoeken bij ratten en honden (bij doses tot maximaal 20 mg/kg/dag s.c.). De hoogste
subcutane dosis atosiban die geen ongewenste effecten gaf, bedroeg circa tweemaal de therapeutische
dosis voor de mens.
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de fertiliteit of naar de vroegembryonale ontwikkeling.
Voortplantingstoxiciteitsonderzoeken waarbij toediening van implantatie tot aan de late fase van de
zwangerschap plaatsvond, lieten geen effecten op moederdieren of foetussen zien. De foetus van de rat
werd aan circa viermaal hogere doses blootgesteld in vergelijking tot de dosis waaraan de humane
foetus tijdens intraveneuze infusie bij de moeder werd blootgesteld. Zoals te verwachten bij een
remming van de werking van oxytocine, werd in dierstudies een remming van moedermelkafscheiding
gemeld.
Atosiban was in zowel in vitro als in vivo onderzoeken noch oncogeen, noch mutageen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Zoutzuur 1M
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden, met uitzondering van diegene vermeld in rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
4 jaar.
Wanneer een injectieflacon eenmaal geopend is, moet het product onmiddellijk verdund worden.
De verdunde oplossing voor intraveneuze toediening moet binnen 24 uur na bereiding gebruikt
worden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2 °C 8 °C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na eerste opening en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Eén injectieflacon concentraat voor oplossing voor infusie bevat 5 ml oplossing, overeenkomend met
37,5 mg atosiban.
Kleurloze glazen injectieflacons, helder boorsilicaat (type I) verzegeld met grijze gesiliconiseerde
broombutylrubberen stop type I en een afneembare deksel van polypropyleen en aluminium.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De injectieflacons dienen vóór gebruik visueel gecontroleerd te worden op afwezigheid van deeltjes en
verkleuring.
Bereiding van de oplossing voor intraveneuze infusie:
oplossing voor infusie worden verdund in een van de volgende oplossingen:
-
Natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie
-
Ringer-lactaatoplossing
-
5% (g/v) glucoseoplossing.
Zuig 10 ml oplossing op uit een infuuszak met een inhoud van 100 ml en gooi deze weg. Vervang de
verwijderde vloeistof door 10 ml Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie uit
twee injectieflacons van 5 ml, zodat een concentratie verkregen wordt van 75 mg atosiban in 100 ml.
Het gereconstitueerde product is een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
Het oplaadinfuus wordt toegediend door gedurende 3 uur 24 ml/uur van de hierboven bereide
oplossing toe te dienen (dat wil zeggen, 18 mg per uur) onder adequaat medisch toezicht op een
afdeling verloskunde. Na drie uur wordt de infusiesnelheid teruggebracht tot 8 ml per uur.
Bereid nieuwe infuuszakken van 100 ml op dezelfde wijze als hierboven beschreven, om voortzetting
van de infusie mogelijk te maken.
Indien infuuszakken met een afwijkend volume worden gebruikt, moeten deze volgens een evenredige
berekening worden bereid.
Om een nauwkeurige dosering te verkrijgen, wordt een gecontroleerd infuussysteem aanbevolen
waarmee de stroomsnelheid in druppels per minuut kan worden afgeregeld. Een intraveneuze
microdruppelkamer geeft een geschikt bereik aan infusiesnelheden binnen de aanbevolen
doseringsniveaus voor Tractocile.
Indien andere geneesmiddelen tegelijkertijd intraveneus moeten worden toegediend, dient de
intraveneuze canule te worden gedeeld of dient de intraveneuze toediening via een andere
injectieplaats te geschieden. Hierdoor kan de infusiesnelheid voortdurend onafhankelijk worden
geregeld.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 januari 2000
Datum van laatste verlenging: 20 januari 2010
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN
HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vereisten voor de indiening van PSUR's voor dit geneesmiddel worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
CARTON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
atosiban
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon van 0,9 ml bevat 6,75 mg atosiban (als acetaat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol, zoutzuur, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
(6,75 mg/0,9 ml)
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Enkel voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Na opening van de injectieflacon moet de oplossing onmiddellijk gebruikt worden.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml injectievloeistof
atosiban
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
0,9 ml (6,75 mg/0,9 ml)
6.
OVERIGE
CARTON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
atosiban
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Eén injectieflacon van 5 ml bevat 37,5 mg atosiban (als acetaat).
Elke ml oplossing bevat 7,5 mg atosiban.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol, zoutzuur, water voor injecties
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
(7,5 mg/ml)
Geeft 0,75 mg/ml indien verdund zoals aangegeven.
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Enkel voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
De verdunde oplossing moet binnen 24 uur gebruikt worden.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/124/002
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
2D-MATRIXCODE
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK
VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Tractocile 37,5 mg/5 ml steriel concentraat
atosiban
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml (7,5 mg/ml)
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie
atosiban
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Tractocile bevat atosiban. Tractocile kan worden gebruikt om de voortijdige geboorte van uw baby te
vertragen. Tractocile wordt gebruikt bij zwangere, volwassen vrouwen van week 24 tot week 33 van
de zwangerschap.
Tractocile laat de weeën in uw baarmoeder (uterus) in sterkte afnemen. Het zorgt er ook voor dat u
minder vaak weeën heeft. Dit komt doordat Tractocile het effect blokkeert van een natuurlijk hormoon
in uw lichaam, 'oxytocine' genaamd, dat samentrekkingen van uw baarmoeder (uterus) veroorzaakt.
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
Als u minder dan 24 weken zwanger bent.
-
Als u langer dan 33 weken zwanger bent.
-
Als uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen) en u 30 weken of
langer zwanger bent.
-
Als uw ongeboren baby (foetus) een abnormale hartslag heeft.
-
Als u bloedverlies heeft uit uw vagina en uw arts wil dat uw ongeboren baby direct wordt
geboren.
-
Als u een aandoening heeft die 'ernstige pre-eclampsie' wordt genoemd en uw arts wil dat uw
ongeboren baby direct wordt geboren. Bij ernstige pre-eclampsie heeft u een erg hoge
bloeddruk, houdt u vocht vast en/of heeft u eiwit in uw urine.
-
Als u een aandoening heeft die 'eclampsie' wordt genoemd, die vergelijkbaar is met 'ernstige
pre-eclampsie', maar waarbij ook stuiptrekkingen (convulsies) optreden. Dit betekent dat uw
ongeboren baby direct geboren moet worden.
-
Als uw ongeboren baby overleden is.
-
Als u (mogelijk) een infectie van uw baarmoeder (uterus) heeft.
-
Als uw placenta over het geboortekanaal ligt.
-
Als uw placenta loskomt van de wand van uw baarmoeder.
-
Als u of uw ongeboren baby een andere aandoening heeft waarbij het gevaarlijk zou zijn om uw
zwangerschap voort te zetten.
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
zeker over bent, spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend:
-
Als u denkt dat uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen).
-
Als u nier- of leverproblemen heeft.
-
Als u 24-27 weken zwanger bent.
-
Als u zwanger bent van meer dan één baby.
-
Als u opnieuw weeën krijgt, kan behandeling met Tractocile nog maximaal drie keer herhaald
worden.
-
Als uw ongeboren baby klein is ten opzichte van de duur van uw zwangerschap.
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan mogelijk
bloedingen veroorzaken.
-
Als u zwanger bent van een meerling en/of geneesmiddelen krijgt toegediend die de geboorte
van uw baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde
bloeddruk. Dit kan namelijk het risico op longoedeem (vochtophoping in de longen) vergroten.
Als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is (of als u daar niet zeker over bent),
spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van Tractocile is niet onderzocht bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Tractocile nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
verloskundige of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger en geeft u borstvoeding aan een ander kind? Stop dan met het geven van borstvoeding
zolang u met Tractocile wordt behandeld.
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
U krijgt Tractocile toegediend in een ziekenhuis door een arts, verpleegkundige of verloskundige. Zij
bepalen hoeveel u nodig heeft. Zij letten er ook op dat de oplossing helder is en geen deeltjes bevat.
Tractocile wordt in drie stadia in een ader (intraveneus) toegediend:
-
De eerste injectie van 6,75 mg in 0,9 ml wordt langzaam (gedurende één minuut) in uw ader
geïnjecteerd.
-
Daarna wordt gedurende 3 uur een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 18 mg
per uur.
-
Daarna wordt nog een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 6 mg per uur
gedurende maximaal 45 uur of totdat uw weeën zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur.
U kunt verder met Tractocile worden behandeld als uw weeën opnieuw beginnen. De behandeling met
Tractocile kan nog maximaal driemaal herhaald worden.
Gedurende de behandeling met Tractocile kunnen uw weeën en de hartslag van uw ongeboren baby
worden gemeten.
Het wordt aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een
zwangerschap.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen die bij de moeder optreden, zijn meestal licht van aard. Er zijn geen bijwerkingen
bekend voor de ongeboren of pasgeboren baby.
Bij dit geneesmiddel kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak (treedt op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Misselijkheid (nausea).
Vaak (treedt op bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Hoofdpijn.
-
Duizeligheid.
-
Opvliegers.
-
Overgeven (braken).
-
Versnelde hartslag.
-
Lage bloeddruk. Duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd kunnen o.a. tekenen zijn die
hierop wijzen.
-
Een reactie op de plaats waar de injectie werd toegediend.
-
Hoge bloedglucosespiegel.
Soms (treedt op bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
-
Hoge temperatuur (koorts).
-
Slecht slapen (slapeloosheid).
-
Jeuk.
-
Uitslag.
Zelden (treedt op bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan
bloedingen veroorzaken.
-
Allergische reacties.
U kunt last krijgen van kortademigheid of longoedeem (vochtophoping in uw longen), vooral als u
zwanger bent van meer dan 1 baby en/of geneesmiddelen toegediend krijgt die de geboorte van uw
baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde bloeddruk.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Na opening van de injectieflacon moet het product onmiddellijk worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat er deeltjes in zitten of verkleuring is
opgetreden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is atosiban.
-
Iedere injectieflacon met Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie bevat
atosibanacetaat, overeenkomend met 6,75 mg atosiban in 0,9 ml.
-
De andere stoffen zijn mannitol, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Tractocile eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Tractocile 6,75 mg/0,9 ml oplossing voor injectie is een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes.
Een verpakking bevat een injectieflacon met 0,9 ml oplossing.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
Fabrikant:
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Ferring N.V.
CentralPharma Communication UAB
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
Tel: +370 5 243 0444
ferringnvsa@ferring.be
centralpharma@centralpharma.lt
Luxembourg/Luxemburg
Ferring N.V.
: +359 2 807 5022
Belgique/Belgien
farmont@farmont.bg
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
Ceská republika
Magyarország
Ferring Pharmaceuticals CZ s.r.o.
Ferring Magyarország Gyógyszerkereskedelmi
Tel: +420 234 701 333
Kft.
cz1-info@ferring.com
Tel: +36 1 236 3800
ferring@ferring.hu
Danmark
Malta
Ferring Lægemidler A/S
E.J. Busuttil Ltd.
Tlf: +45 88 16 88 17
Tel: +356 21447184
Deutschland
Nederland
Ferring Arzneimittel GmbH
Ferring B.V.
Tel: +49 431 5852 0
Tel: +31 235680300
info-service@ferring.de
infoNL@ferring.com
Eesti
Norge
CentralPharma Communication OÜ
Ferring Legemidler AS
Tel: +372 601 5540
Tlf: +47 22 02 08 80
centralpharma@centralpharma.ee
mail@oslo.ferring.com
Österreich
Ferring
Ferring Arzneimittel Ges.m.b.H
: +30 210 68 43 449
Tel: +43 1 60 8080
office@ferring.at
España
Polska
Ferring S.A.U.
Ferring Pharmaceuticals Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 91 387 70 00
Tel: +48 22 246 06 80
registros@ferring.com
PL0-Recepcja@ferring.com
France
Portugal
Ferring S.A.S.
Ferring Portuguesa Produtos Farmacêuticos,
Tél: +33 1 49 08 67 60
Sociedade Unipessoal, Lda.
information.medicale@ferring.com
Tel: +351 21 940 51 90
Hrvatska
România
Clinres farmacija d.o.o.
Ferring Pharmaceuticals Romania SRL
Tel: +385 1 2396 900
Tel: +40 356 113 270
Ireland
Slovenija
Ferring Ireland Ltd.
SALUS, Veletrgovina, d.o.o.
Tel: +353 1 4637355
Tel: +386 1 589 91 79
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
regulatory@salus.si
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Ferring Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 70 00
Tel: +421 2 54 416 010
SK0-Recepcia@ferring.com
Italia
Suomi/Finland
Ferring S.p.A.
Ferring Lääkkeet Oy
Tel: +39 02 640 00 11
Puh/Tel: +358 207 401 440
info@ferring.fi
Sverige
A. Potamitis Medicare Ltd
Ferring Läkemedel AB
: +357 22583333
Tel: +46 40 691 69 00
a.potamitismedicare@cytanet.com.cy
info@ferring.se
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
CentralPharma Communication SIA
Ferring Ireland Ltd.
Tlr: +371 674 50497
Tel: +353 1 4637355
centralpharma@centralpharma.lv
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
(zie ook rubriek 3)
Gebruiksaanwijzing
Voordat Tractocile wordt gebruikt, moet de oplossing worden gecontroleerd op helderheid en op
afwezigheid van deeltjes.
Tractocile wordt in drie achtereenvolgende stadia intraveneus toegediend:
-
Een intraveneuze aanvangsinjectie van 6,75 mg in 0,9 ml, die langzaam (gedurende één minuut)
wordt toegediend in een ader.
-
Een 3 uur durende continue infusie met een snelheid van 24 ml per uur.
-
Een continue infusie met een snelheid van 8 ml per uur, maximaal 45 uur durend of totdat de
baarmoedercontracties zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur. Tractocile kan worden gebruikt
voor meerdere behandelingscycli, mochten de contracties zich opnieuw voordoen. Het wordt
aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een zwangerschap.
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie
atosiban
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Tractocile en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Tractocile bevat atosiban. Tractocile kan worden gebruikt om de voortijdige geboorte van uw baby te
vertragen. Tractocile wordt gebruikt bij zwangere, volwassen vrouwen van week 24 tot week 33 van
de zwangerschap.
Tractocile laat de weeën in uw baarmoeder (uterus) in sterkte afnemen. Het zorgt er ook voor dat u
minder vaak weeën heeft. Dit komt doordat Tractocile het effect blokkeert van een natuurlijk hormoon
in uw lichaam, 'oxytocine' genaamd, dat samentrekkingen van uw baarmoeder (uterus) veroorzaakt.
2.
Wanneer mag u Tractocile niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
Als u minder dan 24 weken zwanger bent.
-
Als u langer dan 33 weken zwanger bent.
-
Als uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen) en u 30 weken of
langer zwanger bent.
-
Als uw ongeboren baby (foetus) een abnormale hartslag heeft.
-
Als u bloedverlies heeft uit uw vagina en uw arts wil dat uw ongeboren baby direct wordt
geboren.
-
Als u een aandoening heeft die 'ernstige pre-eclampsie' wordt genoemd en uw arts wil dat uw
ongeboren baby direct wordt geboren. Bij ernstige pre-eclampsie heeft u een erg hoge
bloeddruk, houdt u vocht vast en/of heeft u eiwit in uw urine.
-
Als u een aandoening heeft die 'eclampsie' wordt genoemd, die vergelijkbaar is met 'ernstige
pre-eclampsie', maar waarbij ook stuiptrekkingen (convulsies) optreden. Dit betekent dat uw
ongeboren baby direct geboren moet worden.
-
Als uw ongeboren baby overleden is.
-
Als u (mogelijk) een infectie van uw baarmoeder (uterus) heeft.
-
Als uw placenta over het geboortekanaal ligt.
-
Als uw placenta loskomt van de wand van uw baarmoeder.
-
Als u of uw ongeboren baby een andere aandoening heeft waarbij het gevaarlijk zou zijn om uw
zwangerschap voort te zetten.
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
zeker over bent, spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt
toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend:
-
Als u denkt dat uw vliezen zijn gebroken (voortijdig scheuren van uw vruchtvliezen).
-
Als u nier- of leverproblemen heeft.
-
Als u 24-27 weken zwanger bent.
-
Als u zwanger bent van meer dan één baby.
-
Als u opnieuw weeën krijgt, kan behandeling met Tractocile nog maximaal drie keer herhaald
worden.
-
Als uw ongeboren baby klein is ten opzichte van de duur van uw zwangerschap.
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan mogelijk
bloedingen veroorzaken.
-
Als u zwanger bent van een meerling en/of geneesmiddelen krijgt toegediend die de geboorte
van uw baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde
bloeddruk. Dit kan namelijk het risico op longoedeem (vochtophoping in de longen) vergroten.
Als een van de bovengenoemde punten op u van toepassing is (of als u daar niet zeker over bent),
spreek dan met uw arts, verloskundige of apotheker voordat u Tractocile krijgt toegediend.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van Tractocile is niet onderzocht bij zwangere vrouwen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Tractocile nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
verloskundige of apotheker.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger en geeft u borstvoeding aan een ander kind? Stop dan met het geven van borstvoeding
zolang u met Tractocile wordt behandeld.
3.
Hoe gebruikt u Tractocile?
U krijgt Tractocile toegediend in een ziekenhuis door een arts, verpleegkundige of verloskundige. Zij
bepalen hoeveel u nodig heeft. Zij letten er ook op dat de oplossing helder is en geen deeltjes bevat.
Tractocile wordt in drie stadia in een ader (intraveneus) toegediend:
-
De eerste injectie van 6,75 mg in 0,9 ml wordt langzaam (gedurende één minuut) in uw ader
geïnjecteerd.
-
Daarna wordt gedurende 3 uur een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 18 mg
per uur.
-
Daarna wordt nog een continue infusie (infuus) gegeven met een dosis van 6 mg per uur
gedurende maximaal 45 uur of totdat uw weeën zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur.
U kunt verder met Tractocile worden behandeld als uw weeën opnieuw beginnen. De behandeling met
Tractocile kan nog maximaal driemaal herhaald worden.
Gedurende de behandeling met Tractocile kunnen uw weeën en de hartslag van uw ongeboren baby
worden gemeten.
Het wordt aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een
zwangerschap.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De bijwerkingen die bij de moeder optreden, zijn meestal licht van aard. Er zijn geen bijwerkingen
bekend voor de ongeboren of pasgeboren baby.
Bij dit geneesmiddel kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Zeer vaak (treedt op bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Misselijkheid (nausea).
Vaak (treedt op bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
-
Hoofdpijn.
-
Duizeligheid.
-
Opvliegers.
-
Overgeven (braken).
-
Versnelde hartslag.
-
Lage bloeddruk. Duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd kunnen o.a. tekenen zijn die
hierop wijzen.
-
Een reactie op de plaats waar de injectie werd toegediend.
-
Hoge bloedglucosespiegel.
Soms (treedt op bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
-
Hoge temperatuur (koorts).
-
Slecht slapen (slapeloosheid).
-
Jeuk.
-
Uitslag.
Zelden (treedt op bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers)
-
Na de geboorte van uw baby kan uw baarmoeder minder goed samentrekken. Dit kan
bloedingen veroorzaken.
-
Allergische reacties.
U kunt last krijgen van kortademigheid of longoedeem (vochtophoping in uw longen), vooral als u
zwanger bent van meer dan 1 baby en/of geneesmiddelen toegediend krijgt die de geboorte van uw
baby kunnen uitstellen, zoals geneesmiddelen die gebruikt worden voor verhoogde bloeddruk.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, verloskundige of apotheker. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u Tractocile?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C 8°C).
Verdunningen voor intraveneuze toediening moeten binnen 24 uur na bereiding worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat er deeltjes in zitten of verkleuring is
opgetreden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is atosiban.
-
Iedere injectieflacon met Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie bevat
atosibanacetaat, overeenkomend met 37,5 mg atosiban in 5 ml.
-
De andere stoffen zijn mannitol, zoutzuur en water voor injecties.
Hoe ziet Tractocile eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor oplossing voor infusie is een heldere, kleurloze oplossing
zonder deeltjes. Een verpakking bevat een injectieflacon met 5 ml oplossing.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Ferring Pharmaceuticals A/S
Amager Strandvej 405
2770 Kastrup
Denemarken
Tel: +45 88 33 88 34
Fabrikant:
Ferring GmbH
Wittland 11
D-24109 Kiel
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Ferring N.V.
CentralPharma Communication UAB
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
Tel: +370 5 243 0444
ferringnvsa@ferring.be
centralpharma@centralpharma.lt
Luxembourg/Luxemburg
Ferring N.V.
: +359 2 807 5022
Belgique/Belgien
farmont@farmont.bg
Tel/Tél: +32 53 72 92 00
ferringnvsa@ferring.be
Ceská republika
Magyarország
Ferring Pharmaceuticals CZ s.r.o.
Ferring Magyarország
Tel: +420 234 701 333
Gyógyszerkereskedelmi Kft.
cz1-info@ferring.com
Tel: +36 1 236 3800
ferring@ferring.hu
Danmark
Malta
Ferring Lægemidler A/S
E.J. Busuttil Ltd.
Tlf: +45 88 16 88 17
Tel: +356 21447184
Deutschland
Nederland
Ferring Arzneimittel GmbH
Ferring B.V.
Tel: +49 431 5852 0
Tel: +31 235680300
info-service@ferring.de
infoNL@ferring.com
Eesti
Norge
CentralPharma Communication OÜ
Ferring Legemidler AS
Tel: +372 601 5540
Tlf: +47 22 02 08 80
centralpharma@centralpharma.ee
mail@oslo.ferring.com
Österreich
Ferring
Ferring Arzneimittel Ges.m.b.H
: +30 210 68 43 449
Tel: +43 1 60 8080
office@ferring.at
España
Polska
Ferring S.A.U.
Ferring Pharmaceuticals Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 91 387 70 00
Tel: +48 22 246 06 80
registros@ferring.com
PL0-Recepcja@ferring.com
France
Portugal
Ferring S.A.S.
Ferring Portuguesa Produtos Farmacêuticos,
Tél: +33 1 49 08 67 60
Sociedade Unipessoal, Lda.
information.medicale@ferring.com
Tel: +351 21 940 51 90
Hrvatska
România
Clinres farmacija d.o.o.
Ferring Pharmaceuticals Romania SRL
Tel: +385 1 2396 900
Tel: +40 356 113 270
Ireland
Slovenija
Ferring Ireland Ltd.
SALUS, Veletrgovina, d.o.o.
Tel: +353 1 4637355
Tel: +386 1 589 91 79
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
regulatory@salus.si
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Ferring Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 70 00
Tel: +421 2 54 416 010
SK0-Recepcia@ferring.com
Italia
Suomi/Finland
Ferring S.p.A.
Ferring Lääkkeet Oy
Tel: +39 02 640 00 11
Puh/Tel: +358 207 401 440
info@ferring.fi
Sverige
A. Potamitis Medicare Ltd
Ferring Läkemedel AB
: +357 22583333
Tel: +46 40 691 69 00
a.potamitismedicare@cytanet.com.cy
info@ferring.se
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
CentralPharma Communication SIA
Ferring Ireland Ltd.
Tlr: +371 674 50497
Tel: +353 1 4637355
centralpharma@centralpharma.lv
EnquiriesIrelandMailbox@ferring.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
(zie ook rubriek 3)
Gebruiksaanwijzing
Voordat Tractocile wordt gebruikt, moet de oplossing worden gecontroleerd op helderheid en op
afwezigheid van deeltjes.
Tractocile wordt in drie achtereenvolgende stadia intraveneus toegediend:
- Een intraveneuze aanvangsinjectie van 6,75 mg in 0,9 ml, die langzaam (gedurende één minuut)
wordt toegediend in een ader.
- Een 3 uur durende continue infusie met een snelheid van 24 ml per uur.
- Een continue infusie met een snelheid van 8 ml per uur, maximaal 45 uur durend of totdat de
baarmoedercontracties zijn gestopt.
De totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 48 uur. Tractocile kan worden gebruikt
voor meerdere behandelingscycli, mochten de contracties zich opnieuw voordoen. Het wordt
aanbevolen om niet meer dan drie herhalingsbehandelingen te geven tijdens een zwangerschap.
Bereiding van de intraveneuze infusie
Het intraveneuze infuus wordt bereid door verdunning van Tractocile 37,5 mg/5 ml concentraat voor
oplossing voor infusie in natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie, Ringer-
lactaatoplossing of 5% (g/v) glucoseoplossing. Dit wordt gedaan door 10 ml oplossing uit een
infuuszak met een inhoud van 100 ml te verwijderen en te vervangen door 10 ml Tractocile 37,5 mg/5
ml concentraat voor oplossing voor infusie uit twee injectieflacons van 5 ml, zodat een concentratie
wordt verkregen van 75 mg atosiban in 100 ml. Indien infuuszakken met een afwijkend volume
worden gebruikt, moeten deze volgens een evenredige berekening worden bereid.
Tractocile mag in de infuuszak niet met andere geneesmiddelen worden gemengd.