Vizimpro 15 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 15 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 40 mg lactosemonohydraat.
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 30 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 81 mg lactosemonohydraat.
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 45 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 121 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 6,35 mm, met de inscriptie “Pfizer” aan de ene
zijde en “DCB15” aan de andere zijde.
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 7,5 mm, met de inscriptie “Pfizer” aan de ene zijde
en “DCB30” aan de andere zijde.
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 9,0 mm, met de inscriptie “Pfizer” aan de ene zijde
en “DCB45” aan de andere zijde.
2
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Vizimpro, als monotherapie, is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassen patiënten
met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met epidermale
groeifactorreceptor (EGFR)-activerende mutaties.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Vizimpro dient te worden ingezet door en te worden uitgevoerd onder toezicht
van een arts met ervaring in het gebruik van antikankergeneesmiddelen.
Alvorens de behandeling met dacomitinib in te zetten, dient de EGFR-mutatiestatus te worden
vastgesteld (zie rubriek 4.4).
Dosering
De aanbevolen dosering van Vizimpro is eenmaal daags 45 mg, oraal in te nemen, tot ziekteprogressie
of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Patiënten dienen te worden aangespoord om hun dosis elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in te
nemen. Als de patiënt braakt of een dosis overslaat, dient er geen aanvullende dosis te worden
ingenomen en dient de volgende voorgeschreven dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip te
worden ingenomen.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen kunnen nodig zijn gebaseerd op de individuele veiligheid en verdraagbaarheid. Als
een dosisverlaging noodzakelijk is dan dient de dosis Vizimpro te worden verlaagd zoals beschreven
in tabel 1. Dosisaanpassings- en behandelingsrichtlijnen voor specifieke bijwerkingen worden vermeld
in tabel 2 (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Tabel 1.
Aanbevolen dosisaanpassingen van Vizimpro wegens bijwerkingen
Dosis (eenmaal daags)
45 mg
30 mg
15 mg
Dosisniveau
Aanbevolen startdosering
Eerste dosisverlaging
Tweede dosisverlaging
Tabel 2.
Dosisaanpassing en behandeling van Vizimpro wegens bijwerkingen
Dosisaanpassing
Stoppen met dacomitinib gedurende de diagnostische evaluatie van
ILD/pneumonitis.
Definitief stoppen met dacomitinib indien ILD/pneumonitis wordt
bevestigd.
Voor diarree van graad 1 is geen dosisaanpassing nodig. Start
behandeling met een diarreeremmer (bijv. loperamide) bij de
eerste aanvang van diarree. Stimuleer voldoende orale
vochtinname gedurende diarree.
Voor diarree van graad 2, indien niet verbeterd naar graad ≤1
binnen 24 uur met het gebruik van een diarreeremmer (bijv.
loperamide) en voldoende orale vochtinname, stoppen met
dacomitinib. Bij herstel naar graad ≤1, dacomitinib hervatten op
hetzelfde dosisniveau of verlaging met 1 dosisniveau overwegen.
Voor diarree van graad ≥3, stoppen met dacomitinib. Behandelen
3
Bijwerkingen
Interstitiële longziekte
(ILD,
interstitial lung
disease/pneumonitis)
Diarree
Bijwerkingen
Huidgerelateerde
bijwerkingen
Overige
Dosisaanpassing
met een diarreeremmer (bijv. loperamide) en voldoende orale
vochtinname of zo nodig intraveneus vocht of elektrolyten. Bij
herstel naar graad ≤1 dacomitinib hervatten met verlaging van
1 dosisniveau.
Voor huiduitslag of erythemateuze huidaandoeningen van graad 1
is geen dosisaanpassing nodig. Start behandeling (bijv. antibiotica,
topische steroïden en emollientia).
Voor exfoliatieve huidaandoeningen van graad 1 is geen
dosisaanpassing nodig. Start behandeling (bijv. orale antibiotica en
topische steroïden).
Voor huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve huidaandoeningen
van graad 2 is geen dosisaanpassing nodig. Start behandeling of
geef een aanvullende behandeling (bijv. orale antibiotica en
topische steroïden).
Indien huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve
huidaandoeningen van graad 2 ondanks behandeling 72 uur
aanhouden, stoppen met dacomitinib. Bij herstel naar graad ≤1,
dacomitinib hervatten op hetzelfde dosisniveau of verlaging met
1 dosisniveau overwegen.
Voor huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve huidaandoeningen
van graad ≥3, stoppen met dacomitinib. Start behandeling of zet de
behandeling voort en/of geef een aanvullende behandeling (bijv.
orale of intraveneuze breedspectrumantibiotica en topische
steroïden). Bij herstel naar graad ≤1, dacomitinib hervatten met
verlaging van 1 dosisniveau.
Voor toxiciteit van graad 1 of 2 is geen dosisaanpassing nodig.
Voor toxiciteit van graad ≥3, stoppen met dacomitinib totdat de
symptomen afnemen naar graad ≤2. Bij herstel dacomitinib
hervatten met verlaging van 1 dosisniveau.
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
Er zijn geen aanpassingen van de startdosis nodig bij toediening van Vizimpro aan patiënten met een
licht (Child-Pugh-klasse A) of matig (Child-Pugh-klasse B) verminderde leverfunctie. De startdosis
van Vizimpro dient te worden aangepast tot eenmaal daags 30 mg bij patiënten met een ernstig (Child-
Pugh-klasse C) verminderde leverfunctie. De dosis kan na ten minste 4 weken behandeling worden
verhoogd tot eenmaal daags 45 mg, gebaseerd op individuele veiligheid en verdraagbaarheid (zie
rubriek 5.2).
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen aanpassingen van de startdosis nodig bij toediening van Vizimpro aan patiënten met een
licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring [CrCl] ≥30 ml/min). Er zijn beperkte
gegevens beschikbaar bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (CrCl <30 ml/min). Er zijn
geen gegevens beschikbaar bij patiënten die hemodialyse nodig hebben. Daarom kunnen voor beide
patiëntenpopulaties geen doseringsaanbevelingen worden gegeven (zie rubriek 5.2).
Oudere patiënten
Bij ouderen (≥65 jaar) is geen aanpassing van de startdosis van Vizimpro nodig (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Vizimpro bij kinderen (<18 jaar) zijn niet vastgesteld. Er zijn
geen gegevens beschikbaar.
4
Wijze van toediening
Vizimpro is voor oraal gebruik. De tabletten dienen te worden doorgeslikt met water en kunnen met of
zonder maaltijd worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Beoordeling van de EGFR-mutatiestatus
Bij beoordeling van de EGFR-mutatiestatus van een patiënt is het belangrijk dat een goed gevalideerde
en degelijke methodologie wordt gekozen om vals-negatieve of vals-positieve bepalingen te
voorkomen.
Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis
ILD/pneumonitis, die fataal kan zijn, is gemeld bij patiënten die Vizimpro kregen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD zijn niet onderzocht.
Een zorgvuldige beoordeling dient te worden uitgevoerd bij alle patiënten met een acuut ontstaan of
onverklaarbare verergering van pulmonale symptomen (bijv. dyspneu, hoest, koorts) om
ILD/pneumonitis uit te sluiten. De behandeling met dacomitinib dient te worden stopgezet tijdens het
onderzoek van deze symptomen. Indien ILD/pneumonitis wordt vastgesteld, dient de behandeling met
dacomitinib definitief te worden gestaakt en dient, indien nodig, een gepaste behandeling te worden
ingesteld (zie rubriek 4.2).
Diarree
Diarree, met inbegrip van ernstige diarree, is zeer vaak gemeld tijdens behandeling met Vizimpro (zie
rubriek 4.8). Diarree kan leiden tot uitdroging met of zonder verminderde nierfunctie, hetgeen fataal
kan zijn indien het niet op gepaste wijze wordt behandeld.
Proactieve behandeling van diarree dient te beginnen bij het eerste teken van diarree, vooral binnen de
eerste 2 weken na aanvang van de behandeling met dacomitinib, waaronder voldoende hydratatie
gecombineerd met een diarreeremmer en dit dient te worden voortgezet totdat de losse ontlasting
gedurende 12 uur is opgehouden. Een diarreeremmer (bijv. loperamide) dient te worden gebruikt en,
indien nodig, dient de dosis te worden verhoogd naar de hoogste aanbevolen goedgekeurde dosis. Een
onderbreking van de toediening en/of een dosisverlaging van de behandeling met dacomitinib kan
nodig zijn. Patiënten dienen voldoende oraal gehydrateerd te blijven en patiënten die uitgedroogd
raken kunnen toediening van intraveneus vocht en elektrolyten nodig hebben (zie rubriek 4.2).
Huidgerelateerde bijwerkingen
Huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen zijn gemeld bij patiënten die werden
behandeld met Vizimpro (zie rubriek 4.8).
Ter preventie van een droge huid dient een behandeling met vochtinbrengers te starten en bij het
ontstaan van huiduitslag dient een behandeling met topische antibiotica, emollientia en topische
steroïden te starten. Patiënten die exfoliatieve huidaandoeningen ontwikkelen dienen orale antibiotica
en topische steroïden te krijgen. Toevoeging van orale of intraveneuze breedspectrumantibiotica dient
overwogen te worden indien een van deze aandoeningen verergert naar een ernst van graad 2 of hoger.
Huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen kunnen optreden of verergeren in
gebieden die aan de zon worden blootgesteld. Patiënten dienen geadviseerd te worden om
beschermende kleding te dragen en een zonnebrandmiddel te gebruiken vóór blootstelling aan de zon.
5
Patiënten kunnen een onderbreking van de toediening en/of een dosisverlaging van de behandeling
met dacomitinib nodig hebben (zie rubriek 4.2).
Hepatotoxiciteit en verhoogde transaminasen
Verhoogde transaminasen (alanineaminotransferase verhoogd, aspartaataminotransferase verhoogd,
transaminasen verhoogd) zijn gemeld gedurende behandeling met Vizimpro (zie rubriek 4.8). Van de
NSCLC-patiënten die werden behandeld met dacomitinib 45 mg per dag zijn geïsoleerde meldingen
van hepatotoxiciteit geweest bij 4 (1,6%) patiënten. In het dacomitinibprogramma had leverfalen een
fatale afloop bij 1 patiënt. Daarom wordt periodiek leverfunctieonderzoek aanbevolen. Bij patiënten
die ernstige verhogingen van transaminasen ontwikkelen tijdens het gebruik van dacomitinib dient de
behandeling te worden onderbroken (zie rubriek 4.2).
Geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door cytochroom P450 (CYP)2D6
Vizimpro kan de blootstelling aan andere geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2D6
verhogen (of de blootstelling aan actieve metabolieten verlagen). Gelijktijdig gebruik van
geneesmiddelen die hoofdzakelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 dient te worden vermeden
tenzij deze geneesmiddelen noodzakelijk worden geacht (zie rubriek 4.5).
Andere vormen van interactie
Gelijktijdig gebruik van protonpompremmers (PPI's,
proton pump inhibitors)
met dacomitinib dient te
worden vermeden (zie rubriek 4.5).
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van dacomitinib met middelen die de pH van de maag verhogen
De oplosbaarheid van dacomitinib in water is afhankelijk van de pH, waarbij een lage (zure) pH
resulteert in een hogere oplosbaarheid. Gegevens van een onderzoek bij 24 gezonde personen wijzen
erop dat gelijktijdige toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib van 45 mg met de PPI
rabeprazol 40 mg eenmaal daags gedurende 7 dagen, de C
max
, AUC
0-96h
(oppervlakte onder de
concentratie-tijdcurve van tijdstip 0 tot 96 uur) en AUC
inf
(AUC van tijdstip 0 tot oneindigheid) (n=14)
van dacomitinib deed afnemen met respectievelijk ongeveer 51%, 39% en 29%, in vergelijking met
toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib van 45 mg alleen. PPI's dienen tijdens behandeling
met dacomitinib te worden vermeden (zie rubriek 4.4).
Gebaseerd op gegevens van waarnemingen bij 8 patiënten uit onderzoek A7471001was er geen
duidelijk effect van toediening van antacida op de C
max
en AUC
inf
van dacomitinib. Gebaseerd op
samengevoegde gegevens van patiënten was er geen duidelijk effect van
histamine 2 (H
2
)-receptorantagonisten op de dalconcentratie van dacomitinib bij steady-state
(geometrisch gemiddelde verhouding van 86% [90%-BI: 73; 101]). Indien nodig kunnen antacida en
H
2
-receptorantagonisten worden gebruikt. Dacomitinib dient 2 uur vóór of ten minste 10 uur na de
inname van H
2
-receptorantagonisten te worden toegediend.
6
Gelijktijdige toediening van dacomitinib met CYP2D6-substraten
Gelijktijdige toediening van een enkelvoudige orale dosis dacomitinib van 45 mg verhoogde de
gemiddelde blootstelling (AUC
last
en C
max
) van dextromethorfan, een CYP2D6-test-substraat, met
respectievelijk 855% en 874%, vergeleken met toediening van dextromethorfan alleen. Deze resultaten
wijzen erop dat dacomitinib kan zorgen voor een verhoging van de blootstelling aan andere
geneesmiddelen (of een verlaging van de blootstelling aan actieve metabolieten) die voornamelijk
worden gemetaboliseerd door CYP2D6. Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die hoofdzakelijk
worden gemetaboliseerd door CYP2D6 dient te worden vermeden (zie rubriek 4.4). Indien gelijktijdig
gebruik van dergelijke geneesmiddelen noodzakelijk wordt geacht, dient dit te gebeuren volgens de
aanbevelingen in de respectievelijke bijsluiters aangaande gelijktijdige toediening met sterke
CYP2D6-remmers.
Effect van dacomitinib op geneesmiddeltransporteiwitten
Gebaseerd op
in–vitro-gegevens
kan dacomitinib het potentieel hebben om de activiteit van
P-glycoproteïne (P-gp) (in het maag-darmkanaal [GI-kanaal]), borstkankerresistentie-eiwit (BCRP,
Breast Cancer Resistance Protein)
(systemisch en GI-kanaal) en organische kationtransporteiwit
(OCT,
organic cation transporter)1
te remmen bij klinisch relevante concentraties (zie rubriek 5.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen het advies te krijgen om een zwangerschap te vermijden
terwijl ze Vizimpro krijgen. Vrouwen die zwanger kunnen worden en die dit geneesmiddel krijgen,
dienen effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens de behandeling en gedurende ten minste 17 dagen
(5 halfwaardetijden) na het voltooien van de behandeling.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van dacomitinib bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek zijn
beperkte effecten op de reproductietoxiciteit gebleken (een lagere maternale lichaamsgewichtstoename
en voedselconsumptie bij ratten en konijnen en een lager foetaal lichaamsgewicht en een hogere
incidentie van niet-verbeende ossa metatarsalia alleen bij ratten) (zie rubriek 5.3). Gebaseerd op het
werkingsmechanisme kan dacomitinib schade aan de foetus veroorzaken wanneer het wordt
toegediend aan een zwangere vrouw. Dacomitinib mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.
Vrouwelijke patiënten die dacomitinib innemen tijdens de zwangerschap of die zwanger worden in de
periode dat zij dacomitinib innemen, dienen op de hoogte te worden gesteld van het mogelijke risico
voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dacomitinib en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Omdat veel geneesmiddelen in de moedermelk worden uitgescheiden, en vanwege de kans op ernstige
bijwerkingen bij zuigelingen die borstvoeding krijgen door blootstelling aan dacomitinib, dienen
moeders te worden geadviseerd geen borstvoeding te geven terwijl ze dit geneesmiddel krijgen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen onderzoeken naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met dacomitinib. Uit niet-klinische
veiligheidsonderzoeken is reversibele epitheelatrofie in de cervix en vagina van ratten gebleken (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Vizimpro heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
7
Patiënten die tijdens het gebruik van dacomitinib last krijgen van vermoeidheid of bijwerkingen van
de ogen, dienen voorzichtig te zijn tijdens het besturen van een voertuig of het bedienen van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De mediane duur van de behandeling met Vizimpro in de samengevoegde gegevensset bedroeg
66,7 weken.
De vaakst voorkomende (>20%) bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren diarree
(88,6%), huiduitslag (79,2%), stomatitis (71,8%), nagelafwijking (65,5%), droge huid (33,3%),
verminderde eetlust (31,8%), conjunctivitis (24,7%), gewicht verlaagd (24,3%), alopecia (23,1%),
pruritus (22,4%), transaminasen verhoogd (22,0%) en nausea (20,4%).
Ernstige bijwerkingen werden gemeld bij 6,7% van de patiënten die werden behandeld met
dacomitinib. De vaakst (≥1%) gemelde ernstige bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen,
waren diarree (2,0%), interstitiële longziekte (1,2%), huiduitslag (1,2%) en verminderde eetlust
(1,2%).
Bijwerkingen die leidden tot dosisverlagingen werden gemeld bij 52,2% van de patiënten die werden
behandeld met dacomitinib. De vaakst gemelde (>5%) redenen voor dosisverlagingen vanwege
bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren huiduitslag (32,2%), nagelafwijking (16,5%)
en diarree (7,5%).
Bijwerkingen die leidden tot definitieve stopzetting werden gemeld bij 6,7% van de patiënten die
werden behandeld met dacomitinib. De vaakst voorkomende (>0,5%) redenen voor definitieve
stopzettingen als gevolg van bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren: huiduitslag
(2,4%), interstitiële longziekte (2,0%) en diarree (0,8%).
Tabel met bijwerkingen
Tabel 3 geeft de bijwerkingen van Vizimpro weer. De bijwerkingen staan vermeld volgens
systeem/orgaanklasse (SOC,
system organ class).
Binnen elke SOC staan de bijwerkingen
gerangschikt naar frequentie, met de vaakst voorkomende reacties het eerst, met gebruikmaking van de
volgende conventie: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden
(≥1/10.000, <1/1.000). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen weergegeven in volgorde
van afnemende ernst.
Tabel 3.
Bijwerkingen gemeld in klinische onderzoeken naar dacomitinib (N=255)
Zeer vaak
Verminderde eetlust
Hypokaliëmie
a
Conjunctivitis
b
Systeem/orgaanklasse
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Dehydratie
Dysgeusie
Keratitis
Interstitiële longziekte*
c
Huid- en onderhuidaandoeningen
Diarree*
Stomatitis
d
Braken
Nausea
Huiduitslag
e
Huidexfoliatie
i
Palmoplantair
Hypertrichose
erytrodysesthesiesyndroom
Huidkloven
Droge huid
f
8
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Pruritus
g
Nagelafwijking
h
Alopecia
Vermoeidheid
Asthenie
Transaminasen verhoogd
j
Gewicht verlaagd
Vaak
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Gegevens gebaseerd op een samenvoeging van 255 patiënten die eenmaal daags 45 mg Vizimpro als
startdosis kregen als eerstelijnsbehandeling van NSCLC met EGFR-activerende mutaties in klinische
onderzoeken.
* Fatale voorvallen werden gemeld.
a
Onder hypokaliëmie vallen de volgende voorkeurstermen (PT's,
preferred terms):
bloedkalium verlaagd,
hypokaliëmie.
b
Onder conjunctivitis vallen de volgende PT's: blefaritis, conjunctivitis, droge ogen, niet-infectieuze
conjunctivitis.
c
Onder interstitiële longziekte vallen de volgende PT's: interstitiële longziekte, pneumonitis.
d
Onder stomatitis vallen de volgende PT's: afte, cheilitis, droge mond, slijmvliesontsteking, mondulceratie,
orale pijn, orofaryngeale pijn, stomatitis.
e
Onder huiduitslag (ook wel huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen genoemd) vallen de volgende
PT's: acne, acneïforme dermatitis, erytheem, erythema multiforme, huiduitslag, huiduitslag erythemateus,
huiduitslag gegeneraliseerd, huiduitslag vlekkerig, huiduitslag maculopapuleus, huiduitslag papuleus
f.
Onder droge huid vallen de volgende PT's: droge huid, xerose.
g
Onder pruritus vallen de volgende PT's: pruritus, huiduitslag pruritus.
h
Onder nagelafwijking vallen de volgende PT's: ingroeiende nagel, nagelbedbloeding, nagelbedontsteking,
nagelverkleuring, nagelafwijking, nagelinfectie, nageltoxiciteit, onychoclasis, onycholyse, onychomadesis,
paronychia.
i
Onder huidexfoliatie (ook wel exfoliatieve huidaandoeningen genoemd) vallen de volgende PT's:
exfoliatieve huiduitslag, huidexfoliatie.
j
Onder transaminasen verhoogd vallen de volgende PT's: alanineaminotransferase verhoogd,
aspartaataminotransferase verhoogd, transaminasen verhoogd.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen bij patiënten die optreden bij ten minste 10% van de patiënten
in onderzoek ARCHER 1050 worden samengevat naar de graad van de
National Cancer Institute-
Common Toxicity Criteria
(NCI-CTC) in tabel 4.
Tabel 4.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen in fase 3-onderzoek ARCHER 1050 (N=451)
Gefitinib
(N=224)
Graad 3
%
0,4
1,8
0,0
0,9
0,4
0,4
Dacomitinib
(N=227)
Bijwerkingen
a
Alle
Graad 3 Graad 4
graden
%
%
%
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
30,8
3,1
0,0
b
Hypokaliëmie
10,1
4,0
0,9
Oogaandoeningen
Conjunctivitis
c
23,3
0,0
0,0
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
d
87,2
8,4
0,0
e
Stomatitis
69,6
4,4
0,4
Nausea
18,9
1,3
0,0
Alle
graden
%
25,0
5,8
8,9
55,8
33,5
21,9
Graad 4
%
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
9
Bijwerkingen
a
Dacomitinib
(N=227)
Alle
Graad 3 Graad 4
graden
%
%
%
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Alle
graden
%
57,6
3,1
18,8
14,3
21,4
12,5
12,5
40,2
16,5
Gefitinib
(N=224)
Graad 3
%
0,9
0,0
0,4
1,3
1,3
0,0
1,3
9,8
0,4
Graad 4
%
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslag
f
77,1
24,2
Palmoplantair
14,5
0,9
erytrodysesthesiesyndroom
Droge huid
g
29,5
1,8
h
Pruritus
20,3
0,9
i
Nagelafwijking
65,6
7,9
Alopecia
23,3
0,4
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Asthenie
12,8
2,2
Onderzoeken
Transaminasen verhoogd
j
23,8
0,9
Gewicht verlaagd
25,6
2,2
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Alleen bijwerkingen met een incidentie van ≥10% in de dacomitinibgroep zijn opgenomen.
Onder hypokaliëmie vallen de volgende voorkeurstermen (PT's,
preferred terms):
bloedkalium verlaagd,
hypokaliëmie.
Onder conjunctivitis vallen de volgende PT's: blefaritis, conjunctivitis, droge ogen, niet-infectieuze conjunctivitis.
Er werd 1 fataal voorval gemeld in de dacomitinibgroep.
Onder stomatitis vallen de volgende PT's: afte, cheilitis, droge mond, slijmvliesontsteking, mondulceratie, orale
pijn, orofaryngeale pijn, stomatitis.
Onder huiduitslag vallen de volgende PT's: acne, acneïforme dermatitis, erytheem, huiduitslag, huiduitslag
erythemateus, huiduitslag gegeneraliseerd, huiduitslag vlekkerig, huiduitslag maculopapuleus, huiduitslag
papuleus.
Onder droge huid vallen de volgende PT's: droge huid, xerose.
Onder pruritus vallen de volgende PT's: pruritus, huiduitslag pruritus.
Onder nagelafwijking vallen de volgende PT's: ingroeiende nagel, nagelverkleuring, nagelafwijking,
nagelinfectie, nageltoxiciteit, onychoclasis, onycholyse, onychomadesis, paronychia.
Onder transaminasen verhoogd vallen de volgende PT's: alanineaminotransferase verhoogd,
aspartaataminotransferase verhoogd, transaminasen verhoogd.
Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis
Bijwerkingen van ILD/pneumonitis werden gemeld bij 2,7% van de patiënten die Vizimpro kregen en
ILD/pneumonitis van graad ≥3 werd gemeld bij 0,8%, waaronder een fataal voorval (0,4%) (zie
rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van ILD/pneumonitis van alle graden was 16 weken en de
mediane tijd tot de ergste episode van ILD/pneumonitis was 16 weken bij patiënten die dacomitinib
kregen. De mediane duur van ILD/pneumonitis van alle graden en van graad ≥3 was respectievelijk
13 weken en 1,5 week (zie rubriek 4.4).
Diarree
Diarree was de vaakst gemelde bijwerking bij patiënten die Vizimpro kregen (88,6%) en bijwerkingen
van diarree van graad ≥3 werden gemeld bij 9,4% van de patiënten. In een klinisch onderzoek had 1
patiënt (0,4%) een fatale afloop (zie rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van diarree van alle graden was 1 week en de mediane tijd tot de
ergste episode van diarree was 2 weken bij patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur van
diarree van alle graden en van graad ≥3 was respectievelijk 20 weken en 1 week (zie rubriek 4.4).
Huidgerelateerde bijwerkingen
Bijwerkingen van huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen werden gemeld bij
respectievelijk 79,2% en 5,5% van de patiënten die Vizimpro kregen. De huidgerelateerde
bijwerkingen waren van graad 1 tot 3. Bijwerkingen van huiduitslag en erythemateuze
10
huidaandoeningen van graad 3 waren de vaakst gemelde bijwerkingen van graad 3 (25,5%).
Exfoliatieve huidaandoeningen van graad 3 werden gemeld bij 0,8% van de patiënten (zie rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen van alle
graden was ongeveer 2 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van huiduitslag en
erythemateuze huidaandoeningen was 7 weken bij patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur
van huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen van alle graden en van graad ≥3 was
respectievelijk 53 weken en 2 weken. De mediane tijd tot de eerste episode van exfoliatieve
huidaandoeningen van alle graden was 6 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van
exfoliatieve huidaandoeningen was 6 weken. De mediane duur van exfoliatieve huidaandoeningen van
alle graden en van graad ≥3 was respectievelijk 10 weken en ongeveer 2 weken.
Verhoogde transaminasen
Verhoogde transaminasen (alanineaminotransferase verhoogd, aspartaataminotransferase verhoogd,
transaminasen verhoogd) werden gemeld bij 22,0% van de patiënten die Vizimpro kregen en waren
van graad 1 tot 3, met het merendeel graad 1 (18,4%) (zie rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van verhoogde transaminasen van alle graden was ongeveer
12 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van verhoogde transaminasen was 12 weken bij
patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur van verhoogde transaminasen van alle graden en
graad ≥3 was respectievelijk 11 weken en 1 week.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De bijwerkingen waargenomen bij doses hoger dan eenmaal daags 45 mg waren voornamelijk gastro-
intestinaal, dermatologisch en constitutioneel (bijv. vermoeidheid, malaise en gewichtsverlies).
Er is geen antidotum bekend voor dacomitinib. De behandeling van overdosering met dacomitinib
dient te bestaan uit een symptomatische behandeling en algemene ondersteunende maatregelen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01EB07
Werkingsmechanisme
Dacomitinib is een pan-humane epidermale groeifactorreceptor (HER) (EGFR/HER1, HER2 en
HER4)-remmer met activiteit tegen gemuteerde EGFR met deleties in exon 19 of de L858R-substitutie
in exon 21. Dacomitinib bindt selectief en irreversibel aan zijn HER-familiedoelen, wat langdurige
remming oplevert.
Klinische werkzaamheid
Vizimpro bij de eerstelijnsbehandeling van NSCLC-patiënten met EGFR-activerende mutaties
(ARCHER 1050)
De werkzaamheid en veiligheid van Vizimpro werden onderzocht in een fase 3-onderzoek
(ARCHER 1050), uitgevoerd bij patiënten met lokaal gevorderde NSCLC, niet geschikt voor curatieve
11
chirurgie of radiotherapie, of gemetastaseerde NSCLC met activerende mutaties van EGFR, om de
superioriteit van dacomitinib ten opzichte van gefitinib aan te tonen. In een multicenter,
multinationaal, gerandomiseerd, open-label fase 3-onderzoek werden in totaal 452 patiënten
gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar dacomitinib of gefitinib.
De behandeling werd continu dagelijks oraal toegediend tot ziekteprogressie, aanvang van een nieuwe
antikankerbehandeling, onverdraagbare toxiciteit, intrekking van de toestemming, overlijden of de
beslissing door de onderzoeker in verband met de naleving van het protocol, afhankelijk van wat het
eerst optrad. Stratificatiefactoren bij de randomisatie waren etnische herkomst (Japans versus
vasteland-Chinees versus overig Oost-Aziatisch versus niet-Oost-Aziatisch, zoals vermeld door de
patiënt) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-deletie versus de L858R-mutatie in exon 21). De EGFR-
mutatiestatus werd bepaald met een gestandaardiseerde en in de handel verkrijgbare testkit.
Het primaire eindpunt van het onderzoek was progressievrije overleving (PFS,
progression-free
survival),
zoals bepaald met een geblindeerde onafhankelijke radiologische centrale (ICR,
independent
radiology central)
beoordeling. Belangrijke secundaire eindpunten waren het objectieve
responspercentage (ORR,
objective response rate),
de duur van de respons (DoR,
duration of
response)
en algehele overleving (OS,
overall survival).
De demografische kenmerken van de gehele onderzoekspopulatie waren als volgt: 60% was vrouw; de
mediane leeftijd bij het includeren was 62 jaar, van wie 10,8% ≥75 jaar. Dertig procent had als
uitgangswaarde een
Eastern Cooperative Oncology Group
(ECOG)-prestatiestatus (PS) van 0 en 70%
had ECOG-PS 1; 59% had een exon 19-deletie en 41% had een L858R-mutatie in exon 21. Etnische
herkomst was 23% Kaukasisch, 77% Aziatisch en <1% Afro-Amerikaans. Patiënten met
hersenmetastasen of leptomeningeale ziekte of ECOG-PS ≥2 werden van het onderzoek uitgesloten.
Een statistisch significante verbetering in de PFS, zoals bepaald met de IRC-beoordeling, werd
aangetoond voor patiënten gerandomiseerd naar dacomitinib vergeleken met degenen die werden
gerandomiseerd naar gefitinib, zie tabel 5 en afbeelding 1.
De subgroepanalyses van de PFS volgens IRC-beoordeling gebaseerd op de uitgangskenmerken
kwamen overeen met die van de primaire analyse van de PFS. In het bijzonder bedroegen de
hazardratio’s (HR's) voor de PFS volgens IRC-beoordeling bij Aziatische en niet-Aziatische patiënten
respectievelijk 0,509 (95%-BI: 0,391; 0,662) en 0,889 (95%-BI: 0,568; 1,391). Bij Aziatische
patiënten bedroeg de mediane PFS 16,5 maanden voor de dacomitinibgroep en 9,3 maanden voor de
gefitinibgroep. Bij niet-Aziatische patiënten bedroeg de mediane PFS 9,3 maanden voor de
dacomitinibgroep en 9,2 maanden voor de gefitinibgroep.
De OS-resultaten van de eindanalyse (afkapdatum gegevens 17 februari 2017), toen 48,7% van de
voorvallen was opgetreden, gaven een HR te zien van 0,760 (95%-BI: 0,582; 0,993) en een toename
van 7,3 maanden in de mediane OS (mediane OS: respectievelijk 34,1 maanden [95%-BI: 29,5; 37,7]
en 26,8 maanden [95%-BI: 23,7; 32,1] in de dacomitinibgroep en de gefitinibgroep). In
overeenstemming met de hiërarchische testaanpak, echter, werd de analyse stopgezet met het testen
van de ORR, aangezien de statistische significantie niet was bereikt. Daarom kon de statistische
significantie van de OS-verbetering niet formeel beoordeeld worden.
Tabel 5.
Werkzaamheidsresultaten van ARCHER 1050 bij patiënten met eerder
onbehandelde NSCLC met EGFR-activerende mutaties – ITT-populatie*
Dacomitinib
N=227
Progressievrije overleving (volgens IRC)
Aantal patiënten met voorval, n (%)
Mediane PFS in maanden (95%-BI)
HR (95%-BI)
a
2-zijdige p-waarde
b
Gefitinib
N=225
136 (59,9%)
179 (79,6%)
14,7 (11,1; 16,6)
9,2 (9,1; 11,0)
0,589 (0,469; 0,739)
<0,0001
12
Dacomitinib
N=227
Objectief responspercentage (volgens IRC)
Objectief responspercentage % (95%-
BI)
2-zijdige p-waarde
c
Duur van de respons bij responders (volgens IRC)
Aantal responders volgens IRC-
beoordeling, n (%)
Mediane DoR in maanden (95%-BI)
HR (95%-BI)
a
2-zijdige p-waarde
b
74,9% (68,7; 80,4)
0,3883
170 (74,9)
Gefitinib
N=225
71,6% (65,2; 77,4)
161 (71,6)
14,8 (12,0; 17,4)
8,3 (7,4; 9,2)
0,403 (0,307; 0,529)
<0,0001
* Gegevens gebaseerd op afkapdatum gegevens 29 juli 2016.
Afkortingen: BI=betrouwbaarheidsinterval; EGFR=epidermale groeifactorreceptor; HR=hazardratio;
IRC=onafhankelijke radiologische centrale (independent
radiologic central);
ITT=
intent-to-treat;
IWRS=
interactief webresponssysteem; N/n=totaal aantal; NSCLC=niet-kleincellig longcarcinoom (non-small-cell
lung cancer);
PFS=progressievrije overleving (progression-free
survival);
DoR=duur van de respons
(duration
of response).
a. Van een gestratificeerde Cox-regressie. De stratificatiefactoren waren etnische herkomst (Japans vs.
vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-
deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van IWRS.
b. Gebaseerd op de gestratificeerde log-ranktoets. De stratificatiefactoren waren etnische herkomst (Japans
vs. vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-
deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van IWRS.
c. Gebaseerd op de gestratificeerde Cochran-Mantel-Haenszel-toets. De stratificatiefactoren waren etnische
herkomst (Japans vs. vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-
mutatiestatus (exon 19-deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van
IWRS.
Afbeelding 1. ARCHER 1050 - Kaplan-Meier-curve voor de PFS volgens IRC-beoordeling –
ITT-populatie
1,0
0,9
0,8
0,7
0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1
0,0
0
6
12
18
24
30
36
42
48
Gecensureerd
Dacomitinib: (N=227, voorvallen=136)
Mediaan 14,7, 95% BI (11,1; 16,6)
Gefitinib: (N=225, voorvallen=179)
Mediaan 9,2, 95% BI (9,1; 11,0)
HR referentiegroep: Gefitinib
Gestratificeerde HR-0,589 (95% BI: 0,469; 0,739)
Gestratificeerde log-rank p-waarde
(2-zijdig)<0,0001
Gestratificeerde log-rank p-waarde
(1-zijdig)<0,0001
PFS distributiefunctie van de
overleving
Dacomitinib
Gefitinib
Aantal patiënten met risico
227
154
225
155
Progressievrije overleving (maanden)
106
69
73
34
20
7
6
1
0
0
0
0
0
0
Afkortingen: BI=betrouwbaarheidsinterval; HR=hazardratio; IRC=onafhankelijke radiologische centrale
(independent radiologic central); ITT=intent
-
to
-
treat; N=totaal aantal; PFS=progressievrije overleving
(progression-free survival).
13
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met dacomitinib in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met de indicatie NSCLC (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib-tabletten van 45 mg bedraagt de gemiddelde
orale biologische beschikbaarheid van dacomitinib 80% (bereik: 65% tot 100%) vergeleken met
intraveneuze toediening, waarbij de C
max
5 tot 6 uur na de orale toediening wordt bereikt. Na
toediening van 45 mg dacomitinib per dag werd de steady-state bereikt binnen 14 dagen. Voedsel
verandert de biologische beschikbaarheid niet in klinisch betekenisvolle mate. Dacomitinib is een
substraat voor de membraantransporteiwitten P-gp en BCRP. Gebaseerd op de orale biologische
beschikbaarheid van 80% is de kans dat deze membraantransporteiwitten invloed hebben op de
absorptie van dacomitinib echter klein.
Distributie
Na intraveneuze toediening wordt dacomitinib uitgebreid verdeeld in het hele lichaam met een
gemiddeld steady-state distributievolume van 27 l/kg (patiënt van 70 kg) [variatiecoëfficiënt (CV%):
18%]. In plasma bindt dacomitinib aan albumine en
1
-zuur-glycoproteïne en is de ongebonden fractie
bij gezonde vrijwilligers
in vitro
en
ex vivo
ongeveer 2%.
Biotransformatie
De primaire metabole routes van dacomitinib bij mensen zijn oxidatie en glutathionconjugatie. Na
orale toediening van een enkelvoudige dosis [
14
C]-dacomitinib van 45 mg was de meest voorkomende
circulerende metaboliet O-desmethyl-dacomitinib. Deze metaboliet vertoonde
in vitro
een
farmacologische activiteit die vergelijkbaar was met die van dacomitinib in de
in vitro
uitgevoerde
biochemische tests. In feces waren dacomitinib, O-desmethyl-dacomitinib, een cysteïneconjugaat van
dacomitinib, en een mono-geoxygeneerde metaboliet van dacomitinib de belangrijkste
geneesmiddelgerelateerde componenten.
In-vitro-onderzoeken
hebben aangetoond dat CYP2D6 het
belangrijkste CYP-isozym was dat was betrokken bij de vorming van O-desmethyl-dacomitinib,
terwijl CYP3A4 bijdroeg aan de vorming van andere minder belangrijke oxidatieve metabolieten.
O-desmethyl-dacomitinib was verantwoordelijk voor 16% van de radioactiviteit in humaan plasma en
wordt voornamelijk gevormd door CYP2D6 en in mindere mate door CYP2C9. De remming van
CYP2D6 vertaalde zich in een afname van de blootstelling aan metabolieten van ongeveer 90% en in
een toename van de blootstelling aan dacomitinib van ongeveer 37%.
Overige informatie over geneesmiddeleninteracties
Effect van dacomitinib en O-desmethyl-dacomitinib op CYP-enzymen
In vitro
hebben dacomitinib en zijn metaboliet O-desmethyl-dacomitinib een laag potentieel om de
activiteiten te remmen van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19 of CYP3A4/5 bij
klinisch relevante concentraties.
In vitro
heeft dacomitinib een laag potentieel om CYP1A2, CYP2B6
of CYP3A4 te induceren bij klinisch relevante concentraties.
Effect van dacomitinib op geneesmiddeltransporteiwitten
In vitro
heeft dacomitinib een laag potentieel om de activiteiten te remmen van de
geneesmiddeltransporteiwitten P-gp (systemisch), organische aniontransporteiwitten (OAT)1 en
OAT3, OCT2, organisch aniontransporterendpolypeptide (OATP)1B1 en OATP1B3, maar het kan de
activiteit remmen van P-gp (in het GI-kanaal), BCRP (systemisch en GI-kanaal) en OCT1 bij klinisch
relevante concentraties.
14
Effect van dacomitinib op UGT-enzymen
In vitro
heeft dacomitinib een laag potentieel om uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT)1A4,
UGT1A6, UGT1A9, UGT2B7 en UGT2B15 te remmen.
Eliminatie
De plasmahalfwaardetijd van dacomitinib varieert van 54 tot 80 uur. Dacomitinib vertoonde een
klaring van 20,0 l/u met een interindividuele variabiliteit van 32% (CV%). Bij 6 gezonde mannelijke
personen die een enkelvoudige orale dosis met [
14
C] radioactief gemerkt dacomitinib kregen, werd
mediaan 82% van de totale toegediende radioactiviteit binnen 552 uur teruggevonden; feces (79% van
de dosis) was de belangrijkste uitscheidingsroute en 3% van de toegediende dosis werd teruggevonden
in de urine, waarvan <1% van de toegediende dosis onveranderde dacomitinib was.
Speciale patiëntengroepen
Leeftijd, etnische herkomst, geslacht, lichaamsgewicht
Gebaseerd op farmacokinetische populatieanalyses hebben de leeftijd, etnische herkomst (Aziatisch en
niet-Aziatisch), het geslacht en het lichaamsgewicht van de patiënt geen klinisch relevant effect op de
voorspelde blootstelling aan dacomitinib bij
steady-state.
Ongeveer 90% van de patiënten die in deze analyse waren geïncludeerd waren Aziatisch of
Kaukasisch.
Verminderde leverfunctie
In een onderzoek gewijd aan een verminderde leverfunctie was de blootstelling aan dacomitinib
(AUC
inf
en C
max
) na een enkelvoudige orale dosis Vizimpro van 30 mg onveranderd bij een licht
verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse A; N=8) en nam de blootstelling met respectievelijk 15%
en 20% af bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse B; N=9) in vergelijking met
personen met een normale leverfunctie (N=8). In een tweede onderzoek gewijd aan een verminderde
leverfunctie was de blootstelling aan dacomitinib na een enkelvoudige orale dosis Vizimpro van
30 mg onveranderd wat betreft AUC
inf
en met 31% verhoogd wat betreft C
max
bij personen met een
ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse C; N=8) in vergelijking met personen met een
normale leverfunctie (N=8). Daarnaast had een licht verminderde leverfunctie, gebaseerd op een
farmacokinetische populatieanalyse met gegevens van 1.381 patiënten, onder wie 158 patiënten met
een licht verminderde leverfunctie gedefinieerd volgens de criteria van het
National Cancer Institute
(NCI) [totaal bilirubine ≤ bovengrens van normaal (ULN,
upper limit of normal)
en
aspartaataminotransferase (ASAT) > ULN, of totaal bilirubine >1,0 tot 1,5 × ULN en elke ASAT;
N=158], geen effect op de farmacokinetiek van dacomitinib. Vanwege het lage aantal patiënten in de
groep met een matig verminderde leverfunctie [totale bilirubine >1,5 tot 3 × ULN en elke ASAT;
N=5] is er geen bewijs voor een verandering in de farmacokinetiek van dacomitinib.
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen klinische onderzoeken uitgevoerd bij patiënten met een verminderde nierfunctie.
Gebaseerd op farmacokinetische populatieanalyses veranderde een licht
(60 ml/min ≤ CrCl <90 ml/min; N=590) en een matig (30 ml/min ≤ CrCl <60 ml/min; N=218)
verminderde nierfunctie de farmacokinetiek van dacomitinib niet, in vergelijking met personen met
een normale (CrCl ≥90 ml/min; N=567) nierfunctie. Beperkte farmacokinetische gegevens zijn
beschikbaar bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (CrCl <30 ml/min) (N=4). Bij
patiënten die hemodialyse nodig hebben, is de farmacokinetiek niet onderzocht.
Verbanden tussen blootstelling en respons
In het onderzochte blootstellingsbereik kon geen duidelijk verband tussen de blootstelling aan
dacomitinib en de werkzaamheid worden bepaald. Er werd een significant verband tussen de
blootstelling en de veiligheid vastgesteld voor huiduitslag/acneïforme dermatitis van graad ≥3, andere
huidtoxiciteiten, diarree en stomatitis van graad ≥1.
15
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteit bij herhaalde dosis
In toxiciteitsonderzoeken met herhaalde orale dosis gedurende maximaal 6 maanden bij ratten en
9 maanden bij honden werden de belangrijkste toxiciteiten vastgesteld in de huid/het haar
(huidveranderingen bij ratten en honden, atrofie/dysplasie van haarfollikels bij ratten), de nieren
(papilnecrose vaak gepaard gaand met tubulusdegeneratie, -regeneratie, -dilatatie en/of -atrofie en
veranderingen in urinemarkers die wijzen op nierletsel bij ratten, erosie of ulceratie van het
pelvisepitheel vergezeld van ontsteking zonder veranderingen die wijzen op nierdisfunctie bij honden),
de ogen (hoornvliesepitheelatrofie bij ratten en honden, hoornvliesulcera/erosies met rode/gezwollen
conjunctiva(e), conjunctivitis, opgetrokken derde ooglid, meer knipperen met de ogen, gedeeltelijk
gesloten ogen, traanproductie, en/of oogafscheiding bij honden), het spijsverteringsstelsel
(enteropathie bij ratten en honden, erosies/ulcera van de mond met roodgekleurde slijmvliezen bij
honden) en atrofie van epitheelcellen van andere organen bij ratten. Daarnaast werden alleen bij ratten
hepatocellulaire necrose met verhoogde transaminasewaarden en hepatocellulaire vacuolisatie
waargenomen. Deze effecten waren omkeerbaar, met uitzondering van de veranderingen in de
haarfollikels en nieren. Alle effecten traden op bij een systemische blootstelling die lager was dan bij
mensen bij de aanbevolen dosis van 45 mg eenmaal daags.
Genotoxiciteit
Dacomitinib werd getest met een reeks genetische toxicologietests. Dacomitinib was niet mutageen in
een bacteriële terugmutatie (Ames)-test en niet clastogeen of aneugeen in de
in vivo
uitgevoerde
beenmerg-micronucleustest bij mannetjes- en vrouwtjesratten. Dacomitinib was clastogeen in de
in-
vitro-test
op chromosoomafwijkingen in humane lymfocyten bij cytotoxische concentraties.
Dacomitinib is niet rechtstreeks reactief tegen DNA, zoals is gebleken uit de negatieve reactie in de
bacteriële terugmutatietest, en veroorzaakte geen schade aan chromosomen in een beenmerg-
micronucleustest bij concentraties van maximaal ongeveer 60-70 keer de ongebonden AUC of C
max
bij
de aanbevolen dosis voor mensen. Daarom is dacomitinib naar verwachting niet genotoxisch bij
klinisch relevante blootstellingsconcentraties.
Carcinogeniteit
Er zijn geen onderzoeken naar carcinogeniteit uitgevoerd met dacomitinib.
Verminderde vruchtbaarheid
Er zijn geen onderzoeken naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met dacomitinib. In
toxiciteitsonderzoeken met herhaalde dosis met dacomitinib werden effecten op de
voortplantingsorganen waargenomen bij vrouwtjesratten die ongeveer 0,3 maal de ongebonden AUC
kregen in de aanbevolen dosis voor mensen (gedurende 6 maanden) en deze waren beperkt tot
reversibele epitheelatrofie in de cervix en de vagina. Er was geen effect op de voortplantingsorganen
bij mannetjesratten die ≤2 mg/kg/dag gedurende 6 maanden (ongeveer 1,1 keer de ongebonden AUC
in de aanbevolen dosis voor mensen) kregen of bij honden die ≤1 mg/kg/dag gedurende 9 maanden
(ongeveer 0,3 keer de ongebonden AUC in de aanbevolen dosis voor mensen) kregen.
Ontwikkelingstoxiciteit
In onderzoeken naar embryo-foetale ontwikkeling bij ratten en konijnen kregen drachtige dieren orale
doses tot respectievelijk maximaal ongeveer 2,4 keer en 0,3 keer de ongebonden AUC in de
aanbevolen dosis voor mensen gedurende de periode van de organogenese. De maternale
lichaamsgewichtstoename en de voedselinname waren lager bij drachtige ratten en konijnen. De
maternale toxische dosis was foetotoxisch bij ratten en leidde tot een verlaagd foetaal lichaamsgewicht
en een hogere incidentie van niet-verbeende ossa metatarsalia.
16
Fototoxiciteit
Uit een onderzoek naar fototoxiciteit met dacomitinib bij gepigmenteerde ratten is geen
fototoxiciteitspotentieel gebleken.
Environmental Risk Assessment (ERA)
In onderzoeken voor de evaluatie van het risico voor het milieu is aangetoond dat dacomitinib
potentieel zeer persistent, bioaccumulerend en toxisch voor het milieu is (zie rubriek 6.6).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Opadry II blauw 85F30716 met:
Polyvinylalcohol – gedeeltelijk gehydrolyseerd (E1203)
Talk (E553b)
Titaandioxide (E171)
Macrogol (E1521)
Indigokarmijn aluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
5 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 10 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat
30 filmomhulde tabletten.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Dacomitinib is potentieel een zeer persistente, bioaccumulerende en toxische substantie (zie
rubriek 5.3). Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
17
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/001
EU/1/19/1354/002
EU/1/19/1354/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 april 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
18
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
D.
19
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
20
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
21
A. ETIKETTERING
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 15 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
23
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 15 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 30 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
26
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/002
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 30 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
28
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 45 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
29
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/003
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 45 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
30
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 45 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
31
B. BIJSLUITER
32
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Vizimpro en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Vizimpro en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Vizimpro bevat de werkzame stof dacomitinib die behoort tot een groep geneesmiddelen die
proteïnetyrosinekinaseremmers wordt genoemd en wordt gebruikt voor de behandeling van kanker.
Vizimpro wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een soort longkanker die ‘niet-
kleincellige longkanker’ wordt genoemd. Als uit een test blijkt dat uw kanker bepaalde veranderingen
(mutaties) in een gen met de naam ‘EGFR’ (epidermale groeifactorreceptor) heeft, zal uw kanker
waarschijnlijk reageren op de behandeling met Vizimpro.
Vizimpro kan worden gebruikt als uw eerste behandeling nadat uw longkanker zich heeft verspreid
naar uw andere long of andere organen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt:
als u ooit andere longproblemen heeft gehad. Sommige longproblemen kunnen verergeren
gedurende de behandeling met Vizimpro, omdat Vizimpro tijdens de behandeling een
ontsteking van de longen kan veroorzaken. De verschijnselen kunnen vergelijkbaar zijn met
die van longkanker. Vertel het uw arts onmiddellijk als u nieuwe verschijnselen heeft of als
33
uw verschijnselen erger worden, waaronder moeite met ademhalen, kortademigheid, hoest met
of zonder slijm (mucus) of koorts.
als u wordt behandeld met een van de geneesmiddelen die staan vermeld in de rubriek
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Vertel het uw arts onmiddellijk als u tijdens het gebruik van dit geneesmiddel:
diarree krijgt. Onmiddellijke behandeling van diarree is belangrijk.
huiduitslag krijgt. Vroege behandeling van huiduitslag is belangrijk.
verschijnselen van een leverprobleem heeft, waaronder mogelijk: geelverkleuring van uw huid
of het witte gedeelte van uw ogen (geelzucht), donkere of bruine (theekleurige) urine,
lichtgekleurde ontlasting (stoelgang).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vizimpro is niet onderzocht bij kinderen of jongeren tot 18 jaar en mag niet worden gegeven aan
patiënten onder de leeftijd van 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Vizimpro nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
In het bijzonder kan Vizimpro van sommige geneesmiddelen de werking vergroten wanneer ze worden
gebruikt met Vizimpro. Deze geneesmiddelen zijn onder andere:
procaïnamide, gebruikt om hartritmestoornissen te behandelen
pimozide en thioridazine, gebruikt om geestesziekte met verschijnselen als waanideeën,
waarneming van dingen die er niet zijn en geleidelijke verandering van de persoonlijkheid
(schizofrenie) en ernstige geestesziekte waarbij de controle over het eigen denken, gedrag en
handelen gestoord is; ook is het contact met de werkelijkheid gestoord (psychose), te
behandelen
U mag deze geneesmiddelen niet gebruiken gedurende uw behandeling met Vizimpro.
De volgende geneesmiddelen kunnen de werking van Vizimpro verminderen:
langwerkende geneesmiddelen gebruikt voor het verminderen van maagzuur, zoals
protonpompremmers (voor maagzweren, een verstoorde spijsvertering (indigestie) en
brandend maagzuur).
U mag deze geneesmiddelen niet gebruiken gedurende uw behandeling met Vizimpro. Als alternatief
kunt u een kortwerkend geneesmiddel, zoals een middel dat het maagzuur bindt (antacidum) of een
H
2
-blokker (middel tegen maagklachten) gebruiken. Als u een H
2
-blokker gebruikt, moet u uw dosis
Vizimpro ten minste 2 uur vóór of 10 uur na de inname van de H
2
-blokker innemen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
U mag niet zwanger worden tijdens de behandeling met Vizimpro, omdat dit geneesmiddel schade aan
de baby zou kunnen toebrengen. Als de mogelijkheid bestaat dat u zwanger wordt, moet u tijdens de
behandeling en gedurende ten minste 17 dagen erna effectieve anticonceptie gebruiken. Als u zwanger
wordt in de periode dat u dit geneesmiddel gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Borstvoeding
Geef geen borstvoeding terwijl u dit geneesmiddel gebruikt, omdat het niet bekend is of het schade aan
uw baby kan toebrengen.
34
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bij patiënten die Vizimpro innemen, kan vermoeidheid en oogirritatie optreden. Als u zich vermoeid
voelt of uw ogen geïrriteerd zijn, moet u voorzichtig zijn bij het besturen van voertuigen of het
bedienen van machines.
Vizimpro bevat lactose en natrium
Dit geneesmiddel bevat lactose (dit zit in melk of zuivelproducten). Indien uw arts u heeft meegedeeld
dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is elke dag 45 mg, ingenomen via de mond.
Neem de tablet elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in.
Slik de tablet in zijn geheel in met een glas water.
U kunt de tablet met of zonder maaltijden innemen.
Uw arts kan de dosis van uw geneesmiddel verlagen, afhankelijk van hoe goed u het verdraagt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u te veel Vizimpro heeft ingenomen, ga dan onmiddellijk naar een arts of naar het ziekenhuis.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis heeft gemist of als u heeft gebraakt, neem dan uw volgende dosis volgens het schema
in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Vizimpro, behalve wanneer uw arts zegt dat u moet stoppen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt – het is
mogelijk dat u dringend medisch behandeld moet worden:
Ontsteking van de longen (vaak, komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Moeite met ademhalen, kortademigheid, mogelijk met hoest of koorts. Dit kan betekenen dat u
een ontsteking van de longen heeft die interstitiële longziekte wordt genoemd en die dodelijk
kan zijn.
Diarree (zeer vaak, komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Diarree kan leiden tot vochtverlies (vaak), een laag kaliumgehalte in het bloed (zeer vaak) en
een verslechterende nierfunctie en kan dodelijk zijn. Bij de eerste tekenen dat u vaker
ontlasting (stoelgang) heeft, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts, veel vocht
drinken en zo snel mogelijk met een behandeling tegen diarree beginnen. U moet beschikken
over een geneesmiddel tegen diarree voordat u met Vizimpro begint.
35
Huiduitslag (zeer vaak)
Het is belangrijk om de huiduitslag vroeg te behandelen. Vertel het uw arts als u huiduitslag
begint te krijgen. Als de behandeling tegen huiduitslag niet werkt of als de huiduitslag erger
wordt (bijvoorbeeld als u last krijgt van afschilferen of barsten van de huid), moet u dat uw
arts onmiddellijk laten weten, omdat uw arts kan beslissen uw behandeling met Vizimpro te
stoppen. Huiduitslag kan optreden of verergeren in plekken op de huid die worden
blootgesteld aan de zon. Bescherming tegen de zon met beschermende kleding en een
zonnebrandmiddel wordt aanbevolen.
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een van de andere volgende bijwerkingen opmerkt:
Zeer vaak (komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Ontsteking van de mond en lippen
Nagelproblemen
Droge huid
Verlies van eetlust
Droge, rode of jeukende ogen
Gewichtsverlies
Haaruitval
Jeuk
Abnormale uitslagen van bloedtesten voor leverenzymen
Misselijkheid of braken
Rode of pijnlijke handpalmen of voetzolen
Vermoeidheid
Zwakheid
Barsten in de huid
Vaak (komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Smaakverandering
Afschilferende huid
Oogontsteking
Overmatige beharing op het lichaam
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert, worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
36
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat). Vizimpro
tabletten zijn verkrijgbaar in verschillende sterktes.
Vizimpro 15 mg tablet: elke tablet bevat 15 mg dacomitinib
Vizimpro 30 mg tablet: elke tablet bevat 30 mg dacomitinib
Vizimpro 45 mg tablet: elke tablet bevat 45 mg dacomitinib
-
De andere stoffen in dit middel zijn:
Tabletkern:
lactosemonohydraat, microkristallijne cellulose, natriumzetmeelglycolaat,
magnesiumstearaat (zie rubriek 2
Vizimpro bevat lactose en natrium).
Filmomhulling:
Opadry II blauw 85F30716 met polyvinylalcohol – gedeeltelijk gehydrolyseerd
(E1203), talk (E553b), titaandioxide (E171), macrogol (E1521), indigokarmijn aluminiumlak
(E132).
Hoe ziet Vizimpro eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
-
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie “Pfizer” aan de ene zijde en “DCB15” aan de andere zijde.
-
-
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie “Pfizer” aan de ene zijde en “DCB30” aan de andere zijde.
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie “Pfizer” aan de ene zijde en “DCB45” aan de andere zijde.
Het is verkrijgbaar in blisterverpakkingen van 30 filmomhulde tabletten (tabletten).
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer NV/SA
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11
България
Пфайзер Люксембург САРЛ, Кло½ България
Тел.: + 359 2 970 4333
Česká republika
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: + 420 283 004 111
Lietuva
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel: + 370 52 51 4000
Magyarország
Pfizer Kft.
Tel.: + 36-1-488-37-00
Malta
Vivian Corporation Ltd.
Tel: + 35621 344610
37
Danmark
Pfizer ApS
Tlf: + 45 44 20 11 00
Deutschland
PFIZER PHARMA GmbH
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Eesti
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: + 372 666 7500
Ελλάδα
Pfizer Ελλάς A.E.
Τηλ: + 30 210 6785 800
España
Pfizer, S.L.
Tel: + 34 91 490 99 00
France
Pfizer
Tél: + 33 (0)1 58 07 34 40
Hrvatska
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: + 385 1 3908 777
Nederland
Pfizer bv
Tel: + 31 (0)10 406 43 01
Norge
Pfizer AS
Tlf: + 47 67 52 61 00
Österreich
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: + 43 (0)1 521 15-0
Polska
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel.:+48 22 335 61 00
Portugal
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: + 351 21 423 5500
România
Pfizer Romania S.R.L.
Tel: + 40 (0) 21 207 28 00
Slovenija
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0)1 52 11 400
Slovenská republika
Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka
Tel: + 421 2 3355 5500
Suomi/Finland
Pfizer Oy
Puh/Tel: + 358 (0)9 43 00 40
Sverige
Pfizer AB
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer Limited
Tel: + 44 (0) 1304 616161
Ireland
Pfizer Healthcare Ireland
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+ 44 (0)1304 616161
Ísland
Icepharma hf.
Sími: + 354 540 8000
Italia
Pfizer S.r.l.
Tel: +3 9 06 33 18 21
Kύπρος
Pfizer Ελλάς Α.Ε. (Cyprus Branch)
Τηλ: + 357 22 817690
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
38

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 15 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 40 mg lactosemonohydraat.
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 30 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 81 mg lactosemonohydraat.
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat dacomitinibmonohydraat, overeenkomend met 45 mg dacomitinib.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 121 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 6,35 mm, met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene
zijde en 'DCB15' aan de andere zijde.
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 7,5 mm, met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene zijde
en 'DCB30' aan de andere zijde.
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, filmomhulde, ronde, biconvexe tablet van 9,0 mm, met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene zijde
en 'DCB45' aan de andere zijde.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Vizimpro, als monotherapie, is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassen patiënten
met lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met epidermale
groeifactorreceptor (EGFR)-activerende mutaties.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Vizimpro dient te worden ingezet door en te worden uitgevoerd onder toezicht
van een arts met ervaring in het gebruik van antikankergeneesmiddelen.
Alvorens de behandeling met dacomitinib in te zetten, dient de EGFR-mutatiestatus te worden
vastgesteld (zie rubriek 4.4).
Dosering
De aanbevolen dosering van Vizimpro is eenmaal daags 45 mg, oraal in te nemen, tot ziekteprogressie
of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Patiënten dienen te worden aangespoord om hun dosis elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in te
nemen. Als de patiënt braakt of een dosis overslaat, dient er geen aanvullende dosis te worden
ingenomen en dient de volgende voorgeschreven dosis de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip te
worden ingenomen.
Dosisaanpassingen
Dosisaanpassingen kunnen nodig zijn gebaseerd op de individuele veiligheid en verdraagbaarheid. Als
een dosisverlaging noodzakelijk is dan dient de dosis Vizimpro te worden verlaagd zoals beschreven
in tabel 1. Dosisaanpassings- en behandelingsrichtlijnen voor specifieke bijwerkingen worden vermeld
in tabel 2 (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Tabel 1.
Aanbevolen dosisaanpassingen van Vizimpro wegens bijwerkingen
Dosisniveau
Dosis (eenmaal daags)
Aanbevolen startdosering
45 mg
Eerste dosisverlaging
30 mg
Tweede dosisverlaging
15 mg
Tabel 2.
Dosisaanpassing en behandeling van Vizimpro wegens bijwerkingen
Bijwerkingen
Dosisaanpassing
Interstitiële longziekte
Stoppen met dacomitinib gedurende de diagnostische evaluatie van
(ILD, interstitial lung
ILD/pneumonitis.
disease/pneumonitis)
Definitief stoppen met dacomitinib indien ILD/pneumonitis wordt
bevestigd.
Diarree
Voor diarree van graad 1 is geen dosisaanpassing nodig. Start
behandeling met een diarreeremmer (bijv. loperamide) bij de
eerste aanvang van diarree. Stimuleer voldoende orale
vochtinname gedurende diarree.
Voor diarree van graad 2, indien niet verbeterd naar graad 1
binnen 24 uur met het gebruik van een diarreeremmer (bijv.
loperamide) en voldoende orale vochtinname, stoppen met
dacomitinib. Bij herstel naar graad 1, dacomitinib hervatten op
hetzelfde dosisniveau of verlaging met 1 dosisniveau overwegen.
Voor diarree van graad 3, stoppen met dacomitinib. Behandelen
Dosisaanpassing
met een diarreeremmer (bijv. loperamide) en voldoende orale
vochtinname of zo nodig intraveneus vocht of elektrolyten. Bij
herstel naar graad 1 dacomitinib hervatten met verlaging van
1 dosisniveau.
Huidgerelateerde
Voor huiduitslag of erythemateuze huidaandoeningen van graad 1
bijwerkingen
is geen dosisaanpassing nodig. Start behandeling (bijv. antibiotica,
topische steroïden en emollientia).
Voor exfoliatieve huidaandoeningen van graad 1 is geen
dosisaanpassing nodig. Start behandeling (bijv. orale antibiotica en
topische steroïden).
Voor huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve huidaandoeningen
van graad 2 is geen dosisaanpassing nodig. Start behandeling of
geef een aanvullende behandeling (bijv. orale antibiotica en
topische steroïden).
Indien huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve
huidaandoeningen van graad 2 ondanks behandeling 72 uur
aanhouden, stoppen met dacomitinib. Bij herstel naar graad 1,
dacomitinib hervatten op hetzelfde dosisniveau of verlaging met
1 dosisniveau overwegen.
Voor huiduitslag, erythemateuze of exfoliatieve huidaandoeningen
van graad 3, stoppen met dacomitinib. Start behandeling of zet de
behandeling voort en/of geef een aanvullende behandeling (bijv.
orale of intraveneuze breedspectrumantibiotica en topische
steroïden). Bij herstel naar graad 1, dacomitinib hervatten met
verlaging van 1 dosisniveau.
Overige
Voor toxiciteit van graad 1 of 2 is geen dosisaanpassing nodig.
Voor toxiciteit van graad 3, stoppen met dacomitinib totdat de
symptomen afnemen naar graad 2. Bij herstel dacomitinib
hervatten met verlaging van 1 dosisniveau.
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
Er zijn geen aanpassingen van de startdosis nodig bij toediening van Vizimpro aan patiënten met een
licht (Child-Pugh-klasse A) of matig (Child-Pugh-klasse B) verminderde leverfunctie. De startdosis
van Vizimpro dient te worden aangepast tot eenmaal daags 30 mg bij patiënten met een ernstig (Child-
Pugh-klasse C) verminderde leverfunctie. De dosis kan na ten minste 4 weken behandeling worden
verhoogd tot eenmaal daags 45 mg, gebaseerd op individuele veiligheid en verdraagbaarheid (zie
rubriek 5.2).
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen aanpassingen van de startdosis nodig bij toediening van Vizimpro aan patiënten met een
licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring [CrCl] 30 ml/min). Er zijn beperkte
gegevens beschikbaar bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (CrCl <30 ml/min). Er zijn
geen gegevens beschikbaar bij patiënten die hemodialyse nodig hebben. Daarom kunnen voor beide
patiëntenpopulaties geen doseringsaanbevelingen worden gegeven (zie rubriek 5.2).
Oudere patiënten
Bij ouderen (
65 jaar) is geen aanpassing van de startdosis van Vizimpro nodig (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Vizimpro bij kinderen (<18 jaar) zijn niet vastgesteld. Er zijn
geen gegevens beschikbaar.
Vizimpro is voor oraal gebruik. De tabletten dienen te worden doorgeslikt met water en kunnen met of
zonder maaltijd worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Beoordeling van de EGFR-mutatiestatus
Bij beoordeling van de EGFR-mutatiestatus van een patiënt is het belangrijk dat een goed gevalideerde
en degelijke methodologie wordt gekozen om vals-negatieve of vals-positieve bepalingen te
voorkomen.
Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis
ILD/pneumonitis, die fataal kan zijn, is gemeld bij patiënten die Vizimpro kregen (zie rubriek 4.8).
Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD zijn niet onderzocht.
Een zorgvuldige beoordeling dient te worden uitgevoerd bij alle patiënten met een acuut ontstaan of
onverklaarbare verergering van pulmonale symptomen (bijv. dyspneu, hoest, koorts) om
ILD/pneumonitis uit te sluiten. De behandeling met dacomitinib dient te worden stopgezet tijdens het
onderzoek van deze symptomen. Indien ILD/pneumonitis wordt vastgesteld, dient de behandeling met
dacomitinib definitief te worden gestaakt en dient, indien nodig, een gepaste behandeling te worden
ingesteld (zie rubriek 4.2).
Diarree
Diarree, met inbegrip van ernstige diarree, is zeer vaak gemeld tijdens behandeling met Vizimpro (zie
rubriek 4.8). Diarree kan leiden tot uitdroging met of zonder verminderde nierfunctie, hetgeen fataal
kan zijn indien het niet op gepaste wijze wordt behandeld.
Proactieve behandeling van diarree dient te beginnen bij het eerste teken van diarree, vooral binnen de
eerste 2 weken na aanvang van de behandeling met dacomitinib, waaronder voldoende hydratatie
gecombineerd met een diarreeremmer en dit dient te worden voortgezet totdat de losse ontlasting
gedurende 12 uur is opgehouden. Een diarreeremmer (bijv. loperamide) dient te worden gebruikt en,
indien nodig, dient de dosis te worden verhoogd naar de hoogste aanbevolen goedgekeurde dosis. Een
onderbreking van de toediening en/of een dosisverlaging van de behandeling met dacomitinib kan
nodig zijn. Patiënten dienen voldoende oraal gehydrateerd te blijven en patiënten die uitgedroogd
raken kunnen toediening van intraveneus vocht en elektrolyten nodig hebben (zie rubriek 4.2).
Huidgerelateerde bijwerkingen
Huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen zijn gemeld bij patiënten die werden
behandeld met Vizimpro (zie rubriek 4.8).
Ter preventie van een droge huid dient een behandeling met vochtinbrengers te starten en bij het
ontstaan van huiduitslag dient een behandeling met topische antibiotica, emollientia en topische
steroïden te starten. Patiënten die exfoliatieve huidaandoeningen ontwikkelen dienen orale antibiotica
en topische steroïden te krijgen. Toevoeging van orale of intraveneuze breedspectrumantibiotica dient
overwogen te worden indien een van deze aandoeningen verergert naar een ernst van graad 2 of hoger.
Huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen kunnen optreden of verergeren in
gebieden die aan de zon worden blootgesteld. Patiënten dienen geadviseerd te worden om
beschermende kleding te dragen en een zonnebrandmiddel te gebruiken vóór blootstelling aan de zon.
Hepatotoxiciteit en verhoogde transaminasen
Verhoogde transaminasen (alanineaminotransferase verhoogd, aspartaataminotransferase verhoogd,
transaminasen verhoogd) zijn gemeld gedurende behandeling met Vizimpro (zie rubriek 4.8). Van de
NSCLC-patiënten die werden behandeld met dacomitinib 45 mg per dag zijn geïsoleerde meldingen
van hepatotoxiciteit geweest bij 4 (1,6%) patiënten. In het dacomitinibprogramma had leverfalen een
fatale afloop bij 1 patiënt. Daarom wordt periodiek leverfunctieonderzoek aanbevolen. Bij patiënten
die ernstige verhogingen van transaminasen ontwikkelen tijdens het gebruik van dacomitinib dient de
behandeling te worden onderbroken (zie rubriek 4.2).
Geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door cytochroom P450 (CYP)2D6
Vizimpro kan de blootstelling aan andere geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2D6
verhogen (of de blootstelling aan actieve metabolieten verlagen). Gelijktijdig gebruik van
geneesmiddelen die hoofdzakelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 dient te worden vermeden
tenzij deze geneesmiddelen noodzakelijk worden geacht (zie rubriek 4.5).
Andere vormen van interactie
Gelijktijdig gebruik van protonpompremmers (PPI's, proton pump inhibitors) met dacomitinib dient te
worden vermeden (zie rubriek 4.5).
Lactose
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-
intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet
te gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige toediening van dacomitinib met middelen die de pH van de maag verhogen
De oplosbaarheid van dacomitinib in water is afhankelijk van de pH, waarbij een lage (zure) pH
resulteert in een hogere oplosbaarheid. Gegevens van een onderzoek bij 24 gezonde personen wijzen
erop dat gelijktijdige toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib van 45 mg met de PPI
rabeprazol 40 mg eenmaal daags gedurende 7 dagen, de Cmax, AUC0-96h (oppervlakte onder de
concentratie-tijdcurve van tijdstip 0 tot 96 uur) en AUCinf (AUC van tijdstip 0 tot oneindigheid) (n=14)
van dacomitinib deed afnemen met respectievelijk ongeveer 51%, 39% en 29%, in vergelijking met
toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib van 45 mg alleen. PPI's dienen tijdens behandeling
met dacomitinib te worden vermeden (zie rubriek 4.4).
Gebaseerd op gegevens van waarnemingen bij 8 patiënten uit onderzoek A7471001was er geen
duidelijk effect van toediening van antacida op de Cmax en AUCinf van dacomitinib. Gebaseerd op
samengevoegde gegevens van patiënten was er geen duidelijk effect van
histamine 2 (H2)-receptorantagonisten op de dalconcentratie van dacomitinib bij steady-state
(geometrisch gemiddelde verhouding van 86% [90%-BI: 73; 101]). Indien nodig kunnen antacida en
H2-receptorantagonisten worden gebruikt. Dacomitinib dient 2 uur vóór of ten minste 10 uur na de
inname van H2-receptorantagonisten te worden toegediend.
Gelijktijdige toediening van een enkelvoudige orale dosis dacomitinib van 45 mg verhoogde de
gemiddelde blootstelling (AUClast en Cmax) van dextromethorfan, een CYP2D6-test-substraat, met
respectievelijk 855% en 874%, vergeleken met toediening van dextromethorfan alleen. Deze resultaten
wijzen erop dat dacomitinib kan zorgen voor een verhoging van de blootstelling aan andere
geneesmiddelen (of een verlaging van de blootstelling aan actieve metabolieten) die voornamelijk
worden gemetaboliseerd door CYP2D6. Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die hoofdzakelijk
worden gemetaboliseerd door CYP2D6 dient te worden vermeden (zie rubriek 4.4). Indien gelijktijdig
gebruik van dergelijke geneesmiddelen noodzakelijk wordt geacht, dient dit te gebeuren volgens de
aanbevelingen in de respectievelijke bijsluiters aangaande gelijktijdige toediening met sterke
CYP2D6-remmers.
Effect van dacomitinib op geneesmiddeltransporteiwitten
Gebaseerd op in­vitro-gegevens kan dacomitinib het potentieel hebben om de activiteit van
P-glycoproteïne (P-gp) (in het maag-darmkanaal [GI-kanaal]), borstkankerresistentie-eiwit (BCRP,
Breast Cancer Resistance Protein) (systemisch en GI-kanaal) en organische kationtransporteiwit
(OCT, organic cation transporter)1 te remmen bij klinisch relevante concentraties (zie rubriek 5.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie
Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen het advies te krijgen om een zwangerschap te vermijden
terwijl ze Vizimpro krijgen. Vrouwen die zwanger kunnen worden en die dit geneesmiddel krijgen,
dienen effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens de behandeling en gedurende ten minste 17 dagen
(5 halfwaardetijden) na het voltooien van de behandeling.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van dacomitinib bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek zijn
beperkte effecten op de reproductietoxiciteit gebleken (een lagere maternale lichaamsgewichtstoename
en voedselconsumptie bij ratten en konijnen en een lager foetaal lichaamsgewicht en een hogere
incidentie van niet-verbeende ossa metatarsalia alleen bij ratten) (zie rubriek 5.3). Gebaseerd op het
werkingsmechanisme kan dacomitinib schade aan de foetus veroorzaken wanneer het wordt
toegediend aan een zwangere vrouw. Dacomitinib mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.
Vrouwelijke patiënten die dacomitinib innemen tijdens de zwangerschap of die zwanger worden in de
periode dat zij dacomitinib innemen, dienen op de hoogte te worden gesteld van het mogelijke risico
voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of dacomitinib en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Omdat veel geneesmiddelen in de moedermelk worden uitgescheiden, en vanwege de kans op ernstige
bijwerkingen bij zuigelingen die borstvoeding krijgen door blootstelling aan dacomitinib, dienen
moeders te worden geadviseerd geen borstvoeding te geven terwijl ze dit geneesmiddel krijgen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen onderzoeken naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met dacomitinib. Uit niet-klinische
veiligheidsonderzoeken is reversibele epitheelatrofie in de cervix en vagina van ratten gebleken (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Vizimpro heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De mediane duur van de behandeling met Vizimpro in de samengevoegde gegevensset bedroeg
66,7 weken.
De vaakst voorkomende (>20%) bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren diarree
(88,6%), huiduitslag (79,2%), stomatitis (71,8%), nagelafwijking (65,5%), droge huid (33,3%),
verminderde eetlust (31,8%), conjunctivitis (24,7%), gewicht verlaagd (24,3%), alopecia (23,1%),
pruritus (22,4%), transaminasen verhoogd (22,0%) en nausea (20,4%).
Ernstige bijwerkingen werden gemeld bij 6,7% van de patiënten die werden behandeld met
dacomitinib. De vaakst (1%) gemelde ernstige bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen,
waren diarree (2,0%), interstitiële longziekte (1,2%), huiduitslag (1,2%) en verminderde eetlust
(1,2%).
Bijwerkingen die leidden tot dosisverlagingen werden gemeld bij 52,2% van de patiënten die werden
behandeld met dacomitinib. De vaakst gemelde (>5%) redenen voor dosisverlagingen vanwege
bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren huiduitslag (32,2%), nagelafwijking (16,5%)
en diarree (7,5%).
Bijwerkingen die leidden tot definitieve stopzetting werden gemeld bij 6,7% van de patiënten die
werden behandeld met dacomitinib. De vaakst voorkomende (>0,5%) redenen voor definitieve
stopzettingen als gevolg van bijwerkingen bij patiënten die dacomitinib kregen, waren: huiduitslag
(2,4%), interstitiële longziekte (2,0%) en diarree (0,8%).
Tabel met bijwerkingen
Tabel 3 geeft de bijwerkingen van Vizimpro weer. De bijwerkingen staan vermeld volgens
systeem/orgaanklasse (SOC, system organ class). Binnen elke SOC staan de bijwerkingen
gerangschikt naar frequentie, met de vaakst voorkomende reacties het eerst, met gebruikmaking van de
volgende conventie: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms (1/1.000, <1/100); zelden
(1/10.000, <1/1.000). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen weergegeven in volgorde
van afnemende ernst.
Tabel 3.
Bijwerkingen gemeld in klinische onderzoeken naar dacomitinib (N=255)
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Dehydratie
Hypokaliëmiea
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie
Oogaandoeningen
Conjunctivitisb
Keratitis
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Interstitiële longziekte*c
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree*
Stomatitisd
Braken
Nausea
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslage
Huidexfoliatiei
Palmoplantair
Hypertrichose
erytrodysesthesiesyndroom
Huidkloven
Droge huidf
Zeer vaak
Vaak
Pruritusg
Nagelafwijkingh
Alopecia
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Asthenie
Onderzoeken
Transaminasen verhoogd j
Gewicht verlaagd
Gegevens gebaseerd op een samenvoeging van 255 patiënten die eenmaal daags 45 mg Vizimpro als
startdosis kregen als eerstelijnsbehandeling van NSCLC met EGFR-activerende mutaties in klinische
onderzoeken.
* Fatale voorvallen werden gemeld.
a Onder hypokaliëmie vallen de volgende voorkeurstermen (PT's, preferred terms): bloedkalium verlaagd,
hypokaliëmie.
b Onder conjunctivitis vallen de volgende PT's: blefaritis, conjunctivitis, droge ogen, niet-infectieuze
conjunctivitis.
c Onder interstitiële longziekte vallen de volgende PT's: interstitiële longziekte, pneumonitis.
d Onder stomatitis vallen de volgende PT's: afte, cheilitis, droge mond, slijmvliesontsteking, mondulceratie,
orale pijn, orofaryngeale pijn, stomatitis.
e Onder huiduitslag (ook wel huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen genoemd) vallen de volgende
PT's: acne, acneïforme dermatitis, erytheem, erythema multiforme, huiduitslag, huiduitslag erythemateus,
huiduitslag gegeneraliseerd, huiduitslag vlekkerig, huiduitslag maculopapuleus, huiduitslag papuleus
f. Onder droge huid vallen de volgende PT's: droge huid, xerose.
g Onder pruritus vallen de volgende PT's: pruritus, huiduitslag pruritus.
h Onder nagelafwijking vallen de volgende PT's: ingroeiende nagel, nagelbedbloeding, nagelbedontsteking,
nagelverkleuring, nagelafwijking, nagelinfectie, nageltoxiciteit, onychoclasis, onycholyse, onychomadesis,
paronychia.
i Onder huidexfoliatie (ook wel exfoliatieve huidaandoeningen genoemd) vallen de volgende PT's:
exfoliatieve huiduitslag, huidexfoliatie.
j Onder transaminasen verhoogd vallen de volgende PT's: alanineaminotransferase verhoogd,
aspartaataminotransferase verhoogd, transaminasen verhoogd.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen bij patiënten die optreden bij ten minste 10% van de patiënten
in onderzoek ARCHER 1050 worden samengevat naar de graad van de National Cancer Institute-
Common Toxicity Criteria
(NCI-CTC) in tabel 4.
Tabel 4.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen in fase 3-onderzoek ARCHER 1050 (N=451)
Dacomitinib
Gefitinib
(N=227)
(N=224)
Bijwerkingena
Alle
Graad 3
Graad 4
Alle
Graad 3 Graad 4
graden
%
%
graden
%
%
%
%
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
30,8
3,1
0,0
25,0
0,4
0,0
Hypokaliëmieb
10,1
4,0
0,9
5,8
1,8
0,0
Oogaandoeningen
Conjunctivitisc
23,3
0,0
0,0
8,9
0,0
0,0
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarreed
87,2
8,4
0,0
55,8
0,9
0,0
Stomatitise
69,6
4,4
0,4
33,5
0,4
0,0
Nausea
18,9
1,3
0,0
21,9
0,4
0,0
Gefitinib
(N=227)
(N=224)
Bijwerkingena
Alle
Graad 3
Graad 4
Alle
Graad 3 Graad 4
graden
%
%
graden
%
%
%
%
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslagf
77,1
24,2
0,0
57,6
0,9
0,0
Palmoplantair
14,5
0,9
0,0
3,1
0,0
0,0
erytrodysesthesiesyndroom
Droge huidg
29,5
1,8
0,0
18,8
0,4
0,0
Pruritush
20,3
0,9
0,0
14,3
1,3
0,0
Nagelafwijkingi
65,6
7,9
0,0
21,4
1,3
0,0
Alopecia
23,3
0,4
0,0
12,5
0,0
0,0
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Asthenie
12,8
2,2
0,0
12,5
1,3
0,0
Onderzoeken
Transaminasen verhoogd j
23,8
0,9
0,0
40,2
9,8
0,0
Gewicht verlaagd
25,6
2,2
0,0
16,5
0,4
0,0
a Alleen bijwerkingen met een incidentie van 10% in de dacomitinibgroep zijn opgenomen.
b Onder hypokaliëmie vallen de volgende voorkeurstermen (PT's, preferred terms): bloedkalium verlaagd,
hypokaliëmie.
c Onder conjunctivitis vallen de volgende PT's: blefaritis, conjunctivitis, droge ogen, niet-infectieuze conjunctivitis.
d Er werd 1 fataal voorval gemeld in de dacomitinibgroep.
e Onder stomatitis vallen de volgende PT's: afte, cheilitis, droge mond, slijmvliesontsteking, mondulceratie, orale
pijn, orofaryngeale pijn, stomatitis.
f Onder huiduitslag vallen de volgende PT's: acne, acneïforme dermatitis, erytheem, huiduitslag, huiduitslag
erythemateus, huiduitslag gegeneraliseerd, huiduitslag vlekkerig, huiduitslag maculopapuleus, huiduitslag
papuleus.
g Onder droge huid vallen de volgende PT's: droge huid, xerose.
h Onder pruritus vallen de volgende PT's: pruritus, huiduitslag pruritus.
i Onder nagelafwijking vallen de volgende PT's: ingroeiende nagel, nagelverkleuring, nagelafwijking,
nagelinfectie, nageltoxiciteit, onychoclasis, onycholyse, onychomadesis, paronychia.
j Onder transaminasen verhoogd vallen de volgende PT's: alanineaminotransferase verhoogd,
aspartaataminotransferase verhoogd, transaminasen verhoogd.
Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis
Bijwerkingen van ILD/pneumonitis werden gemeld bij 2,7% van de patiënten die Vizimpro kregen en
ILD/pneumonitis van graad 3 werd gemeld bij 0,8%, waaronder een fataal voorval (0,4%) (zie
rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van ILD/pneumonitis van alle graden was 16 weken en de
mediane tijd tot de ergste episode van ILD/pneumonitis was 16 weken bij patiënten die dacomitinib
kregen. De mediane duur van ILD/pneumonitis van alle graden en van graad 3 was respectievelijk
13 weken en 1,5 week (zie rubriek 4.4).
Diarree
Diarree was de vaakst gemelde bijwerking bij patiënten die Vizimpro kregen (88,6%) en bijwerkingen
van diarree van graad 3 werden gemeld bij 9,4% van de patiënten. In een klinisch onderzoek had 1
patiënt (0,4%) een fatale afloop (zie rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van diarree van alle graden was 1 week en de mediane tijd tot de
ergste episode van diarree was 2 weken bij patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur van
diarree van alle graden en van graad 3 was respectievelijk 20 weken en 1 week (zie rubriek 4.4).
Huidgerelateerde bijwerkingen
Bijwerkingen van huiduitslag, erythemateuze en exfoliatieve huidaandoeningen werden gemeld bij
respectievelijk 79,2% en 5,5% van de patiënten die Vizimpro kregen. De huidgerelateerde
bijwerkingen waren van graad 1 tot 3. Bijwerkingen van huiduitslag en erythemateuze
De mediane tijd tot de eerste episode van huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen van alle
graden was ongeveer 2 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van huiduitslag en
erythemateuze huidaandoeningen was 7 weken bij patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur
van huiduitslag en erythemateuze huidaandoeningen van alle graden en van graad 3 was
respectievelijk 53 weken en 2 weken. De mediane tijd tot de eerste episode van exfoliatieve
huidaandoeningen van alle graden was 6 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van
exfoliatieve huidaandoeningen was 6 weken. De mediane duur van exfoliatieve huidaandoeningen van
alle graden en van graad 3 was respectievelijk 10 weken en ongeveer 2 weken.
Verhoogde transaminasen
Verhoogde transaminasen (alanineaminotransferase verhoogd, aspartaataminotransferase verhoogd,
transaminasen verhoogd) werden gemeld bij 22,0% van de patiënten die Vizimpro kregen en waren
van graad 1 tot 3, met het merendeel graad 1 (18,4%) (zie rubriek 4.4).
De mediane tijd tot de eerste episode van verhoogde transaminasen van alle graden was ongeveer
12 weken en de mediane tijd tot de ergste episode van verhoogde transaminasen was 12 weken bij
patiënten die dacomitinib kregen. De mediane duur van verhoogde transaminasen van alle graden en
graad 3 was respectievelijk 11 weken en 1 week.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
De bijwerkingen waargenomen bij doses hoger dan eenmaal daags 45 mg waren voornamelijk gastro-
intestinaal, dermatologisch en constitutioneel (bijv. vermoeidheid, malaise en gewichtsverlies).
Er is geen antidotum bekend voor dacomitinib. De behandeling van overdosering met dacomitinib
dient te bestaan uit een symptomatische behandeling en algemene ondersteunende maatregelen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01EB07
Werkingsmechanisme
Dacomitinib is een pan-humane epidermale groeifactorreceptor (HER) (EGFR/HER1, HER2 en
HER4)-remmer met activiteit tegen gemuteerde EGFR met deleties in exon 19 of de L858R-substitutie
in exon 21. Dacomitinib bindt selectief en irreversibel aan zijn HER-familiedoelen, wat langdurige
remming oplevert.
Klinische werkzaamheid
Vizimpro bij de eerstelijnsbehandeling van NSCLC-patiënten met EGFR-activerende mutaties
(ARCHER 1050)
De werkzaamheid en veiligheid van Vizimpro werden onderzocht in een fase 3-onderzoek
(ARCHER 1050), uitgevoerd bij patiënten met lokaal gevorderde NSCLC, niet geschikt voor curatieve
De behandeling werd continu dagelijks oraal toegediend tot ziekteprogressie, aanvang van een nieuwe
antikankerbehandeling, onverdraagbare toxiciteit, intrekking van de toestemming, overlijden of de
beslissing door de onderzoeker in verband met de naleving van het protocol, afhankelijk van wat het
eerst optrad. Stratificatiefactoren bij de randomisatie waren etnische herkomst (Japans versus
vasteland-Chinees versus overig Oost-Aziatisch versus niet-Oost-Aziatisch, zoals vermeld door de
patiënt) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-deletie versus de L858R-mutatie in exon 21). De EGFR-
mutatiestatus werd bepaald met een gestandaardiseerde en in de handel verkrijgbare testkit.
Het primaire eindpunt van het onderzoek was progressievrije overleving (PFS, progression-free
survival
), zoals bepaald met een geblindeerde onafhankelijke radiologische centrale (ICR, independent
radiology central
) beoordeling. Belangrijke secundaire eindpunten waren het objectieve
responspercentage (ORR, objective response rate), de duur van de respons (DoR, duration of
response
) en algehele overleving (OS, overall survival).
De demografische kenmerken van de gehele onderzoekspopulatie waren als volgt: 60% was vrouw; de
mediane leeftijd bij het includeren was 62 jaar, van wie 10,8% 75 jaar. Dertig procent had als
uitgangswaarde een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-prestatiestatus (PS) van 0 en 70%
had ECOG-PS 1; 59% had een exon 19-deletie en 41% had een L858R-mutatie in exon 21. Etnische
herkomst was 23% Kaukasisch, 77% Aziatisch en <1% Afro-Amerikaans. Patiënten met
hersenmetastasen of leptomeningeale ziekte of ECOG-PS 2 werden van het onderzoek uitgesloten.
Een statistisch significante verbetering in de PFS, zoals bepaald met de IRC-beoordeling, werd
aangetoond voor patiënten gerandomiseerd naar dacomitinib vergeleken met degenen die werden
gerandomiseerd naar gefitinib, zie tabel 5 en afbeelding 1.
De subgroepanalyses van de PFS volgens IRC-beoordeling gebaseerd op de uitgangskenmerken
kwamen overeen met die van de primaire analyse van de PFS. In het bijzonder bedroegen de
hazardratio's (HR's) voor de PFS volgens IRC-beoordeling bij Aziatische en niet-Aziatische patiënten
respectievelijk 0,509 (95%-BI: 0,391; 0,662) en 0,889 (95%-BI: 0,568; 1,391). Bij Aziatische
patiënten bedroeg de mediane PFS 16,5 maanden voor de dacomitinibgroep en 9,3 maanden voor de
gefitinibgroep. Bij niet-Aziatische patiënten bedroeg de mediane PFS 9,3 maanden voor de
dacomitinibgroep en 9,2 maanden voor de gefitinibgroep.
De OS-resultaten van de eindanalyse (afkapdatum gegevens 17 februari 2017), toen 48,7% van de
voorvallen was opgetreden, gaven een HR te zien van 0,760 (95%-BI: 0,582; 0,993) en een toename
van 7,3 maanden in de mediane OS (mediane OS: respectievelijk 34,1 maanden [95%-BI: 29,5; 37,7]
en 26,8 maanden [95%-BI: 23,7; 32,1] in de dacomitinibgroep en de gefitinibgroep). In
overeenstemming met de hiërarchische testaanpak, echter, werd de analyse stopgezet met het testen
van de ORR, aangezien de statistische significantie niet was bereikt. Daarom kon de statistische
significantie van de OS-verbetering niet formeel beoordeeld worden.
Tabel 5.
Werkzaamheidsresultaten van ARCHER 1050 bij patiënten met eerder
onbehandelde NSCLC met EGFR-activerende mutaties ­ ITT-populatie*
Dacomitinib
Gefitinib
N=227
N=225
Progressievrije overleving (volgens IRC)
Aantal patiënten met voorval, n (%)
136 (59,9%)
179 (79,6%)
Mediane PFS in maanden (95%-BI)
14,7 (11,1; 16,6)
9,2 (9,1; 11,0)
HR (95%-BI)a
0,589 (0,469; 0,739)
2-zijdige p-waardeb
<0,0001
Dacomitinib
Gefitinib
N=227
N=225
Objectief responspercentage (volgens IRC)
Objectief responspercentage % (95%-
74,9% (68,7; 80,4)
71,6% (65,2; 77,4)
BI)
2-zijdige p-waardec
0,3883
Duur van de respons bij responders (volgens IRC)
Aantal responders volgens IRC-
170 (74,9)
161 (71,6)
beoordeling, n (%)
Mediane DoR in maanden (95%-BI)
14,8 (12,0; 17,4)
8,3 (7,4; 9,2)
HR (95%-BI)a
0,403 (0,307; 0,529)
2-zijdige p-waardeb
<0,0001
* Gegevens gebaseerd op afkapdatum gegevens 29 juli 2016.
Afkortingen: BI=betrouwbaarheidsinterval; EGFR=epidermale groeifactorreceptor; HR=hazardratio;
IRC=onafhankelijke radiologische centrale (independent radiologic central); ITT= intent-to-treat; IWRS=
interactief webresponssysteem; N/n=totaal aantal; NSCLC=niet-kleincellig longcarcinoom (non-small-cell
lung cancer
); PFS=progressievrije overleving (progression-free survival); DoR=duur van de respons
(duration of response).
a. Van een gestratificeerde Cox-regressie. De stratificatiefactoren waren etnische herkomst (Japans vs.
vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-
deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van IWRS.
b. Gebaseerd op de gestratificeerde log-ranktoets. De stratificatiefactoren waren etnische herkomst (Japans
vs. vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-mutatiestatus (exon 19-
deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van IWRS.
c. Gebaseerd op de gestratificeerde Cochran-Mantel-Haenszel-toets. De stratificatiefactoren waren etnische
herkomst (Japans vs. vasteland-Chinees en overig Oost-Aziatisch vs. niet-Oost-Aziatisch) en EGFR-
mutatiestatus (exon 19-deletie vs. de L858R-mutatie in exon 21) bij de randomisatie door middel van
IWRS.
Afbeelding 1. ARCHER 1050 - Kaplan-Meier-curve voor de PFS volgens IRC-beoordeling ­
ITT-populatie
1,0
Gecensureerd
0,9
Dacomitinib: (N=227, voorvallen=136)
Mediaan 14,7, 95% BI (11,1; 16,6)
0,8
e
Gefitinib: (N=225, voorvallen=179)
d
n
Mediaan 9,2, 95% BI (9,1; 11,0)
a
0,7
v
e
HR referentiegroep: Gefitinib
i
0,6
t
c
g
Gestratificeerde HR-0,589 (95% BI: 0,469; 0,739)
n
n
u
i
Gestratificeerde log-rank p-waarde
f
v
e
0,5
e
(2-zijdig)<0,0001
i
l
t
r
Gestratificeerde log-rank p-waarde
u
e
(1-zijdig)<0,0001
b
v
0,4
i
o
r
t
s
0,3
i
d
S
F
0,2
P
0,1
0,0
0 6 12 18 24 30 36 42 48
Progressievrije overleving (maanden)
Aantal patiënten met risico
Dacomitinib
227
154
106
73
20
6
0
0
0
Gefitinib
225
155
69
34
7
1
0
0
0
Afkortingen: BI=betrouwbaarheidsinterval; HR=hazardratio; IRC=onafhankelijke radiologische centrale
(independent radiologic central); ITT=intent
-to-treat; N=totaal aantal; PFS=progressievrije overleving
(progression-free survival).

Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met dacomitinib in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met de indicatie NSCLC (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Na toediening van een enkelvoudige dosis dacomitinib-tabletten van 45 mg bedraagt de gemiddelde
orale biologische beschikbaarheid van dacomitinib 80% (bereik: 65% tot 100%) vergeleken met
intraveneuze toediening, waarbij de Cmax 5 tot 6 uur na de orale toediening wordt bereikt. Na
toediening van 45 mg dacomitinib per dag werd de steady-state bereikt binnen 14 dagen. Voedsel
verandert de biologische beschikbaarheid niet in klinisch betekenisvolle mate. Dacomitinib is een
substraat voor de membraantransporteiwitten P-gp en BCRP. Gebaseerd op de orale biologische
beschikbaarheid van 80% is de kans dat deze membraantransporteiwitten invloed hebben op de
absorptie van dacomitinib echter klein.
Distributie
Na intraveneuze toediening wordt dacomitinib uitgebreid verdeeld in het hele lichaam met een
gemiddeld steady-state distributievolume van 27 l/kg (patiënt van 70 kg) [variatiecoëfficiënt (CV%):
18%]. In plasma bindt dacomitinib aan albumine en 1-zuur-glycoproteïne en is de ongebonden fractie
bij gezonde vrijwilligers in vitro en ex vivo ongeveer 2%.
Biotransformatie
De primaire metabole routes van dacomitinib bij mensen zijn oxidatie en glutathionconjugatie. Na
orale toediening van een enkelvoudige dosis [14C]-dacomitinib van 45 mg was de meest voorkomende
circulerende metaboliet O-desmethyl-dacomitinib. Deze metaboliet vertoonde in vitro een
farmacologische activiteit die vergelijkbaar was met die van dacomitinib in de in vitro uitgevoerde
biochemische tests. In feces waren dacomitinib, O-desmethyl-dacomitinib, een cysteïneconjugaat van
dacomitinib, en een mono-geoxygeneerde metaboliet van dacomitinib de belangrijkste
geneesmiddelgerelateerde componenten. In-vitro-onderzoeken hebben aangetoond dat CYP2D6 het
belangrijkste CYP-isozym was dat was betrokken bij de vorming van O-desmethyl-dacomitinib,
terwijl CYP3A4 bijdroeg aan de vorming van andere minder belangrijke oxidatieve metabolieten.
O-desmethyl-dacomitinib was verantwoordelijk voor 16% van de radioactiviteit in humaan plasma en
wordt voornamelijk gevormd door CYP2D6 en in mindere mate door CYP2C9. De remming van
CYP2D6 vertaalde zich in een afname van de blootstelling aan metabolieten van ongeveer 90% en in
een toename van de blootstelling aan dacomitinib van ongeveer 37%.
Overige informatie over geneesmiddeleninteracties
Effect van dacomitinib en O-desmethyl-dacomitinib op CYP-enzymen
In vitro
hebben dacomitinib en zijn metaboliet O-desmethyl-dacomitinib een laag potentieel om de
activiteiten te remmen van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19 of CYP3A4/5 bij
klinisch relevante concentraties. In vitro heeft dacomitinib een laag potentieel om CYP1A2, CYP2B6
of CYP3A4 te induceren bij klinisch relevante concentraties.
Effect van dacomitinib op geneesmiddeltransporteiwitten
In vitro
heeft dacomitinib een laag potentieel om de activiteiten te remmen van de
geneesmiddeltransporteiwitten P-gp (systemisch), organische aniontransporteiwitten (OAT)1 en
OAT3, OCT2, organisch aniontransporterendpolypeptide (OATP)1B1 en OATP1B3, maar het kan de
activiteit remmen van P-gp (in het GI-kanaal), BCRP (systemisch en GI-kanaal) en OCT1 bij klinisch
relevante concentraties.
Eliminatie
De plasmahalfwaardetijd van dacomitinib varieert van 54 tot 80 uur. Dacomitinib vertoonde een
klaring van 20,0 l/u met een interindividuele variabiliteit van 32% (CV%). Bij 6 gezonde mannelijke
personen die een enkelvoudige orale dosis met [14C] radioactief gemerkt dacomitinib kregen, werd
mediaan 82% van de totale toegediende radioactiviteit binnen 552 uur teruggevonden; feces (79% van
de dosis) was de belangrijkste uitscheidingsroute en 3% van de toegediende dosis werd teruggevonden
in de urine, waarvan <1% van de toegediende dosis onveranderde dacomitinib was.
Speciale patiëntengroepen
Leeftijd, etnische herkomst, geslacht, lichaamsgewicht
Gebaseerd op farmacokinetische populatieanalyses hebben de leeftijd, etnische herkomst (Aziatisch en
niet-Aziatisch), het geslacht en het lichaamsgewicht van de patiënt geen klinisch relevant effect op de
voorspelde blootstelling aan dacomitinib bij steady-state.
Ongeveer 90% van de patiënten die in deze analyse waren geïncludeerd waren Aziatisch of
Kaukasisch.
Verminderde leverfunctie
In een onderzoek gewijd aan een verminderde leverfunctie was de blootstelling aan dacomitinib
(AUCinf en Cmax) na een enkelvoudige orale dosis Vizimpro van 30 mg onveranderd bij een licht
verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse A; N=8) en nam de blootstelling met respectievelijk 15%
en 20% af bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse B; N=9) in vergelijking met
personen met een normale leverfunctie (N=8). In een tweede onderzoek gewijd aan een verminderde
leverfunctie was de blootstelling aan dacomitinib na een enkelvoudige orale dosis Vizimpro van
30 mg onveranderd wat betreft AUCinf en met 31% verhoogd wat betreft Cmax bij personen met een
ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pugh-klasse C; N=8) in vergelijking met personen met een
normale leverfunctie (N=8). Daarnaast had een licht verminderde leverfunctie, gebaseerd op een
farmacokinetische populatieanalyse met gegevens van 1.381 patiënten, onder wie 158 patiënten met
een licht verminderde leverfunctie gedefinieerd volgens de criteria van het National Cancer Institute
(NCI) [totaal bilirubine bovengrens van normaal (ULN, upper limit of normal) en
aspartaataminotransferase (ASAT) > ULN, of totaal bilirubine >1,0 tot 1,5 × ULN en elke ASAT;
N=158], geen effect op de farmacokinetiek van dacomitinib. Vanwege het lage aantal patiënten in de
groep met een matig verminderde leverfunctie [totale bilirubine >1,5 tot 3 × ULN en elke ASAT;
N=5] is er geen bewijs voor een verandering in de farmacokinetiek van dacomitinib.
Verminderde nierfunctie
Er zijn geen klinische onderzoeken uitgevoerd bij patiënten met een verminderde nierfunctie.
Gebaseerd op farmacokinetische populatieanalyses veranderde een licht
(60 ml/min CrCl <90 ml/min; N=590) en een matig (30 ml/min CrCl <60 ml/min; N=218)
verminderde nierfunctie de farmacokinetiek van dacomitinib niet, in vergelijking met personen met
een normale (CrCl 90 ml/min; N=567) nierfunctie. Beperkte farmacokinetische gegevens zijn
beschikbaar bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (CrCl <30 ml/min) (N=4). Bij
patiënten die hemodialyse nodig hebben, is de farmacokinetiek niet onderzocht.
Verbanden tussen blootstelling en respons
In het onderzochte blootstellingsbereik kon geen duidelijk verband tussen de blootstelling aan
dacomitinib en de werkzaamheid worden bepaald. Er werd een significant verband tussen de
blootstelling en de veiligheid vastgesteld voor huiduitslag/acneïforme dermatitis van graad 3, andere
huidtoxiciteiten, diarree en stomatitis van graad 1.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxiciteit bij herhaalde dosis
In toxiciteitsonderzoeken met herhaalde orale dosis gedurende maximaal 6 maanden bij ratten en
9 maanden bij honden werden de belangrijkste toxiciteiten vastgesteld in de huid/het haar
(huidveranderingen bij ratten en honden, atrofie/dysplasie van haarfollikels bij ratten), de nieren
(papilnecrose vaak gepaard gaand met tubulusdegeneratie, -regeneratie, -dilatatie en/of -atrofie en
veranderingen in urinemarkers die wijzen op nierletsel bij ratten, erosie of ulceratie van het
pelvisepitheel vergezeld van ontsteking zonder veranderingen die wijzen op nierdisfunctie bij honden),
de ogen (hoornvliesepitheelatrofie bij ratten en honden, hoornvliesulcera/erosies met rode/gezwollen
conjunctiva(e), conjunctivitis, opgetrokken derde ooglid, meer knipperen met de ogen, gedeeltelijk
gesloten ogen, traanproductie, en/of oogafscheiding bij honden), het spijsverteringsstelsel
(enteropathie bij ratten en honden, erosies/ulcera van de mond met roodgekleurde slijmvliezen bij
honden) en atrofie van epitheelcellen van andere organen bij ratten. Daarnaast werden alleen bij ratten
hepatocellulaire necrose met verhoogde transaminasewaarden en hepatocellulaire vacuolisatie
waargenomen. Deze effecten waren omkeerbaar, met uitzondering van de veranderingen in de
haarfollikels en nieren. Alle effecten traden op bij een systemische blootstelling die lager was dan bij
mensen bij de aanbevolen dosis van 45 mg eenmaal daags.
Genotoxiciteit
Dacomitinib werd getest met een reeks genetische toxicologietests. Dacomitinib was niet mutageen in
een bacteriële terugmutatie (Ames)-test en niet clastogeen of aneugeen in de in vivo uitgevoerde
beenmerg-micronucleustest bij mannetjes- en vrouwtjesratten. Dacomitinib was clastogeen in de in-
vitro-
test op chromosoomafwijkingen in humane lymfocyten bij cytotoxische concentraties.
Dacomitinib is niet rechtstreeks reactief tegen DNA, zoals is gebleken uit de negatieve reactie in de
bacteriële terugmutatietest, en veroorzaakte geen schade aan chromosomen in een beenmerg-
micronucleustest bij concentraties van maximaal ongeveer 60-70 keer de ongebonden AUC of Cmax bij
de aanbevolen dosis voor mensen. Daarom is dacomitinib naar verwachting niet genotoxisch bij
klinisch relevante blootstellingsconcentraties.
Carcinogeniteit
Er zijn geen onderzoeken naar carcinogeniteit uitgevoerd met dacomitinib.
Verminderde vruchtbaarheid
Er zijn geen onderzoeken naar de vruchtbaarheid uitgevoerd met dacomitinib. In
toxiciteitsonderzoeken met herhaalde dosis met dacomitinib werden effecten op de
voortplantingsorganen waargenomen bij vrouwtjesratten die ongeveer 0,3 maal de ongebonden AUC
kregen in de aanbevolen dosis voor mensen (gedurende 6 maanden) en deze waren beperkt tot
reversibele epitheelatrofie in de cervix en de vagina. Er was geen effect op de voortplantingsorganen
bij mannetjesratten die 2 mg/kg/dag gedurende 6 maanden (ongeveer 1,1 keer de ongebonden AUC
in de aanbevolen dosis voor mensen) kregen of bij honden die 1 mg/kg/dag gedurende 9 maanden
(ongeveer 0,3 keer de ongebonden AUC in de aanbevolen dosis voor mensen) kregen.
Ontwikkelingstoxiciteit
In onderzoeken naar embryo-foetale ontwikkeling bij ratten en konijnen kregen drachtige dieren orale
doses tot respectievelijk maximaal ongeveer 2,4 keer en 0,3 keer de ongebonden AUC in de
aanbevolen dosis voor mensen gedurende de periode van de organogenese. De maternale
lichaamsgewichtstoename en de voedselinname waren lager bij drachtige ratten en konijnen. De
maternale toxische dosis was foetotoxisch bij ratten en leidde tot een verlaagd foetaal lichaamsgewicht
en een hogere incidentie van niet-verbeende ossa metatarsalia.
Uit een onderzoek naar fototoxiciteit met dacomitinib bij gepigmenteerde ratten is geen
fototoxiciteitspotentieel gebleken.
Environmental Risk Assessment (ERA)
In onderzoeken voor de evaluatie van het risico voor het milieu is aangetoond dat dacomitinib
potentieel zeer persistent, bioaccumulerend en toxisch voor het milieu is (zie rubriek 6.6).
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Opadry II blauw 85F30716 met:
Polyvinylalcohol ­ gedeeltelijk gehydrolyseerd (E1203)
Talk (E553b)
Titaandioxide (E171)
Macrogol (E1521)
Indigokarmijn aluminiumlak (E132)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
5 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Aluminium/aluminium blisterverpakking met 10 filmomhulde tabletten. Elke verpakking bevat
30 filmomhulde tabletten.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Dacomitinib is potentieel een zeer persistente, bioaccumulerende en toxische substantie (zie
rubriek 5.3). Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/001
EU/1/19/1354/002
EU/1/19/1354/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 april 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 15 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 15 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 15 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 30 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/002
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 30 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten
dacomitinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 45 mg dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Vernietig ongebruikt geneesmiddel overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1354/003
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Vizimpro 45 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTERSTRIPS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Vizimpro 45 mg tabletten
dacomitinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG (als logo van de vergunninghouder)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten
Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten

dacomitinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Vizimpro en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Vizimpro en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Vizimpro bevat de werkzame stof dacomitinib die behoort tot een groep geneesmiddelen die
proteïnetyrosinekinaseremmers wordt genoemd en wordt gebruikt voor de behandeling van kanker.
Vizimpro wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een soort longkanker die `niet-
kleincellige longkanker' wordt genoemd. Als uit een test blijkt dat uw kanker bepaalde veranderingen
(mutaties) in een gen met de naam `EGFR' (epidermale groeifactorreceptor) heeft, zal uw kanker
waarschijnlijk reageren op de behandeling met Vizimpro.
Vizimpro kan worden gebruikt als uw eerste behandeling nadat uw longkanker zich heeft verspreid
naar uw andere long of andere organen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt:
als u ooit andere longproblemen heeft gehad. Sommige longproblemen kunnen verergeren
gedurende de behandeling met Vizimpro, omdat Vizimpro tijdens de behandeling een
ontsteking van de longen kan veroorzaken. De verschijnselen kunnen vergelijkbaar zijn met
die van longkanker. Vertel het uw arts onmiddellijk als u nieuwe verschijnselen heeft of als
als u wordt behandeld met een van de geneesmiddelen die staan vermeld in de rubriek
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Vertel het uw arts onmiddellijk als u tijdens het gebruik van dit geneesmiddel:
diarree krijgt. Onmiddellijke behandeling van diarree is belangrijk.
huiduitslag krijgt. Vroege behandeling van huiduitslag is belangrijk.
verschijnselen van een leverprobleem heeft, waaronder mogelijk: geelverkleuring van uw huid
of het witte gedeelte van uw ogen (geelzucht), donkere of bruine (theekleurige) urine,
lichtgekleurde ontlasting (stoelgang).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vizimpro is niet onderzocht bij kinderen of jongeren tot 18 jaar en mag niet worden gegeven aan
patiënten onder de leeftijd van 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Vizimpro nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
In het bijzonder kan Vizimpro van sommige geneesmiddelen de werking vergroten wanneer ze worden
gebruikt met Vizimpro. Deze geneesmiddelen zijn onder andere:
procaïnamide, gebruikt om hartritmestoornissen te behandelen
pimozide en thioridazine, gebruikt om geestesziekte met verschijnselen als waanideeën,
waarneming van dingen die er niet zijn en geleidelijke verandering van de persoonlijkheid
(schizofrenie) en ernstige geestesziekte waarbij de controle over het eigen denken, gedrag en
handelen gestoord is; ook is het contact met de werkelijkheid gestoord (psychose), te
behandelen
U mag deze geneesmiddelen niet gebruiken gedurende uw behandeling met Vizimpro.
De volgende geneesmiddelen kunnen de werking van Vizimpro verminderen:
langwerkende geneesmiddelen gebruikt voor het verminderen van maagzuur, zoals
protonpompremmers (voor maagzweren, een verstoorde spijsvertering (indigestie) en
brandend maagzuur).
U mag deze geneesmiddelen niet gebruiken gedurende uw behandeling met Vizimpro. Als alternatief
kunt u een kortwerkend geneesmiddel, zoals een middel dat het maagzuur bindt (antacidum) of een
H2-blokker (middel tegen maagklachten) gebruiken. Als u een H2-blokker gebruikt, moet u uw dosis
Vizimpro ten minste 2 uur vóór of 10 uur na de inname van de H2-blokker innemen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zwangerschap
U mag niet zwanger worden tijdens de behandeling met Vizimpro, omdat dit geneesmiddel schade aan
de baby zou kunnen toebrengen. Als de mogelijkheid bestaat dat u zwanger wordt, moet u tijdens de
behandeling en gedurende ten minste 17 dagen erna effectieve anticonceptie gebruiken. Als u zwanger
wordt in de periode dat u dit geneesmiddel gebruikt, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Borstvoeding
Geef geen borstvoeding terwijl u dit geneesmiddel gebruikt, omdat het niet bekend is of het schade aan
uw baby kan toebrengen.
Vizimpro bevat lactose en natrium
Dit geneesmiddel bevat lactose (dit zit in melk of zuivelproducten). Indien uw arts u heeft meegedeeld
dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is elke dag 45 mg, ingenomen via de mond.
Neem de tablet elke dag ongeveer op hetzelfde tijdstip in.
Slik de tablet in zijn geheel in met een glas water.
U kunt de tablet met of zonder maaltijden innemen.
Uw arts kan de dosis van uw geneesmiddel verlagen, afhankelijk van hoe goed u het verdraagt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u te veel Vizimpro heeft ingenomen, ga dan onmiddellijk naar een arts of naar het ziekenhuis.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis heeft gemist of als u heeft gebraakt, neem dan uw volgende dosis volgens het schema
in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met het innemen van Vizimpro, behalve wanneer uw arts zegt dat u moet stoppen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende bijwerkingen opmerkt ­ het is
mogelijk dat u dringend medisch behandeld moet worden:
Ontsteking van de longen (vaak, komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Moeite met ademhalen, kortademigheid, mogelijk met hoest of koorts. Dit kan betekenen dat u
een ontsteking van de longen heeft die interstitiële longziekte wordt genoemd en die dodelijk
kan zijn.
Diarree (zeer vaak, komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Diarree kan leiden tot vochtverlies (vaak), een laag kaliumgehalte in het bloed (zeer vaak) en
een verslechterende nierfunctie en kan dodelijk zijn. Bij de eerste tekenen dat u vaker
ontlasting (stoelgang) heeft, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts, veel vocht
drinken en zo snel mogelijk met een behandeling tegen diarree beginnen. U moet beschikken
over een geneesmiddel tegen diarree voordat u met Vizimpro begint.
Het is belangrijk om de huiduitslag vroeg te behandelen. Vertel het uw arts als u huiduitslag
begint te krijgen. Als de behandeling tegen huiduitslag niet werkt of als de huiduitslag erger
wordt (bijvoorbeeld als u last krijgt van afschilferen of barsten van de huid), moet u dat uw
arts onmiddellijk laten weten, omdat uw arts kan beslissen uw behandeling met Vizimpro te
stoppen. Huiduitslag kan optreden of verergeren in plekken op de huid die worden
blootgesteld aan de zon. Bescherming tegen de zon met beschermende kleding en een
zonnebrandmiddel wordt aanbevolen.
Vertel het uw arts zo snel mogelijk als u een van de andere volgende bijwerkingen opmerkt:
Zeer vaak (komt voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Ontsteking van de mond en lippen
Nagelproblemen
Droge huid
Verlies van eetlust
Droge, rode of jeukende ogen
Gewichtsverlies
Haaruitval
Jeuk
Abnormale uitslagen van bloedtesten voor leverenzymen
Misselijkheid of braken
Rode of pijnlijke handpalmen of voetzolen
Vermoeidheid
Zwakheid
Barsten in de huid
Vaak (komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Smaakverandering
Afschilferende huid
Oogontsteking
Overmatige beharing op het lichaam
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Dit geneesmiddel kan een risico vormen voor het milieu. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert, worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is dacomitinib (als dacomitinibmonohydraat). Vizimpro
tabletten zijn verkrijgbaar in verschillende sterktes.
Vizimpro 15 mg tablet: elke tablet bevat 15 mg dacomitinib
Vizimpro 30 mg tablet: elke tablet bevat 30 mg dacomitinib
Vizimpro 45 mg tablet: elke tablet bevat 45 mg dacomitinib
- De andere stoffen in dit middel zijn:
Tabletkern: lactosemonohydraat, microkristallijne cellulose, natriumzetmeelglycolaat,
magnesiumstearaat (zie rubriek 2 Vizimpro bevat lactose en natrium).
Filmomhulling: Opadry II blauw 85F30716 met polyvinylalcohol ­ gedeeltelijk gehydrolyseerd
(E1203), talk (E553b), titaandioxide (E171), macrogol (E1521), indigokarmijn aluminiumlak
(E132).
Hoe ziet Vizimpro eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
-
Vizimpro 15 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene zijde en 'DCB15' aan de andere zijde.
- Vizimpro 30 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene zijde en 'DCB30' aan de andere zijde.
- Vizimpro 45 mg filmomhulde tabletten worden geleverd als blauwe, ronde, biconvexe tabletten,
met de inscriptie 'Pfizer' aan de ene zijde en 'DCB45' aan de andere zijde.
Het is verkrijgbaar in blisterverpakkingen van 30 filmomhulde tabletten (tabletten).
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
Fabrikant
Pfizer Manufacturing Deutschland GmbH
Betriebsstätte Freiburg
Mooswaldallee 1
79090 Freiburg
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Luxembourg/Luxemburg
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Pfizer NV/SA
Tel: + 370 52 51 4000
Tél/Tel: + 32 (0)2 554 62 11

Magyarország
,
Pfizer Kft.
.: + 359 2 970 4333
Tel.: + 36-1-488-37-00
Ceská republika
Malta
Pfizer, spol. s r.o.
Vivian Corporation Ltd.
Tel: + 420 283 004 111
Tel: + 35621 344610
Nederland
Pfizer ApS
Pfizer bv
Tlf: + 45 44 20 11 00
Tel: + 31 (0)10 406 43 01
Deutschland
Norge
PFIZER PHARMA GmbH
Pfizer AS
Tel: + 49 (0)30 550055-51000
Tlf: + 47 67 52 61 00
Eesti
Österreich
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: + 372 666 7500
Tel: + 43 (0)1 521 15-0

Polska
Pfizer A.E.
Pfizer Polska Sp. z o.o.
: + 30 210 6785 800
Tel.:+48 22 335 61 00
España
Portugal
Pfizer, S.L.
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: + 34 91 490 99 00
Tel: + 351 21 423 5500
France
România
Pfizer
Pfizer Romania S.R.L.
Tél: + 33 (0)1 58 07 34 40
Tel: + 40 (0) 21 207 28 00
Hrvatska
Slovenija
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: + 385 1 3908 777
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: + 386 (0)1 52 11 400
Ireland
Slovenská republika
Pfizer Healthcare Ireland
Pfizer Luxembourg SARL, organizacná zlozka
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Tel: + 421 2 3355 5500
+ 44 (0)1304 616161
Ísland
Suomi/Finland
Icepharma hf.
Pfizer Oy
Sími: + 354 540 8000
Puh/Tel: + 358 (0)9 43 00 40
Italia
Sverige
Pfizer S.r.l.
Pfizer AB
Tel: +3 9 06 33 18 21
Tel: + 46 (0)8 550 520 00
K
United Kingdom (Northern Ireland)
Pfizer .. (Cyprus Branch)
Pfizer Limited
: + 357 22 817690
Tel: + 44 (0) 1304 616161
Latvija
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Tel: + 371 670 35 775
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in MM/JJJJ
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Vizimpro 15 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Vizimpro 15 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Vizimpro 15 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG