Xerava 50 mg
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline.
Na reconstitutie bevat elke ml 10 mg eravacycline.
Na verdere verdunning bevat 1 ml 0,3 mg eravacycline.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgele tot donkergele koek.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Xerava is geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI’s) bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De officiële richtsnoeren voor het juiste gebruik van antibacteriële stoffen moeten in aanmerking
worden genomen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
Krachtige CYP3A4-inductoren
Bij patiënten die gelijktijdig krachtige CYP3A4-inductoren toegediend krijgen, is het aanbevolen
doseringsschema 1,5 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen (zie rubrieken 4.4 en
4.5).
Ouderen (≥
65 jaar)
Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis of bij patiënten die
hemodialyse ondergaan. Eravacycline kan worden toegediend zonder rekening te houden met het
tijdstip van hemodialyse (zie rubriek 5.2).
2
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4, 4.5 en
5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xerava bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar. Xerava mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 8 jaar
wegens tandverkleuring (zie rubrieken 4.4 en 4.6).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Xerava wordt alleen toegediend via intraveneuze infusie in ongeveer 1 uur (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibiotica van de tetracyclineklasse.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Anafylactische reacties
Er zijn ernstige en incidenteel fatale overgevoeligheidsreacties mogelijk. Bij andere antibiotica van de
tetracyclineklasse is daarvan melding gedaan (zie rubriek 4.3). In geval van overgevoeligheidsreacties
moet de behandeling met eravacycline onmiddellijk worden stopgezet en moeten passende
noodmaatregelen worden genomen.
Clostridioides difficile-geassocieerde
diarree
Antibiotica-geassocieerde colitis en colitis pseudomembranacea zijn gemeld met het gebruik van bijna
alle antibiotica en kunnen in ernst variëren van licht tot levensbedreigend. Het is belangrijk dat
rekening wordt gehouden met deze diagnose bij patiënten met diarree tijdens of na behandeling met
eravacycline (zie rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden dient de stopzetting van eravacycline en
het gebruik van ondersteunende maatregelen samen met de toediening van specifieke behandeling
voor
Clostridioides difficile
te worden overwogen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden gegeven.
Reacties op de infuusplaats
Eravacycline wordt via intraveneuze infusie toegediend met een infusietijd van ongeveer 1 uur om het
risico van reacties op de infuusplaats tot een minimum te beperken. In klinische onderzoeken werden
met intraveneus eravacycline erytheem, pijn/gevoeligheid, flebitis en tromboflebitis op de infuusplaats
waargenomen (zie rubriek 4.8). In geval van ernstige reacties moet eravacycline worden stopgezet
totdat een nieuwe intraveneuze toegang is verkregen. Aanvullende maatregelen om het optreden en de
ernst van reacties op de infuusplaats te verminderen, bestaan onder meer uit het verlagen van de
infusiesnelheid en/of de concentratie van eravacycline.
Niet-gevoelige micro-organismen
Langdurig gebruik kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, waaronder
schimmels. Als tijdens de therapie superinfectie optreedt, kan onderbreking van de behandeling
noodzakelijk zijn. In overeenstemming met de bestaande therapeutische richtlijnen dienen andere
3
passende maatregelen te worden genomen en dient een alternatieve antimicrobiële behandeling te
worden overwogen.
Pancreatitis
Er is melding gemaakt van pancreatitis met eravacycline en andere antibiotica van de
tetracyclineklasse. In sommige gevallen ging het om ernstige pancreatitis (zie rubriek 4.8). Bij
verdenking op pancreatitis dient eravacycline te worden stopgezet.
Pediatrische patiënten
Xerava mag niet worden gebruikt tijdens de ontwikkeling van de tanden (tijdens het 2
e
en 3
e
trimester
van de zwangerschap en bij kinderen jonger dan 8 jaar), aangezien het kan leiden tot blijvende
verkleuring van de tanden (geel-grijs-bruin) (zie rubrieken 4.2 en 4.6).
Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, verhogen naar verwachting de snelheid en de mate van
stofwisseling van eravacycline. Het effect van CYP3A4-inductoren is tijdsafhankelijk en het kan na
aanvang van de behandeling ten minste twee weken duren voordat het maximale effect is bereikt.
Omgekeerd kan het na het stopzetten van de behandeling ten minste twee weken duren voordat de
CYP3A4-inductie afneemt. Gelijktijdige toediening van een krachtige CYP3A4-inductor (zoals
fenobarbital, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) vermindert naar verwachting het
effect van eravacycline (zie rubrieken 4.2 en 4.5).
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
De blootstelling kan verhoogd zijn bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
klasse C). Daarom moeten deze patiënten worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8), met
name als zij obees zijn en/of ook worden behandeld met krachtige CYP3A-remmers, wat de
blootstelling verder kan verhogen (zie rubrieken 4.5 en 5.2). In deze gevallen kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Beperkingen van de klinische gegevens
In klinische onderzoeken naar cIAI's waren er geen immuungecompromitteerde patiënten en had de
meerderheid van de patiënten (80%) APACHE II-scores <10 op baseline, had 5,4% van de patiënten
gelijktijdige bacteriëmie op baseline en had 34% van de patiënten gecompliceerde appendicitis.
Urineweginfecties
De werkzaamheid van Xerava voor de behandeling van gecompliceerde urineweginfecties kon niet
worden aangetoond met klinische onderzoeken. Xerava is daarom niet geïndiceerd voor de
behandeling van gecompliceerde urineweginfecties.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Potentieel van andere geneesmiddelen om de farmacokinetiek van eravacycline te beïnvloeden
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A4/3A5-inductor rifampicine veranderde de
farmacokinetiek van eravacycline, namelijk een verlaging van de blootstelling met ongeveer 32% en
een verhoging van de klaring met ongeveer 54%. Bij gelijktijdige toediening met rifampicine of andere
krachtige CYP3A-inductoren, zoals fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, dient de
dosis eravacycline met ongeveer 50% te worden verhoogd (1,5 mg/kg i.v. om de 12 uur) (zie rubrieken
4.2. en 4.4).
4
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A-remmer itraconazol veranderde de farmacokinetiek
van eravacycline, namelijk een verhoging van C
max
met ongeveer 5% en van AUC
0-24
met ongeveer
23% en een verlaging van de klaring. Het is niet waarschijnlijk dat de verhoogde blootstelling klinisch
significant is; daarom is geen dosisaanpassing nodig bij gelijktijdige toediening van eravacycline met
CYP3A-remmers. Patiënten die krachtige CYP3A-remmers (bijv. ritonavir, itraconazol, claritromycine)
krijgen met een combinatie van factoren die de blootstelling kunnen doen toenemen, zoals een ernstige
leverfunctiestoornis en/of obesitas, moeten echter op bijwerkingen worden gecontroleerd (zie rubrieken
4.4 en 4.8).
Het is aangetoond dat eravacycline
in vitro
een substraat is voor de transporters P-gp, OATP1B1 en
OATP1B3. Een in-vivogeneesmiddeleninteractie kan niet worden uitgesloten, en gelijktijdige
toediening van eravacycline en andere geneesmiddelen die deze transporters (voorbeelden van
OATP1B1/3-remmers; atazanavir, ciclosporine, lopinavir en saquinavir) remmen, kan de
plasmaconcentratie van eravacycline verhogen.
Mogelijke beïnvloeding van de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen door eravacycline
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn
in vitro
geen remmers of inductoren van CYP-enzymen of
transporteiwitten (zie rubriek 5.2). Interacties met geneesmiddelen die substraten voor deze enzymen of
transporters zijn, zijn daarom niet waarschijnlijk.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van eravacycline bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek
is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Net als andere antibiotica van de tetracyclineklasse kan eravacycline blijvende tanddefecten
(verkleurings- en glazuurdefecten) en vertraging van verbeningsprocessen bij foetussen induceren bij
intra-uteriene blootstelling tijdens het 2
e
en 3
e
trimester door accumulatie in weefsels met een hoge
calciumturnover en vorming van calciumchelaatcomplexen (zie rubrieken 4.4 en 5.3). Xerava mag niet
tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met
eravacycline noodzakelijk maakt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens het gebruik van eravacycline een zwangerschap
voorkomen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Uit dieronderzoek is gebleken dat eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden
uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Langdurig gebruik van andere tetracyclinen tijdens de borstvoeding kan ertoe leiden dat bij met
moedermelk gevoede zuigelingen significante absorptie plaatsvindt, en wordt niet aanbevolen wegens
het risico op tandverkleuring en vertraging van verbeningsprocessen van de met moedermelk gevoede
zuigeling.
Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden voortgezet dan wel gestaakt of dat behandeling
met Xerava moet worden voortgezet dan wel gestaakt, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het
kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
5
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van eravacycline op de vruchtbaarheid bij mensen. Eravacycline
had wel gevolgen voor de paring en de vruchtbaarheid van mannetjesratten bij klinisch relevante
blootstellingen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Eravacycline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Na toediening van eravacycline kan duizeligheid optreden (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waren de meest voorkomende bijwerkingen bij met eravacycline behandelde
patiënten met cIAI (n=576) misselijkheid (3,0%), braken, flebitis op de infuusplaats (beide 1,9%),
flebitis (1,4%), trombose op de infuusplaats (0,9%), diarree (0,7%), erytheem op de plaats van
bloedvatpunctie (0,5%), hyperhidrose, tromboflebitis, hypesthesie op de infuusplaats en hoofdpijn (elk
0,3%). Deze bijwerkingen waren doorgaans licht of matig van ernst.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die met eravacycline zijn geïdentificeerd, zijn weergegeven in tabel 1. De
bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA-systeem/orgaanklasse en frequentie. Voor de
frequentiecategorieën gelden de volgende conventies: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms
(≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000,
<1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1
Lijst in tabelvorm van bijwerkingen van eravacycline in klinische onderzoeken
Vaak
Soms
Aspartaataminotransferase (ASAT) verhoogd
Alanineaminotransferase (ALAT) verhoogd
Hyperbilirubinemie
Overgevoeligheid
Duizeligheid
Hoofdpijn
Tromboflebitis
a
Flebitis
b
Misselijkheid
Braken
Systeem/orgaanklasse
Lever
-
en galaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid
-
en onderhuidaandoeningen
Pancreatitis
Diarree
Huiduitslag
Hyperhidrose
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
toedieningsplaatsstoornissen
infuusplaats
c
a. Onder tromboflebitis vallen de voorkeurstermen tromboflebitis en trombose op de infuusplaats.
b. Onder flebitis vallen de voorkeurstermen flebitis, flebitis op de infuusplaats, oppervlakkige flebitis en
injectieplaatsflebitis.
c. Onder reacties op de infuusplaats vallen de voorkeurstermen injectieplaatserytheem, hypesthesie op de
infuusplaats, erytheem op de plaats van bloedvatpunctie en pijn op de plaats van bloedvatpunctie.
6
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de infuusplaats
Bij met eravacycline behandelde patiënten zijn lichte tot matige reacties op de infuusplaats gemeld,
waaronder pijn of ongemak, erytheem en zwelling of ontsteking op de injectieplaats, evenals
oppervlakkige tromboflebitis en/of flebitis. Reacties op de infuusplaats kunnen worden verminderd
door verlaging van de infusieconcentratie van eravacycline en/of de inloopsnelheid.
Effecten van antibiotica van de tetracyclineklasse
Bijwerkingen van antibiotica van de tetracyclineklasse zijn onder meer fotosensitiviteit,
pseudotumor
cerebri
en anti-anabole werking, die hebben geleid tot een verhoogde BUN, azotemie, acidose en
hyperfosfatemie.
Diarree
Bijwerkingen van de antibioticaklasse zijn onder meer pseudomembraneuze colitis en overgroei van
niet-gevoelige organismen, waaronder schimmels (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken trad bij
0,7% van de patiënten behandelingsgerelateerde diarree op; alle gevallen waren licht van ernst.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In onderzoeken waarin gezonde vrijwilligers tot 3 mg/kg eravacycline kregen toegediend, is
waargenomen dat doses hoger dan de aanbevolen dosis leiden tot een hogere incidentie van
misselijkheid en braken.
In het geval van een vermoedelijke overdosis moet Xerava worden stopgezet en de patiënt worden
gecontroleerd op bijwerkingen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, tetracyclines,
ATC-code: J01AA13.
Werkingsmechanisme
Het werkingsmechanisme van eravacycline behelst de verstoring van de synthese van bacteriële
eiwitten door zich te binden aan de 30S ribosomale subeenheid en zo te voorkomen dat
aminozuurresiduen in verlengende peptideketens worden opgenomen.
De C-7- en C-9-substituties in eravacycline zijn niet aanwezig in van nature voorkomende of
semisynthetische tetracyclinen en het substitutiepatroon zorgt voor microbiologische activiteiten,
waaronder het behoud van in-vitropotentie tegen grampositieve en gramnegatieve stammen die
tetracyclinespecifieke resistentiemechanismen vertonen (d.w.z. efflux gemedieerd door tet(A), tet(B)
en tet(K); ribosomale bescherming zoals gecodeerd door tet(M) en tet(Q)). Eravacycline is geen
substraat voor de MepA-pomp in
Staphylococcus aureus,
die is beschreven als een
resistentiemechanisme voor tigecycline. Eravacycline wordt ook niet beïnvloed door aminoglycoside-
inactiverende of -modificerende enzymen.
7
Resistentiemechanisme
Resistentie tegen eravacycline is waargenomen bij
Enterococcus,
met mutaties in rpsJ. Er is geen
‘target-based’ kruisresistentie tussen eravacycline en andere antibioticaklassen, zoals chinolonen,
penicillinen, cefalosporinen en carbapenems.
Andere bacteriële resistentiemechanismen die mogelijk van invloed kunnen zijn op eravacycline, gaan
gepaard met een opgereguleerde, niet-specifieke intrinsieke multiresistente (MDR) efflux.
Gevoeligheidstestbreekpunten
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten zoals vastgesteld door het Europees Comité
voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) voor eravacycline, zijn als volgt:
Pathogeen
Escherichia coli
Staphylococcus aureus
Enterococcus
spp.
Viridans
Streptococcus spp.
MIC-breekpunten (µg/ml)
Gevoelig (S ≤)
0,5
0,25
0,125
0,125
Resistent (R >)
0,5
0,25
0,125
0,125
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
De oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve (AUC), gedeeld door de minimale remmende
concentratie (MIC) van eravacycline, is de beste voorspeller van de in-vitrowerkzaamheid gebleken op
basis van humane blootstellingen bij steady state in een chemostaat, wat in in-vivodiermodellen voor
infectie werd bevestigd.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen met een cIAI-
vermelding die in-vitrogevoeligheid voor eravacycline vertoonden:
•
•
•
•
•
•
Escherichia coli
Klebsiella pneumoniae
Staphylococcus aureus
Enterococcus faecalis
Enterococcus faecium
Viridans
Streptococcus spp.
Antibacteriële activiteit tegen andere relevante pathogenen
Uit in-vitrogegevens blijkt dat het volgende pathogeen niet gevoelig is voor eravacycline:
•
Pseudomonas aeruginosa
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xerava in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met cIAI (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
8
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Eravacycline wordt intraveneus toegediend en heeft dus een biologische beschikbaarheid van 100%.
De gemiddelde farmacokinetische parameters van eravacycline na enkelvoudige en meervoudige
intraveneuze infusies (60 minuten) van 1 mg/kg, die om de 12 uur aan gezonde volwassenen worden
toegediend, worden in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2 Gemiddelde (%CV) farmacokinetische plasmaparameters van eravacycline na
enkelvoudige en meervoudige intraveneuze infusies toegediend aan gezonde
volwassenen
Dosering eravacycline
1,0 mg/kg i.v. om de 12 uur (n=6)
a
b
Dag 1
Dag 10
PK-parameters
rekenkundig gemiddelde (%CV)
C
max
t
maxa
AUC
0-12b
(ng/ml)
(uur)
(ng*uur/ml)
2125 (15)
1,0 (1,0-1,0)
4305 (14)
1825 (16)
1,0 (1,0-1,0)
6309 (15)
t
1/2
(uur)
9 (21)
39 (32)
Gemiddelde (bereik) wordt vermeld
AUC van dag 1 = AUC
0-12
na de eerste dosis en AUC voor dag 10 = steady state AUC
0-12
Distributie
De in-vitrobinding van eravacycline aan humane plasma-eiwitten neemt toe met toename van de
concentratie, en bedraagt respectievelijk 79%, 86% en 90% (gebonden) bij respectievelijk 0,1, 1 en
10
µg/ml.
Het gemiddelde (%CV) distributievolume bij steady state bij gezonde normale vrijwilligers
na 1 mg/kg om de 12 uur is ongeveer 321 l (6,35), wat meer is dan het totale lichaamsvocht.
Biotransformatie
Onveranderd eravacycline is het belangrijkste geneesmiddelgerelateerde bestanddeel in menselijk
plasma en menselijke urine. Eravacycline wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4- en
FMO-gemedieerde oxidatie van de pyrrolidinering tot TP-6208, en door chemische epimerisatie ter
plaatse van C-4 tot TP-498. Andere secundaire metabolieten worden gevormd door glucuronidering,
oxidatie en hydrolyse. TP-6208 en TP-498 worden niet als farmacologisch actief beschouwd.
Eravacycline is een substraat voor de transporters P-gp, OATP1B1 en OATP1B3, maar niet voor
BCRP.
Eliminatie
Eravacycline wordt zowel via de urine als via feces uitgescheiden. Renale klaring en biliare en directe
intestinale uitscheiding vormen ongeveer respectievelijk 35% en 48% van de totale lichaamsklaring na
toediening van een enkele intraveneuze dosis van 60 mg
14
C-eravacycline.
Lineariteit/non-lineariteit
De C
max
en AUC van eravacycline bij gezonde volwassenen nemen ongeveer recht evenredig toe met
verhoging van de dosis. Er is ongeveer 45% accumulatie na intraveneuze toediening van 1 mg/kg om
de 12 uur.
Binnen de klinisch onderzochte meervoudige intraveneuze doses eravacycline laten de
farmacokinetische parameters AUC en C
max
lineariteit zien, maar met toename van de dosis is de
toename van zowel AUC als C
max
iets minder dan dosisproportioneel.
9
Potentieel van geneesmiddeleninteracties
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn geen remmers van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4
in vitro.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen
inductoren van CYP1A2, CYP2B6 of CYP3A4.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen remmers van de transporters BCRP, BSEP, OATP1B1,
OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, MATE1 of MATE2-K. De metabolieten TP-498 en TP-6208
zijn geen remmers van P-gp
in vitro.
Bijzondere populaties
Nierfunctiestoornis
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van C
max
voor eravacycline nam toe met 8,8% bij
proefpersonen met terminaal nierfalen (ESRD) versus gezonde proefpersonen met 90% BI -19,4, 45,2.
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van AUC
0-inf
voor eravacycline nam af met 4,0% bij
proefpersonen met ESRD versus gezonde proefpersonen met 90% BI -14,0, 12,3.
Leverfunctiestoornis
Het geometrisch gemiddelde van C
max
voor eravacycline nam toe met 13,9%, 16,3% en 19,7% bij
proefpersonen met respectievelijk een lichte (Child-Pugh-klasse A), matige (Child-Pugh-klasse B) en
ernstige (Child-Pugh-klasse C) leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen. Het geometrisch
gemiddelde van AUC
0-inf
voor eravacycline nam toe met 22,9%, 37,9% en 110,3% bij proefpersonen
met respectievelijk een lichte, matige en ernstige leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in AUC volgens geslacht waargenomen voor eravacycline.
Ouderen (≥
65 jaar)
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in de farmacokinetiek van eravacycline waargenomen met betrekking tot leeftijd.
Lichaamsgewicht
Uit een farmacokinetische populatieanalyse is gebleken dat de dispositie van eravacycline (klaring en
volume) afhankelijk was van het lichaamsgewicht. Het resulterende verschil in blootstelling aan
eravacycline met betrekking tot de AUC rechtvaardigt echter geen dosisaanpassingen in het
onderzochte gewichtsbereik. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met een gewicht van
meer dan 137 kg. De mogelijke invloed van ernstige obesitas op blootstelling aan eravacycline is niet
onderzocht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde toediening van eravacycline aan ratten, honden en apen
werden lymfoïde depletie/atrofie van lymfeklieren, milt en thymus, verlaagde aantallen erytrocyten,
reticulocyten, leukocyten en bloedplaatjes (hond en aap), samen met hypocellulariteit van het
beenmerg, en nadelige gastro-intestinale effecten (hond en aap) waargenomen. Deze bevindingen
waren gedurende herstelperioden van 3 tot 7 weken reversibel of gedeeltelijk reversibel.
Bij ratten en apen werd na 13 weken toediening botverkleuring (bij afwezigheid van histologische
bevindingen) waargenomen, die gedurende herstelperioden van maximaal 7 weken niet volledig
reversibel was.
Intraveneuze toediening van hoge doses eravacycline is in ratten- en hondenonderzoek in verband
gebracht met cutane reacties (waaronder netelroos, krabben, zwelling en/of huiderytheem).
10
In vruchtbaarheidsonderzoeken met mannetjesratten leidde eravacycline, toegediend in ongeveer 5
keer de klinische blootstelling (op basis van AUC), tot een significant verlaagd aantal
zwangerschappen. Deze bevindingen waren reversibel na een herstelperiode van 70 dagen (10 weken),
overeenkomend met een spermatogenesecyclus van de rat. De bevindingen ten aanzien van de
mannelijke voortplantingsorganen werden ook waargenomen bij ratten in de onderzoeken naar
toxiciteit bij herhaalde toediening gedurende 14 dagen of 13 weken bij blootstellingen van meer dan
10 of 5 keer de klinische blootstelling op basis van de AUC. De waarnemingen omvatten degeneratie
van de zaadbuisjes, oligospermie en celdebris in de epididymides, spermatidenretentie in de
zaadbuisjes, toename van spermatidenkopretentie in Sertoli-cellen en vacuolisatie van Sertoli-cellen
en een verlaagd aantal zaadcellen. Bij vrouwtjesratten werden geen bijwerkingen op de paring of de
vruchtbaarheid waargenomen.
In embryofoetale onderzoeken werden geen bijwerkingen waargenomen bij ratten bij blootstellingen
vergelijkbaar met de klinische blootstelling of bij konijnen bij blootstellingen van 1,9 keer de klinische
blootstelling (op basis van AUC) bij respectievelijk ratten en konijnen. Doses van meer dan 2 tot 4
keer de klinische blootstelling (op basis van de AUC) werden in verband gebracht met maternale
toxiciteit (klinische waarnemingen en een verminderde lichaamsgewichtstoename en
voedselconsumptie) en verminderde foetale lichaamsgewichten en vertragingen van de verbening van
het skelet bij beide soorten en abortus bij konijnen.
Dierproeven duiden erop dat eravacycline de placenta passeert en wordt aangetroffen in foetaal
plasma. Eravacycline (en metabolieten) wordt uitgescheiden in de melk van zogende ratten.
Eravacycline is niet genotoxisch. Er is geen carcinogeniteitsonderzoek met eravacycline uitgevoerd.
Xerava kan mogelijk zeer persisterend zijn in zoetwatersediment.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
3 jaar
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na reconstitutie in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 1 uur bij 25 °C.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na verdunning is aangetoond gedurende 72 uur bij
2 °C-8
°C
en gedurende 12 uur bij 25 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het middel onmiddellijk worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen voorafgaand aan gebruik de bewaartijden en de
bewaarcondities tijdens gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zouden deze
normaal gesproken niet langer dan 72 uur bij 2
°C-8 °C
bedragen, tenzij de wijze van
reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
11
Houdbaarheid
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2
°C–8 °C).
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I-glas) van 10 ml met een chloorbutylrubber stop en aluminium dop.
Verpakkingsgrootten: 1 injectieflacon en multiverpakkingen met 12 (12 x 1) injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene voorzorgsmaatregelen
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast.
Instructies voor reconstitutie
De inhoud van het benodigde aantal injectieflacons moet telkens met 5 ml water voor injectie worden
gereconstitueerd en voorzichtig worden gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of
snelle bewegingen dienen te worden vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes te zien zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 3.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 3 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg
1
Gewicht
patiënt
(kg)
40
60
80
100
150
40
60
80
100
150
Totale dosis
(mg)
Aantal
injectieflacons
dat nodig is voor
reconstitutie
1
2
2
2
3
Totaal te verdunnen
volume (ml)
Aanbevolen grootte
infuuszak
4
6
8
10
15
100 ml
250 ml
250 ml
250 ml
500 ml
500 ml
200
200
4
20
1
De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
≥
40 kg – 49 kg:
12
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg – 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >100
kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De gebruiksklare oplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden
geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Indien dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van een aantal
verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na infusie te worden gespoeld met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Verwijdering
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/001
EU/1/18/1312/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
13
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline.
Na reconstitutie bevat elke ml 20 mg eravacycline.
Na verdere verdunning bevat 1 ml 0,6 mg eravacycline.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgele tot donkergele koek.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Xerava is geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI’s) bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De officiële richtsnoeren voor het juiste gebruik van antibacteriële stoffen moeten in aanmerking
worden genomen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
Krachtige CYP3A4-inductoren
Bij patiënten die gelijktijdig krachtige CYP3A4-inductoren toegediend krijgen, is het aanbevolen
doseringsschema 1,5 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen (zie rubrieken 4.4 en
4.5).
Ouderen (≥
65 jaar)
Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis of bij patiënten die
hemodialyse ondergaan. Eravacycline kan worden toegediend zonder rekening te houden met het
tijdstip van hemodialyse (zie rubriek 5.2).
14
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4, 4.5 en
5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xerava bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar. Xerava mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 8 jaar
wegens tandverkleuring (zie rubrieken 4.4 en 4.6).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Xerava wordt alleen toegediend via intraveneuze infusie in ongeveer 1 uur (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibiotica van de tetracyclineklasse.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Anafylactische reacties
Er zijn ernstige en incidenteel fatale overgevoeligheidsreacties mogelijk. Bij andere antibiotica van de
tetracyclineklasse is daarvan melding gedaan (zie rubriek 4.3). In geval van overgevoeligheidsreacties
moet de behandeling met eravacycline onmiddellijk worden stopgezet en moeten passende
noodmaatregelen worden genomen.
Clostridioides difficile-geassocieerde
diarree
Antibiotica-geassocieerde colitis en colitis pseudomembranacea zijn gemeld met het gebruik van bijna
alle antibiotica en kunnen in ernst variëren van licht tot levensbedreigend. Het is belangrijk dat
rekening wordt gehouden met deze diagnose bij patiënten met diarree tijdens of na behandeling met
eravacycline (zie rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden dient de stopzetting van eravacycline en
het gebruik van ondersteunende maatregelen samen met de toediening van specifieke behandeling
voor
Clostridioides difficile
te worden overwogen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden gegeven.
Reacties op de infuusplaats
Eravacycline wordt via intraveneuze infusie toegediend met een infusietijd van ongeveer 1 uur om het
risico van reacties op de infuusplaats tot een minimum te beperken. In klinische onderzoeken werden
met intraveneus eravacycline erytheem, pijn/gevoeligheid, flebitis en tromboflebitis op de infuusplaats
waargenomen (zie rubriek 4.8). In geval van ernstige reacties moet eravacycline worden stopgezet
totdat een nieuwe intraveneuze toegang is verkregen. Aanvullende maatregelen om het optreden en de
ernst van reacties op de infuusplaats te verminderen, bestaan onder meer uit het verlagen van de
infusiesnelheid en/of de concentratie van eravacycline.
Niet-gevoelige micro-organismen
Langdurig gebruik kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, waaronder
schimmels. Als tijdens de therapie superinfectie optreedt, kan onderbreking van de behandeling
noodzakelijk zijn. In overeenstemming met de bestaande therapeutische richtlijnen dienen andere
15
passende maatregelen te worden genomen en dient een alternatieve antimicrobiële behandeling te
worden overwogen.
Pancreatitis
Er is melding gemaakt van pancreatitis met eravacycline en andere antibiotica van de
tetracyclineklasse. In sommige gevallen ging het om ernstige pancreatitis (zie rubriek 4.8). Bij
verdenking op pancreatitis dient eravacycline te worden stopgezet.
Pediatrische patiënten
Xerava mag niet worden gebruikt tijdens de ontwikkeling van de tanden (tijdens het 2
e
en 3
e
trimester
van de zwangerschap en bij kinderen jonger dan 8 jaar), aangezien het kan leiden tot blijvende
verkleuring van de tanden (geel-grijs-bruin) (zie rubrieken 4.2 en 4.6).
Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, verhogen naar verwachting de snelheid en de mate van
stofwisseling van eravacycline. Het effect van CYP3A4-inductoren is tijdsafhankelijk en het kan na
aanvang van de behandeling ten minste twee weken duren voordat het maximale effect is bereikt.
Omgekeerd kan het na het stopzetten van de behandeling ten minste twee weken duren voordat de
CYP3A4-inductie afneemt. Gelijktijdige toediening van een krachtige CYP3A4-inductor (zoals
fenobarbital, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) vermindert naar verwachting het
effect van eravacycline (zie rubrieken 4.2 en 4.5).
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
De blootstelling kan verhoogd zijn bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
klasse C). Daarom moeten deze patiënten worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8), met
name als zij obees zijn en/of ook worden behandeld met krachtige CYP3A-remmers, wat de
blootstelling verder kan verhogen (zie rubrieken 4.5 en 5.2). In deze gevallen kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Beperkingen van de klinische gegevens
In klinische onderzoeken naar cIAI’s waren er geen immuungecompromitteerde patiënten en had de
meerderheid van de patiënten (80%) APACHE II-scores <10 op baseline, had 5,4% van de patiënten
gelijktijdige bacteriëmie op baseline en had 34% van de patiënten gecompliceerde appendicitis.
Urineweginfecties
De werkzaamheid van Xerava voor de behandeling van gecompliceerde urineweginfecties kon niet
worden aangetoond met klinische onderzoeken. Xerava is daarom niet geïndiceerd voor de
behandeling van gecompliceerde urineweginfecties.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Potentieel van andere geneesmiddelen om de farmacokinetiek van eravacycline te beïnvloeden
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A4/3A5-inductor rifampicine veranderde de
farmacokinetiek van eravacycline, namelijk een verlaging van de blootstelling met ongeveer 32% en
een verhoging van de klaring met ongeveer 54%. Bij gelijktijdige toediening met rifampicine of andere
krachtige CYP3A-inductoren, zoals fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, dient de
dosis eravacycline met ongeveer 50% te worden verhoogd (1,5 mg/kg i.v. om de 12 uur) (zie
rubrieken 4.2. en 4.4).
16
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A-remmer itraconazol veranderde de farmacokinetiek
van eravacycline, namelijk een verhoging van C
max
met ongeveer 5% en van AUC
0-24
met ongeveer
23% en een verlaging van de klaring. Het is niet waarschijnlijk dat de verhoogde blootstelling klinisch
significant is; daarom is geen dosisaanpassing nodig bij gelijktijdige toediening van eravacycline met
CYP3A-remmers. Patiënten die krachtige CYP3A-remmers (bijv. ritonavir, itraconazol, claritromycine)
krijgen met een combinatie van factoren die de blootstelling kunnen doen toenemen, zoals een ernstige
leverfunctiestoornis en/of obesitas, moeten echter op bijwerkingen worden gecontroleerd (zie
rubrieken 4.4 en 4.8).
Het is aangetoond dat eravacycline
in vitro
een substraat is voor de transporters P-gp, OATP1B1 en
OATP1B3. Een in-vivogeneesmiddeleninteractie kan niet worden uitgesloten, en gelijktijdige
toediening van eravacycline en andere geneesmiddelen die deze transporters (voorbeelden van
OATP1B1/3-remmers; atazanavir, ciclosporine, lopinavir en saquinavir) remmen, kan de
plasmaconcentratie van eravacycline verhogen.
Mogelijke beïnvloeding van de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen door eravacycline
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn
in vitro
geen remmers of inductoren van CYP-enzymen of
transporteiwitten (zie rubriek 5.2). Interacties met geneesmiddelen die substraten voor deze enzymen of
transporters zijn, zijn daarom niet waarschijnlijk.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van eravacycline bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek
is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Net als andere antibiotica van de tetracyclineklasse kan eravacycline blijvende tanddefecten
(verkleurings- en glazuurdefecten) en vertraging van verbeningsprocessen bij foetussen induceren bij
intra-uteriene blootstelling tijdens het 2
e
en 3
e
trimester door accumulatie in weefsels met een hoge
calciumturnover en vorming van calciumchelaatcomplexen (zie rubrieken 4.4 en 5.3). Xerava mag niet
tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met
eravacycline noodzakelijk maakt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens het gebruik van eravacycline een zwangerschap
voorkomen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Uit dieronderzoek is gebleken dat eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden
uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Langdurig gebruik van andere tetracyclinen tijdens de borstvoeding kan ertoe leiden dat bij met
moedermelk gevoede zuigelingen significante absorptie plaatsvindt, en wordt niet aanbevolen wegens
het risico op tandverkleuring en vertraging van verbeningsprocessen van de met moedermelk gevoede
zuigeling.
Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden voortgezet dan wel gestaakt of dat behandeling
met Xerava moet worden voortgezet dan wel gestaakt, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het
kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
17
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van eravacycline op de vruchtbaarheid bij mensen. Eravacycline
had wel gevolgen voor de paring en de vruchtbaarheid van mannetjesratten bij klinisch relevante
blootstellingen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Eravacycline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Na toediening van eravacycline kan duizeligheid optreden (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waren de meest voorkomende bijwerkingen bij met eravacycline behandelde
patiënten met cIAI (n=576) misselijkheid (3,0%), braken, flebitis op de infuusplaats (beide 1,9%),
flebitis (1,4%), trombose op de infuusplaats (0,9%), diarree (0,7%), erytheem op de plaats van
bloedvatpunctie (0,5%), hyperhidrose, tromboflebitis, hypesthesie op de infuusplaats en hoofdpijn (elk
0,3%). Deze bijwerkingen waren doorgaans licht of matig van ernst.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die met eravacycline zijn geïdentificeerd, zijn weergegeven in tabel 1. De
bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA-systeem/orgaanklasse en frequentie. Voor de
frequentiecategorieën gelden de volgende conventies: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms
(≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1
Lijst in tabelvorm van bijwerkingen van eravacycline in klinische onderzoeken
Vaak
Soms
Aspartaataminotransferase (ASAT) verhoogd
Alanineaminotransferase (ALAT) verhoogd
Hyperbilirubinemie
Overgevoeligheid
Duizeligheid
Hoofdpijn
Tromboflebitis
a
Flebitis
b
Misselijkheid
Braken
Systeem/orgaanklasse
Lever
-
en galaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid
-
en onderhuidaandoeningen
Pancreatitis
Diarree
Huiduitslag
Hyperhidrose
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
toedieningsplaatsstoornissen
infuusplaats
c
a. Onder tromboflebitis vallen de voorkeurstermen tromboflebitis en trombose op de infuusplaats.
b. Onder flebitis vallen de voorkeurstermen flebitis, flebitis op de infuusplaats, oppervlakkige flebitis en
injectieplaatsflebitis.
c. Onder reacties op de infuusplaats vallen de voorkeurstermen injectieplaatserytheem, hypesthesie op de
infuusplaats, erytheem op de plaats van bloedvatpunctie en pijn op de plaats van bloedvatpunctie.
18
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de infuusplaats
Bij met eravacycline behandelde patiënten zijn lichte tot matige reacties op de infuusplaats gemeld,
waaronder pijn of ongemak, erytheem en zwelling of ontsteking op de injectieplaats, evenals
oppervlakkige tromboflebitis en/of flebitis. Reacties op de infuusplaats kunnen worden verminderd
door verlaging van de infusieconcentratie van eravacycline en/of de inloopsnelheid.
Effecten van antibiotica van de tetracyclineklasse
Bijwerkingen van antibiotica van de tetracyclineklasse zijn onder meer fotosensitiviteit,
pseudotumor
cerebri
en anti-anabole werking, die hebben geleid tot een verhoogde BUN, azotemie, acidose en
hyperfosfatemie.
Diarree
Bijwerkingen van de antibioticaklasse zijn onder meer pseudomembraneuze colitis en overgroei van
niet-gevoelige organismen, waaronder schimmels (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken trad bij
0,7% van de patiënten behandelingsgerelateerde diarree op; alle gevallen waren licht van ernst.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In onderzoeken waarin gezonde vrijwilligers tot 3 mg/kg eravacycline kregen toegediend, is
waargenomen dat doses hoger dan de aanbevolen dosis leiden tot een hogere incidentie van
misselijkheid en braken.
In het geval van een vermoedelijke overdosis moet Xerava worden stopgezet en de patiënt worden
gecontroleerd op bijwerkingen.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, tetracyclines,
ATC-code: J01AA13.
Werkingsmechanisme
Het werkingsmechanisme van eravacycline behelst de verstoring van de synthese van bacteriële
eiwitten door zich te binden aan de 30S ribosomale subeenheid en zo te voorkomen dat
aminozuurresiduen in verlengende peptideketens worden opgenomen.
De C-7- en C-9-substituties in eravacycline zijn niet aanwezig in van nature voorkomende of
semisynthetische tetracyclinen en het substitutiepatroon zorgt voor microbiologische activiteiten,
waaronder het behoud van in-vitropotentie tegen grampositieve en gramnegatieve stammen die een of
meer tetracyclinespecifieke resistentiemechanismen vertonen (d.w.z. efflux gemedieerd door tet(A),
tet(B) en tet(K); ribosomale bescherming zoals gecodeerd door tet(M) en tet(Q)). Eravacycline is geen
substraat voor de MepA-pomp in
Staphylococcus aureus,
die is beschreven als een
resistentiemechanisme voor tigecycline. Eravacycline wordt ook niet beïnvloed door aminoglycoside-
inactiverende of -modificerende enzymen.
19
Resistentiemechanisme
Resistentie tegen eravacycline is waargenomen bij
Enterococcus,
met mutaties in rpsJ. Er is geen
‘target-based’ kruisresistentie tussen eravacycline en andere antibioticaklassen, zoals chinolonen,
penicillinen, cefalosporinen en carbapenems.
Andere bacteriële resistentiemechanismen die mogelijk van invloed kunnen zijn op eravacycline, gaan
gepaard met een opgereguleerde, niet-specifieke intrinsieke multiresistente (MDR) efflux.
Gevoeligheidstestbreekpunten
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten zoals vastgesteld door het Europees Comité
voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) voor eravacycline, zijn als volgt:
Pathogeen
Escherichia coli
Staphylococcus aureus
Enterococcus
spp.
Viridans
Streptococcus spp.
MIC-breekpunten (µg/ml)
Gevoelig (S ≤)
0,5
0,25
0,125
0,125
Resistent (R >)
0,5
0,25
0,125
0,125
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
De oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve (AUC), gedeeld door de minimale remmende
concentratie (MIC) van eravacycline, is de beste voorspeller van de in-vitrowerkzaamheid gebleken op
basis van humane blootstellingen bij steady state in een chemostaat, wat in in-vivodiermodellen voor
infectie werd bevestigd.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen met een cIAI-
vermelding die in-vitrogevoeligheid voor eravacycline vertoonden:
•
•
•
•
•
•
Escherichia coli
Klebsiella pneumoniae
Staphylococcus aureus
Enterococcus faecalis
Enterococcus faecium
Viridans
Streptococcus spp.
Antibacteriële activiteit tegen andere relevante pathogenen
Uit in-vitrogegevens blijkt dat het volgende pathogeen niet gevoelig is voor eravacycline:
•
Pseudomonas aeruginosa
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xerava in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met cIAI (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
20
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Eravacycline wordt intraveneus toegediend en heeft dus een biologische beschikbaarheid van 100%.
De gemiddelde farmacokinetische parameters van eravacycline na enkelvoudige en meervoudige
intraveneuze infusies (60 minuten) van 1 mg/kg, die om de 12 uur aan gezonde volwassenen worden
toegediend, worden in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2 Gemiddelde (%CV) farmacokinetische plasmaparameters van eravacycline na
enkelvoudige en meervoudige intraveneuze infusies toegediend aan gezonde
volwassenen
Dosering eravacycline
1,0 mg/kg i.v. om de 12 uur (n=6)
a
b
Dag 1
Dag 10
PK-parameters
rekenkundig gemiddelde (%CV)
C
max
t
maxa
AUC
0-12b
(ng/ml)
(uur)
(ng*uur/ml)
2125 (15)
1,0 (1,0-1,0)
4305 (14)
1825 (16)
1,0 (1,0-1,0)
6309 (15)
t
1/2
(uur)
9 (21)
39 (32)
Gemiddelde (bereik) wordt vermeld
AUC van dag 1 = AUC
0-12
na de eerste dosis en AUC voor dag 10 = steady state AUC
0-12
Distributie
De in-vitrobinding van eravacycline aan humane plasma-eiwitten neemt toe met toename van de
concentratie, en bedraagt respectievelijk 79%, 86% en 90% (gebonden) bij respectievelijk 0,1, 1 en
10
µg/ml.
Het gemiddelde (%CV) distributievolume bij steady state bij gezonde normale vrijwilligers
na 1 mg/kg om de 12 uur is ongeveer 321 l (6,35), wat meer is dan het totale lichaamsvocht.
Biotransformatie
Onveranderd eravacycline is het belangrijkste geneesmiddelgerelateerde bestanddeel in menselijk
plasma en menselijke urine. Eravacycline wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4- en
FMO-gemedieerde oxidatie van de pyrrolidinering tot TP-6208, en door chemische epimerisatie ter
plaatse van C-4 tot TP-498. Andere secundaire metabolieten worden gevormd door glucuronidering,
oxidatie en hydrolyse. TP-6208 en TP-498 worden niet als farmacologisch actief beschouwd.
Eravacycline is een substraat voor de transporters P-gp, OATP1B1 en OATP1B3, maar niet voor
BCRP.
Eliminatie
Eravacycline wordt zowel via de urine als via feces uitgescheiden. Renale klaring en biliare en directe
intestinale uitscheiding vormen ongeveer respectievelijk 35% en 48% van de totale lichaamsklaring na
toediening van een enkele intraveneuze dosis van 60 mg
14
C-eravacycline.
Lineariteit/non-lineariteit
De C
max
en AUC van eravacycline bij gezonde volwassenen nemen ongeveer recht evenredig toe met
verhoging van de dosis. Er is ongeveer 45% accumulatie na intraveneuze toediening van 1 mg/kg om
de 12 uur.
Binnen de klinisch onderzochte meervoudige intraveneuze doses eravacycline laten de
farmacokinetische parameters AUC en C
max
lineariteit zien, maar met toename van de dosis is de
toename van zowel AUC als C
max
iets minder dan dosisproportioneel.
21
Potentieel van geneesmiddeleninteracties
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn geen remmers van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4
in vitro.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen
inductoren van CYP1A2, CYP2B6 of CYP3A4.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen remmers van de transporters BCRP, BSEP, OATP1B1,
OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, MATE1 of MATE2-K. De metabolieten TP-498 en TP-6208
zijn geen remmers van P-gp
in vitro.
Bijzondere populaties
Nierfunctiestoornis
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van C
max
voor eravacycline nam toe met 8,8% bij
proefpersonen met terminaal nierfalen (ESRD) versus gezonde proefpersonen met 90% BI -19,4, 45,2.
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van AUC
0-inf
voor eravacycline nam af met 4,0% bij
proefpersonen met ESRD versus gezonde proefpersonen met 90% BI -14,0, 12,3.
Leverfunctiestoornis
Het geometrisch gemiddelde van C
max
voor eravacycline nam toe met 13,9%, 16,3% en 19,7% bij
proefpersonen met respectievelijk een lichte (Child-Pugh-klasse A), matige (Child-Pugh-klasse B) en
ernstige (Child-Pugh-klasse C) leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen. Het geometrisch
gemiddelde van AUC
0-inf
voor eravacycline nam toe met 22,9%, 37,9% en 110,3% bij proefpersonen
met respectievelijk een lichte, matige en ernstige leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in AUC volgens geslacht waargenomen voor eravacycline.
Ouderen (≥
65 jaar)
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in de farmacokinetiek van eravacycline waargenomen met betrekking tot leeftijd.
Lichaamsgewicht
Uit een farmacokinetische populatieanalyse is gebleken dat de dispositie van eravacycline (klaring en
volume) afhankelijk was van het lichaamsgewicht. Het resulterende verschil in blootstelling aan
eravacycline met betrekking tot de AUC rechtvaardigt echter geen dosisaanpassingen in het
onderzochte gewichtsbereik. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met een gewicht van
meer dan 137 kg. De mogelijke invloed van ernstige obesitas op blootstelling aan eravacycline is niet
onderzocht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde toediening van eravacycline aan ratten, honden en apen
werden lymfoïde depletie/atrofie van lymfeklieren, milt en thymus, verlaagde aantallen erytrocyten,
reticulocyten, leukocyten en bloedplaatjes (hond en aap), samen met hypocellulariteit van het
beenmerg, en nadelige gastro-intestinale effecten (hond en aap) waargenomen. Deze bevindingen
waren gedurende herstelperioden van 3 tot 7 weken reversibel of gedeeltelijk reversibel.
Bij ratten en apen werd na 13 weken toediening botverkleuring (bij afwezigheid van histologische
bevindingen) waargenomen, die gedurende herstelperioden van maximaal 7 weken niet volledig
reversibel was.
Intraveneuze toediening van hoge doses eravacycline is in ratten- en hondenonderzoek in verband
gebracht met cutane reacties (waaronder netelroos, krabben, zwelling en/of huiderytheem).
22
In vruchtbaarheidsonderzoeken met mannetjesratten leidde eravacycline, toegediend in ongeveer
5 keer de klinische blootstelling (op basis van AUC), tot een significant verlaagd aantal
zwangerschappen. Deze bevindingen waren reversibel na een herstelperiode van 70 dagen (10 weken),
overeenkomend met een spermatogenesecyclus van de rat. De bevindingen ten aanzien van de
mannelijke voortplantingsorganen werden ook waargenomen bij ratten in de onderzoeken naar
toxiciteit bij herhaalde toediening gedurende 14 dagen of 13 weken bij blootstellingen van meer dan
10 of 5 keer de klinische blootstelling op basis van de AUC. De waarnemingen omvatten degeneratie
van de zaadbuisjes, oligospermie en celdebris in de epididymides, spermatidenretentie in de
zaadbuisjes, toename van spermatidenkopretentie in Sertoli-cellen en vacuolisatie van Sertoli-cellen
en een verlaagd aantal zaadcellen. Bij vrouwtjesratten werden geen bijwerkingen op de paring of de
vruchtbaarheid waargenomen.
In embryofoetale onderzoeken werden geen bijwerkingen waargenomen bij ratten bij blootstellingen
vergelijkbaar met de klinische blootstelling of bij konijnen bij blootstellingen van 1,9 keer de klinische
blootstelling (op basis van AUC) bij respectievelijk ratten en konijnen. Doses van meer dan 2 tot 4
keer de klinische blootstelling (op basis van de AUC) werden in verband gebracht met maternale
toxiciteit (klinische waarnemingen en een verminderde lichaamsgewichtstoename en
voedselconsumptie) en verminderde foetale lichaamsgewichten en vertragingen van de verbening van
het skelet bij beide soorten en abortus bij konijnen.
Dierproeven duiden erop dat eravacycline de placenta passeert en wordt aangetroffen in foetaal
plasma. Eravacycline (en metabolieten) wordt uitgescheiden in de melk van zogende ratten.
Eravacycline is niet genotoxisch. Er is geen carcinogeniteitsonderzoek met eravacycline uitgevoerd.
Xerava kan mogelijk zeer persisterend zijn in zoetwatersediment.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
3 jaar
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na reconstitutie in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 1 uur bij 25 °C.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na verdunning is aangetoond gedurende 72 uur bij
2 °C-8
°C
en gedurende 12 uur bij 25
°C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het middel onmiddellijk worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen voorafgaand aan gebruik de bewaartijden en de
bewaarcondities tijdens gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zouden deze
normaal gesproken niet langer dan 72 uur bij 2
°C-8 °C
bedragen, tenzij de wijze van
reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
23
Houdbaarheid
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2
°C–8 °C).
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I-glas) van 10 ml met een butylrubber stop en aluminium dop.
Verpakkingsgrootten: 1 injectieflacon, 10 injectieflacons en multiverpakkingen met 12 (12 x 1)
injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene voorzorgsmaatregelen
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast.
Instructies voor reconstitutie
De inhoud van het benodigde aantal injectieflacons moet telkens met 5 ml water voor injectie worden
gereconstitueerd of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie en voorzichtig
worden gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te
worden vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes te zien zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 3.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 3 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg
1
Gewicht
patiënt
(kg)
40
60
80
100
150
40
60
80
100
150
Totale dosis
(mg)
Aantal
injectieflacons
dat nodig is voor
reconstitutie
1
1
1
1
2
Totaal te verdunnen
volume (ml)
Aanbevolen grootte
infuuszak
2
3
4
5
7,5
100 ml
250 ml
250 ml
250 ml
500 ml
500 ml
200
200
2
10
1
De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
≥
40 kg – 49 kg:
24
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg – 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >100
kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De gebruiksklare oplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden
geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Indien dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van een aantal
verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na infusie te worden gespoeld met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Verwijdering
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/003
EU/1/18/1312/004
EU/1/18/1312/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
25
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
26
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
PAION Netherlands B.V.
Vogt 21
6422 RK Heerlen
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
•
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
•
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
•
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
•
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
27
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
28
A. ETIKETTERING
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS: 1 INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
30
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/001
13.
Lot:
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS: MULTIVERPAKKING, BEVAT BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Multiverpakking: 12 (12 x 1) injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de binnenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht..
32
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/002
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
33
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENVERPAKKING: MULTIVERPAKKING, BEVAT GEEN BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon. Onderdeel van een multiverpakking, kan niet afzonderlijk worden verkocht
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
34
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/002
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xerava 50 mg poeder voor concentraat
eravacycline
i.v.
2.
3.
EXP:
4.
Lot:
5.
6.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS: 1 INJECTIEFLACON, 10 INJECTIEFLACONS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
37
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/003 1 injectieflacon
EU/1/18/1312/005 10 injectieflacons
13.
Lot:
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS: MULTIVERPAKKING, BEVAT BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Multiverpakking: 12 (12 x 1) injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de binnenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
39
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/004
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
40
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BINNENVERPAKKING: MULTIVERPAKKING, BEVAT GEEN BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon. Onderdeel van een multiverpakking, kan niet afzonderlijk worden verkocht
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast.
De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
41
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/004
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
42
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xerava 100 mg poeder voor concentraat
eravacycline
i.v.
2.
3.
EXP:
4.
Lot:
5.
6.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
PARTIJNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
43
B. BIJSLUITER
44
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Xerava?
Xerava is een antibioticum dat de werkzame stof eravacycline bevat. Het behoort tot een groep
antibiotica met de naam ‘tetracyclinen’, die de groei van bepaalde infectieuze bacteriën stopzetten.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit middel wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een gecompliceerde infectie in
de buik.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
−
−
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor tetracycline-antibiotica (bijvoorbeeld minocycline en doxycycline),
omdat u dan ook allergisch kunt zijn voor eravacycline.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt, als u zich
zorgen maakt over een van het volgende:
Anafylactische reacties
Er is melding gedaan van anafylactische (allergische) reacties met andere tetracycline-antibiotica.
Deze kunnen plotseling ontstaan en kunnen levensbedreigend zijn.
Roep onmiddellijk medische hulp
45
in
als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft terwijl u met dit middel wordt behandeld.
Verschijnselen waar u op moet letten zijn onder meer huiduitslag, zwelling van het gelaat, licht gevoel
in het hoofd of zich flauw voelen, beklemd gevoel op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, snelle
hartslag of verlies van het bewustzijn (zie ook rubriek 4).
Diarree
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u last heeft van diarree voordat u dit middel krijgt
toegediend. Als u tijdens of na uw behandeling diarree krijgt,
vertel dit dan meteen aan uw arts.
Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te bespreken
(zie ook rubriek 4).
Reacties op de infuusplaats
Dit middel wordt gegeven door middel van een infusie (indruppeling) rechtstreeks in een ader.
Vertel
het uw arts of verpleegkundige
als u tijdens of na uw behandeling een van de volgende reacties
opmerkt op de infuusplaats: roodheid van de huid, huiduitslag, ontsteking of pijn of gevoeligheid.
Nieuwe infectie
Hoewel antibiotica zoals dit middel bepaalde bacteriën bestrijden, kunnen andere bacteriën en
schimmels blijven groeien. Dit heet ‘overgroei’ of ‘superinfectie’. Uw arts zal u nauwlettend
controleren op nieuwe infecties of de behandeling met dit middel stopzetten en u zo nodig een andere
behandeling geven.
Pancreatitis
Ernstige pijn in de buik en rug met koorts kunnen tekenen zijn van ontsteking van de alvleesklier.
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw
behandeling met dit middel.
Leverproblemen
Neem contact op met uw arts als u leverproblemen of overgewicht heeft, met name als u ook
itraconazol (een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir (een
geneesmiddel voor de behandeling van virusinfecties) of claritromycine (een antibioticum) gebruikt,
aangezien uw arts u op bijwerkingen zal controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar aangezien het middel
bij deze patiëntengroepen niet voldoende is onderzocht. Dit middel mag niet worden gebruikt bij
kinderen jonger dan 8 jaar omdat het middel blijvende effecten op hun tanden kan hebben, zoals
verkleuring.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xerava nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige. Het gaat hierbij onder meer om rifampicine en claritromycine (antibiotica),
fenobarbital, carbamazepine en fenytoïne (gebruikt voor de behandeling van epilepsie), sint-janskruid
(een kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van depressie en angst), itraconazol
(een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir, atazanavir, lopinavir en
saquinavir (geneesmiddelen voor de behandeling van virusinfecties) en ciclosporine (een
geneesmiddel dat wordt gebruikt om de afweer te onderdrukken).
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend. Het wordt afgeraden om tijdens de zwangerschap
Xerava te gebruiken omdat het middel:
•
de tanden van uw ongeboren kind blijvend kan verkleuren;
46
•
de natuurlijke vorming van de botten van uw ongeboren kind kan vertragen.
Het is niet bekend of dit middel in de moedermelk terechtkomt. Langdurig gebruik van andere
soortgelijke antibiotica door moeders die borstvoeding geven, kan de tanden van het kind blijvend
verkleuren. Neem contact op met uw arts voordat u uw baby borstvoeding gaat geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om veilig machines te
bedienen. Bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich duizelig, licht in het hoofd of
onvast voelt nadat u dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Dit middel wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering voor volwassenen is gebaseerd op het lichaamsgewicht en bedraagt 1 mg/kg
om de 12 uur.
Uw arts kan uw dosering verhogen (1,5 mg/kg om de 12 uur) als u andere geneesmiddelen gebruikt,
waaronder rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of sint-janskruid.
U krijgt het middel toegediend door middel van een indruppeling rechtstreeks in een ader
(intraveneus) in ongeveer 1 uur.
Een behandeling duurt gewoonlijk 4 tot 14 dagen. Uw arts zal beslissen hoe lang u moet worden
behandeld.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u te veel krijgt toegediend. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of
verpleegkundige als u vreest dat u mogelijk te veel van dit middel heeft gekregen.
Heeft u een dosis overgeslagen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u een dosis overslaat. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als
u vreest dat u een dosis heeft overgeslagen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft of een van
de volgende verschijnselen krijgt terwijl u met dit middel wordt behandeld:
•
huiduitslag
•
zwelling van het gezicht
•
licht gevoel in het hoofd of zich flauw voelen
•
beklemd gevoel op de borst
•
ademhalingsmoeilijkheden
•
snelle hartslag
•
verlies van het bewustzijn
47
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige
als u tijdens of na uw behandeling diarree
krijgt. Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te
bespreken.
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
•
misselijkheid
•
braken
•
ontsteking en pijn als gevolg van bloedstolsels op de injectieplaats (tromboflebitis)
•
ontsteking van een ader die pijn en zwelling veroorzaakt (flebitis)
•
roodheid of zwelling op de injectieplaats
Soms optredende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
diarree
•
allergische reactie
•
ontsteking van de alvleesklier die ernstige pijn in de buik of rug veroorzaakt (pancreatitis)
•
huiduitslag
•
duizeligheid
•
hoofdpijn
•
meer transpireren
•
abnormale bloedtestuitslagen voor de lever
Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen heeft.
Andere tetracycline-antibiotica
Er is melding gedaan van andere bijwerkingen met andere tetracycline-antibiotica, waaronder
minocycline en doxycycline. Het gaat onder meer om gevoeligheid voor licht, hoofdpijn, problemen
met het gezichtsvermogen of abnormale bloedtests. Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een
of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw behandeling met dit middel.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en de verpakking na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Wanneer van het poeder eenmaal een gebruiksklare verdunde oplossing is gemaakt, moet deze
onmiddellijk aan u worden toegediend. Zo niet, dan kan de oplossing bij kamertemperatuur worden
bewaard en binnen 12 uur worden gebruikt.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als deze deeltjes lijkt te bevatten of als de oplossing troebel is.
48
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
De werkzame stof in dit middel is eravacycline. Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing).
Hoe ziet Xerava eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xerava is een lichtgele tot donkergele koek in een glazen injectieflacon van 10 ml. Het poeder voor
concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat) zal worden gereconstitueerd in de
injectieflacon met 5 ml water voor injectie. In het ziekenhuis wordt de gereconstitueerde oplossing uit
de injectieflacon genomen en toegevoegd aan een infuuszak met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie.
Xerava is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 injectieflacon of multiverpakkingen bestaande uit
12 dozen die elk 1 injectieflacon bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
Fabrikant
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX. Via Morolense, 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Belangrijk: raadpleeg vóór het voorschrijven de samenvatting van de productkenmerken.
49
Xerava moet worden gereconstitueerd met water voor injectie en vervolgens worden verdund met
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Xerava mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. Indien dezelfde intraveneuze lijn
wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na
infusie te worden gespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
De dosis moet worden berekend op basis van het gewicht van de patiënt; 1 mg/kg lichaamsgewicht.
Instructies voor reconstitutie
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast. Elke
injectieflacon moet met 5 ml water voor injectie worden gereconstitueerd en voorzichtig worden
gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te worden
vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes aanwezig zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 1.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 1 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg
1
Gewicht
patiënt
(kg)
40
60
80
100
150
40
60
80
100
150
Totale dosis
(mg)
Aantal
injectieflacons
voor reconstitutie
1
2
2
2
3
Totaal te verdunnen
volume (ml)
4
6
8
10
15
Aanbevolen grootte
infuuszak
100 ml
250 ml
250 ml
250 ml
500 ml
500 ml
200
200
4
20
1
De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
≥
40 kg – 49 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg – 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >100
kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De infusieoplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden geïnspecteerd.
50
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur. Het aanbevolen
doseringsschema van Xerava is 1 mg/kg om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik; alle ongebruikte oplossing dient te worden weggegooid.
51
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Xerava?
Xerava is een antibioticum dat de werkzame stof eravacycline bevat. Het behoort tot een groep
antibiotica met de naam ‘tetracyclinen’, die de groei van bepaalde infectieuze bacteriën stopzetten.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit middel wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een gecompliceerde infectie in
de buik.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
−
−
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor tetracycline-antibiotica (bijvoorbeeld minocycline en doxycycline),
omdat u dan ook allergisch kunt zijn voor eravacycline.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt, als u zich
zorgen maakt over een van het volgende:
52
Anafylactische reacties
Er is melding gedaan van anafylactische (allergische) reacties met andere tetracycline-antibiotica.
Deze kunnen plotseling ontstaan en kunnen levensbedreigend zijn.
Roep onmiddellijk medische hulp
in
als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft terwijl u met dit middel wordt behandeld.
Verschijnselen waar u op moet letten zijn onder meer huiduitslag, zwelling van het gelaat, licht gevoel
in het hoofd of zich flauw voelen, beklemd gevoel op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, snelle
hartslag of verlies van het bewustzijn (zie ook rubriek 4).
Diarree
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u last heeft van diarree voordat u dit middel krijgt
toegediend. Als u tijdens of na uw behandeling diarree krijgt,
vertel dit dan meteen aan uw arts.
Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te bespreken
(zie ook rubriek 4).
Reacties op de infuusplaats
Dit middel wordt gegeven door middel van een infusie (indruppeling) rechtstreeks in een ader.
Vertel
het uw arts of verpleegkundige
als u tijdens of na uw behandeling een van de volgende reacties
opmerkt op de infuusplaats: roodheid van de huid, huiduitslag, ontsteking of pijn of gevoeligheid.
Nieuwe infectie
Hoewel antibiotica zoals dit middel bepaalde bacteriën bestrijden, kunnen andere bacteriën en
schimmels blijven groeien. Dit heet ‘overgroei’ of ‘superinfectie’. Uw arts zal u nauwlettend
controleren op nieuwe infecties of de behandeling met dit middel stopzetten en u zo nodig een andere
behandeling geven.
Pancreatitis
Ernstige pijn in de buik en rug met koorts kunnen tekenen zijn van ontsteking van de alvleesklier.
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw
behandeling met dit middel.
Leverproblemen
Neem contact op met uw arts als u leverproblemen of overgewicht heeft, met name als u ook
itraconazol (een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir (een
geneesmiddel voor de behandeling van virusinfecties) of claritromycine (een antibioticum) gebruikt,
aangezien uw arts u op bijwerkingen zal controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar aangezien het middel
bij deze patiëntengroepen niet voldoende is onderzocht. Dit middel mag niet worden gebruikt bij
kinderen jonger dan 8 jaar omdat het middel blijvende effecten op hun tanden kan hebben, zoals
verkleuring.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xerava nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige. Het gaat hierbij onder meer om rifampicine en claritromycine (antibiotica),
fenobarbital, carbamazepine en fenytoïne (gebruikt voor de behandeling van epilepsie), sint-janskruid
(een kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van depressie en angst), itraconazol
(een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir, atazanavir, lopinavir en
saquinavir (geneesmiddelen voor de behandeling van virusinfecties) en ciclosporine (een
geneesmiddel dat wordt gebruikt om de afweer te onderdrukken).
53
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend. Het wordt afgeraden om tijdens de zwangerschap
Xerava te gebruiken omdat het middel:
•
de tanden van uw ongeboren kind blijvend kan verkleuren;
•
de natuurlijke vorming van de botten van uw ongeboren kind kan vertragen.
Het is niet bekend of dit middel in de moedermelk terechtkomt. Langdurig gebruik van andere
soortgelijke antibiotica door moeders die borstvoeding geven, kan de tanden van het kind blijvend
verkleuren. Neem contact op met uw arts voordat u uw baby borstvoeding gaat geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om veilig machines te
bedienen. Bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich duizelig, licht in het hoofd of
onvast voelt nadat u dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Dit middel wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering voor volwassenen is gebaseerd op het lichaamsgewicht en bedraagt 1 mg/kg
om de 12 uur.
Uw arts kan uw dosering verhogen (1,5 mg/kg om de 12 uur) als u andere geneesmiddelen gebruikt,
waaronder rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of sint-janskruid.
U krijgt het middel toegediend door middel van een indruppeling rechtstreeks in een ader
(intraveneus) in ongeveer 1 uur.
Een behandeling duurt gewoonlijk 4 tot 14 dagen. Uw arts zal beslissen hoe lang u moet worden
behandeld.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u te veel krijgt toegediend. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of
verpleegkundige als u vreest dat u mogelijk te veel van dit middel heeft gekregen.
Heeft u een dosis overgeslagen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u een dosis overslaat. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als
u vreest dat u een dosis heeft overgeslagen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft of een van
de volgende verschijnselen krijgt terwijl u met dit middel wordt behandeld:
•
huiduitslag
•
zwelling van het gezicht
•
licht gevoel in het hoofd of zich flauw voelen
54
•
•
•
•
beklemd gevoel op de borst
ademhalingsmoeilijkheden
snelle hartslag
verlies van het bewustzijn
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige
als u tijdens of na uw behandeling diarree
krijgt. Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te
bespreken.
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
•
misselijkheid
•
braken
•
ontsteking en pijn als gevolg van bloedstolsels op de injectieplaats (tromboflebitis)
•
ontsteking van een ader die pijn en zwelling veroorzaakt (flebitis)
•
roodheid of zwelling op de injectieplaats
Soms optredende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
•
diarree
•
allergische reactie
•
ontsteking van de alvleesklier die ernstige pijn in de buik of rug veroorzaakt (pancreatitis)
•
huiduitslag
•
duizeligheid
•
hoofdpijn
•
meer transpireren
•
abnormale bloedtestuitslagen voor de lever
Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen heeft.
Andere tetracycline-antibiotica
Er is melding gedaan van andere bijwerkingen met andere tetracycline-antibiotica, waaronder
minocycline en doxycycline. Het gaat onder meer om gevoeligheid voor licht, hoofdpijn, problemen
met het gezichtsvermogen of abnormale bloedtests. Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een
of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw behandeling met dit middel.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en de verpakking na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
55
Wanneer van het poeder eenmaal een gebruiksklare verdunde oplossing is gemaakt, moet deze
onmiddellijk aan u worden toegediend. Zo niet, dan kan de oplossing bij kamertemperatuur worden
bewaard en binnen 12 uur worden gebruikt.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als deze deeltjes lijkt te bevatten of als de oplossing troebel is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
De werkzame stof in dit middel is eravacycline. Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing).
Hoe ziet Xerava eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xerava is een lichtgele tot donkergele koek in een glazen injectieflacon van 10 ml. Het poeder voor
concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat) zal worden gereconstitueerd in de
injectieflacon met 5 ml water voor injectie of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie. In het ziekenhuis wordt de gereconstitueerde oplossing uit de injectieflacon genomen en
toegevoegd aan een infuuszak met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Xerava is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 injectieflacon, 10 injectieflacons of multiverpakkingen
bestaande uit 12 dozen die elk 1 injectieflacon bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
Fabrikant
PAION Netherlands B.V.
Vogt 21
6422 RK Heerlen
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
56
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Belangrijk: raadpleeg vóór het voorschrijven de samenvatting van de productkenmerken.
Xerava moet worden gereconstitueerd met water voor injectie of met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie en vervolgens worden verdund met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie.
Xerava mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. Indien dezelfde intraveneuze lijn
wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na
infusie te worden gespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
De dosis moet worden berekend op basis van het gewicht van de patiënt; 1 mg/kg lichaamsgewicht.
Instructies voor reconstitutie
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast. Elke
injectieflacon moet met 5 ml water voor injectie of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie worden gereconstitueerd en voorzichtig worden gezwenkt tot het poeder
volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te worden vermeden, aangezien dit
schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes aanwezig zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 1.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 1 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg
1
Gewicht
patiënt
(kg)
40
60
80
100
150
40
60
80
100
150
Totale dosis
(mg)
Aantal
injectieflacons
voor reconstitutie
1
1
1
1
2
Totaal te verdunnen
volume (ml)
2
3
4
5
7,5
Aanbevolen grootte
infuuszak
100 ml
250 ml
250 ml
250 ml
500 ml
500 ml
200
200
2
10
1
De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
≥
40 kg – 49 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg – 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
57
Voor patiënten met een gewicht >100
kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De infusieoplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur. Het aanbevolen
doseringsschema van Xerava is 1 mg/kg om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik; alle ongebruikte oplossing dient te worden weggegooid.
58
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline.
Na reconstitutie bevat elke ml 10 mg eravacycline.
Na verdere verdunning bevat 1 ml 0,3 mg eravacycline.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgele tot donkergele koek.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Xerava is geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI's) bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De officiële richtsnoeren voor het juiste gebruik van antibacteriële stoffen moeten in aanmerking
worden genomen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
Krachtige CYP3A4-inductoren
Bij patiënten die gelijktijdig krachtige CYP3A4-inductoren toegediend krijgen, is het aanbevolen
doseringsschema 1,5 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen (zie rubrieken 4.4 en
4.5).
Ouderen ( 65 jaar)
Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis of bij patiënten die
hemodialyse ondergaan. Eravacycline kan worden toegediend zonder rekening te houden met het
tijdstip van hemodialyse (zie rubriek 5.2).
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4, 4.5 en
5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xerava bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar. Xerava mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 8 jaar
wegens tandverkleuring (zie rubrieken 4.4 en 4.6).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Xerava wordt alleen toegediend via intraveneuze infusie in ongeveer 1 uur (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibiotica van de tetracyclineklasse.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Anafylactische reacties
Er zijn ernstige en incidenteel fatale overgevoeligheidsreacties mogelijk. Bij andere antibiotica van de
tetracyclineklasse is daarvan melding gedaan (zie rubriek 4.3). In geval van overgevoeligheidsreacties
moet de behandeling met eravacycline onmiddellijk worden stopgezet en moeten passende
noodmaatregelen worden genomen.
Clostridioides difficile-geassocieerde diarree
Antibiotica-geassocieerde colitis en colitis pseudomembranacea zijn gemeld met het gebruik van bijna
alle antibiotica en kunnen in ernst variëren van licht tot levensbedreigend. Het is belangrijk dat
rekening wordt gehouden met deze diagnose bij patiënten met diarree tijdens of na behandeling met
eravacycline (zie rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden dient de stopzetting van eravacycline en
het gebruik van ondersteunende maatregelen samen met de toediening van specifieke behandeling
voor Clostridioides difficile te worden overwogen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden gegeven.
Reacties op de infuusplaats
Eravacycline wordt via intraveneuze infusie toegediend met een infusietijd van ongeveer 1 uur om het
risico van reacties op de infuusplaats tot een minimum te beperken. In klinische onderzoeken werden
met intraveneus eravacycline erytheem, pijn/gevoeligheid, flebitis en tromboflebitis op de infuusplaats
waargenomen (zie rubriek 4.8). In geval van ernstige reacties moet eravacycline worden stopgezet
totdat een nieuwe intraveneuze toegang is verkregen. Aanvullende maatregelen om het optreden en de
ernst van reacties op de infuusplaats te verminderen, bestaan onder meer uit het verlagen van de
infusiesnelheid en/of de concentratie van eravacycline.
Niet-gevoelige micro-organismen
Langdurig gebruik kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, waaronder
schimmels. Als tijdens de therapie superinfectie optreedt, kan onderbreking van de behandeling
noodzakelijk zijn. In overeenstemming met de bestaande therapeutische richtlijnen dienen andere
worden overwogen.
Pancreatitis
Er is melding gemaakt van pancreatitis met eravacycline en andere antibiotica van de
tetracyclineklasse. In sommige gevallen ging het om ernstige pancreatitis (zie rubriek 4.8). Bij
verdenking op pancreatitis dient eravacycline te worden stopgezet.
Pediatrische patiënten
Xerava mag niet worden gebruikt tijdens de ontwikkeling van de tanden (tijdens het 2e en 3e trimester
van de zwangerschap en bij kinderen jonger dan 8 jaar), aangezien het kan leiden tot blijvende
verkleuring van de tanden (geel-grijs-bruin) (zie rubrieken 4.2 en 4.6).
Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, verhogen naar verwachting de snelheid en de mate van
stofwisseling van eravacycline. Het effect van CYP3A4-inductoren is tijdsafhankelijk en het kan na
aanvang van de behandeling ten minste twee weken duren voordat het maximale effect is bereikt.
Omgekeerd kan het na het stopzetten van de behandeling ten minste twee weken duren voordat de
CYP3A4-inductie afneemt. Gelijktijdige toediening van een krachtige CYP3A4-inductor (zoals
fenobarbital, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) vermindert naar verwachting het
effect van eravacycline (zie rubrieken 4.2 en 4.5).
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
De blootstelling kan verhoogd zijn bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
klasse C). Daarom moeten deze patiënten worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8), met
name als zij obees zijn en/of ook worden behandeld met krachtige CYP3A-remmers, wat de
blootstelling verder kan verhogen (zie rubrieken 4.5 en 5.2). In deze gevallen kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Beperkingen van de klinische gegevens
In klinische onderzoeken naar cIAI's waren er geen immuungecompromitteerde patiënten en had de
meerderheid van de patiënten (80%) APACHE II-scores <10 op baseline, had 5,4% van de patiënten
gelijktijdige bacteriëmie op baseline en had 34% van de patiënten gecompliceerde appendicitis.
Urineweginfecties
De werkzaamheid van Xerava voor de behandeling van gecompliceerde urineweginfecties kon niet
worden aangetoond met klinische onderzoeken. Xerava is daarom niet geïndiceerd voor de
behandeling van gecompliceerde urineweginfecties.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Potentieel van andere geneesmiddelen om de farmacokinetiek van eravacycline te beïnvloeden
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A4/3A5-inductor rifampicine veranderde de
farmacokinetiek van eravacycline, namelijk een verlaging van de blootstelling met ongeveer 32% en
een verhoging van de klaring met ongeveer 54%. Bij gelijktijdige toediening met rifampicine of andere
krachtige CYP3A-inductoren, zoals fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, dient de
dosis eravacycline met ongeveer 50% te worden verhoogd (1,5 mg/kg i.v. om de 12 uur) (zie rubrieken
4.2. en 4.4).
van eravacycline, namelijk een verhoging van Cmax met ongeveer 5% en van AUC0-24 met ongeveer
23% en een verlaging van de klaring. Het is niet waarschijnlijk dat de verhoogde blootstelling klinisch
significant is; daarom is geen dosisaanpassing nodig bij gelijktijdige toediening van eravacycline met
CYP3A-remmers. Patiënten die krachtige CYP3A-remmers (bijv. ritonavir, itraconazol, claritromycine)
krijgen met een combinatie van factoren die de blootstelling kunnen doen toenemen, zoals een ernstige
leverfunctiestoornis en/of obesitas, moeten echter op bijwerkingen worden gecontroleerd (zie rubrieken
4.4 en 4.8).
Het is aangetoond dat eravacycline in vitro een substraat is voor de transporters P-gp, OATP1B1 en
OATP1B3. Een in-vivogeneesmiddeleninteractie kan niet worden uitgesloten, en gelijktijdige
toediening van eravacycline en andere geneesmiddelen die deze transporters (voorbeelden van
OATP1B1/3-remmers; atazanavir, ciclosporine, lopinavir en saquinavir) remmen, kan de
plasmaconcentratie van eravacycline verhogen.
Mogelijke beïnvloeding van de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen door eravacycline
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn in vitro geen remmers of inductoren van CYP-enzymen of
transporteiwitten (zie rubriek 5.2). Interacties met geneesmiddelen die substraten voor deze enzymen of
transporters zijn, zijn daarom niet waarschijnlijk.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van eravacycline bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek
is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Net als andere antibiotica van de tetracyclineklasse kan eravacycline blijvende tanddefecten
(verkleurings- en glazuurdefecten) en vertraging van verbeningsprocessen bij foetussen induceren bij
intra-uteriene blootstelling tijdens het 2e en 3e trimester door accumulatie in weefsels met een hoge
calciumturnover en vorming van calciumchelaatcomplexen (zie rubrieken 4.4 en 5.3). Xerava mag niet
tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met
eravacycline noodzakelijk maakt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens het gebruik van eravacycline een zwangerschap
voorkomen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Uit dieronderzoek is gebleken dat eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden
uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Langdurig gebruik van andere tetracyclinen tijdens de borstvoeding kan ertoe leiden dat bij met
moedermelk gevoede zuigelingen significante absorptie plaatsvindt, en wordt niet aanbevolen wegens
het risico op tandverkleuring en vertraging van verbeningsprocessen van de met moedermelk gevoede
zuigeling.
Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden voortgezet dan wel gestaakt of dat behandeling
met Xerava moet worden voortgezet dan wel gestaakt, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het
kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Er zijn geen gegevens over het effect van eravacycline op de vruchtbaarheid bij mensen. Eravacycline
had wel gevolgen voor de paring en de vruchtbaarheid van mannetjesratten bij klinisch relevante
blootstellingen (zie rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Eravacycline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Na toediening van eravacycline kan duizeligheid optreden (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waren de meest voorkomende bijwerkingen bij met eravacycline behandelde
patiënten met cIAI (n=576) misselijkheid (3,0%), braken, flebitis op de infuusplaats (beide 1,9%),
flebitis (1,4%), trombose op de infuusplaats (0,9%), diarree (0,7%), erytheem op de plaats van
bloedvatpunctie (0,5%), hyperhidrose, tromboflebitis, hypesthesie op de infuusplaats en hoofdpijn (elk
0,3%). Deze bijwerkingen waren doorgaans licht of matig van ernst.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die met eravacycline zijn geïdentificeerd, zijn weergegeven in tabel 1. De
bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA-systeem/orgaanklasse en frequentie. Voor de
frequentiecategorieën gelden de volgende conventies: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms
(1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1 Lijst in tabelvorm van bijwerkingen van eravacycline in klinische onderzoeken
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Lever- en galaandoeningen
Aspartaataminotransferase (ASAT) verhoogd
Alanineaminotransferase (ALAT) verhoogd
Hyperbilirubinemie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Hoofdpijn
Bloedvataandoeningen
Tromboflebitisa
Flebitisb
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Pancreatitis
Braken
Diarree
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslag
Hyperhidrose
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
toedieningsplaatsstoornissen
infuusplaatsc
a. Onder tromboflebitis vallen de voorkeurstermen tromboflebitis en trombose op de infuusplaats.
b. Onder flebitis vallen de voorkeurstermen flebitis, flebitis op de infuusplaats, oppervlakkige flebitis en
injectieplaatsflebitis.
c. Onder reacties op de infuusplaats vallen de voorkeurstermen injectieplaatserytheem, hypesthesie op de
infuusplaats, erytheem op de plaats van bloedvatpunctie en pijn op de plaats van bloedvatpunctie.
Reacties op de infuusplaats
Bij met eravacycline behandelde patiënten zijn lichte tot matige reacties op de infuusplaats gemeld,
waaronder pijn of ongemak, erytheem en zwelling of ontsteking op de injectieplaats, evenals
oppervlakkige tromboflebitis en/of flebitis. Reacties op de infuusplaats kunnen worden verminderd
door verlaging van de infusieconcentratie van eravacycline en/of de inloopsnelheid.
Effecten van antibiotica van de tetracyclineklasse
Bijwerkingen van antibiotica van de tetracyclineklasse zijn onder meer fotosensitiviteit, pseudotumor
cerebri en anti-anabole werking, die hebben geleid tot een verhoogde BUN, azotemie, acidose en
hyperfosfatemie.
Diarree
Bijwerkingen van de antibioticaklasse zijn onder meer pseudomembraneuze colitis en overgroei van
niet-gevoelige organismen, waaronder schimmels (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken trad bij
0,7% van de patiënten behandelingsgerelateerde diarree op; alle gevallen waren licht van ernst.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
In onderzoeken waarin gezonde vrijwilligers tot 3 mg/kg eravacycline kregen toegediend, is
waargenomen dat doses hoger dan de aanbevolen dosis leiden tot een hogere incidentie van
misselijkheid en braken.
In het geval van een vermoedelijke overdosis moet Xerava worden stopgezet en de patiënt worden
gecontroleerd op bijwerkingen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, tetracyclines,
ATC-code: J01AA13.
Werkingsmechanisme
Het werkingsmechanisme van eravacycline behelst de verstoring van de synthese van bacteriële
eiwitten door zich te binden aan de 30S ribosomale subeenheid en zo te voorkomen dat
aminozuurresiduen in verlengende peptideketens worden opgenomen.
De C-7- en C-9-substituties in eravacycline zijn niet aanwezig in van nature voorkomende of
semisynthetische tetracyclinen en het substitutiepatroon zorgt voor microbiologische activiteiten,
waaronder het behoud van in-vitropotentie tegen grampositieve en gramnegatieve stammen die
tetracyclinespecifieke resistentiemechanismen vertonen (d.w.z. efflux gemedieerd door tet(A), tet(B)
en tet(K); ribosomale bescherming zoals gecodeerd door tet(M) en tet(Q)). Eravacycline is geen
substraat voor de MepA-pomp in Staphylococcus aureus, die is beschreven als een
resistentiemechanisme voor tigecycline. Eravacycline wordt ook niet beïnvloed door aminoglycoside-
inactiverende of -modificerende enzymen.
Resistentie tegen eravacycline is waargenomen bij Enterococcus, met mutaties in rpsJ. Er is geen
`target-based' kruisresistentie tussen eravacycline en andere antibioticaklassen, zoals chinolonen,
penicillinen, cefalosporinen en carbapenems.
Andere bacteriële resistentiemechanismen die mogelijk van invloed kunnen zijn op eravacycline, gaan
gepaard met een opgereguleerde, niet-specifieke intrinsieke multiresistente (MDR) efflux.
Gevoeligheidstestbreekpunten
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten zoals vastgesteld door het Europees Comité
voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) voor eravacycline, zijn als volgt:
MIC-breekpunten (µg/ml)
Pathogeen
Gevoelig (S )
Resistent (R >)
Escherichia coli
0,5
0,5
Staphylococcus aureus
0,25
0,25
Enterococcus spp.
0,125
0,125
Viridans Streptococcus spp.
0,125
0,125
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
De oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve (AUC), gedeeld door de minimale remmende
concentratie (MIC) van eravacycline, is de beste voorspeller van de in-vitrowerkzaamheid gebleken op
basis van humane blootstellingen bij steady state in een chemostaat, wat in in-vivodiermodellen voor
infectie werd bevestigd.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen met een cIAI-
vermelding die in-vitrogevoeligheid voor eravacycline vertoonden:
·
Escherichia coli
·
Klebsiel a pneumoniae
·
Staphylococcus aureus
·
Enterococcus faecalis
·
Enterococcus faecium
·
Viridans Streptococcus spp.
Antibacteriële activiteit tegen andere relevante pathogenen
Uit in-vitrogegevens blijkt dat het volgende pathogeen niet gevoelig is voor eravacycline:
·
Pseudomonas aeruginosa
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xerava in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met cIAI (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Absorptie
Eravacycline wordt intraveneus toegediend en heeft dus een biologische beschikbaarheid van 100%.
De gemiddelde farmacokinetische parameters van eravacycline na enkelvoudige en meervoudige
intraveneuze infusies (60 minuten) van 1 mg/kg, die om de 12 uur aan gezonde volwassenen worden
toegediend, worden in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2 Gemiddelde (%CV) farmacokinetische plasmaparameters van eravacycline na
enkelvoudige en meervoudige intraveneuze infusies toegediend aan gezonde
volwassenen
PK-parameters
Dosering eravacycline
rekenkundig gemiddelde (%CV)
Cmax
tmaxa
AUC0-12b
t1/2
(ng/ml)
(uur)
(ng*uur/ml)
(uur)
1,0 mg/kg i.v. om de 12 uur (n=6) Dag 1
2125 (15)
1,0 (1,0-1,0)
4305 (14)
9 (21)
Dag 10
1825 (16)
1,0 (1,0-1,0)
6309 (15)
39 (32)
a Gemiddelde (bereik) wordt vermeld
b AUC van dag 1 = AUC0-12 na de eerste dosis en AUC voor dag 10 = steady state AUC0-12
Distributie
De in-vitrobinding van eravacycline aan humane plasma-eiwitten neemt toe met toename van de
concentratie, en bedraagt respectievelijk 79%, 86% en 90% (gebonden) bij respectievelijk 0,1, 1 en
10 µg/ml. Het gemiddelde (%CV) distributievolume bij steady state bij gezonde normale vrijwilligers
na 1 mg/kg om de 12 uur is ongeveer 321 l (6,35), wat meer is dan het totale lichaamsvocht.
Biotransformatie
Onveranderd eravacycline is het belangrijkste geneesmiddelgerelateerde bestanddeel in menselijk
plasma en menselijke urine. Eravacycline wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4- en
FMO-gemedieerde oxidatie van de pyrrolidinering tot TP-6208, en door chemische epimerisatie ter
plaatse van C-4 tot TP-498. Andere secundaire metabolieten worden gevormd door glucuronidering,
oxidatie en hydrolyse. TP-6208 en TP-498 worden niet als farmacologisch actief beschouwd.
Eravacycline is een substraat voor de transporters P-gp, OATP1B1 en OATP1B3, maar niet voor
BCRP.
Eliminatie
Eravacycline wordt zowel via de urine als via feces uitgescheiden. Renale klaring en biliare en directe
intestinale uitscheiding vormen ongeveer respectievelijk 35% en 48% van de totale lichaamsklaring na
toediening van een enkele intraveneuze dosis van 60 mg 14C-eravacycline.
Lineariteit/non-lineariteit
De Cmax en AUC van eravacycline bij gezonde volwassenen nemen ongeveer recht evenredig toe met
verhoging van de dosis. Er is ongeveer 45% accumulatie na intraveneuze toediening van 1 mg/kg om
de 12 uur.
Binnen de klinisch onderzochte meervoudige intraveneuze doses eravacycline laten de
farmacokinetische parameters AUC en Cmax lineariteit zien, maar met toename van de dosis is de
toename van zowel AUC als Cmax iets minder dan dosisproportioneel.
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn geen remmers van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4 in vitro. Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen
inductoren van CYP1A2, CYP2B6 of CYP3A4.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen remmers van de transporters BCRP, BSEP, OATP1B1,
OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, MATE1 of MATE2-K. De metabolieten TP-498 en TP-6208
zijn geen remmers van P-gp in vitro.
Bijzondere populaties
Nierfunctiestoornis
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van Cmax voor eravacycline nam toe met 8,8% bij
proefpersonen met terminaal nierfalen (ESRD) versus gezonde proefpersonen met 90% BI -19,4, 45,2.
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van AUC0-inf voor eravacycline nam af met 4,0% bij
proefpersonen met ESRD versus gezonde proefpersonen met 90% BI -14,0, 12,3.
Leverfunctiestoornis
Het geometrisch gemiddelde van Cmax voor eravacycline nam toe met 13,9%, 16,3% en 19,7% bij
proefpersonen met respectievelijk een lichte (Child-Pugh-klasse A), matige (Child-Pugh-klasse B) en
ernstige (Child-Pugh-klasse C) leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen. Het geometrisch
gemiddelde van AUC0-inf voor eravacycline nam toe met 22,9%, 37,9% en 110,3% bij proefpersonen
met respectievelijk een lichte, matige en ernstige leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in AUC volgens geslacht waargenomen voor eravacycline.
Ouderen ( 65 jaar)
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in de farmacokinetiek van eravacycline waargenomen met betrekking tot leeftijd.
Lichaamsgewicht
Uit een farmacokinetische populatieanalyse is gebleken dat de dispositie van eravacycline (klaring en
volume) afhankelijk was van het lichaamsgewicht. Het resulterende verschil in blootstelling aan
eravacycline met betrekking tot de AUC rechtvaardigt echter geen dosisaanpassingen in het
onderzochte gewichtsbereik. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met een gewicht van
meer dan 137 kg. De mogelijke invloed van ernstige obesitas op blootstelling aan eravacycline is niet
onderzocht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde toediening van eravacycline aan ratten, honden en apen
werden lymfoïde depletie/atrofie van lymfeklieren, milt en thymus, verlaagde aantallen erytrocyten,
reticulocyten, leukocyten en bloedplaatjes (hond en aap), samen met hypocellulariteit van het
beenmerg, en nadelige gastro-intestinale effecten (hond en aap) waargenomen. Deze bevindingen
waren gedurende herstelperioden van 3 tot 7 weken reversibel of gedeeltelijk reversibel.
Bij ratten en apen werd na 13 weken toediening botverkleuring (bij afwezigheid van histologische
bevindingen) waargenomen, die gedurende herstelperioden van maximaal 7 weken niet volledig
reversibel was.
Intraveneuze toediening van hoge doses eravacycline is in ratten- en hondenonderzoek in verband
gebracht met cutane reacties (waaronder netelroos, krabben, zwelling en/of huiderytheem).
keer de klinische blootstelling (op basis van AUC), tot een significant verlaagd aantal
zwangerschappen. Deze bevindingen waren reversibel na een herstelperiode van 70 dagen (10 weken),
overeenkomend met een spermatogenesecyclus van de rat. De bevindingen ten aanzien van de
mannelijke voortplantingsorganen werden ook waargenomen bij ratten in de onderzoeken naar
toxiciteit bij herhaalde toediening gedurende 14 dagen of 13 weken bij blootstellingen van meer dan
10 of 5 keer de klinische blootstelling op basis van de AUC. De waarnemingen omvatten degeneratie
van de zaadbuisjes, oligospermie en celdebris in de epididymides, spermatidenretentie in de
zaadbuisjes, toename van spermatidenkopretentie in Sertoli-cellen en vacuolisatie van Sertoli-cellen
en een verlaagd aantal zaadcellen. Bij vrouwtjesratten werden geen bijwerkingen op de paring of de
vruchtbaarheid waargenomen.
In embryofoetale onderzoeken werden geen bijwerkingen waargenomen bij ratten bij blootstellingen
vergelijkbaar met de klinische blootstelling of bij konijnen bij blootstellingen van 1,9 keer de klinische
blootstelling (op basis van AUC) bij respectievelijk ratten en konijnen. Doses van meer dan 2 tot 4
keer de klinische blootstelling (op basis van de AUC) werden in verband gebracht met maternale
toxiciteit (klinische waarnemingen en een verminderde lichaamsgewichtstoename en
voedselconsumptie) en verminderde foetale lichaamsgewichten en vertragingen van de verbening van
het skelet bij beide soorten en abortus bij konijnen.
Dierproeven duiden erop dat eravacycline de placenta passeert en wordt aangetroffen in foetaal
plasma. Eravacycline (en metabolieten) wordt uitgescheiden in de melk van zogende ratten.
Eravacycline is niet genotoxisch. Er is geen carcinogeniteitsonderzoek met eravacycline uitgevoerd.
Xerava kan mogelijk zeer persisterend zijn in zoetwatersediment.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na reconstitutie in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 1 uur bij 25 °C.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na verdunning is aangetoond gedurende 72 uur bij
2 °C-8 °C en gedurende 12 uur bij 25 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het middel onmiddellijk worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen voorafgaand aan gebruik de bewaartijden en de
bewaarcondities tijdens gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zouden deze
normaal gesproken niet langer dan 72 uur bij 2 °C-8 °C bedragen, tenzij de wijze van
reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
Bewaren in de koelkast (2 °C8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I-glas) van 10 ml met een chloorbutylrubber stop en aluminium dop.
Verpakkingsgrootten: 1 injectieflacon en multiverpakkingen met 12 (12 x 1) injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene voorzorgsmaatregelen
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast.
Instructies voor reconstitutie
De inhoud van het benodigde aantal injectieflacons moet telkens met 5 ml water voor injectie worden
gereconstitueerd en voorzichtig worden gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of
snelle bewegingen dienen te worden vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes te zien zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 3.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 3 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg1
Gewicht
Totale dosis
Aantal
Totaal te verdunnen
Aanbevolen grootte
patiënt
(mg)
injectieflacons
volume (ml)
infuuszak
dat nodig is voor
(kg)
reconstitutie
40
40
1
4
100 ml
60
60
2
6
250 ml
80
80
2
8
250 ml
100
100
2
10
250 ml
150
150
3
15
500 ml
200
200
4
20
500 ml
1 De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
40 kg 49 kg:
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >
100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De gebruiksklare oplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden
geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Indien dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van een aantal
verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na infusie te worden gespoeld met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Verwijdering
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/001
EU/1/18/1312/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline.
Na reconstitutie bevat elke ml 20 mg eravacycline.
Na verdere verdunning bevat 1 ml 0,6 mg eravacycline.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat).
Lichtgele tot donkergele koek.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Xerava is geïndiceerd voor de behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI's) bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De officiële richtsnoeren voor het juiste gebruik van antibacteriële stoffen moeten in aanmerking
worden genomen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het aanbevolen doseringsschema is 1 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
Krachtige CYP3A4-inductoren
Bij patiënten die gelijktijdig krachtige CYP3A4-inductoren toegediend krijgen, is het aanbevolen
doseringsschema 1,5 mg/kg eravacycline om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen (zie rubrieken 4.4 en
4.5).
Ouderen ( 65 jaar)
Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een nierfunctiestoornis of bij patiënten die
hemodialyse ondergaan. Eravacycline kan worden toegediend zonder rekening te houden met het
tijdstip van hemodialyse (zie rubriek 5.2).
Er is geen dosisaanpassing nodig voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4, 4.5 en
5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xerava bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar. Xerava mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 8 jaar
wegens tandverkleuring (zie rubrieken 4.4 en 4.6).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Xerava wordt alleen toegediend via intraveneuze infusie in ongeveer 1 uur (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening,
zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor antibiotica van de tetracyclineklasse.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Anafylactische reacties
Er zijn ernstige en incidenteel fatale overgevoeligheidsreacties mogelijk. Bij andere antibiotica van de
tetracyclineklasse is daarvan melding gedaan (zie rubriek 4.3). In geval van overgevoeligheidsreacties
moet de behandeling met eravacycline onmiddellijk worden stopgezet en moeten passende
noodmaatregelen worden genomen.
Clostridioides difficile-geassocieerde diarree
Antibiotica-geassocieerde colitis en colitis pseudomembranacea zijn gemeld met het gebruik van bijna
alle antibiotica en kunnen in ernst variëren van licht tot levensbedreigend. Het is belangrijk dat
rekening wordt gehouden met deze diagnose bij patiënten met diarree tijdens of na behandeling met
eravacycline (zie rubriek 4.8). In dergelijke omstandigheden dient de stopzetting van eravacycline en
het gebruik van ondersteunende maatregelen samen met de toediening van specifieke behandeling
voor Clostridioides difficile te worden overwogen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen,
mogen niet worden gegeven.
Reacties op de infuusplaats
Eravacycline wordt via intraveneuze infusie toegediend met een infusietijd van ongeveer 1 uur om het
risico van reacties op de infuusplaats tot een minimum te beperken. In klinische onderzoeken werden
met intraveneus eravacycline erytheem, pijn/gevoeligheid, flebitis en tromboflebitis op de infuusplaats
waargenomen (zie rubriek 4.8). In geval van ernstige reacties moet eravacycline worden stopgezet
totdat een nieuwe intraveneuze toegang is verkregen. Aanvullende maatregelen om het optreden en de
ernst van reacties op de infuusplaats te verminderen, bestaan onder meer uit het verlagen van de
infusiesnelheid en/of de concentratie van eravacycline.
Niet-gevoelige micro-organismen
Langdurig gebruik kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, waaronder
schimmels. Als tijdens de therapie superinfectie optreedt, kan onderbreking van de behandeling
noodzakelijk zijn. In overeenstemming met de bestaande therapeutische richtlijnen dienen andere
worden overwogen.
Pancreatitis
Er is melding gemaakt van pancreatitis met eravacycline en andere antibiotica van de
tetracyclineklasse. In sommige gevallen ging het om ernstige pancreatitis (zie rubriek 4.8). Bij
verdenking op pancreatitis dient eravacycline te worden stopgezet.
Pediatrische patiënten
Xerava mag niet worden gebruikt tijdens de ontwikkeling van de tanden (tijdens het 2e en 3e trimester
van de zwangerschap en bij kinderen jonger dan 8 jaar), aangezien het kan leiden tot blijvende
verkleuring van de tanden (geel-grijs-bruin) (zie rubrieken 4.2 en 4.6).
Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren
Geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, verhogen naar verwachting de snelheid en de mate van
stofwisseling van eravacycline. Het effect van CYP3A4-inductoren is tijdsafhankelijk en het kan na
aanvang van de behandeling ten minste twee weken duren voordat het maximale effect is bereikt.
Omgekeerd kan het na het stopzetten van de behandeling ten minste twee weken duren voordat de
CYP3A4-inductie afneemt. Gelijktijdige toediening van een krachtige CYP3A4-inductor (zoals
fenobarbital, rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) vermindert naar verwachting het
effect van eravacycline (zie rubrieken 4.2 en 4.5).
Patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
De blootstelling kan verhoogd zijn bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-
klasse C). Daarom moeten deze patiënten worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8), met
name als zij obees zijn en/of ook worden behandeld met krachtige CYP3A-remmers, wat de
blootstelling verder kan verhogen (zie rubrieken 4.5 en 5.2). In deze gevallen kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Beperkingen van de klinische gegevens
In klinische onderzoeken naar cIAI's waren er geen immuungecompromitteerde patiënten en had de
meerderheid van de patiënten (80%) APACHE II-scores <10 op baseline, had 5,4% van de patiënten
gelijktijdige bacteriëmie op baseline en had 34% van de patiënten gecompliceerde appendicitis.
Urineweginfecties
De werkzaamheid van Xerava voor de behandeling van gecompliceerde urineweginfecties kon niet
worden aangetoond met klinische onderzoeken. Xerava is daarom niet geïndiceerd voor de
behandeling van gecompliceerde urineweginfecties.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Potentieel van andere geneesmiddelen om de farmacokinetiek van eravacycline te beïnvloeden
Gelijktijdige toediening van de krachtige CYP3A4/3A5-inductor rifampicine veranderde de
farmacokinetiek van eravacycline, namelijk een verlaging van de blootstelling met ongeveer 32% en
een verhoging van de klaring met ongeveer 54%. Bij gelijktijdige toediening met rifampicine of andere
krachtige CYP3A-inductoren, zoals fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne en sint-janskruid, dient de
dosis eravacycline met ongeveer 50% te worden verhoogd (1,5 mg/kg i.v. om de 12 uur) (zie
rubrieken 4.2. en 4.4).
van eravacycline, namelijk een verhoging van Cmax met ongeveer 5% en van AUC0-24 met ongeveer
23% en een verlaging van de klaring. Het is niet waarschijnlijk dat de verhoogde blootstelling klinisch
significant is; daarom is geen dosisaanpassing nodig bij gelijktijdige toediening van eravacycline met
CYP3A-remmers. Patiënten die krachtige CYP3A-remmers (bijv. ritonavir, itraconazol, claritromycine)
krijgen met een combinatie van factoren die de blootstelling kunnen doen toenemen, zoals een ernstige
leverfunctiestoornis en/of obesitas, moeten echter op bijwerkingen worden gecontroleerd (zie
rubrieken 4.4 en 4.8).
Het is aangetoond dat eravacycline in vitro een substraat is voor de transporters P-gp, OATP1B1 en
OATP1B3. Een in-vivogeneesmiddeleninteractie kan niet worden uitgesloten, en gelijktijdige
toediening van eravacycline en andere geneesmiddelen die deze transporters (voorbeelden van
OATP1B1/3-remmers; atazanavir, ciclosporine, lopinavir en saquinavir) remmen, kan de
plasmaconcentratie van eravacycline verhogen.
Mogelijke beïnvloeding van de farmacokinetiek van andere geneesmiddelen door eravacycline
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn in vitro geen remmers of inductoren van CYP-enzymen of
transporteiwitten (zie rubriek 5.2). Interacties met geneesmiddelen die substraten voor deze enzymen of
transporters zijn, zijn daarom niet waarschijnlijk.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van eravacycline bij zwangere vrouwen. Uit dieronderzoek
is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is niet bekend.
Net als andere antibiotica van de tetracyclineklasse kan eravacycline blijvende tanddefecten
(verkleurings- en glazuurdefecten) en vertraging van verbeningsprocessen bij foetussen induceren bij
intra-uteriene blootstelling tijdens het 2e en 3e trimester door accumulatie in weefsels met een hoge
calciumturnover en vorming van calciumchelaatcomplexen (zie rubrieken 4.4 en 5.3). Xerava mag niet
tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met
eravacycline noodzakelijk maakt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens het gebruik van eravacycline een zwangerschap
voorkomen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Uit dieronderzoek is gebleken dat eravacycline en de metabolieten ervan in de moedermelk worden
uitgescheiden (zie rubriek 5.3).
Langdurig gebruik van andere tetracyclinen tijdens de borstvoeding kan ertoe leiden dat bij met
moedermelk gevoede zuigelingen significante absorptie plaatsvindt, en wordt niet aanbevolen wegens
het risico op tandverkleuring en vertraging van verbeningsprocessen van de met moedermelk gevoede
zuigeling.
Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden voortgezet dan wel gestaakt of dat behandeling
met Xerava moet worden voortgezet dan wel gestaakt, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het
kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Er zijn geen gegevens over het effect van eravacycline op de vruchtbaarheid bij mensen. Eravacycline
had wel gevolgen voor de paring en de vruchtbaarheid van mannetjesratten bij klinisch relevante
blootstellingen (zie rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Eravacycline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Na toediening van eravacycline kan duizeligheid optreden (zie rubriek 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waren de meest voorkomende bijwerkingen bij met eravacycline behandelde
patiënten met cIAI (n=576) misselijkheid (3,0%), braken, flebitis op de infuusplaats (beide 1,9%),
flebitis (1,4%), trombose op de infuusplaats (0,9%), diarree (0,7%), erytheem op de plaats van
bloedvatpunctie (0,5%), hyperhidrose, tromboflebitis, hypesthesie op de infuusplaats en hoofdpijn (elk
0,3%). Deze bijwerkingen waren doorgaans licht of matig van ernst.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen die met eravacycline zijn geïdentificeerd, zijn weergegeven in tabel 1. De
bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA-systeem/orgaanklasse en frequentie. Voor de
frequentiecategorieën gelden de volgende conventies: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms
(1/1.000, <1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 1 Lijst in tabelvorm van bijwerkingen van eravacycline in klinische onderzoeken
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Lever- en galaandoeningen
Aspartaataminotransferase (ASAT) verhoogd
Alanineaminotransferase (ALAT) verhoogd
Hyperbilirubinemie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Zenuwstelselaandoeningen
Duizeligheid
Hoofdpijn
Bloedvataandoeningen
Tromboflebitisa
Flebitisb
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Pancreatitis
Braken
Diarree
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslag
Hyperhidrose
Algemene aandoeningen en
Reacties op de
toedieningsplaatsstoornissen
infuusplaatsc
a. Onder tromboflebitis vallen de voorkeurstermen tromboflebitis en trombose op de infuusplaats.
b. Onder flebitis vallen de voorkeurstermen flebitis, flebitis op de infuusplaats, oppervlakkige flebitis en
injectieplaatsflebitis.
c. Onder reacties op de infuusplaats vallen de voorkeurstermen injectieplaatserytheem, hypesthesie op de
infuusplaats, erytheem op de plaats van bloedvatpunctie en pijn op de plaats van bloedvatpunctie.
Reacties op de infuusplaats
Bij met eravacycline behandelde patiënten zijn lichte tot matige reacties op de infuusplaats gemeld,
waaronder pijn of ongemak, erytheem en zwelling of ontsteking op de injectieplaats, evenals
oppervlakkige tromboflebitis en/of flebitis. Reacties op de infuusplaats kunnen worden verminderd
door verlaging van de infusieconcentratie van eravacycline en/of de inloopsnelheid.
Effecten van antibiotica van de tetracyclineklasse
Bijwerkingen van antibiotica van de tetracyclineklasse zijn onder meer fotosensitiviteit, pseudotumor
cerebri en anti-anabole werking, die hebben geleid tot een verhoogde BUN, azotemie, acidose en
hyperfosfatemie.
Diarree
Bijwerkingen van de antibioticaklasse zijn onder meer pseudomembraneuze colitis en overgroei van
niet-gevoelige organismen, waaronder schimmels (zie rubriek 4.4). In klinische onderzoeken trad bij
0,7% van de patiënten behandelingsgerelateerde diarree op; alle gevallen waren licht van ernst.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
In onderzoeken waarin gezonde vrijwilligers tot 3 mg/kg eravacycline kregen toegediend, is
waargenomen dat doses hoger dan de aanbevolen dosis leiden tot een hogere incidentie van
misselijkheid en braken.
In het geval van een vermoedelijke overdosis moet Xerava worden stopgezet en de patiënt worden
gecontroleerd op bijwerkingen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, tetracyclines,
ATC-code: J01AA13.
Werkingsmechanisme
Het werkingsmechanisme van eravacycline behelst de verstoring van de synthese van bacteriële
eiwitten door zich te binden aan de 30S ribosomale subeenheid en zo te voorkomen dat
aminozuurresiduen in verlengende peptideketens worden opgenomen.
De C-7- en C-9-substituties in eravacycline zijn niet aanwezig in van nature voorkomende of
semisynthetische tetracyclinen en het substitutiepatroon zorgt voor microbiologische activiteiten,
waaronder het behoud van in-vitropotentie tegen grampositieve en gramnegatieve stammen die een of
meer tetracyclinespecifieke resistentiemechanismen vertonen (d.w.z. efflux gemedieerd door tet(A),
tet(B) en tet(K); ribosomale bescherming zoals gecodeerd door tet(M) en tet(Q)). Eravacycline is geen
substraat voor de MepA-pomp in Staphylococcus aureus, die is beschreven als een
resistentiemechanisme voor tigecycline. Eravacycline wordt ook niet beïnvloed door aminoglycoside-
inactiverende of -modificerende enzymen.
Resistentie tegen eravacycline is waargenomen bij Enterococcus, met mutaties in rpsJ. Er is geen
`target-based' kruisresistentie tussen eravacycline en andere antibioticaklassen, zoals chinolonen,
penicillinen, cefalosporinen en carbapenems.
Andere bacteriële resistentiemechanismen die mogelijk van invloed kunnen zijn op eravacycline, gaan
gepaard met een opgereguleerde, niet-specifieke intrinsieke multiresistente (MDR) efflux.
Gevoeligheidstestbreekpunten
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten zoals vastgesteld door het Europees Comité
voor tests op antimicrobiële resistentie (EUCAST) voor eravacycline, zijn als volgt:
MIC-breekpunten (µg/ml)
Pathogeen
Gevoelig (S )
Resistent (R >)
Escherichia coli
0,5
0,5
Staphylococcus aureus
0,25
0,25
Enterococcus spp.
0,125
0,125
Viridans Streptococcus spp.
0,125
0,125
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
De oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve (AUC), gedeeld door de minimale remmende
concentratie (MIC) van eravacycline, is de beste voorspeller van de in-vitrowerkzaamheid gebleken op
basis van humane blootstellingen bij steady state in een chemostaat, wat in in-vivodiermodellen voor
infectie werd bevestigd.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de volgende pathogenen met een cIAI-
vermelding die in-vitrogevoeligheid voor eravacycline vertoonden:
·
Escherichia coli
·
Klebsiel a pneumoniae
·
Staphylococcus aureus
·
Enterococcus faecalis
·
Enterococcus faecium
·
Viridans Streptococcus spp.
Antibacteriële activiteit tegen andere relevante pathogenen
Uit in-vitrogegevens blijkt dat het volgende pathogeen niet gevoelig is voor eravacycline:
·
Pseudomonas aeruginosa
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Xerava in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met cIAI (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Absorptie
Eravacycline wordt intraveneus toegediend en heeft dus een biologische beschikbaarheid van 100%.
De gemiddelde farmacokinetische parameters van eravacycline na enkelvoudige en meervoudige
intraveneuze infusies (60 minuten) van 1 mg/kg, die om de 12 uur aan gezonde volwassenen worden
toegediend, worden in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2 Gemiddelde (%CV) farmacokinetische plasmaparameters van eravacycline na
enkelvoudige en meervoudige intraveneuze infusies toegediend aan gezonde
volwassenen
PK-parameters
Dosering eravacycline
rekenkundig gemiddelde (%CV)
Cmax
tmaxa
AUC0-12b
t1/2
(ng/ml)
(uur)
(ng*uur/ml)
(uur)
1,0 mg/kg i.v. om de 12 uur (n=6) Dag 1
2125 (15)
1,0 (1,0-1,0)
4305 (14)
9 (21)
Dag 10
1825 (16)
1,0 (1,0-1,0)
6309 (15)
39 (32)
a Gemiddelde (bereik) wordt vermeld
b AUC van dag 1 = AUC0-12 na de eerste dosis en AUC voor dag 10 = steady state AUC0-12
Distributie
De in-vitrobinding van eravacycline aan humane plasma-eiwitten neemt toe met toename van de
concentratie, en bedraagt respectievelijk 79%, 86% en 90% (gebonden) bij respectievelijk 0,1, 1 en
10 µg/ml. Het gemiddelde (%CV) distributievolume bij steady state bij gezonde normale vrijwilligers
na 1 mg/kg om de 12 uur is ongeveer 321 l (6,35), wat meer is dan het totale lichaamsvocht.
Biotransformatie
Onveranderd eravacycline is het belangrijkste geneesmiddelgerelateerde bestanddeel in menselijk
plasma en menselijke urine. Eravacycline wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4- en
FMO-gemedieerde oxidatie van de pyrrolidinering tot TP-6208, en door chemische epimerisatie ter
plaatse van C-4 tot TP-498. Andere secundaire metabolieten worden gevormd door glucuronidering,
oxidatie en hydrolyse. TP-6208 en TP-498 worden niet als farmacologisch actief beschouwd.
Eravacycline is een substraat voor de transporters P-gp, OATP1B1 en OATP1B3, maar niet voor
BCRP.
Eliminatie
Eravacycline wordt zowel via de urine als via feces uitgescheiden. Renale klaring en biliare en directe
intestinale uitscheiding vormen ongeveer respectievelijk 35% en 48% van de totale lichaamsklaring na
toediening van een enkele intraveneuze dosis van 60 mg 14C-eravacycline.
Lineariteit/non-lineariteit
De Cmax en AUC van eravacycline bij gezonde volwassenen nemen ongeveer recht evenredig toe met
verhoging van de dosis. Er is ongeveer 45% accumulatie na intraveneuze toediening van 1 mg/kg om
de 12 uur.
Binnen de klinisch onderzochte meervoudige intraveneuze doses eravacycline laten de
farmacokinetische parameters AUC en Cmax lineariteit zien, maar met toename van de dosis is de
toename van zowel AUC als Cmax iets minder dan dosisproportioneel.
Eravacycline en de metabolieten ervan zijn geen remmers van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4 in vitro. Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen
inductoren van CYP1A2, CYP2B6 of CYP3A4.
Eravacycline, TP-498 en TP-6208 zijn geen remmers van de transporters BCRP, BSEP, OATP1B1,
OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, MATE1 of MATE2-K. De metabolieten TP-498 en TP-6208
zijn geen remmers van P-gp in vitro.
Bijzondere populaties
Nierfunctiestoornis
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van Cmax voor eravacycline nam toe met 8,8% bij
proefpersonen met terminaal nierfalen (ESRD) versus gezonde proefpersonen met 90% BI -19,4, 45,2.
Het geometrisch kleinste-kwadratengemiddelde van AUC0-inf voor eravacycline nam af met 4,0% bij
proefpersonen met ESRD versus gezonde proefpersonen met 90% BI -14,0, 12,3.
Leverfunctiestoornis
Het geometrisch gemiddelde van Cmax voor eravacycline nam toe met 13,9%, 16,3% en 19,7% bij
proefpersonen met respectievelijk een lichte (Child-Pugh-klasse A), matige (Child-Pugh-klasse B) en
ernstige (Child-Pugh-klasse C) leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen. Het geometrisch
gemiddelde van AUC0-inf voor eravacycline nam toe met 22,9%, 37,9% en 110,3% bij proefpersonen
met respectievelijk een lichte, matige en ernstige leverfunctiestoornis versus gezonde proefpersonen.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in AUC volgens geslacht waargenomen voor eravacycline.
Ouderen ( 65 jaar)
In een farmacokinetische populatieanalyse van eravacycline werden geen klinisch relevante
verschillen in de farmacokinetiek van eravacycline waargenomen met betrekking tot leeftijd.
Lichaamsgewicht
Uit een farmacokinetische populatieanalyse is gebleken dat de dispositie van eravacycline (klaring en
volume) afhankelijk was van het lichaamsgewicht. Het resulterende verschil in blootstelling aan
eravacycline met betrekking tot de AUC rechtvaardigt echter geen dosisaanpassingen in het
onderzochte gewichtsbereik. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met een gewicht van
meer dan 137 kg. De mogelijke invloed van ernstige obesitas op blootstelling aan eravacycline is niet
onderzocht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In onderzoeken naar toxiciteit bij herhaalde toediening van eravacycline aan ratten, honden en apen
werden lymfoïde depletie/atrofie van lymfeklieren, milt en thymus, verlaagde aantallen erytrocyten,
reticulocyten, leukocyten en bloedplaatjes (hond en aap), samen met hypocellulariteit van het
beenmerg, en nadelige gastro-intestinale effecten (hond en aap) waargenomen. Deze bevindingen
waren gedurende herstelperioden van 3 tot 7 weken reversibel of gedeeltelijk reversibel.
Bij ratten en apen werd na 13 weken toediening botverkleuring (bij afwezigheid van histologische
bevindingen) waargenomen, die gedurende herstelperioden van maximaal 7 weken niet volledig
reversibel was.
Intraveneuze toediening van hoge doses eravacycline is in ratten- en hondenonderzoek in verband
gebracht met cutane reacties (waaronder netelroos, krabben, zwelling en/of huiderytheem).
5 keer de klinische blootstelling (op basis van AUC), tot een significant verlaagd aantal
zwangerschappen. Deze bevindingen waren reversibel na een herstelperiode van 70 dagen (10 weken),
overeenkomend met een spermatogenesecyclus van de rat. De bevindingen ten aanzien van de
mannelijke voortplantingsorganen werden ook waargenomen bij ratten in de onderzoeken naar
toxiciteit bij herhaalde toediening gedurende 14 dagen of 13 weken bij blootstellingen van meer dan
10 of 5 keer de klinische blootstelling op basis van de AUC. De waarnemingen omvatten degeneratie
van de zaadbuisjes, oligospermie en celdebris in de epididymides, spermatidenretentie in de
zaadbuisjes, toename van spermatidenkopretentie in Sertoli-cellen en vacuolisatie van Sertoli-cellen
en een verlaagd aantal zaadcellen. Bij vrouwtjesratten werden geen bijwerkingen op de paring of de
vruchtbaarheid waargenomen.
In embryofoetale onderzoeken werden geen bijwerkingen waargenomen bij ratten bij blootstellingen
vergelijkbaar met de klinische blootstelling of bij konijnen bij blootstellingen van 1,9 keer de klinische
blootstelling (op basis van AUC) bij respectievelijk ratten en konijnen. Doses van meer dan 2 tot 4
keer de klinische blootstelling (op basis van de AUC) werden in verband gebracht met maternale
toxiciteit (klinische waarnemingen en een verminderde lichaamsgewichtstoename en
voedselconsumptie) en verminderde foetale lichaamsgewichten en vertragingen van de verbening van
het skelet bij beide soorten en abortus bij konijnen.
Dierproeven duiden erop dat eravacycline de placenta passeert en wordt aangetroffen in foetaal
plasma. Eravacycline (en metabolieten) wordt uitgescheiden in de melk van zogende ratten.
Eravacycline is niet genotoxisch. Er is geen carcinogeniteitsonderzoek met eravacycline uitgevoerd.
Xerava kan mogelijk zeer persisterend zijn in zoetwatersediment.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Natriumhydroxide (voor pH-aanpassing)
Zoutzuur (voor pH-aanpassing)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na reconstitutie in de injectieflacon is aangetoond
gedurende 1 uur bij 25 °C.
De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik na verdunning is aangetoond gedurende 72 uur bij
2 °C-8 °C en gedurende 12 uur bij 25 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moet het middel onmiddellijk worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen voorafgaand aan gebruik de bewaartijden en de
bewaarcondities tijdens gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zouden deze
normaal gesproken niet langer dan 72 uur bij 2 °C-8 °C bedragen, tenzij de wijze van
reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden in gecontroleerde en gevalideerde aseptische
omstandigheden.
Bewaren in de koelkast (2 °C8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I-glas) van 10 ml met een butylrubber stop en aluminium dop.
Verpakkingsgrootten: 1 injectieflacon, 10 injectieflacons en multiverpakkingen met 12 (12 x 1)
injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene voorzorgsmaatregelen
Elke injectieflacon is uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast.
Instructies voor reconstitutie
De inhoud van het benodigde aantal injectieflacons moet telkens met 5 ml water voor injectie worden
gereconstitueerd of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie en voorzichtig
worden gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te
worden vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes te zien zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 3.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 3 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg1
Gewicht
Totale dosis
Aantal
Totaal te verdunnen
Aanbevolen grootte
patiënt
(mg)
injectieflacons
volume (ml)
infuuszak
dat nodig is voor
(kg)
reconstitutie
40
40
1
2
100 ml
60
60
1
3
250 ml
80
80
1
4
250 ml
100
100
1
5
250 ml
150
150
2
7,5
500 ml
200
200
2
10
500 ml
1 De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
40 kg 49 kg:
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >
100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De gebruiksklare oplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden
geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Indien dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van een aantal
verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na infusie te worden gespoeld met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Verwijdering
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/003
EU/1/18/1312/004
EU/1/18/1312/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
PAION Netherlands B.V.
Vogt 21
6422 RK Heerlen
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
OMDOOS: 1 INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/001
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
OMDOOS: MULTIVERPAKKING, BEVAT BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Multiverpakking: 12 (12 x 1) injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de binnenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht..
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/002
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BINNENVERPAKKING: MULTIVERPAKKING, BEVAT GEEN BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 10 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon. Onderdeel van een multiverpakking, kan niet afzonderlijk worden verkocht
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/002
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xerava 50 mg poeder voor concentraat
eravacycline
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
OMDOOS: 1 INJECTIEFLACON, 10 INJECTIEFLACONS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
10 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/003 1 injectieflacon
EU/1/18/1312/005 10 injectieflacons
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
OMDOOS: MULTIVERPAKKING, BEVAT BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Multiverpakking: 12 (12 x 1) injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de binnenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/004
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BINNENVERPAKKING: MULTIVERPAKKING, BEVAT GEEN BLUE BOX
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline,
Na reconstitutie bevat 1 ml 20 mg eravacycline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Mannitol (E421), natriumhydroxide, zoutzuur.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon. Onderdeel van een multiverpakking, kan niet afzonderlijk worden verkocht
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1312/004
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Xerava 100 mg poeder voor concentraat
eravacycline
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
B. BIJSLUITER
Xerava 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Xerava?
Xerava is een antibioticum dat de werkzame stof eravacycline bevat. Het behoort tot een groep
antibiotica met de naam `tetracyclinen', die de groei van bepaalde infectieuze bacteriën stopzetten.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit middel wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een gecompliceerde infectie in
de buik.
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor tetracycline-antibiotica (bijvoorbeeld minocycline en doxycycline),
omdat u dan ook allergisch kunt zijn voor eravacycline.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt, als u zich
zorgen maakt over een van het volgende:
Anafylactische reacties
Er is melding gedaan van anafylactische (allergische) reacties met andere tetracycline-antibiotica.
Deze kunnen plotseling ontstaan en kunnen levensbedreigend zijn.
Roep onmiddellijk medische hulp
Verschijnselen waar u op moet letten zijn onder meer huiduitslag, zwelling van het gelaat, licht gevoel
in het hoofd of zich flauw voelen, beklemd gevoel op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, snelle
hartslag of verlies van het bewustzijn (zie ook rubriek 4).
Diarree
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u last heeft van diarree voordat u dit middel krijgt
toegediend. Als u tijdens of na uw behandeling diarree krijgt,
vertel dit dan meteen aan uw arts.
Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te bespreken
(zie ook rubriek 4).
Reacties op de infuusplaats
Dit middel wordt gegeven door middel van een infusie (indruppeling) rechtstreeks in een ader.
Vertel
het uw arts of verpleegkundige als u tijdens of na uw behandeling een van de volgende reacties
opmerkt op de infuusplaats: roodheid van de huid, huiduitslag, ontsteking of pijn of gevoeligheid.
Nieuwe infectie
Hoewel antibiotica zoals dit middel bepaalde bacteriën bestrijden, kunnen andere bacteriën en
schimmels blijven groeien. Dit heet `overgroei' of `superinfectie'. Uw arts zal u nauwlettend
controleren op nieuwe infecties of de behandeling met dit middel stopzetten en u zo nodig een andere
behandeling geven.
Pancreatitis
Ernstige pijn in de buik en rug met koorts kunnen tekenen zijn van ontsteking van de alvleesklier.
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw
behandeling met dit middel.
Leverproblemen
Neem contact op met uw arts als u leverproblemen of overgewicht heeft, met name als u ook
itraconazol (een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir (een
geneesmiddel voor de behandeling van virusinfecties) of claritromycine (een antibioticum) gebruikt,
aangezien uw arts u op bijwerkingen zal controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar aangezien het middel
bij deze patiëntengroepen niet voldoende is onderzocht. Dit middel mag niet worden gebruikt bij
kinderen jonger dan 8 jaar omdat het middel blijvende effecten op hun tanden kan hebben, zoals
verkleuring.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xerava nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige. Het gaat hierbij onder meer om rifampicine en claritromycine (antibiotica),
fenobarbital, carbamazepine en fenytoïne (gebruikt voor de behandeling van epilepsie), sint-janskruid
(een kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van depressie en angst), itraconazol
(een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir, atazanavir, lopinavir en
saquinavir (geneesmiddelen voor de behandeling van virusinfecties) en ciclosporine (een
geneesmiddel dat wordt gebruikt om de afweer te onderdrukken).
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend. Het wordt afgeraden om tijdens de zwangerschap
Xerava te gebruiken omdat het middel:
· de tanden van uw ongeboren kind blijvend kan verkleuren;
Het is niet bekend of dit middel in de moedermelk terechtkomt. Langdurig gebruik van andere
soortgelijke antibiotica door moeders die borstvoeding geven, kan de tanden van het kind blijvend
verkleuren. Neem contact op met uw arts voordat u uw baby borstvoeding gaat geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om veilig machines te
bedienen. Bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich duizelig, licht in het hoofd of
onvast voelt nadat u dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Dit middel wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering voor volwassenen is gebaseerd op het lichaamsgewicht en bedraagt 1 mg/kg
om de 12 uur.
Uw arts kan uw dosering verhogen (1,5 mg/kg om de 12 uur) als u andere geneesmiddelen gebruikt,
waaronder rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of sint-janskruid.
U krijgt het middel toegediend door middel van een indruppeling rechtstreeks in een ader
(intraveneus) in ongeveer 1 uur.
Een behandeling duurt gewoonlijk 4 tot 14 dagen. Uw arts zal beslissen hoe lang u moet worden
behandeld.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u te veel krijgt toegediend. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of
verpleegkundige als u vreest dat u mogelijk te veel van dit middel heeft gekregen.
Heeft u een dosis overgeslagen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u een dosis overslaat. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als
u vreest dat u een dosis heeft overgeslagen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Roep onmiddellijk medische hulp in als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft of een van
de volgende verschijnselen krijgt terwijl u met dit middel wordt behandeld:
· huiduitslag
· zwelling van het gezicht
· licht gevoel in het hoofd of zich flauw voelen
· beklemd gevoel op de borst
· ademhalingsmoeilijkheden
· snelle hartslag
· verlies van het bewustzijn
krijgt. Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te
bespreken.
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
· misselijkheid
· braken
· ontsteking en pijn als gevolg van bloedstolsels op de injectieplaats (tromboflebitis)
· ontsteking van een ader die pijn en zwelling veroorzaakt (flebitis)
· roodheid of zwelling op de injectieplaats
Soms optredende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
· diarree
· allergische reactie
· ontsteking van de alvleesklier die ernstige pijn in de buik of rug veroorzaakt (pancreatitis)
· huiduitslag
· duizeligheid
· hoofdpijn
· meer transpireren
· abnormale bloedtestuitslagen voor de lever
Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen heeft.
Andere tetracycline-antibiotica
Er is melding gedaan van andere bijwerkingen met andere tetracycline-antibiotica, waaronder
minocycline en doxycycline. Het gaat onder meer om gevoeligheid voor licht, hoofdpijn, problemen
met het gezichtsvermogen of abnormale bloedtests. Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een
of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw behandeling met dit middel.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en de verpakking na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
Wanneer van het poeder eenmaal een gebruiksklare verdunde oplossing is gemaakt, moet deze
onmiddellijk aan u worden toegediend. Zo niet, dan kan de oplossing bij kamertemperatuur worden
bewaard en binnen 12 uur worden gebruikt.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als deze deeltjes lijkt te bevatten of als de oplossing troebel is.
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is eravacycline. Elke injectieflacon bevat 50 mg eravacycline.
- De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing).
Hoe ziet Xerava eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xerava is een lichtgele tot donkergele koek in een glazen injectieflacon van 10 ml. Het poeder voor
concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat) zal worden gereconstitueerd in de
injectieflacon met 5 ml water voor injectie. In het ziekenhuis wordt de gereconstitueerde oplossing uit
de injectieflacon genomen en toegevoegd aan een infuuszak met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie.
Xerava is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 injectieflacon of multiverpakkingen bestaande uit
12 dozen die elk 1 injectieflacon bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
Fabrikant
Patheon Italia S.p.A.
2° Trav. SX. Via Morolense, 5
03013 Ferentino (FR)
Italië
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Belangrijk: raadpleeg vóór het voorschrijven de samenvatting van de productkenmerken.
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Xerava mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. Indien dezelfde intraveneuze lijn
wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na
infusie te worden gespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
De dosis moet worden berekend op basis van het gewicht van de patiënt; 1 mg/kg lichaamsgewicht.
Instructies voor reconstitutie
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast. Elke
injectieflacon moet met 5 ml water voor injectie worden gereconstitueerd en voorzichtig worden
gezwenkt tot het poeder volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te worden
vermeden, aangezien dit schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes aanwezig zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 1.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 1 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg1
Gewicht
Totale dosis
Aantal
Totaal te verdunnen
Aanbevolen grootte
patiënt
(mg)
injectieflacons
volume (ml)
infuuszak
voor reconstitutie
(kg)
40
40
1
4
100 ml
60
60
2
6
250 ml
80
80
2
8
250 ml
100
100
2
10
250 ml
150
150
3
15
500 ml
200
200
4
20
500 ml
1 De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
40 kg 49 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Voor patiënten met een gewicht >
100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De infusieoplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden geïnspecteerd.
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur. Het aanbevolen
doseringsschema van Xerava is 1 mg/kg om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik; alle ongebruikte oplossing dient te worden weggegooid.
Xerava 100 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
eravacycline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Xerava en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Xerava?
Xerava is een antibioticum dat de werkzame stof eravacycline bevat. Het behoort tot een groep
antibiotica met de naam `tetracyclinen', die de groei van bepaalde infectieuze bacteriën stopzetten.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Dit middel wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met een gecompliceerde infectie in
de buik.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor tetracycline-antibiotica (bijvoorbeeld minocycline en doxycycline),
omdat u dan ook allergisch kunt zijn voor eravacycline.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt, als u zich
zorgen maakt over een van het volgende:
Er is melding gedaan van anafylactische (allergische) reacties met andere tetracycline-antibiotica.
Deze kunnen plotseling ontstaan en kunnen levensbedreigend zijn.
Roep onmiddellijk medische hulp
in als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft terwijl u met dit middel wordt behandeld.
Verschijnselen waar u op moet letten zijn onder meer huiduitslag, zwelling van het gelaat, licht gevoel
in het hoofd of zich flauw voelen, beklemd gevoel op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, snelle
hartslag of verlies van het bewustzijn (zie ook rubriek 4).
Diarree
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige als u last heeft van diarree voordat u dit middel krijgt
toegediend. Als u tijdens of na uw behandeling diarree krijgt,
vertel dit dan meteen aan uw arts.
Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te bespreken
(zie ook rubriek 4).
Reacties op de infuusplaats
Dit middel wordt gegeven door middel van een infusie (indruppeling) rechtstreeks in een ader.
Vertel
het uw arts of verpleegkundige als u tijdens of na uw behandeling een van de volgende reacties
opmerkt op de infuusplaats: roodheid van de huid, huiduitslag, ontsteking of pijn of gevoeligheid.
Nieuwe infectie
Hoewel antibiotica zoals dit middel bepaalde bacteriën bestrijden, kunnen andere bacteriën en
schimmels blijven groeien. Dit heet `overgroei' of `superinfectie'. Uw arts zal u nauwlettend
controleren op nieuwe infecties of de behandeling met dit middel stopzetten en u zo nodig een andere
behandeling geven.
Pancreatitis
Ernstige pijn in de buik en rug met koorts kunnen tekenen zijn van ontsteking van de alvleesklier.
Vertel het uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw
behandeling met dit middel.
Leverproblemen
Neem contact op met uw arts als u leverproblemen of overgewicht heeft, met name als u ook
itraconazol (een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir (een
geneesmiddel voor de behandeling van virusinfecties) of claritromycine (een antibioticum) gebruikt,
aangezien uw arts u op bijwerkingen zal controleren.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar aangezien het middel
bij deze patiëntengroepen niet voldoende is onderzocht. Dit middel mag niet worden gebruikt bij
kinderen jonger dan 8 jaar omdat het middel blijvende effecten op hun tanden kan hebben, zoals
verkleuring.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Xerava nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige. Het gaat hierbij onder meer om rifampicine en claritromycine (antibiotica),
fenobarbital, carbamazepine en fenytoïne (gebruikt voor de behandeling van epilepsie), sint-janskruid
(een kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van depressie en angst), itraconazol
(een geneesmiddel voor de behandeling van schimmelinfecties), ritonavir, atazanavir, lopinavir en
saquinavir (geneesmiddelen voor de behandeling van virusinfecties) en ciclosporine (een
geneesmiddel dat wordt gebruikt om de afweer te onderdrukken).
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend. Het wordt afgeraden om tijdens de zwangerschap
Xerava te gebruiken omdat het middel:
· de tanden van uw ongeboren kind blijvend kan verkleuren;
· de natuurlijke vorming van de botten van uw ongeboren kind kan vertragen.
Het is niet bekend of dit middel in de moedermelk terechtkomt. Langdurig gebruik van andere
soortgelijke antibiotica door moeders die borstvoeding geven, kan de tanden van het kind blijvend
verkleuren. Neem contact op met uw arts voordat u uw baby borstvoeding gaat geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Dit middel kan invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om veilig machines te
bedienen. Bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich duizelig, licht in het hoofd of
onvast voelt nadat u dit geneesmiddel toegediend heeft gekregen.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Dit middel wordt bij u toegediend door een arts of verpleegkundige.
De aanbevolen dosering voor volwassenen is gebaseerd op het lichaamsgewicht en bedraagt 1 mg/kg
om de 12 uur.
Uw arts kan uw dosering verhogen (1,5 mg/kg om de 12 uur) als u andere geneesmiddelen gebruikt,
waaronder rifampicine, fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne of sint-janskruid.
U krijgt het middel toegediend door middel van een indruppeling rechtstreeks in een ader
(intraveneus) in ongeveer 1 uur.
Een behandeling duurt gewoonlijk 4 tot 14 dagen. Uw arts zal beslissen hoe lang u moet worden
behandeld.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u te veel krijgt toegediend. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of
verpleegkundige als u vreest dat u mogelijk te veel van dit middel heeft gekregen.
Heeft u een dosis overgeslagen?
Dit middel wordt bij u in het ziekenhuis toegediend door een arts of verpleegkundige. Het is dan ook
onwaarschijnlijk dat u een dosis overslaat. Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als
u vreest dat u een dosis heeft overgeslagen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Roep onmiddellijk medische hulp in als u vermoedt dat u een anafylactische reactie heeft of een van
de volgende verschijnselen krijgt terwijl u met dit middel wordt behandeld:
· huiduitslag
· zwelling van het gezicht
· licht gevoel in het hoofd of zich flauw voelen
· ademhalingsmoeilijkheden
· snelle hartslag
· verlies van het bewustzijn
Vertel het onmiddellijk aan uw arts of verpleegkundige als u tijdens of na uw behandeling diarree
krijgt. Neem geen enkel geneesmiddel om uw diarree te behandelen zonder dit eerst met uw arts te
bespreken.
Andere bijwerkingen zijn:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
· misselijkheid
· braken
· ontsteking en pijn als gevolg van bloedstolsels op de injectieplaats (tromboflebitis)
· ontsteking van een ader die pijn en zwelling veroorzaakt (flebitis)
· roodheid of zwelling op de injectieplaats
Soms optredende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
· diarree
· allergische reactie
· ontsteking van de alvleesklier die ernstige pijn in de buik of rug veroorzaakt (pancreatitis)
· huiduitslag
· duizeligheid
· hoofdpijn
· meer transpireren
· abnormale bloedtestuitslagen voor de lever
Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een of meer van deze bijwerkingen heeft.
Andere tetracycline-antibiotica
Er is melding gedaan van andere bijwerkingen met andere tetracycline-antibiotica, waaronder
minocycline en doxycycline. Het gaat onder meer om gevoeligheid voor licht, hoofdpijn, problemen
met het gezichtsvermogen of abnormale bloedtests. Vertel het aan uw arts of verpleegkundige als u een
of meer van deze bijwerkingen opmerkt tijdens uw behandeling met dit middel.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
injectieflacon en de verpakking na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C-8 °C). De injectieflacon in de verpakking bewaren ter bescherming
tegen licht.
onmiddellijk aan u worden toegediend. Zo niet, dan kan de oplossing bij kamertemperatuur worden
bewaard en binnen 12 uur worden gebruikt.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als deze deeltjes lijkt te bevatten of als de oplossing troebel is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is eravacycline. Elke injectieflacon bevat 100 mg eravacycline.
- De andere stoffen in dit middel zijn mannitol (E421), zoutzuur (voor pH-aanpassing) en
natriumhydroxide (voor pH-aanpassing).
Hoe ziet Xerava eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Xerava is een lichtgele tot donkergele koek in een glazen injectieflacon van 10 ml. Het poeder voor
concentraat voor oplossing voor infusie (poeder voor concentraat) zal worden gereconstitueerd in de
injectieflacon met 5 ml water voor injectie of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie. In het ziekenhuis wordt de gereconstitueerde oplossing uit de injectieflacon genomen en
toegevoegd aan een infuuszak met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Xerava is verkrijgbaar in verpakkingen met 1 injectieflacon, 10 injectieflacons of multiverpakkingen
bestaande uit 12 dozen die elk 1 injectieflacon bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
PAION Deutschland GmbH
Heussstraße 25
52078 Aachen
Duitsland
Fabrikant
PAION Netherlands B.V.
Vogt 21
6422 RK Heerlen
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Belangrijk: raadpleeg vóór het voorschrijven de samenvatting van de productkenmerken.
Xerava moet worden gereconstitueerd met water voor injectie of met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie en vervolgens worden verdund met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing
voor injectie.
Xerava mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. Indien dezelfde intraveneuze lijn
wordt gebruikt voor opeenvolgende infusie van verschillende geneesmiddelen, dient de lijn vóór en na
infusie te worden gespoeld met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
De dosis moet worden berekend op basis van het gewicht van de patiënt; 1 mg/kg lichaamsgewicht.
Instructies voor reconstitutie
Bij de bereiding van de infusieoplossing moet een aseptische techniek worden toegepast. Elke
injectieflacon moet met 5 ml water voor injectie of met 5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%)
oplossing voor injectie worden gereconstitueerd en voorzichtig worden gezwenkt tot het poeder
volledig is opgelost. Schudden of snelle bewegingen dienen te worden vermeden, aangezien dit
schuimvorming kan veroorzaken.
Gereconstitueerd Xerava dient een heldere, lichtgele tot oranje oplossing te zijn. De oplossing mag
niet worden gebruikt als er deeltjes aanwezig zijn of als de oplossing troebel is.
Bereiding van de infusieoplossing
Bij toediening moet de gereconstitueerde oplossing verder worden verdund met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Het berekende volume van de gereconstitueerde oplossing
moet aan de infuuszak worden toegevoegd tot een doelconcentratie van 0,3 mg/ml binnen een bereik
van 0,2 tot 0,6 mg/ml. Zie voorbeeldberekeningen in tabel 1.
Draai de zak voorzichtig om om de oplossing te mengen.
Tabel 1 Voorbeeldberekeningen voor gewichten variërend van 40 kg tot 200 kg1
Gewicht
Totale dosis
Aantal
Totaal te verdunnen
Aanbevolen grootte
patiënt
(mg)
injectieflacons
volume (ml)
infuuszak
voor reconstitutie
(kg)
40
40
1
2
100 ml
60
60
1
3
250 ml
80
80
1
4
250 ml
100
100
1
5
250 ml
150
150
2
7,5
500 ml
200
200
2
10
500 ml
1 De exacte dosis moet worden berekend op basis van het specifieke gewicht van de patiënt.
Voor patiënten met een gewicht van
40 kg 49 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 100 ml.
Voor patiënten met een gewicht van
50 kg 100 kg:
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 250 ml.
Bereken het benodigde volume van de gereconstitueerde oplossing op basis van het gewicht van de patiënt en
spuit dit in een infuuszak van 500 ml.
Infusie
De infusieoplossing dient vóór toediening visueel op zwevende deeltjes te worden geïnspecteerd.
Gereconstitueerde en verdunde oplossingen die zichtbare deeltjes bevatten of die er troebel uit zien,
dienen te worden weggegooid.
Na verdunning wordt Xerava intraveneus toegediend in ongeveer 1 uur. Het aanbevolen
doseringsschema van Xerava is 1 mg/kg om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen.
De gereconstitueerde en verdunde oplossing mag uitsluitend door middel van intraveneuze infusie
worden toegediend. Deze oplossing mag niet als intraveneuze bolus worden toegediend.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik; alle ongebruikte oplossing dient te worden weggegooid.